Lees publicatie (pdf) - Speakers Academy
Lees publicatie (pdf) - Speakers Academy
Lees publicatie (pdf) - Speakers Academy
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Hwo’diyin<br />
‘Waar de goden de aarde aanraakten‘<br />
Wim van Passel maakte onlangs met zijn vrouw Jeannette een<br />
indrukwekkende trip door tien Nationale Parken in het westen van<br />
de USA. Vanuit het oogpunt van landschapsschoon: wonderschoon<br />
en onvergetelijk! Ook het contact met de locale bewoners (zowel<br />
met arm als rijk) ervoeren zij als een uitermate prettige ervaring.<br />
Op de volgende pagina’s leest u een fragment uit hun reisverslag<br />
geïllustreerd met prachtige foto’s van Wim van Passel.<br />
tekst en fotografie: wiM van passel
Wim van Passel fotograaf FOTOGRAFIE<br />
Bij het inchecken op Schiphol worden we even<br />
terzijde geroepen door twee keurig geklede<br />
en voorkomende jonge mannen: waar we<br />
naartoe gaan? Wat we daar gaan doen en<br />
wie we gaan ontmoeten? Als dit alles voor onze eigen<br />
veiligheid is: prima toch? Dan de Deltavlieger in en<br />
op naar de States. Via een tussenlanding in Cincinnati,<br />
waar we de broekriem moeten uithalen (is weer eens<br />
wat anders dan aanhalen) en de schoenen uit, ruikt<br />
het letterlijk & figuurlijk al lang niet meer zo fris,<br />
maar we vliegen zonder vertraging door naar Frisco<br />
en spenderen onze eerste vrije avond in Amerika<br />
in... een Ierse Pub. Harde muziek en onverwacht<br />
veel schuimend bier rondom ons. De natuur moet<br />
nog 24 uur wachten. Redelijk hotel, de eigenaar is<br />
een uitermate vriendelijke kerel en we besluiten op<br />
zijn advies de volgende dag vroeg te beginnen met<br />
een lekker fris rondritje. Interessante rondrijder,<br />
wat voor de hand liggende humor weliswaar, maar<br />
ook leerzaam. Na de Golden Gate, Alcatraz en de<br />
schitterende Victoriaanse huisjes die de grote brand<br />
overleefd hebben, dumpt hij ons op Fisherman’s Warf,<br />
waar we met uitzicht op de honderden kibbelende<br />
zeeleeuwen een verrukkelijke vismaaltijd geserveerd<br />
krijgen. Niks hamburgers, niks fastfood, gewoon<br />
AcA de m Y E- M AG A ZI N E voorJa ar 20 0 6<br />
een prima lunch voor een redelijke prijs. Via de van<br />
levenslust overlopende Chinese wijk slenteren we<br />
tussen de wolkenkrabbers weer naar ons hotelletje.<br />
Op de terugweg nog even het thuisfront e-mailen!<br />
De volgende ochtend de Blazer oppikken bij Alamo,<br />
ons autoverhuurbedrijf en dan: karren maar! Op<br />
naar Yosemite. Goede wegen, niet al te druk, geen<br />
agressie onderweg, maar wel een flink eind rijden.<br />
Na aankomst in onze leuke lodge hebben we nog<br />
mooi tijd om de “Giants” goedenacht te gaan wensen.<br />
En plots besef je waarom je zonodig naar de andere<br />
kant van de wereld moest reizen; eenzame, statige,<br />
eeuwenoude bomen, 85 meter hoog en drieduizend<br />
jaar oud. Toen deze dennenappels wortel schoten<br />
liepen onze voorouders hier in Europa nog met<br />
een dierenvelletje rond hun blote kont met ijzer en<br />
’n paar stenen te klungelen, woonden we in grotten<br />
en meenden de mammoeten nog dat de mens een<br />
beschermde diersoort was. Ik hou m’n adem in.<br />
Trage, eerbiedwaardige reuzen kijken minzaam<br />
op me neer. Het gehele woud ademt een sfeer van<br />
veiligheid en rust. Bij een omgewaaide kwajongen<br />
ben je jezelf pas echt bewust van die 9 mtr. diameter<br />
en 30 mtr. stamomtrek. Bij de nog niet omgewaaide<br />
bomen voel je veiligheid, soms herken je ook een<br />
beetje wanhoop, met al die scherpe zijarmtakken.<br />
Tussen de wortels lummelen een paar schitterende<br />
bosherten, neusgaten open en dicht om liefde of angst<br />
te ruiken. Ook zij wanen zich veilig onder de mantels<br />
van deze goede geesten. Met tegenzin gaan we terug.<br />
Het avondlicht trekt een staalkaart van sprookjesachtig<br />
tintverschillen over de achter elkaar liggende<br />
heuvels. De eerste de beste avond in de natuur<br />
maakt reeds onomstotelijk duidelijk waarom de<br />
oorspronkelijke bewoners; Hopi en Navajo-indianen<br />
dit gebied al duizend jaar geleden heilig verklaarden.<br />
Simpelweg omdat deze sfeer een mystieke, wellicht<br />
heilige geladenheid uitstraalt.<br />
Terug in onze lodge vraagt Jeannette hoe laat de<br />
supermarkt de volgende ochtend open gaat. Wel,<br />
hier praten we niet over wanneer een winkel open<br />
is, maar wanneer hij even níét open is. Tussen<br />
s’nachts twaalf en s’ morgens vijf uur blijkt ie even<br />
dicht. Niet zo moeilijk! Eerst nog even dineren. Ons<br />
“white sheet” restaurant wil wel, maar kan niet. We<br />
hadden net zo goed in een MacDonalds kunnen gaan<br />
zitten. Champignons zijn mooi gesneden, de soep zal<br />
aandachtig geroerd zijn en de koe liefdevol gedood<br />
voordat z’n billen werden gebraden, maar goed koken<br />
is iets anders. Maar onze buiken zijn vol voor we gaan<br />
liggen. De volgende ochtend lekker vers voedsel. Fris<br />
ontbijt op het balkon en een veelbelovende picknick<br />
in de zojuist aangeschafte tempex ijsbox.<br />
AcA de m Y M AG A ZI N E voorJa ar 20 0 6
Overal staan ijsmachines. Zigzaggend klimmen we<br />
naar Glacier Point. Tussen de vele medebezoekers<br />
door is het uitzicht groots. Halfdome is ver weg<br />
en nog steeds groot. Te ver weg om echt je ogen te<br />
kunnen sluiten en te ruiken wat je voelt. Ergens in<br />
de verte, aan de overkant van de enorme Canyon<br />
is wellicht vroeger ooit een waterval geweest. Weer<br />
beneden aangekomen blijken ook de Bridal Vail Falls<br />
tijdens haar wittebroodsweken drooggelopen, maar<br />
we vinden een heerlijke zonnige picknickplaats aan<br />
de oever van de rivier, met brutale grondeekhoorntjes<br />
die aan onze schoenzolen knabbelen als je niet<br />
