Lees hier het volledige onderzoek - Noordhoff Uitgevers
Lees hier het volledige onderzoek - Noordhoff Uitgevers
Lees hier het volledige onderzoek - Noordhoff Uitgevers
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Debbie Bakker<br />
2011<br />
Afstudeer werkstuk: Lezen.<br />
Afstudeerwerkstuk: Lezen<br />
„Zijn informatieboekjes in te zetten in <strong>het</strong> leesonderwijs van<br />
groep 6 van de Kamperfoelieschool?‟
Afstudeerwerkstuk ‘Lezen’ Debbie Bakker, Pabo Almere, 2011<br />
Afstudeerwerkstuk: Lezen<br />
Debbie Bakker<br />
Adres: Schors 7, Blaricum<br />
Email: bakker.debbie@gmail.com<br />
Studentnummer: 1041640<br />
Praktijkschool: Kamperfoelieschool<br />
Delta 37-39, Huizen<br />
Studiejaar: Pabo Almere „10/‟11<br />
Datum afstuderen: februari 2011<br />
Hogeschool Windesheim Flevoland<br />
Begeleider: Conny Boendermaker<br />
Tweede beoordelaar: Ina van Ek<br />
Blaricum, januari 2011
Afstudeerwerkstuk ‘Lezen’ Debbie Bakker, Pabo Almere, 2011<br />
SAMENVATTING<br />
Lezen is van essentieel belang om deel te nemen in de huidige maatschappij. Daarom is <strong>het</strong><br />
belangrijk dat de basisscholen de leerlingen <strong>het</strong> complexe leesproces goed aanleren.<br />
Hierdoor kunnen de leerlingen veel verschillende teksten lezen en begrijpen. Belangrijk is<br />
dan ook om de leerlingen de waarde van <strong>het</strong> lezen in te laten zien en ze te motiveren tot<br />
verder lezen. Deze motivatie is voor alle leerlingen, zij worden door verschillende factoren<br />
geprikkeld om te gaan lezen. Als leerkracht kun je <strong>het</strong> leesaanbod aanpassen aan de<br />
motivatie van de leerlingen. Een mogelijke optie is <strong>het</strong> inzetten van informatieboekjes.<br />
Bijvoorbeeld de boekjes van <strong>het</strong> „De Ruiter‟s documentatiecentrum‟. In deze reeks zijn veel<br />
onderwerpen beschreven waardoor iedere leerling een onderwerp kan kiezen dat hem of<br />
haar aanspreekt.<br />
Aangezien iedere leerling zijn eigen leesniveau heeft, zijn deze niveaus ingeschaald onder<br />
de AVI-scores. Onderzocht werd of de informatie boekjes in te zetten zijn in <strong>het</strong><br />
leesonderwijs van groep 6. Hierin werd voornamelijk onderzocht of de leesbaarheid van de<br />
boekjes werd beperkt door <strong>het</strong> leesniveau van de leerling.<br />
Om dit te <strong>onderzoek</strong>en, hebben 5 sterke en 5 zwakke leerlingen verschillende<br />
informatieboekjes met mij gelezen. Deze leerlingen moesten hardop de informatieboekjes<br />
uitlezen, waarbij verschillende tekstfragmenten werden getoetst. Hierbij werd er gelet op <strong>het</strong><br />
aantal gelezen fouten, <strong>het</strong> leestempo en de leesmotivatie van de leerlingen. Ongeacht <strong>het</strong><br />
leesniveau van de leerling blijkt uit verschillende resultaten en analyses, dat de boekjes<br />
positieve resultaten hebben op de leesresultaten van de leerlingen. Zo lezen zwakke lezers<br />
wel wat langzamer en met meer fouten, maar deze verschillen zijn relatief te verwaarlozen,<br />
waardoor de zwakke lezers niet uitgesloten hoeven te worden van moeilijkere teksten of<br />
informatieboekjes. Ook wat betreft de leesmotivatie zijn er vrijwel geen bijzondere verschillen<br />
te herkennen waaruit blijkt dat de moeilijke teksten te moeilijk zijn voor de leerlingen.<br />
De informatieboekjes en bijbehorende opdrachten lijken de leesmotivatie van de leerlingen te<br />
verhogen. Dit is onderzocht door in groep 6 van de Kamperfoelieschool verschillende<br />
zelfstandig leesmomenten met opdrachten uit te voeren en door verschillende vragenlijsten<br />
te analyseren. Het rijke aanbod van onderwerpen spreekt de leerlingen erg aan. Ook<br />
opdrachten na <strong>het</strong> lezen, waarbij de gelezen informatie gedeeld word met andere leerlingen<br />
uit de klas, worden positief ontvangen.<br />
Zo blijkt uit verschillende deel<strong>onderzoek</strong>en dat de informatieboekjes geschikt zijn om in te<br />
zetten als motiverend leesmateriaal in deze groep 6.
Afstudeerwerkstuk ‘Lezen’ Debbie Bakker, Pabo Almere, 2011<br />
Inhoudsopgave<br />
SAMENVATTING<br />
INLEIDING .............................................................................................................................1<br />
THEORETISCH ONDERZOEK ..............................................................................................4<br />
1. Het belang van lezen ..........................................................................................................5<br />
1.1 De ontwikkeling van <strong>het</strong> lezen ..............................................................................................5<br />
1.2 Technisch lezen en begrijpend lezen ...................................................................................5<br />
1.3 Lezen leren waarderen ..........................................................................................................6<br />
2. <strong>Lees</strong>onderwijs op de basisschool. ......................................................................................8<br />
2.1 Leren lezen .............................................................................................................................8<br />
2.2 Doelen leesonderwijs ............................................................................................................9<br />
2.3 Doelen technisch lezen ....................................................................................................... 10<br />
2.4 Fases in <strong>het</strong> leesonderwijs .................................................................................................. 11<br />
3. Gevorderd lezen ...............................................................................................................12<br />
3.1 Leerstofordening bij gevorderd lezen ................................................................................. 12<br />
3.2 <strong>Lees</strong>onderwijs bij gevorderd lezen ..................................................................................... 14<br />
4. <strong>Lees</strong>motivatie ...................................................................................................................17<br />
4.1 Dimensies in leesmotivatie.................................................................................................. 17<br />
5. Deelconclusie: Theoretisch <strong>onderzoek</strong> .............................................................................20<br />
DEELONDERZOEK 1 .........................................................................................................22<br />
6. Individueel en zelfstandig lezen ........................................................................................23<br />
6.1 Inleiding................................................................................................................................. 23<br />
6.2 Methode ................................................................................................................................ 23<br />
6.2.1 Leerlingen ................................................................................................................................... 23<br />
6.2.2 De materialen ............................................................................................................................. 24<br />
6.2.3 De procedure .............................................................................................................................. 24<br />
6.3 Verwerking van de gegevens.............................................................................................. 25<br />
6.4 Resultaten ............................................................................................................................ 26<br />
6.4.1 Fouten ......................................................................................................................................... 26<br />
6.4.2 <strong>Lees</strong>tempo .................................................................................................................................. 27<br />
6.4.3 <strong>Lees</strong>motivatie.............................................................................................................................. 29<br />
6.4.4. Verschillen sterke en zwakke lezers bij <strong>het</strong>zelfde CILT-niveau ............................................. 31<br />
6.5 Deelconclusie: Individueel en zelfstandig lezen ................................................................ 33
Afstudeerwerkstuk ‘Lezen’ Debbie Bakker, Pabo Almere, 2011<br />
DEELONDERZOEK 2 .........................................................................................................35<br />
7. Klassikale inzet .................................................................................................................36<br />
7.1 Inleiding................................................................................................................................. 36<br />
7.2 Methode ................................................................................................................................ 36<br />
7.2.1 Leerlingen ................................................................................................................................... 37<br />
7.2.2 De materialen ............................................................................................................................. 37<br />
7.2.3 Verantwoording lessen .............................................................................................................. 37<br />
7.2.4 De procedure .............................................................................................................................. 40<br />
7.3 Verwerking van de gegevens.............................................................................................. 41<br />
7.4 Resultaten ............................................................................................................................ 41<br />
7.4.1 Aansluiting op de leesmotivatie ................................................................................................. 41<br />
7.4.2 Ervaring lessenserie................................................................................................................... 42<br />
7.4.3 Eind evaluatie ............................................................................................................................. 44<br />
7.5 Deelconclusie: Klassikale inzet........................................................................................... 47<br />
CONCLUSIE ........................................................................................................................49<br />
LITERATUURLIJST<br />
BIJLAGEN<br />
Bijlage 1 LEERLIJN TECHNISCH LEZEN<br />
Bijlage 2 OVERZICHT TUSSENDOELEN GEVORDERDE GELETTERDHEID<br />
Bijlage 3 OVERZICHT VAN DE VERSCHILLENDE FASES IN HET LEESONDERWIJS<br />
Bijlage 4 OVERZICHT VAN DE AVI-NIVEAUS<br />
Bijlage 5 VERZAMELSTATEN INDIVIDUEEL EN ZELFSTANDIG LEZEN
Afstudeerwerkstuk ‘Lezen’ Debbie Bakker, Pabo Almere, 2011<br />
INLEIDING<br />
Op de Kamperfoelieschool was er geen bepaalde ontwikkelvraag, om een afstudeerwerkstuk<br />
aan te wijden. Hierdoor kreeg ik de vrijheid om me in een zelfgekozen onderwerp te<br />
verdiepen.<br />
Op de Kamperfoelieschool is <strong>het</strong> lezen in groep 6 (schooljaar 2009/2010) een<br />
aandachtspunt. Veel leerlingen vinden <strong>het</strong> niet leuk om te lezen, elke keer als dit op <strong>het</strong><br />
rooster staat, is er veel commentaar. Daarnaast doen veel leerlingen vaak alsof ze lezen en<br />
beweren na bladzijde 20 al <strong>het</strong> boek uit te hebben gelezen. Ze pakken dan een nieuw boek<br />
uit de kast en <strong>het</strong> patroon van <strong>het</strong> „net alsof‟ lezen zetten ze weer voort. Het leek mij van<br />
belang om aan de leeshouding van de leerlingen te werken, met als doel de leerlingen<br />
gerichter en geconcentreerder te laten lezen.<br />
Daarnaast werd er op de Pabo medewerking van studenten gevraagd bij een <strong>onderzoek</strong>. Dit<br />
was een <strong>onderzoek</strong> van de Kenniskring Almere; de kenniskring van <strong>het</strong> lectoraat „Maatwerk<br />
Primair‟, onder leiding van Conny Boendermaker. Het doel van dit <strong>onderzoek</strong>: „Informatieve<br />
boekjes en AVI-niveau‟, is om erachter te komen hoe vaardig de leerlingen zijn in <strong>het</strong><br />
zelfstandig lezen van de boekjes uit de informatiereeks van „De Ruiter‟s<br />
documentatiecentrum‟ (tegenwoordig uitgegeven door Wolters-<strong>Noordhoff</strong>). Deze vraag is<br />
mede tot stand gekomen door de ervaring dat leerlingen meer gemotiveerd gaan lezen als<br />
ze over (eigen gekozen) interessante onderwerpen lezen. De informatieboekjes kunnen<br />
<strong>hier</strong>voor goed worden ingezet, omdat de reeks allerlei verschillende onderwerpen bevat.<br />
Veel leerkrachten geven alleen aan dat zij <strong>het</strong> lastig vinden om de boekjes te plaatsen in de<br />
leeslijn van de school, omdat <strong>het</strong> niveau van de boekjes niet duidelijk is (Boendermaker,<br />
2010). De boekjes worden al sinds 1970 uitgegeven en zijn op bijna elke school aanwezig,<br />
dus zijn op veel scholen beschikbaar.<br />
De Ruiter‟s documentatiereeks bestaat uit de volgende uitgaven, waarin allerlei verschillende<br />
onderwerpen beschreven zijn:<br />
De Kijkdoos voor groep 1-4<br />
Mini Informatie voor groep 3-5<br />
Junior Informatie voor groep 5-7<br />
Informatie voor groep 7-8<br />
Op de Kamperfoelieschool zijn deze informatieve boekjes aanwezig, maar worden deze<br />
vrijwel alleen voor werkstukken gebruikt. Omdat ik in mijn klas de leerlingen gemotiveerder<br />
1
Afstudeerwerkstuk ‘Lezen’ Debbie Bakker, Pabo Almere, 2011<br />
wilde laten lezen, ging mijn interesse ernaar uit om aan <strong>het</strong> bovenstaande <strong>onderzoek</strong> deel te<br />
nemen. Dit in de veronderstelling dat ik door mezelf te verdiepen in de leesbaarheid van de<br />
boekjes de leerlingen een aangepast en interessanter leesaanbod kan bieden, waarmee de<br />
resultaten in <strong>het</strong> leesonderwijs verhoogd zullen worden.<br />
Naar aanleiding van bovenstaande, is de hoofdvraag van dit <strong>onderzoek</strong> als volgt:<br />
„Zijn de informatieboekjes van <strong>het</strong> „De Ruiter‟s documentatiecentrum‟ in te zetten in <strong>het</strong><br />
leesonderwijs van groep 6 van de Kamperfoelieschool, zodat de leesmotivatie van de<br />
leerlingen toeneemt?‟<br />
Bij deze hoofdvraag zijn de volgende subvragen geformuleerd:<br />
Theoretisch <strong>onderzoek</strong>:<br />
Wat is <strong>het</strong> belang van lezen?<br />
Wat is de leerlijn lezen?<br />
Welke (kern)doelen moeten er worden behaald, m.b.t. <strong>het</strong> technisch lezen?<br />
hoe worden de tussendoelen van <strong>het</strong> lezen voor groep 6 bereikt?<br />
Wat is de rol van leesmotivatie?<br />
Deel<strong>onderzoek</strong> 1<br />
Individueel en zelfstandig lezen<br />
Hoeveel fouten maken leerlingen bij <strong>het</strong> (zelfstandig hardop) lezen van een<br />
informatief boekje van een passend CILT-niveau en van 3 hogere of 3 lagere CILT-<br />
niveaus?<br />
Wat is <strong>het</strong> leestempo van leerlingen bij <strong>het</strong> (zelfstandig hardop) lezen van een<br />
informatief boekje van een passend CILT-niveau en van 3 hogere of 3 lagere CILT-<br />
niveaus?<br />
Hoe is de motivatie van leerlingen voor <strong>het</strong> (zelfstandig hardop) lezen van<br />
informatieve boekjes van een passend CILT-niveau en van 3 hogere of 3 lagere<br />
CILT-niveaus?<br />
Is er verschil bij <strong>het</strong> beantwoorden van bovenstaande vragen tussen de groep van<br />
zwakke lezers en goede lezers?<br />
2
Afstudeerwerkstuk ‘Lezen’ Debbie Bakker, Pabo Almere, 2011<br />
Dit deel<strong>onderzoek</strong> is opgesteld naar aanleiding van <strong>het</strong> <strong>onderzoek</strong> „informatieve boekjes en<br />
AVI-niveau‟. De deelvragen die <strong>hier</strong>boven zijn opgenomen, zijn afkomstig van <strong>het</strong><br />
<strong>onderzoek</strong>svoorstel van Boendermaker (2010).<br />
Deel<strong>onderzoek</strong>2<br />
Klassikale inzet<br />
Zijn de informatieboekjes in te zetten als leesmateriaal in groep 6, gelet op de soort<br />
leesmotivatie van de leerlingen?<br />
Zullen de leerlingen geconcentreerder en zelfstandiger lezen door de inzet van de<br />
informatieboekjes?<br />
Is de leesmotivatie van de leerlingen te verhogen door de informatieboekjes als<br />
leesmateriaal in te zetten en er opdrachten aan te koppelen?<br />
Hoe is de motivatie van leerlingen bij <strong>het</strong> lezen van informatieve boekjes in een<br />
klassikale les in vergelijking met <strong>het</strong> maken van de verwerkingsopdrachten bij <strong>het</strong><br />
lezen?<br />
In mijn <strong>onderzoek</strong> beantwoord ik eerst de deelvragen die betrekking hebben op de<br />
theoretische verdieping. . Vervolgens worden er twee deel<strong>onderzoek</strong>en beschreven.<br />
Deel<strong>onderzoek</strong> 1 is gericht op <strong>het</strong> individuele en zelfstandig lezen van leerlingen, <strong>hier</strong>in<br />
wordt gecontroleerd hoe leesbaar de informatieboekjes zijn. Het tweede deel<strong>onderzoek</strong> is<br />
meer gespitst op de inzet en waardering van de klassikale inzet en verwerking van de<br />
informatieboekjes.<br />
Dit alles leidt tot conclusies, waar de schoolpraktijk voordeel van zou hebben.<br />
3
Afstudeerwerkstuk ‘Lezen’ Debbie Bakker, Pabo Almere, 2011<br />
THEORETISCH ONDERZOEK<br />
4
Afstudeerwerkstuk ‘Lezen’ Debbie Bakker, Pabo Almere, 2011<br />
1. Het belang van lezen<br />
1.1 De ontwikkeling van <strong>het</strong> lezen<br />
Een paar honderd jaar geleden maakte <strong>het</strong> niet veel uit of je kon lezen of niet; alleen de<br />
kinderen van hogere stand gingen naar school en leerden lezen. De rest van de bevolking<br />
kon zich best redden.<br />
Tegenwoordig is <strong>het</strong> moeilijker om je te redden in de maatschappij als je niet kunt lezen. Het<br />
is de taak van een basisschool kinderen klaar te stomen voor de maatschappij en daar<br />
speelt <strong>het</strong> leren lezen een hele belangrijke rol in.<br />
Volgens de Stichting Lezen & Schrijven telt Nederland circa anderhalf miljoen mensen die<br />
laaggeletterd zijn. Laaggeletterde mensen hebben moeite met lezen en schrijven, waardoor<br />
<strong>het</strong> functioneren in de huidige maatschappij moeilijk is. Het houdt kortweg in dat deze<br />
mensen wel in staat zijn om bijvoorbeeld hun eigen naam te schrijven en/of om losse<br />
woorden te lezen, maar niet om een langere tekst vlot en correct te lezen en te begrijpen.<br />
Daarnaast telt Nederland ook nog ongeveer 250.000 mensen die ongeletterd zijn.<br />
Ongeletterde mensen of analfabeten zijn personen boven de 15 jaar die helemaal niet<br />
kunnen lezen of schrijven en <strong>het</strong> ook nooit hebben geleerd. (www.lezenenschrijven.nl)<br />
1.2 Technisch lezen en begrijpend lezen<br />
Doordat <strong>het</strong> lezen in de maatschappij een belangrijke rol heeft ingenomen, is <strong>het</strong> belangrijk<br />
om kinderen te leren lezen, maar alleen <strong>het</strong> kunnen lezen wat er staat (technisch lezen) is<br />
niet genoeg. Het is ook van belang dat er wordt begrepen wat er staat. De leerlingen moeten<br />
weten dat er verschillende soorten teksten zijn en dat deze teksten allemaal een<br />
verschillende functie hebben. Dit valt onder <strong>het</strong> begrijpend lezen en wordt ook wel <strong>het</strong><br />
leesbegrip genoemd. Het technisch lezen en <strong>het</strong> begrijpend lezen zijn twee nauw aan elkaar<br />
verwante begrippen.<br />
Het technisch lezen start in de onderbouw van de basisschool; dan wordt er veel aandacht<br />
besteed aan de start van <strong>het</strong> leren lezen: de letterherkenning, de letter-klank koppeling en de<br />
analyse/synthese, ook wel de decodeervaardigheid genoemd (Huizenga, 2000). Als de<br />
leerlingen in staat zijn om letters te herkennen is <strong>het</strong> van belang dat ze letters en woorden<br />
leren automatiseren, dit houdt in dat ze nieuwe samenstellingen van letters kunnen lezen<br />
door de ingeoefende vaardigheid (<strong>het</strong> verklanken van letters) toe te passen. Daarna is <strong>het</strong><br />
