2 havo/vwo - Noordhoff Uitgevers
2 havo/vwo - Noordhoff Uitgevers
2 havo/vwo - Noordhoff Uitgevers
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Nieuw Nederlands 4 e editie, 2 <strong>havo</strong>/<strong>vwo</strong>, docentenhandleiding 77<br />
1. Selecteer daarna de paragraaftitels en geef ze Kop 2. Ga het hele document door en zorg dat<br />
de paragrafen op een logische manier op de pagina’s staan. Maak tot slot een bronnenlijst aan<br />
het eind en geef het woord bronnenlijst ook Kop 1.<br />
Loop dan de lay-out van de pagina’s na.<br />
De inhoudsopgave maak je via Invoegen > Verwijzing > Inhoudsopgave. Kies een opmaak,<br />
bijvoorbeeld Decoratief.<br />
Tot slot maak je een titelpagina en een omslag. Daarna bind je het werkstuk, bijvoorbeeld met<br />
een ringbandje.<br />
Zo verzorg je de opmaak van een werkstuk<br />
• Voeg de hoofdstukken samen tot een document.<br />
• Voeg paginanummering in: Invoegen > Paginanummers.<br />
• Verzorg de opmaak van de titels: Opmaak > Stijlen en Opmaak > Kop1 en Kop 2.<br />
• Leg de laatste hand aan de lay-out van de pagina’s.<br />
• Maak een bronnenlijst en zet de titel in Kop 1.<br />
• Maak een inhoudsopgave: Invoegen > Verwijzing > Inhoudsopgave.<br />
• Maak een titelpagina met daarop je naam, de titel, je klas, het vak en de datum.<br />
• Kijk de geprinte eindversie nog een keer goed na en herstel de laatste fouten.<br />
• Maak een mooie en stevige omslag.<br />
Hoofdstuk 6<br />
Verhaal<br />
Als je een verhaal schrijft, ga je meestal uit van wat je zelf meegemaakt of gezien, gehoord of<br />
gelezen hebt. Ook baseer je ideeën vaak op mensen en plaatsen die je kent. Je gebruikt<br />
bekende gegevens om iets nieuws te maken.<br />
Je begint met het bedenken van een paar elementen van je verhaal. Over welke personages ga<br />
je schrijven, in welke tijd speelt je verhaal zich af, op welke plaats(en) spelen de gebeurtenissen<br />
zich af? Leef je in situaties in en stel je voor hoe personages eruitzien, hoe ze lopen en lachen,<br />
wat ze voelen, hoe het ergens ruikt, hoe iets smaakt of klinkt. Laat je fantasie de vrije loop en<br />
schrijf zoveel mogelijk op, ook al weet je nog niet of je er iets mee gaat doen. Als je straks echt<br />
gaat schrijven, gebruik je in je verhaal alleen de meest sprekende details.<br />
Vervolgens denk je na over wat er in het verhaal gebeurt: de plot. Je schrijft de eerste versie.<br />
Na een paar dagen herlees je je verhaal en herschrijf je wat je nog niet bevalt.<br />
Zo schrijf je een verhaal<br />
• Bepaal een paar elementen van je verhaal, zoals personages, tijd en plaats(en).<br />
• Leef je in de bedachte situaties in en schrijf ideeën op.<br />
• Bedenk een plot.<br />
• Schrijf een eerste versie van je verhaal. Gebruik treffende details.<br />
• Herlees je verhaal na een paar dagen. Verander het zo nodig, tot je tevreden bent.<br />
Stijl<br />
Om lezers van je verhaal te boeien, heb je niet alleen een spannend plot en interessante<br />
personages nodig, maar ook een stijl van schrijven die past bij jouw verhaal. Je schrijfstijl zie je<br />
onder andere terug in woordkeus en zinsbouw. Die kunnen kort en zakelijk zijn, of juist langer<br />
en beeldend. Door een passende stijl wordt je verhaal interessanter voor de lezer.<br />
© <strong>Noordhoff</strong> <strong>Uitgevers</strong> bv