HET VERLOREN PARADIJS - Maatschappijwetenschappen
HET VERLOREN PARADIJS - Maatschappijwetenschappen HET VERLOREN PARADIJS - Maatschappijwetenschappen
Elma Verhey et al. - Het geheim van Urk komen pas vrijdagavond weer terug. De vis die zij intussen op hun te Urk gebouwde kotter vangen, vervoeren zij per Urker vrachtwagen naar de Urker afslag waar ze door Urker handelaren wordt gekocht om in Urker fileerbedrijven verwerkt dan wel door Urker exporteurs uitgevoerd te worden. Het gaat dus goed met Urk - de visserij die de bevolking eeuwenlang net voldoende heeft gebracht om niet dood te gaan, geeft de laatste jaren een overstelpende welvaart. De zeven vette jaren, zeggen ze op Urk, want een enkel Bijbelwoord gaan ze niet uit de weg. Ze hebben zich in die tijd sterk gemaakt. Ze bouwden de grootste kotters. Ze kochten de beste apparatuur. Ze organiseerden een perfecte afslag. En ze hielden genoeg over om zichzelf te wennen aan het idee van luxe. De magere jaren hadden eigenlijk al begonnen moeten zijn. Want terwijl de Urkers zich sterker maakten, werden ze zwakker. Ze zagen dat hun kotters met gemak twee of drie keer zoveel zouden kunnen vangen: als tenminste al hun boten samen de zeeën niet ongeveer hadden leeggevist. En dat ze nu, met hun reusachtige schuiten minder tong aan wal brengen dan vroeger met hun 350-pk'tjes. Voor Nederland is het zo erg niet. Wat stelt die hele visserij voor? Twee komma twee procent op de landbouwopbrengst. Maar voor Urk? Urk is de laatste gemeenschap die geheel op de visserij is aangewezen. Als daar de klad in komt - nou ja, zeggen de Urkers, dan kun je ons beter opheffen. De vissersgemeenschap worstelt om nog even uit te stellen waarvan iedereen weet dat het komen moet: de achteruitgang. Nu al mag geen visser meer onbeperkt aanvoeren Ze doen het toch, en nog betrekkelijk officieel ook. Hoe kan dat? ‘Dat’, zegt een gemeenteraadslid, ‘vertel ik niet. Dat is het geheim van Urk.’ De gruwzame God Het gaat goed met Urk. En hoe beter het gaat, des te gruwzamer wordt de God tot wie de Urkers bidden. 162
Elma Verhey et al. - Het geheim van Urk Zijn Woord wordt op zondag (10 uur v.m. en 5 uur n.m.) gelezen in dertien reformatorische kerken, elk met dezelfde geloofsbelijdenis, elk meer van de ander gescheiden dan katholiek en protestant op de wal. Sommige van die kerken worden licht gevonden: daarin uit de God zich als een liefdevolle Vader. In andere kerken weten de lidmaten zich reeds vrij zeker door Hem verdoemd: dat zijn de zware. De lichten zien hun aanhang slinken. De zwaren bloeien als nooit tevoren. ‘We verstijven’, zegt een gereformeerde dominee - hij heeft de ene groepering na de andere uit zijn te lichte kerk, traditioneel dé Urker kerk, zien weglopen. Ze verdwenen en ze sloten zich aan bij de Bosjesgemeente of bij de Oud- Gereformeerden, bij de Christelijke Gereformeerden zonder tv of bij de Artikel 31-ers binnen verband, bij Christelijk Gereformeerden met tv of bij de Artikel 31-ers buiten verband - bij groeperingen kortom, die wat hun onderlinge verschillen ook zijn, alle dezelfde God kennen: de God van de Wraak, die na Adams val de mens verstoten heeft en hem sindsdien niet dan bij hoge uitzondering in Zijn Vaderhuis wil opnemen. De Gruwzame God van Urk heeft zijn volgelingen geperst in een harnas van voorschriften. Ze mogen op zondag niet fietsen of autorijden. Ze mogen, ook door de week, geen tv kijken. Ze mogen niet naar de film. Ze mogen niet biljarten. Vrouwen moeten een rok dragen, mannen een broek. Kaarten mag niet. Dammen wel. Een pilsje ook, maar niet op zondag. En toch. Wie Urk een gesloten gemeenschap noemt, is nooit verder geweest dan het havenhoofd. En wie de Urkers ziet als dichtgeslagen godsdienstfanaten heeft nog nooit met één van hen gesproken. Want Urk is geen Staphorst of Elburg. De koepokinenting werd er reeds in 1875 doorgevoerd. De orthodoxe Marker wordt op Urk om zijn zwartkouserij geminacht - Markers zijn (Jef Last) in Urker ogen ‘gierige neten geschapen op de dag dat de Duivel ook eens mensen wilde maken.’ 163
- Page 112 and 113: Annemieke van Drenth et al. - Tusse
- Page 114 and 115: Annemieke van Drenth et al. - Tusse
- Page 116 and 117: Annemieke van Drenth et al. - Tusse
- Page 118 and 119: Jack Burgers et al. - Drents Dorp,
- Page 120 and 121: Jack Burgers et al. - Drents Dorp,
- Page 122 and 123: Jack Burgers et al. - Drents Dorp,
- Page 124 and 125: 124 Willem Wilmink - Textielstad He