van belang dat leerlingen veel oefenen met <strong>het</strong> lezen, <strong>hier</strong>door kunnen ze steeds vloeiender<br />
5
Afstudeerwerkstuk ‘Lezen’ Debbie Bakker, Pabo Almere, 2011<br />
teksten lezen: leeskilometers maken. Vernooy (2004) omschrijft <strong>het</strong> als volgt: „Leren lezen is<br />
net als fietsen, je moet <strong>het</strong> heel veel oefenen voor je <strong>het</strong> eenmaal onder de knie hebt.‟<br />
Bij <strong>het</strong> begrijpend lezen gaat er <strong>het</strong> vooral om dat leerlingen de betekenis van geschreven<br />
taal kunnen herkennen en benoemen. De leerlingen kunnen teksten snel begrijpen door er<br />
bepaalde leesstrategieën bij in te zetten. Daarnaast moeten de leerlingen ook een stevige<br />
woordenschat en voorkennis van onderwerpen bezitten (Lexicon, www.taalsite.nl).<br />
Informatieve boekjes zijn voor zowel de voorkennis als uitbreiding van de woordenschat<br />
uitstekend geschikt, door de variëteit in de onderwerpen. De basis voor begrijpend lezen is<br />
o.a. de mondelinge taalverwerving maar <strong>het</strong> technisch lezen blijft <strong>hier</strong>voor een belangrijk<br />
aspect. Het is namelijk moeilijk om teksten te begrijpen als je de tekst niet vloeiend kunt<br />
lezen.<br />
1.3 Lezen leren waarderen<br />
Als de fase van <strong>het</strong> technisch lezen aan de leerlingen is aangeleerd, houdt <strong>het</strong> qua technisch<br />
leesonderwijs vaak op. Scholen gaan dan meer hun aandacht richten op <strong>het</strong> begrijpend<br />
lezen (Huizenga, 2000). Hierdoor is <strong>het</strong> mogelijk dat leerlingen <strong>het</strong> belang van lezen ook<br />
minder inzien en <strong>hier</strong>door hun focus op <strong>het</strong> lezen verliezen en minder gemotiveerd zullen<br />
zijn. Dit terwijl <strong>het</strong> blijven oefenen met teksten uitermate belangrijk is om hun leesvaardigheid<br />
te verhogen.<br />
Het is de taak van de leerkracht om de leerlingen <strong>het</strong> belang van <strong>het</strong> lezen in te laten zien. In<br />
de huidige maatschappij is <strong>het</strong> bijna niet mogelijk om jezelf te redden zonder dat je kunt<br />
lezen. Freeman-Smulders beschrijft in haar boek “Leren lezen is niet genoeg” (1990) de<br />
volgende twee punten:<br />
Kunnen lezen is een voorwaarde om aan <strong>het</strong> maatschappelijke verkeer deel te<br />
nemen.<br />
Door te lezen kan iedereen zich kennis van de wereld verwerven.<br />
Het is dus belangrijk en betekenisvol dat leerlingen leren lezen, maar ook dat ze <strong>het</strong> lezen<br />
blijven uitoefenen. Hierdoor wordt niet alleen hun leesvaardigheid verhoogd maar kan ook de<br />
kennis van de wereld verbreedt worden. Freeman-Smulders geeft in de volgende vijf punten<br />
ook aan, wat <strong>het</strong> belang van goed en met plezier lezen is:<br />
Leerlingen moeten in hun vervolgopleiding boeken lezen en leren uit boeken.<br />
Door <strong>het</strong> lezen krijgen ze een bredere woordenschat.<br />
Lezen heeft een emotionele waarde, die alleen ontdekt kan worden door<br />
daadwerkelijk te lezen.<br />
6
Afstudeerwerkstuk ‘Lezen’ Debbie Bakker, Pabo Almere, 2011<br />
Lezen is waardevol voor de persoonlijke ontwikkeling.<br />
o Als er door iemand gelezen wordt, leert hij woorden kennen, maar ook<br />
gezegdes, uitdrukkingen en stijlfiguren.<br />
o Door veel te lezen kunnen eigen gedachtes en gevoelens beter omschreven<br />
worden.<br />
Lezen is goed voor de taalontwikkeling van de leerlingen; woordbeeld, spelling en<br />
zinsopbouw.<br />
Het blijft dus van belang dat leerlingen goed leren lezen en <strong>het</strong> blijven oefenen van <strong>het</strong> lezen<br />
als zinvol zien. Hierdoor is <strong>het</strong> mogelijk om de leesresultaten te verhogen.<br />
7
Afstudeerwerkstuk ‘Lezen’ Debbie Bakker, Pabo Almere, 2011<br />
2. <strong>Lees</strong>onderwijs op de basisschool.<br />
2.1 Leren lezen<br />
Een taal spreken leert men door ernaar te luisteren. Dit gaat via een natuurlijk proces, je leert<br />
verschillende woorden en betekenissen kennen, door goed te luisteren naar taal om je heen.<br />
Het leren lezen en schrijven van taal gaat niet vanzelfsprekend. Dit moet worden aangeleerd<br />
en er moet veel geoefend worden. Het is <strong>hier</strong>bij van belang om leerlingen doelgericht en<br />
systematisch met een duidelijke instructie te leren lezen.<br />
Uit <strong>het</strong> rapport Teaching Children to Read van The National Reading Panel (2000) kunnen<br />
een aantal conclusies voor <strong>het</strong> onderwijs getrokken worden. De volgende vijf punten moeten<br />
in <strong>het</strong> leesonderwijs aan bod komen, om van leerlingen goede lezers te maken:<br />
Vaardigheden op <strong>het</strong> gebied van fonemisch bewustzijn moet worden aangeboden<br />
(verschillende klanken in woorden herkennen).<br />
De leerling moet de geschreven tekst kunnen decoderen (technisch lezen).<br />
De leerkracht controleert let op de nauwkeurigheid, snelheid en intonatie.<br />
De woordenschat van de leerling moet zich verder ontwikkelen.<br />
De leerling kan begrijpend leesstrategieën toepassen om <strong>het</strong> leesbegrip en <strong>het</strong><br />
plezier in lezen te versterken.<br />
Het is duidelijk dat <strong>het</strong> leren lezen niet aan één component te verbinden is. Het is ook<br />
belangrijk om als leerkracht op de hoogte te zijn van al deze aspecten bij <strong>het</strong> bieden van<br />
goed leesonderwijs. Hieronder is duidelijk in beeld gebracht welke aspecten belangrijk zijn bij<br />
<strong>het</strong> leren lezen.<br />
Fonemisch<br />
bewustzijn<br />
Spraak-<br />
/taalontwikkeling<br />
Kennis van letters<br />
Letterklank<br />
koppeling<br />
8<br />
Woordenschat<br />
Begrijpend<br />
luisteren<br />
<strong>Lees</strong>stattegieën<br />
Kennis van<br />
teksten<br />
vlot lezen<br />
Figuur 1 Wat er bij goed begrijpend<br />
lezen komt kijken. (Vernooy, 2004)<br />
Begrijpend<br />
lezen
Afstudeerwerkstuk ‘Lezen’ Debbie Bakker, Pabo Almere, 2011<br />
Motivatie ontbreekt in dit schema. Ook dit speelt uiteraard een rol bij begrijpend lezen<br />
(Vernooy, 2004). Soms moet iets bijvoorbeeld herlezen worden voordat een leerling <strong>het</strong><br />
begrijpt en daar moet hij/zij wel toe bereid zijn. Ook bij technisch lezen (eigenlijk bij alle<br />
vormen van leren) speelt motivatie een rol. Als een leerling namelijk niet gemotiveerd is tot<br />
<strong>het</strong> lezen, zal de leesvaardigheid van de leerling zich in mindere mate verder ontwikkelen.<br />
De ontwikkeling van de leesvaardigheid is zoals <strong>hier</strong>boven al<br />
weergegeven is, niet aan één aspect te verbinden. In <strong>het</strong> artikel<br />
„Lezen moet je doen‟ (Lucas, 1996) wordt verwezen naar de twee<br />
leesdeskundigen Jansen en Ziegler, zij hebben in de uitgave<br />
„Read in school, but also oudside school‟ (Kopenhagen, 1993)<br />
een mooi model gepubliceerd betreffende de leesvaardigheid.<br />
Hierin is ook <strong>het</strong> begrip (lees)motivatie verwerkt als een<br />
belangrijke voorwaarde om te kunnen lezen. Lucas heeft dit<br />
model aangepast aan de Nederlandse situatie, zie figuur 2.<br />
Het model van Jansen en Ziegler laat zien dat de mate van<br />
leesvaardigheid (L) samenhangt met de begrippen die in<br />
paragraaf 1.2 zijn genoemd: de decodeervaardigheid (D) en <strong>het</strong><br />
leesbegrip (B).<br />
Als de leerlingen een van beide begrippen niet beheersen is er<br />
geen sprake van leesvaardigheid. 1. (want als één van beide<br />
gelijk is aan nul: 1x0=0)<br />
Daarnaast is aangegeven dat de leesmotivatie een belangrijke rol speelt<br />
in <strong>het</strong> leesproces. 3. Als deze niet aanwezig is, is de kans erg klein dat<br />
leerlingen vrijwillig en zelfstandig zullen gaan lezen.<br />
Naast de motivatie moeten de leerlingen ook vertrouwen hebben in hun eigen<br />
leesvaardigheid. 4.<br />
Ten slotte is <strong>het</strong> van belang dat <strong>het</strong> lezen functioneel wordt, dat <strong>het</strong> lezen in <strong>het</strong> dagelijks<br />
leven regelmatig moet worden toegepast. 5.<br />
2.2 Doelen leesonderwijs<br />
“Bij goed leesonderwijs in de basisschool zijn drie doelen aan de orde:<br />
1. kinderen moeten nauwkeurig en vlot leren technisch lezen;<br />
2. kinderen moeten leren begrijpen wat ze lezen en kunnen leren van teksten;<br />
9<br />
1.<br />
2.<br />
3.<br />
5.<br />
4.<br />
Figuur 2 Model<br />
leesvaardigheid, Jansen<br />
en Ziegler.
Afstudeerwerkstuk ‘Lezen’ Debbie Bakker, Pabo Almere, 2011<br />
3. kinderen moeten gemotiveerd zijn om te lezen en kunnen waarderen wat ze gelezen<br />
hebben.” (Vernooy, 2004)<br />
Iedere school moet de leerlingen leren lezen (zowel technisch- als begrijpend lezen). Voor<br />
elk vakgebied zijn er doelen opgesteld, zo ook voor <strong>het</strong> leren lezen. Als de kerndoelen<br />
worden behaald, zijn ook meteen bovengenoemde doelen van Vernooy behaald.<br />
De volgende kerndoelen zijn van belang bij <strong>het</strong> leren lezen (www.tule.slo.nl):<br />
Kerndoel 4: De leerlingen leren informatie achterhalen in informatieve en instructieve<br />
teksten, waaronder schema's, tabellen en digitale bronnen.<br />
Kerndoel 6: De leerlingen leren informatie en meningen te ordenen bij <strong>het</strong> lezen van<br />
school- en studieteksten en andere instructieve teksten, bij systematisch geordende<br />
bronnen (bijv. Digitaal).<br />
Kerndoel 7: De leerlingen leren informatie en meningen te vergelijken en te<br />
beoordelen in verschillende teksten.<br />
Kerndoel 9: De leerlingen krijgen plezier in <strong>het</strong> lezen en schrijven van voor hem<br />
bestemde verhalen, gedichten en informatieve teksten.<br />
Deze kerndoelen hebben, zoals <strong>het</strong> <strong>hier</strong>boven beschreven staat, alleen betrekking op <strong>het</strong><br />
studerend en begrijpend lezen. Kerndoelen voor technisch lezen staan <strong>hier</strong> niet tussen. Dat<br />
komt omdat kerndoelen einddoelen zijn van <strong>het</strong> leesonderwijs. Het technisch lezen is een<br />
voorwaarde om de kerndoelen te bereiken. Op de website www.tule.slo.nl is <strong>het</strong> technisch<br />
lezen wel neergezet achter kerndoel 4. De leerdoelen betreffende <strong>het</strong> technisch lezen, zijn<br />
weergegeven in bijlage 1, „leerdoelen technisch lezen‟.<br />
Opvallend is dat bij elk kerndoel dat betrekking heeft op lezen, <strong>het</strong> werken met informatieve<br />
teksten wordt benoemd. Ook voor <strong>het</strong> bereiken van de kerndoelen is <strong>het</strong> dus van belang om<br />
informatieve teksten in te zetten als leesmateriaal.<br />
2.3 Doelen technisch lezen<br />
Voor <strong>het</strong> technisch lezen zijn door <strong>het</strong> Expertisecentrum Nederlands verschillende<br />
tussendoelen beschreven om zo de kerndoelen te verduidelijken en beter in beeld te<br />
brengen. Voor elke groep of bouw staat beschreven welke tussenstappen er genomen<br />
kunnen worden om <strong>het</strong> uiteindelijke einddoel te behalen. Zo leren de leerlingen aan <strong>het</strong><br />
begin van de basisschool eerst makkelijke letters en woorden. Vervolgens leren ze steeds<br />
10
Afstudeerwerkstuk ‘Lezen’ Debbie Bakker, Pabo Almere, 2011<br />
complexere woorden te verklanken. Voor de groepen 5 en hoger zijn, ondanks dat de<br />
leerlingen al veel kunnen lezen, de volgende doelen nog opgesteld (www.tule.slo.nl):<br />
vooral aandacht voor <strong>het</strong> verhogen van <strong>het</strong> leestempo en <strong>het</strong> lezen van woorden met<br />
complexere woordstructuren, afwijkende spellingpatronen en leenwoorden.<br />
compensatie/dispensatie en gerichte instructie voor dyslectische kinderen.<br />
Deze tussendoelen zijn te bereiken door de leerlingen een gevarieerd aanbod van teksten<br />
aan te bieden. Zo komen de leerlingen in aanraking met allerlei verschillende soorten<br />
structuren, patronen en woorden.<br />
Uitwerkingen van de tussendoelen met betrekking tot <strong>het</strong> lezen zijn te vinden in bijlage 2,<br />
„overzicht tussendoelen gevorderde geletterdheid‟. Hierin is <strong>het</strong> technisch lezen<br />
ondergebracht bij tussendoel 2: technisch lezen.<br />
2.4 Fases in <strong>het</strong> leesonderwijs<br />
Men onderscheidt verschillende fases in <strong>het</strong> leesonderwijs. Huizenga (2000) beschrijft 3<br />
verschillende fases, namelijk: <strong>het</strong> voorbereidend, aanvankelijk en voortgezet leesonderwijs.<br />
Het expertisecentrum Nederlands beschrijft echter ook 3 fases, alleen beginnen zij met<br />
redeneren vanaf de periode 0 tot 4 jaar; ontluikende geletterdheid, beginnende geletterdheid<br />
en gevorderde geletterdheid. Hier worden de begrippen voorbereidend en aanvankelijk<br />
leesonderwijs samengenomen onder de term beginnende geletterdheid.<br />
(www.expertisecentrumnederlands.nl, Huizenga, 2000)<br />
Een duidelijke uitwerking van deze begrippen en volgorde van de fases in <strong>het</strong> leesonderwijs,<br />
is te vinden in bijlage 3, „overzicht van de verschillende fases in <strong>het</strong> leesonderwijs‟.<br />
11
Afstudeerwerkstuk ‘Lezen’ Debbie Bakker, Pabo Almere, 2011<br />
3. Gevorderd lezen<br />
In dit <strong>onderzoek</strong> verdiep ik me voornamelijk in <strong>het</strong> leesonderwijs in de groep 6. In deze groep<br />
kunnen de meeste leerlingen allerlei teksten lezen. Zij bevinden zich al langere tijd in de fase<br />
van gevorderde geletterdheid/<strong>het</strong> voortgezet technisch leesonderwijs (verder in dit<br />
<strong>onderzoek</strong> zal ik deze fase benoemen als: gevorderd lezen).<br />
Ondanks dat de leerlingen wel kunnen lezen, blijft <strong>het</strong> belangrijk dat ze <strong>het</strong> lezen verder<br />
blijven ontwikkelen, door veel te blijven oefenen. Een mooi begrip dat <strong>hier</strong>voor gebruikt wordt<br />
is „leeskilometers maken‟. Door veel te lezen, ontwikkelen de leerlingen hun<br />
leesvaardigheid/leesniveau. Zij gaan steeds meer naar eigen interesse lezen, ze gaan uit<br />
zichzelf op zoek naar teksten en informatie, die hen aanspreekt.<br />
“In de ontwikkeling van geletterdheid wordt de aandacht steeds meer gericht op de<br />
verwerving van nieuwe kennis en <strong>het</strong> ervaren van nieuwe gevoelens. Kinderen gaan lezen<br />
om informatie te verzamelen, om meningen te peilen, om aanwijzingen te ontvangen, of voor<br />
eigen genoegen.” (Elsäcker en Verhoeven, 2001)<br />
In plaats van <strong>het</strong> „leren lezen‟ in de beginfases van <strong>het</strong> lezen, verandert <strong>het</strong> nu naar „lezen<br />
om te leren‟.<br />
3.1 Leerstofordening bij gevorderd lezen<br />
Om een duidelijke indeling te maken in <strong>het</strong> gevorderde lezen, is <strong>het</strong> gebruikelijk om uit te<br />
gaan van de zogenaamde AVI-niveaus. Deze niveau aanduiding wordt op twee manieren<br />
gebruikt. Ten eerste geeft dit de moeilijkheidsgraad van een leestekst aan en ten tweede<br />
geeft <strong>het</strong> aan op welk leesniveau een leerling leest.<br />
Moeilijkheidsgraad van de tekst<br />
Veel boeken en teksten hebben een AVI-niveau, zodat leerlingen weten welke teksten ze<br />
kunnen lezen. Deze niveaus worden op verschillende manieren bepaald: door een bepaalde<br />
leesbaarheidformule „CILT‟ (voor de nieuwe AVI), „<strong>Lees</strong>index A‟ (voor de oude AVI) of<br />
omgerekend aan de hand van een tabel met de oude en de nieuwe AVI (Boendermaker,<br />
2010). Bij de oude AVI wordt een tekst doormiddel van de <strong>Lees</strong>index A ingeschaald. Dat<br />
gebeurt op basis van de volgende punten (Huizenga, 2000):<br />
woordlengte (<strong>het</strong> aantal lettergrepen per 100 woorden)<br />
de zinslengte (<strong>het</strong> gemiddeld aantal woorden per zin)<br />
hoofdlettergebruik<br />
de spellingsmoeilijkheden in woorden<br />
12
Afstudeerwerkstuk ‘Lezen’ Debbie Bakker, Pabo Almere, 2011<br />
In bijlage 4, „overzicht van de AVI-niveaus‟, staat een omschrijving van ieder AVI-niveau.<br />
Daarin is zowel de nieuwe als de oude AVI-indeling weergegeven.<br />
Bij de inschaling met de leesbaarheidsformule CILT, wordt er gekeken naar de gemiddelde<br />
woordlengte in letters en de woordfrequentie. Met de woordfrequentie wordt bedoeld of de<br />
leerlingen de woorden uit de tekst al eerder in verschillende teksten tegen gekomen kunnen<br />
zijn. Er wordt de verondersteld dat de tekst makkelijker te lezen is, als de woorden vaak<br />
voorkomen. (Staphorsius en Krom, 2008 en Boendermaker, 2010).<br />
Daarnaast bestaat er ook nog een leesbaarheidsformule voor <strong>het</strong> begrijpend lezen, een<br />
CLIB-score.<br />
<strong>Lees</strong>niveau van de leerling<br />
Het AVI-niveau van de leerlingen kan op verschillende mannieren worden vastgesteld.<br />
Leerlingen scoren op een „AVI-niveau‟ na de klassikale afname van de toets „<strong>Lees</strong>tempo‟ of<br />
„<strong>Lees</strong>techniek‟. Bij deze toetsen leest de leerling zachtjes voor zichzelf. Zwakkere lezers<br />
worden individueel verder getoetst. Hierbij leest de leerling hardop de tekst van de AVI-<br />
toetskaarten. Hiermee wordt de leesvaardigheid van de leerling vastgesteld door een<br />
wisselwerking van accuratesse en tempo (Boendermaker, 2010). Is <strong>het</strong> AVI-niveau van de<br />
leerling bekend, dan kunnen er passende leesteksten voor de leerling worden gezocht.<br />
In de handleiding bij de AVI-toetsen (2009) wordt een normering gehanteerd waarbij lezers<br />
binnen of buiten bepaalde grenswaarden vallen. Er wordt zo bepaald of ze een toetskaart<br />
voldoende of onvoldoende hebben gelezen. Hier worden een beheersingsniveau<br />
(voldoende), een instructieniveau (oefenniveau) en een frustratieniveau (onvoldoende)<br />
onderscheiden.<br />
1. Het beheersingsniveau.<br />
Het beheersingsniveau is <strong>het</strong> hoogste niveau waarop een kind een boek kan lezen,<br />
begrijpen en navertellen. Daarbij heeft de leerling geen hulp van anderen nodig en<br />
maakt <strong>het</strong> niet veel leesfouten. Het kind kan in een behoorlijk tempo een tekst lezen.<br />
2. Het instructieniveau.<br />
Het instructieniveau is <strong>het</strong> hoogste niveau waarop een kind een boek kan lezen na<br />
een goede voorbereiding van de tekst. Daarbij heeft de leerling wel hulp nodig van<br />
een leerkracht. Het lezen van deze teksten kost wel moeite, maar door te blijven<br />
oefenen kan <strong>het</strong> kind <strong>het</strong> niveau na een tijd gaan beheersen.<br />
Het instructieniveau is <strong>het</strong> niveau dat geschikt is voor <strong>het</strong> oefenen van technisch<br />
lezen.<br />
13
Afstudeerwerkstuk ‘Lezen’ Debbie Bakker, Pabo Almere, 2011<br />
3. Het frustratieniveau.<br />
Het frustratieniveau is <strong>het</strong> niveau waarop de leerling de tekst niet meer aankan. Het<br />
lezen gaat moeizaam en niet vloeiend. Daarbij is <strong>het</strong> tempo laag en maakt <strong>het</strong> veel<br />
leesfouten. (lexicon, www.taalsite.nl)<br />
Het is nuttig om de leesvaardigheid van een leerling in <strong>het</strong> oog te houden, zo kan de<br />
leerkracht mogelijke leesproblemen en zwakke lezers in de klas signaleren, zodat vervolgens<br />
gerichte hulp aangeboden kan worden.<br />
Het is voor zowel de leerling als leerkracht dus van belang om te weten welk niveau van<br />
technisch lezen de leerlingen hebben. Maar er wordt in <strong>het</strong> artikel „<strong>Lees</strong>baarheidsindexen‟<br />
(Staphorsius en Krom, 2008) een kanttekening gezet bij <strong>het</strong> kiezen en lezen van teksten.<br />
“Dus moet er voor gewaakt worden om kinderen uitsluitend leesstof voor te leggen die bij<br />
hun CLIB, CILT of AVI-niveau past. Een zwakke lezer die bijvoorbeeld gemotiveerd is om<br />
meer te weten te komen over zijn favoriete vrijetijdsbesteding, kan heel goed in staat zijn om<br />
een boek over dat onderwerp te lezen dat, wat de vereiste leesvaardigheid betreft, zijn<br />
niveau te boven gaat. Ook <strong>het</strong> lezen van boeken 'onder <strong>het</strong> niveau' is niet iets wat<br />
leerkrachten en ouders per definitie de kop in zouden moeten drukken. Een verschil tussen<br />
<strong>het</strong> AVI- of CLIB-niveau van een leerling en dat van een boek mag dan ook nooit reden zijn<br />
om te adviseren een boek niet te lezen. Want uiteindelijk staat plezier in lezen natuurlijk<br />
voorop.”<br />
Boendermaker (2010) verwijst ook nog naar een publicatie van CITO over „Het nieuwe AVI<br />
