Subsidiereglement landschapselementen.pdf - Stad Sint-Niklaas

Subsidiereglement voor aanplanting, aanleg , onderhoud van
kleine landschapselementen (hagen, houtkanten, houtwallen,
hoogstambomen, knotbomen, hoogstammige en halfstammige
fruitbomen en poelen)
Definities
Artikel 1:
In de betekenis van dit reglement wordt verstaan onder:
aanvrager van de subsidie: de eigenaar en/of gebruiker van het K.L.E.
boom: houtachtige plant met één duidelijk uitgesproken stam en kroon, die al of niet periodiek
gesnoeid wordt.
Men onderscheidt:
- hoogstambomen
- knotbomen (wilg, eik, linde, es, …)
- hoogstammige en halfstammige fruitbomen.
eigenaar: diegene die de grond in eigendom heeft, onafgezien of hij de grond zelf gebruikt of
verpacht.
haag: een lijnvormige aanplanting van houtige gewassen met compacte structuur die bij normaal
onderhoud door periodieke snoei in vorm wordt gehouden.
heg: een lijnvormige beplanting van houtige gewassen die vrij mag uitgroeien en dus weinig wordt
gesnoeid.
halfstammige fruitbomen: een halfstammige fruitboom heeft een minimum takvrije stamhoogte
van + 120-140 cm.
hoogstammige fruitbomen: een hoogstammige fruitboom heeft een minimum takvrije stamhoogte
van 180 cm, uitgezonderd mispel en kwee;
houtkant: elke strook grond, inbegrepen taluds en beekoevers, welke met bomen, struiken en
kruiden begroeid is. Kenmerkend is dat het hout met lange tussenpozen tot aan de grond wordt
gekapt of gesnoeid; door het natuurlijk opslagvermogen van bepaalde loofhoutsoorten worden dan
op de strook nieuwe loten gevormd.
houtwal: een strook grond, begroeid met bomen, struiken en kruiden die op een herkenbare wal
staan. Een wal is een verhoogd stuk grond. De
exploitatie van houtwallen bestaat uit een periodiek kappen van de houtige gewassen tot aan de
grond; door het natuurlijk opslagvermogen van bepaalde loofhoutsoorten worden dan op de strook
nieuwe loten gevormd.
kleine landschapselementen (K.L.E.): lijn- of puntvormige vegetaties of elementen waarvan het
uitzicht, de structuur of aard al dan niet het resultaat zijn van menselijk handelen.
knotboom: boom waarvan de lengte van de stam en/of de kruintakken beperkt wordt gehouden
door het periodiek kappen of „knotten‟ ervan.
landelijk gebied: de ruimte die behoort tot de zones die op het gewestplan zijn aangeduid als
agrarisch gebied, valleigebied, bosgebied, natuurgebied, natuurreservaat, parkgebied en
natuurgebied met wetenschappelijke waarde.
landschappelijk waardevolle agrarische gebieden: gebieden waarvoor bepaalde beperkingen gelden
met het doel het landschap te beschermen of aan landschapsontwikkeling te doen. In deze
gebieden mogen alle agrarische handelingen en werken worden uitgevoerd, voor zover zij de
schoonheidswaarde van het landschap niet in gevaar brengen.
natuurgebied met wetenschappelijke waarde: gebieden die in hun staat bewaard moeten worden
wegens hun wetenschappelijke en pedagogische waarde. In deze gebieden zijn enkel de
handelingen toegestaan, welke nodig zijn voor de actieve of passieve bescherming van het gebied.
percelen met agrarisch bodemgebruik: akkers, weiden, hooilanden en boomgaarden, al of niet
gelegen in „agrarisch gebied‟ volgens het gewestplan.
plantseizoen: de periode van 1 november tot 31 maart.
waterpartij: een waterpartij of put gevormd op natuurlijke wijze of door menselijke ingreep,
gevoed door bron-, grond- en/of regenwater, met een bestaande of ontwikkelbare ecologische
Gemeenteraad 28-10-2004 1

waarde, en oorspronkelijk bedoeld als drinkplaats voor het vee, voor het roten van vlas of bomen
of als hoekput tussen percelen.
streekeigen groen: die gewassen die van nature (zonder tussenkomst van de mens) in een
bepaalde streek hun verspreidingsgebied hebben (zie lijst als bijlage).
valleigebied: gebieden met landschappelijke waarde waarin slechts agrarische werken en
handelingen mogen worden uitgevoerd die het specifiek milieu van planten en dieren en de
landschappelijke waarde niet schaden.