oplet. In de bocht van het in dit jaargetijde bijna<br />
opgedroogde stroompje rimpelen duizend gouden<br />
golfjes in het tegenlicht onder de laaghangende<br />
takkenslierten van de zilveren bergberken. De kleine,<br />
gele blaadjes ritselen alsof duizenden kleine, tedere<br />
handjes ons vriendelijk wenken. Hier heerst vrede op<br />
aarde. We wandelen naar het beroemde Wanaheehotel<br />
en drinken in de schaduw van haar eeuwenoude<br />
stenen.<br />
Onze eerste chocolate-fudge zal ons tot morgenvroeg<br />
alle verdere eetlust ontnemen, zo machtig. Maar zeg<br />
niet dat ie niet lekker was! Via El Capitano terug naar<br />
onze lodge. Het is mooi geweest voor vandaag.<br />
Volgende ochtend zelfde weg terug naar beneden,<br />
langs kleintje Kapiteintje en aan de andere kant weer<br />
omhoog, op naar de Tiogapas, nog nét niet gesloten<br />
in dit late jaargetijde. Schitterende tocht. Hoe hoger<br />
we klimmen, des te ruiger het landschap. Grote grijze<br />
granieten rotsformaties. Elke steen mooi helder<br />
gespikkeld. Ik houd van deze duizend tinten grijs.<br />
Bovenin een kraakhelder meertje, windstil, geen<br />
geluid. Verstild versteend. Hier tintelt de poolpoëzie<br />
weer door m’n hoofd. Hier voel ik me geboren en<br />
hier wil ik sterven, alleen nog niet vandaag. Kou en<br />
stilte; eenzaamheid op het randje van draagbaarheid.<br />
Mooi, helder, rijp verdriet. Mijn god wat is de aarde<br />
mooi als wij mensen er af blijven. Op een grote, stille,<br />
matgouden weide ligt een ingegraven nijlpaardrug<br />
van 700 meter lang en 50 meter hoog. Zo glad als<br />
een kiezelsteen. Miljoenen jaren polijstwerk van de<br />
ijskoningen.<br />
Het weer slaat om. We dalen af naar MonoLake,<br />
waar het bij aankomst een beetje begint te regenen.<br />
Je kunt niet alles hebben. Maar ook nu, in dit futloze<br />
licht, blijven de zoutreuzen indrukwekkend. Kleine<br />
vogeltjes met lange snavels trippelen door het ondiepe<br />
tussenwater. Hele graspollen zijn als het ware met<br />
zout beijzeld. Het grauwe licht maakt alles kouder en<br />
scherper. Door ons verwende verwachtingspatroon<br />
enigszins teleurgesteld rijden we in de verkeerde<br />
richting verder. Godzijgeloofd-engeprezen: tegen de<br />
tijd dat we onze vergissing bemerken en omgedraaid<br />
zijn, liggen er bleekgouden vlekken op de oever aan<br />
de overzijde van het meer, boven een voorgrond van<br />
een immens, dramatisch, blauwgrijs, drooggevallen<br />
kiezelstrand. Als we niet terug hadden moeten<br />
rijden, dan hadden we dit gemist! Het is koud en<br />
grauw, we gaan ons hotel zoeken. Momoth, richting<br />
Death Valley. Maar eerst zal het late licht ons nog<br />
betoveren. Een avondhemel in de kleur van op een<br />
middeleeuwse pijnbank gestold bloed, vettig rode<br />
houtkleur, met kleine felle, scherpe scheuten knalgele<br />
angst en pijn. Het lijden van jaren en het ziet er uit<br />
alsof het nog lang niet voorbij is. We slapen in een<br />
namaak Zwitsers Chalet. De jongen doet z’n best en<br />
de matrassen zijn perfect. S’ morgens ‘n staand ontbijt<br />
van nutteloze donuts, met geknoeide poedersuiker<br />
op je stropdas.<br />
We gaan ons geestelijk ernstig voorbereiden op<br />
Death Valley. We hebben nog een paar pittige miles<br />
voor de boeg. Perfecte wegen, de zon komt op,<br />
dalende wouden lossen op tot eindeloze graslanden.<br />
Dan weer omhoog, de woestijn in. Adembenemende<br />
kleuren van bloeiende proppen geel crêpepapier met<br />
daarachter wild gebarende Yuccatrees. Een klein<br />
eindje verder een scheur in de bodem, messcherp,<br />
honderden meters diep en honderden kilometers<br />
lang. Op de rand doen twee blauwzwarte raven hun<br />
best me boven deze afgronden tot meevliegen te<br />
provoceren. We volgen de weg tot de rand en dan<br />
overzien we de valei. Althans: we zien ’n bergachtige<br />
overkant in de nevelige, lichtgrijze verte. Daartussen<br />
ligt niets dan alleen een kaarsrechte lichtere lijn: de<br />
autoweg. Beneden blijkt meer te liggen: nadat een<br />
coyote ons vol onbegrip langs de kant van de weg<br />
staat aan te staren (wat doet die idioot met die rare<br />
deksel op z’n kop hier?) stoppen we bij de Pink Sand<br />
AcA de m Y E- M AG A ZI N E voorJa ar 20 0 6 AcA de m Y E- M AG A ZI N E voorJa ar 20 0 6<br />
Dunes. Al zijn wij, Nederlanders, natuurlijk lichtelijk<br />
verwend als ’t om duinlandschappen gaat; deze<br />
zandbak mag er ook zijn. Mooie gezandstraalde<br />
boomskeletten, op een ruim bemeten bed van roze<br />
zandgolfjes, aan de horizon afgedekt met verblauwde<br />
bergranden. Kon slechter. We rijden iets dat op een<br />
autosloperij lijkt voorbij, niet wetend dat we hier –<br />
Stove Pipe Wells- vannacht moeten gaan slapen.<br />
We lunchen in Furnace Creek, ons eerste Adobebouwwerk,<br />
met een fantastisch uitzicht over de<br />
zandbak en zoutpot. Na de lunch vervolgen we in<br />
schitterend tegenlicht naar Badwater. Het wisselende<br />
wolkendek trekt een patroon van contrastrijke<br />
strepen over de eindeloze, glinsterende zoutvlakte.<br />
De hoge bergen op de achtergrond zijn inmiddels<br />
Pruisischblauw. Het geheel verliest haar herkenning<br />
en verwordt tot een schilderij met zilver en blauw.<br />
Op de rotswand, hoog boven ons, staat het zeeniveau<br />
met een streep aangeven: we zouden 85 meter onder<br />
water zitten als hier water had gestaan. Maar er staat<br />
hier geen water want het is hier ongezond warm, al<br />
heel lang. Op de horizonzon blinkt de sneeuw op de<br />
omringende bergtoppen. Op de terugweg schieten<br />
we een zijspoor in en stappen langs “Artist Pallet”. Het<br />
lijkt alsof hier grote papieren zakken met pigment in<br />
een regenbui nat zijn geworden, verslapt, gescheurd<br />
