HET VERLOREN PARADIJS - Maatschappijwetenschappen
HET VERLOREN PARADIJS - Maatschappijwetenschappen
HET VERLOREN PARADIJS - Maatschappijwetenschappen
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
P.J. Bouman et al. - (…)Rotterdam<br />
Zij had dan van mevrouw zus of zo, waar zij werkte, wat dikke<br />
boterhammen gekregen, die zij voor ons bewaarde, en waarvan wij<br />
ieder een halve kregen en daar moesten wij mee naar bed.’<br />
Een briefschrijfster - laten wij haar D. noemen -, die zich in 1910 te Rotterdam<br />
vestigde, schreef vooral over haar moeder, een weduwe met drie dochtertjes:<br />
‘Zij heeft zich twaalf jaar een weg weten te banen tussen alle<br />
soorten van zogenaamde Mevrouws, alwaar zij (voor drie kwartjes<br />
per dag) het huis schoon hield. Zij liep van het Oosten tot diep in<br />
’t Westen des ’s morgens en ’s avonds, want een tram kon er van<br />
de drie kwartjes niet af. Daarbij liep zij zich in een strenge winter<br />
vier grote wonden op aan haar voeten, doordat zij zich een weg<br />
moest banen door een meterhoge sneeuwlaag met kapotte schoenen<br />
en liep de hele dag door met doornatte voeten en maar ploeteren<br />
voor drie kwartjes bij Mevrouw die en die.<br />
Het geeft niet, die kleine vrouw kwam er toch. Die voeten werden<br />
weer heel en liepen door totdat een kleine ondersteuning van<br />
zegge en schrijve ƒ1,50 haar plotseling ontnomen werd omdat een<br />
buurvrouw zo vriendelijk was te verraden dat mijn oudste zuster<br />
een rijksdaalder per week ging verdienen.’<br />
Uit een brief van E.: ‘Schrijnende armoede. Wat wij in de eerste<br />
jaren in R. meegemaakt hebben, is met geen pen te beschrijven.<br />
Daar was geen steun, geen kinderbijslag, geen Drees, enkel diaconie.<br />
Voor het laatste was mijn vader te hooghartig. Ik weet wel,<br />
dat er twee ouderlingen van de Geref. kerk bij ons waren, die<br />
vroegen of er ook stoffelijke nood was. Maar mijn vader zei<br />
“Neen, broeders”.’<br />
Uit de laatst geciteerde brief spreken trots en de vaste wil de moeilijkheden<br />
zelf te overwinnen, kenmerken van ‘nieuwe armoede’. Onder de migranten,<br />
die in nieuwe arbeiderswijken in de buitenwijken van de stad neerstreken,<br />
kwam veel stille armoede voor in tegenstelling met de meer openlijk getoonde<br />
armoede van de oudere stadsbevolking, welke vooral in de binnenstad,<br />
met een zekere virtuositeit alle mogelijkheden der bedeling wist uit te buiten.<br />
De ‘autochtone’ armoede, erfelijk soms van ‘geslacht op geslacht’, had<br />
gevoelens van opstandigheid reeds lang prijsgegeven; ze had leren berusten.<br />
179