Algemene bepalingen
Artikel 2:
Binnen de perken van de jaarlijks op de begroting voorziene en goedgekeurde kredieten kan het
college van burgemeester en schepenen een subsidie verlenen voor de aanleg en het onderhoud van
bepaalde kleine landschapselementen, conform de bepalingen van dit reglement.
De betoelaagbare objecten zijn gelegen op percelen, op het grondgebied van de stad, in/of grenzend
aan (m.a.w. op of langs de perceelsgrens) het landelijk gebied of grenzend aan percelen met
agrarisch bodemgebruik.
Artikel 3:
De volgende kleine landschapselementen komen in aanmerking voor een premie:
lijnvormige beplantingen zoals hagen, heggen, houtkanten, houtwallen, hoogstammige loofbomen
en knotbomen die als zelfstandig element voorkomen in het landschap en die bestaan uit
streekeigen boom- of struiksoorten;
hoogstammige en halfstammige fruitbomen;
waterpartijen, zijnde rootputten, veedrinkpoelen en hoekputten;
beplantingen of herplantingen die deel uitmaken van de voorwaarden begrepen in de
bouwvergunning en de milieuvergunning.
Komen niet in aanmerking voor een toelage:
louter commerciële laagstam- en halfstamboomgaarden;
zowel randbeplantingen als beplantingen van siertuinen;
landschapselementen die bij vonnis terug in de oorspronkelijke toestand dienen hersteld;
kleine landschapselementen die de instandhouding van illegale installaties bestendigen.
Artikel 4:
De aanplanting van hagen, heggen, houtkanten, houtwallen, hoogstammige loofbomen en knotbomen,
uitgezonderd hoogstammige en halfstammige fruitbomen, moet bestaan uit soorten voorkomend
op de lijst van streekeigen planten, zoals in bijlage gevoegd.
Subsidieaanvraag
Artikel 5:
De aanvraag dient schriftelijk te worden gericht aan het college van burgemeester en schepenen. De
aanvraag dient uiterlijk 2 maanden vóór de aanplanting, de aanleg of de onderhoudswerken te
worden ingediend.
Artikel 6:
De premie kan worden aangevraagd door de eigenaar en/of gebruiker van het kleine
landschapselement.
De aangevraagde werken dienen in overeenstemming te zijn en uitgevoerd te worden volgens de
bestaande wetten, reglementen, verordeningen en gebruiken, in het bijzonder de pachtwet.
Gemeenteraad 28-10-2004 2

Artikel 7:
De aanvraag kan enkel gebeuren op formulieren ter beschikking gesteld door het stadsbestuur.
Artikel 8:
Het aanvraagdossier omvat:
het volledig ingevuld aanvraagformulier;
een plan met aanduiding van de ligging van het perceel op schaal 1/10.000;
een detailplan met de standplaats van de kleine landschapselementen die beheerd of aangeplant
worden, met vermelding van de kadastrale gegevens;
een beschrijving van het kleine landschapselement.
Artikel 9:
De aanvrager dient na de uitvoering van de werken (aanplanting/aanleg/onderhoud) het controleaanvraagformulier
volledig ingevuld terug te sturen naar het stadsbestuur.
Artikel 10:
Deze premie is niet cumuleerbaar met soortgelijke premies van om het even welke overheid.
Landbouwers die in aanmerking komen voor de beheersovereenkomsten aangeboden door VLM,
komen niet in aanmerking voor dit gemeenterlijk subsidiereglement.
Artikel 11:
De definitieve toekenning en uitbetaling van de premie gebeuren na controle. De uitbetaling gebeurt
éénmaal per jaar. De aanvrager verbindt er zich toe de nodige controle te aanvaarden.
De premie zal slechts worden uitbetaald op voorwaarde dat de aanplanting, de aanleg en/of het
onderhoud van het kleine landschapselement, conform de bepalingen van dit reglement zijn
uitgevoerd.
Aanplanten van hagen, heggen, houtkanten, houtwallen, hoogstammige en
halfstammige fruitbomen, hoogstammige loofbomen en knotbomen
Artikel 12:
Om in aanmerking te komen voor het bekomen van een premie moet de aanplanting aan de volgende
voorwaarden voldoen en worden de volgende premies uitgekeerd:
voor een haag, heg, houtwal, houtkant: 0,25 EUR per plant.
