30.08.2013 Views

Download hier de docentenhandleiding. - Noordhoff Uitgevers

Download hier de docentenhandleiding. - Noordhoff Uitgevers

Download hier de docentenhandleiding. - Noordhoff Uitgevers

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Voortgezet on<strong>de</strong>rwijs<br />

Klas 1 en 2<br />

vmbo en havo/vwo<br />

Niveau 1F en 2F<br />

Docentenhandleiding<br />

Willemien Tak-Stoop


INHOUDSOPGAVE<br />

1 Trainer Basisvaardighe<strong>de</strong>n Spelling in het kort blz. 3<br />

2 Trainer Basisvaardighe<strong>de</strong>n Spelling en Over <strong>de</strong> drempels blz. 5<br />

3 Didactiek Trainer Basisvaardighe<strong>de</strong>n Spelling blz. 7<br />

4 Inhoud Trainer Basisvaardighe<strong>de</strong>n Spelling blz. 11<br />

5 Planning en organisatie blz. 12<br />

6 Lestips en verantwoording blz. 14<br />

7 Begrippenlijst niveau 1F/2F blz. 44<br />

8 Antwoor<strong>de</strong>n oefenboek blz. 51<br />

© 2010 <strong>Noordhoff</strong> <strong>Uitgevers</strong> 2


1 Trainer Basisvaardighe<strong>de</strong>n Spelling in het kort<br />

Waarom Trainer Basisvaardighe<strong>de</strong>n Spelling?<br />

In 2008 verscheen het rapport Over <strong>de</strong> drempels met taal en rekenen van <strong>de</strong> Expertgroep,<br />

waarin gepleit wordt voor meer aandacht in het on<strong>de</strong>rwijs voor <strong>de</strong> basisvaardighe<strong>de</strong>n taal<br />

en rekenen. De Expertgroep werd door <strong>de</strong> overheid ingesteld om on<strong>de</strong>rzoek te doen naar<br />

vermeen<strong>de</strong> achterstan<strong>de</strong>n in het voortgezet on<strong>de</strong>rwijs op het gebied van taal en rekenen.<br />

Het rapport stelt vast dat leerlingen in het voortgezet on<strong>de</strong>rwijs, maar ook in<br />

vervolgopleidingen veel moeite (blijven) hou<strong>de</strong>n met rekenen, lezen en taalvaardigheid. Eén<br />

van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len waar volgens het rapport slecht op wordt gescoord, is <strong>de</strong> spelling van <strong>de</strong><br />

Ne<strong>de</strong>rlandse taal.<br />

De Trainer Basisvaardighe<strong>de</strong>n Spelling is ontwikkeld naar aanleiding van <strong>de</strong><br />

aanbevelingen in het rapport Over <strong>de</strong> drempels met taal en rekenen. De Trainer<br />

Basisvaardighe<strong>de</strong>n Spelling (vanaf nu Trainer) biedt <strong>de</strong> leerling <strong>de</strong> mogelijkheid zijn<br />

spellingvaardigheid te diagnosticeren en te verbeteren op <strong>de</strong> punten waar dat nodig is.<br />

Daarnaast biedt <strong>de</strong> Trainer <strong>de</strong> mogelijkheid <strong>de</strong> spellingvaardigheid te on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n.<br />

Het rapport Over <strong>de</strong> drempels met taal en rekenen is uitgangspunt geweest bij <strong>de</strong><br />

ontwikkeling van <strong>de</strong> Trainer. In het on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el 2 Trainer Basisvaardighe<strong>de</strong>n Spelling en Over<br />

<strong>de</strong> drempels leest u meer over <strong>de</strong> bevindingen van <strong>de</strong> Expertgroep.<br />

Wat is <strong>de</strong> Trainer Basisvaardighe<strong>de</strong>n Spelling?<br />

Digitale Trainer<br />

De Trainer bestaat uit <strong>de</strong> digitale Trainer, een oefenboek, een leerlingvolgsysteem en een<br />

digitale <strong>docentenhandleiding</strong>.<br />

De digitale Trainer is <strong>de</strong> kern van <strong>de</strong> metho<strong>de</strong>, waar <strong>de</strong> leerling zelfstandig mee kan werken.<br />

Hierin staat alle theorie, die on<strong>de</strong>rsteund wordt door audio en animaties. De leerling kan op<br />

verschillen<strong>de</strong> manieren met <strong>de</strong> Trainer werken.<br />

1. De leerling maakt <strong>de</strong> diagnostische test (<strong>de</strong> Conditietest) en wordt van daaruit<br />

verwezen naar on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len waarop hij onvoldoen<strong>de</strong> heeft gescoord.<br />

2. De leerling werkt systematisch het hele pakket door of slechts een on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el, dat hij<br />

onvoldoen<strong>de</strong> beheerst.<br />

De leerling werkt in vier fasen (Training 1,2 en 3 en <strong>de</strong> Wedstrijd) aan <strong>de</strong> verbetering van zijn<br />

spellingvaardigheid: remediëren<strong>de</strong> fase, oefenen, oefenen/inslijpen en oefeningen voor het<br />

hogere niveau. Om zijn vaardigheid te on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n kan <strong>de</strong> leerling putten uit ruim 3000<br />

unieke opdrachtzinnen en –woor<strong>de</strong>n.<br />

De Trainer heeft een leerlingvolgsysteem waardoor u <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>ringen van <strong>de</strong> leerling kunt<br />

volgen.<br />

Oefenboek<br />

Het oefenboek is vooral bedoeld om het oefenen met <strong>de</strong> Trainer klassikaal in te lei<strong>de</strong>n. De<br />

uitleg van <strong>de</strong> theorie komt overeen met <strong>de</strong> theorie in digitale Trainer. Het verdient echter<br />

<strong>de</strong> voorkeur dat u als docent klassikale uitleg geeft met <strong>de</strong> theorie uit <strong>de</strong> digitale Trainer.<br />

Vervolgens staan er van Training 1 en 2 enkele voorbeeldopdrachten in het oefenboek. Na<br />

<strong>de</strong> uitleg van <strong>de</strong> theorie kunt u uw leerlingen die voorbeeldopdrachten laten maken om te<br />

zien of er nog vragen zijn die het zelfstandig doorlopen van <strong>de</strong> digitale Trainer in <strong>de</strong> weg<br />

zou<strong>de</strong>n kunnen staan. Mochten er geen vragen meer zijn dan gaat <strong>de</strong> leerling naar <strong>de</strong><br />

© 2010 <strong>Noordhoff</strong> <strong>Uitgevers</strong> 3


digitale Trainer waar hij in verschillen<strong>de</strong> fasen (Training 1, 2 en 3 en <strong>de</strong> Wedstrijd) kan<br />

oefenen met ruim 2500 unieke opdrachtzinnen en –woor<strong>de</strong>n.<br />

Digitale <strong>docentenhandleiding</strong><br />

Naast een verantwoording en <strong>de</strong> achtergron<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> Trainer vindt u in <strong>de</strong><br />

<strong>docentenhandleiding</strong> bij alle on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len uitgebrei<strong>de</strong> didactische toelichting en tips. Er is een<br />

begrippenlijst, waarin waar relevant <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> benamingen van het basison<strong>de</strong>rwijs en<br />

voortgezet on<strong>de</strong>rwijs zijn opgenomen. Ver<strong>de</strong>r staan achterin <strong>de</strong> antwoor<strong>de</strong>n van <strong>de</strong><br />

opdrachten van het oefenboek.<br />

Overzicht arrangement<br />

In <strong>de</strong> digitale Trainer vindt u:<br />

• diagnostische toetsen (Conditietest)<br />

• alle theorie, on<strong>de</strong>rsteund door audio en animaties<br />

• oefeningen in vier fasen ( 3 Trainingen en <strong>de</strong> afsluiten<strong>de</strong> Wedstrijd)<br />

• uitleg bij <strong>de</strong> moeilijke begrippen<br />

• leerlingvolgsysteem<br />

In het oefenboek vindt u:<br />

• alle theorie<br />

• voorbeeldopdrachten bij alle theorie<br />

• uitgebrei<strong>de</strong> begrippenlijst<br />

In <strong>de</strong> digitale <strong>docentenhandleiding</strong> vindt u:<br />

• verantwoording<br />

• didactische toelichting en tips bij alle on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len<br />

• planning en organisatie<br />

• begrippenlijst + verschil benaming basison<strong>de</strong>rwijs - voortgezet on<strong>de</strong>rwijs<br />

• antwoor<strong>de</strong>n opdrachten oefenboek<br />

© 2010 <strong>Noordhoff</strong> <strong>Uitgevers</strong> 4


2 Trainer Basisvaardighe<strong>de</strong>n Spelling en Over <strong>de</strong> drempels<br />

Referentieniveaus<br />

In het rapport Over <strong>de</strong> drempels met taal en rekenen wordt <strong>de</strong> schoolloopbaan van<br />

leerlingen ver<strong>de</strong>eld in referentieniveaus. Er zijn in totaal vier referentieniveaus die in elkaar<br />

overlopen. De overgang van een niveau naar het volgen<strong>de</strong> niveau, wordt een drempel<br />

genoemd.<br />

De in<strong>de</strong>ling van referentieniveaus is als volgt:<br />

1F : eind primair on<strong>de</strong>rwijs<br />

2F : eind vmbo<br />

3F : eind mbo-4 en havo<br />

4F : eind vwo<br />

Een leerling in groep 8 van het basison<strong>de</strong>rwijs zit i<strong>de</strong>aliter op niveau 1F, het fundamentele<br />

niveau van <strong>de</strong>ze leerling. Over <strong>de</strong> drempels stelt dat leerlingen steeds gestimuleerd moeten<br />

wor<strong>de</strong>n op een niveau hoger te komen, het streefniveau. De drempel naar dat hogere<br />

niveau is S. Voor een leerling uit groep 8 van het basison<strong>de</strong>rwijs is 2F het streefniveau. In<br />

schema:<br />

Referentie-<br />

niveau<br />

1 1F eind primair on<strong>de</strong>rwijs<br />

2 1S drempel 2F eind vmbo<br />

3 2S drempel 3F eind mbo-4 en havo<br />

4 3S drempel 4F eind vwo<br />

4S drempel hbo / wo<br />

In Over <strong>de</strong> drempels wordt elk niveau verbon<strong>de</strong>n met bepaal<strong>de</strong> kennis en<br />

spellingvaardighe<strong>de</strong>n. Alle stof in <strong>de</strong> Trainer is gebaseerd op <strong>de</strong> referentieniveaus uit Over <strong>de</strong><br />

drempels. Dat betekent dat een leerling, die <strong>de</strong> Trainer op alle on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len succesvol heeft<br />

afgerond en zijn spellingvaardigheid on<strong>de</strong>rhoudt, <strong>de</strong> spelling beheerst op <strong>de</strong> niveaus 1F/2F.<br />

Ook het streefniveau 2F is opgenomen in <strong>de</strong> Trainer. De leerling oefent <strong>de</strong> spelling in<br />

geïsoleer<strong>de</strong> oefeningen; elk on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el wordt apart geoefend. Zodra binnen één categorie<br />

(bijvoorbeeld <strong>de</strong> persoonsvorm) alle on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len succesvol zijn afgerond, heeft <strong>de</strong> leerling<br />

toegang tot een oefening waarin <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len door elkaar wor<strong>de</strong>n bevraagd.<br />

In het voorbeeld van <strong>de</strong> categorie <strong>de</strong> persoonsvorm wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> persoonsvorm<br />

tegenwoordige tijd en verle<strong>de</strong>n tijd dan door elkaar bevraagd. Deze oefenvorm waarin <strong>de</strong><br />

verschillen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len door elkaar wor<strong>de</strong>n bevraagd - <strong>de</strong> Wedstrijd - is <strong>de</strong> drempel 2S<br />

naar niveau 2F. In <strong>de</strong> Trainer wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> niveaus 1F en 2F samen in één product aangebo<strong>de</strong>n.<br />

De belangrijkste re<strong>de</strong>nen daarvoor zijn:<br />

• De niveaus 1F en 2F liggen dicht bij elkaar. De scheidslijn tussen <strong>de</strong>ze niveaus<br />

is niet altijd scherp, waardoor het soms moeilijk is een keuze voor 1F of 2F te<br />

maken.<br />

• Een van <strong>de</strong> sterke aanbevelingen van het rapport Over <strong>de</strong> drempels is, dat<br />

leerlingen gestimuleerd moeten wor<strong>de</strong>n om een hoger niveau te bereiken.<br />

Daarvoor is het noodzakelijk dat het naast hogere niveau dan ook wordt<br />

aangebo<strong>de</strong>n.<br />

© 2010 <strong>Noordhoff</strong> <strong>Uitgevers</strong> 5


Doorlopen<strong>de</strong> leerlijnen<br />

Een an<strong>de</strong>re aanbeveling die Over <strong>de</strong> drempels doet, is het garan<strong>de</strong>ren van doorlopen<strong>de</strong><br />

leerlijnen binnen het on<strong>de</strong>rwijsstelsel. Doorlopen<strong>de</strong> leerlijnen moeten zorgen voor een<br />

naadloze aansluiting tussen <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwijssectoren, zodat <strong>de</strong> leerling altijd<br />

makkelijk kan overstappen.<br />

In <strong>de</strong> Trainer is rekening gehou<strong>de</strong>n met die doorlopen<strong>de</strong> leerlijnen. Er is nadrukkelijk<br />

gekeken naar het niveau groep 7/8 in het basison<strong>de</strong>rwijs en naar <strong>de</strong> benaming van <strong>de</strong><br />

begrippen en <strong>de</strong> uitleg van <strong>de</strong> theorie in het basison<strong>de</strong>rwijs. In <strong>de</strong> Trainer wordt, waar<br />

relevant, zowel <strong>de</strong> benaming opgenomen die gebruikt wordt in het basison<strong>de</strong>rwijs als<br />

gebruikt wor<strong>de</strong>n in het voortgezet on<strong>de</strong>rwijs. De uitleg van <strong>de</strong> theorie is zo, dat zowel <strong>de</strong><br />

leerling die net van <strong>de</strong> basisschool komt als <strong>de</strong> leerling in <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> jaren van het<br />

voortgezet on<strong>de</strong>rwijs <strong>de</strong> theorie begrijpt.<br />

Sommige begrippen hebben op <strong>de</strong> basisschool een an<strong>de</strong>re benaming dan op het<br />

voortgezet on<strong>de</strong>rwijs. In een uitgebrei<strong>de</strong> begrippenlijst staan alle begrippen en daar waar<br />

relevant is ook <strong>de</strong> benaming uit het basison<strong>de</strong>rwijs opgenomen. U vindt <strong>de</strong> begrippenlijst in<br />

<strong>de</strong>ze <strong>docentenhandleiding</strong> en in het oefenboek. Uiteraard zijn <strong>de</strong> begrippen ook opgenomen<br />

in <strong>de</strong> theorieschermen van <strong>de</strong> Trainer.<br />

© 2010 <strong>Noordhoff</strong> <strong>Uitgevers</strong> 6


3 Didactiek Trainer Basisvaardighe<strong>de</strong>n Spelling<br />

1 Digitale Trainer<br />

Met <strong>de</strong> Trainer werkt <strong>de</strong> leerling zelfstandig aan zijn spellingvaardigheid.<br />

Dit gebeurt in fasen:<br />

- diagnosticeren (<strong>de</strong> Conditietest)<br />

- theorie (on<strong>de</strong>rsteund met audio en animaties)<br />

- remediëren<br />

- oefenen/inslijpen<br />

- on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n<br />

Diagnosticeren: <strong>de</strong> Conditietest<br />

De leerling kan bij het starten van <strong>de</strong> Trainer een Conditietest doen. Hiermee wordt <strong>de</strong><br />

spellingvaardigheid van <strong>de</strong> leerling in kaart gebracht. Op basis van <strong>de</strong> score op <strong>de</strong><br />

Conditietest kan <strong>de</strong> leerling zien welke on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len hij onvoldoen<strong>de</strong> beheerst en welke<br />

on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len hij dus zal moeten oefenen. De spelling in <strong>de</strong> Trainer is on<strong>de</strong>rver<strong>de</strong>eld in zes<br />

categorieën. Binnen die categorieën zijn subcategorieën. De Conditietest wordt op het<br />

niveau van <strong>de</strong> categorie afgenomen. Kijk voor een uitgebreid inhoudsoverzicht op p. 11 van<br />