- Page 126 and 127: H. Dijkhuis - Vijftig dagen in een
- Page 128 and 129: H. Dijkhuis - Vijftig dagen in een
- Page 130 and 131: EIM - (…)middenstand in de Jordaa
- Page 132 and 133: EIM - (…)middenstand in de Jordaa
- Page 134 and 135: Rogier Noyon - (…)een straat in d
- Page 136 and 137: Rogier Noyon - (…)een straat in d
- Page 138 and 139: Rogier Noyon - (…)een straat in d
- Page 140 and 141: Rogier Noyon - (…)een straat in d
- Page 142 and 143: 142 Ik hou zo van een oude, Amsterd
- Page 144 and 145: 144 Als wegwijzers staan witte walv
- Page 146 and 147: Chr. Plomp - Urk Dit neemt niet weg
- Page 148 and 149: Chr. Plomp - Urk verliest zij deze
- Page 150 and 151: Chr. Plomp - Urk In de courantenlec
- Page 152 and 153: P.J. Meertens - Urk denheid erkend
- Page 154 and 155: P.J. Meertens - Urk geld en de Enkh
- Page 156 and 157: H.Tj. Piebenga - Urk tot menig mind
- Page 158 and 159: H.Tj. Piebenga - Urk gronds dagelij
- Page 160 and 161: H.Tj. Piebenga - Urk heele beweging
- Page 164 and 165: Elma Verhey et al. - Het geheim van
- Page 166 and 167: Elma Verhey et al. - Het geheim van
- Page 168 and 169: Elma Verhey et al. - Het geheim van
- Page 170 and 171: Elma Verhey et al. - Het geheim van
- Page 172 and 173: Elma Verhey et al. - Het geheim van
- Page 174 and 175: F. van Heek - Chineesche immigrante
- Page 176 and 177: P.J. Bouman et al. - (…)Rotterdam
- Page 178 and 179: P.J. Bouman et al. - (…)Rotterdam
- Page 180 and 181: P.J. Bouman et al. - (…)Rotterdam
- Page 182 and 183: Sj. Groenman - Kolonisatie op nieuw
- Page 184 and 185: Sj. Groenman - Kolonisatie op nieuw
- Page 186 and 187: Sj. Groenman - Kolonisatie op nieuw
- Page 188 and 189: P. Ploeger - Migranten in Slotermee
- Page 190 and 191: P. Ploeger - Migranten in Slotermee
- Page 192 and 193: P. Ploeger - Migranten in Slotermee
- Page 194 and 195: Mies van Niekerk - (…)Antilliaans
- Page 196 and 197: Mies van Niekerk - (…)Antilliaans
- Page 198 and 199: 198
- Page 200 and 201: M. Brouwer - (…)de jeugdcriminali
- Page 202 and 203: M. Brouwer - (…)de jeugdcriminali
- Page 204 and 205: W.H. Nagel - Oss Het behoeft geen b
- Page 206 and 207: W.H. Nagel - Oss vorm aan: ‘die
- Page 208 and 209: ISONEVO - Zuid-West Noordbrabant vr
- Page 210 and 211: ISONEVO - Zuid-West Noordbrabant hu
Elma Verhey et al. - Het geheim van Urk<br />
komen pas vrijdagavond weer terug. De vis die zij intussen op hun te Urk<br />
gebouwde kotter vangen, vervoeren zij per Urker vrachtwagen naar de Urker<br />
afslag waar ze door Urker handelaren wordt gekocht om in Urker fileerbedrijven<br />
verwerkt dan wel door Urker exporteurs uitgevoerd te worden.<br />
Het gaat dus goed met Urk - de visserij die de bevolking eeuwenlang net<br />
voldoende heeft gebracht om niet dood te gaan, geeft de laatste jaren een<br />
overstelpende welvaart.<br />
De zeven vette jaren, zeggen ze op Urk, want een enkel Bijbelwoord gaan ze<br />
niet uit de weg. Ze hebben zich in die tijd sterk gemaakt. Ze bouwden de grootste<br />
kotters. Ze kochten de beste apparatuur. Ze organiseerden een perfecte afslag.<br />
En ze hielden genoeg over om zichzelf te wennen aan het idee van luxe.<br />
De magere jaren hadden eigenlijk al begonnen moeten zijn. Want terwijl de<br />
Urkers zich sterker maakten, werden ze zwakker. Ze zagen dat hun kotters<br />
met gemak twee of drie keer zoveel zouden kunnen vangen: als tenminste al<br />
hun boten samen de zeeën niet ongeveer hadden leeggevist. En dat ze nu,<br />
met hun reusachtige schuiten minder tong aan wal brengen dan vroeger met<br />
hun 350-pk'tjes.<br />
Voor Nederland is het zo erg niet. Wat stelt die hele visserij voor? Twee<br />
komma twee procent op de landbouwopbrengst.<br />
Maar voor Urk? Urk is de laatste gemeenschap die geheel op de visserij is<br />
aangewezen. Als daar de klad in komt - nou ja, zeggen de Urkers, dan kun je<br />
ons beter opheffen.<br />
De vissersgemeenschap worstelt om nog even uit te stellen waarvan iedereen<br />
weet dat het komen moet: de achteruitgang.<br />
Nu al mag geen visser meer onbeperkt aanvoeren Ze doen het toch, en nog<br />
betrekkelijk officieel ook.<br />
Hoe kan dat?<br />
‘Dat’, zegt een gemeenteraadslid, ‘vertel ik niet. Dat is het geheim van Urk.’<br />
De gruwzame God<br />
Het gaat goed met Urk. En hoe beter het gaat, des te gruwzamer wordt de<br />
God tot wie de Urkers bidden.<br />
162