30.08.2013 Views

2 havo/vwo - Noordhoff Uitgevers

2 havo/vwo - Noordhoff Uitgevers

2 havo/vwo - Noordhoff Uitgevers

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 <strong>havo</strong>/<strong>vwo</strong>, docentenhandleiding 83<br />

Fout: ‘De jeugd van tegenwoordig maakt er een potje van, die doen maar waar ze zin in<br />

hebben.’<br />

Goed: ‘De jeugd van tegenwoordig maakt er een potje van, die doet maar waar hij/zij zin in<br />

heeft. (jeugd kan mannelijk en vrouwelijk zijn).<br />

Je kunt ook het antecedent aanpassen: ‘De jongeren van tegenwoordig maken er een<br />

potje van, die doen maar waar ze zin in hebben.’<br />

• Soms is een verwijswoord onduidelijk doordat het naar verschillende woorden verwijst:<br />

Onduidelijk: ‘Toen ik Leon en Peter tegenkwam, begon hij tegen mij te schelden.’<br />

Duidelijk: ‘Leon begon tegen mij te schelden, toen ik hem en Peter tegenkwam.’<br />

• Soms is een verwijswoord onduidelijk doordat het verwijst naar een antecedent dat niet<br />

genoemd is.<br />

Fout: ‘Amsterdammers staan bekend om hun humor. Een geintje kunnen ze daar wel<br />

waarderen.’<br />

Bedoeld wordt: ‘Een geintje kunnen ze in Amsterdam wel waarderen.’<br />

Zo vind je het goede verwijswoord<br />

• Zoek het woord (de woorden) waar het verwijswoord op (terug) moet slaan.<br />

• Als dat een zelfstandig naamwoord is, stel dan vast of het een de- of een het-woord is.<br />

• Verwijs naar een de-woord met die, hij/zij; verwijs naar een het-woord met dat/het.<br />

• Gebruik wat als verwijswoord alleen na (n)iets, alles, datgene of een hele zin.<br />

• Let goed op woorden die altijd enkelvoud zijn, zoals de jeugd, de politie; gebruik als<br />

verwijswoorden voor deze woorden ook een enkelvoud en let op de werkwoordsvorm<br />

(enkelvoud!).<br />

• Pas op met het woordje daar. Er moet een antecedent in de zin staan waar dat woordje<br />

naar verwijst.<br />

Hoofdstuk 5<br />

Samenstellingen en afleidingen<br />

Een samenstelling is een woord dat uit twee of meer verschillende woorden is opgebouwd:<br />

bodemsanering, oproerkraaier, toekomstmuziek. Soms komt er tussen de woorden een -s, een -<br />

e of een -en: gezichtspunt, rijstevlaai, klassenvertegenwoordiger.<br />

Een afleiding bestaat uit een kernwoord met een voor- of achtervoegsel dat op zichzelf meestal<br />

geen woord is: tijdloos, werkzaam, ondankbaar. Zulke voor- en achtervoegsels geven het<br />

kernwoord een andere betekenis. De woordsoort kan door een achtervoegsel veranderen:<br />

meisje (zn) – meisjesachtig (bnw).<br />

Bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden eindigen vaak op achtervoegsels als<br />

- achtig: kinderachtig<br />

- baar: onoplosbaar<br />

- eus: nerveus, matineus<br />

- ief: subjectief<br />

- ig: gelukkig<br />

- isch: logisch<br />

- kundig: vakkundig<br />

- (e)lijk: wetenschappelijk<br />

- rijk: waterrijk<br />

- vaardig: slagvaardig<br />

- wekkend: angstwekkend<br />

- zaam: behulpzaam<br />

Zelfstandige naamwoorden eindigen vaak op achtervoegsels als<br />

- heid: werkloosheid<br />

- isme: socialisme<br />

- (i)teit: biodiversiteit<br />

Krantentaal<br />

De taal die je in de krant leest, is meestal schrijftaal. Schrijftaal is wat ingewikkelder dan<br />

spreektaal. Dat komt door de volgende kenmerken:<br />

© <strong>Noordhoff</strong> <strong>Uitgevers</strong> bv

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!