<strong>de</strong>ze handleiding.<br />

De opdrachtzinnen en -woor<strong>de</strong>n die <strong>de</strong> leerling tegenkomt in <strong>de</strong> Conditietests, zijn<br />

van hetzelf<strong>de</strong> niveau als die hij tegenkomt in <strong>de</strong> Trainingen (oefeningen). Ook <strong>de</strong><br />

hoeveelheid woor<strong>de</strong>n en zinnen is zodanig dat een representatief beeld ontstaat van <strong>de</strong><br />

spellingvaardigheid van <strong>de</strong> leerling op het betreffen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el. Tip: U zou als afsluiting<br />

van het jaar of als eindtoets uw leerlingen <strong>de</strong> Conditietest nog eens kunnen laten maken om<br />

te kijken of <strong>de</strong> leerling zijn spellingvaardigheid heeft verbeterd.<br />

De on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len in <strong>de</strong> diverse Conditietests wor<strong>de</strong>n verschillend genormeerd, omdat<br />

sommige on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len zwaar<strong>de</strong>r wegen dan an<strong>de</strong>re on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len. Op <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> pagina ziet u<br />

in schema per Conditietest <strong>de</strong> hoeveelheid opdrachten en <strong>de</strong> norm.<br />

© 2010 <strong>Noordhoff</strong> <strong>Uitgevers</strong> 7


Categorie Subcategorie Aantal zinnen<br />

/ norm<br />

Werkwoordspelling Voorbereiding 16 / 12<br />

Persoonsvorm 24 / 18<br />

Werkwoordsvormen die geen persoonsvormen<br />

zijn<br />

20 / 15<br />

Luisterwoor<strong>de</strong>n Voorbereiding 12 / 8<br />

Luisterwoor<strong>de</strong>n 8 / 6<br />

Lange en korte Voorbereiding 4 / 3<br />

klinkerregel Lange en korte klinkerregel 8 / 6<br />

Samengestel<strong>de</strong><br />

woor<strong>de</strong>n<br />

Verlengingsregel 8 / 6<br />

Aaneenschrijven 20 / 15<br />

Verkleinwoor<strong>de</strong>n 4 / 3<br />

Inprentwoor<strong>de</strong>n Inprentwoor<strong>de</strong>n uit het Ne<strong>de</strong>rlands 8 / 6<br />

Inprentwoor<strong>de</strong>n uit een an<strong>de</strong>re taal 8 / 6<br />

Hoofdletters, Hoofdletters 8 / 6<br />

leestekens en Leestekens 12 / 8<br />

An<strong>de</strong>re woordtekens An<strong>de</strong>re woordtekens 16 / 12<br />

Theorie<br />

De drie Trainingen (oefenfasen) wor<strong>de</strong>n steeds voorafgegaan door een theoriescherm,<br />

waarin on<strong>de</strong>rsteund door audio en animaties, <strong>de</strong> theorie wordt uitgelegd. Daar waar<br />

mogelijk wordt <strong>de</strong> theorie in stappenplannen aangebo<strong>de</strong>n. De vaste volgor<strong>de</strong> van <strong>de</strong> te<br />

nemen stappen biedt <strong>de</strong> leerling houvast bij het aanleren van <strong>de</strong> spellingregels. Het werken<br />

met algoritmes heeft het voor<strong>de</strong>el dat, wanneer <strong>de</strong> stappen goed gevolgd wor<strong>de</strong>n, het met<br />

zekerheid tot het juiste antwoord leidt.<br />

Remediëren en oefenen/inslijpen: <strong>de</strong> Trainingen en <strong>de</strong> Wedstrijd<br />

In het rapport Over <strong>de</strong> drempels wordt opgemerkt dat leerlingen in het basison<strong>de</strong>rwijs <strong>de</strong><br />

spellingregel op zeker moment weliswaar krijgen aangebo<strong>de</strong>n, maar dat die regel vervolgens<br />

nauwelijks meer aandacht krijgt. De leerlingen maken daarna af en toe nog eens een<br />

oefening over dat betreffen<strong>de</strong> spellingsitem, maar daar blijft het vaak bij. De spellingregel<br />

zakt daardoor bij veel leerlingen weg, waardoor steeds opnieuw <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> spellingfouten<br />

wor<strong>de</strong>n gemaakt. In <strong>de</strong> Trainer is om die re<strong>de</strong>n een remediëren<strong>de</strong> fase ingebouwd, waarin<br />

<strong>de</strong> leerling zich <strong>de</strong> spellingregel (opnieuw) eigen maakt.<br />

Nadat <strong>de</strong> Conditietest is gemaakt, gaat <strong>de</strong> leerling aan <strong>de</strong> slag met <strong>de</strong> oefeningen bij <strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len waarop slecht is gescoord. Deze oefeningen heten Trainingen. Er wordt in <strong>de</strong><br />

Trainer in drie fasen geoefend: Training 1, 2 en 3.<br />

Training 1: remediëren<strong>de</strong> fase<br />

Na het theoriescherm volgt Training 1. In Training 1 doorloopt <strong>de</strong> leerling verplicht alle<br />

stappen van het stappenplan van <strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong> spellingregel, voordat hij of zij het<br />

antwoord kan geven. Het is dus niet mogelijk om direct antwoord te geven. Niet alleen bij<br />

Training 1, maar bij alle Trainingen kan <strong>de</strong> leerling <strong>de</strong> theorie op ie<strong>de</strong>r moment raadplegen.<br />

Soms wordt bij stappen die <strong>de</strong> leerling moet zetten vóórdat hij het antwoord kan geven, een<br />

© 2010 <strong>Noordhoff</strong> <strong>Uitgevers</strong> 8


tip aangebo<strong>de</strong>n. Deze hulpmid<strong>de</strong>len zorgen voor een hoge slagingskans, wat motiverend<br />

werkt voor leerling.<br />

Als <strong>de</strong> leerling een fout antwoord geeft, dan krijgt hij feedback. Maakt <strong>de</strong> leerling een<br />

fout in één van <strong>de</strong> (tussen)stappen, dan verschijnt een ro<strong>de</strong> kaart achter het antwoord. De<br />

leerling kan pas ver<strong>de</strong>r als hij zijn fout heeft verbeterd. Heeft <strong>de</strong> leerling een fout<br />

(eind)antwoord gegeven, dan wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> letters waar <strong>de</strong> fout zit rood on<strong>de</strong>rstreept. Dit stelt<br />

<strong>de</strong> leerling in <strong>de</strong> gelegenheid zelf <strong>de</strong> fout te herstellen. Hij kan dan <strong>de</strong> eer<strong>de</strong>re stappen nog<br />

eens na gaan, om te kijken waar <strong>de</strong> fout precies zit. Deze manier van feedback verdient <strong>de</strong><br />

voorkeur boven <strong>de</strong> 'gangbare' manier, waarbij direct het juiste antwoord wordt gegeven,<br />

omdat <strong>de</strong> leerling zich bewust moet wor<strong>de</strong>n (zelf moet na<strong>de</strong>nken) over <strong>de</strong> gemaakte fout en<br />

het geven van het juiste antwoord.<br />

De behaal<strong>de</strong> score wordt rechts bovenin het scherm bijgehou<strong>de</strong>n. De leerling kan<br />

zien hoeveel pogingen hij heeft gedaan én hij kan zien hoeveel goe<strong>de</strong> antwoor<strong>de</strong>n er nodig<br />

zijn om door te gaan naar <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> Training, in dit geval Training 2. Zodra <strong>de</strong> leerling <strong>de</strong><br />

norm heeft gehaald, mag hij door naar <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> Training. Bij elke Training is een<br />

maximaal aantal pogingen vastgesteld. Dit is gedaan, omdat an<strong>de</strong>rs het gevaar bestaat dat<br />

leerlingen in een Training blijven hangen, omdat ze <strong>de</strong> norm niet halen. U kunt <strong>de</strong> scores van<br />

ie<strong>de</strong>re afzon<strong>de</strong>rlijke leerling bekijken, zodat u kunt zien welke leerling is doorgegaan omdat<br />

hij <strong>de</strong> norm heeft gehaald of omdat hij het maximum aantal pogingen heeft gedaan.<br />

Training 2: oefenen<br />

Als <strong>de</strong> leerling <strong>de</strong> spellingregel in <strong>de</strong> vorm van het stappenplan in Training 1 heeft<br />

doorlopen, moet <strong>de</strong> leerling in Training 2 als laatste stap van het stappenplan direct <strong>de</strong> juiste<br />

schrijfregel aanklikken. Hierna mag hij het antwoord geven. Doet <strong>de</strong> leerling dit fout, dan<br />

moet hij <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> opdracht, maar dan in Training 1, doen waarbij hij verplicht alle stappen<br />

van <strong>de</strong> spellingregel doorloopt. Als dit goed is gegaan, gaat <strong>de</strong> leerling weer ver<strong>de</strong>r in<br />

Training 2 met een nieuwe opdrachtzin.<br />

In Training 2 heeft <strong>de</strong> leerling ook <strong>de</strong> beschikking over <strong>de</strong> theorie, zonodig krijgt <strong>de</strong><br />

leerling bij een stap een handige tip. De feedback in Training 2 wordt op <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> manier<br />

gegeven als in Training 1. Maakt <strong>de</strong> leerling een fout bij een (tussen)stap, dan verschijnt een<br />

ro<strong>de</strong> kaart. Maakt <strong>de</strong> leerling echter een fout bij het (eind)antwoord, dan moet hij tij<strong>de</strong>lijk<br />

terug naar Training 1.<br />

Ook in Training 2 wordt <strong>de</strong> score rechts bovenin het beeldscherm bijgehou<strong>de</strong>n, net<br />

als het totaal aantal pogingen. Ook in Training 2 is een maximaal aantal pogingen<br />

vastgesteld, zodat <strong>de</strong> leerling niet in Training 2 blijft hangen. Zodra <strong>de</strong> leerling <strong>de</strong> norm heeft<br />

gehaald of het maximaal aantal pogingen heeft bereikt, mag hij door naar Training 3.<br />

Training 3: oefenen/inslijpen<br />

In Training 3 moet <strong>de</strong> leerling direct het goe<strong>de</strong> antwoord geven zon<strong>de</strong>r het doorlopen van <strong>de</strong><br />

(tussen)stappen. Er wordt vanuit gegaan dat <strong>de</strong> leerling in <strong>de</strong>ze fase <strong>de</strong> spellingregel<br />

beheerst. Als <strong>de</strong> leerling een fout antwoord geeft, wordt <strong>de</strong> fout in het antwoord rood<br />

on<strong>de</strong>rstreept. De leerling gaat niet meer terug naar Training 1. Na het doorlopen van<br />

Training 1 en Training 2 moet <strong>de</strong> leerling <strong>de</strong> stof inmid<strong>de</strong>ls zo beheersen dat hij in staat<br />

geacht kan wor<strong>de</strong>n zelf tot het goe<strong>de</strong> antwoord te komen. Overigens heeft hij nog steeds<br />

twee hulpmid<strong>de</strong>len: het theoriescherm en een tip die hij kan oproepen.<br />

© 2010 <strong>Noordhoff</strong> <strong>Uitgevers</strong> 9


Wedstrijd<br />

Als een leerling binnen een subcategorie (bijvoorbeeld Persoonsvorm) alle Trainingen heeft<br />

gedaan (van persoonsvorm tegenwoordige tijd, persoonsvorm verle<strong>de</strong>n tijd met en zon<strong>de</strong>r<br />

klinkerveran<strong>de</strong>ring), dan beheerst hij <strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwerpen op niveau 1F. Om <strong>de</strong><br />

leerling op een hoger niveau te brengen - of: <strong>de</strong> drempel naar niveau 2F over te helpen -,<br />

bevat <strong>de</strong> Trainer <strong>de</strong> Wedstrijd.<br />

In <strong>de</strong> Wedstrijd wor<strong>de</strong>n alle on<strong>de</strong>rwerpen binnen een subcategorie door elkaar heen<br />

bevraagd. In <strong>de</strong> Wedstrijd wordt dus gekeken of <strong>de</strong> leerling <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwerpen<br />

ook beheerst wanneer die niet meer geïsoleerd, maar gecombineerd en willekeurig door<br />

elkaar wor<strong>de</strong>n bevraagd.<br />

Aan het eind van <strong>de</strong> Wedstrijd wordt <strong>de</strong> score opgemaakt van <strong>de</strong> goe<strong>de</strong> antwoor<strong>de</strong>n.<br />

De leerling kan in <strong>de</strong> Wedstrijd zijn fouten dus niet meer verbeteren.<br />

On<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n<br />

Voor het on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> spellingsvaardigheid wordt in <strong>de</strong> aanbevelingen in het rapport<br />

Over <strong>de</strong> drempels bijzon<strong>de</strong>re aandacht gevraagd. Leerlingen zou<strong>de</strong>n nadat ze een<br />

spellingitem hebben geoefend hun vaardigheid weer kwijtraken, doordat ze die vaardigheid<br />

te weinig blijven oefenen.<br />

Naast <strong>de</strong> conditietest, <strong>de</strong> trainingen en <strong>de</strong> wedstrijd, is het mogelijk op elk niveau een<br />

aparte oefening te doen waarmee <strong>de</strong> leerlingen hun spelling on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n. Hier hoeft <strong>de</strong><br />

leerling niet verplicht <strong>de</strong> trainingen te doorlopen, maar krijgt hij/zij een aantal schermen met<br />

oefeningen van een bepaald on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el aangebo<strong>de</strong>n. Bij een score lager dan 75% wordt <strong>de</strong><br />

leerling wel doorverwezen naar <strong>de</strong> trainingen. De Trainer biedt aan <strong>de</strong> hand van ruim 3000<br />

unieke oefenzinnen en –woor<strong>de</strong>n ruimschoots oefenmateriaal om <strong>de</strong> spellingsvaardigheid te<br />

on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n.<br />

2 Oefenboek<br />

Het oefenboek is vooral bedoeld om het oefenen met <strong>de</strong> Trainer klassikaal in te lei<strong>de</strong>n. De<br />

uitleg van <strong>de</strong> theorie komt overeen met <strong>de</strong> theorie in <strong>de</strong> digitale Trainer. Vervolgens staan<br />

er van Training 1 en 2 enkele voorbeeldopdrachten in het oefenboek. Na <strong>de</strong> uitleg van <strong>de</strong><br />

theorie kunt u uw leerlingen die voorbeeldopdrachten laten maken om te zien of er nog<br />

vragen zijn die het zelfstandig doorlopen van <strong>de</strong> digitale Trainer in <strong>de</strong> weg zou<strong>de</strong>n kunnen<br />

staan. Mochten er geen vragen meer zijn dan gaat <strong>de</strong> leerling naar <strong>de</strong> digitale Trainer waar<br />

hij in verschillen<strong>de</strong> fasen (Training 1, 2 en 3 en <strong>de</strong> Wedstrijd) kan oefenen met ruim 3000<br />

unieke opdrachtzinnen en –woor<strong>de</strong>n.<br />

© 2010 <strong>Noordhoff</strong> <strong>Uitgevers</strong> 10


4 Inhoud Trainer Basisvaardighe<strong>de</strong>n Spelling<br />

De Trainer bevat voor niveau 1F/ 2F <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len:<br />

Categorie<br />

Werkwoordspelling<br />

Subcategorie<br />

Voorbereiding Herkennen van werkwoor<strong>de</strong>n<br />

Vin<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> persoonsvorm<br />

Tegenwoordige of verle<strong>de</strong>n tijd?<br />

Enkelvoud of meervoud?<br />

Persoonsvorm<br />

Persoonsvorm tegenwoordige tijd<br />

Persoonsvorm verle<strong>de</strong>n tijd met<br />

klinkerveran<strong>de</strong>ring<br />

Persoonsvorm verle<strong>de</strong>n tijd zon<strong>de</strong>r<br />

klinkerveran<strong>de</strong>ring<br />

Werkwoordsvormen die geen<br />

persoonsvormen zijn<br />

Hele werkwoord en onvoltooid <strong>de</strong>elwoord<br />

Voltooid <strong>de</strong>elwoord<br />

Bijvoeglijk naamwoord afgeleid van voltooid<br />

<strong>de</strong>elwoord<br />

Gebie<strong>de</strong>n<strong>de</strong> wijs<br />

Luisterwoor<strong>de</strong>n Voorbereiding Wat zijn luisterwoor<strong>de</strong>n?<br />

-f- of -v-<br />

-s- of -z-<br />

Luisterwoor<strong>de</strong>n Het schrijven en controleren van luisterwoor<strong>de</strong>n<br />

Lange en korte<br />

klinkerregel<br />

Samengestel<strong>de</strong><br />

woor<strong>de</strong>n<br />

Voorbereiding Woor<strong>de</strong>n in klankgroepen ver<strong>de</strong>len<br />