en de inhoud in hoopjes nonchalant over de grond<br />
gestrooid. Terra, loodwit, chromaatgeel, sepia, you<br />
name it, het ligt hier allemaal en ontneemt me de
AcA de m Y M AG A ZI N E voorJa ar 20 0 6<br />
adem. Maar het grote kleurenfeest van vandaag<br />
moet nog beginnen. Precies aan de andere zijde van<br />
deze bergrug ligt Zabrisky Point, en er straalt een<br />
zonnetje tussen de wolken door, dus die moet ooit<br />
nog ondergaan ook, of ie wil of niet. Via Furnace<br />
Creek rijden we naar Zabrisky en daar heeft zich<br />
reeds een handjevol Sjamaanse zonaanbidders voor<br />
’t avondgebed samengetrokken. Niet voor niets: het<br />
uitstekend gekozen uitzichtpunt geeft links zicht<br />
op een landschap dat er uitziet als een reusachtig<br />
stuk goudbruin golfplaat. Ter rechterzijde zijn de<br />
veelkleurige aardlagen angstig onder vijfenveertig<br />
graden tegen de wand omhoog gekropen. Plots knalt<br />
het laatste zonlicht tussen twee wolklagen door en<br />
projecteert een smalle strook goudgeel en rood licht<br />
over dit buitenaardse landschap. Zo er ‘n god bestaat,<br />
dan kan hij verrekte knap schilderen. Dit landschap<br />
is pure verrukking. Dit licht is ter aarde knielen en<br />
nederig zijn. Deze kleuren zijn zonder mededogen.<br />
Zo moest het zijn, als sinds mensenheugenis en<br />
daar veranderen wij niets aan. De rillingen lopen<br />
nog over onze rug terwijl het bedtijd wordt. Terug<br />
naar hetgeen we eerst voor<br />
een autosloperij aan zagen,<br />
maar een comfortabel<br />
motel blijkt te zijn. Waar<br />
waarschuwingsborden voor<br />
schorpioenen je vanzelf je<br />
schoenen aan doen houden.<br />
Hier ontdekken we ook wat<br />
“refillen” betekend en de<br />
overjarige cowboy achter de<br />
bar doet niet moeilijk als ik<br />
‘m na drie Cola ook nog met<br />
‘n bierglas kom provoceren. Goed bed, korte nacht.<br />
Uitstekend idee ook, dat van die doggy-bags. Kun je<br />
s’ morgens met je avondeten verder ontbijten.<br />
We klimmen Death Valley uit en vinden een paar<br />
honderd kaarsrechte kilometers dwars door de<br />
woestijn naar Zion, waar we in stralend najaarslicht<br />
de grote gleuf weer induiken. Het duurt even voor we<br />
in de gaten hebben wat er hier weer met de aardkorst<br />
is misgegaan, maar als tot ons doordringt wat we<br />
zien, zijn we wederom stil; diep, dieper, diepst. Maar<br />
de zon moet nog gaan zakken en aan de overzijde<br />
boven gekomen gaan we voor de lol nog een keertje<br />
naar beneden: “bergtoppen in brand” bekijken.<br />
De omringende wanden staan royaal in de fik. Het<br />
licht is vuurrood en de wanden oneindig hoog.<br />
Wij, kleine mensjes, hier in de diepte, betekenen<br />
niets meer, kunnen niet eens meer spreken van<br />
ontroering. Vanzelfsprekend dat die indianen dit<br />
gebied heilig verklaarden. Als ze in Rome elke<br />
puntmuts heilig mogen verklaren, dan hebben deze<br />
indianen oneindig veel meer recht hiervoor in stille<br />
adoratie ter aarde te neigen. In duisternis klimmen<br />
we weer naar boven, waar het nog volop licht blijkt.<br />
Bij de lage zonnestand van dit late uur zijn nu in het<br />
gesteente alle sedimentlagen goed waarneembaar.<br />
In elk klein dalletje heeft het laatste water de benige<br />
boompjes goud gekleurd. Op de hoogvlakte treffen<br />
“De omringende<br />
wanden staan<br />
royaal in de fik”<br />
AcA de m Y E- M AG A ZI N E voorJa ar 20 0 6<br />
we een zootje verdwaalde buffels op de heldere<br />
horizon. De oude bullen zijn het leven moe, de<br />
jonkies daarentegen dartelen daartussen alsof de<br />
tijd nooit voorbij zal gaan. Kinderkoppen worden<br />
in jeugdige roekeloosheid in de lucht geworpen en<br />
de zwarte achterlijfjes bonken in tegenlicht tegen de<br />
ijle hemel. Zo was moeder natuur dus voordat de<br />
blanken kwamen. Vanavond willen Jeannette & ik<br />
er een wassette bij. Het motel is prima, het voedsel<br />
uitstekend en de verlichting te fel voor een formica<br />
tafelblad. De “refill” soep staat keurig op de rekening,<br />
er zit blijkbaar een kijkgaatje in de keukenmuur.<br />
Volgende ochtend bijtijds terug de afgrond in. Al<br />
zal er in deze tijd van het jaar niet veel sneeuw meer<br />
te smelten zijn, de bergbeek is nog steeds ijskoud<br />
en staat tot kloothoogte. Iedereen draagt heel hoge<br />
lieslaarzen, behalve wij. Maar doorwaden moet en<br />
die “Silly Dutchies” hebben na 23 poolreizen een<br />
harde reputatie hoog te houden. Schoenen uit dus,<br />
broekspijpen opstropen en het smeltwater in. De<br />
boulders op de ongelijke boden doen zo’n hardnekkige<br />
pogingen ons onderuit te<br />
halen, dat aandacht voor kou<br />
naar het tweede plan wordt<br />
verwezen en zo konden ook<br />
wij wederom de schoonheid<br />
van het onbetreden pad<br />
ervaren: loodrecht oprijzende<br />
wanden, hier en daar luchtig<br />
bespikkeld met roekeloze<br />
bergbeklimmers, beschenen<br />
door fijn najaarsochtendlicht.<br />
Indrukwekkende tocht en<br />
eenmaal terug smaakte de Amerikaanse hap op een<br />
zonovergoten terras wederom uitstekend.<br />
S’ middags iets soortgelijks; wandelen, maar dan door<br />
een landschap dat een paar honderd meter bóven<br />
die rivier ligt. Schitterende natuur, ongelooflijke<br />
uitzichten. Langzaam begint zich in mijn grijze<br />
massa een beeld af te tekenen van waar ik nu weer in<br />
verzeild geraakt ben: een gigantische stuk voormalige<br />
zeebodem; 3 kilometer sediment, dat laag voor<br />
laag herkenbaar is gebleven. Vervolgens zijn die<br />
honderdduizenden laagjes sediment en paar miljoen<br />
jaar terug door onnoembare krachten omhoog<br />
getild en zo ontstond een geweldige woestijn aan<br />
de voet van de Rocky Mountains. Maar de enorme<br />
hoeveelheid (smelt)water uit dat hooggebergte moest<br />