niveau‟. Hierin staat: “We moeten leerlingen in elk geval nooit verplichten uitsluitend boeken<br />
te lezen die bij AVI-niveau passen. Een leerling kan een bepaald onderwerp namelijk zo leuk<br />
vinden dat hij of zij een misschien wat te moeilijk boek over dat onderwerp toch met veel<br />
plezier leest.”<br />
Dit geeft dus de beperkingen weer van een AVI-niveau. Er wordt snel voor een leerling een<br />
grens getrokken van wat hij wel of niet zou kunnen lezen, terwijl dit in de praktijk regelmatig<br />
anders kan uitpakken.<br />
3.2 <strong>Lees</strong>onderwijs bij gevorderd lezen<br />
Het is in deze fase van <strong>het</strong> leesonderwijs belangrijk dat de leerlingen <strong>het</strong> lezen gaan<br />
waarderen en dat ze actief met lezen aan de slag gaan. Leerlingen moeten actieve lezers<br />
worden. Door actief met teksten om te gaan, leren de leerlingen meer, omdat ze zich actief<br />
betrokken voelen en gemotiveerd zijn. Deze taakgerichte leertijd is te bereiken door:<br />
14
Afstudeerwerkstuk ‘Lezen’ Debbie Bakker, Pabo Almere, 2011<br />
<strong>het</strong> leesonderwijs te laten aansluiten bij de belangstelling en voorkennis van de<br />
leerlingen;<br />
de leerlingen verantwoordelijkheid te geven voor hun eigen leerproces;<br />
de leerlingen met elkaar laten samenwerken door middel van methodieken van<br />
coöperatief leren, <strong>hier</strong>door worden zowel de zwakke als de sterke lezers geprikkeld<br />
tot actief leren/lezen. (Vernooy, 2006)<br />
Hieronder staan een aantal handreikingen om als leerkracht gevarieerd en goed<br />
leesonderwijs te ontwerpen in de fase van <strong>het</strong> gevorderde lezen.<br />
Voldoende ingeroosterde tijd.<br />
Het is van belang om voldoende kwalitatieve tijd in te roosteren om de gestelde doelen te<br />
behalen. Het Projectbureau Kwaliteit (2007) heeft in een kwaliteitskaart aangegeven hoe een<br />
dergelijk rooster voor taal en lezen eruit moet komen te zien. Ze zijn <strong>hier</strong>bij uitgegaan van 8<br />
uur taal- en leesonderwijs per week.<br />
Groep 6<br />
Geplande tijd per week Doelgerichte instructie en oefening<br />
120 minuten<br />
60 – 90 minuten<br />
30 minuten<br />
240 – 300 minuten<br />
Voortgezet technisch lezen<br />
Begrijpend lezen<br />
Methoden/ Nieuwsbegrip/ Kidsweek/<br />
Begrijpend lezen binnen de<br />
zaakvakken in samenhang met<br />
woordenschatontwikkeling<br />
Voorlezen, leesvormen en gevarieerde<br />
activiteiten rond boeken in samenhang<br />
met woordenschatontwikkeling<br />
Taal; spreken en luisteren, spellen,<br />
stellen, woordenschat,<br />
taalbeschouwing<br />
Figuur 3 Tijdsverdeling Taal en Lezen.<br />
15
Afstudeerwerkstuk ‘Lezen’ Debbie Bakker, Pabo Almere, 2011<br />
Naast voldoende ingeroosterde tijd, is <strong>het</strong> van belang om juist zwakkere lezers extra tijd te<br />
bieden. Bijvoorbeeld door <strong>het</strong> inzetten van extra ondersteuning als: computer,<br />
klassenassistenten, extra leerkrachten, etc. (Vernooy, 2006)<br />
Het wordt naar aanleiding van verschillende <strong>onderzoek</strong>en afgeraden om homogene<br />
niveaugroepen samen te stellen. Het zal voornamelijk voor de zwakkere lezers geen<br />
positieve effecten hebben (Vernooy, 2006). Een andere mogelijkheid die <strong>hier</strong> voorgesteld<br />
wordt, is om sterkere lezers te koppelen aan een zwakke lezer om zo <strong>het</strong> leesniveau van<br />
zwakke lezers verder te laten ontwikkelen.<br />
Rijke leesomgeving<br />
Het is zeer van belang om leerlingen een rijk aanbod aan jeugdliteratuur aan te bieden, met<br />
verschillende onderwerpen, verschillende leestechnische niveaus (AVI) en een verschillende<br />
inhoudelijke moeilijkheidsgraad.<br />
Uit <strong>onderzoek</strong> is gebleken dat door een goede kwalitatieve collectie boeken en leesmateriaal<br />
in de school te brengen (Vernooy, 2006):<br />
de tijd die aan lezen wordt besteed, met 60% wordt verhoogd;<br />
kinderen in plaats van gemiddeld 4 keer per uur in contact komen met verschillende<br />
teksten, nu tot ruim 8.5 contacten per uur maken;<br />
prestaties van leerlingen met 20% toenemen op <strong>het</strong> gebied van fonemisch<br />
bewustzijn, letterkennis en kennis over lezen en schrijven. Deze leerwinst is zes<br />
maanden later, en vervolgens een jaar later, nog steeds aanwezig.<br />
Stillezen<br />
Met stillezen/vrij lezen wordt bedoeld, dat leerlingen ongestuurd een eigen gekozen<br />
tekst/verhaal/boek lezen. Het doel <strong>hier</strong>van is de leerlingen te stimuleren een goede<br />
leesvaardigheid en leesmotivatie te ontwikkelen. Vernooy (2006) stelt dat stillezen een<br />
belangrijk middel is om van jonge lezers levenslange zelfstandige lezers te maken. Dit omdat<br />
de leerlingen <strong>het</strong> recreatieve lezen zullen waarderen. Het is vooral krachtig als dit op vaste<br />
momenten in de hele school plaatsvindt.<br />
16
Afstudeerwerkstuk ‘Lezen’ Debbie Bakker, Pabo Almere, 2011<br />
4. <strong>Lees</strong>motivatie<br />
Kinderen van vandaag zijn steeds minder gemotiveerd om een boek te lezen, ze worden<br />
steeds meer uitgenodigd door de media van tegenwoordig, zoals: televisies en<br />
computerspelletjes. Bovendien doen ze bijna allemaal nog een naschoolse activiteit, zoals:<br />
een sport, muziek etc. Hierdoor blijft er vrij weinig tijd over om ook nog eens gericht tijd te<br />
nemen om te lezen.<br />
Toch is <strong>het</strong> als leerkracht belangrijk om de leerlingen te motiveren om te lezen. In <strong>het</strong> „van<br />
Dale basiswoordenboek Nederlands‟ (1996) wordt motivatie omschreven als;<br />
Zin om iets te doen omdat je denkt dat <strong>het</strong> nut heeft.<br />
Motiveren wordt <strong>hier</strong>in omschreven als:<br />
Ervoor zorgen dat iemand <strong>het</strong> belang ervan inziet om iets te doen<br />
Het leren lezen is, zoals in paragraaf 2.1 beschreven staat, niet alleen <strong>het</strong> onder de knie<br />
krijgen van decodeervaardigheden en begrijpend lezen. Ook motivatie speelt een belangrijke<br />
rol <strong>hier</strong>in. Als leerlingen niet vrijwillig of zelfstandig lezen, zal ook de leesvaardigheid zich<br />
onvoldoende verder ontwikkelen.<br />
4.1 Dimensies in leesmotivatie<br />
Er zijn verschillende dimensies in leesmotivatie te onderscheiden:<br />
1. Zelfbeeld: kan de leerling de tekst lezen?<br />
Dit aspect van leesmotivatie heeft betrekking op <strong>het</strong> zelfbeeld/zelfvertrouwen van de<br />
leerlingen, <strong>het</strong> beeld dat ze van zichzelf hebben met betrekking tot <strong>het</strong> lezen (Elsäcker &<br />
Verhoeven, 2005):<br />
Kan ik de tekst aan, of is deze te moeilijk? Dit is een vraag waarin de leerling<br />
aangeeft of hij een positief beeld heeft van zichzelf met betrekking tot lezen.<br />
Vindt de leerling <strong>het</strong> een uitdaging om moeilijke teksten te lezen?<br />
Probeert de leerling inspanning op <strong>het</strong> gebied van lezen zoveel mogelijk te<br />
ontwijken?<br />
17
Afstudeerwerkstuk ‘Lezen’ Debbie Bakker, Pabo Almere, 2011<br />
2. Intrinsieke, extrinsieke en instrumentele motivatie: Wil de leerling een tekst<br />
lezen?<br />
Tellegen en Catsburg geven in hun boek „Waarom zou je lezen‟(1987) aan, dat deze drie<br />
begrippen; intrinsieke motivatie, extrinsieke motivatie en instrumentele motivatie, een eigen<br />
invloed hebben op de leesmotivatie. Hieronder zijn de drie begrippen kort weergegeven,<br />
vervolgens zal ik ze toelichten.<br />
Intrinsieke leesmotivatie:<br />
Intrinsiek lezen komt van binnenuit. De leerling leest om zijn stemming te beïnvloeden,<br />
bijvoorbeeld: rust, opwinding, eenzaamheid, <strong>het</strong> zoeken naar afleiding of iets te doen tegen<br />
verveling.<br />
Deze leesmotivatie heeft <strong>het</strong> meeste effect op <strong>het</strong> vrijwillig en zelfstandig lezen. Leerlingen<br />
lezen zelfstandig doordat ze:<br />
nieuwsgierig zijn naar de tekst;<br />
uitdaging of afleiding willen zoeken bij <strong>het</strong> lezen van de tekst;<br />
zich betrokken voelen bij <strong>het</strong> onderwerp;<br />
Figuur 4 Samenhang van verschillende vormen van motivatie.<br />
veel interesse hebben in <strong>het</strong> onderwerp van de tekst.<br />
18
Afstudeerwerkstuk ‘Lezen’ Debbie Bakker, Pabo Almere, 2011<br />
Extrinsieke leesmotivatie:<br />
Bij extrinsieke leesmotivatie wordt <strong>het</strong> lezen meer gestuurd van buitenaf. Leerlingen worden<br />
bijvoorbeeld gestimuleerd tot <strong>het</strong> lezen van een boek door een enthousiast verhaal van een<br />
medeleerling, of omdat een leerkracht of een ander dat graag wil.<br />
Israel (2006) vermeldt dat leerlingen lezen doordat ze:<br />
competitie aan willen gaan;<br />
sociaal willen lezen met of door mensen uit de omgeving;<br />
verlangen naar erkenning of beloning van een ander.<br />
Instrumentele motivatie:<br />
De derde motivatievorm die Tellegen & Catsburg (1987) aansnijden is <strong>het</strong> instrumenteel<br />
lezen. Als de leerlingen instrumenteel gemotiveerd zijn tot lezen, betekent dit dat ze zelf<br />
meer over iets willen weten. Ze gebruiken de informatie dus functioneel, ze willen zich met<br />
informatie verrijken of actie ondernemen na <strong>het</strong> lezen. (Israel, 2006)<br />
19
Afstudeerwerkstuk ‘Lezen’ Debbie Bakker, Pabo Almere, 2011<br />
5. Deelconclusie: Theoretisch <strong>onderzoek</strong><br />
In deze paragraaf worden de resultaten van <strong>het</strong> theoretisch <strong>onderzoek</strong> per subvraag<br />
besproken.<br />
Wat is <strong>het</strong> belang van lezen?<br />
Het kunnen lezen is belangrijk om deel te nemen in de maatschappij. Het is daarom van<br />
belang dat een basisschool de leerlingen leert lezen.<br />
Wat is de leerlijn lezen?<br />
Het leren lezen is een complex proces, dat bestaat uit veel verschillende aspecten en uit<br />
fases die een leerling moet doorlopen. Het belangrijkste doel is leesbegrip, waardoor <strong>het</strong><br />
lezen functioneel toepasbaar is in <strong>het</strong> dagelijks leven. Hiervoor is een stevige basis nodig,<br />
waarbij leerlingen onder andere mondelinge taal begrijpen (begrijpend luisteren/leesbegrip)<br />
en woorden in klanken kunnen omzetten (technisch lezen/decoderen).<br />
Mijn focus in dit <strong>onderzoek</strong> lag voornamelijk bij de fase van <strong>het</strong> gevorderde lezen, <strong>hier</strong>in is de<br />
vaardigheid van <strong>het</strong> decoderen al aangeleerd. In deze fase is <strong>het</strong> van belang dat de<br />
leerlingen <strong>het</strong> lezen verder ontwikkelen, door de snelheid en de accuratesse verder te<br />
verbeteren.<br />
Welke (kern)doelen moeten er worden behaald, m.b.t. <strong>het</strong> technisch lezen?<br />
De kerndoelen betreffende <strong>het</strong> lezen, zijn vooral functioneel. Ze zijn voornamelijk gericht op<br />
<strong>het</strong> studerend en begrijpend lezen. Hiervoor is <strong>het</strong> van belang dat <strong>het</strong> technisch lezen al is<br />
aangeleerd. Het technisch lezen is daarom ook een middel om de einddoelen „lezen‟ te<br />
behalen.<br />
Opvallend is dat bij elk kerndoel dat betrekking heeft op lezen, <strong>het</strong> werken met informatieve<br />
teksten wordt benoemd. Ook voor <strong>het</strong> bereiken van de kerndoelen is <strong>het</strong> dus van belang om<br />
informatieve teksten in te zetten als leesmateriaal.<br />
Hoe bereik ik de tussendoelen van <strong>het</strong> lezen voor groep 6?<br />
In de fase in groep 6, <strong>het</strong> gevorderde lezen, is <strong>het</strong> van belang dat de leerlingen <strong>het</strong> lezen<br />
gaan waarderen en dat ze actief met lezen aan de slag gaan. Door „leeskilometers‟ te<br />
maken, ontwikkelen ze hun leesvaardigheid.<br />
Als leerkracht is <strong>het</strong> van belang om gericht <strong>het</strong> leesonderwijs een plaats te geven in de week.<br />
Dit alles om de leesvaardigheid van de leerlingen verder te ontwikkelen. Zo moet er<br />
voldoende tijd staan ingeroosterd, moet er voldoende en gevarieerd leesaanbod zijn en<br />
20
Afstudeerwerkstuk ‘Lezen’ Debbie Bakker, Pabo Almere, 2011<br />
moeten de leerlingen tijd krijgen om in een stille omgeving een eigen gekozen teksten te<br />
kunnen lezen.<br />
Wat is de rol van leesmotivatie?<br />
De motivatie tot lezen is van zeer groot belang in <strong>het</strong> ontwikkelen van de leesvaardigheid.<br />
Als deze motivatie te weinig aanwezig is of zelfs ontbreekt, ontwikkelen de leerlingen hun<br />
leesvaardigheid onvoldoende. Als deze leesmotivatie voldoende aanwezig is, krijgen de<br />
leerlingen meer plezier in <strong>het</strong> lezen en ontwikkelen ze hun leesniveau automatisch.<br />
Deze „leesmotivatie‟ is in drie verschillende dimensies te verdelen, elke <strong>hier</strong>van heeft invloed<br />
op <strong>het</strong> leesgedrag van de leerlingen. Het is als leerkracht verstandig om op de leesmotivatie<br />
van de leerlingen in te spelen, door <strong>het</strong> leesaanbod <strong>hier</strong>op aan te passen. Door <strong>het</strong> grote<br />
aanbod in onderwerpen, zijn de junior-informatieboekjes geschikt om als motiverend<br />
leesaanbod in te zetten, gericht op zowel de intrinsieke als de instrumentele motivatie.<br />
Met deze verdieping kan ik ook mijn volgende twee deel<strong>onderzoek</strong>en uitwerken. Hierin ga ik<br />
<strong>onderzoek</strong>en of en hoe de informatieve boekjes te gebruiken zijn in individuele en klassikale<br />
situaties.<br />
21
Afstudeerwerkstuk ‘Lezen’ Debbie Bakker, Pabo Almere, 2011<br />
DEELONDERZOEK 1<br />
Individueel en zelfstandig lezen<br />
22
Afstudeerwerkstuk ‘Lezen’ Debbie Bakker, Pabo Almere, 2011<br />
6. Individueel en zelfstandig lezen<br />
6.1 Inleiding<br />
Het doel van dit deel<strong>onderzoek</strong> is om na te gaan of de informatieboekjes, uit de mini- of<br />
juniorinformatie reeks, als leesmateriaal ingezet kunnen worden in groep 6. De leesbaarheid<br />
van de boekjes wordt getoetst door individueel met leerlingen tekstfragmenten uit de<br />
informatieboekjes te lezen. Hierbij lezen de leerlingen zelfstandig hardop een<br />
informatieboekje aan mij voor. Ik let bij elke leerling op <strong>het</strong> gemaakte aantal fouten en <strong>het</strong><br />
leestempo bij <strong>het</strong> gelezen tekstfragment. Verder controleer ik of en in hoe verre een leerling<br />
gemotiveerd is tot <strong>het</strong> lezen van de tekst. Hierdoor kan ik <strong>onderzoek</strong>en of de<br />
informatieboekjes op een geschikt niveau zijn om als leesmateriaal aangeboden te worden,<br />
ook of ze afwijken van <strong>het</strong> AVI-niveau van de leerling.<br />
In dit hoofdstuk wordt <strong>het</strong> deel<strong>onderzoek</strong> „individueel en zelfstandig lezen‟ beschreven. In<br />
paragraaf 6.2 wordt ingegaan op de gebruikte methode. Hierbij komen achtereenvolgens de<br />
leerlingen, de materialen en de procedure aan bod. In paragraaf 6.3 wordt de verwerking van<br />
de gegevens beschreven en paragraaf 6.4 de resultaten van dit deel<strong>onderzoek</strong>. Vervolgens<br />
wordt dit hoofdstuk afgesloten met een deelconclusie.<br />
6.2 Methode<br />
Voor dit deel<strong>onderzoek</strong> zijn er door de kenniskring bepaalde <strong>onderzoek</strong>seisen opgesteld. Het<br />
is de bedoeling om met 10 verschillende leerlingen individueel teksten te lezen, 5 sterke en 5<br />
zwakke lezers. Hierdoor is te <strong>onderzoek</strong>en of de informatieboekjes geschikt materiaal zijn<br />
om <strong>het</strong> leesniveau van zowel sterke als zwakke lezers te laten ontwikkelen. Met deze<br />
leerlingen moeten informatieboekjes gelezen worden, waarbij verschillende tekstfragmenten<br />
worden getoetst. Na deze toetsmomenten word er naar de leesmotivatie van de leerlingen<br />
gevraagd.<br />
6.2.1 Leerlingen<br />
De leerlingen worden voor <strong>het</strong> <strong>onderzoek</strong> geselecteerd op grond van hun scores op de DMT-<br />
toets.<br />
De 10 leerlingen die deelnemen aan dit deel<strong>onderzoek</strong>, komen uit groep 6 van de<br />
kamperfoelieschool in Huizen. Nederlands is voor alle 10 de eerste taal. De AVI-scores en<br />
de daarop aansluitende variëren van niveau E4 tot Plus. Deze zijn een maand voor mijn<br />
<strong>onderzoek</strong>straject, afgenomen door de school. De niveaus zijn de beheersingsniveaus van<br />
de leerlingen. De verdeling van de leerlingen en hun DMT-score en CILT-niveau staan in<br />
figuur 5.<br />
23
Afstudeerwerkstuk ‘Lezen’ Debbie Bakker, Pabo Almere, 2011<br />
6.2.2 De materialen<br />
Leerling DMT-score CILT-niveau<br />
Sterk 1 A Plus<br />
Sterk 2 A Plus<br />
Sterk 3 A Plus<br />
Sterk 4 A E7<br />
Sterk 5 B Plus<br />
Zwak 1 D E6<br />
Zwak 2 E E4<br />
Zwak 3 D M7<br />
Zwak 4 D E5<br />
Zwak 5 D E6<br />
Figuur 5 Verdeling van de leerlingen, individuele ondersteuning.<br />
Het materiaal voor dit <strong>onderzoek</strong> bestond uit 28 leesboekjes, van verschillende niveaus en<br />
onderwerpen. Deze boekjes zijn door Sjoerdsma, de uitgever van de informatieboekjes,<br />
ingeschaald op een CILT-niveau, met de daarvoor bestemde software van CITO.<br />
Verschillende fragmenten uit de boekjes hebben een niveau gekregen, in paragraaf 3.1 en<br />
bijlage 4 staat beschreven hoe fragmenten worden ingeschaald. Ook <strong>het</strong> aantal woorden per<br />
fragment is bekend.<br />
6.2.3 De procedure<br />
Allereerst heb ik de leerlingen die deelnamen aan dit <strong>onderzoek</strong> ingelicht. Vervolgens heb ik<br />
voor iedere leerling een aantal boekjes uitgezocht op basis van de te toetsen niveaus. Deze<br />
leerlingen kozen <strong>hier</strong>uit een of meerdere boekjes. Hieruit lazen ze ieder 8 verschillende<br />
tekstfragmenten op 4 verschillende niveaus. In ieder geval 2 fragmenten op hun eigen<br />
niveau en 3 CILT-niveaus hoger. Bij de sterke leerlingen was dit niet mogelijk, omdat er geen<br />
niveau boven CILT-niveau Plus is. Daarom is de keuze gemaakt om die leerlingen een<br />
aantal niveaus onder hun gescoorde/behaalde CILT-niveau te toetsen. Hierdoor is nog<br />
steeds de leesbaarheid van de boekjes te toetsen. Ik heb geprobeerd om zoveel mogelijk<br />
verschillende niveaus van teksten uit <strong>het</strong>zelfde boekje te halen, met een maximum van 6<br />
fragmenten. Altijd las de leerling <strong>het</strong> hele boekje uit.<br />
Bij ieder fragment werd de tijd (in min; sec) en <strong>het</strong> aantal fout gelezen woorden gescoord<br />
(accuratesse). Het lezen van de fragmenten gebeurde op dezelfde wijze en met dezelfde<br />
goed/fout-normen als bij de AVI-toets.<br />
24
Afstudeerwerkstuk ‘Lezen’ Debbie Bakker, Pabo Almere, 2011<br />
Aan <strong>het</strong> einde van een toetsfragment moest de leerling aangeven wat de motivatie was voor<br />
<strong>het</strong> gelezen stukje tekst. Ze konden kiezen uit 5 verschillende smileys, met een beschrijving<br />
eronder. Ze beantwoordden de vraag: „Hoe leuk vond je <strong>het</strong> om dit stuk van de tekst te<br />
lezen? (handleiding voor studenten bij <strong>onderzoek</strong> „Informatieboekjes en AVI-niveau‟, 2010)<br />
6.3 Verwerking van de gegevens<br />
De scores van de toetsfragmenten zijn per leerling bijgehouden in een verzamelstaat en<br />
vervolgens handmatig ingevoerd in een Excel-bestand. Hierin is naast <strong>het</strong> leesniveau van de<br />
leerling bijgehouden en welk fragment ze hebben gelezen, hoelang ze er over deden om <strong>het</strong><br />
fragment te lezen, <strong>het</strong> aantal gemaakte fouten en de uiteindelijke motivatiescore. De<br />
complete gegevens <strong>hier</strong>van zijn te vinden in bijlage 5, „Verzamelstaten individueel en<br />
zelfstandig lezen‟. Bij <strong>het</strong> verwerken <strong>hier</strong>van bleek dat ik een leerling, één verkeerd fragment<br />
heb laten lezen. Deze leerling heeft drie keer op eigen niveau een fragment gelezen en 1<br />
keer op <strong>het</strong> niveau -3 (3 CILT-niveaus onder haar eigen score). Hieronder in figuur 6, staat<br />
een overzicht van welke fragmenten ik met welke leerlingen heb gelezen.<br />
CILT-<br />
niveau.<br />
0 = eigen<br />
leesniveau<br />
Aantal<br />
fragmenten<br />
Sterk -3 9 4<br />
Zwak -3 0 0<br />
Sterk -2 10 5<br />
Zwak -2 0 0<br />
Sterk -1 10 5<br />
Zwak -1 2 1<br />
Sterk 0 9 5<br />
Zwak 0 10 5<br />
Sterk 1 2 1<br />
Zwak 1 10 5<br />
Sterk 2 0 0<br />
Zwak 2 10 5<br />
Sterk 3 0 0<br />
Zwak 3 8 4<br />
25<br />
Aantal<br />
lln.<br />
Figuur 6 Overzicht toetsfragmenten.
