HET VERLOREN PARADIJS - Maatschappijwetenschappen
HET VERLOREN PARADIJS - Maatschappijwetenschappen HET VERLOREN PARADIJS - Maatschappijwetenschappen
Sj. Groenman et al. - Ommen Sj. Groenman en H. Schreiner Ommen Den Haag : Ministerie van landbouw, visserij en voedselvoorziening ; Staatsdrukkerij en Uitgeverijbedrijf, 1949. - (Sociografieën van plattelandsgemeenten ; VI) p. 82-83, p. 97-98 7. Ommen De opvoeding der kinderen Met de opvoeding der kinderen is het over het algemeen treurig gesteld. Er komt weinig van terecht. De aard van het boerenbedrijf brengt met zich mede, dat de oudere gezinsleden en ook de moeder de gehele dag druk bezig zijn. De opvoeding schiet er dus bij in. Hierbij is vooral de gewoonte van het introuwen van nadelige invloed. Er zijn dan vaak meerdere personen, die het kind naar hun eigen methoden trachten te beïnvloeden. Dat deze methoden niet altijd parallel lopen, behoeft niet te worden betoogd. Door haar centrale positie en door het feit, dat zij er meer gelegenheid voor heeft, komt de hoofdzaak van de opvoeding neer op de inwonende grootmoeder. Dit impliceert, dat het kind nu niet bepaald geregeerd wordt volgens modernpaedagogische ideeën en begrippen. Het kind intussen is ook niet dom en ziet dikwijls kans de verschillende partijen tegen elkaar uit te spelen, zodat dit weer aanleiding geeft tot onenigheid. Dat grootmoeder uiteindelijk zegeviert is begrijpelijk, want zij is het die de kinderen het meest verwent door b.v. met een zuurtje of een klontje suiker voor de dag te komen. Van een doelbewuste, strakke leiding is dus geen sprake. Het straffen bepaalt zich uitsluitend tot lichaamsstraf. Het kind schreeuwt, dat horen en zien vergaat en zoekt troost bij één der andere partijen. In vele gevallen is de opvoeding negatief, in die zin dus, dat het kind wordt verboden en geremd door allerlei plaatselijke taboes en tradities. Alleen aan godsdienstige vorming wordt wel iets meer tijd besteed. Zo moet het kind steeds de laatste woorden herhalen als grootvader uit de Bijbel heeft gelezen en moet het een aantal psalmen uit zijn hoofd leren. Hierbij blijft het meestal, zodat men niet de indruk krijgt, dat de godsdienst erg diep beleefd wordt. 42
Sj. Groeman et al. - Ommen Een zeer nadelige factor in de opvoeding is ook het late naar bed gaan van de kinderen. ’s Avonds zitten ze mee aan tafel als er ‘praatvolk’ is gekomen en horen zodoende al vroeg dingen, waarvoor ze nog lang niet rijp zijn. In de stad zijn de toestanden ietwat verschillend. De kinderen komen hier veel meer in aanraking met de diverse vormende beschavingselementen. Vooral bij de meer gegoede middenstanders, de ambtenaren en intellectuelen is de opvoeding ruimer, meer doelbewust en positief ontwikkeld. Op het platteland blijkt, dat de jongere mensen wel verbeteringen willen invoeren, maar zij hebben daarbij echter te maken met tegenwerking van de oudere generaties. Vaak heerst de idee nog onder de boeren, dat de eigenlijke opvoeding op de school thuishoort, terwijl de scholen deze taak natuurlijk slechts in beperkte mate en tamelijk eenzijdig kunnen uitvoeren. De levensomstandigheden zijn na de oorlog in Ommen, als overal elders, veranderd. We hebben gezien, dat de Ommenaren zich slechts gebrekkig aanpassen aan de veranderde toestanden. Men kan hieruit natuurlijk niet de conclusie trekken, dat er geen streven bestaat om vooruit te komen. Uiteraard is dit aanwezig. Doch men kan dit beter beschouwen als een streven naar verruiming der financiële omstandigheden, dan als een drang tot sociaal opstijgen. Dit laatste impliceert, dat men tracht zijn stand en aanzien onder de medemensen te verhogen; deze drang is slechts in primitieve vorm aanwezig. De boeren hebben in de oorlogsjaren en daarna de gelegenheid gehad, hun materiële basis te verbreden. Het opgespaarde geld wordt evenwel niet productief gemaakt. Men zal het zelden aanwenden om het bedrijf te moderniseren, om aldus tot een hogere of betere productie te komen. De traditie, de vrees voor het nieuwe, het gebrek aan handelsgeest en initiatief zijn alle factoren, die hier een rol spelen. Evenmin wordt een deel van het spaargeld besteed om de kinderen een betere ontwikkeling te geven. De noodzaak hiervan wordt helaas te weinig beseft. Zo komen de spaarcentjes in de kous terecht en worden bewaard voor slechte tijden of aan de kinderen nagelaten. In de stad onder de middenstanders vinden we dezelfde mentaliteit. Concurrentiezin, b.v. in de vorm van reclame, komt weinig voor. Daarvoor zijn de Ommenaren te gemoedelijk. Dit neemt niet weg, dat concurrentie - gezien het belangrijke toerisme - wel op zijn plaats zou zijn. Het een en ander geeft aan het stadje een vriendelijk, rustig karakter, een der elementen waardoor de keuze der vacantiegangers wordt bepaald, maar waarmee de moderne 43