On<strong>de</strong>rscheid lange en korte klinker<br />

Lange en korte klinkerregel Lange en korte klinkerregel<br />

Verlengingsregel Verlengingsregel<br />

Aaneenschrijven Alleen grondwoor<strong>de</strong>n<br />

Grondwoor<strong>de</strong>n met tussen -s<br />

Grondwoor<strong>de</strong>n met voorvoegsels en/of<br />

achtervoegsels<br />

Grondwoor<strong>de</strong>n met tussenletter -e of -en<br />

Grondwoor<strong>de</strong>n met achtervoegsel en<br />

tussenletter -e<br />

Verkleinwoor<strong>de</strong>n Verkleinwoor<strong>de</strong>n<br />

Inprentwoor<strong>de</strong>n uit het Ne<strong>de</strong>rlands<br />

Ne<strong>de</strong>rlands<br />

Inprentwoor<strong>de</strong>n uit een an<strong>de</strong>re Inprentwoor<strong>de</strong>n uit een an<strong>de</strong>re taal<br />

taal<br />

Hoofdletters Hoofdletters in een woord<br />

Hoofdletters in een zin<br />

Leestekens Punt, komma en dubbele punt<br />

Vraagteken en uitroepteken<br />

Aanhalingstekens<br />

An<strong>de</strong>re woordtekens Afbreekteken weglatingsstreepje<br />

Inprentwoor<strong>de</strong>n Inprentwoor<strong>de</strong>n uit het<br />

Hoofdletters,<br />

leestekens en<br />

an<strong>de</strong>re<br />

woordtekens<br />

Koppelteken<br />

Trema<br />

Apostrof<br />

© 2010 <strong>Noordhoff</strong> <strong>Uitgevers</strong> 11


5 Organisatie en planning<br />

Organisatie<br />

De digitale Trainer is <strong>de</strong> kern van <strong>de</strong> metho<strong>de</strong>, waar <strong>de</strong> leerling zelfstandig mee kan werken.<br />

Er zijn vier mogelijkhe<strong>de</strong>n om met <strong>de</strong> Trainer te werken:<br />

1. De leerling maakt <strong>de</strong> diagnostische toets (<strong>de</strong> Conditietest). Afhankelijk van het<br />

resultaat van <strong>de</strong> Conditietest wor<strong>de</strong>n er oefeningen geselecteerd voor <strong>de</strong> leerling. De<br />

on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len waar slecht op gescoord is, wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> Trainer klaargezet. U kunt <strong>de</strong><br />

leerling als afsluiting of als eindtoets <strong>de</strong> Conditietest nog eens laten doen om te<br />

kijken of <strong>de</strong> leerling zijn spellingvaardigheid heeft verbeterd.<br />

2. U selecteert als docent die oefenstof die <strong>de</strong> leerling moet gaan doen. De leerling<br />

zoekt in <strong>de</strong> inhoudsopgave in <strong>de</strong> digitale Trainer <strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong> oefenstof op.<br />

3. U legt <strong>de</strong> theorie klassikaal uit met <strong>de</strong> digitale theorie van <strong>de</strong> Trainer, die u met een<br />

beamer projecteert. Mocht er geen mogelijkheid zijn om <strong>de</strong> theorie met een beamer<br />

te projecteren dan kunt u <strong>de</strong> theorie klassikaal inlei<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong> theorie in<br />

het oefenboek. Na <strong>de</strong> uitleg van <strong>de</strong> theorie kunt u uw leerlingen <strong>de</strong><br />

voorbeeldopdrachten in het oefenboek laten maken om te zien of er nog vragen zijn<br />

die het zelfstandig doorlopen van <strong>de</strong> digitale Trainer in <strong>de</strong> weg zou<strong>de</strong>n kunnen staan.<br />

Mochten er geen vragen meer zijn dan gaat <strong>de</strong> leerling naar <strong>de</strong> digitale Trainer waar<br />

hij in verschillen<strong>de</strong> fasen (Training 1, 2 en 3 en <strong>de</strong> Wedstrijd) kan oefenen met ruim<br />

3000 unieke opdrachtzinnen en –woor<strong>de</strong>n.<br />

4. U wilt dat uw leerlingen hun spellingvaardigheid on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n. De leerling (of u) kiest<br />

een on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el in <strong>de</strong> digitale trainer en vervolgens voor spelling on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n,<br />

waarna er verschillen<strong>de</strong> <strong>de</strong>elon<strong>de</strong>rwerpen wor<strong>de</strong>n aangebo<strong>de</strong>n. Na een aantal<br />

oefenzinnen (per on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el wisselend) verschijnt een scorescherm, waaruit kan<br />

blijken dat er nog on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len beter geoefend moeten wor<strong>de</strong>n. De Trainer biedt aan<br />

<strong>de</strong> hand van ruim 3000 unieke oefenzinnen en –woor<strong>de</strong>n ruimschoots<br />

oefenmateriaal om <strong>de</strong> spellingsvaardigheid te on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n.<br />

Planning<br />

Digitale Trainer en oefenboek<br />

De Trainer Basisvaardigheid Spelling biedt theorie en oefenstof voor ongeveer 60-70 uur. Er<br />

wordt daarbij vanuit gegaan dat <strong>de</strong> leerling dan alle theorie en opdrachten zowel in het<br />

oefenboek als in <strong>de</strong> digitale Trainer doorloopt.<br />

Individueel zullen er echter grote verschillen zijn, doordat:<br />

• ie<strong>de</strong>re leerling naar behoefte zal oefenen.<br />

• <strong>de</strong> ene leerling <strong>de</strong> te behalen score in een minimaal aantal pogingen bereikt,<br />

terwijl <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re daarvoor het maximale aantal pogingen nodig heeft.<br />

• <strong>de</strong> mate waarin <strong>de</strong> leerling <strong>de</strong> Trainer gebruikt voor het on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n van <strong>de</strong><br />

spellingsvaardigheid sterk zal verschillen.<br />

Digitale Trainer<br />

© 2010 <strong>Noordhoff</strong> <strong>Uitgevers</strong> 12


De digitale Trainer is <strong>de</strong> kern van <strong>de</strong> metho<strong>de</strong>. De leerling kan direct met <strong>de</strong> digitale Trainer<br />

aan <strong>de</strong> slag, zon<strong>de</strong>r het oefenboek vooraf te gebruiken.<br />

De digitale Trainer biedt theorie en oefenstof voor ongeveer 55-60 uur. Er wordt daarbij<br />

vanuit gegaan dat <strong>de</strong> leerling dan alle theorie en opdrachten in <strong>de</strong> digitale Trainer doorloopt.<br />

Ook <strong>hier</strong> zullen om <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> re<strong>de</strong>nen als <strong>hier</strong>boven beschreven individueel echter grote<br />

verschillen zijn.<br />

Oefenboek<br />

Het oefenboek is vooral bedoeld om <strong>de</strong> theorie en <strong>de</strong> opdrachten in <strong>de</strong> Trainer klassikaal in<br />

te lei<strong>de</strong>n. U bespreekt klassikaal een spellingsitem of verschillen<strong>de</strong> spellingitems binnen een<br />

subcategorie. De Trainer bevat voor ongeveer 15 uur aan theorie en voorbeeldopdrachten.<br />

© 2010 <strong>Noordhoff</strong> <strong>Uitgevers</strong> 13


6 Lestips en verantwoording<br />

0 Algemene inleiding<br />

In <strong>de</strong> Trainer Basisvaardighe<strong>de</strong>n Spelling leren leerlingen dat gespel<strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n in drie<br />

hoofdgroepen te on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n zijn: regelwoor<strong>de</strong>n, luisterwoor<strong>de</strong>n en inprentwoor<strong>de</strong>n.<br />

Bij <strong>de</strong> regelwoor<strong>de</strong>n moet <strong>de</strong> leerling <strong>de</strong> regels kennen en weten wanneer <strong>de</strong>ze<br />

toegepast moeten wor<strong>de</strong>n. Werkwoordsvormen en woor<strong>de</strong>n als paard (want paar<strong>de</strong>n is<br />

met een -d-) zijn voorbeel<strong>de</strong>n van regelwoor<strong>de</strong>n.<br />

Bij <strong>de</strong> luisterwoor<strong>de</strong>n staat <strong>de</strong> basale klank-tekenkoppeling centraal. Voorbeel<strong>de</strong>n<br />

kunnen eenvoudige, korte woor<strong>de</strong>n als boom en roos zijn, maar ook langere en moeilijker<br />

woor<strong>de</strong>n kunnen luisterwoor<strong>de</strong>n zijn, zoals bloesemtuin.<br />

Bij <strong>de</strong> inprentwoor<strong>de</strong>n voldoen <strong>de</strong> luister- en <strong>de</strong> regelstrategie niet: er moet ook<br />

ingeprent wor<strong>de</strong>n. De schrijfwijze van het woord heeft met <strong>de</strong> herkomst van het woord te<br />

maken. Er zijn inprentwoor<strong>de</strong>n waarbij <strong>de</strong> moeilijkheid zit in het feit dat een klank met<br />

verschillen<strong>de</strong> letters geschreven kan wor<strong>de</strong>n: ij/ei, au/ou/auw/ouw, etc. Er zijn ook<br />

inprentwoor<strong>de</strong>n waarvan <strong>de</strong> schrijfwijze te maken heeft met een an<strong>de</strong>re taal: fauteuil,<br />

container.<br />

In het volgen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el vindt u lestips en verantwoording bij <strong>de</strong> theorieschermen en<br />

Trainingen bij <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> spellingitems. De omka<strong>de</strong>r<strong>de</strong> passages zijn bedoeld voor<br />

remedial teachers.<br />

© 2010 <strong>Noordhoff</strong> <strong>Uitgevers</strong> 14


1 Werkwoordspelling<br />

Werkwoor<strong>de</strong>n zijn regelwoor<strong>de</strong>n. In dit on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> regels voor <strong>de</strong><br />

werkwoordspelling aangebo<strong>de</strong>n. Om werkwoor<strong>de</strong>n goed te kunnen spellen, moet een<br />

leerling in staat zijn een werkwoord te herkennen en <strong>de</strong> persoonsvorm in een zin te vin<strong>de</strong>n.<br />

Ook moet hij weten of een werkwoordsvorm in <strong>de</strong> tegenwoordige of verle<strong>de</strong>n tijd en in het<br />

enkelvoud of meervoud staat. Hier wordt bij <strong>de</strong> Voorbereiding aandacht aan besteed.<br />

De spelling van <strong>de</strong> persoonsvorm en van werkwoordsvormen die geen persoonsvorm<br />

zijn, wordt aan <strong>de</strong> hand van een algoritme aangebo<strong>de</strong>n. Wanneer bij <strong>de</strong> oefeningen zinnen<br />

wor<strong>de</strong>n aangebo<strong>de</strong>n, zijn dat uitsluitend enkelvoudige zinnen.<br />

1.1 Voorbereiding<br />

1.1.1 Herkennen van werkwoor<strong>de</strong>n<br />

Theorie<br />

Werkwoor<strong>de</strong>n kunnen een han<strong>de</strong>ling (lopen), een gebeurtenis (zinken) of een toestand<br />

(slapen) aangeven. Laat leerlingen voorbeel<strong>de</strong>n van werkwoor<strong>de</strong>n verzinnen en/of<br />

werkwoor<strong>de</strong>n uitbeel<strong>de</strong>n, die door <strong>de</strong> an<strong>de</strong>ren gera<strong>de</strong>n moeten wor<strong>de</strong>n.<br />

Het is belangrijk dat leerlingen alle vormen van het werkwoord in een zin herkennen.<br />

Laat van een aantal werkwoor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> vormen (zoals van het voorbeeld dansen)<br />

be<strong>de</strong>nken.<br />

Trainingen<br />

Er zijn twee typen oefeningen binnen Training 1, 2 en 3. Leerlingen moeten in een zin op <strong>de</strong><br />

werkwoordsvormen klikken. Er wor<strong>de</strong>n ook zinnen met meer dan één werkwoord<br />

aangebo<strong>de</strong>n. Bij <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re oefenvorm moeten <strong>de</strong> werkwoor<strong>de</strong>n in een reeks woor<strong>de</strong>n<br />

aangeklikt wor<strong>de</strong>n; er is dan geen context die steun kan geven. In een enkel geval kan een<br />

woord (bijvoorbeeld staat, vraag) zowel werkwoord als zelfstandig naamwoord zijn.<br />

1.1.2 Het vin<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> persoonsvorm<br />

Theorie<br />

Een handige tip voor leerlingen is: als er maar één werkwoord in <strong>de</strong> zin staat, is dat over het<br />

algemeen <strong>de</strong> persoonsvorm.<br />

In <strong>de</strong> Trainer Basisvaardighe<strong>de</strong>n Spelling geldt <strong>de</strong> tijdproef als <strong>de</strong> belangrijkste<br />

metho<strong>de</strong> om <strong>de</strong> persoonsvorm van een zin te vin<strong>de</strong>n. Sommige leerlingen hebben moeite<br />

met het omzetten van tegenwoordige naar verle<strong>de</strong>n tijd en an<strong>de</strong>rsom. U kunt dan <strong>de</strong><br />

suggestie geven <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n vandaag en gisteren te laten gebruiken.<br />

Omdat <strong>de</strong> tijdproef niet altijd werkt, wordt <strong>hier</strong> ook <strong>de</strong> vraagproef aangebo<strong>de</strong>n. Deze<br />

proef werkt echter niet in die gevallen waar <strong>de</strong> zin met een vragend voornaamwoord begint.<br />

U kunt in die gevallen <strong>de</strong> getalsproef nog uitleggen. De getalsproef is niet<br />

opgenomen, omdat die een dui<strong>de</strong>lijke kennis van ‘<strong>de</strong> kern van <strong>de</strong> zin’ en <strong>de</strong> koppeling van<br />

persoonsvorm en on<strong>de</strong>rwerp vraagt. Als het on<strong>de</strong>rwerp van <strong>de</strong> zin herkend wordt, kan met<br />

<strong>de</strong> getalsproef eenvoudig <strong>de</strong> persoonsvorm gevon<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n. Veran<strong>de</strong>rt het on<strong>de</strong>rwerp<br />

van getal, dan veran<strong>de</strong>rt ook <strong>de</strong> persoonsvorm van getal.<br />

© 2010 <strong>Noordhoff</strong> <strong>Uitgevers</strong> 15


Trainingen<br />

De leerling moet <strong>de</strong> persoonsvorm van een zin aanklikken. Elk woord van <strong>de</strong> zin is<br />

aanklikbaar, dus ook an<strong>de</strong>re werkwoordsvormen zijn aanklikbaar. Wel is er voor gekozen om<br />

voor niveau F1/F2 alleen enkelvoudige zinnen aan te bie<strong>de</strong>n.<br />

1.1.3 Tegenwoordige tijd of verle<strong>de</strong>n tijd?<br />

Theorie<br />

Om het stappenplan goed te doorlopen moet <strong>de</strong> leerling beslissen of <strong>de</strong> persoonsvorm in <strong>de</strong><br />

tegenwoordige of in <strong>de</strong> verle<strong>de</strong>n tijd staat. Over het algemeen volstaat <strong>de</strong> vraag of het over<br />

‘nu’ of over ‘toen’ gaat. Soms wor<strong>de</strong>n leerlingen in <strong>de</strong> war gebracht door <strong>de</strong> betekenis van<br />

bepaal<strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> zin. De voltooid tegenwoordige tijd wordt wel eens als verle<strong>de</strong>n tijd<br />

ervaren, vandaar <strong>de</strong> nadruk op het voorbeeld Ik heb een iPod gekregen. Zinnen die in <strong>de</strong><br />

verle<strong>de</strong>n tijd staan en die verwijzen naar <strong>de</strong> toekomst (Je zou me toch volgen<strong>de</strong> week<br />

helpen?), kunnen ook tot verwarring lei<strong>de</strong>n.<br />

Trainingen<br />

Leerling moeten aangeven of zinnen in <strong>de</strong> tegenwoordige of verle<strong>de</strong>n tijd staan. Er staan<br />

‘mislei<strong>de</strong>n<strong>de</strong>’ zinnen bij, waarin woor<strong>de</strong>n als vandaag en morgen gecombineerd wor<strong>de</strong>n met<br />

een persoonsvorm in <strong>de</strong> verle<strong>de</strong>n tijd en woor<strong>de</strong>n als gisteren met een persoonsvorm in <strong>de</strong><br />

tegenwoordige tijd.<br />

1.1.4 Enkelvoud of meervoud?<br />

Theorie<br />

Om het stappenplan goed te doorlopen moet <strong>de</strong> leerling ook beslissen of <strong>de</strong> persoonsvorm<br />

enkelvoud of meervoud is. Over het algemeen vin<strong>de</strong>n leerlingen dit niet moeilijk. Soms<br />

moeten ze niet alleen afgaan op <strong>de</strong> betekenis, want dat kan tot foute antwoor<strong>de</strong>n lei<strong>de</strong>n.<br />

