Internationale Statistische Classificatie van Ziekten en met ... - Rivm

INTERNATIONALE CLASSIFICATIE VAN ZIEKTEN
134
typen cysten die in aanleg nieuwvormingen zijn,
bijv. dermoïdcysten, en ook niet voor cysten van
bepaalde structuren, zoals de kieuwspleet, die als
ontwikkelingsstoornissen zijn geclassificeerd.
In de volgende lijst zijn de meest voorkomende
lokalisaties van cysten opgenomen, evenals
bepalingen die het type cyste aangeven. Deze
bepalingen worden over het algemeen niet herhaald
bij de anatomische lokalisaties. Aangezien
de code voor een bepaalde lokalisatie kan
verschillen afhankelijk van het type cyste, is het
van belang eerst te kijken naar het bewuste type
cyste en dan pas naar de lokalisatie.
109290 - adenoïd (geïnfecteerd) J35.8
10930 - amnion O41.8
109350 - antrum J34.1
109360 - anus K62.8
109370 - apicaal (tanden) (periodontaal) K04.8
109380 - appendix K38.8
109390 - arachnoïd, hersenen (verworven) G93.0
10940 - - congenitaal Q04.6
109410 - arytenoïd J38.7
x10941 - atheroom L72.1
109420 - Baker M71.2
109430 - - geruptureerd M66.0
10940 - - tuberculeus A18.0† M01.1*
x109451 - Bartholin (ductus) (glandula) N75.0
12320 - bekken, vrouwelijk N94.8
1230 - - tijdens zwangerschap of bevalling O34.8
12340 - - - moeilijke bevalling veroorzakend O65.5
12850 - bijholte (neus) J34.1
10930 - bijnier E27.8
109310 - - congenitaal Q89.1
1260 - bijschildklier E21.4
109470 - blaas (multipel) (trigonum) (uitgang) N32.8
109480 - blauwe koepel (mamma) N60.0
109490 - bot (lokaal) NEC M85.6
10950 - - aneurysmatisch M85.5
109510 - - kaak – zie Cyste, kaak
10950 - - solitair M85.4
1470 - bovenkaak – zie Cyste, kaak
109610 - branchiogeen Q18.0
10960 - bronchogeen (mediastinaal) (sekwestratie) J98.4
109670 - - congenitaal Q33.0
109690 - bulbo-urethrale klier N36.8
10970 - bursa NEC M71.3
109710 - - farynx J39.2
1020 - canalis incisivus K09.1
109760 - canthus H11.4
10970 - carcinomateus (M8010/3) – zie Neoplasma,
maligne
12830 - cartilago semilunaris (knie) (multipel) M23.0
109780 - cauda equina G95.8
109790 - cavum septi pellucidi – zie Cyste, hersenen
109810 - cerebellopontien (hoek) – zie Cyste, hersenen
109820 - cerebellum – zie Cyste, hersenen
109830 - cerebraal – zie Cyste, hersenen
109840 - cervicolateraal Q18.1
109850 - cervix NEC N88.8
109860 - - embryonaal Q51.6
109870 - - follikel van Naboth N88.8
10980 - chiasma opticum NEC H47.4
109890 - chocolade (ovarium) N80.1
1090 - choledochus, congenitaal Q44.4
10910 - chorion O41.8
10940 - clitoris N90.7
10980 - coeloom (pericard) Q24.8
10950 - colon K63.8
10970 - congenitaal NEC Q89.8
1050 - - eileider Q50.4
10980 - - epiglottis Q31.8
1010 - - larynx Q31.8
1020 - - lever Q44.7
1030 - - mediastinum Q34.1
1090 - - oesofagus Q39.8
1010 - - ostium ureteris Q62.8
1040 - - ovarium Q50.1
1060 - - periurethraal (weefsel) Q64.7
1070 - - preputium Q55.6
1080 - - speekselklier (elke) Q38.4
1090 - - thymus Q89.2
1010 - - tong Q38.3
10 - - tuba Fallopii Q50.4
10120 - - vulva Q52.7
10130 - conjunctiva H11.4
10140 - cornea H18.8
10150 - corpora quadrigemina G93.0
10160 - corpus
10170 - - albicans N83.2
10930 - - ciliare (exsudatief) (implantatie) (parasitair)
H21.3
10180 - - luteum (geruptureerd) (hemorragisch) N83.1
13460 - - vitreum H43.8
10190 - Cowper (klier) (benigne) (geïnfecteerd) N36.8
10210 - craniobuccaal zakje E23.6
1020 - craniopharyngeaal zakje E23.6
10240 - Cysticercus (zie ook Cysticercose) B69.9
10250 - Dandy-Walker Q03.1
1050 - darm (dikke) (dunne) K63.8
1030 - dermoïd (M9084/0) – zie ook Neoplasma,
benigne
10310 - - met maligne transformatie (M9084/3) C56
10320 - - implantatie
x1031 - - - huid NEC L72.0
10340 - - - iris H21.3
1030 - - - uitwendig gebied of lokalisatie (huid) NEC
L72.0
10350 - - - vagina N89.8
10360 - - - vulva N90.7
10370 - - mond K09.8
10380 - - - weke delen K09.8
10590 - doorbraak (eruptiecyste) K09.0
x10591 - ductus
10960 - - choledochus K83.5
10230 - - cysticus K82.8
1630 - - mesonephricus
1650 - - - mannelijk Q55.4
1640 - - - vrouwelijk Q50.5
WHO-FIC CC