Afstudeerwerkstuk ‘Lezen’ Debbie Bakker, Pabo Almere, 2011<br />
6.4 Resultaten<br />
Om de leesbaarheid van de boekjes te controleren is door mij een analyse van de<br />
verschillende getoetste onderdelen gemaakt. Hieronder worden daarom de resultaten van<br />
<strong>het</strong> aantal gemaakte fouten, <strong>het</strong> leestempo en de motivatie nader beschreven. Tot slot wordt<br />
een vergelijking gemaakt tussen de zwakke en de sterke leerlingen, op twee verschillende<br />
leesniveaus.<br />
6.4.1 Fouten<br />
Bij elk toetsfragment dat een leerling met mij aan <strong>het</strong> lezen was, heb ik onder andere de fout<br />
gelezen woorden gecontroleerd. Deze heb ik met de leerling aan <strong>het</strong> einde van <strong>het</strong> fragment<br />
doorgenomen, zodat hij/zij ook weet waar hij met <strong>het</strong> lezen op moet letten.<br />
Hypothese<br />
Op basis van de theorie die is besproken in paragraaf 3.1, waarin <strong>het</strong> beheersing- instructie-<br />
en frustratieniveau aan bod zijn gekomen, is <strong>het</strong> de verwachting dat leerlingen meer fouten<br />
maken als ze op een hoger niveau lezen. Een tekst op frustratieniveau (CILT-niveau +3) zal<br />
voor een leerling veel te moeilijk zijn en de leerling zou bij <strong>het</strong> lezen <strong>hier</strong>van veel fouten<br />
maken. Anderzijds zou een leerling die op een veel lager leesniveau aan <strong>het</strong> lezen is,<br />
bijvoorbeeld CILT-niveau -3, heel weinig fouten maken, omdat hij dit niveau al lang zou<br />
beheersen.<br />
De hypothese is dus: Bij een oplopende waarde van de CILT-niveaus (van Niveau -3 tot<br />
niveau +3, boven of onder <strong>het</strong> getoetste AVI-niveau) zal <strong>het</strong> aantal fouten steeds meer<br />
toenemen.<br />
Spreiding<br />
Hoogste<br />
waarde<br />
(op niveau ..)<br />
Sterk 2,3<br />
Zwak 8<br />
(-3)<br />
(2)<br />
26<br />
Laagste waarde<br />
(op niveau ..)<br />
0<br />
(meer niveaus)<br />
0<br />
(meer niveaus)<br />
Figuur 7 Spreiding bij aantal gelezen fouten per 100 woorden.
Afstudeerwerkstuk ‘Lezen’ Debbie Bakker, Pabo Almere, 2011<br />
Analyse<br />
gem. aantal fouten per 100 woorden.<br />
Figuur 8 Grafiek aantal leesfouten per 100 woorden.<br />
De verwachting voor deze analyse is dat <strong>het</strong> gemaakte aantal fouten steeds meer toeneemt.<br />
Dit omdat de leerlingen bij niveau -1, -2 en -3 al hebben laten zien in de AVI-toets dat ze dit<br />
niveau al beheersen. Hierdoor zouden leerlingen bij niveau -3 eigenlijk helemaal geen fouten<br />
meer hoeven te maken. Maar <strong>het</strong> valt op dat de sterke lezers <strong>hier</strong> toch relatief veel fouten<br />
maken.<br />
2,5<br />
2<br />
1,5<br />
1<br />
0,5<br />
0<br />
Het valt vervolgens op dat er tussen de sterke en de zwakke leerlingen niet veel verschil is in<br />
<strong>het</strong> aantal fouten. De twee groepen blijven, met uitzondering van niveau 0, relatief gelijk<br />
presteren, als we kijken naar de verschillende leesniveaus. De sterke leerlingen maken<br />
gemiddeld tussen de 0,5 en 1,5 fouten per 100 woorden zitten, en de zwakke leerlingen<br />
scoren tussen de 1,0 en de 2,0 fouten per 100 woorden.<br />
Uiteraard maken de sterke lezers wel minder leesfouten dan de zwakkere lezers. Alleen een<br />
gemiddelde van 1,8 fouten per 100 gelezen woorden (bij een zwakke leerling op niveau +3)<br />
is nog steeds erg laag en weinig bedreigend voor de leesbaarheid van de tekst.<br />
6.4.2 <strong>Lees</strong>tempo<br />
Fouten<br />
-3 -2 -1 0 1 2 3<br />
CILT-niveau boven of onder getoetst AVI-niveau.<br />
Van elke leerling is bijgehouden hoeveel tijd hij nodig had om een bepaald toetsfragment te<br />
lezen. Vervolgens is aan de hand van de gegevens uit de handleiding van dit <strong>onderzoek</strong>, uit<br />
gerekend hoeveel woorden de leerling per minuut gemiddeld heeft gelezen.<br />
27<br />
Sterk<br />
Zwak<br />
CILT-<br />
niveau Sterk Zwak<br />
-3 1 -<br />
-2 0,7 -<br />
-1 1,1 1<br />
0 0,6 2<br />
1 1,4 1,5<br />
2 - 1,8<br />
3 - 1,8
Afstudeerwerkstuk ‘Lezen’ Debbie Bakker, Pabo Almere, 2011<br />
Hypothese<br />
Ook deze hypothese is geschreven op basis van de theorie beschreven in paragraaf 3.1.<br />
Hier staat: Het frustratieniveau is <strong>het</strong> niveau waarop <strong>het</strong> kind de tekst niet meer aankan. Het<br />
lezen gaat moeizaam en niet vloeiend. Daarbij is <strong>het</strong> tempo laag en maakt <strong>het</strong> kind veel<br />
leesfouten (lexicon, www.taalsite.nl). Ook bij <strong>het</strong> instructieniveau staat beschreven dat een<br />
leerling heel veel moeite heeft met <strong>het</strong> lezen van teksten, en dit vrijwel alleen aan kan met<br />
hulp/instructie van een leerkracht.<br />
Het zal dus heel waarschijnlijk zijn, dat wanneer een leerling op niveau -3 een tekst leest,<br />
veel sneller leest, dan een leerling die een tekst leest op eigen of hoger CILT-niveau. De<br />
hypothese is daarom: Bij een oplopende waarde van <strong>het</strong> CILT-niveau (van CILT-niveau -3 tot<br />
+3, boven of onder <strong>het</strong> getoetste AVI-niveau), zal ook <strong>het</strong> leestempo, uitgedrukt in aantal<br />
woorden per minuut, afnemen.<br />
Spreiding<br />
Analyse<br />
gem. aantal woorden per minuut.<br />
170<br />
160<br />
150<br />
140<br />
130<br />
120<br />
110<br />
100<br />
Hoogste<br />
waarde<br />
(op niveau ..)<br />
Sterk 189 woorden<br />
(-2)<br />
Zwak 186 woorden<br />
(-1)<br />
<strong>Lees</strong>tempo<br />
-3 -2 -1 0 1 2 3<br />
CILT-niveau boven of onder getoetst AVI-niveau.<br />
28<br />
Laagste<br />
waarde<br />
(op niveau ..)<br />
64,6 woorden<br />
(-2)<br />
62,7 woorden<br />
(+2)<br />
Figuur 9 Spreiding bij leestijd aantal woorden per minuut.<br />
Figuur 10 Grafiek aantal woorden gelezen per minuut.<br />
Sterk<br />
Zwak<br />
CILT-<br />
niveau Sterk Zwak<br />
-3 138 -<br />
-2 144 -<br />
-1 135 164<br />
0 126 117<br />
1 120 111<br />
2 - 109<br />
3 - 106
Afstudeerwerkstuk ‘Lezen’ Debbie Bakker, Pabo Almere, 2011<br />
Uit boven staande grafiek blijkt, als de leerlingen lezen op een hoger leesniveau, gaat <strong>het</strong><br />
leestempo steeds meer naar beneden. Deze waarden nemen bij allebei de groepen<br />
ongeveer gelijkwaardig af, tot iets meer dan 100 woorden per minuut. Dit is nog steeds een<br />
acceptabel tempo. Ook <strong>hier</strong>in is daarom geen reden te zien om de zwakkere lezers weg te<br />
houden van de moeilijke(re) teksten.<br />
Wat opvalt, is dat de rode grafiekbalk bij CILT-niveau -1 veel hoger uitvalt dan de andere<br />
balken. De gemiddelde tijd bij deze balk is 164 woorden per minuut gelezen, terwijl een<br />
sterke leerling bij niveau -3 (waarbij je een hele hoge leestijd mag verwachten) 138 woorden<br />
per minuut is.<br />
Zoals ik in paragraaf 6.3 al heb aangegeven, ben ik na de analyse van de uitgewerkte<br />
gegevens erachter gekomen dat ik een fout heb gemaakt bij <strong>het</strong> afnemen van de leestekst.<br />
Een leerling heeft drie keer op eigen niveau een fragment gelezen en 1 keer op <strong>het</strong> niveau -3<br />
(3 CILT-niveaus onder haar eigen score). Er missen dus enkelen gegevens. Hierdoor komt<br />
<strong>het</strong> dat de gegevens bij de rode balk bij CILT-niveau -1, maar enkel van één leerling is. Deze<br />
leerling heeft onverwachts heel snel gelezen, waardoor deze van <strong>het</strong> gemiddelde beeld<br />
afwijkt.<br />
6.4.3 <strong>Lees</strong>motivatie<br />
Doordat motivatie nauw verwant is aan <strong>het</strong> begrip „leesplezier‟ (leerlingen zijn gemotiveerd<br />
als ze iets leuk vinden) is ervoor gekozen om deze twee begrippen samen te benaderen. Om<br />
duidelijk in beeld te krijgen of leerlingen de teksten leuk vinden, werd na elk toetsfragment<br />
aan de leerlingen gevraagd of ze <strong>het</strong> leuk vonden om de tekst te lezen. Ze konden kiezen<br />
tussen de vijf onderstaande smileys.<br />
1.<br />
Ik vind <strong>het</strong><br />
helemaal niet<br />
leuk om te<br />
lezen.<br />
2.<br />
Ik vind <strong>het</strong> niet<br />
zo leuk om te<br />
lezen.<br />
3.<br />
Ik weet <strong>het</strong> niet.<br />
Figuur 11 Overzicht motivatie smileys.<br />
29<br />
4.<br />
Ik vind <strong>het</strong> best<br />
leuk om te<br />
lezen.<br />
5.<br />
Ik vind <strong>het</strong> heel<br />
erg leuk om te<br />
lezen.<br />
Door deze gegevens bij de leerlingen na te vragen, kreeg ik duidelijk in beeld of de leerlingen<br />
bij een moeilijke tekst <strong>het</strong> nog leuk vinden om de teksten te lezen, dus of hoe hoog hun<br />
leesmotivatie was voor dit tekstfragment.
