HET VERLOREN PARADIJS - Maatschappijwetenschappen
HET VERLOREN PARADIJS - Maatschappijwetenschappen HET VERLOREN PARADIJS - Maatschappijwetenschappen
P. Ploeger - Migranten in Slotermeer Deze uitkomsten vinden nadere bevestiging in een onderzoek naar de achtergrond van het verschijnsel der voortgezette migratie, resp. remigratie. Het bleek nl., dat het percentage ‘vertrekkers’ onder de migranten afkomstig uit grote gemeenten van herkomst (boven 100.000 inwoners) relatief groter was dan het percentage ‘vertrekkers’ onder de migranten afkomstig uit de kleinere gemeenten. Hoewel het gegeven met de nodige voorzichtigheid moet worden gebruikt, is een moeilijke gewenning aan het grootstedelijk milieu waarschijnlijk toch niet de enige verklaring van het vertrek. Conclusie: uit de beschikbare gegevens blijkt niet, dat het beeld van de door migratie naar de grote stad ontwortelde plattelander realiteitswaarde bezit. Verkommerend proletariaat? Mogelijk onder invloed van historische beeldvorming worden degenen die naar de grote centra migreren, gezien als een in hoofdzaak uit handarbeiders samengestelde massa. Voegen wij daaraan toe de eveneens uit historische factoren verklaarbare gerichtheid van veel maatschappelijk werk op juist deze categorie van de bevolking, dan ligt het voor de hand een onderzoek naar aanpassingsproblemen bij migranten, ondernomen in opdracht van het maatschappelijk werk, geheel te richten op de leden der lagere beroepsgroepen. Gelukkig is deze beperking niet aangehouden. Allereerst bleek nl., dat ondanks de werving van arbeiders door grote Amsterdamse bedrijven, het aandeel van de gezinnen van handarbeiders in de totale Amsterdamse gezinsmigratie niet meer dan 20% betrof, waarvan 12% industrie-arbeiders. De categorie der lagere employés was zelfs aanzienlijk groter nl. 28%. Tezamen met de middelbare employés was hun percentage 41,8. Voor Slotermeer was het beeld in zoverre anders, dat hier weliswaar het aandeel der handarbeiders iets (2,3%), maar dat der lagere en middelbare employés zeer aanzienlijk (18,9%) boven het stadsgemiddelde lag en de absolute meerderheid van de Slotermeerse migranten-bevolking derhalve uit deze employés bestond. Veel belangrijker is echter, dat tussen beroepsgroepen en inkomensgroepen enerzijds en het algemeen oordeel over de huidige situatie - de mate van subjectieve aanpassing derhalve - anderzijds geen significant verband kon worden vastgesteld. Evenmin waren de oordelen van de beroepsgroepen 190
P. Ploeger - Migranten in Slotermeer over de huidige woonplaats, hun migratie-motieven en de mate van tevredenheid met hun werk significant verschillend. Inderdaad bestonden er in enkele andere opzichten bepaalde verschillen tussen de beroepscategorieën. Zo bleken er verschillen in de mate van contact in de nieuwe omgeving: de lagere statusgroepen hadden meer buurtcontacten en relaties met collega’s, terwijl de leden der hogere statusgroepen zich meer actief in het kerkelijk en verenigingsleven bewogen. Zo waren de lagere be-roepsgroepen ook financieel in een moeilijker positie en hierover uitgespro-ken minder tevreden dan de anderen. Deze verschillen zijn echter weinig indicatief voor de migratiesituatie. Zij zijn veeleer kenmerkend voor de algemene toestand en de levensstijl van de betreffende groepen. Daar staat terzelfdertijd tegenover, dat bepaalde problemen - heimwee, heroriëntatie en contactmoeilijkheden bij vrouwen - in alle beroepsgroepen gelijkelijk werden aangetroffen. Conclusie: uit de beschikbare gegevens blijkt niet, dat het beroep en de plaats op de maatschappelijke ladder van veel betekenis zijn voor de migrantenproblematiek. Van besloten gemeenschap naar stedelijke massa-samenleving? Het meest verbreide stereotype over de trek naar de stad - dat ongetwijfeld ten dele realiteitswaarde heeft - wordt meestal uitgedrukt in de formule: van een gesloten overzichtelijke, en daardoor veilige kleine gemeenschap, waarin het gezin ‘open’ kan zijn, naar een ongestructureerde en onoverzichtelijke massa-samenleving, die tot gezins-individualisme drijft. Dit type beeld gaat voor het merendeel der Slotermeerse plattelandsgezinnen niet op en wel in twee opzichten. In de eerste plaats - en dit geldt voor de eigenlijke dorpsbewoners van origine - werd aannemelijk, dat de plattelandsgemeenschap voor de migrant niet zo veel had betekend als wel vaak verondersteld wordt. Er zijn ongetwijfeld gezinnen, die een pijnlijk proces van losscheuring uit een kleine plaatselijke gemeenschap hebben doorgemaakt, maar in het algemeen bestaat de indruk, dat niet de ontbinding van de plaatselijke banden in het algemeen, maar speciaal van de familiebanden het grote probleem vormde. 191
- Page 140 and 141: Rogier Noyon - (…)een straat in d
- Page 142 and 143: 142 Ik hou zo van een oude, Amsterd
- Page 144 and 145: 144 Als wegwijzers staan witte walv
- Page 146 and 147: Chr. Plomp - Urk Dit neemt niet weg