- Page 1 and 2: HET VERLOREN PARADIJS Sociografie v
- Page 3 and 4: Inhoudsopgave TEN GELEIDE 5 I. BURE
- Page 5 and 6: TEN GELEIDE Arm, achterlijk, a-soci
- Page 7: J. Greshoff - Liefdesverklaring Ik
- Page 10 and 11: ISONEVO - Oostelijk West-Friesland
- Page 12 and 13: ISONEVO - Oostelijk West-Friesland
- Page 14 and 15: ISONEVO - Oostelijk West-Friesland
- Page 16 and 17: ISONEVO - Oostelijk West-Friesland
- Page 18 and 19: ISONEVO - Noord-Oost Overijssel Rap
- Page 20 and 21: ISONEVO - Noord-Oost Overijssel ron
- Page 22 and 23: ISONEVO - Noord-Oost Overijssel nen
- Page 24 and 25: ISONEVO - Noord-Oost Overijssel b)
- Page 26 and 27: Jan Haveman - De ongeschoolde arbei
- Page 28 and 29: Hans van der Loo et al. - Buurt in
- Page 30 and 31: Hans van der Loo et al. - Buurt in
- Page 32 and 33: Leida Schuringa - Culturen als bure
- Page 34 and 35: Leida Schuringa - Culturen als bure
- Page 36 and 37: Hans van Laar et al. - Lokaal vanda
- Page 38 and 39: Hans van Laar et al. - Lokaal vanda
- Page 41: II. THUIS Ida Gerhardt - Het gebed
- Page 45 and 46: Jan Haveman - De ongeschoolde arbei
- Page 47 and 48: ISONEVO - Zuid-Oost Drenthe burgerl
- Page 49 and 50: ISONEVO - Zuid-Oost Drenthe dan vri
- Page 51 and 52: ISONEVO - Zuid-Oost Drenthe te besp
- Page 53 and 54: G.A. Kooy De oude samenleving op he
- Page 55 and 56: Flip Lindo - Maakt cultuur verschil
- Page 57 and 58: Flip Lindo - Maakt cultuur verschil
- Page 59 and 60: Flip Lindo - Maakt cultuur verschil
- Page 61: J.A. Emmens - Rei van Brabantse vro
- Page 64 and 65: H. Heertje - Het ateliermeisje van
- Page 66 and 67: H. Heertje - Het ateliermeisje van
- Page 68 and 69: P.H. Vrijhof - Rapport over een gro
- Page 70 and 71: P.H. Vrijhof - Rapport over een gro
- Page 72 and 73: Maatschappelijke verwildering der j
- Page 74 and 75: Maatschappelijke verwildering der j
- Page 76 and 77: ISONEVO - Zuid-West Groningen volge
- Page 78 and 79: ISONEVO - Zuid-West Groningen De ve
- Page 80 and 81: A.J. Wichers - Leven en werken te E
- Page 82 and 83: Gerard C. de Haas - De onvoorziene
- Page 84 and 85: Gerard C. de Haas - De onvoorziene
- Page 86 and 87: Gerard C. de Haas - De onvoorziene
- Page 88 and 89: Gerard C. de Haas - De onvoorziene
- Page 90 and 91: Livio Sansone - Schitteren in de sc
Sj. Groenman et al. - Ommen<br />
Sj. Groenman en H. Schreiner<br />
Ommen<br />
Den Haag : Ministerie van landbouw, visserij en voedselvoorziening ;<br />
Staatsdrukkerij en Uitgeverijbedrijf, 1949. - (Sociografieën van<br />
plattelandsgemeenten ; VI)<br />
p. 82-83, p. 97-98<br />
7. Ommen<br />
De opvoeding der kinderen<br />
Met de opvoeding der kinderen is het over het algemeen treurig gesteld. Er<br />
komt weinig van terecht. De aard van het boerenbedrijf brengt met zich mede,<br />
dat de oudere gezinsleden en ook de moeder de gehele dag druk bezig<br />
zijn. De opvoeding schiet er dus bij in. Hierbij is vooral de gewoonte van het<br />
introuwen van nadelige invloed. Er zijn dan vaak meerdere personen, die het<br />
kind naar hun eigen methoden trachten te beïnvloeden. Dat deze methoden<br />
niet altijd parallel lopen, behoeft niet te worden betoogd. Door haar centrale<br />
positie en door het feit, dat zij er meer gelegenheid voor heeft, komt de<br />
hoofdzaak van de opvoeding neer op de inwonende grootmoeder. Dit impliceert,<br />
dat het kind nu niet bepaald geregeerd wordt volgens modernpaedagogische<br />
ideeën en begrippen. Het kind intussen is ook niet dom en<br />
ziet dikwijls kans de verschillende partijen tegen elkaar uit te spelen, zodat<br />
dit weer aanleiding geeft tot onenigheid. Dat grootmoeder uiteindelijk zegeviert<br />
is begrijpelijk, want zij is het die de kinderen het meest verwent door<br />
b.v. met een zuurtje of een klontje suiker voor de dag te komen.<br />
Van een doelbewuste, strakke leiding is dus geen sprake. Het straffen bepaalt<br />
zich uitsluitend tot lichaamsstraf. Het kind schreeuwt, dat horen en zien vergaat<br />
en zoekt troost bij één der andere partijen. In vele gevallen is de opvoeding<br />
negatief, in die zin dus, dat het kind wordt verboden en geremd door<br />
allerlei plaatselijke taboes en tradities.<br />
Alleen aan godsdienstige vorming wordt wel iets meer tijd besteed. Zo moet<br />
het kind steeds de laatste woorden herhalen als grootvader uit de Bijbel heeft<br />
gelezen en moet het een aantal psalmen uit zijn hoofd leren. Hierbij blijft het<br />
meestal, zodat men niet de indruk krijgt, dat de godsdienst erg diep beleefd<br />
wordt.<br />
42