HET VERLOREN PARADIJS - Maatschappijwetenschappen
HET VERLOREN PARADIJS - Maatschappijwetenschappen HET VERLOREN PARADIJS - Maatschappijwetenschappen
Lodewijk Brunt et al. - Frauderen 228 hij al niet genoeg gestraft!? De rechter was het in principe eens met het openbaar ministerie. Hij vond de handelwijze van de fraudeur kwalijk. Hij eiste nader onderzoek. Meer duidelijkheid over de gevolgen van de fiscale aanslagen werd noodzakelijk geacht. De zaak zou worden aangehouden totdat het aanvullende rapport gereed was. Op de tweede zitting werd hem via de reclassering een aanbod gedaan voor onbetaalde arbeid. Het openbaar ministerie bleef de fraude vanwege de reden ‘verveling terwijl mijnheer tot arbeid in staat was’ een schoolvoorbeeld noemen. Gelet op de terugbetaling, werd de eis drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De rechter waardeerde de afhandeling van de gevolgen van het ten laste gelegde feit. De uitspraak: twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Tot zover de zittingen. Het dossier liet zien dat het bij dit ‘schoolvoorbeeld’ ging om een cliënt die een ernstig ongeluk had gehad. In juli 1987 - hij had toen een WWV uitkering - gaf hij op het heronderzoeksformulier aan, dat hij waarschijnlijk per augustus kon beginnen bij ‘een baas’. Hij zegde toe nader te berichten: ‘u hoort nog aan de hand van het werkbriefje’. Begin 1990 werd door de sociaal rechercheur vastgesteld dat hij vanaf 1 januari 1987 aan het werk was. Het verloop van zijn arbeidsgeschiedenis laat zich via zijn dossier kort samenvatten. Vele banen, vele wisselingen, soms tegen zijn zin. Via een uitzendbureau startte hij in mei 1987 bij zijn (huidige) werkgever. Tijdens het gesprek dat wij met hem voerden, vertelde hij over zijn fraude dat het zijn ‘eigen schuld’ was. Het lag aan het gebrek aan contact met de Sociale Dienst. Hij kreeg pas aandacht van de Sociale Dienst, nadat de fraude werd geconstateerd. Zelfs toen hij verzuimde zijn inschrijving bij het arbeidsbureau te verlengen en ‘zomaar’ een datum op het heronderzoeksformulier invulde, kreeg hij daarover geen enkele opmerking te horen! De belangrijkste reden om de zaak op zijn beloop te laten was, behalve het gemak van het geld, dat het aanhouden van de uitkering hem zekerheid bood. Eerst had hij een contract voor drie maanden en dat is niet ‘vast’. Daarna een contract voor een jaar. Dat is eveneens tijdelijk. Het contract werd stilzwijgend verlengd in een vast dienstverband. Van die mogelijkheid was hij niet op de
Lodewijk Brunt et al. - Frauderen hoogte. De verleiding om de uitkering door te laten lopen werd hem te machtig. Op grond van de gegevens in het dossier blijkt dat hij wel degelijk melding had gemaakt van zijn activiteiten en de mogelijkheid van een jaarcontract. Het tijdstip was onjuist, maar met een WWV-uitkering is het toegestaan ‘bij te verdienen’. Dat zorgde voor verwarring, want het percentage was niet bekend. De manier waarop hij zijn activiteiten meldde was eveneens onjuist. Zijn opgave bestond uit een toevoeging op het heronderzoeksformulier, niet uit de juiste antwoorden op de vragen van het inkomstenformulier. Door zijn opgave was hij ervan overtuigd dat hij melding had gedaan van zijn activiteiten. Na de fraude stond hij voor de volgende maandelijkse betalingen: ƒ500 belasting, ƒ70 Kredietbank, ƒ100 lening voor een auto, ƒ200 kamerhuur en ƒ85 Sociale Dienst. Zijn overige schulden bedroegen ƒ4.600. Zodra de belastingaanslagen voldaan waren, zou de aflossing aan de Sociale Dienst worden verhoogd tot ƒ155. Is bovenstaand geval inderdaad het ‘schoolvoorbeeld’ van een fraudeur? Een dergelijke typering zegt misschien meer over de kennis van zaken bij de rechterlijke macht dan over het karakter van uitkeringsfraudeurs, want uit ons verslag zal blijken dat ‘de’ fraudeur eigenlijk niet bestaat, er zouden met gemak andere ‘schoolvoorbeelden’ voor het voetlicht kunnen worden gebracht. Voordat we nader ingaan op de aangekondigde onderwerpen is het van belang de informanten aan het woord te laten over hun identiteit als ‘fraudeur’. Het blijkt dat hun eigen ‘definitie van de situatie’ niet noodzakelijkerwijze overeenkomt met die van de rechters. Drie vrouwen, die vanwege de inkomsten van hun partner medeplichtig werden geacht aan fraude omdat zij een economische eenheid met hem vormde, tonen zich bij ons gesprek verontwaardigd. Ze hadden ‘geen enkel motief’ om te frauderen. Eén was er niet van op de hoogte dat haar man inkomsten zou hebben. Voor haar was het onmogelijk daarnaar te informeren. Haar uitkering werd onmiddellijk na het vermoeden van fraude beëindigd. Ze tekende, toen ze met haar drie kinderen in grote fi- 229
