2 havo/vwo - Noordhoff Uitgevers
2 havo/vwo - Noordhoff Uitgevers
2 havo/vwo - Noordhoff Uitgevers
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 <strong>havo</strong>/<strong>vwo</strong>, docentenhandleiding 82<br />
Een vergelijking is een vorm van beeldspraak. Tussen object en beeld gebruik je vaak ‘als’, ‘zo<br />
... als’, ‘van een’, ‘het lijkt wel...’ of ‘het is net...’.<br />
Met een vergelijking maak je iets extra duidelijk. Een zin met een vergelijking klinkt vaak<br />
krachtig. Vergelijkingen maken een tekst aantrekkelijk. Je kunt zelf ook vergelijkingen bedenken!<br />
Zo vind je een vergelijking<br />
• Kijk of er een object en een beeld in de zin staat waartussen een overeenkomst is<br />
• Let op de woorden ‘als een ...’, ‘zo ... als een ...’, ‘een ... van een ...’, ‘het lijkt wel’.<br />
Hoofdstuk 3<br />
Vaste voorzetsels en voorzetseluitdrukkingen<br />
• Veel werkwoorden hebben een vast voorzetsel: ontkomen aan, opzien tegen. De<br />
betekenis van het werkwoord verandert soms als er een vast voorzetsel bij het werkwoord<br />
staat:<br />
- bestaan: In november bestaat onze school honderd jaar.<br />
- bestaan uit: Het boek bestaat uit 6 hoofdstukken.<br />
- houden: Onze buurman houdt al jaren kippen.<br />
- houden van: De meeste kinderen houden van kip met appelmoes.<br />
• Er zijn ook combinaties van een werkwoord, een ander woord (meestal een zelfstandig<br />
naamwoord met of zonder lidwoord) en een vast voorzetsel: last hebben van, een hekel<br />
hebben aan. Dit zijn voorbeelden van een werkwoordelijke uitdrukking met een vast<br />
voorzetsel.<br />
• Woordcombinaties als in verband met, ten behoeve van, in aansluiting op, met ingang van,<br />
op aandringen van noem je voorzetseluitdrukkingen. Een voorzetseluitdrukking kun je<br />
soms vervangen door één voorzetsel: ten behoeve van = voor, als gevolg van = door, na<br />
afloop van = na.<br />
Advertentietaal<br />
Het doel van een advertentie is meestal iets te verkopen of mensen te activeren. Daarom moet<br />
een advertentie opvallend zijn.<br />
Een van de middelen om de aandacht te trekken is het taalgebruik in een advertentie. Dat moet<br />
kort en kernachtig zijn. Advertentiemakers gebruiken vaak rijm. Dan blijft de reclameleus beter<br />
‘hangen’. Producten en acties worden heel positief en overdreven beschreven. Vaak vind je in<br />
advertenties beeldspraak en taalgrappen door woordspelingen en dubbelzinnigheid.<br />
Zo herken je advertentietaal<br />
In een advertentie zie je vaak:<br />
• korte zinnen: ‘Pak uw voordeel’<br />
• overdrijving: ‘Grandioze uitverkoop – alles moet weg’<br />
• rijm: ‘Sla uw slag’, ‘Je hersenen hebben honger’ (beginrijm); ‘Twee halen, één betalen’<br />
(eindrijm)<br />
• gebiedende wijs: ‘Red een leven’<br />
• beeldspraak: ‘KPN sluit je aan’, ‘NRC Handelsblad, slijpsteen voor de geest’<br />
• taalgrappen: ‘Je moet de groente van Hak hebben’ (zinspeelt op ‘je moet de groeten<br />
hebben’).<br />
Hoofdstuk 4<br />
Verkeerde verwijswoorden<br />
Met verwijswoorden worden regelmatig fouten gemaakt.<br />
• Soms wordt een verwijswoord voor een de-woord gebruikt, hoewel het antecedent een hetwoord<br />
is. Een antecedent is een eerder of later genoemd woord, waarnaar het verwijswoord<br />
verwijst.<br />
Fout: ‘Heb jij het oefeningetje al af die we voor morgen moeten maken?’<br />
Goed: ‘Heb jij het oefeningetje al af dat we voor morgen moeten maken?’<br />
• Soms wordt een verwijswoord in het meervoud gebruikt, hoewel het antecedent in het<br />
enkelvoud staat.<br />
© <strong>Noordhoff</strong> <strong>Uitgevers</strong> bv