HET VERLOREN PARADIJS - Maatschappijwetenschappen

HET VERLOREN PARADIJS - Maatschappijwetenschappen HET VERLOREN PARADIJS - Maatschappijwetenschappen

30.08.2013 Views

Sari van der Poel - (…)professionele jongensprostitutie in Amsterdam Ook in de zijstraten en stegen die tussen het Rembrandtplein en de Amstel liggen, vindt prostitutie plaats. Hier wordt halverwege de jaren vijftig een aantal bisnisbars geopend. Die worden vaak door vrouwen geëxploiteerd, die zelf ‘in het leven’ hebben gezeten. Van deze bars zijn er negen gemengd, want de exploitanten merken dat er veel vraag is naar de diensten van prostitués. Voor mannen die de voorkeur geven aan jongens, maar beducht zijn voor politie en justitie vormen zulke gelegenheden een ideale dekmantel. Vooral op marktdagen en tijdens beurzen is het druk, want veel mannen die daar op afkomen blijven ’s nachts in Amsterdam over. In de weekends hebben prostitués veel klandizie van Engelse homoseksuelen, die ‘met vliegtuigen vol’ naar de buurt van het Rembrandtplein trekken en overnachten in de hotels op de Reguliersdwarsstraat. In de bars en op het Rembrandtplein werken naar schatting in totaal zo’n twintig tot vijfentwintig beroepsprostitués. Deze overwegend homoseksuele jongens worden volledig opgenomen in het prostitutiemilieu. De vrouwelijke prostituées ontfermen zich als ‘een oudere zus’ over de jongens. Van hen hebben vrouwen geen concurrentie te duchten, zodat zij best bereid zijn jongens de fijne kneepjes van het vak bij te brengen. Bij ‘Duitse Truus’ en ‘Duitse Anne’, twee dames die een ‘halfuur-hotelletje’ drijven, en in het café van ‘Mams’ treffen jongens hun vrouwelijke collega’s als er weinig te doen valt. Daar kunnen zij in de achterkamers hun verhalen kwijt en de hoerenmadams zorgen voor soep en gezelligheid. Volgens zegslieden heerst er saamhorigheid; ze zitten allemaal in hetzelfde schuitje en met de buitenwereld heeft men alleen beroepshalve van doen. Als er een niets heeft verdiend, wordt hij of zij door anderen vrijgehouden. Ook in hun vrije tijd trekken ze veel met elkaar op: ‘Dan zat je samen met een meisje op een terras en niemand zag dat we hoeren waren.’ 222

Paul Gruter - Profijtgedrag van stedelingen en criminaliteitscijfers Paul Gruter Profijtgedrag van stedelingen en criminaliteitscijfers In: F. Bovenkerk en L. Brunt (red.) - De andere stad : achter de façade van de nieuwe stedelijke vitaliteit Amsterdam : Stedelijke Netwerken, 1989 p. 85-88 41. Profijtgedrag van stedelingen en criminaliteitscijfers Rechtvaardigingen voor ‘normoverschrijdend gedrag’ Ter illustratie van de door Schuyt geschetste ‘cultuur van het calculerend individualisme’, maak ik eerst een rondgang langs de verschillende soorten rechtvaardiging die mijn informanten geven voor hun normoverschrijdingen. Het betreft de visie van twaalf, tamelijk willekeurig gekozen informanten uit Amsterdam, in leeftijd variërend van twintig tot zestig, die middels de zogenaamde sneeuwbalmethode bijeen gebracht zijn. Allen hebben een betaalde werkkring. Hun beroepen zijn echter van uiteenlopende aard: een leraar, een conciërge, een administratief medewerker bij een groot bedrijf, twee medewerksters aan de Universiteit, een maatschappelijk werkster, een timmerman, een sigarenwinkelier, een café-eigenaar, een eigenaresse van een kapsalon, een boekhandelaar en een beheerder van een sexboetiek. De geïnterviewden komen uit verschillende Amsterdamse buurten. Ze wonen en werken allen vijf jaar of langer in deze stad. De gesprekken vonden plaats in het najaar van 1988. Uit de soorten rechtvaardigingen die ik tijdens de gesprekken opteken, blijkt, dat het in het WRR rapport gemaakte onderscheid tussen zogenaamde commune criminaliteit en overtredingen van regels van de sociale rechtsstaat slechts op papier bestaat. In de praktijk is voor mijn informanten het onderscheid weinig zeggend. Ook ‘normoverschrijdend gedrag’ is niet de term die zij gebruiken voor zwartwerken, -rijden, -kijken, belastingontduiken of het kopen van gestolen goederen. Ritselen, sjoemelen, versieren of regelen zijn eerder de aanduidingen waarmee ze een en ander omschrijven. Het zijn handigheidjes of weetjes die voor hen punten lijken te vormen op een continuüm, waarbij de grenzen van hetgeen wel en niet door de beugel kan niet duidelijk zijn en aan verandering onderhevig. In de gesprekken met deze 223

Sari van der Poel - (…)professionele jongensprostitutie in Amsterdam<br />

Ook in de zijstraten en stegen die tussen het Rembrandtplein en de Amstel<br />

liggen, vindt prostitutie plaats. Hier wordt halverwege de jaren vijftig een<br />

aantal bisnisbars geopend. Die worden vaak door vrouwen geëxploiteerd,<br />

die zelf ‘in het leven’ hebben gezeten. Van deze bars zijn er negen gemengd,<br />

want de exploitanten merken dat er veel vraag is naar de diensten van prostitués.<br />

Voor mannen die de voorkeur geven aan jongens, maar beducht zijn<br />

voor politie en justitie vormen zulke gelegenheden een ideale dekmantel.<br />

Vooral op marktdagen en tijdens beurzen is het druk, want veel mannen die<br />

daar op afkomen blijven ’s nachts in Amsterdam over. In de weekends hebben<br />

prostitués veel klandizie van Engelse homoseksuelen, die ‘met vliegtuigen<br />

vol’ naar de buurt van het Rembrandtplein trekken en overnachten in de<br />

hotels op de Reguliersdwarsstraat. In de bars en op het Rembrandtplein<br />

werken naar schatting in totaal zo’n twintig tot vijfentwintig beroepsprostitués.<br />

Deze overwegend homoseksuele jongens worden volledig opgenomen<br />

in het prostitutiemilieu. De vrouwelijke prostituées ontfermen zich als ‘een<br />

oudere zus’ over de jongens. Van hen hebben vrouwen geen concurrentie te<br />

duchten, zodat zij best bereid zijn jongens de fijne kneepjes van het vak bij<br />

te brengen. Bij ‘Duitse Truus’ en ‘Duitse Anne’, twee dames die een ‘halfuur-hotelletje’<br />

drijven, en in het café van ‘Mams’ treffen jongens hun vrouwelijke<br />

collega’s als er weinig te doen valt. Daar kunnen zij in de achterkamers<br />

hun verhalen kwijt en de hoerenmadams zorgen voor soep en gezelligheid.<br />

Volgens zegslieden heerst er saamhorigheid; ze zitten allemaal in<br />

hetzelfde schuitje en met de buitenwereld heeft men alleen beroepshalve van<br />

doen. Als er een niets heeft verdiend, wordt hij of zij door anderen vrijgehouden.<br />

Ook in hun vrije tijd trekken ze veel met elkaar op: ‘Dan zat je<br />

samen met een meisje op een terras en niemand zag dat we hoeren waren.’<br />

222

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!