Afstudeerwerkstuk ‘Lezen’ Debbie Bakker, Pabo Almere, 2011<br />
Hypothese<br />
Naar aanleiding van de theorie in paragraaf 3.1, is de verwachting dat leerlingen niet meer of<br />
in ieder geval in veel mindere mate gemotiveerd zijn bij <strong>het</strong> lezen van een moeilijke tekst. De<br />
benaming van <strong>het</strong> hoogste niveau is frustratieniveau. Doordat de tekst voor een leerling veel<br />
te moeilijk is om te lezen, zal hij een tekst ook veel minder leuk vinden om te lezen.<br />
De hypothese <strong>hier</strong>bij is dus: Bij een oplopende waarde van <strong>het</strong> CILT-niveau (van CILT-<br />
niveau -3 tot +3, boven of onder <strong>het</strong> getoetste AVI-niveau), zal de motivatiescore van de<br />
leerlingen steeds meer dalen.<br />
Spreiding<br />
Analyse<br />
gem. motivatie score.<br />
5,0<br />
4,0<br />
3,0<br />
2,0<br />
1,0<br />
Hoogste<br />
waarde<br />
30<br />
Laagste<br />
waarde<br />
Sterk 5 2<br />
Zwak 5 3<br />
Figuur 12 Spreiding bij leesmotivatie.<br />
Figuur 13 Grafiek leesmotivatie.<br />
Het blijkt dat leerlingen ongeacht welk niveau ze lezen, zeer gemotiveerd zijn om de<br />
informatieve teksten te lezen. Ondanks dat de leesteksten volgens de theorie zeer moeilijk<br />
zijn om te lezen, gaat zelfs de gemiddelde motivatie bij een CILT-niveau van +3, nog<br />
omhoog. Dit is zeer opmerkelijk te noemen. Het frustratieniveau blijkt dus niet zo frustrerend<br />
te zijn voor de leerlingen.<br />
Motivatie<br />
-3 -2 -1 0 1 2 3<br />
CILT-niveau boven of onder getoetst AVI-niveau.<br />
Sterk<br />
Zwak<br />
CILT-<br />
niveau Sterk Zwak<br />
-3 3,9 -<br />
-2 3,9 -<br />
-1 3,6 4,0<br />
0 4,1 3,9<br />
1 3,0 4,2<br />
2 - 4,2<br />
3 - 4,4
Afstudeerwerkstuk ‘Lezen’ Debbie Bakker, Pabo Almere, 2011<br />
6.4.4. Verschillen sterke en zwakke lezers bij <strong>het</strong>zelfde CILT-niveau<br />
Omdat ik duidelijk in beeld wilde hebben wat <strong>het</strong> verschil is tussen sterke en zwakke<br />
leerlingen, ben ik gaan kijken naar twee verschillende CILT-niveaus. Dit zijn de twee niveaus<br />
(E6 en M7) waarin ongeveer een gelijk aantal zwakke als sterke lezers toetsfragmenten<br />
hebben gelezen. Hierbij heb ik de gemiddelde scores in beeld gebracht.<br />
Hypothese<br />
Op basis van bovenstaande gegevens en de vermelde theorie in <strong>het</strong> eerste deel van dit<br />
afstudeer<strong>onderzoek</strong> is de volgende hypothese op te stellen: Een sterke lezer scoort bij elk<br />
aspect, vooral <strong>het</strong> leestempo en <strong>het</strong> aantal fouten, hoger. Dit doordat deze leerlingen meer<br />
gevorderd zijn in <strong>het</strong> lezen, en daarom tijdens <strong>het</strong> lezen van voor hun simpele teksten (CILT-<br />
niveau -3) minder fouten maken. In paragraaf 3.1 is, zoals ook in bovenstaande hypothese is<br />
benadrukt, beschreven dat zwakke lezers minder gemotiveerd zullen zijn als ze een moeilijke<br />
tekst moeten lezen.<br />
Niveau fragment<br />
(0=eigen)<br />
Bij deze vergelijking zijn niet alle toetsfragmenten verwerkt. Dit omdat niet elke leerling op<br />
deze twee niveaus hebben gelezen.<br />
Spreiding<br />
E6<br />
Aantal fragmenten.<br />
M7<br />
Aantal fragmenten.<br />
Sterk<br />
-3<br />
Sterk<br />
-2<br />
Sterk<br />
-1<br />
Figuur 15 Spreiding bij vergelijking E6 en M7.<br />
31<br />
Zwak<br />
-1<br />
Zwak<br />
0<br />
Zwak<br />
1<br />
Zwak<br />
9 2 2 4 2<br />
2<br />
Zwak<br />
8 2 2 4 2<br />
Figuur 14 Aantal afgenomen fragmenten bij vergelijking E6 en M7.<br />
<strong>Lees</strong>tempo<br />
Aantal woorden per minuut.<br />
Hoogste<br />
waarde<br />
(op niveau ..)<br />
Laagste<br />
waarde<br />
(op niveau ..)<br />
Fouten<br />
Aantal fouten per 100 woorden.<br />
Hoogste<br />
waarde<br />
(op niveau ..)<br />
Laagste<br />
waarde<br />
(op niveau ..)<br />
Hoogste<br />
waarde<br />
(op niveau ..)<br />
3<br />
Motivatie<br />
Motivatie 1 > 5.<br />
Laagste<br />
waarde<br />
(op niveau ..)<br />
Sterk E6 178.4 (-3) 100.9 (-3) 3 (-3) 2x 0 (-2 & -3) 2x 5 (-3) 3x 3 (-3)<br />
Sterk M7 189.0 (-2) 64.6 (-2) 4x 2 (-2) 2x 0 (-2) 3x 5 (-2) 2 (-1)<br />
Zwak E6 186.0 (-1) 62.7 (+2) 8 (2) 2x 0 (0) 2x 5 (2) 3 (0)<br />
Zwak M7 160.0 (1) 72.5 (3) 3 (0) 5x 0 (4x1 & 1x3) 4x 5 (2x1 & 2x3) 3 (0)
Afstudeerwerkstuk ‘Lezen’ Debbie Bakker, Pabo Almere, 2011<br />
Analyse<br />
De drie volgende overzichten geven een duidelijk beeld van <strong>het</strong> verschil tussen sterke en<br />
zwakke lezers op beide niveaus.<br />
150<br />
140<br />
130<br />
120<br />
110<br />
100<br />
1,5<br />
1,0<br />
0,5<br />
0,0<br />
5,0<br />
4,0<br />
3,0<br />
2,0<br />
1,0<br />
E6 E6<br />
sterk zwak<br />
E6 E6<br />
sterk zwak<br />
E6 E6<br />
sterk zwak<br />
<strong>Lees</strong>tempo<br />
M7 M7<br />
sterk zwak<br />
Fouten<br />
M7 M7<br />
sterk zwak<br />
Motivatie<br />
M7 M7<br />
sterk zwak<br />
Aantal woorden<br />
per minuut<br />
Aantal fouten per<br />
100 woorden<br />
Motivatie<br />
Figuur 16 Grafieken, verschil van sterke en zwakke lezers.<br />
32<br />
Het blijkt dat sterke leerlingen veel sneller een<br />
tekst kunnen lezen. Opmerkelijk is dat de<br />
hoogste waarde wel bij een zwakke leerling<br />
hoort en de laagst gemeten waarde bij een<br />
sterke leerling.<br />
Daarnaast blijft wel duidelijk in <strong>het</strong><br />
gemiddelde dat de sterke lezers wel beter in<br />
staat zijn om meer woorden per minuut te<br />
lezen.<br />
Bij niveau E6 is <strong>het</strong> ook duidelijk dat zwakke<br />
leerlingen gemiddeld meer fouten maken dan<br />
een sterke leerling. Maar bij niveau M7 blijkt<br />
dat de theorie niet altijd opgaat. In deze<br />
vergelijking, lezen de zwakke leerlingen<br />
gemiddeld minder fouten dan de sterke<br />
leerlingen. Bij <strong>het</strong> afnemen van de<br />
toetsmomenten is mij ook opgevallen dat de<br />
sterke lezers te snel willen lezen. Hierdoor<br />
maken ze vaak meer en eigenlijk onnodig<br />
veel fouten. Hierdoor verklaar ik de hoge<br />
snelheid van de sterke leerlingen, maar ook<br />
<strong>het</strong> onnodige aantal fouten.<br />
Evenals in bovenstaande analyses, wordt <strong>het</strong><br />
weer duidelijk dat leerlingen ongeacht welk<br />
niveau ze lezen zeer gemotiveerd zijn bij <strong>het</strong><br />
lezen van teksten.
Afstudeerwerkstuk ‘Lezen’ Debbie Bakker, Pabo Almere, 2011<br />
6.5 Deelconclusie: Individueel en zelfstandig lezen<br />
In deze paragraaf worden de resultaten van de analyses besproken. Aangezien de theorie te<br />
koppelen was aan de subvragen is er voor gekozen om de subvragen te bespreken per<br />
hypothese.<br />
Dit deel<strong>onderzoek</strong> is opgesteld naar aanleiding van <strong>het</strong> kenniskring <strong>onderzoek</strong> „informatieve<br />
boekjes en AVI-niveau‟. De deelvragen die in de inleiding zijn opgenomen en de opvolgende<br />
hypotheses uit voorafgaand deel<strong>onderzoek</strong>, zijn afkomstig uit <strong>het</strong> <strong>onderzoek</strong>svoorstel van<br />
Boendermaker (2010).<br />
Om <strong>het</strong> leesniveau van leerlingen te verhogen, moeten ze leeskilometers maken. Door deze<br />
oefening leren de leerlingen veel verschillende woorden kennen en kunnen zij hun<br />
leestempo steeds meer verhogen. De leesteksten moeten op voldoende niveau zijn om een<br />
leerling te blijven uitdagen tot lezen. Als teksten veel te moeilijk zijn, zullen de leerlingen niet<br />
meer door een tekst heen komen, wat erg demotiverend zal werken. Het doel van dit<br />
deel<strong>onderzoek</strong> was om te controleren of de informatieboekjes geschikt zijn als leesmateriaal<br />
voor zowel de sterke als de zwakke lezers.<br />
Na verschillende toetsmomenten, waarbij de leerlingen zelfstandig hardop hebben gelezen in<br />
een context van begeleid lezen, zijn de gegevens verwerkt en geanalyseerd. Hieruit blijkt dat<br />
de verschillende hypotheses, die gebaseerd waren op eerder bestudeerde theorie, in de<br />
praktijk niet altijd zo blijken uit te pakken.<br />
Bij een oplopende waarde van de CILT-niveaus (van Niveau -3 tot niveau +3, boven<br />
of onder <strong>het</strong> getoetste AVI-niveau) zal <strong>het</strong> aantal fouten steeds meer toenemen.<br />
Terwijl de verwachting is dat er op <strong>het</strong> gebied van fouten maken tijdens <strong>het</strong> lezen, enorme<br />
verschillen zullen ontstaan bij de sterke en de zwakke lezers, blijken deze twee toch relatief<br />
gelijk presteren. Wel maken de zwakke lezers meer foutjes, maar als er per 100 gelezen<br />
woorden gemiddeld 1,0 tot 2,0 fouten worden gemaakt, terwijl de sterke lezers gemiddeld 0,5<br />
tot 1,5 fouten maken, is dit verschil relatief te verwaarlozen. In dit geval zijn dus ook de<br />
moeilijke teksten „leesbaar‟ voor de zwakke lezers.<br />
33
Afstudeerwerkstuk ‘Lezen’ Debbie Bakker, Pabo Almere, 2011<br />
Bij een oplopende waarde van <strong>het</strong> CILT-niveau (van CILT-niveau -3 tot +3, boven of<br />
onder <strong>het</strong> getoetste AVI-niveau), zal ook <strong>het</strong> leestempo, uitgedrukt in aantal woorden<br />
per minuut, afnemen.<br />
Op <strong>het</strong> gebied van leestempo zijn duidelijke verschillen tussen de zwakke en de sterke<br />
lezers te zien. Sterke lezers zijn beter in staat om meer woorden per minuut te lezen. Het<br />
leestempo van de leerlingen in beide groepen neemt ook gelijkwaardig af, naarmate <strong>het</strong><br />
niveau hoger wordt, <strong>het</strong> is wel opmerkelijk, dat als je twee afgenomen CILT-niveaus<br />
vergelijkt, dat <strong>het</strong> hoogste leestempo van een zwakke lezer afkomt en de laagste van een<br />
sterke lezer.<br />
Wat betreft <strong>het</strong> leestempo lijken er dus ook geen redenen te zijn om moeilijke teksten bij de<br />
zwakke lezers weg te houden.<br />
Bij een oplopende waarde van <strong>het</strong> CILT-niveau (van CILT-niveau -3 tot +3, boven of<br />
onder <strong>het</strong> getoetste AVI-niveau), zal de motivatiescore van de leerlingen steeds meer<br />
dalen.<br />
Na <strong>het</strong> bestuderen van de theorie is <strong>het</strong> meest opmerkelijk dat de zwakke lezers, ondanks de<br />
moeilijkheidsgraad van een tekst, erg gemotiveerd zijn tot <strong>het</strong> lezen. De gemiddelde<br />
leesmotivatie gaat bij een CILT-niveau van +3 nog omhoog. Dit terwijl de teksten vaak erg<br />
moeilijk zijn, en de theorie zegt dat een zwakke lezer <strong>hier</strong> helemaal niet doorheen zal komen.<br />
Dit is zeer opmerkelijk te noemen. Het frustratieniveau blijkt dus niet zo frustrerend te zijn<br />
voor de leerlingen.<br />
Al deze bovenstaande conclusies zijn volgens mij te verklaren uit <strong>het</strong> feit dat leerlingen een<br />
eigen gekozen onderwerp lezen. Hierdoor zullen zij geprikkeld blijven om de<br />
informatieboekjes te blijven lezen, waardoor ook de leesresultaten zich positief blijven<br />
ontwikkelen.<br />
De informatieboekjes lijken dus voor de leerlingen, en met nadruk voor de zwakke lezers,<br />
prima geschikt om als leesmateriaal in te zetten. Misschien hebben de zwakke lezers alleen<br />
wat meer leestijd nodig. Als je de boekjes als leesmateriaal aan zal bieden, zullen de zwakke<br />
lezers positief geprikkeld worden bij <strong>het</strong> ontwikkelen van hun leesvaardigheid.<br />
34
Afstudeerwerkstuk ‘Lezen’ Debbie Bakker, Pabo Almere, 2011<br />
DEELONDERZOEK 2<br />
Klassikale inzet<br />
35
Afstudeerwerkstuk ‘Lezen’ Debbie Bakker, Pabo Almere, 2011<br />
7. Klassikale inzet<br />
7.1 Inleiding<br />
Zoals in de inleiding van dit afstudeer<strong>onderzoek</strong> is beschreven, is <strong>het</strong> in de betreffende groep<br />
6 moeilijk om de leerlingen te motiveren tot lezen. Mijn persoonlijke doel is de<br />
informatieboekjes zo in te zetten, dat ik de leerlingen meer motiveer tot lezen, wat zichtbaar<br />
zal zijn door geconcentreerder en zelfstandiger lezen. Want door de leesmotivatie te<br />
verhogen, zal uiteindelijk ook de leesvaardigheid verbeteren, zie <strong>het</strong> leesmodel van Jansen<br />
en Ziegler in paragraaf 2.1.Bovendien zal de effectieve oefentijd verbeteren en zullen<br />
leerlingen dus meer „leeskilometers‟ maken.<br />
In dit deel<strong>onderzoek</strong> is <strong>het</strong> doel om te controleren op welke manieren ik mijn leerlingen <strong>het</strong><br />
beste geconcentreerder en gerichter kan laten lezen. Doordat de leerlingen tijdens de<br />
klassikale leesmomenten weinig gemotiveerd zijn tot lezen, wil ik de leerlingen functioneel<br />
laten lezen. Dit houdt in dat ik de leerlingen na <strong>het</strong> lezen opdrachten wil laten maken, zodat<br />
ze de gelezen informatie nuttig leren verwerken. De informatieboekjes hebben wel<br />
opdrachtkaarten, die gericht zijn op <strong>het</strong> begrijpend lezen van teksten, maar ik wil vooral ook<br />
<strong>het</strong> samenwerken bevorderen. Door de leerlingen samen te laten werken, zullen de<br />
leesresultaten ook beter worden (paragraaf 3.2). Bij sommige opdrachten moeten de<br />
leerlingen bijvoorbeeld de informatie naar andere leerlingen overbrengen, nadat ze gericht<br />
en geconcentreerd de informatieboekjes hebben gelezen.<br />
In dit hoofdstuk wordt <strong>het</strong> deel<strong>onderzoek</strong> „klassikale inzet‟ beschreven. In paragraaf 8.2<br />
wordt ingegaan op de gebruikte methode. Hierbij komen achtereenvolgens de leerlingen, de<br />
materialen en de procedure aan bod. In paragraaf 7.3 wordt de verwerking van de gegevens<br />
beschreven en paragraaf 7.4 de resultaten van dit deel<strong>onderzoek</strong>. Vervolgens wordt dit<br />
hoofdstuk afgesloten met een deelconclusie.<br />
7.2 Methode<br />
Om dit deel<strong>onderzoek</strong> uit te voeren zijn de opdrachten klassikaal met de hele groep<br />
uitgevoerd. Vooraf, achteraf en tussentijds heb ik verschillende vragenlijsten laten invullen<br />
om een duidelijk beeld te krijgen of ik de leerlingen met de informatieboekjes heb kunnen<br />
motiveren tot lezen. Daarnaast wil ik een beeld krijgen welke opdrachten of aspecten <strong>hier</strong>van<br />
bij <strong>het</strong> lezen de leerlingen <strong>het</strong> meeste aanspreken.<br />
36
Afstudeerwerkstuk ‘Lezen’ Debbie Bakker, Pabo Almere, 2011<br />
7.2.1 Leerlingen<br />
In dit <strong>onderzoek</strong> doen alle leerlingen uit de betreffende groep 6 mee, daarom voer ik dit<br />
klassikaal uit. In deze klas zitten 25 leerlingen. Nederlands is van iedere leerling de eerste<br />
taal.<br />
In onderstaand overzicht is ook de gemiddelde leesmotivatie van de leerlingen<br />
weergegeven, <strong>hier</strong>bij heb ik de leerlingen laten kiezen tussen de smileys die ik ook in<br />
deel<strong>onderzoek</strong> 1 heb gebruikt.<br />
7.2.2 De materialen<br />
Het materiaal van dit deel<strong>onderzoek</strong>, bestond uit een heel breed aanbod informatieboekjes<br />
(van verschillende niveaus) waaruit de leerlingen een eigen boekje mochten kiezen. Vernooy<br />
(2006, paragraaf 4.3) stelt dat deze persoonlijke keuze de leesmotivatie en de<br />
leesvaardigheid positief zal stimuleren. Ik stuurde de zwakkere lezers aan om een wat lager<br />
niveau te kiezen, bijvoorbeeld eerder een mini-informatie of een junior-informatie boekje in<br />
plaats van een informatie boekje. Maar in de uiteindelijke keuze liet ik de leerlingen vrij.<br />
De leerlingen kregen vervolgens een werkboekje. In dit werkboekje zaten drie lessen.<br />
7.2.3 Verantwoording lessen<br />
In paragraaf 3.2 werd aangegeven dat <strong>het</strong> van belang is om <strong>het</strong><br />
leesonderwijs aan te laten sluiten bij de interesse van de<br />
leerlingen. Hieraan is in de drie lessen vorm gegeven, door de<br />
leerlingen volledig zelf een boekje uit <strong>het</strong> brede assortiment te<br />
laten kiezen.<br />
Aantal<br />
leerlingen<br />
Uit de bestudeerde theorie is gebleken, dat leerlingen in de fase<br />
van <strong>het</strong> gevorderde lezen leeskilometers moeten maken. Deze<br />
leerlingen moeten veel teksten lezen, uit een uitgebreid<br />
leesaanbod. Vaak wordt dit door leerlingen, onder andere door<br />
leerlingen uit deze betreffende groep 6, als saai ervaren. In een kort gesprek met<br />
37<br />
Gem.<br />
leesmotivatie<br />
vooraf<br />
25 3.4<br />
Jongens 14 2.9<br />
Meisjes 11 4.2<br />
Figuur 17 Verdeling van de leerlingen,<br />
klassikale inzet.