Daarom wordt het voorbeeld De hele club staat te dansen gegeven.<br />

Trainingen<br />

Leerlingen moeten aanklikken of <strong>de</strong> persoonsvorm in het enkelvoud of in het meervoud<br />

staat. Er staan ‘mislei<strong>de</strong>n<strong>de</strong>’ zinnen bij waarin het lijkt over meer te gaan, terwijl <strong>de</strong><br />

persoonsvorm toch in het enkelvoud staat.<br />

© 2010 <strong>Noordhoff</strong> <strong>Uitgevers</strong> 16


1.2 Persoonsvorm<br />

1.2.1 De spelling van <strong>de</strong> persoonsvorm tegenwoordige tijd<br />

Theorie<br />

Bij <strong>de</strong> uitleg van <strong>de</strong> stam moeten leerlingen er op gewezen wor<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> stam vaak<br />

samenvalt met <strong>de</strong> ik-vorm, maar niet altijd. Leg daarom uit dat leerlingen <strong>de</strong> stam kunnen<br />

vin<strong>de</strong>n door het hele werkwoord te nemen en daar -(e)n af te halen. Geef daarbij<br />

voorbeel<strong>de</strong>n met v/f èn s/z:<br />

voorbeeld: verhuizen<br />

- stam is hele werkwoord zon<strong>de</strong>r -en: verhuiz<br />

- <strong>de</strong> ik-vorm = ik verhuis (in het Ne<strong>de</strong>rlands eindigen woor<strong>de</strong>n niet op een -z-)<br />

voorbeeld: leven<br />

- stam is hele werkwoord zon<strong>de</strong>r -en: dra(a)v<br />

- <strong>de</strong> ik-vorm = ik draaf (in het Ne<strong>de</strong>rlands eindigen woor<strong>de</strong>n niet op een -v-)<br />

In <strong>de</strong> Trainer Basisvaardighe<strong>de</strong>n Spelling wordt geen aandacht besteed aan het volgen<strong>de</strong>. Als<br />

<strong>de</strong> persoonsvorm al op een -t- eindigt, dan wordt er niet nog een -t- achter geplaatst, maar<br />

wordt bij het enkelvoud altijd <strong>de</strong> stam geschreven (hij zit). Bij een enkele leerling moet dit<br />

wellicht expliciet besproken wor<strong>de</strong>n.<br />

Trainingen<br />

De leerling doorloopt drie Trainingen. In Training 1 moeten <strong>de</strong> leerlingen alle stappen van<br />

het stappenplan doorlopen. Voor ze <strong>de</strong> persoonsvorm kunnen typen, moeten ze bij elke stap<br />

aanklikken wat juist is. Tenslotte typen ze <strong>de</strong> persoonsvorm. In Training 2 gebruiken ze het<br />

verkorte plan en klikken ze alleen op het juiste ‘schrijfblok’. Als dit goed gaat, kunnen ze <strong>de</strong><br />

juiste schrijfwijze typen. Gaat dit niet goed, dan gaan ze terug naar Training 1 en wordt het<br />

hele stappenplan doorlopen. In Training 3 typen ze direct <strong>de</strong> juiste schrijfwijze van <strong>de</strong><br />

persoonsvorm. Als het antwoord niet goed is, krijgt <strong>de</strong> leerling <strong>de</strong> een ro<strong>de</strong> kaart als<br />

feedback. De letters die fout zijn in het antwoord wor<strong>de</strong>n rood on<strong>de</strong>rstreept, zodat <strong>de</strong><br />

leerling kan zien waar <strong>de</strong> fout zit. Ook foutief gebruikte hoofdletters en leestekens wor<strong>de</strong>n<br />

fout gerekend.<br />

1.2.2 De spelling van <strong>de</strong> persoonsvorm verle<strong>de</strong>n tijd met klinkerveran<strong>de</strong>ring<br />

Theorie<br />

De termen sterke en zwakke werkwoor<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n niet expliciet gebruikt. Als leerlingen<br />

bekend zijn met <strong>de</strong> termen, dan is er uiteraard geen bezwaar tegen om dit wel te doen. Een<br />

ezelsbruggetje kan dan zijn: we noemen bepaal<strong>de</strong> werkwoor<strong>de</strong>n sterk, omdat ze zo sterk zijn<br />

dat ze klinkers kunnen veran<strong>de</strong>ren. Zwakke werkwoor<strong>de</strong>n kunnen dat niet.<br />

Het kan zijn dat een leerling niet weet of er klinkerveran<strong>de</strong>ring optreedt. Deze<br />

leerling weet niet of het ‘slaapten’ of ‘sliepen’ is. Daar wordt in <strong>de</strong> Trainer Basisvaardighe<strong>de</strong>n<br />

Spelling geen aandacht aan besteed, omdat het meer te maken heeft met taalgevoel dan<br />

met spelling. Voorbeel<strong>de</strong>n van werkwoor<strong>de</strong>n waarbij leerlingen soms twijfelen, zijn: <strong>de</strong>nken,<br />

zwemmen, stinken, begrijpen, blinken, vragen, knijpen en schenken. De verle<strong>de</strong>n tijd van<br />

scheppen kan – afhankelijk van <strong>de</strong> betekenis – zowel schepte(n) als schiep(en) zijn.<br />

© 2010 <strong>Noordhoff</strong> <strong>Uitgevers</strong> 17


Bij <strong>de</strong> persoonsvorm verle<strong>de</strong>n tijd met klinkerveran<strong>de</strong>ring enkelvoud die niet op [t]<br />

eindigt, verschijnt <strong>de</strong> regel 'Je hoort wat je moet schrijven'. Ook bij het meervoud gaat <strong>de</strong>ze<br />

regel op. Formeel is <strong>de</strong> formulering ‘Je hoort wat je moet schrijven’ niet helemaal juist. Voor<br />

liepen gaat <strong>de</strong> regel op: je mag <strong>hier</strong> schrijven wat je hoort. Maar bij bo<strong>de</strong>n en floten moet<br />

ook een an<strong>de</strong>re regel toegepast wor<strong>de</strong>n, namelijk <strong>de</strong> lange klinkerregel. Daar schrijf je dus<br />

niet wat je hoort. Afhankelijk van welke on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len van <strong>de</strong> Trainer Basisvaardighe<strong>de</strong>n<br />

Spelling <strong>de</strong> leerlingen al hebben doorgewerkt, is het zinvol <strong>hier</strong> op te wijzen.<br />

Trainingen<br />

Net als bij <strong>de</strong> persoonsvorm tegenwoordige tijd doorloopt <strong>de</strong> leerling drie Trainingen, die op<br />

<strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> manier zijn opgebouwd. In een enkel geval wordt een onregelmatige verle<strong>de</strong>n<br />

tijdsvorm gevraagd: weten/wist(en). U kunt leerlingen wijzen op <strong>de</strong>rgelijke onregelmatige<br />

vormen, die niet in het stappenplan passen. Ze vormen meestal geen probleem, omdat ze<br />

goed te horen zijn en frequent gebruikt wor<strong>de</strong>n. Voorbeel<strong>de</strong>n zijn: komen/kwam(en),<br />

moeten/moest(en), mogen/mocht(en), kopen/kocht(en) en kunnen/kon(<strong>de</strong>n).<br />

1.2.3 De spelling van <strong>de</strong> persoonsvorm verle<strong>de</strong>n tijd zon<strong>de</strong>r klinkerveran<strong>de</strong>ring<br />

Theorie<br />

Er zijn leerlingen die – wanneer <strong>de</strong> stam eindigt op een an<strong>de</strong>re letter dan een -d- of een -t-<br />

– twijfelen, omdat ze het niet goed horen of weten. In dat geval is er een hulpmid<strong>de</strong>l. In<br />

plaats van het beken<strong>de</strong> Kofschip hebben we gekozen voor het Fokschaap Tex. Voor<strong>de</strong>len<br />

<strong>hier</strong>van zijn dat er gemakkelijker een concrete voorstelling van te maken is (zie ook <strong>de</strong><br />

illustratie in <strong>de</strong> digitale Trainer en het oefenboek), dat <strong>de</strong> term (daardoor) gemakkelijker te<br />

onthou<strong>de</strong>n is, dat <strong>de</strong> letter -x- er aan toegevoegd is en dat <strong>de</strong> letter -t- erbij staat. De<br />

toevoeging van die laatste letter lijkt wellicht overbodig, omdat op een an<strong>de</strong>re plaats in het<br />

stappenplan al ont<strong>de</strong>kt zou zijn dat <strong>de</strong> stam op een -t- eindigt, waarna het schrijfblok al<br />

aangeeft hoe <strong>de</strong> vorm geschreven moet wor<strong>de</strong>n. Het voor<strong>de</strong>el is echter dat <strong>de</strong>ze -t- als<br />

geheugensteuntje kan dienen. Leerlingen onthou<strong>de</strong>n soms wel dat er iets is met het<br />

Kofschip, maar weten niet meer of je in <strong>de</strong> verle<strong>de</strong>n tijd dan -te(n) of -<strong>de</strong>(n) krijgt. Bij<br />

Fokschaap Tex kan het ezelsbruggetje zijn dat je in dat geval <strong>de</strong> -t- van Tex in <strong>de</strong> verle<strong>de</strong>n tijd<br />

krijgt, dus -te(n).<br />

Het blijft belangrijk er bij <strong>de</strong> stam op te wijzen dat er uitgegaan moet wor<strong>de</strong>n van het<br />

hele werkwoord. De kans is dan kleiner dat er bij <strong>de</strong> werkwoor<strong>de</strong>n met -z- en -v- verkeerd<br />

gere<strong>de</strong>neerd wordt en dat zijn nu juist <strong>de</strong> werkwoor<strong>de</strong>n waarbij het meest getwijfeld wordt<br />

tussen -te(n) of -<strong>de</strong>(n).<br />

© 2010 <strong>Noordhoff</strong> <strong>Uitgevers</strong> 18


Leerlingen die moeite hou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> keuze tussen -te(n) of -<strong>de</strong>(n) kunt u laten oefenen met<br />

<strong>de</strong> tussenstap van Fokschaap Tex. Voorbeel<strong>de</strong>n:<br />

• verbazen: <strong>de</strong> laatste letter van <strong>de</strong> stam is een -z. Die zit niet in Fokschaap Tex. Dus<br />

-<strong>de</strong>(n) = verbaas<strong>de</strong>(n).<br />

• boffen: <strong>de</strong> laatste letter van <strong>de</strong> stam is een -f. Die zit wel in Fokschaap Tex, dus -te(n)<br />

= bofte(n).<br />

U kunt er op wijzen dat leerlingen vooral goed moeten opletten na een -s of een -f, omdat<br />

daarna zowel -te(n) als -<strong>de</strong>(n) kan komen. Fokschaap Tex helpt dan bij <strong>de</strong> keuze:<br />

• viste komt van vissen laatste letter stam = -s → -te(n)<br />

• reis<strong>de</strong> komt van reizen laatste letter stam = -z → -<strong>de</strong>(n)<br />

• stofte komt van stoffen laatste letter stam = -f → -te(n)<br />

• leef<strong>de</strong> komt van leven laatste letter stam = -v → -<strong>de</strong>(n)<br />

Nog een ezelsbruggetje: u kunt zeggen dat in viste en stofte een ‘echte’ -s en -f staat en in<br />

reis<strong>de</strong> en leef<strong>de</strong> een ‘valse’ -s en -f. De -s in reis<strong>de</strong> en <strong>de</strong> -f in leef<strong>de</strong> komen immers niet voor<br />

in het hele werkwoord -en.<br />

Trainingen<br />

Ook <strong>hier</strong> wor<strong>de</strong>n Trainingen op <strong>de</strong> drie niveaus gegeven volgens <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> opzet als bij <strong>de</strong><br />

persoonsvorm tegenwoordige tijd en <strong>de</strong> persoonsvorm verle<strong>de</strong>n tijd met klinkerveran<strong>de</strong>ring.<br />

© 2010 <strong>Noordhoff</strong> <strong>Uitgevers</strong> 19


1.3 Werkwoordsvormen die geen persoonsvorm zijn<br />

Inleiding<br />

Met het stappenplan bij Werkwoordsvormen die geen persoonsvorm zijn is het mogelijk<br />

om zon<strong>de</strong>r grammaticale kennis <strong>de</strong> werkwoordsvormen toch goed te spellen. De termen<br />

infinitief, onvoltooid <strong>de</strong>elwoord en voltooid <strong>de</strong>elwoord wor<strong>de</strong>n weliswaar gebruikt, maar <strong>de</strong><br />

leerling kan via een eenvoudige ja/nee-re<strong>de</strong>nering ont<strong>de</strong>kken met welke vorm hij te maken<br />

heeft.<br />

De voorbeel<strong>de</strong>n van het onvoltooid (of tegenwoordig) <strong>de</strong>elwoord zijn gevallen<br />

waarin het onvoltooid <strong>de</strong>elwoord wordt gebruikt als bepaling van gesteldheid. De juiste<br />

spelling zou ook aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong> verlengingsregel bere<strong>de</strong>neerd kunnen wor<strong>de</strong>n en dus<br />

bij dat on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el besproken kunnen wor<strong>de</strong>n, maar is vanwege <strong>de</strong> in het oog springen<strong>de</strong><br />

relatie met werkwoor<strong>de</strong>n <strong>hier</strong> meegenomen. Ook <strong>de</strong> spelling van <strong>de</strong> voltooi<strong>de</strong> <strong>de</strong>elwoor<strong>de</strong>n<br />

op -d of -t kan met <strong>de</strong> verlengingsregel bere<strong>de</strong>neerd wor<strong>de</strong>n. We adviseren om die regel<br />

echter niet te noemen, omdat <strong>de</strong> zwakke spellers <strong>de</strong>ze regel dan ook gaan toepassen bij<br />

werkwoordsvormen waar dat juist niet mag. We kiezen ervoor om leerlingen te zeggen dat<br />

<strong>de</strong> werkwoordspelling uitsluitend met het stappenplan bere<strong>de</strong>neerd moet wor<strong>de</strong>n.<br />

1.3.1 Hele werkwoord en onvoltooid <strong>de</strong>elwoord<br />

Theorie<br />

Wanneer er geen woor<strong>de</strong>nboek gebruikt mag of kan wor<strong>de</strong>n om <strong>de</strong> juiste schrijfwijze van<br />

het hele werkwoord op te zoeken, dan kan <strong>de</strong> leerling in ie<strong>de</strong>r geval goed luisteren en<br />

nagaan of <strong>de</strong> korte of lange klinkerregel gebruikt moet wor<strong>de</strong>n, zoals in liggen en slapen.<br />

Aan onvoltooi<strong>de</strong> <strong>de</strong>elwoor<strong>de</strong>n op -<strong>de</strong> wordt geen aandacht besteed. De spelling<br />

daarvan is niet problematisch.<br />

Trainingen<br />

Leerlingen moeten aanklikken of <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rstreepte werkwoordsvorm in een zin het hele<br />

werkwoord of een onvoltooid <strong>de</strong>elwoord is.<br />

1.3.2 Voltooid <strong>de</strong>elwoord<br />

Theorie<br />

Hoewel het voltooid <strong>de</strong>elwoord vanzelf overblijft als het stappenplan gevolgd wordt,<br />

hebben sommige leerlingen toch moeite met het on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n van onvoltooi<strong>de</strong> en<br />

voltooi<strong>de</strong> <strong>de</strong>elwoor<strong>de</strong>n. U kunt <strong>de</strong> re<strong>de</strong>nering dan nog explicieter laten maken. Voorbeeld:<br />

• gerekend. Is het het hele werkwoord? Nee, want dat is rekenen.<br />

Hoor je hele werkwoord +[t]? Nee, want dat is rekenend.<br />

Het is dus een voltooid <strong>de</strong>elwoord.<br />

Er is een groep werkwoor<strong>de</strong>n waarbij het voltooid <strong>de</strong>elwoord <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> vorm heeft als <strong>de</strong><br />

infinitief (en <strong>de</strong> persoonsvorm tegenwoordige tijd meervoud). Dat kan betekenen dat <strong>de</strong><br />

leerling bij het volgen van dit <strong>de</strong>el van het stappenplan <strong>de</strong> verkeer<strong>de</strong> conclusie trekt en<br />

