HET VERLOREN PARADIJS - Maatschappijwetenschappen
HET VERLOREN PARADIJS - Maatschappijwetenschappen
HET VERLOREN PARADIJS - Maatschappijwetenschappen
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
W. Brand - Eindhoven<br />
Toch heeft zich deze klassenvorming in Brabant aanvankelijk niet in een van<br />
weerszijden gevoelde klassenscheiding, of zelfs klassenstrijd uitgesproken.<br />
De verklaring hiervoor moet men allereerst zoeken in de ‘jeugd’ van Brabants<br />
industriële ontwikkeling. De meeste arbeiders waren en zijn er nog uit<br />
de boerenstand afkomstig of hebben zelf het landbouwbedrijf nog als nevenbedrijf<br />
beoefend. Uit de uitgave van het R.K. Werkliedenverbond citeerden<br />
wij reeds in ander verband betreffende de sigarennijverheid van de tijd voor<br />
1913: ‘Overigens kon men Eindhoven voor een groot deel en Valkenswaard,<br />
twee belangrijke industrieplaatsen voor ons bedrijf, geheel onder het platteland<br />
rangschikken, omdat de sigarenmakers in die dagen te Eindhoven en te<br />
Valkenswaard meestal ook aan landbouw deden, voornamelijk aan den verbouw<br />
van aardappelen en groenten, en voor een deel aan kleinveehouderij.’<br />
Ook het Philips-bedrijf verklaart in de uitgave ‘Les Usines Philips’, dat de<br />
grote massa van zijn ongequalificeerde arbeiders nog van het platteland<br />
afkomstig was. Het ambivalente karakter van een groot deel der Brabantse<br />
arbeidersklasse, landbouwer en fabrieksarbeider of eerst kort losgemaakt uit<br />
de verhoudingen van het platteland was oorzaak dat de Brabantse arbeiders<br />
veelal de betekenis van de klassenvorming niet inzagen en de zin voor een<br />
afzonderlijke organisatie misten.<br />
Ook de Brabantse aard, die zich uitspreekt als ‘Voor de toekomst zorgt onze<br />
Lieve Heer wel’, de tevredenheid en oncritische aanleg van het Brabants<br />
karakter, maakten dat de organisatie-gedachte weinig wortel schoot onder de<br />
arbeiders. Wanneer Brugmans van de tijd voor 1870 schrijft dat toen sterk de<br />
gedachte leefde dat de ‘standen’ door Goddelijke wijsheid waren ingesteld,<br />
dan past die gedachte, zoals mij uit meerdere gesprekken bleek, voor een<br />
goed deel nog op de verhoudingen in het Zuiden. Is het b.v. niet uit deze<br />
houding des geestes te verklaren dat men de meisjesorganisatie, de Kath.<br />
Jeugd Vereniging, in het Zuiden indeelde in de Kruisgilden van O.L. Vrouw<br />
voor de meisjes van de hogere standen, de Kath. Middenstands Jeugd Ver.<br />
voor de meisjes uit de middenstand, de K.A.J.V. voor de meisjes uit de arbeidersstand<br />
en de boerinnengilden voor de boerenmeisjes van 16-25 jaar?<br />
Kent men op enig gebied in het Noorden bij de jeugd een dergelijke scheiding?<br />
De standsorganisatie, die men naast de vakorganisatie kent voor den<br />
arbeider, ter verdieping van de mens zelf en de behartiging van de godsdienstig-zedelijke<br />
belangen, dus niet als bij de vakorganisatie het belang van een<br />
afzonderlijk beroep, schijnt mij door dezelfde geest geleid. De standsorgani-<br />
101