ook weer ergens terug naar zee kunnen stromen, en<br />
heeft om die reden lukraak enkele relatief smalle,<br />
diepe gleuven in die woestijnvlakte uitgeslepen.<br />
Door die krassen in de aardkost lopen we hier nu<br />
te ploeteren. Wat er links en rechts uitziet als een<br />
bergwand, is in feite steeds een grillige, vochtige gleuf<br />
in een gortdroge en bloedhete hoogvlakte. En omdat<br />
die slijtsporen relatief “jong” zijn, is de vorm van dit<br />
jeugdige gesteente adembenemend mooi. Woest,<br />
ongenaakbaar, onberekenbaar! Het maakt ons klein.<br />
De zon komt op en we karren richting Bryce, dat zich<br />
2 ellenlange en kaarsrechte woestijnwegen verderop
AcA de m Y M AG A ZI N E voorJa ar 20 0 6 AcA de m Y M AG A ZI N E voorJa ar 20 0 6
evind. Een volle dag rijden, waarbij pas op het eind<br />
de eerste voorproefjes in de omringende rotswanden<br />
in beeld komen. Veelbelovend! Bryce Canyon is<br />
eigenlijk geen Canyon, maar de rand van een enorme<br />
aardkorstdepressie. Met gemiddeld 250 dagen<br />
sneeuw lachen de ongelooflijk fraaie rotspartijen ons<br />
vandaag met vrolijk rode wangetjes sneeuwvrij toe in<br />
het heldere zonlicht. De oude indianen noemden dit<br />
de plaats waar ”oude mannen met elkaar spreken” of<br />
zoiets. Welnu: duidelijker kun je dit natuurverschijnsel<br />
waarschijnlijk niet omschrijven. Ik stel me dit gebied<br />
in maanlicht voor: reusachtige zuilen, Löss-achtig<br />
geel-roodbruin gesteente in de meest bizarre, maar<br />
tevens wonderschone vormen. Hier kun je van alles<br />
worden behalve depressief. Zó mooi, zo perfect in<br />
evenwicht. Zó veelvormig en dát zonder herhaling.<br />
Na in de ochtend eerst een rit met de auto langs de<br />
diverse uitzichtpunten gemaakt te hebben, willen we<br />
de lunch gebruiken om die eerste emoties te kunnen<br />
verwerken; de beelden in m’n bovenkamer op een<br />
rijtje te kunnen zetten. Al mochten Jeannette & ik<br />
veel landschapsschoon zien in ons leven, dit slaat alle<br />
records! Even afstand nemen dus.<br />
In het sfeervolle restaurant brengt een dame met<br />
een stem als Woody Woodpecker en een spreeksnelheid<br />
als een overjarige 78 toeren LP. maar dan op<br />
33 toeren afgedraaid, ons de zoveelste hamburger. Ik<br />
ben bang dat alleen het verwijderen van de batterij<br />
uit haar achterwerk haar tot stilzwijgen kan brengen,<br />
want we willen nu zo graag even rustig beseffen wat<br />
we vanochtend allemaal gezien hebben. Na de lunch<br />
een pittige voettocht! We dalen af om Queens Garden<br />
door te wandelen en dat bleek een prima idee. Zelf<br />
tussen deze wereldwonderen door klauteren is<br />
altijd nog iets anders dan er op afstand langs rijden.<br />
Honderden meters dalen, en evenzoveel klimmen,<br />
door een sprookjeswereld van enorme steenzuilen<br />
en spectaculaire rotsformaties. De drukte valt mee<br />
in deze tijd van het jaar en we wanen ons alleen<br />
in dit landschap vol levenswijsheid en goddelijke<br />
emoties. Hoe verder we lopen, des te stiller we<br />
worden. Natuurlijk zal dit alles geografisch plausibel<br />
zijn, maar we hebben vandaag geen behoefte aan<br />
verklaringen. Veel liever begrijpen we waarom die<br />
oude indianen dachten dat de goden hier de aarde<br />
hebben aangeraakt. Dit landschap heeft ook een sterk<br />
buitenaardse sfeer. De structuur van het gesteente,<br />
de details, de kleuren van fel oranje naar vurig<br />
rood, afgewisseld met verfijnd transparant, mystiek<br />
albast. De veelvoud aan vorm is onvoorstelbaar, de<br />
verblauwende vergezichten zijn schitterend in het<br />
steeds later wordende licht. In het donker rijden<br />
we terug naar ons Mormonenmotel en daar krijg ik<br />
nog even gratis een Mormonenbijbel mee voor in<br />
mijn Mormonenbed; in het Nederlands natuurlijk,<br />
want het woord Gods kent bij deze uitermate<br />
vriendelijke, gastvrije mensen geen taalbarrière. We<br />
eten een stevige steak in een zo goed als uitgestorven<br />
cowboytent langs de weg, met in de hoek een grote,<br />
zingende cowboy-hoed, daaronder een overjarige,<br />
melancholieke, trage countryzanger. Verzoeknumers<br />
dus!<br />
Volgende dag op naar Capitol Reef. Door eindeloze,<br />
schitterende noord Russisch aandoende berkenbossen,<br />
staande zilvertwijgjes eigenlijk, afgewisseld door<br />
droevige vergezichten met een verstilt meertje in de<br />
verte, rijden we voorwaarts. De in Bryce gekochte<br />
CD “Sacrified Songs” met authentieke Hopi-muziek<br />
complementeert de stemming; this land is your land,<br />
this land was our land! Hoe bitter! Heden ten dagen<br />
is er niet ‘t kleinste hopie voor de Hopi! Ons nieuwe<br />
dorp blijkt verlaten, geen mens, geen auto te zien! Of<br />
toch? Alle beschikbare wagens uit de verre omtrek<br />
hebben zich voor de locale kerk verzameld. Het blijkt<br />
zondag vandaag. Volledig vergeten. Verderop vinden<br />
we een broodjestent, kopen de man een halve meter<br />
en met herinneringen aan het jeugdsentiment van ’t<br />
vroegere snoepwinkeltje laten we alles wat we lekker<br />
vinden tussen de twee helften bruinbrood proppen.<br />
Op naar een zonnige picknickplek. Die vinden we,<br />
een half uur later, in een warm najaarszonnetje,<br />
midden in een goud-geel-vergeten boomgaard,<br />
omringd door de ongekend stijle wanden van Capitol<br />
Reef. In slaap gezongen door een duet van een zacht<br />
ruisend, kriskras door dit dal stromend beekje en<br />
het ritselen van honderdduizend boomblaadjes,<br />
knappen we in gouden licht een uiltje tussen de<br />
veilige kronkelwortels van een honderden jaren oude<br />
magische eik. Dan trekken we te voet de “Grand<br />
AcA de m Y E- M AG A ZI N E voorJa ar 20 0 6 AcA de m Y E- M AG A ZI N E voorJa ar 20 0 6<br />