De aanplant van houtkant en houtwal dient een minimum oppervlakte van 75 m² te hebben, te
planten in driehoeksverband.
De aanplant van hagen en heggen dient een minimale lengte van 25 m te hebben.
De plantafstanden zijn:
- voor hagen: 4 planten/meter
- voor heggen: 2 planten/meter
- voor houtkanten en houtwallen: 1,5 m te planten in driehoeksverband.
Het plantgoed heeft een minimum formaat van 40-60 cm.
voor hoogstammige en halfstammige fruitbomen: 6,50 EUR per boom.
De aanplant bedraagt minstens 10 bomen. Het plantgoed heeft een stamomtrek van 8 tot 10 cm.
De aanvrager zal de nodige voorzorgsmaatregelen nemen om eventuele vraat door ingeschaarde
dieren te voorkomen door middel van een degelijke boomkorf. Bovendien zal er per boom steeds
een steunpaal aangebracht worden.
Volgende plantafstanden dienen in acht genomen te worden:
- appel : 10-12 m
- peer : 8-10 m
Gemeenteraad 28-10-2004 3

- kers : 8-10 m
- pruim : 6- 8 m
- noot : 12-15 m.
Voor halfstammige fruitbomen is dit 6 m voor alle soorten.
voor streekeigen, hoogstammige loofbomen, streekeigen knotbomen:
5 EUR per bewortelde boom, 2,50 EUR per stuk voor poten.
De aanplant omvat rijen van minimum 10 stuks voor hoogstammige bomen per perceel en/of 20
stuks voor knotbomen per perceel.
De onderlinge plantafstand in de rij bedraagt 7 à 10 m voor hoogstammige bomen, minimum 3 m
en maximum 7 m voor knotbomen.
Het plantgoed heeft een stamomtrek van minstens 8 à 10 cm.
De aanvrager zal de nodige voorzorgsmaatregelen nemen om eventuele vraat door dieren te
voorkomen, instaan voor de optimale groeikansen van de bomen en voor de onmiddellijke (het
eerstvolgende plantseizoen) vervanging bij beschadiging of sterfte van de boom.
Artikel 13:
De aanplanting waarvoor een premie werd uitgekeerd, dient minimaal gedurende 20 jaar integraal en
intact op dezelfde plaats te blijven staan.
Het is de aanvrager niet toegestaan handelingen te verrichten of door derden te laten verrichten, die
kunnen leiden tot een aantasting van het karakter van de structuur van de kleine landschapselementen.
Zo is het verplaatsen, vellen, rooien of definitief verwijderen van de betoelaagde beplanting niet
toegestaan. Met vellen of rooien van hoogstammige bomen wordt gelijkgesteld: schade of verminking
toebrengen door ondermeer ringen, ontschorsen, verschroeien, gebruiken van scheikundige middelen,
inkervingen en dierenvraat.
Enkel nieuwe aanplantingen worden betoelaagd en hierbij alleen het aangeslagen plantsoen; het
afgestorven plantsoen komt niet in aanmerking voor de premie.
Niet aangeslagen plantsoenen dienen het eerstvolgende plantseizoen te worden heraangeplant.
Aanleg van waterpartijen
Artikel 14:
Om in aanmerking te komen voor het bekomen van een premie moet de aanleg aan de volgende
voorwaarde voldoen: een oppervlakte ter hoogte van het maaiveld van minstens 20 m² en waarvan
het diepste punt minstens 1,20 meter diep is.
De aanlegpremie bedraagt 5 EUR/m³ graafwerk.
De betoelaging wordt toegekend aan de aanvrager. De aanvrager dient gerechtigd te zijn tot het
verrichten van de aanleg- of onderhoudswerken waarvoor de aanvraag wordt ingediend.
De aangevraagde werken dienen in overeenstemming te zijn en te verlopen met de van toepassing
zijnde regelgevingen en gebruiken.
De aanvrager verbindt zich tot de nodige instandhoudingszorg zoals beschreven in artikel 20 voor
objecten waarvoor toelage wordt verkregen.
Onderhoud van hagen, heggen, houtkanten, houtwallen, hoogstammige en halfstammige fruitbomen,
hoogstammige loofbomen en knotbomen
Artikel 15:
Hagen
De onderhoudspremie bedraagt 0,50 EUR per lopende meter.
De premie wordt maximaal 1 maal per jaar uitgekeerd.
De te onderhouden hagen dienen een minimum lengte van 25 meter te hebben.