<strong>de</strong>nkt te maken te hebben met een infinitief in plaats van met een voltooid <strong>de</strong>elwoord.<br />

Omdat <strong>de</strong>ze fout te maken heeft met grammatica en geen gevolgen heeft voor <strong>de</strong> spelling,<br />

wordt <strong>hier</strong> geen aandacht aan besteed in <strong>de</strong> Trainer Basisvaardighe<strong>de</strong>n Spelling.<br />

Voorbeel<strong>de</strong>n van <strong>de</strong>rgelijke werkwoor<strong>de</strong>n zijn: vergeten, ontvangen, behangen, bela<strong>de</strong>n,<br />

herla<strong>de</strong>n, behou<strong>de</strong>n.<br />

© 2010 <strong>Noordhoff</strong> <strong>Uitgevers</strong> 20


Als leerlingen het hele stappenplan vanaf het begin volgen – zich dus zou<strong>de</strong>n<br />

afvragen of ze te maken hebben met een persoonsvorm en <strong>de</strong> tijdproef toepassen – is <strong>de</strong><br />

kans op vergissing tussen persoonsvorm en infinitief of voltooid <strong>de</strong>elwoord klein.<br />

Om <strong>de</strong> leerlingen wat meer inzicht in <strong>de</strong> zinsstructuur te bie<strong>de</strong>n, kunt u laten zien dat een<br />

voltooid <strong>de</strong>elwoord vaak samen met een vorm van <strong>de</strong> werkwoor<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n, hebben of zijn<br />

voorkomt. Om te checken of ze te maken hebben met een voltooid <strong>de</strong>elwoord, zou<strong>de</strong>n<br />

leerlingen een eenvoudig proefzinnetje kunnen maken. Voorbeeld:<br />

• hij / het + heeft / is / wordt + een vorm van het werkwoord.<br />

Die vorm is dan het voltooid <strong>de</strong>elwoord.<br />

Over het algemeen wordt in Ne<strong>de</strong>rland <strong>de</strong> slot-n niet uitgesproken, vandaar dat <strong>de</strong> leerling<br />

gevraagd wordt of aan het eind <strong>de</strong> doffe [e] te horen is. In sommige <strong>de</strong>len van het land kan<br />

het zinvol zijn <strong>hier</strong> even bij stil te staan, omdat daar juist een dui<strong>de</strong>lijke slot-n wordt<br />

uitgesproken en <strong>de</strong> doffe [e] min<strong>de</strong>r hoorbaar is.<br />

Sommige leerlingen vin<strong>de</strong>n het moeilijk om een woord langer te maken, zeker<br />

wanneer er daardoor een niet-bestaand woord ontstaat, zoals gegaloppeer<strong>de</strong>. Een tip kan<br />

zijn zich dan te baseren op <strong>de</strong> verle<strong>de</strong>n tijd van het werkwoord: galoppeer<strong>de</strong>(n). Fokschaap<br />

Tex (voor toelichting zie persoonsvorm verle<strong>de</strong>n tijd zon<strong>de</strong>r klinkerveran<strong>de</strong>ring) geeft in<br />

ie<strong>de</strong>r geval uitsluitsel.<br />

Trainingen<br />

De leerling doorloopt <strong>de</strong> drie trainingen volgens <strong>de</strong> beken<strong>de</strong> opzet. In Training 1 doorloopt<br />

hij of zij het hele stappenplan, in Training 2 wordt alleen <strong>de</strong> laatste stap van het stappenplan<br />

herhaald en in Training 3 mag direct een antwoord ingevuld wor<strong>de</strong>n. Bij <strong>de</strong> vraag wat je aan<br />

het eind hoort als je het woord langer maakt (stap 2), wordt een tip gegeven over het<br />

Fokschaap Tex. Als een leerling het dus niet weet of hoort, wordt hij eraan herinnerd dat dit<br />

met het Fokschaap Tex bepaald kan wor<strong>de</strong>n.<br />

1.3.3 Het bijvoeglijk naamwoord afgeleid van een voltooid <strong>de</strong>elwoord<br />

Theorie<br />

De behan<strong>de</strong>ling van <strong>de</strong> schrijfwijze van bijvoeglijke naamwoor<strong>de</strong>n die van het voltooid<br />

<strong>de</strong>elwoord zijn afgeleid, hoort eigenlijk niet bij <strong>de</strong> werkwoordspelling. Uit praktische<br />

overwegingen is er toch voor gekozen om het bijvoeglijk naamwoord afgeleid van het<br />

voltooid <strong>de</strong>elwoord in <strong>de</strong> werkwoordspelling op te nemen. U kunt aangeven dat het <strong>hier</strong><br />

gaat om woor<strong>de</strong>n in een zin, die lijken op werkwoor<strong>de</strong>n, maar het niet zijn.<br />

De voltooi<strong>de</strong> <strong>de</strong>elwoor<strong>de</strong>n die niet eindigen op -en, maar op een -n (gedaan,<br />

gestaan, gegaan) wor<strong>de</strong>n niet apart behan<strong>de</strong>ld, omdat <strong>de</strong> schrijfwijze geen problemen<br />

oplevert.<br />

Benadruk dat bij het schrijven van <strong>de</strong> kortste vorm indien nodig (dus na een korte of<br />

een lange klank) <strong>de</strong> klinkerregels toegepast moeten wor<strong>de</strong>n. Voorbeel<strong>de</strong>n:<br />

© 2010 <strong>Noordhoff</strong> <strong>Uitgevers</strong> 21


• De brief wordt verwacht. (volt. dw.) - <strong>de</strong> verwachte brief: met één -t, want dat is zo<br />

kort mogelijk;<br />

• De appel is verrot. (volt. dw.) - <strong>de</strong> verrotte appel: met -tt, want dat is zo kort<br />

mogelijk. Volgens <strong>de</strong> korte klinkerregel moet <strong>de</strong><br />

me<strong>de</strong>klinker na <strong>de</strong> korte [o] verdubbeld wor<strong>de</strong>n;<br />

• De leerling is geslaagd. (volt. dw.) - <strong>de</strong> geslaag<strong>de</strong> leerling: met één -d, want dat is<br />

zo kort mogelijk;<br />

• Het meisje is verkleed. (volt. dw.) - het verkle<strong>de</strong> meisje: <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> klankgroep<br />

eindigt op een lange klinker [ee], dus volgens <strong>de</strong><br />

lange klinkerregel schrijf je dan één -e.<br />

Er kan verwarring ontstaan over het verschil tussen <strong>de</strong> persoonsvorm verle<strong>de</strong>n tijd en het<br />

bijvoeglijk naamwoord afgeleid van voltooid <strong>de</strong>elwoord. Laat met behulp van het<br />

stappenplan het verschil zien tussen bijvoorbeeld verontrustte en verontruste.<br />

• De aanhou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> storm verontrustte <strong>de</strong> reizigers.<br />

- Verontrustte is persoonsvorm verle<strong>de</strong>n tijd zon<strong>de</strong>r klinkerveran<strong>de</strong>ring, want met <strong>de</strong><br />

tijdproef veran<strong>de</strong>rt verontrustte in verontrust.<br />

- Het werkwoord verontrusten heeft een stam op -t.<br />

- Schrijf stam + te(n): verontrust + te = verontrustte<br />

• De leraar kon <strong>de</strong> verontruste ou<strong>de</strong>rs kalmeren.<br />

- Verontruste is bijvoeglijk naamwoord afgeleid van voltooid <strong>de</strong>elwoord op -t. (kon<br />

is <strong>de</strong> persoonsvorm, want met <strong>de</strong> tijdproef veran<strong>de</strong>rt kon in kan.)<br />

- Schrijf <strong>de</strong> kortste vorm, dus schrijf verontruste met één -t.<br />

1.3.4 Gebie<strong>de</strong>n<strong>de</strong> wijs<br />

Theorie<br />

De gebie<strong>de</strong>n<strong>de</strong> wijs is een bijzon<strong>de</strong>re persoonsvorm en hoort dus eigenlijk niet in <strong>de</strong>ze<br />

categorie thuis. We hebben ervoor gekozen om <strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n<strong>de</strong> wijs als een aparte categorie<br />

te bespreken. Wanneer <strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n<strong>de</strong> wijs namelijk zon<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rwerp gebruikt wordt, dan<br />

kan <strong>de</strong> leerling <strong>de</strong>ze persoonsvorm niet vin<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> tijd-, vraag- of getalsproef.<br />

Het bespreken van het verschil tussen Draai u om en Draait u zich even om, voert<br />

<strong>hier</strong> te ver.<br />

Trainingen<br />

In een zin moet <strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n<strong>de</strong> wijs ingevuld wor<strong>de</strong>n. Ook <strong>hier</strong> wor<strong>de</strong>n foutief gebruikte (of<br />

vergeten) hoofdletters fout gerekend.<br />

© 2010 <strong>Noordhoff</strong> <strong>Uitgevers</strong> 22


2 Luisterwoor<strong>de</strong>n<br />

In dit on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el gaat het over <strong>de</strong> spelling van <strong>de</strong> luisterwoor<strong>de</strong>n. Bij <strong>de</strong>ze woor<strong>de</strong>n staat <strong>de</strong><br />

basale klank-tekenkoppeling centraal. Voorbeel<strong>de</strong>n kunnen eenvoudige, korte woor<strong>de</strong>n als<br />

boom en roos zijn, maar ook langere en moeilijker woor<strong>de</strong>n kunnen luisterwoor<strong>de</strong>n zijn,<br />

zoals bloesemtuin.<br />

2.1 Voorbereiding<br />

Op basis van <strong>de</strong> foutendatabase in Over <strong>de</strong> drempels beperken we ons in <strong>de</strong> Voorbereiding<br />

tot het bespreken van doffe [e], sch/schr, f/v en s/z: dit zijn volgens het rapport <strong>de</strong> klanktekenkoppelingen<br />

waar fouten mee gemaakt wor<strong>de</strong>n.<br />

2.1.1 Wat zijn luisterwoor<strong>de</strong>n?<br />

Theorie<br />

Om luisterwoor<strong>de</strong>n goed te kunnen spellen, moeten leerlingen herkennen wat<br />

luisterwoor<strong>de</strong>n zijn en wat geen luisterwoor<strong>de</strong>n zijn. Aan het herkennen van luisterwoor<strong>de</strong>n<br />

wordt bij <strong>de</strong> Voorbereiding aandacht besteed. U kunt bij <strong>de</strong> inleiding van dit on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el<br />

volstaan met het aangeven dat er drie typen woor<strong>de</strong>n, namelijk luister-, regel- en<br />

inprentwoor<strong>de</strong>n, zijn. Het is niet belangrijk uitvoerig uit te leggen wat regelwoor<strong>de</strong>n en<br />

inprentwoor<strong>de</strong>n zijn. U kunt volstaan met simpele en dui<strong>de</strong>lijke voorbeel<strong>de</strong>n van<br />

regelwoor<strong>de</strong>n (paard) en inprentwoor<strong>de</strong>n (nou-nauw, pijl-peil en fauteuil). Er is geen enkel<br />

bezwaar om bij <strong>de</strong> regelwoor<strong>de</strong>n ook voorbeel<strong>de</strong>n van werkwoordsvormen te geven<br />

(word/wordt, gebeurt/gebeurd), want ook dat zijn dui<strong>de</strong>lijke voorbeel<strong>de</strong>n van<br />

regelwoor<strong>de</strong>n. Het is niet nodig voorbeel<strong>de</strong>n als jaren en bruggen te geven. Voor sommige<br />

leerlingen zijn <strong>de</strong> lange en <strong>de</strong> korte klinkerregel geen beken<strong>de</strong> regels en <strong>de</strong> introductie kan<br />

met <strong>de</strong>rgelijke voorbeel<strong>de</strong>n no<strong>de</strong>loos uitgebreid en/of ingewikkeld wor<strong>de</strong>n. Bij <strong>de</strong><br />

oefeningen kan immers volstaan wor<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> uitleg dat jaren geen luisterwoord is, omdat<br />

je <strong>de</strong> lange [aa] hoort en er maar één a geschreven staat. Het is bij <strong>de</strong>ze categorie woor<strong>de</strong>n<br />

immers van belang te weten of het wel of geen luisterwoord is en niet wat voor type woord<br />

het wel is.<br />

In <strong>de</strong> Trainer Basisvaardighe<strong>de</strong>n Spelling hebben we het over <strong>de</strong> doffe [e]. An<strong>de</strong>re<br />

mogelijke termen zijn <strong>de</strong> stomme [e] of <strong>de</strong> [sjwa]. De klank wordt dof genoemd, omdat het<br />

een onbeklemtoon<strong>de</strong> klank is. De klank komt voor in het woord <strong>de</strong>, maar ook in vorig en<br />

heerlijk. We spreken af dat we <strong>de</strong> schrijfwijze -e- <strong>de</strong> ‘luisterschrijfwijze’ noemen. De an<strong>de</strong>re<br />

twee schrijfwijzen moeten ingeprent wor<strong>de</strong>n.<br />

© 2010 <strong>Noordhoff</strong> <strong>Uitgevers</strong> 23


Klankverkleuring voor <strong>de</strong> r<br />

De -r- wordt wel <strong>de</strong> ‘plaagletter’ genoemd, omdat bepaal<strong>de</strong> klanken er an<strong>de</strong>rs door gaan<br />

klinken, verkleuren. Leerlingen die <strong>hier</strong> nog fouten mee maken, zijn gebaat bij uitleg<br />

<strong>hier</strong>over.<br />

• De -r- doet <strong>de</strong> [ee] van weet an<strong>de</strong>rs klinken: weer klinkt een beetje als wir. De [ee]<br />

klinkt een beetje als een [i]. Onthoud dat er in het Ne<strong>de</strong>rlands bijna geen woor<strong>de</strong>n<br />

met -ir zijn (behalve <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n met het voorvoegsel -ir). Als je dus een soort [i]<br />

voor <strong>de</strong> -r hoort, kun je bijna altijd eer schrijven.<br />

• De -r doet <strong>de</strong> [eu] van <strong>de</strong>uk an<strong>de</strong>rs klinken: <strong>de</strong>ur klinkt een beetje als dur(f). De [eu]<br />

klinkt een beetje als een [u]. Onthoud dat er in het Ne<strong>de</strong>rlands bijna geen woor<strong>de</strong>n<br />

met -ur zijn. Je kunt, als je twijfelt tussen -eur en -ur, zo’n woord overdreven lang<br />

[zoals <strong>de</strong>ur: lang aanhou<strong>de</strong>n] en overdreven kort [zoals durf] uitspreken. Voorbeeld:<br />

je kunt kleurig wel overdreven lang uitspreken maar niet overdreven kort, dus het<br />

moet met <strong>de</strong> -eu van <strong>de</strong>ur.<br />

• De -r doet <strong>de</strong> [oo] van kook an<strong>de</strong>rs klinken: koor klinkt een beetje als kor(t). De [oo]<br />

klinkt een beetje als een [o]. Als je twijfelt tussen -oor en -or, dan kun je het woord<br />

overdreven lang uitspreken [zoals kóóóór] en overdreven kort [zoals kort], zodat je<br />

hoort of je -oor of -or moet schrijven. Voorbeeld: het is beóóór<strong>de</strong>len en niet<br />

beòr<strong>de</strong>len, dus beoor<strong>de</strong>len is met <strong>de</strong> -oo van kook.<br />

Trainingen<br />

Leerlingen moeten in een zin op <strong>de</strong> luisterwoor<strong>de</strong>n klikken. In die zinnen wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />

woor<strong>de</strong>n het en een aangebo<strong>de</strong>n. Deze wor<strong>de</strong>n uitgesproken als ’t en ‘n en het zijn dus geen<br />

luisterwoor<strong>de</strong>n. Veel leerlingen hanteren bij het lezen van het en een <strong>de</strong> spellinguitspraak en<br />

zullen <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n daardoor als luisterwoor<strong>de</strong>n ervaren.<br />

Bespreek met leerlingen het volgen<strong>de</strong>:<br />

- bij het: Je kunt dit een luisterwoord noemen, maar vaak hoor je ’t en geen het.<br />

- bij een: Dit is eigenlijk geen luisterwoord, want je hoort ’n. Als je uitspraak één is, is dit wel<br />

een luisterwoord.<br />

Bij <strong>de</strong> trainingen wor<strong>de</strong>n het en een niet als luisterwoor<strong>de</strong>n beschouwd.<br />

Woor<strong>de</strong>n met inprenttekens zijn geen luisterwoor<strong>de</strong>n. De volgen<strong>de</strong> verklaringen zijn nuttig:<br />

