2 havo/vwo - Noordhoff Uitgevers
2 havo/vwo - Noordhoff Uitgevers
2 havo/vwo - Noordhoff Uitgevers
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 <strong>havo</strong>/<strong>vwo</strong>, docentenhandleiding 87<br />
3 Vraag: is er een ander werkwoord met een duidelijke betekenis?<br />
Ja Nee<br />
↓ ↓<br />
wg (= pv + bijbehorende ww’en) ↓<br />
ng<br />
4 Vraag: Wat + pv + ow + overige ww’en?<br />
Antwoord = nw.deel<br />
↓<br />
ng = pv + [nw.deel] + overige ww’en<br />
Voorbeeld:<br />
- Zal Hester volgend jaar de beste leerling van de klas blijven?<br />
1 pv = Zal<br />
ow = Hester<br />
2 Vraag: Staat er een vorm van een koppelwerkwoord in de zin? Antwoord = Ja, blijven.<br />
3 Vraag: Is er een ander werkwoord met een duidelijke betekenis? Antwoord = Nee, dus: ng.<br />
4 Vraag: Wat zal Hester blijven? Antwoord = de beste leerling van de klas<br />
ng = zal [de beste leerling van de klas] blijven<br />
Persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord<br />
Hieronder staan de persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden in schema.<br />
Enkelvoud<br />
1 e persoon<br />
2 e persoon<br />
3 e persoon<br />
Meervoud<br />
1 e persoon<br />
2 e persoon<br />
3 e persoon<br />
© <strong>Noordhoff</strong> <strong>Uitgevers</strong> bv<br />
Persoonlijke voornaamwoorden<br />
Onderwerp<br />
ik<br />
jij / je<br />
u<br />
hij<br />
zij / ze<br />
het<br />
wij / we<br />
jullie<br />
u<br />
zij / ze<br />
Geen onderwerp<br />
mij / me<br />
jou / je<br />
u<br />
hem<br />
haar / ze<br />
het<br />
ons<br />
jullie<br />
u<br />
hen / *hun / ze<br />
Bezittelijke<br />
voornaamwoorden<br />
mijn / m’n<br />
jouw / je<br />
uw<br />
zijn / z’n<br />
haar<br />
zijn<br />
ons / onze<br />
jullie<br />
uw<br />
hun<br />
* Let op: ‘Hun’ is nooit onderwerp, ook al wordt dit tegenwoordig in gesproken taal vaak<br />
gebruikt. ‘Hun gaan vanmiddag fietsen’ is dus fout!<br />
‘Hun’ gebruiken we als meewerkend voorwerp zonder voorzetsel. Voorbeeld:<br />
- Ik heb hun het boek gegeven.<br />
‘Hen’ gebruiken we in alle andere gevallen, maar voor dieren en dingen gebruiken we ‘ze’.<br />
Voorbeelden:<br />
- Ik heb het boek aan hen gegeven.<br />
- Vorige week heb ik hen voor het eerst ontmoet.<br />
- Kijk die twee katten daar leuk spelen! Zie je ze?<br />
Zo vind je een persoonlijk voornaamwoord<br />
Een persoonlijk voornaamwoord (pers.vnw) duidt iets of iemand aan. Bijvoorbeeld:<br />
- Een vriendin van jou mailde mij deze mopjes, maar ik vind ze niet erg grappig.<br />
- Het is vervelend dat jij ons niet kunt helpen.<br />
Zo vind je een bezittelijk voornaamwoord<br />
Een bezittelijk voornaamwoord (bez.vnw) geeft aan van wie iets is. Het staat altijd vóór het<br />
zelfstandig naamwoord waar het bij hoort, maar soms staat er tussen bez.vnw. en zn nog een<br />
bijvoeglijk naamwoord:<br />
- mijn school (zn), ons huis (zn), zijn mooiste (bn) cd (zn)<br />
In woordgroepen als die school van mij, dat huis van ons, en die mooie cd van hem zijn de<br />
onderstreepte woorden persoonlijk voornaamwoord.