Gemeenteraad 28-10-2004 4

De aanvrager dient in te staan voor het onderhoud en het instandhouden van de hagen waarvoor
hij zijn aanvraag indient. De onderhoudswerken bestaan er minimaal in om jaarlijks de hagen te
snoeien, te scheren of te knippen. Bij het ontstaan van openingen in de hagen, dient er zorg voor
gedragen dat deze opgevuld worden met dezelfde plantensoort(en) als waaruit de haag is
samengesteld.
Bij het verkrijgen van een aanplantsubsidie voor hagen kan de onderhoudssubsidie hiervoor pas na
twee jaar verkregen worden.
Artikel 16:
Houtkanten, houtwallen en heggen
De onderhoudspremie voor houtkanten en houtwallen bedraagt 0,65 EUR per m².
De onderhoudspremie voor heggen bedraagt 0,5 EUR/m
De premie wordt maximaal om de 5 jaar uitgekeerd.
De te onderhouden houtkanten en houtwallen dienen een minimum oppervlakte van 75 m² te
hebben.
De te onderhouden heggen dienen een minimum lengte van 25 m te hebben.
De aanvrager dient in te staan voor het onderhoud en het instandhouden van de houtkanten,
houtwallen en heggen waarvoor hij zijn aanvraag indient.
Bij het verkrijgen van een aanplantsubsidie voor houtkanten, houtwallen en heggen kan de
onderhoudssubsidie hiervoor pas na 5 jaar verkregen worden.
Artikel 17:
Hoogstammige en halfstammige fruitbomen
De onderhoudspremie voor hoogstammige en halfstammige fruitbomen bedraagt 1,25 EUR per
boom.
De premie wordt maximaal om de 3 jaar uitgekeerd.
De aanvrager dient in te staan voor het onderhoud en het instandhouden van hoogstammige en
halfstammige fruitbomen waarvoor hij zijn aanvraag indient.
Bij het verkrijgen van een aanplantsubsidie voor hoogstammige en halfstammige fruitbomen kan
de onderhoudspremie pas na 3 jaar worden verkregen, hoewel de onderhoudssnoei best 1 jaar na
de aanplanting dient aan te vangen.
Artikel 18:
Streekeigen hoogstammige loofbomen en streekeigen knotbomen
De onderhoudspremie bedraagt 2,50 EUR per streekeigen hoogstammige loofboom en 10 EUR per
streekeigen knotboom, ouder dan 10 jaar.
De premie wordt maximaal om de 4 jaar uitgekeerd.
De onderhoudspremie kan slechts aangevraagd worden: voor minstens
10 streekeigen hoogstammige loofbomen per perceel en/of voor minstens
20 streekeigen knotbomen per perceel.
Bij het verkrijgen van een aanplantingssubsidie voor hoogstammige bomen en/of knotbomen kan
de onderhoudspremie hiervoor pas na 10 jaar verkregen worden.
De aanvrager dient in te staan voor de optimale groeikansen van de bomen en voor de
onmiddellijke (het eerstvolgende plantseizoen) vervanging bij beschadiging of sterfte van de boom.
Voor het onderhoud van belangrijke solitaire bomen die een onmiskenbaar landschapsbepalende
functie hebben kan het college van burgemeester en schepenen, na voorlegging door de aanvrager
van de raming van de kosten opgemaakt door een terzake bevoegde en deskundige firma/persoon,
beslissen om een premie te verlenen. Het bedrag van deze premie wordt door het college van
burgemeester en schepenen vastgesteld op basis van de geraamde kostprijs en na advies van haar
diensten.
Gemeenteraad 28-10-2004 5

Onderhoud van waterpartijen
Artikel 19:
Waterpartijen
De onderhoudspremie bedraagt per waterpartij (rootput, veedrinkpoel, hoekput), met een
oppervlakte van:
< 75 m² : 100 EUR
75-175 m² : 125 EUR
> 175 m² : 150 EUR.
De premie wordt om de 5 jaar uitgekeerd.
