8. Joodse Kabbala - René Pieyns - Esoterie : De hogere graden
8. Joodse Kabbala - René Pieyns - Esoterie : De hogere graden
8. Joodse Kabbala - René Pieyns - Esoterie : De hogere graden
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
-Jetsira (wereld van de vormgeving: de sefirot Netsach (overwinning), Hod (luister) en Jesod<br />
(grondslag). Hier huizen gevoelens en engelen. Wordt soms ervaren als „het astrale‟.<br />
-Assia (wereld van de vormgeving): de tiende en laatste sefira, nl. Malkoet (koninkrijk).<br />
Onderaan deze wereld vindt men het fysieke bestaan en bovenaan het intellect.<br />
Abba en Imma behoren volgens Luria tot de Parzufim, specifieke namen en functies<br />
toegeschreven aan de sefirot. Ook de onderstaande Sjekina behoort daartoe. <strong>De</strong> sefirot worden<br />
soms uitgebeeld op drie zuilen, nl. Mededogen (vrouwelijk principe), Evenwicht (bewustzijn)<br />
en Gerechtigheid (mannelijk principe). <strong>De</strong> middenzuil brengt mannelijk en vrouwelijk aspect<br />
in harmonie, hetgeen het best wordt weergegeven door Tiferet.<br />
<strong>De</strong> tien sefirot worden vaak voorgesteld als de Levensboom (Otz Chiim), die een enorme<br />
invloed heeft uitgeoefend op de westerse esoterie. In de kabbalistische symboliek stelt men de<br />
tien ook voor als het Vlammend Zwaard, dat verscheen uit de Negatieve Sluiers. <strong>De</strong> lagere<br />
sefirot worden soms Microprosopus (klein gezicht) geheten en de hoogste drie<br />
Macroprosopus (groot gezicht), hetgeen duidt op de overgang van het materiële naar het<br />
spirituele.<br />
Hoe hoger de wereld, hoe abstracter de tijd; hij wordt ervaren als een mogelijkheid van<br />
verandering, of de essentie hiervan. <strong>De</strong> dimensies van de menselijke ruimte heten „paleizen‟<br />
in de spirituele wereld. <strong>De</strong> zeven hallen van de vierde wereld worden bestuurd door demonen<br />
o.l.v. Samael; zijn vrouw heet Harlot, maar ze worden samen gezien als Het Beest.<br />
Er is sprake van „een sefira die geen sefira is‟, nl. Da’at, staande voor de Afgrond (waar men<br />
zijn individualiteit verliest) of „de sleutel tot de zes emoties‟ (volgens Zohar-3) of „de brug<br />
tussen Chokma en Bina‟. Men onderscheidt een „<strong>hogere</strong> Da‟at‟ (Da’at Elyon, verbindend<br />
element tussen Chokma-Bina en Kether) en een „lagere Da‟at‟ (Da’at Tachton, die intellect en<br />
emoties verbindt). <strong>De</strong> aarde groeit uit Da‟at. Dus een waar mysterie.<br />
<strong>De</strong> aanwezigheid van God in Zijn Schepping heet Sjekina. Men ziet haar als de immanente<br />
god tegenover de transcendente En-Sof, als de „bruid‟ van de eerste negen sefirot, als het<br />
Licht van God, als Sluier-over-het-onbekende. Vaak voorgesteld in de vorm van een roos.<br />
Gershom Scholem stelt dat de vereniging van de Sjekina met God (dus de Eenheid) het ware<br />
doel is van de Tora. Volgens Maimonides verscheen God doorheen de Sjekina aan de<br />
profeten. Ze was ook zichtbaar als vuurzuil tijdens de Exodus, als een gloed over de Ark des<br />
Verbonds. Men heet Malkoet soms „de Sjekina van beneden‟ (tegenover Bina als de Sjekina<br />
van boven). <strong>De</strong> Sjekina wordt gezien als in ballingschap aan de Klaagmuur sinds de<br />
vernieling van de tempel van Salomo. Iedere vrouw vertegenwoordigt de Sjekina.<br />
<strong>De</strong> tien sefirot worden (in de uitbeelding als Levensboom) verbonden door 22 paden<br />
(cinerot), soms vergeleken met de 22 letters van het hebreeuwse alfabet en met de Grote<br />
Arcana van de Tarot. Samen met de sefirot vormen ze de 32 Paden der Wijsheid (infra). Van<br />
onder naar boven is dit de Weg van het Licht; in Tiferet geschiedt de Verlichting. Om toegang<br />
te krijgen tot een goddelijk aspect, zal men eerst Kether aanroepen, zodat de goddelijke<br />
energie kan neerdalen op het bewuste aspect. <strong>De</strong> Levensboom groeit trouwens van boven naar