Het Ondernemersbelang Rotterdam nummer 4-2011

zich op onze kerntaken – eten, drinken,
slapen en recreëren – toeleggen. Denk aan
de bed & breakfasts en het agrotoerisme
dat overal opkomt. Moeten wij die nieuwe
bedrijvigheid negeren, bevechten of juist
de samenwerking ermee zoeken? We zijn
geneigd tot het laatste. Wat we daarbij vooral
belangrijk vinden is dat er een gelijk speelveld
ontstaat. Het kan niet zo zijn dat horecabedrijven
aan strenge regelgeving moeten voldoen en
deze andere bedrijven niet.”
Contant geld als boosdoener
En het is ook bij relatief nieuwe bedrijven dat
de onveiligheid toeneemt. Terwijl de horeca
er in is geslaagd het aantal overvallen op
restaurants en hotels te doen minderen
neemt dat op bijvoorbeeld maaltijdbezorgers
toe. Het is een bekend patroon: toen de banken
onneembare vestingen werden richtten de
criminelen hun aandacht op tankstations,
naarmate ook daar het gepantserd glas zijn
intrede deed dwaalden ze opnieuw naar
makkelijker doelwitten af. De aanwezigheid
van contant geld werkt daarbij als een
brandende lamp op motten en andere nachtvlinders.
“Precies om die reden hebben we
tijdens de ‘Week van de Veiligheid’ het
pinnen aangemoedigd. Die actie leerde ons
dat veel ondernemers wantrouwig stonden
tegenover dit betaalmiddel om redenen
die totaal achterhaald waren – te duur, te
omslachtig, onveilig. Ook voor maaltijdbezorgers
hebben we concrete en effectieve
tegenmaatregelen voorgesteld, zoals mobiel
pinnen of vooraf betalen via internet. De
actie leverde ons direct al meer dan duizend
aanvragen om informatie op.”
Integrale verantwoordelijkheid
Koninklijke Horeca Nederland is geen vereniging
die eindeloos overlegt om het overleggen
maar waar resultaatgericht handelen in
de cultuur is ingebakken.
“Onze vaste gesprekspartners, zoals de
rijksoverheid, weten die houding ook te
waarderen,” aldus Toon Naber. “Het strafbaar
stellen van de verkoop van alcoholische
dranken aan jongeren onder de zestien
bijvoorbeeld is een voorstel van ons, waarbij
integrale verantwoordelijkheid een belangrijk
deel van de oplossing is. Hetzelfde geldt voor
collectieve horecaontzeggingen. Als iemand
zich ernstig misdraagt moet het mogelijk zijn
dat die voor een bepaalde tijd in alle horecagelegenheden
binnen een stad of dorp de
toegang wordt ontzegd. Om dezelfde reden
kunnen we afspraken met de lokale politie
maken, zodat een raddraaier die op het plein,
of in ieder geval buiten de horecazaak, over
de schreef gaat direct wordt opgepakt en
niet urenlang stampij mag blijven maken.
Dit soort afspraken zijn erop gericht om
geen grijs gebied te laten ontstaan tussen
de verantwoordelijkheden van de horecaondernemer
(en zijn portiers) enerzijds en de
handhavers van de openbare orde anderzijds.
Wij geloven in het gezamenlijk oppakken van
onze verantwoordelijkheden, met als doel de
collectieve veiligheid te vergroten.”
Om diezelfde reden is Koninklijke Horeca
Nederland er een voorstander van ook andere
partijen bij het veiligheidsbeleid te betrekken.
“Net als iedereen wil de horecaondernemer
niet dat jongeren onder de zestien in zijn zaak
alcohol drinken,” zegt Toon Naber, “maar
wij vinden wel dat het niet enkel zijn verantwoordelijkheid
kan zijn die jongeren van de
alcohol af te houden. Dat is óók een taak van
ouders, leerkrachten, overheid én een
verantwoordelijkheid van de jongeren zelf.“
Te lage kostenpost
Organisatorische maatregelen blijven de
belangrijkste focus om de veiligheid te
verbeteren of in ieder geval op een hoog
niveau te houden. De techniek, in de vorm
van onder meer camera’s, is echter wel een
onmisbaar hulpmiddel daarbij. Volgens
Toon Naber heeft de voorbije recessie geen
noemenswaardige invloed gehad op het
investeringsniveau in beveiligingsapparatuur
in de horeca. “In de eerste plaats zijn veel
installaties simpelweg wettelijk verplicht
en wordt er door tal van keuringsinstituten
op de naleving ervan toegezien. Maar in de
tweede plaats zijn de kosten die hiermee
gemoeid zijn te laag om het zinvol te maken
erop te bezuinigen. Er zijn voor horecaondernemers
dan andere grote kostenposten
om op te letten, zoals de inzet van personeel
of energiebeheer. Daarin kan een bedrijf in
slechte tijden snijden. Maar ook die slechte tijd
lijkt voor de horeca stilaan achter ons te liggen.
De hotels doen het onderhand weer redelijk
goed, de restaurants en zalenverhuurders
hebben het wat moeilijker uit het dal te kruipen.”
Voortdurende aandacht
Duidelijk is ook dat veiligheid voor Koninklijke
Horeca Nederland een item is dat continu
hoog op de agenda staat. Dat er geregeld iets
wordt georganiseerd als een ‘Week van de
Veiligheid’ betekent niet dat er de overige
52 weken van het jaar geen aandacht voor
het onderwerp is, integendeel. “We bestaan
als werkgeversorganisatie inmiddels ruim
125 jaar. Dat heeft onze bestuurders een
besef van continuïteit gegeven” zegt Toon
Naber. “We zijn bijvoorbeeld al sinds 2005
met de overheid in gesprek over de invulling
van de nieuwe Drank- en Horecawet. In die
zes jaar zijn er in Den Haag al drie kabinetten
de revue gepasseerd, maar wij zijn er nog
steeds. Ik denk dus dat wij ook in de toekomst
op organisatorisch en juridisch vlak nog veel
zinvols kunnen bijdragen aan het verhogen
van de veiligheid, al zeg ik er wel bij dat er
zich altijd kleinere en grotere incidenten
zullen voordoen. 100% veiligheid is een
illusie. De term ‘ongeluk’ is niet voor niets
bedacht.” www.khn.nl
het ONDERNEMERS BELANG