- Page 148 and 149: Chr. Plomp - Urk verliest zij deze
- Page 150 and 151: Chr. Plomp - Urk In de courantenlec
- Page 152 and 153: P.J. Meertens - Urk denheid erkend
- Page 154 and 155: P.J. Meertens - Urk geld en de Enkh
- Page 156 and 157: H.Tj. Piebenga - Urk tot menig mind
- Page 158 and 159: H.Tj. Piebenga - Urk gronds dagelij
- Page 160 and 161: H.Tj. Piebenga - Urk heele beweging
- Page 162 and 163: Elma Verhey et al. - Het geheim van
- Page 164 and 165: Elma Verhey et al. - Het geheim van
- Page 166 and 167: Elma Verhey et al. - Het geheim van
- Page 168 and 169: Elma Verhey et al. - Het geheim van
- Page 170 and 171: Elma Verhey et al. - Het geheim van
- Page 172 and 173: Elma Verhey et al. - Het geheim van
- Page 174 and 175: F. van Heek - Chineesche immigrante
- Page 176 and 177: P.J. Bouman et al. - (…)Rotterdam
- Page 178 and 179: P.J. Bouman et al. - (…)Rotterdam
- Page 180 and 181: P.J. Bouman et al. - (…)Rotterdam
- Page 182 and 183: Sj. Groenman - Kolonisatie op nieuw
- Page 184 and 185: Sj. Groenman - Kolonisatie op nieuw
- Page 186 and 187: Sj. Groenman - Kolonisatie op nieuw
- Page 188 and 189: P. Ploeger - Migranten in Slotermee
- Page 192 and 193: P. Ploeger - Migranten in Slotermee
- Page 194 and 195: Mies van Niekerk - (…)Antilliaans
- Page 196 and 197: Mies van Niekerk - (…)Antilliaans
- Page 198 and 199: 198
- Page 200 and 201: M. Brouwer - (…)de jeugdcriminali
- Page 202 and 203: M. Brouwer - (…)de jeugdcriminali
- Page 204 and 205: W.H. Nagel - Oss Het behoeft geen b
- Page 206 and 207: W.H. Nagel - Oss vorm aan: ‘die
- Page 208 and 209: ISONEVO - Zuid-West Noordbrabant vr
- Page 210 and 211: ISONEVO - Zuid-West Noordbrabant hu
- Page 212 and 213: ISONEVO - Zuid-West Noordbrabant he
- Page 214 and 215: Ton van de Berg et al. - Tippelen v
- Page 216 and 217: Ton van de Berg et al. - Tippelen v
- Page 218 and 219: Ton van de Berg et al. - Tippelen v
- Page 220 and 221: Sari van der Poel - (…)profession
- Page 222 and 223: Sari van der Poel - (…)profession
- Page 224 and 225: Paul Gruter - Profijtgedrag van ste
- Page 226 and 227: Paul Gruter - Profijtgedrag van ste
- Page 228 and 229: Lodewijk Brunt et al. - Frauderen 2
- Page 230 and 231: Lodewijk Brunt et al. - Frauderen 2
- Page 232 and 233: 232 Ab Drijver - Assen Volg de man
- Page 234 and 235: Sj. Groenman - Kolonisatie op nieuw
- Page 236 and 237: Livio Sansone - Schitteren in de sc
- Page 238: Cas Oorthuys / Nederlands Fotarchie
P. Ploeger - Migranten in Slotermeer<br />
over de huidige woonplaats, hun migratie-motieven en de mate van tevredenheid<br />
met hun werk significant verschillend.<br />
Inderdaad bestonden er in enkele andere opzichten bepaalde verschillen<br />
tussen de beroepscategorieën. Zo bleken er verschillen in de mate van<br />
contact in de nieuwe omgeving: de lagere statusgroepen hadden meer<br />
buurtcontacten en relaties met collega’s, terwijl de leden der hogere<br />
statusgroepen zich meer actief in het kerkelijk en verenigingsleven<br />
bewogen. Zo waren de lagere be-roepsgroepen ook financieel in een<br />
moeilijker positie en hierover uitgespro-ken minder tevreden dan de<br />
anderen. Deze verschillen zijn echter weinig indicatief voor de migratiesituatie.<br />
Zij zijn veeleer kenmerkend voor de algemene toestand en de<br />
levensstijl van de betreffende groepen.<br />
Daar staat terzelfdertijd tegenover, dat bepaalde problemen - heimwee, heroriëntatie<br />
en contactmoeilijkheden bij vrouwen - in alle beroepsgroepen gelijkelijk<br />
werden aangetroffen.<br />
Conclusie: uit de beschikbare gegevens blijkt niet, dat het beroep en de<br />
plaats op de maatschappelijke ladder van veel betekenis zijn voor de migrantenproblematiek.<br />
Van besloten gemeenschap naar stedelijke massa-samenleving?<br />
Het meest verbreide stereotype over de trek naar de stad - dat ongetwijfeld<br />
ten dele realiteitswaarde heeft - wordt meestal uitgedrukt in de formule: van<br />
een gesloten overzichtelijke, en daardoor veilige kleine gemeenschap,<br />
waarin het gezin ‘open’ kan zijn, naar een ongestructureerde en onoverzichtelijke<br />
massa-samenleving, die tot gezins-individualisme drijft. Dit type<br />
beeld gaat voor het merendeel der Slotermeerse plattelandsgezinnen niet op<br />
en wel in twee opzichten.<br />
In de eerste plaats - en dit geldt voor de eigenlijke dorpsbewoners van origine<br />
- werd aannemelijk, dat de plattelandsgemeenschap voor de migrant niet<br />
zo veel had betekend als wel vaak verondersteld wordt. Er zijn ongetwijfeld<br />
gezinnen, die een pijnlijk proces van losscheuring uit een kleine plaatselijke<br />
gemeenschap hebben doorgemaakt, maar in het algemeen bestaat de indruk,<br />
dat niet de ontbinding van de plaatselijke banden in het algemeen, maar speciaal<br />
van de familiebanden het grote probleem vormde.<br />
191