• bijvoorbeeld bij zocht: Dit is geen luisterwoord. Je hoort een [g] en je schrijft geen -g,<br />

maar -ch;<br />

• bijvoorbeeld bij hij, zijn: Dit is geen luisterwoord. Je moet weten welke ij/ei je moet<br />

schrijven;<br />

• bijvoorbeeld bij gehou<strong>de</strong>n: Dit is geen luisterwoord. Je moet weten welke<br />

ou/au/ouw/auw je moet schrijven;<br />

• bijvoorbeeld bij computer: Dit is geen luisterwoord. Je hoort een [k] en je schrijft een<br />

-c. Je hoort een [j] achter <strong>de</strong> -p en die schrijf je niet. Je hoort een [oe] en je schrijft<br />

een -u;<br />

• bijvoorbeeld bij gefeliciteerd: Dit is geen luisterwoord. Je hoort een lange [ee] en je<br />

schrijft één -e. Je hoort een lange [ie] en je schrijft een -i. Je hoort een [s] en je<br />

schrijft een -c. Je hoort een lange [ie] en je schrijft een -i. Je hoort aan het eind een<br />

[t] en je schrijft een -d;<br />

© 2010 <strong>Noordhoff</strong> <strong>Uitgevers</strong> 24


• bijvoorbeeld bij examenvrees: Dit is geen luisterwoord. Je hoort [ks] en je schrijft –x.<br />

Je hoort een lange [aa] en je schrijft een –a;<br />

• bij -ig en -lijk: Dit is geen luisterwoord. Je hoort een doffe -e- en je schrijft een -i en<br />

een -ij .<br />

Bij <strong>de</strong> regelwoor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> zinnen is het niet nodig <strong>de</strong> regels uitgebreid te bespreken. U kunt<br />

volstaan met het beargumenteren waarom een woord geen luisterwoord is:<br />

• bijvoorbeeld bij koninginnedag: Dit is geen luisterwoord. Je hoort een lange [oo] en<br />

je schrijft één -o (lange klinkerregel). Je hoort in [inne] één [n], maar je schrijft er<br />

twee (korte klinkerregel);<br />

• bijvoorbeeld bij gered: Dit is geen luisterwoord. Je hoort aan het eind een [t] en je<br />

schrijft een -d. U kunt ook aangeven dat werkwoor<strong>de</strong>n altijd met het stappenplan<br />

(dus met regels) gespeld moeten wor<strong>de</strong>n.;<br />

• bijvoorbeeld bij verroeste: Dit is geen luisterwoord. Je hoort in [verroes] één [r],<br />

maar je schrijft er twee;<br />

• bijvoorbeeld bij verbod: Dit is geen luisterwoord. Je hoort aan het eind een [t], maar<br />

je schrijft een -d (verlengingsregel).<br />

Bij <strong>de</strong> slot-n kennen we in Ne<strong>de</strong>rland verschillen<strong>de</strong> varianten: het woord lopen wordt<br />

uitgesproken als [lope], [loopm] en [lopen]. We hebben er voor gekozen <strong>de</strong> slot-n als<br />

luisterklank goed te rekenen, zodat woor<strong>de</strong>n als plaatsen en kin<strong>de</strong>ren luisterwoor<strong>de</strong>n zijn.<br />

2.1.2 -f- of -v- ?<br />

Theorie<br />

Bij veel woor<strong>de</strong>n is het – bij <strong>de</strong> juiste uitspraak van het losse woord – goed te horen of een<br />

-f- of een -v- geschreven moet wor<strong>de</strong>n. In <strong>de</strong>ze gevallen is er dus sprake van een eenduidige<br />

klank-tekenkoppeling en kan <strong>de</strong> leerling schrijven wat hij hoort. Soms twijfelen leerlingen<br />

over wat ze horen en dan helpt het om hun <strong>de</strong> twee alternatieven overdreven aan te bie<strong>de</strong>n<br />

of uit te laten spreken: ze kunnen dan meestal goed aangeven welk alternatief <strong>de</strong> juiste<br />

uitspraak is.<br />

Er blijven woor<strong>de</strong>n over waar niet te horen is welke letter geschreven moet wor<strong>de</strong>n.<br />

U kunt <strong>de</strong>ze woor<strong>de</strong>n laten inprenten. Er zijn ook woor<strong>de</strong>n waarbij u <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rliggen<strong>de</strong><br />

verklaring kunt geven. In opvallend hoor je een [f]: dat komt door <strong>de</strong> [p] die ervoor staat. In<br />

het grondwoord vallen hoor je wel <strong>de</strong> [v] en op basis van gelijkvormigheid (<strong>de</strong><br />

grondwoordregel) schrijf je dus ook in opvallend een -v.<br />

© 2010 <strong>Noordhoff</strong> <strong>Uitgevers</strong> 25


In bepaal<strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n/plaatsen in Ne<strong>de</strong>rland zijn er uitspraakgewoonten die afwijken van<br />

het Standaardne<strong>de</strong>rlands, waardoor er niet geschreven kan wor<strong>de</strong>n wat er gehoord wordt.<br />

De [v] wordt daar uitgesproken als een [f]. In het Gooi wordt <strong>de</strong> [f] nogal eens uitgesproken<br />

met een [v].<br />

Als dit in uw regio geldt, dan zijn er twee mogelijkhe<strong>de</strong>n om <strong>de</strong> leerling <strong>de</strong> juiste spelling te<br />

leren:<br />

• <strong>de</strong> leerling leert <strong>de</strong> uitspraak van het Standaardne<strong>de</strong>rlands en schrijft vervolgens wat<br />

hij hoort;<br />

• <strong>de</strong> leerling behoudt zijn eigen uitspraak en – als <strong>de</strong> overdreven alternatieven niet<br />

helpen – prent <strong>de</strong> juiste schrijfwijze in.<br />

Trainingen<br />

Bij <strong>de</strong> trainingen wor<strong>de</strong>n zinnen en woor<strong>de</strong>n aangebo<strong>de</strong>n, waarin <strong>de</strong> leerling moet invullen<br />

of het woord met een –f of met een –v begint. De zin of het woord wordt schriftelijk<br />

aangebo<strong>de</strong>n en door op <strong>de</strong> toeter te klikken kan <strong>de</strong> leerling <strong>de</strong> zin of het woord hardop laten<br />

uitspreken. Wijs leerlingen erop dat het geen leerren<strong>de</strong>ment heeft om te gokken of er een –f<br />

of een –v moet wor<strong>de</strong>n ingevuld. Het voor zichzelf overdreven uitspreken van <strong>de</strong> twee<br />

varianten is <strong>de</strong> gewenste zoekstrategie.<br />

2.1.3 -s- of -z- ?<br />

Theorie<br />

Net als bij <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n met een -f- of een -v- is bij veel woor<strong>de</strong>n het – bij <strong>de</strong> juiste uitspraak<br />

van het losse woord – goed te horen of een -s- of een -z- geschreven moet wor<strong>de</strong>n. In <strong>de</strong>ze<br />

gevallen is er dus sprake van een eenduidige klank-tekenkoppeling en kan <strong>de</strong> leerling<br />

schrijven wat hij hoort. Soms twijfelen leerlingen over wat ze horen en dan helpt het om hun<br />

<strong>de</strong> twee alternatieven overdreven aan te bie<strong>de</strong>n of uit te laten spreken: ze kunnen dan<br />

meestal goed aangeven welk alternatief <strong>de</strong> juiste uitspraak is.<br />

Er blijven woor<strong>de</strong>n over waar niet te horen is welke letter geschreven moet wor<strong>de</strong>n.<br />

U kunt <strong>de</strong>ze woor<strong>de</strong>n laten inprenten. Er zijn ook woor<strong>de</strong>n waarbij u <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rliggen<strong>de</strong><br />

verklaring kunt geven. In ontzettend hoor je een [s]: dat komt door <strong>de</strong> [t] die ervoor staat. In<br />

het grondwoord zetten hoor je wel <strong>de</strong> [z] en op basis van gelijkvormigheid (<strong>de</strong><br />

grondwoordregel) schrijf je dus ook in ontzettend een -z.<br />

Bij <strong>de</strong> uitspraakgewoonten kunt u als voorbeeld <strong>de</strong> Amsterdammer noemen die <strong>de</strong> [z] vaak<br />

uitspreekt als een [s]: De zon in <strong>de</strong> zee zien zinken.<br />

Ook <strong>hier</strong> zijn er twee mogelijkhe<strong>de</strong>n om <strong>de</strong> leerling <strong>de</strong> juiste spelling te leren:<br />

• <strong>de</strong> leerling leert <strong>de</strong> uitspraak van het Standaardne<strong>de</strong>rlands en schrijft vervolgens wat<br />

hij hoort;<br />

• <strong>de</strong> leerling behoudt zijn eigen uitspraak en – als <strong>de</strong> overdreven alternatieven niet<br />

helpen – prent <strong>de</strong> juiste schrijfwijze in.<br />

© 2010 <strong>Noordhoff</strong> <strong>Uitgevers</strong> 26


Trainingen<br />

Bij <strong>de</strong> trainingen wor<strong>de</strong>n zinnen en woor<strong>de</strong>n aangebo<strong>de</strong>n, waarin <strong>de</strong> leerling moet invullen<br />

of het woord met een –s of met een –z begint. De zin of het woord wordt schriftelijk<br />

aangebo<strong>de</strong>n en door op <strong>de</strong> toeter te klikken kan <strong>de</strong> leerling <strong>de</strong> zin hardop laten uitspreken.<br />

Wijs leerlingen erop dat het geen leerren<strong>de</strong>ment heeft om te gokken of er een –s of een –z<br />

moet wor<strong>de</strong>n ingevuld. Het voor zichzelf overdreven uitspreken van <strong>de</strong> twee varianten is <strong>de</strong><br />

gewenste zoekstrategie.<br />

2.2 Het schrijven en controleren van luisterwoor<strong>de</strong>n<br />

2.2.1 Het schrijven en controleren van luisterwoor<strong>de</strong>n<br />

Theorie<br />

Het schrijven van luisterwoor<strong>de</strong>n gaat in drie stappen:<br />

Stap 1 Spreek het woord stukje voor stukje uit. Luister goed.<br />

Stap 2 Schrijf het woord stukje voor stukje op.<br />

Stap 3 Controleer het woord met <strong>de</strong> vier vragen:<br />

- Geen letters vergeten?<br />

- Geen letters toegevoegd?<br />

- Geen letters vervangen?<br />

- Alle letters in <strong>de</strong> juiste volgor<strong>de</strong>?<br />

Voor <strong>de</strong> meeste leerlingen is het oefenen met stap 3 voldoen<strong>de</strong>. Het accent ligt <strong>hier</strong> dus op<br />

het controleren; leerlingen kunnen vaak wel <strong>de</strong> klanken en <strong>de</strong> afzon<strong>de</strong>rlijke letters<br />

on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n en benoemen, maar schrijven <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n toch niet foutloos op.<br />

Als introductie kunt u <strong>de</strong> leerlingen het on<strong>de</strong>rscheid tussen lettergrepen en klankgroepen<br />

uitleggen. Langere woor<strong>de</strong>n kun je in stukjes ver<strong>de</strong>len. Die stukjes hebben een naam. Het is<br />

handig als je <strong>de</strong>ze namen kent.<br />

• Als je een geschreven woord in stukjes ver<strong>de</strong>elt, noemen we die stukjes<br />

lettergrepen.<br />

Je geeft dat aan met een streepje tussen <strong>de</strong> stukjes: al-bum<br />

• Als je een gesproken woord in stukjes ver<strong>de</strong>elt, noemen we die stukjes<br />

klankgroepen.<br />

Je geeft dat aan met vierkante haken: [al bum].<br />

Het mooie van <strong>de</strong> luisterwoor<strong>de</strong>n is dat <strong>de</strong> lettergrepen precies overeenkomen met <strong>de</strong><br />

klankgroepen. Je kunt dus precies opschrijven wat je hoort.<br />

Trainingen<br />

Er wordt een niet goed gespeld luisterwoord gegeven, dat door op <strong>de</strong> toeter te klikken,<br />

wordt uitgesproken. De leerling moet <strong>de</strong> juiste schrijfwijze typen.<br />

Omdat het accent op controleren ligt, hebben we er bij <strong>de</strong> Trainingen voor gekozen<br />

om expliciet teksten met fouten aan te bie<strong>de</strong>n. Wij vin<strong>de</strong>n dit verantwoord, omdat het <strong>hier</strong><br />

juist gaat om het bevor<strong>de</strong>ren van het probleembewustzijn en <strong>de</strong> aangebo<strong>de</strong>n fouten<br />

dui<strong>de</strong>lijk maken wat <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> controlestappen inhou<strong>de</strong>n.<br />

© 2010 <strong>Noordhoff</strong> <strong>Uitgevers</strong> 27


3 Lange en korte klinkerregel<br />

In dit on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el gaat het om woor<strong>de</strong>n, waarbij <strong>de</strong> omgeving van <strong>de</strong> klank <strong>de</strong> schrijfwijze<br />

bepaalt. Bij <strong>de</strong>ze regelwoor<strong>de</strong>n gel<strong>de</strong>n <strong>de</strong> regels van vocaalverenkeling (<strong>de</strong> lange<br />

klinkerregel) en <strong>de</strong> consonantverdubbeling (<strong>de</strong> korte klinkerregel). In <strong>de</strong> Voorbereiding<br />

wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong>n om <strong>de</strong>ze regels toe te passen besproken.<br />

3.1 Voorbereiding<br />

3.1.1 Woor<strong>de</strong>n in klankgroepen ver<strong>de</strong>len<br />

Theorie<br />

Om <strong>de</strong> klinkerregels te kunnen toepassen, moeten leerlingen woor<strong>de</strong>n in klankgroepen<br />

kunnen ver<strong>de</strong>len. De woor<strong>de</strong>n die aangebo<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n, zijn niet geheel klankzuivere<br />

woor<strong>de</strong>n, want het is in het ka<strong>de</strong>r van <strong>de</strong>ze oefening immers geen probleem dat er een [t]<br />

gehoord wordt en er een -d- geschreven staat en of er -ei of- ij staat. Vermoe<strong>de</strong>lijk zal het <strong>de</strong><br />

leerlingen niet opvallen.<br />

Trainingen<br />

De leerling hoort een woord en moet dit woord in klankgroepen ver<strong>de</strong>len. Dit doet hij of zij<br />

door het woord over te typen en spaties te plaatsen tussen <strong>de</strong> klankgroepen. Er is bewust<br />

voor gekozen om <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n enkel auditief aan te bie<strong>de</strong>n, omdat het <strong>hier</strong> om klankgroepen<br />

gaat.<br />

3.1.2 On<strong>de</strong>rscheid lange en korte klinker<br />

Theorie<br />

Om <strong>de</strong> klinkerregels te kunnen toepassen, moeten leerlingen het verschil weten tussen <strong>de</strong><br />

lange klinkers (geschreven met twee letters) en <strong>de</strong> korte klinkers (geschreven met één<br />

letter).<br />

Het gaat <strong>hier</strong> nog uitsluitend om <strong>de</strong> schrijfwijze bij <strong>de</strong> luisterwoor<strong>de</strong>n. Dit on<strong>de</strong>rscheid is niet<br />

vanzelfsprekend voor alle leerlingen eenvoudig. In het Curaçaos-, Indisch-, Surinaams-,<br />

Turks- en Marokkaans-Ne<strong>de</strong>rlands vallen korte en lange klinkers, zoals in man en maan,<br />

veelal samen, omdat het verschil in klinkerlengte (eigenlijk in klinkerkwaliteit) in het<br />

Papiaments, Indonesisch, Sranan, Turks en Arabisch niet bestaat. (Zie: N. van <strong>de</strong>r Sijs,<br />

Wereldne<strong>de</strong>rlands. Ou<strong>de</strong> en jonge variëteiten van het Ne<strong>de</strong>rlands. Den Haag: SdU<br />

<strong>Uitgevers</strong> , 2005)<br />

Trainingen<br />

De leerling hoort een woord en moet aangeven of hij of zij een lange of korte klinker hoort.<br />