Afstudeerwerkstuk ‘Lezen’ Debbie Bakker, Pabo Almere, 2011<br />
verschillende leerlingen, blijkt dat <strong>het</strong> lezen door de leerlingen niet als betekenisvol ervaren<br />
wordt. Dit is de reden dat ik de leerlingen, nadat ze een informatieboekje hebben gelezen,<br />
met verschillende opdrachten wil uitdagen. Deze opdrachten zijn bedoeld om de gelezen<br />
informatieboekjes te verwerken, zodat de leerlingen naast <strong>het</strong> lezen van de teksten, de<br />
informatie functioneel gaan gebruiken. De lessen heb ik zelf ontworpen, met hulp van de<br />
theorie en met hulp van collega‟s en medestudenten.<br />
In de methode van taal en begrijpend lezen zijn de leerlingen bezig geweest met <strong>het</strong> vinden<br />
van de sleutelwoorden (belangrijkste woorden) uit een tekst en <strong>het</strong> invullen van verschillende<br />
woordwebben. Deze manieren gebruiken ze om teksten te kunnen navertellen en begrijpen.<br />
Deze manier wilde ik ook gebruiken in mijn leeslessen. Tijdens <strong>het</strong> lezen van een<br />
informatieboekje, moesten de leerlingen dan ook een woordweb maken van de gelezen<br />
tekst. Deze woorden konden dan worden gebruikt voor <strong>het</strong> maken van de lessen/opdrachten.<br />
Tevens moesten de leerlingen de teksten heel bewust gaan lezen.<br />
Les 1: Taalopdracht<br />
In deze eerste les wilde ik de leerlingen, na <strong>het</strong> lezen, zelfstandig de gelezen informatie laten<br />
verwerken. Ik wilde de leerlingen zelf tussen vier verschillende opdrachten laten kiezen,<br />
omdat de leerlingen zo meer gemotiveerd zullen zijn bij <strong>het</strong> maken van die opdracht. Bij de<br />
uitwerking <strong>hier</strong>van is <strong>het</strong> de bedoeling dat er wordt gelet op de indeling van de geschreven<br />
tekst: een inleiding, een kern en een slot.<br />
Opdracht 1: Een brief schrijven aan iemand die met <strong>het</strong> boekje te maken heeft, zoals: de<br />
schrijver of de hoofdpersoon (bijvoorbeeld de brandweerman bij <strong>het</strong> boekje over brandweer).<br />
In deze brief moet de leerling duidelijk een vraag of een mening in de brief verwerken, waar<br />
informatie uit <strong>het</strong> boekje in wordt gebruikt.<br />
Opdracht 2: Een gedicht of een rap schrijven die iets met <strong>het</strong> onderwerp te maken heeft.<br />
Hierin vertellen de leerlingen iets over de keuze van <strong>het</strong> boekje of verwerken ze de gelezen<br />
informatie.<br />
Opdracht 3: Bij deze opdracht moesten de leerlingen er van uitgaan dat <strong>het</strong> boekje dat zij<br />
gelezen hebben een prijs heeft gewonnen. De opdracht was nu om een toespraak te<br />
schrijven. Hierin moest duidelijk worden, waarom dit boekje een prijs heeft gewonnen,<br />
bijvoorbeeld: doordat <strong>het</strong> goed geschreven is of omdat er hele leerzame informatie in<br />
voorkomt.<br />
38
Afstudeerwerkstuk ‘Lezen’ Debbie Bakker, Pabo Almere, 2011<br />
Opdracht 4: In deze laatste opdracht was <strong>het</strong> de bedoeling dat leerlingen een reclametekst<br />
zouden schrijven. Met deze tekst moesten ze andere leerlingen prikkelen om ook <strong>het</strong> zojuist<br />
gelezen boekje te gaan lezen.<br />
Les 2: Samen lezen<br />
In deze groep is <strong>het</strong> lezen een moeizaam vakgebied. Ik ben er in mijn stageperiode<br />
achtergekomen dat veel moeizame lessen, waaronder ook (begrijpend) lezen, beter worden<br />
opgepakt door samenwerkend leren. Dit is de reden dat ik <strong>het</strong> samen leren of in dit geval <strong>het</strong><br />
samen lezen wilde gaan benutten in de les. Hierdoor leren ze hun eigen gelezen informatie<br />
te verwoorden en vervolgens leerden ze om gericht naar elkaar te luisteren (begrijpend<br />
luisteren).<br />
De tweetallen zijn door mij samengesteld op basis van sociale contacten, maar ook heb ik<br />
gekeken naar de leesniveaus. Zo heb ik sterke lezers gecombineerd met zwakke lezers<br />
(Paragraaf 3.2). Nadat de leerlingen te horen hebben gekregen wie hun leesmaatje was,<br />
mochten ze met zijn tweeën een informatieboekje uitkiezen. Omdat <strong>het</strong> de bedoeling was dat<br />
iedereen klassikaal zou lezen, heb ik de helft van de gekozen boekjes gekopieerd.<br />
Les 3: Spel<br />
In deze les wilde ik dat <strong>het</strong> „samen lezen/samen werken‟ op een creatieve manier in groepjes<br />
bereiken. Na <strong>het</strong> lezen van de teksten, werden groepjes gevormd op basis van de gekozen<br />
onderwerpen (gerelateerde onderwerpen bij elkaar). Voordat de leerlingen met de opdracht<br />
aan de slag gingen, moesten ze eerst 5 quizvragen gaan verzinnen over hun boekje, die ze<br />
in de opdracht konden stellen aan de andere leerlingen.<br />
De groepjes kregen een stapel kaartjes. De leerlingen moesten om de beurt een kaartje<br />
pakken. Het ging om vragen over <strong>het</strong> zojuist gelezen informatieboekje. Hierbij heb ik<br />
gekeken naar <strong>het</strong> delen van de gelezen informatie, maar ook naar de verschillende doelen<br />
wat betreft <strong>het</strong> leesonderwijs. Bijvoorbeeld:<br />
Wat heb je geleerd? Noem iets wat je voor <strong>het</strong> lezen nog niet wist. <strong>Lees</strong> een klein<br />
stukje <strong>hier</strong>van voor aan de anderen.<br />
Stel een quizvraag aan de anderen, wie weet <strong>het</strong> goede antwoord?<br />
Welke foto in <strong>het</strong> boekje spreekt jou <strong>het</strong> meeste aan?<br />
Noem een moeilijk woord uit jouw boekje. <strong>Lees</strong> deze 3 keer voor aan de anderen.<br />
Ieder zoekt in zijn eigen boekje <strong>het</strong> langste woord. <strong>Lees</strong> deze 3 keer voor aan de<br />
anderen.<br />
Ieder zoekt een leenwoord in zijn boekje. <strong>Lees</strong> deze drie keer voor aan de anderen.<br />
39
Afstudeerwerkstuk ‘Lezen’ Debbie Bakker, Pabo Almere, 2011<br />
Ook krijgen de leerlingen „meningvragen‟ over alle drie de gelezen boekjes (les 1, 2 en 3)<br />
waar ze hun mening moesten geven en toelichten. Bijvoorbeeld, welk boekje vond je <strong>het</strong><br />
meest interessant om te lezen? Of, van welk boekje heb je <strong>het</strong> meeste van geleerd?<br />
7.2.4 De procedure<br />
Allereerst heb ik de leerlingen uitgelegd dat dit <strong>onderzoek</strong> deel uitmaakt van mijn<br />
afstudeerwerkstuk. Vervolgens heb ik verteld dat hun medewerking belangrijk is en dat ik<br />
voor dat werkstuk verschillende malen vragen wil laten invullen. Ook in dit deel<strong>onderzoek</strong> is<br />
ervoor gekozen om de nauw verwante begrippen: leesplezier en leesmotivatie, als een<br />
begrip te benaderen. Deze leesmotivatie wordt onderzocht door dezelfde motivatie smileys<br />
als in deel<strong>onderzoek</strong> 1.<br />
1.<br />
Ik vind <strong>het</strong><br />
helemaal niet<br />
leuk.<br />
2.<br />
Ik vind <strong>het</strong> niet<br />
zo leuk.<br />
3.<br />
Ik weet <strong>het</strong> niet.<br />
Figuur 18 Overzicht motivatie smileys.<br />
40<br />
4.<br />
Ik vind <strong>het</strong> best<br />
leuk.<br />
5.<br />
Ik vind <strong>het</strong> heel<br />
erg leuk.<br />
Om te starten heb ik de leerlingen een vragenlijst laten invullen. Dit waren vragen over <strong>het</strong><br />
leesgedrag van de leerlingen, hun motivatie tot lezen en hoe de eerste ervaringen zijn met<br />
<strong>het</strong> lezen in de informatieboekjes.<br />
Hierna ben ik de lessen gaan uitvoeren, dit verliep volgens een vaste volgorde. Nadat de<br />
leerlingen een informatieboekje hadden uitgekozen, moesten ze hun keuze verantwoorden in<br />
<strong>het</strong> werkboekje. Vervolgens was er een klassikaal stilleesmoment in de klas. Tijdens <strong>het</strong><br />
lezen moesten ze <strong>het</strong> woordweb invullen, om zo de gelezen informatie in de opvolgende<br />
opdracht te kunnen verwerken. Hierna moesten de leerlingen een motivatiescore geven aan<br />
<strong>het</strong> gelezen boekje.<br />
Na <strong>het</strong> lezen gingen de leerlingen aan de slag met de opdrachten van die les, al dan niet in<br />
tweetallen of groepjes. Na <strong>het</strong> maken van deze opdrachten vulden de leerlingen wederom de<br />
motivatiescore in, dit maal voor de opdracht. Het eindproduct keek ik na, en de beste<br />
producten mochten de leerlingen voordragen aan de groep.<br />
Als afsluiting heb ik de leerlingen een laatste vragenlijst laten invullen. Hierin werd hen<br />
gevraagd aan te geven wat hun ervaringen waren betreffende de leesmomenten en de
Afstudeerwerkstuk ‘Lezen’ Debbie Bakker, Pabo Almere, 2011<br />
leesopdrachten. Ook moesten ze weer een motivatiescore geven betreffende hun<br />
leesgedrag, <strong>hier</strong>door kon ik kijken of de opdrachten een positief effect hebben gehad op de<br />
leesmotivatie.<br />
7.3 Verwerking van de gegevens<br />
De leerlingen vulde veel vragen in over hun leesgedrag en leesmotivatie. Deze antwoorden<br />
heb ik verwerkt in een Excel-bestand. Hierdoor kreeg ik een duidelijk overzicht van de<br />
gegevens.<br />
Vervolgens heb ik gekeken naar de ervaringen met <strong>het</strong> lezen in de leesmomenten en met de<br />
aansluitende opdrachten. Hierdoor kreeg ik in beeld of de informatieboekjes en de<br />
opdrachten positief zijn voor <strong>het</strong> leesgedrag van de leerlingen.<br />
7.4 Resultaten<br />
Ik heb gekeken naar de leesmotivatie die de leerlingen bij aanvang en bij evaluatie van de<br />
lessenserie scoorden, omdat de doelstelling is om de leerlingen gericht geconcentreerd te<br />
laten lezen.<br />
Ook heb ik gekeken naar de motivatiescore van de leerlingen tijdens <strong>het</strong> klassikaal lezen en<br />
<strong>het</strong> maken van de opdrachten.<br />
7.4.1 Aansluiting op de leesmotivatie<br />
Bij aanvang van de lessenserie hebben de leerlingen een vragenlijst ingevuld. Hiermee wilde<br />
ik te weten komen of de leerlingen de boekjes al graag lezen en wat hun lesgedrag <strong>hier</strong>bij is.<br />
Ook wilde ik erachter komen hoe de leesmotivatie bij de leerlingen is. Door deze gegevens<br />
te analyseren, weet ik of de informatieboekjes, voor deze groep 6, als motiverend<br />
leesmateriaal zijn in te zetten.<br />
Allereerst wilde ik weten of de leerlingen de informatieboekjes vaak lezen in de klas, dit kan<br />
zijn in de stillees-, of vrijemomenten. Ook kreeg ik door de vragen duidelijk in beeld of ze de<br />
boekjes met plezier lezen en of ze wat met de opdrachtenkaarten doen.<br />
Informatieboekjes Ja Nee<br />
<strong>Lees</strong> je de boekjes graag? 16 9<br />
<strong>Lees</strong> je de boekjes vaak? 10 15<br />
<strong>Lees</strong> je de boekjes helemaal uit? 15 10<br />
Maak je na <strong>het</strong> lezen de opdrachten<br />
kaarten?<br />
Figuur 19 <strong>Lees</strong>ervaringen met de informatieboekjes.<br />
41<br />
2 23
Afstudeerwerkstuk ‘Lezen’ Debbie Bakker, Pabo Almere, 2011<br />
Uit bovenstaand overzicht blijkt dat de informatieboekjes regelmatig door de leerlingen<br />
worden gelezen. De ervaringen <strong>hier</strong>omtrent zijn positief. Daarnaast blijkt echter dat de<br />
leerlingen de boekjes niet allemaal uitlezen en dat de opdrachtenkaarten niet altijd worden<br />
gebruikt.<br />
Naar aanleiding van deze eerste vragen, heb ik <strong>het</strong> doel gesteld dat de leerlingen de<br />
informatieboekjes in de lessenserie helemaal uitlezen.<br />
Vervolgens waren er ja/nee vragen gesteld over de leesmotivatie van de leerlingen. Met<br />
deze vragen wilde ik de leesmotivatie van de leerlingen in beeld krijgen. In paragraaf 4.1<br />
staat beschreven welke verschillende dimensies er zijn in leesmotivatie. Alle gestelde vragen<br />
heb ik bij een motivatie onder kunnen brengen. Hiermee kwam ik erachter of de<br />
informatieboekjes aansluiten op de leesmotivatie die de leerlingen in groep 6 hebben.<br />
Uit dit overzicht blijkt dat de leerlingen uit groep 6 op <strong>het</strong> leesgebied een grote instrumentele<br />
motivatie hebben. Dit houdt in dat de leerlingen behoefte hebben aan kennis en informatie.<br />
Bij deze motivatie zijn de informatieboekjes dus uitermate geschikt om te gebruiken als<br />
leesmateriaal.<br />
7.4.2 Ervaring lessenserie<br />
In elke les liet ik de leerlingen twee keer een motivatiekeuze maken. De een was na <strong>het</strong><br />
lezen, <strong>hier</strong>bij gaven de leerlingen aan of ze <strong>het</strong> boekje leuk vonden om te lezen. Vervolgens<br />
gaven ze na de opdrachten weer aan of de opdracht leuk was om te maken.<br />
42<br />
Percentage<br />
leerlingen<br />
Intrinsieke motivatie 59 %<br />
Extrinsieke motivatie 32 %<br />
Instrumentele<br />
motivatie<br />
70 %<br />
Figuur 20 Overzicht leesmotivatie groep 6.<br />
Motivatie waarden 1 2 3 4 5 Gemiddeld<br />
Les 1 Taalopdracht<br />
Motivatie lezen, aantal lln. 1 1 0 7 16 4,44<br />
Motivatie opdracht, aantal lln. 1 1 6 5 12 4,04
Afstudeerwerkstuk ‘Lezen’ Debbie Bakker, Pabo Almere, 2011<br />
5,0<br />
4,0<br />
3,0<br />
2,0<br />
1,0<br />
Gemiddelde motivatiescores<br />
lessenserie<br />
Figuur 22 Grafiek gemiddelde motivatiescores.<br />
43<br />
Gemiddelde motivatiescore<br />
Les 1<br />
Gemiddelde motivatiescore<br />
Les 2<br />
Gemiddelde motivatiescore<br />
Les 3<br />
In beide overzichten (figuur 21 en figuur 22) is te zien dat de leerlingen goed gemotiveerd<br />
zijn om te gaan lezen. Dit is ook wat mij <strong>het</strong> meeste is opgevallen in de les: de leerlingen<br />
waren echt gericht en geconcentreerd aan <strong>het</strong> „stillezen‟.<br />
Wel is te zien dat de opdrachten de leerlingen minder motiveren. Bij elke les blijkt dat de<br />
gemiddelde motivatiescores van de opdrachten ongeveer een halve punt lager uitkomt. Wel<br />
kwamen uit alle drie de opdrachten positieve resultaten. Iedere leerling was gericht met de<br />
opdracht bezig en kwam ook tot positieve eindresultaten.<br />
In de evaluatievragenlijst heb ik de leerlingen vragen gesteld over de ervaringen met de<br />
lessen. Hierbij kregen ze verschillende vragen waarbij ze wederom <strong>het</strong> smiley overzicht<br />
(scores 1>5) invulden.<br />
Les 2 Samen lezen.<br />
Motivatie lezen, aantal lln. 0 1 0 10 14 4,48<br />
Motivatie opdracht, aantal lln. 0 1 1 13 10 4,28<br />
Les 3 Spel<br />
Motivatie lezen, aantal lln. 0 0 2 7 16 4,56<br />
Motivatie opdracht, aantal lln. 3 1 1 10 10 3,92<br />
Figuur 21 Overzicht motivatiescores lessenserie.
Afstudeerwerkstuk ‘Lezen’ Debbie Bakker, Pabo Almere, 2011<br />
Figuur 23 Grafiek evaluatievragen lessenserie.<br />
In dit evaluatieoverzicht blijken de leerlingen gemotiveerd wat betreft <strong>het</strong> lezen van de<br />
informatieboekjes. Wel is duidelijk te zien dat de leerlingen de opdrachten minder leuk<br />
vonden om te maken. Bij de nabespreking met de leerlingen kwam dit naar voren. Zij gaven<br />
aan dat ze liever alleen wilden lezen, zonder opdrachten achteraf. Het blijkt dus dat ik ze met<br />
deze opdrachten nog niet genoeg heb kunnen bereiken, want in de voorbespreking gaven de<br />
leerlingen juist aan dat ze <strong>het</strong> jammer vonden dat er nooit wat met gelezen teksten werd<br />
gedaan.<br />
5,0<br />
4,0<br />
3,0<br />
2,0<br />
1,0<br />
Het spel dat we hebben gespeeld werd door de leerlingen wel positief ontvangen. Dit is met<br />
kleine aanpassingen ook voor ander leesmateriaal in te zetten.<br />
7.4.3 Eind evaluatie<br />
Leuk infoboekjes<br />
lezen<br />
Evaluatie vragen lessenserie<br />
Fijn zelf boekje<br />
kiezen<br />
Aan <strong>het</strong> einde van alle lessen, hebben de leerlingen een evaluatievragenlijst ingevuld, met<br />
onder andere vragen over de ervaringen met <strong>het</strong> lezen van de informatieboekjes en over de<br />
leesmotivatie. Hiermee wilde ik in beeld krijgen of de leesmotivatie en <strong>het</strong> leesgedrag van de<br />
leerlingen in <strong>het</strong> algemeen is veranderd door de aanpak van lezen in informatieboekjes.<br />
44<br />
Leuk om opdracht<br />
te maken na <strong>het</strong><br />
lezen<br />
Gemiddelde<br />
motivatiescore
Afstudeerwerkstuk ‘Lezen’ Debbie Bakker, Pabo Almere, 2011<br />
Aantal leerlingen<br />
25<br />
20<br />
15<br />
10<br />
Figuur 24 Grafiek ervaringen met de informatieboekjes.<br />
In figuur 24 is duidelijk te zien dat de leerlingen graag de informatieboekjes willen lezen. Dit<br />
is bij meer dan de helft van de leerlingen door de lessenserie positief veranderd. Daarnaast<br />
geeft de helft van de leerlingen aan, dat ze nu vaker een informatieboekje willen lezen.<br />
Tot slot gaf ik groep 6 de laatste motivatievraag. Deze vraag ging net als in de eerste<br />
vragenlijst over <strong>het</strong> plezier in lezen, „Wat vind je van lezen?‟. Deze twee motivatiescores heb<br />
ik naast elkaar neergezet om te kijken of er een verschil is ontstaan in leesmotivatie. Kortom,<br />
of de leerlingen meer plezier in <strong>het</strong> lezen hebben gekregen, door de informatieboekjes als<br />
leesmateriaal in te zetten.<br />
5<br />
0<br />
Ervaringen met <strong>het</strong> lezen van de informatieboekjes<br />
Ik vind <strong>het</strong> lezen van een<br />
informatieboekje leuk<br />
De spreiding van deze analyse is als volgt:<br />
Ik wil nu vaker een<br />
informatieboekje lezen<br />
45<br />
Nu vind ik <strong>het</strong> leuker om<br />
een informatieboekje te<br />
lezen<br />
Ja 22 14 15<br />
Nee 3 11 10<br />
Hoogste<br />
waarde<br />
Laagste<br />
waarde<br />
Vooraf 5 (3x) 1 (2x)<br />
Achteraf 5 (8x) 2 (7x)<br />
Figuur 25 Spreiding bij leesmotivatie.