Wash” in, een kloof, die weliswaar vanmiddag droog<br />
staat, maar geen enkele hoop biedt in natte tijden.<br />
Links, rechts, voor, achter; overal honderd meter<br />
hoge, steile wanden, gladgepolijst door miljoenen<br />
jaren water en ijs. M’n longen vullen zich met<br />
wedergeboorte. Mijn god, wat is dit land mooi en wat<br />
een slim idee van die Quakers en Mormonen om hier<br />
het leven gewoon opnieuw uit te proberen. Net op tijd<br />
terug voor een spectaculaire zonsondergang zitten<br />
we op een schichtige rotsformatie op het spektakel<br />
te wachten. Het reliëf van het ruige landschap schept<br />
een onverdeeld genoegen in licht en schaduw. Tere<br />
bessenstruikjes staan in dun avondlicht terwijl de<br />
omgeving al volledig door een lange schaduw is<br />
getemperd. Alsof de schepping hier met haar eigen<br />
spotlights aan ’t spelen is, staat aan de overzijde een<br />
rotskasteel in de fik. Diep onder de indruk rijden we<br />
terug naar ons hotelletje, waar niets te eten blijkt.<br />
Aan de overzijde van de koude snelweg ligt een<br />
verlate ballentent, maar met uitstekende spaghetti.<br />
De volgende ochtend is het gouden licht alweer vroeg<br />
terug op de honderd meters hoge rotswanden op de<br />
overkant. Lang zou ik hier nog kunnen blijven, maar<br />
Arches wacht en we hebben nog geen vermoeden van<br />
dat volgende natuurwonder. Arches; wat hierover<br />
nog te schrijven na Bryce? Bloedrood gesteente. Van<br />
de voormalige hoogvlakte staan alleen nog wat zuilen<br />
(fallussen ziet Jeannette er in) overeind. En overal<br />
bogen, dubbele bogen, drie dubbele bogen. Alles<br />
eromheen weggeërodeerd tot er een ongelooflijke<br />
boog van vaak rode steen overbleef. En ook die zal
vroeg of laat in elkaar donderen. Onbeschrijflijk.<br />
Een overtuigende berusting in het natuurlijk<br />
evenwicht. Na een middagdutje in Moab (gezellige<br />
rommelplaats) terug voor de zonsondergang het park<br />
in. Briljant tegenlicht, alles vlammend rood, mooie<br />
contrasten. Niet te beschrijven: kijken, vastleggen<br />
en absorberen, dat is al wat ons hier rest. Langs de<br />
snelweg, in een drukke Italiaanse tent, gebruiken<br />
we in de frisse najaarsschemer de avondmaaltijd.<br />
Uitstekend voedsel, ondanks het feit dat ik me als<br />
onvolprezen veelvraat de laatste dagen alleen nog<br />
maar op kindermenuutjes stort! Nergens ter wereld<br />
waren mij de maaltijden groot genoeg. Hier kan<br />
ik ze niet meer op! Ondertussen kruipen de meest<br />
bizarre trucks van links naar rechts over ons podium.<br />
Chroom, wit, zwart, met hele kuddes wildsteigerende<br />
mustangs beschilderd. We krijgen nauwelijks tijd<br />
om te eten. Het ene stoplicht is nog niet op groen<br />
gesprongen of aan de overzijde<br />
dient zich alweer een volgende<br />
karavaan aan.<br />
S’ morgens op naar Canyon de<br />
Chelly (spreek uit: de Sjéé), het<br />
volgende heiligdom. Na een<br />
uitstekende voorlichtingsfilm<br />
en een overheerlijke picknick<br />
in het gras, beginnen we aan<br />
de afdaling. Ver weg in de<br />
diepte ligt het “witte huis”. In<br />
een door de tijd in de enorme<br />
steile rotswand uitgesleten<br />
holte zijn honderden jaren<br />
geleden primitieve rotswoningen<br />
gebouwd. We moeten<br />
een flink stuk omlopen om<br />
aan de afdaling te kunnen<br />
beginnen, maar daarna krijg je<br />
dan ook waar voor je geld: The Chelly is nog steeds het<br />
centrum van de Indianencultuur, en al afdalend snap<br />
je waarvoor alles hier heilig is. Het aloude patroon:<br />
een diepe, grillige gleuf in een vlakke, dorre woestijn.<br />
Diep beneden is het wispelturig meanderende beekje<br />
omzoomd door kleine lage gouden boompjes, met hun<br />
wortels in het spaarzame water zorgen ze voor fruit.<br />
Daartussen liggen frisgroene akkertjes met goudgele<br />
maïs. Hier gaven de Hopi hun nomadenbestaan op<br />
en gingen nederzetten. En nog steeds weiden de<br />
indianen hier hun geitenkuddes. In de verte nadert,<br />
al die honderden meters klimmend, een eeuwenoud<br />
indianewefke, onder ’t klauteren ál wol spinnend. Als<br />
Jeannette toestemming vraagt voor een paar foto’s<br />
wijst ze dat resoluut van de hand totdat ik m’n dollars<br />
laat zien. Ze zet haar brilleke af, knutselt wat aan haar<br />
haar, strijkt met beide handen haar slobbertrui glad<br />
over de borsten op haar navel en trekt vervolgens haar<br />
allercharmantste glimlach. Het is dat ik al getrouwd<br />
ben, maar anders! Ontwapenend mens, ondanks<br />
haar minstens 150 jaar. En nog voldoende soepel in<br />
de heupen om dagelijks met haar geiten in dit aardse<br />
gat af te dalen voor wat geitenweiderij en vervolgens<br />
aan de overzijde weer naar boven te kuieren. Kriskras<br />
“De simpele<br />
wetmatigheid van<br />
de oernatuur toont<br />
zich wonderschoon,<br />
in levende vorm<br />
en kleur”<br />
AcA de m Y E- M AG A ZI N E voorJa ar 20 0 6<br />
door schitterende panorama’s afdalend, komen we<br />
onder in het dal. De rotswoningen liggen nu boven<br />
ons en daar weer boven strekt zich de driehonderd<br />
meter hoge spiegelgladde rotswand uit. Het<br />
kwelwater tekent reusachtige patronen op de wand.<br />
Helaas staat er een hek rondom de huisjes en moeten<br />
we ook nog voor ’t donker dit gat weer uit zien te<br />
komen, wetende dat de zwaartekracht meer tijd voor<br />
stijgingen vraagt dan voor afdalingen. Dezelfde tocht<br />
omhoog toont een compleet nieuw perspectief. Deze<br />
zware klim is tevens geestverrijkend, ik had ‘m nooit<br />
willen missen. In gedachten hoor ik doorlopend oude<br />
indianen zingend meimeren; over vroeger. Terug bij<br />
de Chevro nog vlug even een stukje verder, naar een<br />
uniek uitzichtspunt: twee flinke bochten dal afwaarts<br />