- Page 178 and 179: P.J. Bouman et al. - (…)Rotterdam
- Page 180 and 181: P.J. Bouman et al. - (…)Rotterdam
- Page 182 and 183: Sj. Groenman - Kolonisatie op nieuw
- Page 184 and 185: Sj. Groenman - Kolonisatie op nieuw
- Page 186 and 187: Sj. Groenman - Kolonisatie op nieuw
- Page 188 and 189: P. Ploeger - Migranten in Slotermee
- Page 190 and 191: P. Ploeger - Migranten in Slotermee
- Page 192 and 193: P. Ploeger - Migranten in Slotermee
- Page 194 and 195: Mies van Niekerk - (…)Antilliaans
- Page 196 and 197: Mies van Niekerk - (…)Antilliaans
- Page 198 and 199: 198
- Page 200 and 201: M. Brouwer - (…)de jeugdcriminali
- Page 202 and 203: M. Brouwer - (…)de jeugdcriminali
- Page 204 and 205: W.H. Nagel - Oss Het behoeft geen b
- Page 206 and 207: W.H. Nagel - Oss vorm aan: ‘die
- Page 208 and 209: ISONEVO - Zuid-West Noordbrabant vr
- Page 210 and 211: ISONEVO - Zuid-West Noordbrabant hu
- Page 212 and 213: ISONEVO - Zuid-West Noordbrabant he
- Page 214 and 215: Ton van de Berg et al. - Tippelen v
- Page 216 and 217: Ton van de Berg et al. - Tippelen v
- Page 218 and 219: Ton van de Berg et al. - Tippelen v
- Page 220 and 221: Sari van der Poel - (…)profession
- Page 222 and 223: Sari van der Poel - (…)profession
- Page 224 and 225: Paul Gruter - Profijtgedrag van ste
- Page 226 and 227: Paul Gruter - Profijtgedrag van ste
- Page 230 and 231: Lodewijk Brunt et al. - Frauderen 2
- Page 232 and 233: 232 Ab Drijver - Assen Volg de man
- Page 234 and 235: Sj. Groenman - Kolonisatie op nieuw
- Page 236 and 237: Livio Sansone - Schitteren in de sc
- Page 238: Cas Oorthuys / Nederlands Fotarchie
Lodewijk Brunt et al. - Frauderen<br />
228<br />
hij al niet genoeg gestraft!? De rechter was het in principe eens met<br />
het openbaar ministerie. Hij vond de handelwijze van de fraudeur<br />
kwalijk. Hij eiste nader onderzoek. Meer duidelijkheid over de gevolgen<br />
van de fiscale aanslagen werd noodzakelijk geacht. De zaak zou<br />
worden aangehouden totdat het aanvullende rapport gereed was. Op<br />
de tweede zitting werd hem via de reclassering een aanbod gedaan<br />
voor onbetaalde arbeid. Het openbaar ministerie bleef de fraude vanwege<br />
de reden ‘verveling terwijl mijnheer tot arbeid in staat was’ een<br />
schoolvoorbeeld noemen. Gelet op de terugbetaling, werd de eis drie<br />
maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De rechter<br />
waardeerde de afhandeling van de gevolgen van het ten laste gelegde<br />
feit. De uitspraak: twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van<br />
twee jaar. Tot zover de zittingen.<br />
Het dossier liet zien dat het bij dit ‘schoolvoorbeeld’ ging om een<br />
cliënt die een ernstig ongeluk had gehad. In juli 1987 - hij had toen<br />
een WWV uitkering - gaf hij op het heronderzoeksformulier aan,<br />
dat hij waarschijnlijk per augustus kon beginnen bij ‘een baas’. Hij<br />
zegde toe nader te berichten: ‘u hoort nog aan de hand van het<br />
werkbriefje’. Begin 1990 werd door de sociaal rechercheur vastgesteld<br />
dat hij vanaf 1 januari 1987 aan het werk was. Het verloop<br />
van zijn arbeidsgeschiedenis laat zich via zijn dossier kort samenvatten.<br />
Vele banen, vele wisselingen, soms tegen zijn zin. Via een<br />
uitzendbureau startte hij in mei 1987 bij zijn (huidige) werkgever.<br />
Tijdens het gesprek dat wij met hem voerden, vertelde hij over zijn<br />
fraude dat het zijn ‘eigen schuld’ was. Het lag aan het gebrek aan<br />
contact met de Sociale Dienst. Hij kreeg pas aandacht van de Sociale<br />
Dienst, nadat de fraude werd geconstateerd. Zelfs toen hij verzuimde<br />
zijn inschrijving bij het arbeidsbureau te verlengen en ‘zomaar’ een<br />
datum op het heronderzoeksformulier invulde, kreeg hij daarover geen<br />
enkele opmerking te horen! De belangrijkste reden om de zaak op zijn<br />
beloop te laten was, behalve het gemak van het geld, dat het aanhouden<br />
van de uitkering hem zekerheid bood. Eerst had hij een contract<br />
voor drie maanden en dat is niet ‘vast’. Daarna een contract voor een<br />
jaar. Dat is eveneens tijdelijk. Het contract werd stilzwijgend verlengd<br />
in een vast dienstverband. Van die mogelijkheid was hij niet op de