Afstudeerwerkstuk ‘Lezen’ Debbie Bakker, Pabo Almere, 2011<br />
5,0<br />
4,0<br />
3,0<br />
2,0<br />
1,0<br />
Gemiddelde<br />
motivatiescore<br />
Gemiddelde leesmotivatie<br />
<strong>Lees</strong>motivatie (vooraf) <strong>Lees</strong>motivatie (achteraf)<br />
3,44 4,04<br />
Figuur 26 Grafiek leesmotivatie.<br />
Er is een verandering in motivatie ontstaan na <strong>het</strong> uitvoeren van de lessenserie betreffende<br />
<strong>het</strong> lezen van de informatieboekjes. De inzet van de informatieboekjes als leesmateriaal,<br />
heeft positieve verandering tot gevolg. De leerlingen zijn nu meer gemotiveerd tot <strong>het</strong> lezen.<br />
De motivatie is door de lessenserie van drie lessen met gemiddeld een halve punt verhoogd.<br />
46
Afstudeerwerkstuk ‘Lezen’ Debbie Bakker, Pabo Almere, 2011<br />
7.5 Deelconclusie: Klassikale inzet<br />
In deze paragraaf worden de resultaten van <strong>het</strong> theoretisch <strong>onderzoek</strong> per subvraag<br />
besproken.<br />
De doelstelling van dit <strong>onderzoek</strong> was om na te gaan of de informatieboekjes van <strong>het</strong> „De<br />
Ruiter‟s documentatiecentrum‟ zijn in te zetten als motiverend leesmateriaal, waarbij de<br />
leerlingen uit groep 6 van de Kamperfoelieschool geconcentreerd en gericht zelfstandig<br />
zullen lezen.<br />
Zijn de informatieboekjes in te zetten als leesmateriaal in groep 6, gelet op de<br />
leesmotivatie van de leerlingen?<br />
Allereerst heb ik onderzocht welke leesmotivatie de leerlingen hebben. Ik heb vragen<br />
samengesteld, waardoor ik bij de leerlingen na kon gaan welke dimensie van leesmotivatie<br />
(paragraaf 4.1) in deze groep 6 <strong>het</strong> meeste voor kwam. Uit de vragen bleek dat de leerlingen<br />
met name instrumenteel gemotiveerd zijn als <strong>het</strong> gaat om <strong>het</strong> lezen. Dit betekent dat de<br />
leerlingen behoefte hebben aan kennis en informatie. Bij deze vorm van leesmotivatie zijn de<br />
informatieboekjes dus erg geschikt; de boekjes staan namelijk vol met nieuwe kennis en<br />
informatie.<br />
Zullen de leerlingen geconcentreerder en zelfstandiger lezen door de inzet van de<br />
informatieboekjes?<br />
Het bleek dat de boekjes al regelmatig door de leerlingen vrijwillig werden gepakt, alleen<br />
worden de gekozen boekjes niet altijd uitgelezen. Dit was dan ook een speerpunt bij de<br />
lessenserie die ik heb ontworpen. Hierin moesten de leerlingen drie keer een boekje<br />
uitkiezen en vervolgens in <strong>het</strong> „stillees‟ moment helemaal uitlezen. Hierop volgde later op de<br />
dag een opdracht. Deze opdrachten varieerden in werkvorm en opdracht.<br />
Het meest opvallende was dat de leerlingen in de lessen echt geconcentreerd en zelfstandig<br />
aan de slag waren, zowel tijdens <strong>het</strong> lezen als <strong>het</strong> maken van de opdrachten. Dit was in<br />
voorgaande lessen juist tegengesteld.<br />
Hoe is de motivatie van leerlingen bij <strong>het</strong> lezen van informatieve boekjes in een<br />
klassikale les in vergelijking met <strong>het</strong> maken van de verwerkingsopdrachten bij <strong>het</strong><br />
lezen?<br />
De ervaringen met <strong>het</strong> lezen in de informatieboekjes waren erg positief. 22 van de 25<br />
leerlingen vindt <strong>het</strong> leuk om de informatieboekjes te lezen. Meer dan de helft van de<br />
leerlingen geeft aan dat ze de boekjes nu vaker willen lezen, omdat ze <strong>het</strong> leuker zijn gaan<br />
vinden. Dit geeft opnieuw aan dat de informatieboekjes geschikt zijn als leesmateriaal voor<br />
deze groep.<br />
47
Afstudeerwerkstuk ‘Lezen’ Debbie Bakker, Pabo Almere, 2011<br />
De ervaringen op <strong>het</strong> gebied van de opdrachten tijdens de lessen zijn positief. De leerlingen<br />
zijn gericht aan de slag gegaan en er zijn dan ook leuke gevarieerde resultaten ontstaan. De<br />
leerlingen bij de start van mijn <strong>onderzoek</strong> aan dat ze <strong>het</strong> jammer vonden dat er nooit wat met<br />
de gelezen teksten wordt gedaan, daarom heb ik bij alle drie de leesmomenten opdrachten<br />
ontworpen. Achteraf blijkt nu, in een klassengesprek, dat de leerlingen zeggen liever alleen<br />
te lezen in de informatieboekjes, zonder opdrachten achteraf. Het blijkt dus dat ik met deze<br />
opdrachten, de vraag van de leerlingen, nog niet goed heb kunnen benaderen.<br />
Is de leesmotivatie van de leerlingen te verhogen door de informatieboekjes als<br />
leesmateriaal in te zetten en er opdrachten aan te koppelen?<br />
Tot slot is gebleken dat de leesmotivatie van de leerlingen is verhoogd, na <strong>het</strong> volgen van de<br />
lessenserie. De gemiddelde leesmotivatie (score 1 t/m 5) die ik in groep 6 vooraf heb<br />
getoetst, is 3,44. Achteraf blijkt dat de leesmotivatie van groep 6 op gemiddeld 4,04 uitkomt.<br />
De leesmotivatie van de leerlingen is door de lessenserie dus met een halve punt verhoogt.<br />
De informatieboekjes lijken dus uitermate geschikt te zijn om de leerlingen in deze groep 6 te<br />
stimuleren bij <strong>het</strong> zelfstandig lezen, tot geconcentreerd en gericht lezen. Ook heeft de inzet<br />
<strong>hier</strong>van positieve effecten op de leesmotivatie. Het lezen wordt nu positiever ervaren in deze<br />
groep 6.<br />
48
Afstudeerwerkstuk ‘Lezen’ Debbie Bakker, Pabo Almere, 2011<br />
CONCLUSIE<br />
De resultaten uit de drie verschillende <strong>onderzoek</strong>en, <strong>het</strong> theoretisch <strong>onderzoek</strong>,<br />
deel<strong>onderzoek</strong> 1 individueel en zelfstandig lezen en deel<strong>onderzoek</strong> 2 klassikale inzet, leiden<br />
tot enkele deelconclusies. Deze deelconclusies werden naar aanleiding van resultaten en<br />
analyses beschreven in hoofdstuk 5, paragraaf 6.5 en paragraaf 7.5. Aan de hand <strong>hier</strong>van<br />
kan de hoofdvraag uit de inleiding beantwoord worden<br />
„Zijn de informatieboekjes van <strong>het</strong> „De Ruiter‟s documentatiecentrum‟ in te zetten in <strong>het</strong><br />
leesonderwijs van groep 6 van de Kamperfoelieschool, zodat de leesmotivatie van de<br />
leerlingen toeneemt?‟<br />
De informatieboekjes lijken uitermate geschikt te zijn om als leesmateriaal in te zetten in<br />
groep 6. Verschillende leerlijnen verwijzen namelijk naar <strong>het</strong> lezen van informatieve teksten<br />
en <strong>het</strong> lezen vanuit motivatie. Het is dus belangrijk om de leerlingen een rijk aanbod aan<br />
onder andere informatief leesmateriaal te bieden waaruit ieder een onderwerp kan kiezen<br />
wat hem of haar aanspreekt. Het brede aanbod van de informatieboekjes is <strong>hier</strong>voor een<br />
uitkomst. Daarnaast geven de leerlingen in een vragenlijst aan dat ze behoefte hebben aan<br />
nieuwe kennis en informatie.<br />
Op <strong>het</strong> gebied van technisch lezen kunnen er ook positieve ontwikkelingen ontstaan bij<br />
zowel de sterke als de zwakke lezers. De boekjes zijn geschreven op een passend niveau<br />
voor alle leerlingen. Uit verschillende resultaten blijkt namelijk dat zowel zwakke als sterke<br />
lezers profijt hebben van <strong>het</strong> lezen van de informatieboekjes. Dit doordat <strong>het</strong> onderwerp voor<br />
zwakke lezers kennelijk belangrijker is dat <strong>het</strong> leesniveau. Een moeilijke tekst wordt door<br />
zwakke lezers bijvoorbeeld wel wat langzamer gelezen, maar <strong>het</strong> aantal leesfouten en de<br />
leesmotivatie blijven relatief gelijk aan die van de sterke lezers.<br />
In de klas kunnen de boekjes in de stilleesmomenten worden ingezet, maar ook in begeleide<br />
werkvormen. Uit verschillende resultaten en analyses blijken dat leerlingen in deze<br />
werkvormen meer worden gestimuleerd tot zelfstandig en gericht lezen. Dit heeft tevens als<br />
gevolg dat de leerlingen meer met de informatieboekjes in aanraking komen en gemiddeld<br />
een hogere leesmotivatie hebben.<br />
Uit de verschillende <strong>onderzoek</strong>en kan geconcludeerd worden dat op <strong>het</strong> gebied van lezen<br />
veel gewonnen kan worden als de informatieboekjes worden aangeboden als leesmateriaal.<br />
49
LITERATUURLIJST<br />
Alkema, M., Dussel, W., Kort, F. de & Tissing, J. (1991). <strong>Lees</strong>werk voortgezet technisch<br />
lezen. Groep 6. Den Bosch: Malmberg.<br />
Boendermaker, C. (2010) Onderzoeksvoorstel „informatieve boekjes en AVI-niveau‟.<br />
Almere: Pabo Almere, Kenniskring van <strong>het</strong> lectoraat “Maatwerk Primair”.<br />
CITO. conversietabellen nieuwe en oude AVI niveaus. juni 2010. http://avi.cito.nl/<br />
Dale, van (1996). van Dale basiswoordenboek Nederlands. Utrecht: Van Dale.<br />
Elsäcker, W. & Verhoeven L. (2001). Interactief lezen en schrijven. Nijmegen:<br />
Expertisecentrum Nederlands.<br />
Elsäcker, W. van (2002). Begrijpend lezen. juni 2010. http://www.lezen.nl<br />
Expertise centrum Nederlands. Overzicht tussendoelen gevorderde geletterdheid. juni 2010.<br />
http://www.expertisecentrumnederlands.nl/<br />
Förrer, M. & Leenders, Y. (2007). Kwaliteitskaart: „Tijd voor lezen en taal‟. Utrecht:<br />
Projectbureau Kwaliteit.<br />
Freeman-Smulders, A. (1990). Leren lezen is niet genoeg. Utrecht/Zutphen: Thieme<br />
Meulenhoff.<br />
Huizenga, H. (2000). Aanvankelijk en technisch lezen. Groningen/Houten: Wolters-<br />
<strong>Noordhoff</strong>.<br />
Inspectie van <strong>het</strong> onderwijs (2006). Iedereen kan leren lezen. Utrecht:Roto Smeets.<br />
Israël, M.G. (2006). Scriptie Lezen? Ja graag! Utrecht: Universiteit Utrecht.<br />
Kallenberg, T., Koster, B., Omstenk, J. & Scheepsma, W. (2007). Ontwikkeling door<br />
<strong>onderzoek</strong>. Utrecht/Zutphen: Thieme Meulenhoff.<br />
Kleef, M. van & Tomesen, B. (2007). Stimulerende lees- en schrijfactiviteiten in de<br />
onderbouw. Veghel: Expertisecentrum Nederlands.<br />
Lucas, H. (1996). Lezen moet je doen! Gebruikersbulletin. Veilig leren lezen. (bulletin 2,<br />
juni ‟96).<br />
National Reading Panel (2000) Rapport: Teaching children to read.(Summary Report)
Afstudeerwerkstuk ‘Lezen’ Debbie Bakker, Pabo Almere, 2011<br />
Rompert, B. (2004). Thema‟s en taal, voor de bovenbouw. Assen: Koninklijke Van Gorcum<br />
BV.<br />
Smits, A. & Braams, T. (2008). Dyslectische kinderen leren lezen. Amsterdam: Boom.<br />
Staphorsius, G. & Krom, R.S.H. (april, 2008). <strong>Lees</strong>baarheidsindexen. http://www.cito.nl<br />
Stichting lezen en schrijven. Laaggeletterdheid. Juni 2010. http://www.lezenenschrijven.nl<br />
Vernooy, K. (2004). Alle kinderen vlot leren lezen. Amersfoort: CPS onderwijs-ontwikkeling<br />
en advies.<br />
Vernooy, K. (2006). Effectief omgaan met risicolezers. Amersfoort: CPS onderwijs-<br />
ontwikkeling en advies.<br />
Vernooy, K. (2006). Elke lln. een competente lezer. Amersfoort: CPS onderwijs-ontwikkeling<br />
en advies.<br />
Vries-Witteman, H de (2009). Scriptie: Wat is de invloed van leesmotivatie<br />
op <strong>het</strong> leesproces? Spaarndam: Fontys OSO.
Afstudeerwerkstuk ‘Lezen’ Debbie Bakker, Pabo Almere, 2011<br />
BIJLAGEN<br />
Bijlage 1 LEERLIJN TECHNISCH LEZEN<br />
Voorbereiding op technisch lezen<br />
Groep 1/2<br />
Relatie tussen gesproken en geschreven taal<br />
woorden, zoals de eigen naam en namen van voor <strong>het</strong> kind<br />
belangrijke personen/dingen, als globale eenheden lezen en<br />
schrijven<br />
Taalbewustzijn<br />
woorden in zinnen onderscheiden<br />
onderscheid tussen de vorm en betekenis van woorden<br />
woorden in klankgroepen verdelen<br />
reageren op en spelen met bepaalde klankpatronen in woorden;<br />
eerst door eindrijm en later met behulp van beginrijm<br />
fonemen als de kleinste klankeenheden in woorden onderscheiden,<br />
zoals bij p-e-n<br />
Alfabetisch principe<br />
ontdekken dat woorden zijn opgebouwd uit klanken en dat letters<br />
met die klanken corresponderen<br />
door de foneem-grafeemkoppeling nieuwe woorden lezen en<br />
schrijven<br />
Technisch lezen<br />
Groep 3/4<br />
als groep 1/2+<br />
fonetisch benoemen van de letters<br />
ontsleutelen van klankzuivere (km-, mk- en mkm-)woorden zonder<br />
eerst de afzonderlijke letters te verklanken
Afstudeerwerkstuk ‘Lezen’ Debbie Bakker, Pabo Almere, 2011<br />
lezen van klankzuivere woorden (van <strong>het</strong> type mmkm, mkmm en<br />
mmkmm)<br />
lezen van korte woorden met afwijkende spellingpatronen en<br />
meerlettergrepige woorden<br />
woordidentificatietechnieken<br />
steeds meer woorden automatisch herkennen<br />
gebruik van verschillende technieken om woorden snel en<br />
nauwkeurig te herkennen<br />
herkennen van lettercombinaties en spellingpatronen<br />
herkennen van lettergrepen in geschreven woorden<br />
herkennen van <strong>het</strong> unieke letterpatroon van (leen)woorden<br />
gebruikmaken van de betekenis van een woord<br />
gebruikmaken van de context van een woord<br />
compensatie/dispensatie en gerichte instructie voor dyslectische<br />
Groep 5/6<br />
kinderen<br />
als groep 3/4+<br />
vooral aandacht voor <strong>het</strong> verhogen van <strong>het</strong> leestempo en <strong>het</strong> lezen<br />
van woorden met complexere woordstructuren, afwijkende<br />
spellingpatronen en leenwoorden<br />
compensatie/dispensatie en gerichte instructie voor dyslectische<br />
Groep 7/8<br />
kinderen<br />
als groep 5/6+<br />
vooral aandacht voor <strong>het</strong> verhogen van <strong>het</strong> leestempo<br />
compensatie/dispensatie en gerichte instructie voor dyslectische<br />
kinderen
Afstudeerwerkstuk ‘Lezen’ Debbie Bakker, Pabo Almere, 2011<br />
Bijlage 2 OVERZICHT TUSSENDOELEN GEVORDERDE GELETTERDHEID<br />
Bron: expertise centrum Nederlands.<br />
1. <strong>Lees</strong>- en schrijfmotivatie<br />
Middenbouw Bovenbouw<br />
1.1 Kinderen zijn intrinsiek<br />
gemotiveerd voor lezen en schrijven.<br />
1.2 Ze beschouwen lezen en<br />
schrijven als dagelijkse routines.<br />
1.3 Ze zien geschreven taal als<br />
communicatiemiddel.<br />
1.4 Ze zien geschreven taal als<br />
middel voor informatieverwerking.<br />
1.5 Ze ervaren geschreven taal als<br />
expressiemiddel.<br />
2. Technisch lezen<br />
Middenbouw en bovenbouw<br />
1.6 Kinderen waarderen bestaande<br />
werken op <strong>het</strong> terrein van fictie.<br />
1.7 Ze waarderen bestaande werken<br />
op <strong>het</strong> terrein van non-fictie.<br />
1.8 Ze waarderen bestaande werken<br />
op <strong>het</strong> terrein van poëzie.<br />
1.9 Ze hebben een positief zelfbeeld<br />
tegenover <strong>het</strong> gebruik van<br />
geschreven taal.<br />
1.10 Ze onderkennen <strong>het</strong> persoonlijk<br />
en maatschappelijk belang van<br />
geletterdheid.<br />
De leerlingen gebruiken verschillende technieken om woorden snel en<br />
nauwkeurig te herkennen:<br />
2.1 Ze herkennen lettercombinaties en spellingpatronen.<br />
2.2 Ze herkennen lettergrepen in geschreven woorden.<br />
2.3 Ze herkennen <strong>het</strong> unieke letterpatroon van (leen)woorden.<br />
2.4 Ze maken gebruik van de betekenis van een woord.<br />
2.5 Ze maken gebruik van de context van een woord.<br />
De leerlingen gebruiken verschillende technieken om een tekst goed voor te<br />
lezen:<br />
2.6 Ze gebruiken leestekens op de juiste wijze.<br />
2.7 Ze lezen groepen van woorden als een geheel.<br />
2.8 Ze lezen een tekst met <strong>het</strong> juiste dynamisch en melodisch accent.<br />
2.9 Ze lezen een tekst in <strong>het</strong> juiste tempo en zonder spellinguitspraak.<br />
2.10 Ze houden bij <strong>het</strong> voorlezen rekening met <strong>het</strong> doel van de boodschap<br />
en met <strong>het</strong> publiek.
Afstudeerwerkstuk ‘Lezen’ Debbie Bakker, Pabo Almere, 2011<br />
3. Spelling en interpunctie<br />
Middenbouw Bovenbouw<br />
3.1 Kinderen zijn in staat<br />
klankzuivere woorden correct te<br />
spellen.<br />
3.2 Ze kennen de spelling van<br />
woorden met homofonen (ei-ij, au-<br />
ou, g-ch).<br />
3.3 Ze passen de<br />
gelijkvormigheidregel toe (hond-<br />
honden, kast-kastje).<br />
3.4 Ze passen de analogieregel toe<br />
(hij zoekt, hij vindt).<br />
3.5 Ze kunnen eenvoudige<br />
interpunctie begrijpen en toepassen:<br />
gebruik hoofdletters, punt,<br />
vraagteken en uitroepteken.<br />
3.6 Ze kunnen hun spelling- en<br />
interpunctiefouten onderkennen en<br />
corrigeren.<br />
4. Begrijpend lezen<br />
3.7 Kinderen zijn in staat lange,<br />
gelede woorden en<br />
woordsamenstellingen te spellen<br />
(geleidelijk, ademhaling,<br />
voetbalwedstrijd).<br />
3.8 Ze beheersen de regels van de<br />
werkwoordspelling (hij verwachtte,<br />
de verwachte brief).<br />
3.9 Ze zijn redelijk in staat<br />
leenwoorden correct te spellen<br />
(politie, liter, computer).<br />
Middenbouw Bovenbouw<br />
De leerlingen lezen eenvoudige<br />
teksten die verhalend, informatief en<br />
directief van aard zijn met begrip en<br />
voeren daarbij de volgende<br />
leesstrategieën uit:<br />
4.1 Ze bepalen <strong>het</strong> thema van een<br />
tekst en activeren hun eigen kennis<br />
over <strong>het</strong> thema.<br />
4.2 Ze koppelen verwijswoorden aan<br />
antecedenten.<br />
3.10 Ze kunnen complexe<br />
interpunctie duiden en toepassen:<br />
komma, puntkomma, dubbele punt,<br />
aanhalingstekens en haakjes.<br />
3.11 Ze zijn in staat om zelfstandig<br />
hun spelling- en interpunctiefouten te<br />
onderkennen en te corrigeren.<br />
3.12 Ze ontwikkelen een attitude<br />
voor correct schriftelijk taalgebruik.<br />
De leerlingen lezen minder<br />
eenvoudige teksten die verhalend,<br />
informatief, directief, beschouwend<br />
of argumentatief van aard zijn met<br />
begrip en voeren daarbij de<br />
volgende leesstrategieën uit:<br />
4.8 Ze zoeken, selecteren en<br />
verwerken op een doelbewuste en<br />
efficiënte manier informatie uit<br />
verschillende bronnen.
Afstudeerwerkstuk ‘Lezen’ Debbie Bakker, Pabo Almere, 2011<br />
4.3 Ze lossen <strong>het</strong> probleem van een<br />
moeilijke zin (of zinnen) op.<br />
4.4 Ze voorspellen de volgende<br />
informatie in een tekst.<br />
4.5 Ze leiden informatie af uit een<br />
tekst.<br />
4.6 Ze onderscheiden verschillende<br />
soorten teksten zoals verhalende,<br />
informatieve, directieve,<br />
beschouwende en argumentatieve<br />
teksten.<br />
4.7 Ze herkennen de structuur van<br />
verhalende teksten.<br />
5. Strategisch schrijven<br />
4.9 Ze leiden betekenisrelaties<br />
tussen zinnen en alinea's af en<br />
herkennen inconsistenties.<br />
4.10 Ze stellen zelf vragen tijdens<br />
<strong>het</strong> lezen.<br />
4.11 Ze bepalen de hoofdgedachte<br />
van een tekst en maken een<br />
samenvatting.<br />
4.12 Ze herkennen de structuur van<br />
teksten.<br />
4.13 Ze plannen, sturen, bewaken<br />
en controleren hun eigen<br />
leesgedrag.<br />
4.14 Ze beoordelen teksten op hun<br />
waarde.<br />
Middenbouw Bovenbouw<br />
5.1 De kinderen schrijven korte<br />
teksten, zoals antwoorden op<br />
vragen, berichten en afspraken en<br />
langere teksten zoals verhalende en<br />
informatieve teksten.<br />
5.2 Ze kennen kenmerken van<br />
verhalende, informatieve, directieve,<br />
beschouwende en argumentatieve<br />
teksten.<br />
5.3 Ze durven te schrijven en<br />
hebben er plezier in.<br />
5.4 Ze stellen <strong>het</strong> onderwerp vast en<br />
zijn zich bewust van <strong>het</strong> schrijfdoel<br />
en <strong>het</strong> lezerspubliek.<br />
5.5 Ze verzamelen informatie uit<br />
enkele bronnen die beschikbaar zijn.<br />
5.11 De kinderen schrijven allerlei<br />
soorten teksten waaronder<br />
verhalende, informatieve, directieve,<br />
beschouwende en argumentatieve<br />
teksten.<br />
5.12 Ze herkennen en gebruiken<br />
enkele kenmerken van verhalende,<br />
informatieve, directieve,<br />
beschouwende en argumentatieve<br />
teksten.<br />
5.13 Ze stellen <strong>het</strong> schrijfdoel en <strong>het</strong><br />
lezerspubliek van tevoren vast.<br />
5.14 Ze verzamelen informatie uit<br />
verschillende soorten bronnen.<br />
5.15 Ze ordenen vooraf de<br />
gevonden informatie.