ligt het weversvrouwtje; een akelig dunne, honderd<br />
meter hoge steenspriet, die door de eeuwen vergeten<br />
is weg te spoelen. Hier op deze rotsstaaf woonde<br />
volgens de ongeschreven<br />
indianenbijbel een reusachtig<br />
spinnenvrouwtje dat de<br />
indianen ooit geleerd heeft<br />
hoe te spinnen en te weven.<br />
En dát kunnen ze, die<br />
Indianen; ongekend fraaie,<br />
handgeweven zadeldekken,<br />
prachtige sobere tinten<br />
met verstilde, ingeweven<br />
figuren. Ook vanaf dit hoge<br />
uitzichtspunt weer ruim<br />
zicht over het meanderende<br />
beekje met de indiansummerboompjes<br />
omzoomd. De<br />
simpele wetmatigheid van<br />
de oernatuur toont zich<br />
wonderschoon, in levende<br />
vorm en kleur.<br />
Vroeg uit de veren en op naar Monument Valley.<br />
Halverwege koffie, onder the “Twins”, twee schitte -<br />
rende hoge rotszuilen als reusachtige toezichthouders<br />
langs de kant van de weg. De dienstdoende kassaindianen<br />
lijkt me oud genoeg om z’n moerstaal niet<br />
vergeten te zijn en ik vraag hem hoe hij een plaats<br />
waar de goden de aarde aanraakten zou noemen in<br />
Hopi-Taal. Hij snapt ogenblikkelijk wat ik bedoel,<br />
maar verwijst me naar een oud vrouwtje, een kroeg<br />
verder. Daar tref ik een Mongools Neanderthalertje<br />
dat me geduldig aanhoord, even peinzend nadenkt<br />
en me vervolgens vol eerbied: “Woedidzjin“<br />
toefluistert. Ik knik met evenveel respect en vraag<br />
haar op te schrijven. Dat kan ze niet: allereerst kan<br />
ze niet schrijven en Hopi is een orale taal. Maar<br />
ze roept een andere dame, met een veel te grote<br />
studiebril nog wel, en na enig onverstaanbaar overleg<br />
schrijft zij op wat ik al lang zocht: Hwo’diyin. In mijn<br />
dankbaarheid vergeten we de Valley of the Gods,<br />
maar krijgen voldoende compensatie in Monument<br />
Valley. We lunchen onder het wakend oog van John<br />
Wayn en bezoeken het leuke settlements museumpje.<br />
Weer buiten kijk ik vanaf de hoogte naar het af<br />
& aan vliegen van de kleine rondvluchtkistjes,
AcA de m Y M AG A ZI N E voorJa ar 20 0 6 AcA de m Y M AG A ZI N E voorJa ar 20 0 6
eneden, aan de overzijde van de weg. Lijkt me wel<br />
wat, maar we hebben geen tijd. We besluiten zelf<br />
onze rondtocht te rijden in plaats van aan te sluiten<br />
bij de busjes-gasten. Kunnen we stoppen waar we<br />
willen. En dat willen we, overal. Want overal zitten<br />
overjarige vredespijprokers langs de kant van de weg:<br />
mooie, diepe, verstilde, rijpe koppen. Gegroefde<br />
gezichten. Honderd jaar ouder dan wij. De pijn van<br />
’t zijn als een sierraad in hun ledere huid gegroefd.<br />
Blauwzwarte hoogglansvlechten. Oude mannen en<br />
vrouwen die kalm diep in mijn ogen kijken met een<br />
blik waarvoor niets te verbergen valt en die zich over<br />
ons banaal westeuropees gedrag niet meer wensen<br />
op te winden. Decennia terug hebben wij hun onze<br />
ware aard getoond: ordinaire landpikkerij. Ze kijken<br />
naar ons met een blik van: je moet vooral doen wat<br />
je niet laten kunt. Schitterend mooie mensen in een<br />
adembenemend, ongerept maar inmiddels pijnlijk<br />
landschap.<br />
Hoe kon dit ontstaan? Een heel land is weggespoeld<br />
op een paar ongelooflijke hoge steen-klompen na.<br />
Ze staan als prehistorische wachters in het weidse<br />
land. Scherp contrasterend met de staalblauwe lucht.<br />
Three Sisters, the Chimney, noem maar op. Dan laat<br />
de toneelmeester de buitenverlichting zakken en<br />
voltrekt zich een ongekende lichtshow op godweet<br />
500 vier-kante kilometer. De Grote Zaklamp zal<br />
bloedrood worden, door het dalen van de temperatuur<br />
zullen zich kleine, tedere condensplukjes in de lucht<br />
vormen, zacht belicht in geelgoud en dat stokt onze<br />
adem. Vanzelfsprekend dat die maffe indianen denken<br />
dat god hier zelf nog aan de dimmer draait. Je moet<br />
werkelijk van de pot gerukt zijn als je dit niet snapt<br />
en je adem niet onwillekeurig even in houdt. Tranen<br />
lopen over mijn wangen, alles is hier licht & schaduw,<br />
vorm & kleur! En stilte, echte, eindeloze, religieuze<br />
stilte. Geen leegheid, maar nietigheid. Wij mensen<br />
zijn gedoemd eeuwige amateurs te blijven op het<br />
gebied van het “Grote Licht”. Hier laat de schepping<br />
dagelijks zien hoe ’t moet en dat dit wellicht ’t enigste<br />
is dat goed is.<br />
Achter de Three sisters wordt door een onzichtbare<br />
hand zacht in elkaar overvloeiende strepen kleur op<br />
het plafond gestreken, van hemelsblauw via knalrood<br />
tot oranje-geel. Rechts hangt een sliertje kleur tegen<br />
de donkerblauwe achtergrond, zo’n langgerekt<br />
verticaal traag wapperend pluimpje helgekleurdfluoriserend<br />
goudgeelrozeorangje veegje zachte<br />
nestveertjes. Het danst op het ritme van m’n trage<br />
denken. Twee mustangs staan in ‘n weitje met me<br />
mee te aanbidden. Liggend op de grond, kruip ik tot<br />
aan hun hoeven zodat ze in tegenlicht beeldvullend<br />
in m’n zoeker zitten. Één trap en ik ben er geweest,<br />
maar hier is alles vrede en deze dieren ruiken dat als<br />
eerste. Stil en in volledige duisternis rijden we naar<br />
ons nachtverblijf in het indianenreservaat; Anasazi<br />
Inn in Tsegi. Een soort huurkazerne. Lange,<br />
kraakheldere gangen met links en rechts kamers.<br />
Met schitterende portretschilderwerken van een<br />
lokale Rembrand boven ons bed; een jonge krijger<br />
links, een jonge squaw rechts. Diepe gelatenheid<br />
in de vredige gezichten. Felgekleurde veren in de<br />
ravenzwarte haren. Beiden lijden ze overduidelijk.<br />
Wie waren wij om hun vrede te verstoren? Naar<br />
’t restaurant: aan kleine tafeltjes delen we in de<br />
maaltijd. Dit is Indianenland, dus is alles alcoholvrij.<br />
Natuurmensen ontberen de benodigde enzymen om<br />