© 2010 <strong>Noordhoff</strong> <strong>Uitgevers</strong> 28


3.2 Lange en korte klinkerregel<br />

Uitgangspunt voor <strong>de</strong> Trainer Basisvaardighe<strong>de</strong>n Spelling is dat leerlingen weten dat<br />

gespel<strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n in drie hoofdgroepen te on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n zijn: luisterwoor<strong>de</strong>n,<br />

regelwoor<strong>de</strong>n en inprentwoor<strong>de</strong>n.<br />

Bij <strong>de</strong> luisterwoor<strong>de</strong>n kan <strong>de</strong> leerling schrijven wat hij hoort: <strong>de</strong> lettergrepen en <strong>de</strong><br />

klankgroepen komen overeen. Bij <strong>de</strong> lange en korte klinkerregel gaat <strong>de</strong> leerling oefenen<br />

met woor<strong>de</strong>n die geen luisterwoor<strong>de</strong>n zijn, maar met een bepaald type regelwoor<strong>de</strong>n. Maak<br />

het verband met <strong>de</strong> luisterwoor<strong>de</strong>n dui<strong>de</strong>lijk. Ook <strong>hier</strong> is namelijk het goed luisteren naar <strong>de</strong><br />

klankgroepen een vereiste. Dat is nodig bij het goed toepassen van <strong>de</strong> regels.<br />

3.2.1 Lange en korte klinkerregel<br />

Theorie<br />

Veel leerlingen hebben dit type woor<strong>de</strong>n leren spellen met behulp van lettergrepen. Zij<br />

leer<strong>de</strong>n – ten onrechte – bijvoorbeeld ‘Je schrijft bruggen met twee g’s, omdat het brug-gen<br />

is’.<br />

Er zullen dus leerlingen zijn die ervan overtuigd moeten wor<strong>de</strong>n dat je in steppen één<br />

[p] hoort, ook al schrijf je er twee. Dit is een voorwaar<strong>de</strong> om succesvol met <strong>de</strong> aanpak van<br />

<strong>de</strong> Trainer Basisvaardighe<strong>de</strong>n Spelling te werken. We gaan bij het aanleren van <strong>de</strong> regels<br />

namelijk uit van <strong>de</strong> klankgroep: <strong>de</strong> leerling moet goed naar het woord luisteren en het in (<strong>de</strong><br />

juiste) gesproken stukjes kunnen ver<strong>de</strong>len.<br />

Wanneer een leerling niet gelooft dat er slechts één me<strong>de</strong>klinker gehoord wordt, dan<br />

kunt u het woord als een soort operazanger voor (laten) zingen. Dan wordt dui<strong>de</strong>lijk dat we<br />

nooit [brugggggg] [gen] zingen en zeggen, maar [bruh] [gen] met één -g.<br />

De klankgroepen zijn dus an<strong>de</strong>rs dan <strong>de</strong> lettergrepen en in het stappenplan wordt<br />

dui<strong>de</strong>lijk gemaakt wanneer <strong>de</strong> lange klinkerregel (als <strong>de</strong> klankgroep eindigt op een lange<br />

klinker) en wanneer <strong>de</strong> korte klinkerregel (als <strong>de</strong> klankgroep eindigt op een korte klinker)<br />

moet wor<strong>de</strong>n toegepast. Dergelijke ALS-DAN-re<strong>de</strong>neringen wor<strong>de</strong>n, naast <strong>de</strong><br />

stappenplannen, zo vaak als mogelijk toegepast in <strong>de</strong> Trainer Basisvaardighe<strong>de</strong>n Spelling.<br />

Wijs <strong>de</strong> leerlingen expliciet op die ALS-DAN-structuur.<br />

Het kan zijn dat een leerling ook fouten maakt als allbum en rittsen, hypercorrecties van <strong>de</strong><br />

korte klinkerregel. Bespreek dan het volgen<strong>de</strong>:<br />

De regel is dat er twee me<strong>de</strong>klinkers moeten komen na een korte klank. Als er al twee<br />

me<strong>de</strong>klinkers staan zoals in album en ritsen, dan hoeft <strong>de</strong> regel dus niet meer toegepast te<br />

wor<strong>de</strong>n.<br />

Bij sommige leerlingen zal het nodig zijn ook <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n waarbij <strong>de</strong> regel<br />

niet toegepast hoeft te wor<strong>de</strong>n, te bespreken:<br />

• na een doffe klinker: kwispelen, overige, lelijke<br />

• na een tweetekenklank: voeten<br />

De doffe klinker en <strong>de</strong> tweetekenklank zijn immers geen korte of lange klinkers. Woor<strong>de</strong>n als<br />

haviken, monniken en viezeriken zijn lastig. Formeel is <strong>hier</strong> geen sprake van een korte [i],<br />

hoewel veel mensen wel een [i] uitspreken, maar van een sjwa. Die sjwa verklaart <strong>de</strong> enkele<br />

me<strong>de</strong>klinker erna.<br />

© 2010 <strong>Noordhoff</strong> <strong>Uitgevers</strong> 29


Trainingen<br />

Net als bij <strong>de</strong> werkwoordspelling wor<strong>de</strong>n Trainingen in drie fases gegeven. Bij Training 1<br />

moeten <strong>de</strong> leerlingen alle stappen van <strong>de</strong> regel in het stappenplan doorlopen voor ze <strong>de</strong><br />

juiste schrijfwijze kunnen typen. Bij Training 2 gebruiken ze het verkorte plan en klikken ze<br />

alleen op het juiste ‘schrijfblok’. Als dit goed gaat, kunnen ze <strong>de</strong> juiste schrijfwijze typen.<br />

Gaat dit niet goed, dan gaan ze terug naar Training 1 en wordt het hele stappenplan<br />

doorlopen. Bij <strong>de</strong> Training 3 typen ze direct <strong>de</strong> juiste schrijfwijze.<br />

© 2010 <strong>Noordhoff</strong> <strong>Uitgevers</strong> 30


4 Samengestel<strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n<br />

4.1 Verlengingsregel<br />

4.1.1 Verlengingsregel<br />

Theorie<br />

Bij <strong>de</strong>ze groep regelwoor<strong>de</strong>n moet er – net als bij <strong>de</strong> klinkerregels – goed geluisterd wor<strong>de</strong>n<br />

en moeten leerlingen weten wanneer ze <strong>de</strong> verlengingsregel moeten toepassen. Als ze aan<br />

het eind van een woord een [t] of een [p] horen, moeten ze <strong>de</strong> verlengingsregel gebruiken<br />

om te beslissen of ze een -t- of -d-, -p- of -b- moeten schrijven. Wijs leerlingen ook <strong>hier</strong><br />

expliciet op <strong>de</strong> ALS-DAN-structuur. Hier wordt uitsluitend geoefend met <strong>de</strong> verlengingsregel<br />

aan het eind van een woord. Formeel hoort dit on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el dus niet thuis bij <strong>de</strong><br />

samengestel<strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n.<br />

Bij <strong>de</strong> samengestel<strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n/aaneenschrijven wordt er op gewezen dat <strong>de</strong><br />

verlengingsregel ook aan het eind van een grondwoord toegepast moet wor<strong>de</strong>n. Benadruk<br />

dat <strong>de</strong> verlengingsregel niet gebruikt moet wor<strong>de</strong>n bij werkwoordsvormen. Leerlingen leren<br />

<strong>de</strong> werkwoordsvormen te spellen met behulp van een stappenplan. In dat stappenplan komt<br />

het verlengen van een woord wel voor om tot <strong>de</strong> juiste spelling te komen, namelijk bij <strong>de</strong><br />

spelling van het voltooid <strong>de</strong>elwoord op -t of -d. Omdat leerlingen <strong>de</strong> verlengingsregel bij<br />

werkwoor<strong>de</strong>n ook op het verkeer<strong>de</strong> moment gebruiken (‘het gebeurd’, want het is<br />

‘gebeur<strong>de</strong>’) is er voor gekozen om <strong>de</strong> werkwoordspelling apart aan te leren en geen enkele<br />

koppeling te maken met <strong>de</strong> verlengingsregel waar het <strong>de</strong> -t of -d betreft.<br />

Bij werkwoor<strong>de</strong>n met een [p] aan het ein<strong>de</strong> kan <strong>de</strong> verlengingsregel wel gebruikt<br />

wor<strong>de</strong>n, vergelijk tobt en topt. U kunt zelf beslissen of u dit met uw leerlingen bespreekt.<br />

Er wordt geen aandacht besteed aan korte woordjes op -t die niet verlengd kunnen wor<strong>de</strong>n,<br />

zoals het, met en tot. Deze wor<strong>de</strong>n waarschijnlijk vanzelf goed geschreven. Een woord als<br />

club kan niet verlengd wor<strong>de</strong>n en moet dus ingeprent wor<strong>de</strong>n.<br />

Trainingen<br />

Om <strong>de</strong> juiste letter aan te vullen aan het eind van een woord, moet <strong>de</strong> leerling eerst<br />

aangeven welke klank gehoord wordt als <strong>de</strong> verlengingsregel wordt toegepast. Vervolgens<br />

kan <strong>de</strong> letter getypt wor<strong>de</strong>n.<br />

4.2 Aaneenschrijven<br />

Inleiding<br />

Kenmerk van samengestel<strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n is dat ze aan elkaar geschreven moeten wor<strong>de</strong>n. In <strong>de</strong><br />

praktijk wor<strong>de</strong>n <strong>hier</strong> veelvuldig fouten mee gemaakt. Om die re<strong>de</strong>n is <strong>de</strong> overkoepelen<strong>de</strong><br />

titel van dit type woor<strong>de</strong>n ‘aaneenschrijven’.<br />

De samenstellingen (samengestel<strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n die alleen uit grondwoor<strong>de</strong>n bestaan)<br />

en <strong>de</strong> afleidingen (samengestel<strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n die uit grondwoor<strong>de</strong>n, voor- en/of<br />

achtervoegsels bestaan) wor<strong>de</strong>n als aparte on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len besproken, omdat <strong>de</strong> regels die<br />

toegepast moeten wor<strong>de</strong>n, verschillend zijn. Voor alle samengestel<strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n geldt dat<br />

niet zon<strong>de</strong>r meer geschreven kan wor<strong>de</strong>n wat je hoort, maar dat op <strong>de</strong> opbouw van het<br />

woord gelet moet wor<strong>de</strong>n.<br />

© 2010 <strong>Noordhoff</strong> <strong>Uitgevers</strong> 31


4.2.1 Aaneenschrijven alleen grondwoor<strong>de</strong>n<br />

Theorie<br />

Zowel in <strong>de</strong> theorie als in <strong>de</strong> Trainingen wor<strong>de</strong>n <strong>hier</strong> alleen woor<strong>de</strong>n aangebo<strong>de</strong>n waarin er<br />

verschil is tussen <strong>de</strong> uitspraak en <strong>de</strong> schrijfwijze ten gevolge van assimilatie (jaszak) en<br />

geminaat<strong>de</strong>lging (het verdwijnen van één van twee opeenvolgen<strong>de</strong> klanken: vuurrood). De<br />

verschillen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len in <strong>de</strong> samenstelling moeten net zo geschreven wor<strong>de</strong>n als<br />

wanneer ze los voorkomen. Er moet dus gelet wor<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> opbouw van het woord. U kunt<br />

<strong>de</strong>ze regel <strong>de</strong> grondwoordregel noemen. Benadruk expliciet dat <strong>de</strong>rgelijke woor<strong>de</strong>n<br />

aaneengeschreven moeten wor<strong>de</strong>n.<br />

Trainingen<br />

De leerling krijgt auditief een aantal woor<strong>de</strong>n aangebo<strong>de</strong>n, die hij of zij moet intypen. Er<br />

wor<strong>de</strong>n alleen samenstellingen aangebo<strong>de</strong>n waarvan <strong>de</strong> on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len net zo gespeld moeten<br />

wor<strong>de</strong>n als wanneer ze los voorkomen. De leerling typt niet het hele woord, maar alleen het<br />

<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> samenstelling waar verschil is tussen uitspraak en spelling.<br />

4.2.2 Aaneenschrijven grondwoor<strong>de</strong>n met tussen-s<br />

Theorie<br />

Er wordt uitsluitend aandacht besteed aan <strong>de</strong> niet-hoorbare tussen-s. We gaan niet in op <strong>de</strong><br />

vrijheid die er in bepaal<strong>de</strong> gevallen is voor het gebruiken van een hoorbare tussen-s. Er is in<br />

het Ne<strong>de</strong>rlands ruimte voor uitspraakverschillen. Sommige woor<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> ene<br />

taalgebruiker met en door <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re taalgebruiker zon<strong>de</strong>r tussenklank [s] uitgesproken:<br />

spellingprobleem en spellingsprobleem.<br />

Ook wordt er in <strong>de</strong> Trainer Basisvaardighe<strong>de</strong>n Spelling geen aandacht besteed aan<br />

het volgen<strong>de</strong>: soms is er een verschil in betekenis tussen een combinatie met en een<br />

combinatie zon<strong>de</strong>r tussen-s. Een zusterschool is een verwante school en een zustersschool is<br />

een nonnenschool.<br />

Trainingen<br />

De leerling krijgt schriftelijk twee grondwoor<strong>de</strong>n aangebo<strong>de</strong>n, waarvan hij of zij een<br />

samenstelling moet maken met behulp van <strong>de</strong> tussen-s. Er wor<strong>de</strong>n ook grondwoor<strong>de</strong>n<br />

aangebo<strong>de</strong>n waarvan <strong>de</strong> samenstelling tot stand komt zon<strong>de</strong>r tussen-s.<br />

4.2.3 aneenschrijven grondwoor<strong>de</strong>n met voorvoegsels en/of achtervoegsels<br />

Theorie<br />

Ook <strong>hier</strong> wor<strong>de</strong>n uitsluitend woor<strong>de</strong>n aangebo<strong>de</strong>n waarin er verschil is tussen <strong>de</strong> uitspraak<br />

en <strong>de</strong> schrijfwijze.<br />

Trainingen<br />

De leerling krijgt auditief een grondwoord met voor- en / of achtervoegsel aangebo<strong>de</strong>n, die<br />

hij of zij moet intypen. Leerlingen moeten attent zijn op verschillen in uitspraak en<br />

schrijfwijze ten gevolge van assimilatie en geminaat<strong>de</strong>lging en op <strong>de</strong> verlengingsregel in het<br />

grondwoord. Ook moeten ze attent zijn op <strong>de</strong> klinkerregels.<br />

© 2010 <strong>Noordhoff</strong> <strong>Uitgevers</strong> 32


4.2.4 Aaneenschrijven grondwoor<strong>de</strong>n met tussenletters -e/-en<br />

Theorie<br />

Voor het schrijven van <strong>de</strong>ze samenstellingen bestaat een hoofdregel met drie uitsluitingen<br />

(gevallen waarin we <strong>de</strong> hoofdregel niet toepassen) en drie uitzon<strong>de</strong>ringen. Op dit niveau<br />

(1F/2F) wor<strong>de</strong>n alleen <strong>de</strong> hoofdregel en één uitzon<strong>de</strong>ring aangebo<strong>de</strong>n. U kunt <strong>de</strong> leerling <strong>de</strong><br />

volgen<strong>de</strong> tip geven, die niet in het theoriescherm wordt aangebo<strong>de</strong>n. Wanneer het eerste <strong>de</strong>el<br />

van <strong>de</strong> <strong>de</strong> samenstelling <strong>de</strong> stam van een werkwoord is, gaat <strong>de</strong> hoofdregel niet op. Het antwoord op<br />

<strong>de</strong> vraag 'Is het eerste grondwoord een zelfstandig naamwoord?' is dan dus 'nee'.<br />

Trainingen<br />

De leerling hoort een samenstelling met tussenletters -e / -en en typt <strong>de</strong>ze in.<br />

4.2.5 Aaneenschrijven grondwoor<strong>de</strong>n met achtervoegsel en tussenletter -e<br />

Theorie<br />

De regel is dat we nooit -en als tussenletter in een afleiding schrijven, behalve in sommige<br />

gevallen voor <strong>de</strong> achtervoegsels -achtig, -schap en -dom. Als het grondwoord eindigt op een<br />

-n, dan wordt die behou<strong>de</strong>n.<br />

De Trainer Basisvaardighe<strong>de</strong>n Spelling besteedt op dit niveau geen aandacht aan <strong>de</strong><br />

gevallen met <strong>de</strong> achtervoegsels -achtig, -schap en -dom.<br />

De aanwijzing om op <strong>de</strong> klinkerregels te letten is, wanneer <strong>de</strong> gehele afleiding gegeven is,<br />

een algemene. Wanneer besproken wordt hoe een <strong>de</strong>rgelijk samengesteld woord gevormd<br />

wordt met een grondwoord en een achtervoegsel (bijvoorbeeld opzet + -lijk), wordt <strong>de</strong><br />

aanwijzing explicieter.<br />

Trainingen<br />

De leerling hoort een samenstelling met achtervoegsel en tussenletter -e en typt <strong>de</strong>ze in.<br />

