HET VERLOREN PARADIJS - Maatschappijwetenschappen
HET VERLOREN PARADIJS - Maatschappijwetenschappen
HET VERLOREN PARADIJS - Maatschappijwetenschappen
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
W.H. Nagel - Oss<br />
vorm aan: ‘die ‘rijken’ kunnen zich maar van alles veroorloven, wat bij ons<br />
dadelijk tot strenge repressie aanleiding geven zou’; een verbittering, die<br />
gelijkt op die van de arbeidende jeugd in een universiteitsstad tegen ordeverstoringen<br />
van studenten.<br />
Gesprekken met delinquenten leverden echter weinig duidelijke gegevens op<br />
en in mijn materiaal trof ik verder ook weinig aan hierover. Mij werd in de<br />
gevangenis wel verteld van ‘rijke’ Ossenaren, die in een bepaald café verregaande<br />
sexuele losbandigheid bedreven zouden hebben, en het heette dan,<br />
dat de politie daar niet tegen zou zijn opgetreden. Van een en ander is niets<br />
zelfs maar waarschijnlijk gebleken. Wel moet hier melding gemaakt worden<br />
van enige conflictsituaties die tot spanningen aanleiding gaven.<br />
Allereerst een schandaal dat de gemoederen tot ver buiten Oss sterk verontrust<br />
heeft omstreeks 1938. Op 6 Juli van dat jaar werd een Osse fabrikant in<br />
hoger beroep door het Gerechtshof te ’s Hertogenbosch veroordeeld tot 2<br />
jaren gevangenisstraf terzake van het misdrijf ‘ontucht plegen met zijn minderjarige<br />
bediende of ondergeschikte meermalen gepleegd’ vallend onder art<br />
249 Sr. Van 1930 tot 1937 over een goed deel van de periode van sector III<br />
dus, was er sprake van ernstige perversiteiten gepleegd met zeer velen van<br />
het jeugdige vrouwlijke personeel. Het algemene gerucht dat deze zaak gemaakt<br />
heeft, zal menigeen daaraan herinneren, als zijn aandacht voor de verhoudingen<br />
van werknemer en werkgever, in verband met criminoplastische<br />
factoren, gevraagd wordt, vandaar het navolgende.<br />
In de eerste plaats kan aangenomen worden, dat de wantoestand bij de leden<br />
van het criminele milieu min of meer bekend was; hoewel zich daarover<br />
niemand tegenover mij heeft uitgesproken, moet dit wel het geval zijn, nu uit<br />
het opsporingsonderzoek bleek dat tientallen meisjes het voorwerp van de<br />
ontuchtigheid geweest waren en zeker een honderdtal ervan heeft geweten.<br />
De meisjes waren voor een deel door bloedverwantschap of verkering aan<br />
het milieu verbonden. De katholieke jeugdleider Mgr F. Frencken deelde<br />
destijds in een persgesprek mee, dat hem reeds in 1930 van het bestaan van<br />
morele wantoestanden in Oss een en ander bekend was, en de roomse oudminister<br />
Mr H. F. Marchant schreef op 17 Maart 1938 in het dagblad ‘Ons<br />
Noorden’ het volgende:<br />
206<br />
‘Ik heb - het zal in 1934 zijn geweest - twee vergaderingen bijgewoond<br />
van de onder leiding van Mgr F. Frencken, die beide een<br />
diepe indruk op mij hebben gemaakt De eerste was een massa-