alcohol in het lichaam af te breken. Gevolg: eenmaal<br />
te veel gedronken blijven indianen dagenlang zo zat<br />
als een pinneke. Geen alcohol dus; nergens! Wat we<br />
voorgeschoteld krijgen weet ik niet, maar ’t smaakt<br />
verrukkelijk. Iets met dood beest en bonen. Rondom<br />
ons heen weer dezelfde verweerde gezichten: veel<br />
oudere mensen, traag van beweging maar met een<br />
ongekende souplesse. Kalme vriendelijke voortgang.<br />
Aan de muur overal de foto’s van hoe ’t was: grote<br />
vraagtekens eigenlijk: waarom ’t zo moest eindigen?<br />
Verbruinde zwart wit foto’s van mannen op paarden,<br />
met een speer ontspannen in de hand, pluisje veren<br />
losjes onder de punt. Ingebakerde baby’s. De wigwam<br />
welkom opengeslagen. Ze doen me ogenblikkelijk<br />
denken aan de volkeren van het<br />
noordoosten van Siberië: kleine<br />
leefgemeenschapjes, niet te<br />
groot, niet te klein, mooi door<br />
een Maters Familie in evenwicht<br />
gehouden. Communes waar bezit<br />
overbodig is en alles van elkaar.<br />
De volgende ochtend, na een blik<br />
in de diepe ravijn waarin het eerste<br />
gouden dagstroompje over een<br />
donkerblauw stroomreliëf siddert,<br />
kiezen we voor een vroege omweg<br />
van een paar honderd kilometer:<br />
Niet de toeristische route naar<br />
Page, maar even een ommetje,<br />
langs twee Hopi-reservaten. Aldaar<br />
gemengde gevoelens: wat<br />
een armoede! Is dit ook het “rijke Amerika” ? We zijn<br />
zeker welkom, maar mogen niet overal komen, alles<br />
is heiligdom, maar de mensen zijn onvoorstelbaar<br />
vriendelijk. Een diep respect voor alles wat de natuur<br />
geeft is overheersend: wind, regen, het licht, de aarde,<br />
maïskorrels. We praten met een oude pottenbakster.<br />
Over haar grote liefde: klei uit de grond onder haar<br />
voeten, de vormen uit haar knokige handen gekneed<br />
en het vuur uit de hemel samengebald. Graag<br />
hadden we haar kunstwerk gekocht. Graag hadden<br />
we één keer teveel betaald, maar het zou in scherven<br />
zijn voor we thuis zijn, zo fragiel, zo dun en teder<br />
wordt scheppingsdrang hier tot tijdloze schoonheid<br />
gekneed. In Page blijkt het slecht weer. We zijn terug<br />
in de bewoonde wereld en schuilen in een veel te<br />
dure rondvaartboot op Lake Powel en vervolgens<br />
in een veel te dure eettent-met-schitterend-uitzicht.<br />
Dat de enige beschikbare snack bij het Budweiserapperatiefje<br />
veel te duur is, kan ik nog billijken, maar<br />
dat ik er drie dagen van aan de schijterij zal blijven<br />
vergeef ik ze nooit! Prima motel, prachtig uitzicht<br />
over Lake Powel en Glen Canyon, maar we zitten<br />
duidelijk in tijdnood! We rijden de volgende ochtend<br />
naar Antilope Canyon en wachten daar de Indiaanse<br />
“Stilte, echte,<br />
eindeloze,<br />
religieuze stilte.<br />
Geen leegheid,<br />
maar nietigheid”<br />
AcA de m Y E- M AG A ZI N E voorJa ar 20 0 6 AcA de m Y E- M AG A ZI N E voorJa ar 20 0 6<br />
gidsen af voor het volgende heiligdom. Duurt wel<br />
even maar daar komen ze uit het stof te voorschijn<br />
met hun oude gammele pick-ups. Na betaling van<br />
een fors bedrag klimmen we in de achterbak en gaat<br />
’t er tegenaan. Jeannette d’r eierstokken hangen zowat<br />
rond haar oren als we voor een enorme rotswand tot<br />
stilstand komen en met enig wantrouwen uitstijgen.<br />
Wat hebben we hier te zoeken? Toch, er blijkt een<br />
smal spleetje in de rotswand te zitten en eenmaal aan<br />
de duisternis gewend openbaart zich het wonder:<br />
Deze zigzaggende rotsspleet is circa 60 meter diep.<br />
Bovenin een centimeter of dertig breed en op de<br />
bodem, waar wij staan, amper anderhalve meter. Het<br />
daglicht sijpelt als ’n serpentineachtige nachtmerrie<br />
in allerlei kleuren langs de duizenden sedimentlagen<br />
naar beneden. In volslagen duisternis m’n camera<br />
tegen de rotswand drukkend, laat ik de sluiter op<br />
goed geluk seconden lang open staan. Het resultaat is<br />
verbluffend. Abstracte kleureffecten tekenen zich in<br />
de omringende zwartheid af. Dit zeshonderd meter<br />
lange natuurfenomeen mag<br />
alleen tijdens langdurige droogte<br />
bezocht worden. Boven ligt<br />
immers een grote trechter en als<br />
het begint te plenzen stroomt het<br />
water van honderden vierkante<br />
kilometers in een oogwenk<br />
deze spelonk binnen en neemt<br />
alles op haar weg mee naar de<br />
diepte van Lake Powel. Niet echt<br />
aanlokkelijk! Maar zelden zag ik<br />
zo’n ongekend mooie eenvoud!<br />
Terug in de indiaanse achterbak,<br />
vervolgens in onze Chevy en<br />
op naar ons laatste park: Grand<br />
Canyon. Daar aangekomen<br />
blijkt die veel te groot voor mijn<br />
waarnemingsvermogen. De over- zijde is nauwelijks<br />
te zien en deze ravijn is zó diep dat de bodem als het<br />
ware “wegvalt”. En het is er loeidruk! Teveel Japanners<br />
op een kluitje. We maken een verveelde wandeling en<br />
gaan vermoeid naar onze luxe lodge, eten en naar bed.<br />
Na Bryce, The Chelly, Arches, National Monument en<br />
Antilope Canyon is alles nu een beetje een afknapper.<br />
Dat ligt niet aan Amerika, maar aan ons. We zien te<br />
veel, meer dan we emotioneel kunnen bevatten. We<br />
besluiten de volgende ochtend de vroegmis te volgen.<br />
Om vijf uur komt de zon op in deze woestijn en als<br />
we vóór die tijd net een beetje onder de rand van de<br />
canyon gaan staan, moet dat een mooie hemelvaart<br />
kunnen opleveren. Maar we zijn er wederom<br />
niet alleen en het is verfoeilijk koud. Rond het<br />
noordpoolgebied zijn Net & ik wel wat gewend, maar<br />
hier zijn we er niet op gekleed en de Jappen staan zo<br />
te kleumen dat ik er ook druk van op m’n blaas krijg.<br />
Maar dan komt Het Grote Licht! M’n god wat een<br />