Afstudeerwerkstuk ‘Lezen’ Debbie Bakker, Pabo Almere, 2011<br />
5.6 Ze ordenen de gevonden<br />
informatie in de tijd.<br />
5.7 Ze kiezen de geschikte woorden<br />
en formuleren hun gedachten en<br />
gevoelens in enkelvoudige zinnen.<br />
5.8 Ze schrijven korte teksten met de<br />
juiste spelling en interpunctie.<br />
5.9 Ze lezen hun geschreven teksten<br />
na en reviseren die met hulp van<br />
anderen.<br />
5.10 Ze kunnen opmerkingen maken<br />
bij hun eigen teksten.<br />
6. Informatieverwerking<br />
5.16 Ze kiezen de juiste woorden en<br />
formuleren hun gedachten en<br />
gevoelens in enkelvoudige en<br />
samengestelde zinnen.<br />
5.17 Ze schrijven langere teksten<br />
met de juiste spelling en<br />
interpunctie.<br />
5.18 Ze besteden aandacht aan de<br />
vormgeving en de lay-out.<br />
5.19 Ze lezen hun geschreven tekst<br />
na en reviseren die zelfstandig.<br />
5.20 Ze reflecteren op <strong>het</strong><br />
schrijfproduct en op <strong>het</strong><br />
schrijfproces.<br />
Middenbouw Bovenbouw<br />
6.1 De kinderen zoeken snel<br />
woorden op, die alfabetisch zijn<br />
geordend.<br />
6.2 Ze kennen de functie en opzet<br />
van verschillende informatiebronnen,<br />
zoals woordenboeken,<br />
telefoonboeken, jeugdtijdschriften,<br />
schoolkranten en internet.<br />
6.3 Ze zoeken de gewenste<br />
informatie op in verschillende<br />
informatiebronnen, zoals<br />
woordenboeken, telefoonboeken,<br />
jeugdtijdschriften, schoolkranten en<br />
internet.<br />
6.7 De kinderen kennen de<br />
betekenis en functie van<br />
verschillende informatiebronnen,<br />
zoals woordenboeken,<br />
encyclopedieën, week- en<br />
dagbladen, tijdschriften,<br />
spoorboeken, reisgidsen, atlassen<br />
en internet.<br />
6.8 Ze zoeken de gewenste<br />
informatie op in verschillende<br />
informatiebronnen, zoals<br />
woordenboeken, encyclopedieën,<br />
week- en dagbladen, tijdschriften,<br />
spoorboeken, reisgidsen, atlassen<br />
en internet.
Afstudeerwerkstuk ‘Lezen’ Debbie Bakker, Pabo Almere, 2011<br />
6.4 Ze zoeken in een<br />
documentatiecentrum of<br />
schoolbibliotheek een boek of ander<br />
materiaal op een efficiënte wijze op<br />
met behulp van een trefwoordenlijst<br />
of de computer.<br />
6.5 Ze herlezen een tekst of delen<br />
van een tekst als dat nodig is.<br />
6.6 Ze stellen zichzelf relevante<br />
vragen voor en na <strong>het</strong> lezen van een<br />
tekst.<br />
7. <strong>Lees</strong>woordenschat<br />
6.9 Ze zoeken in een openbare<br />
bibliotheek boeken of andere<br />
materialen op een efficiënte wijze op<br />
met behulp van een computer.<br />
6.10 Ze maken een schema,<br />
uittreksel of samenvatting van een<br />
verhalende of informatieve tekst.<br />
6.11 Ze stellen zichzelf relevante<br />
vragen voor, tijdens en na <strong>het</strong> lezen<br />
van een tekst.<br />
Middenbouw Bovenbouw<br />
7.1 Kinderen breiden hun<br />
conceptuele netwerken uit, zodat<br />
diepe woordbetekenissen ontstaan.<br />
7.2 Ze maken onderscheid tussen<br />
vorm- en betekenisaspecten van<br />
woorden.<br />
7.3 Ze kunnen eenvoudig figuratief<br />
taalgebruik interpreteren.<br />
7.4 Ze zijn in staat strategieën toe te<br />
passen voor <strong>het</strong> afleiden van de<br />
betekenis van woorden uit de tekst.<br />
7.5 Ze zijn in staat strategieën toe te<br />
passen voor <strong>het</strong> onthouden van<br />
nieuwe woorden.<br />
7.6 Kinderen weten dat woorden<br />
onderschikkende en<br />
bovenschikkende betekenisrelaties<br />
kunnen hebben.<br />
7.7 Ze weten dat woordparen<br />
betekenisrelaties kunnen hebben,<br />
zoals tegenstelling en synoniem.<br />
7.8 Ze passen figuratief taalgebruik<br />
zelf toe.<br />
7.9 Ze kunnen zelfstandig nieuwe<br />
woordbetekenissen afleiden en<br />
onthouden.<br />
7.10 Ze weten hoe ze woorden<br />
kunnen opzoeken in naslagwerken<br />
(woordenboek, encyclopedie).
Afstudeerwerkstuk ‘Lezen’ Debbie Bakker, Pabo Almere, 2011<br />
8. Reflectie op geschreven taal<br />
Middenbouw Bovenbouw<br />
8.1 Kinderen weten dat<br />
uiteenlopende tekstgenres<br />
verschillende functies hebben.<br />
8.2 Ze hebben zicht op de<br />
processen van schriftelijk<br />
taalgebruik.<br />
8.3 Ze maken onderscheid tussen<br />
woordsoorten.<br />
8.4 Ze kennen de afgrenzing van<br />
een zin.<br />
8.5 Ze kennen de globale structuur<br />
van verhalen en informatieve<br />
teksten.<br />
8.6 Kinderen zijn in staat qua functie<br />
en structuur onderscheid te maken<br />
tussen verhalende, informatieve,<br />
argumentatieve, directieve en<br />
expressieve teksten.<br />
8.7 Ze zijn in staat om verbuiging<br />
van naamwoorden en vervoeging<br />
van werkwoorden te interpreteren en<br />
toe te passen.<br />
8.8 Ze beheersen basale<br />
grammaticale begrippen, zoals<br />
onderwerp, gezegde en<br />
persoonsvorm.<br />
8.9 Ze maken <strong>het</strong> onderscheid<br />
tussen formeel en informeel gebruik<br />
van geschreven taal.<br />
8.10 Ze begrijpen dat de geschreven<br />
taalcode is gebaseerd op de<br />
standaardtaal.
Afstudeerwerkstuk ‘Lezen’ Debbie Bakker, Pabo Almere, 2011<br />
Bijlage 3 OVERZICHT VAN DE VERSCHILLENDE FASES IN HET<br />
LEESONDERWIJS<br />
Ontluikende<br />
geletterdheid<br />
Voorbereidend<br />
leesonderwijs<br />
Aanvankelijk<br />
lezen<br />
Voortgezet<br />
technisch lezen<br />
Gevorderde<br />
geletterdheid<br />
Leeftijd<br />
0 tot 4<br />
jaar<br />
Groep 1<br />
en 2<br />
In deze fase zijn kinderen met zowel<br />
mondelinge taalontwikkeling aan <strong>het</strong> werk als<br />
eerste contacten met lezen en schrijven.<br />
In deze eerste twee groepen van de<br />
basisschool, worden leerlingen op een<br />
speelse manier in contact gebracht met<br />
geschreven en gedrukte taal.<br />
De leerlingen leren letters herkennen.<br />
Groep 3 In deze fase staat de leestechniek centraal.<br />
Tweede<br />
helft<br />
groep 3<br />
en<br />
hoger<br />
De leerlingen leren in deze fase de letter-<br />
klank koppeling. Meestal gebeurt dit in de<br />
eerste helft van groep 3.<br />
Leerlingen zijn in staat om zo eenvoudige<br />
woorden verklanken en <strong>hier</strong> betekenis aan<br />
verlenen. Ook zijn ze in staat om eenvoudige<br />
woorden weer te geven in geschreven taal.<br />
Als de lln. de letters eenmaal kennen,<br />
herkennen en kunnen gebruiken, begint de<br />
fase van <strong>het</strong> voortgezet technisch lezen.<br />
In deze fase kom je begrijpend lezen,<br />
studerend lezen en belevend lezen (ook wel<br />
leesbevordering genoemd) tegen.<br />
Beginnende<br />
geletterdheid
Afstudeerwerkstuk ‘Lezen’ Debbie Bakker, Pabo Almere, 2011<br />
Bijlage 4 OVERZICHT VAN DE AVI-NIVEAUS<br />
Bron: Huizenga (2000) en conversietabellen AVI, www.cito.nl.<br />
Nieuw AVI-niveau Oud AVI-niveau<br />
Start – M3<br />
M3 – E3<br />
E3 – M4<br />
1<br />
2<br />
Eenlettergrepige woorden (mk, km, mkm-<br />
woorden).<br />
Eenlettergrepige woorden met één<br />
medeklinkercombinatie kunnen voorkomen.<br />
Korte zinnen, één per regel (samengestelde<br />
zinnen verdeeld over twee regels kunnen<br />
voorkomen)<br />
Hoofdletters kunnen voorkomen.<br />
Eenlettergrepige woorden<br />
o eindigend op dt, ng of nk,<br />
o twee medeklinkers vooraan of achteraan <strong>het</strong><br />
woord,<br />
o drie medeklinkers vooraan of achteraan <strong>het</strong><br />
woord.<br />
Tweelettergrepige of samengestelde woorden<br />
zonder spellingsmoeilijkheid.<br />
Verkleinwoorden.<br />
Korte zinnen, één zin per regel (samengestelde<br />
zinnen verdeeld over twee regels kunnen<br />
voorkomen).<br />
Hoofdletters kunnen voorkomen.<br />
3 Alle typen eenlettergrepige woorden.<br />
Alle typen tweelettergrepige woorden.<br />
Drie en meerlettergrepige woorden zonder<br />
spellingsmoeilijkheid.<br />
Korte zinnen kunnen betekenisvol zijn<br />
afgebroken en doorlopen op de volgende regel.<br />
Nieuwe zin begint wel op de nieuwe regel.
Afstudeerwerkstuk ‘Lezen’ Debbie Bakker, Pabo Almere, 2011<br />
M4 – E4<br />
M4 – E4 – M5<br />
E4 – M5 – E5<br />
E5 – M6<br />
E5 – M6 – E6 –<br />
M7<br />
M6 – E6 – M7<br />
M7 – E7 – Plus >9 (uit)<br />
4<br />
5<br />
Alle typen drie- en meerlettergrepige woorden.<br />
Leenwoorden zonder lastige afwijkende teken-<br />
klankcombinaties (bijv. portemonnee)<br />
Zinnen kunnen, betekenisvol afgebroken,<br />
doorlopen op de volgende regel.<br />
een gesproken zin begint nog steeds op een<br />
nieuwe regel.<br />
Gemiddelde zinslengte: 7 woorden.<br />
Gemiddelde woordlengte: 127 lettergrepen per<br />
100 woorden.<br />
6 Gemiddelde zinslengte: 8 woorden.<br />
Gemiddelde woordlengte:132 lettergrepen per<br />
100 woorden.<br />
7 Gemiddelde zinslengte: 9 woorden.<br />
Gemiddelde woordlengte: 136 lettergrepen per<br />
100 woorden.<br />
8 Gemiddelde zinslengte: 10 woorden.<br />
Gemiddelde woordlengte: 141 lettergrepen per<br />
100 woorden.<br />
9 Gemiddelde zinslengte: 11 woorden.<br />
Gemiddelde woordlengte: 146 lettergrepen per<br />
100 woorden.
Afstudeerwerkstuk ‘Lezen’ Debbie Bakker, Pabo Almere, 2011<br />
Bijlage 5 VERZAMELSTATEN INDIVIDUEEL EN ZELFSTANDIG LEZEN<br />
Leerling<br />
DMT score<br />
Groep 6 "Kamperfoelieschool"<br />
AVI niveau<br />
Niveau fragment<br />
Boekje<br />
Bladzijde<br />
<strong>Lees</strong>tijd<br />
7 E E4 E4 Zand 2-3 0'57 1 4 83 57 87,4 0 1,2<br />
7 E E4 E4 Aarde en Ruimte 16-17 1'05 4 4 80 65 73,8 0 5,0<br />
7 E E4 M5 Aarde en Ruimte 12-15 1'48 10 4 133 108 73,9 1 7,5<br />
7 E E4 M5 Tractors 8-9 1'14 3 4 113 74 91,6 1 2,7<br />
7 E E4 E5 Zand 8-9 1'37 5 3 127 97 78,6 2 3,9<br />
7 E E4 E5 Zand 14-15 1'15 3 4 111 75 88,8 2 2,7<br />
9 D E5 E5 Sieraden 4-5 1'31 5 4 140 91 92,3 0 3,6<br />
9 D E5 E5 Bomen 4 1'35 4 5 154 95 97,3 0 2,6<br />
7 E E4 M6 Aarde en Ruimte 18-20 1'04 4 5 123 64 115,3 3 3,3<br />
7 E E4 M6 Tractors 6-7 1'27 6 3 129 87 89,0 3 4,7<br />
9 D E5 M6 Sieraden 6-7 1'23 2 4 109 83 78,8 1 1,8<br />
9 D E5 M6 Bomen 8 2'16 1 4 178 136 78,5 1 0,6<br />
1 A plus E6 Brandweer 5 0'51 3 4 133 51 156,5 -3 2,3<br />
1 A plus E6 Brandweer 11 1'40 2 3 217 100 130,2 -3 0,9<br />
2 A plus E6 Brandweer 11 1'13 1 3 217 73 178,4 -3 0,5<br />
2 A plus E6 Treinen 16-17 1'31 0 5 153 91 100,9 -3 0,0<br />
3 A plus E6 Brandweer 5 0'52 2 4 133 52 153,5 -3 1,5<br />
3 A plus E6 Brandweer 11 1'17 1 3 217 77 169,1 -3 0,5<br />
4 A E7 E6 Zeeaquarium 12-13 0'44 0 4 100 44 136,4 -2 0,0<br />
4 A E7 E6 Pizza en Pasta 12-13 1'10 2 4 176 70 150,9 -2 1,1<br />
5 A plus E6 Pizza en Pasta 12-13 1'27 1 4 176 87 121,4 -3 0,6<br />
5 A plus E6 Pizza en Pasta 17 1'35 2 5 173 95 109,3 -3 1,2<br />
5 A plus E6 Sieraden 8-9 0'54 2 4 112 54 124,4 -3 1,8<br />
Aantal fouten<br />
Motivatie<br />
Aantal woorden<br />
Tijd gelezen<br />
Aantal woorden per minuut<br />
Niveau fragment (0=eigen)<br />
Aantal fouten per 100 woorden
Afstudeerwerkstuk ‘Lezen’ Debbie Bakker, Pabo Almere, 2011<br />
Leerling<br />
DMT score<br />
AVI niveau<br />
Niveau fragment<br />
Boekje<br />
Bladzijde<br />
<strong>Lees</strong>tijd<br />
6 D E6 E6 Brandweer 5 0'59 0 4 133 59 135,3 0 0,0<br />
6 D E6 E6 Strips 2-3 1'01 2 4 155 61 152,5 0 1,3<br />
8 D M7 E6 Brandweer 5 0'56 2 4 133 56 142,5 -1 1,5<br />
8 D M7 E6 Brandweer 11 1'10 1 4 217 70 186,0 -1 0,5<br />
9 D E5 E6 Sieraden 8-9 1'31 3 5 112 91 73,8 2 2,7<br />
9 D E5 E6 Bomen 16-18 3'45 8 5 235 225 62,7 2 3,4<br />
10 D E6 E6 Zeeaquarium 12-13 0'51 2 3 100 51 117,6 0 2,0<br />
10 D E6 E6<br />
Donder en<br />
Bliksem 8-9 0'51 0 4 106 51 124,7 0 0,0<br />
1 A plus M7 Treinen 6-7 1'40 2 3 225 100 135,0 -2 0,9<br />
1 A plus M7 Treinen 9 1'07 2 3 126 67 112,8 -2 1,6<br />
2 A plus M7 Treinen 6-7 1'30 1 3 225 90 150,0 -2 0,4<br />
2 A plus M7 Treinen 9 0,57 2 3 126 117 64,6 -2 1,6<br />
3 A plus M7 Vleermuizen 4-5 0'35 1 5 104 35 178,3 -2 1,0<br />
3 A plus M7 Vleermuizen 10-11 0'37 0 5 108 37 175,1 -2 0,0<br />
4 A E7 M7 Vleermuizen 4-5 0'37 1 4 104 37 168,6 -1 1,0<br />
4 A E7 M7 Pizza en Pasta 4 0'41 2 2 100 41 146,3 -1 2,0<br />
5 A plus M7 Pizza en Pasta 4 0'41 0 4 100 41 146,3 -2 0,0<br />
5 A plus M7 Honden 2-3 0'40 1 5 126 40 189,0 -2 0,8<br />
6 D E6 M7 Vleermuizen 4-5 0'45 0 5 104 45 138,7 1 0,0<br />
6 D E6 M7 Strips 14-15 0'55 0 5 121 55 132,0 1 0,0<br />
8 D M7 M7 Vleermuizen 4-5 0'43 3 3 104 43 145,1 0 2,9<br />
8 D M7 M7 Vleermuizen 10-11 0'46 2 4 108 46 140,9 0 1,9<br />
9 D E5 M7 Bomen 10 1'54 2 5 150 116 77,6 3 1,3<br />
9 D E5 M7 Bomen 16 2'00 0 5 145 120 72,5 3 0,0<br />
10 D E6 M7 Graafmachines 10-11 0'45 0 4 120 45 160,0 1 0,0<br />
10 D E6 M7 Graafmachines 12-13 1'18 0 4 119 78 91,5 1 0,0<br />
Aantal fouten<br />
Motivatie<br />
Aantal woorden<br />
Tijd gelezen<br />
Aantal woorden per minuut<br />
Niveau fragment (0=eigen)<br />
Aantal fouten per 100 woorden
Afstudeerwerkstuk ‘Lezen’ Debbie Bakker, Pabo Almere, 2011<br />
Leerling<br />
DMT score<br />
AVI niveau<br />
Niveau fragment<br />
Boekje<br />
Bladzijde<br />
<strong>Lees</strong>tijd<br />
1 A plus E7 Brandweer 7 1'17 1 4 160 77 124,7 -1 0,6<br />
1 A plus E7 Treinen 12 1'09 2 4 144 69 125,2 -1 1,4<br />
2 A plus E7 Brandweer 7 1'02 1 4 160 62 154,8 -1 0,6<br />
2 A plus E7 Treinen 12 1'17 1 2 144 77 112,2 -1 0,7<br />
3 A plus E7 Vleermuizen 2-3 0'55 1 4 117 55 127,6 -1 0,9<br />
3 A plus E7 Vleermuizen 8-9 0'49 1 4 121 49 148,2 -1 0,8<br />
4 A E7 E7 Vleermuizen 8-9 0'47 0 4 121 47 154,5 0 0,0<br />
4 A E7 E7 Pizza en Pasta 7 1,12 0 2 149 72 124,2 0 0,0<br />
5 A plus E7 Pizza en Pasta 7 1'30 2 3 149 90 99,3 -1 1,3<br />
5 A plus E7 Sieraden 12-13 0'34 1 5 83 34 146,5 -1 1,2<br />
6 D E6 E7 Vleermuizen 8-9 0'54 0 4 121 54 134,4 2 0,0<br />
6 D E6 E7 Brandweer 7 0'53 1 5 160 53 181,1 2 0,6<br />
8 D M7 E7 Brandweer 5-6-7 2'13 5 4 213 133 96,1 1 2,3<br />
8 D M7 E7 Vleermuizen 8-9 0'44 0 4 121 44 165,0 1 0,0<br />
10 D E6 E7 Graafmachines 4-5 1'02 1 3 123 62 119,0 2 0,8<br />
10 D E6 E7 Graafmachines 14-15 1'20 1 5 109 80 81,8 2 0,9<br />
1 A plus Plus Brandweer 12 0'32 0 5 92 32 172,5 0 0,0<br />
1 A plus Plus Treinen 17-18 1'29 3 4 176 89 118,7 0 1,7<br />
2 A plus Plus Treinen 5-6 2'11 1 3 163 131 74,7 0 0,6<br />
2 A plus Plus Treinen 17-18 1'21 2 4 176 81 130,4 0 1,1<br />
3 A plus Plus Brandweer 12 0'41 1 5 92 41 134,6 0 1,1<br />
3 A plus Plus Vleermuizen 14-15 1'10 0 5 150 70 128,6 0 0,0<br />
4 A E7 Plus Zeeaquarium 6-7 0'53 2 2 97 53 109,8 1 2,1<br />
4 A E7 Plus Zeeaquarium 10-11 0'55 1 4 120 55 130,9 1 0,8<br />
5 A plus Plus Pizza en Pasta 11 1'32 2 5 153 92 99,8 0 1,3<br />
6 D E6 Plus Strips 6-7 0'37 0 5 93 37 150,8 3 0,0<br />
6 D E6 Plus Strips 10-11 1'10 3 4 127 70 108,9 3 2,4<br />
8 D M7 Plus Brandweer 12 0'36 1 4 92 36 153,3 2 1,1<br />
8 D M7 Plus Vleermuizen 14-15 1'19 3 4 150 79 113,9 2 2,0<br />
10 D E6 Plus Zeeaquarium 6-7 0'57 2 4 97 57 102,1 3 2,1<br />
10 D E6 Plus Zeeaquarium 10-11 0'55 1 4 120 55 130,9 3 0,8<br />
Aantal fouten<br />
Motivatie<br />
Aantal woorden<br />
Tijd gelezen<br />
Aantal woorden per minuut<br />
Niveau fragment (0=eigen)<br />
Aantal fouten per 100 woorden