De aanvrager verbindt er zich toe de waterpartij in stand te houden en te onderhouden. Hieronder
wordt verstaan:
- het teveel aan rottende plantendelen verwijderen in september;
- het gefaseerd verwijderen van overtollige plantengroei;
- het snoeien van beplantingen (bomen, struiken) op zodanige wijze dat de helft van de
waterpartij niet beschaduwd is (zuidkant); dit onderhoud dient jaarlijks plaats te vinden in de
maanden september, oktober of november;
- het vermijden van een homogeen karakter van steilranden van de waterpartijen zodat minimum
één zijde een geleidelijke overgang vormt van water naar land (zuidkant);
- het voorzien van een veekering op minstens 1 meter van de waterpartij. Bij veedrinkpoelen een
beperkte toegang voorzien;
- het tegengaan van de verslechtering van de waterkwaliteit door de verontreiniging ten gevolge
van het gebruik van biociden of door bemesting in de directe omgeving van de waterpartij;
- het zich onthouden van het schoonspoelen in de waterpartij van instrumenten die in contact
geweest zijn met chemische middelen zoals herbiciden, insecticiden en kunstmest;
- het niet uitzetten van eend- en gansachtigen;
- het zich onthouden van uitzetten en in stand houden van vissen van welke soort dan ook;
- het niet aanbrengen van uitheemse soorten;
- het niet aanbrengen van oeverversterkingen;
- het niet toestaan dat puin, agrarisch afval, industrievuil e.d. in de waterpartij wordt gestort;
- het zich onthouden van de onttrekking van water aan de waterpartij uitgezonderd ten behoeve
van het ingeschaarde vee;
- in of in de onmiddellijke buurt van de waterpartij een bordje te plaatsen met de vermelding
“Gesubsidieerde waterpartij”.
Onder het herstel van de waterpartij en het wegwerken van achterstallig onderhoud wordt
verstaan het regulariseren van de waterpartij conform de voorgaande omschrijving. De
aanvrager zal het slib verwijderen uit de waterpartij. Dit slib moet op meer dan 1 meter van de
oever gespreid worden.
Het slib moet geruimd worden op een zodanige wijze dat het diepste punt van de waterpartij zich
minimaal 1,2 meter onder het niveau van het maaiveld bevindt.
Om verlanding verder tegen te gaan is het nodig het slib om de 5 jaar te verwijderen.
Artikel 20:
De aanvrager verklaart zich akkoord om gedurende 20 jaar de waterpartij conform de bepalingen van
dit reglement in stand te houden.
Indien hij in de loop van deze overeenkomst de waterpartij dichtstort of laat verwijderen, zonder
toestemming van het stadsbestuur, kunnen de betaalde vergoedingen teruggevorderd worden of kan
een boete opgelegd worden overeenkomstig de wet van 14-11-1983 betreffende de aanwending van
toelagen.
Slotbepalingen
Artikel 21:
Gemeenteraad 28-10-2004 6

De premie bedraagt maximaal 1.240 EUR per aanvrager en per dienstjaar voor alle subsidieerbare
kleine landschapselementen samen.
Een niet gesubsidieerde aanvraag verschuift naar het eropvolgende werkingsjaar.
Artikel 22:
Het stadsbestuur beslist omtrent de toekenning van de premie en het bedrag ervan, na advies van
haar bevoegde diensten. Aan de toekenning kunnen door het stadsbestuur nadere voorwaarden
worden verbonden met betrekking tot de soortensamenstelling of de uitvoeringswijze.
Het stadsbestuur behoudt zich het recht toe de premie te weigeren en/of terug te vorderen voor alle
handelingen die niet in overeenstemming zijn met de geest van dit reglement.
De premie die aan de aanvraag wordt toegekend kan steeds worden beperkt.
De aanvrager wordt van de beslissing van het college van burgemeester en schepenen schriftelijk in
kennis gesteld.
Het nodige krediet voor de uitbetaling van deze subsidiëring wordt jaarlijks in de stadsbegroting
voorzien.
De aanvragen zullen worden afgehandeld in volgorde van de datum dat de aanvraag door het
stadsbestuur wordt geregistreerd.
De gunstig beoordeelde aanvragen die niet kunnen worden betoelaagd omdat het beschikbare bedrag
wordt overschreden, worden automatisch prioritair in het eerstvolgende jaar uitbetaald.
Artikel 23:
Dit premiestelsel zal in werking treden vanaf 1 juli 2004.
Vanaf deze datum wordt het subsidiereglement aanplanting/aanleg/onderhoud van kleine
landschapselementen (hagen, houtkanten, houtwallen, hoogstambomen, knotbomen, hoogstammige
en halfstammige fruitbomen en poelen), goedgekeurd in gemeenteraadszitting van 19 december 1997
en gewijzigd in gemeenteraadszitting van 23 april 1999 en 23 november 2001, opgeheven.
Gemeenteraad 28-10-2004 7