HET VERLOREN PARADIJS - Maatschappijwetenschappen
HET VERLOREN PARADIJS - Maatschappijwetenschappen
HET VERLOREN PARADIJS - Maatschappijwetenschappen
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Sari van der Poel - (…)professionele jongensprostitutie in Amsterdam<br />
letjes vertrekken. De sociale controle in de bars sluit pogingen tot chantage<br />
en beroving uit.<br />
Buiten tippelen de straatprostitué(e)s, die een tree lager op de prostitutieladder<br />
staan. De vrouwen werken op het Thorbeckeplein, de jongens op het<br />
Rembrandtplein, de Reguliersbreestraat en op de Utrechtsestraat tot aan de<br />
hoek bij de Herengracht. De 6 à 10 jongens die er hun beroep van hebben<br />
gemaakt, hebben op het Plein hun vaste plek en een jongen die het waagt<br />
daar te gaan staan, kan op klappen rekenen. Dat gebeurt regelmatig, want het<br />
Plein wordt ook bevolkt door gelegenheidsprostitués, die zo af en toe eens<br />
wat ‘slingeren’. Hun aantal wisselt sterk, maar er zijn dagen dat er zo’n 20<br />
jongens staan. Hier zijn het niet de klanten, maar de jongens die risico’s lopen.<br />
Vrouwelijke prostituées en klanten worden met rust gelaten, maar politiefunctionarissen<br />
van het bureau Rembrandtplein zijn bijzonder gebeten op<br />
pooiers en prostitués. Die zijn in hun ogen te lui om te werken, maar het bewijs<br />
dat ze van ontucht leven is moeilijk te leveren. Er is volop werkgelegenheid<br />
en de meeste jongens hebben overdag af en toe een baantje in de<br />
horeca. De ziekenfondsbonnen die ze bij hun loonzakje krijgen, dienen in<br />
geval van nood als bewijs dat ze hebben gewerkt. De prostitués die iedere<br />
avond op het Plein staan, moeten in het bijzonder op hun tellen passen. Zij<br />
spreken de klanten zelf niet aan, om het risico te vermijden dat ze een<br />
rechercheur tegenover zich hebben. In de weekends, maar ook wel doordeweeks<br />
rukt ’s avonds de politie te paard uit om de bekende gezichten ‘een<br />
last in naam van de openbare zedelijkheid’ aan te zeggen. Dat betekent het<br />
einde van de werkdag, want een tweede ‘last’ leidt onvermijdelijk tot arrestatie.<br />
Het politieoptreden draagt er echter ook toe bij dat de meeste jongens<br />
in deze gemêleerde subcultuur hun zelfstandigheid bewaren:<br />
‘Er waren wel jongens die een pooier hadden, maar dat waren er<br />
maar een paar. Die werden dan op hun bek geslagen als ze niet<br />
genoeg verdiend hadden. Maar als zij jou lastig vielen en wilden<br />
dat je voor ze ging werken, dan zei je: “Pas op, want ik ga naar de<br />
Enschedeër.” Nou, die was onmiddellijk weg, want iedereen was<br />
als de dood voor die politieman. Het was zo’n kerel met de kop<br />
van een SS’er, een kreng van een vent. Maar dat was vreemd genoeg<br />
ook onze schutsengel, zonder dat hij dat wilde, want hij<br />
haatte ons. Die had zo’n hekel aan homo’s, dat vond’ie maar viezeriken.’<br />
221