schoonheid! En wederom ervaar ik in al m’n vezels<br />
waarom die Indianen dit alles heilig hebben verklaard.<br />
Er bestaat geen andere keuze; dit is heilig! We gaan<br />
ontbijten, wandelen, picknicken en weer wandelen.<br />
Desalniettemin blijft Grand Canyon voor mij “Much
AcA de m Y M AG A ZI N E voorJa ar 20 0 6<br />
to Grand”. Op “Hermits rest” na, de bouwstijl, de<br />
openheid, het uitzicht; hier had ik best nog ff willen<br />
blijven. We willen geen rondvlucht meer. We lijden<br />
aan een ernstige vorm van Memory-overflow! Niets<br />
aan te doen. Volgend ochtend met de car dwars door<br />
de woestijn, naar ons laatste spektakel voor we terug<br />
vliegen: Las Vegas. Na een dagje wakkerblijven op de<br />
eindeloze, kaarsrechte snelweg, alleen onderbroken<br />
door een klein, maf “Route SixtySix” nederzettinkje,<br />
passeren we de Hooverdam en werpen vertwijfeld<br />
een blik op het reusachtige stuwmeer daarachter. 480<br />
kilometer indianenheiligdom is hier zonder enige<br />
inspraak onder water gezet. Zo dadelijk zullen we zien<br />
waarvoor: dan rijden we de bergen uit en ontvouwd<br />
zich een enorme woestijn voor onze ogen, met in het<br />
midden een kleine kwajongensstreek: Las Vegas!<br />
Las Vegas is een voormalige Mormonen nederzetting.<br />
Maar ‘t bleek zo’n ongastvrij gebied dat de Mormonen<br />
hun geloof in god dreigden te verliezen en dus<br />
liever vertrokken. Een stelletje gangsters meenden<br />
vervolgens ver genoeg van de wet verwijderd te<br />
zijn om zich eens lekker uit te kunnen leven en zo<br />
geschiede tot op heden. Wat is Las Vegas? Welnu,<br />
stel voor: je bent vier jaar en hebt een onuitputtelijke<br />
blokkendoos. Je kunt daarmee allerlei sprookjeskastelen<br />
bouwen in de meest fantastische kleuren.<br />
Geen torentje te hoog, geen ophaalbruggetje te dol.<br />
Één groot sprookje! Je bouwt en je bouwt en je bouwt<br />
totdat de zon onder gaat en je plots overal ook nog<br />
kerstboomlampjes wil. Maar waar zit ’t stopcontact?<br />
Juist ja: de Hooverdam dus! Indianenheiligdom?<br />
Ach, die wilde hebben lang genoeg ongestraft in hun<br />
goden mogen geloven: ik wil m’n kerstboomlampjes<br />
nú en daarmee uit! Ceasars Palace, één van de 60 grote<br />
hotels, maakt per etmaal 1 miljoen dollar netto winst!<br />
Zoiets kun je toch niet aan je neus voorbij laten gaan<br />
omwille van wat melancholieke indianen? Hadden<br />
we hun land net zo goed niet kunnen afpikken! Vijf<br />
uur hielden Jeannette & ik ’t vol. Na drie verdiepte<br />
weken puur natuur lukte ’t echt niet langer hier. God<br />
bless America; ik hoop ’t voor ze, maar hier vrees ik<br />
‘t ergste!<br />
We wandelen langs een bouwplaats, afgezet met ‘n hek,<br />
honderden meters lang! Je weet wel; zo’n raamwerk<br />
van buis met daartussen ruitjesgaas gespannen. Wat<br />
zit er nu toch in al die gaasjes? Zo vroegen wij ons<br />
af. Naderbij gekomen bleek in elk ruitje een soort<br />
visitekaartje te zitten van stripteasedanseresjes.<br />
Honderdduizenden blote dames! Amerika is ‘n land<br />
waarin écht blijkbaar alles kan. Las Vegas = namaak:<br />
Colloseum, Arc de Triomph, Venetië, compleet met<br />
gondelaars, nog ’n Eifeltorentje er bij. Leuk scherp<br />
achtbaantje rondom het imitatievrijheidsbeeld. Alles<br />
van beton & kunststof. Niet op ware grote, maar<br />
op de grootte van de halve waarheid. Na een uurtje<br />
wandelen voel je jezelf steeds bedroefder worden. Blij<br />
dat we morgen vroeg terug mogen, in ieder geval weg<br />
van hier! Maar de ongekende mogelijkheden blijken<br />
nog lang niet voorbij!<br />
Na nog wat onbegrijpelijke agressie vliegen we<br />
de volgende ochtend heel vroeg terug. Zelfde<br />
flauwekul bij ‘t inchecken: schoenen uit, riem uit<br />
de broek. Blij dat ik geen pacemaker heb, had ik ‘m<br />
ook uit moeten doen. Veel wandelende kleerkasten<br />
met wantrouwende ogen. Maar dan, thuis; bij het<br />
ontwikkelen van m’n 51 mtr. panoramafilm blijkt<br />
het daarop met zoveel zorg, geduld en liefde aangebrachte<br />
beeld bijna geheel verdwenen. Onderzoek<br />
door het Kodak-laboratorium in London maakt<br />
duidelijk dat de Amerikaanse veiligheidsdienst mijn<br />
kamerakoffer –speciale stickers en douanesloten ten<br />
spijt- op een veelvoud aan X-ray heeft getrakteerd<br />
en alleen de twee films in m’n camera’s zijn in leven<br />
gebleven, vanwege hun metalen camerahuisomhulsel.<br />
Telefonisch paniekoverleg met de ambassade; no<br />
comment! Verder geen woord! Een paar dagen later<br />
opnieuw geprobeerd: zelfde resultaat: No Comment!<br />
Een net, vriendelijk en persoonlijk briefje aan de<br />
Amerikaanse Ambassadeur in den Haag blijft<br />
domweg onbeantwoord. Een tweede herinnering<br />
idem. Al m’n met zoveel genegenheid opgenomen<br />
panorama’s werden uit slordigheid, desinteresse en<br />
blinde arrogantie overstraalt. In Amerika kan<br />
alles, zeggen we dan. Ja inderdaad, Alles!<br />
Wim van Passel / Tijdloze Momenten<br />
Met dank aan Paul de Backer van Tiogatours. Zonder<br />
zijn deskundige adviezen hadden we nog niet half<br />
zoveel gezien!<br />
Tien jaar terug besloot van Passel na jarenlange ervaring als eigenaar en directeur<br />
van Vanpassel Foto BV om de schoonheid van de laatste, ongerepte oernatuur<br />
op de gevoelige plaat vast te leggen. Inmiddels heeft hij meer dan 25 reizen en<br />
expedities gemaakt en bezit hij wellicht de grootste collectie grootformaat po-<br />
laire natuurfotografie. Van Passel is te boeken voor zeer boeiende lezingen over<br />
natuur en fotografie. Voor meer informatie: wimvanpassel@speakersacademy.nl<br />
‘Wat wij fotografen niet ogenblikkelijk vastleggen, verdwijnt voor altijd.’ (Henri Cartier-Bresson)<br />
AcA de m Y E- M AG A ZI N E voorJa ar 20 0 6