4.3 Verkleinwoor<strong>de</strong>n<br />

4.3.1 Verkleinwoor<strong>de</strong>n<br />

Theorie<br />

Voorwaar<strong>de</strong> om <strong>de</strong> theorie over <strong>de</strong> verkleinwoor<strong>de</strong>n goed te begrijpen is kennis van <strong>de</strong><br />

lange en <strong>de</strong> korte klinkerregel en <strong>de</strong> verlengingsregel. Hoewel we bij <strong>de</strong> luisterwoor<strong>de</strong>n en<br />

<strong>de</strong> klinkerregels <strong>de</strong> [ie] geen lange klank noemen, doen we dat <strong>hier</strong> wel om het voor <strong>de</strong><br />

leerling zo eenvoudig mogelijk te hou<strong>de</strong>n.<br />

Ook <strong>hier</strong> zijn <strong>de</strong> regels in een stappenplan gezet, zodat leerlingen <strong>de</strong> re<strong>de</strong>nering stapsgewijs<br />

kunnen maken, waarmee <strong>de</strong> kans op fouten afneemt.<br />

Trainingen<br />

De leerling krijgt auditief een woord aangebo<strong>de</strong>n, waarvan het verkleinwoord ingetypt moet<br />

wor<strong>de</strong>n.<br />

© 2010 <strong>Noordhoff</strong> <strong>Uitgevers</strong> 33


5 Inprentwoor<strong>de</strong>n<br />

Inleiding<br />

Inprentwoor<strong>de</strong>n zijn woor<strong>de</strong>n die niet via <strong>de</strong> klank of met behulp van regels gespeld kunnen<br />

wor<strong>de</strong>n. De informatie over <strong>de</strong>ze woor<strong>de</strong>n moeten spellers in hun geheugen opslaan en<br />

weer kunnen oproepen als dat nodig is. Daarbij gebruiken spellers soms uiteenlopen<strong>de</strong><br />

hulpstrategieën als <strong>de</strong> spellinguitspraak (<strong>de</strong> ‘faute’ uil) en gebruikmaken van <strong>de</strong> betekenis<br />

(peil-pijl).<br />

Om leerlingen te helpen <strong>de</strong>ze woor<strong>de</strong>n te leren zijn verschillen<strong>de</strong> inprenttechnieken<br />

en tips te geven. Op niveau 1F/2F van <strong>de</strong> Trainer Basisvaardighe<strong>de</strong>n Spelling wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />

inprentwoor<strong>de</strong>n uitsluitend getraind via flitsen en natypen. De inprentwoor<strong>de</strong>n komen voor<br />

het grootste <strong>de</strong>el uit <strong>de</strong> Trainingen bij <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len die op niveau 1F/2F<br />

aangebo<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n. Aan <strong>de</strong> betekenis ervan wordt geen aandacht besteed. Uiteraard<br />

vin<strong>de</strong>n wij dat woor<strong>de</strong>n waarvan <strong>de</strong> spelling aangeleerd wordt, ook bekend moeten zijn qua<br />

betekenis. Het is belangrijk daar in <strong>de</strong> lessen aandacht aan te beste<strong>de</strong>n.<br />

De spelling van inprentwoor<strong>de</strong>n wordt bepaald door <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis of <strong>de</strong> herkomst ervan.<br />

Bij inprentwoor<strong>de</strong>n uit een vroegere taalfase is het verband tussen <strong>de</strong> toenmalige uitspraak<br />

en <strong>de</strong> spelling verloren gegaan. Vroeger was er een dui<strong>de</strong>lijk verschil in uitspraak tussen ei/ ij<br />

en au/ou. Nu is dat verschil er niet meer. De oorspronkelijke spelling is wel gehandhaafd en<br />

moet dus ingeprent wor<strong>de</strong>n.<br />

An<strong>de</strong>re culturen hebben altijd invloed gehad op onze taal. Er zijn woor<strong>de</strong>n letterlijk<br />

overgenomen en er zijn vreem<strong>de</strong> klanken ‘vertaald’ naar ons eigen alfabet en klanksysteem.<br />

Dit heeft ertoe geleid dat er vaak geen verband is tussen <strong>de</strong> uitspraak en <strong>de</strong> spelling.<br />

Deze twee typen inprentwoor<strong>de</strong>n zijn terug te vin<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> twee on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len<br />

Inprentwoor<strong>de</strong>n uit het Ne<strong>de</strong>rlands en inprentwoor<strong>de</strong>n uit een an<strong>de</strong>re taal. Deze in<strong>de</strong>ling is<br />

dus gebaseerd op etymologie. Soms is een woord (bijvoorbeeld puberteit) in een on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el<br />

terecht gekomen om het voor leerlingen eenvoudig te hou<strong>de</strong>n en niet op basis van <strong>de</strong><br />

etymologie.<br />

© 2010 <strong>Noordhoff</strong> <strong>Uitgevers</strong> 34


6 Hoofdletters, leestekens en woordtekens<br />

Inleiding<br />

In dit on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el wor<strong>de</strong>n regels voor het schrijven hoofletters, leestekens en woordtekens<br />

behan<strong>de</strong>ld. We bie<strong>de</strong>n <strong>hier</strong>on<strong>de</strong>r voor elk on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el <strong>de</strong> theorie op een twee<strong>de</strong> manier aan.<br />

U kunt zelf kiezen of u <strong>de</strong> meer tekstuele versie uit <strong>de</strong> digitale Trainer behan<strong>de</strong>lt of liever <strong>de</strong><br />

schema's <strong>hier</strong>on<strong>de</strong>r neemt.<br />

De Trainingen van het on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el Hoofdletters, leestekens en woordtekens bestaan<br />

steeds uit een zin overtypen. In <strong>de</strong> overgetypte zin moeten hoofdletters, leestekens en<br />

woordtekens op <strong>de</strong> juiste plek staan en juist gebruikt zijn. De Trainingen wor<strong>de</strong>n <strong>hier</strong>on<strong>de</strong>r<br />

niet behan<strong>de</strong>ld.<br />

6.1 Hoofdletters<br />

6.1.1 Hoofdletters in een woord<br />

Theorie<br />

In <strong>de</strong> theorie wordt uitgelegd wanneer een woord met een hoofdletter of met hoofdletters<br />

wordt geschreven. U vindt <strong>hier</strong>on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> theorie in een schema weergegeven:<br />

Wanneer begint een woord<br />

met een hoofdletter?<br />

Persoonsnamen Aardrijkskundige namen Namen van feestdagen,<br />

merken, titels van boeken<br />

en films, bedrijven en<br />

historische gebeurtenissen<br />

Voornamen, voorletters/<br />

initialen en achternamen<br />

Voorbeel<strong>de</strong>n<br />

Najib Amhali, Jan Smit, Ali B.,<br />

A.M. Wolters<br />

Let op bij tussenvoegsels:<br />

Jan <strong>de</strong> Wit, J. <strong>de</strong> Wit, Ans<br />

Blom-<strong>de</strong> Wit,<br />

maar De Wit, meneer De Wit<br />

(1)<br />

Plaatsen, streken, lan<strong>de</strong>n,<br />

bergen, rivieren,<br />

woestijnen, hemellichamen<br />

Voorbeel<strong>de</strong>n<br />

Amsterdam, Ne<strong>de</strong>rland,<br />

Mount Everest, Maas,<br />

Sahara, Poolster<br />

Let op:<br />

Zuid-Frankrijk, maar het<br />

zui<strong>de</strong>n van Frankrijk<br />

(2)<br />

Voorbeel<strong>de</strong>n<br />

Pasen, Suikerfeest,<br />

Moe<strong>de</strong>rdag<br />

Coca-Cola, Nike, Merce<strong>de</strong>s<br />

Oorlogswinter,<br />

<strong>Noordhoff</strong>, Ajax<br />

Twee<strong>de</strong> Wereldoorlog<br />

Let op:<br />

Pasen, maar paasei<br />

Kerstmis, maar kerstboom<br />

© 2010 <strong>Noordhoff</strong> <strong>Uitgevers</strong> 35


Tip (1) Bij tussenvoegsel in namen (zoals <strong>de</strong>, van <strong>de</strong> ) schrijven we geen hoofdletter als er<br />

voor het tussenvoegsel een voornaam, voorletter of achternaam staat: Jan <strong>de</strong> Wit, J. <strong>de</strong> Wit,<br />

Ans Blom- <strong>de</strong> Wit. We schrijven wel een hoofdletter als er voor het tussenvoegsel niets staat<br />

of mevrouw/meneer: De Wit, meneer De Wit.<br />

Tip (2) De vier windstreken schrijven we met een kleine letter: noor<strong>de</strong>n, oosten, zui<strong>de</strong>n en<br />

westen.<br />

Als het om een gebied of een aardrijkskundige naam gaat, schrijven we een hoofdletter: het<br />

Zui<strong>de</strong>n van Europa, Zuid-Frankrijk.<br />

6.1.2 Hoofdletters in een zin<br />

Theorie<br />

In <strong>de</strong> theorie wordt uitgelegd wanneer hoofdletters in een zin gebruikt wor<strong>de</strong>n. U vindt<br />

<strong>hier</strong>on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> theorie in een schema weergegeven:<br />

Schrijf het eerste woord van een zin met een hoofdletter. Een zin begint met een<br />

hoofdletter en eindigt met een punt.<br />

Uitzon<strong>de</strong>ring 1 Uitzon<strong>de</strong>ring 2<br />

ALS ALS<br />

Als het eerste woord van <strong>de</strong> zin<br />

met een apostrof begint,<br />

DAN<br />

dan schrijf je het twee<strong>de</strong><br />

woord met een hoofdletter.<br />

‘k Begrijp <strong>hier</strong> niets van.<br />

’t Is een heel slechte wedstrijd.<br />

Als <strong>de</strong> zin begint met een cijfer of<br />

symbool,<br />

DAN<br />

dan schrijf je geen hoofdletter.<br />

20 vandalen wer<strong>de</strong>n<br />

gearresteerd.<br />

+ is het teken voor optellen.<br />

© 2010 <strong>Noordhoff</strong> <strong>Uitgevers</strong> 36


6.2 Leestekens<br />

6.2.1 Punt, komma en dubbele punt<br />

Theorie<br />

In <strong>de</strong> theorie wordt uitgelegd wanneer <strong>de</strong> punt, <strong>de</strong> komma en dubbele punt gebruikt<br />

wor<strong>de</strong>n. U vindt <strong>hier</strong>on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> theorie in een schema weergegeven:<br />

wel<br />

gebruiken<br />

Leestekens in zinnen<br />

punt. komma, dubbele punt:<br />

1 Aan het eind van een<br />

zin.<br />

2 Bij afkortingen.<br />

Voorbeel<strong>de</strong>n<br />

De coach spreekt het<br />

team toe.<br />

J.A. Smit, enz., blz.<br />

niet<br />

gebruiken<br />

Schrijf bij afkortingen<br />

die als een woord<br />

wor<strong>de</strong>n uitgesproken<br />

geen punt:<br />

TROS, NAVO, havo<br />

wel<br />

gebruiken<br />

In lange zinnen:<br />

1 Tussen twee persoonsvormen.<br />

2 In opsommingen, maar niet voor<br />

en.<br />

3 Na een aanhef boven een brief.<br />

4 Voor en/of na een aanspreking of<br />

uitroep.<br />

Voorbeel<strong>de</strong>n<br />

1 Als je goed richt, maak je een<br />

doelpunt.<br />

2 De beste spelers zijn: Achmed,<br />

Richard, Ali en Jan.<br />

3 Geachte heer,<br />

4 Hé, kun je me even helpen, Ton?<br />

niet<br />

gebruiken<br />

Schrijf in korte zinnen tussen twee<br />

persoonsvormen geen komma:<br />

Wie dit leest is gek.<br />

wel<br />

gebruiken<br />

1 Bij een opsomming.<br />

2 Bij een toelichting, uitleg.<br />

3 Bij een citaat en <strong>de</strong> directe<br />

re<strong>de</strong>. (1)<br />

Voorbeel<strong>de</strong>n<br />

1 Op zaterdag eten we<br />

lekker: frites, kroket en ijs.<br />

2 Esmee is <strong>de</strong> leukste<br />

leerling van <strong>de</strong> klas: zij is<br />

altijd aardig.<br />

3 De leraar zei: ‘Pak allemaal<br />

jullie boek.’<br />

LET OP<br />

Na een dubbele punt schrijf<br />

je meestal geen hoofdletter.<br />

Wel een hoofdletter bij <strong>de</strong><br />

directe re<strong>de</strong> na het<br />

aanhalingsteken.<br />

© 2010 <strong>Noordhoff</strong> <strong>Uitgevers</strong> 37


Tip (1) De directe re<strong>de</strong> wil zeggen dat je <strong>de</strong> zin precies zo (letterlijk) opschrijft wat iemand<br />

zegt of zei.<br />

Voorbeeld: Toen zei ze tegen hem: ‘Ik wil je nooit meer zien.’<br />

We noemen het <strong>de</strong> indirecte re<strong>de</strong> als we het niet letterlijk zeggen.<br />

Voorbeeld: Toen zei ze tegen hem dat ze hem nooit meer wil<strong>de</strong> zien.<br />

6.2.2 Vraagteken en uitroepteken<br />

Theorie<br />

In <strong>de</strong> theorie wordt uitgelegd wanneer het vraagteken en het uitroepteken gebruikt wor<strong>de</strong>n.<br />

U vindt <strong>hier</strong>on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> theorie in een schema weergegeven:<br />

Leestekens in zinnen<br />

vraagteken? uitroepteken!<br />

wel<br />

gebruiken<br />

Aan het eind van een letterlijk gestel<strong>de</strong><br />

vraag, dus ook bij <strong>de</strong> directe re<strong>de</strong>. (1)<br />

Voorbeel<strong>de</strong>n<br />

In welk team speel jij?<br />

Ze vroeg: ‘In welk team speel jij?’<br />

niet<br />

gebruiken<br />

Let op:<br />

Bij <strong>de</strong> indirecte re<strong>de</strong> geen vraagteken:<br />

Ze vroeg in welk team hij speelt.<br />

wel<br />

gebruiken<br />

Aan het eind van een (zin met een) bevel of<br />

uitroep.<br />

Voorbeel<strong>de</strong>n<br />

Doorlopen!<br />

Wat een geweldig resultaat!<br />

niet<br />

gebruiken<br />

Let op:<br />

Zet niet meer dan één uitroepteken.<br />

*Doe dit dus niet!!!<br />

Tip (1) De directe re<strong>de</strong> wil zeggen dat je <strong>de</strong> zin precies zo (letterlijk) opschrijft wat iemand<br />

zegt of zei.<br />

Voorbeeld: Toen zei ze tegen hem: ‘Ik wil je nooit meer zien.’<br />

We noemen het <strong>de</strong> indirecte re<strong>de</strong> als we het niet letterlijk zeggen.<br />

Voorbeeld: Toen zei ze tegen hem dat ze hem nooit meer wil<strong>de</strong> zien.<br />

© 2010 <strong>Noordhoff</strong> <strong>Uitgevers</strong> 38


6.2.3 Aanhalingstekens<br />

Theorie<br />

In <strong>de</strong> theorie wordt uitgelegd wanneer <strong>de</strong> aanhalingstekens gebruikt wor<strong>de</strong>n. U vindt<br />

<strong>hier</strong>on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> theorie in een schema weergegeven:<br />

wel<br />

gebruiken<br />

Bij een citaat en <strong>de</strong> directe<br />

re<strong>de</strong>: (1)<br />

Voorbeeld<br />

De trainer riep: ‘Jullie<br />

moeten eerst drie rondjes<br />

om het veld.’<br />

niet<br />

gebruiken<br />

Bij gedachten geen<br />

aanhalingstekens:<br />

Esmee dacht: ik wou dat <strong>de</strong><br />

les afgelopen was.<br />

Leestekens in zinnen<br />

‘aanhalingstekens’<br />

wel<br />

gebruiken<br />

Als iets an<strong>de</strong>rs dan <strong>de</strong><br />

normale betekenis bedoeld<br />

wordt:<br />

Voorbeeld<br />

De met 6-0 verloren<br />

wedstrijd is een ‘prachtig’<br />

resultaat.<br />

wel<br />

gebruiken<br />

Om <strong>de</strong> betekenis van een<br />

woord of uitdrukking te<br />

omschrijven:<br />

Voorbeeld<br />

Het woord nota betekent<br />

on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re ‘rekening’.<br />

Tip (1) De directe re<strong>de</strong> wil zeggen dat je <strong>de</strong> zin precies zo (letterlijk) opschrijft wat iemand<br />

zegt of zei.<br />

Voorbeeld: Toen zei ze tegen hem: ‘Ik wil je nooit meer zien.’<br />

We noemen het <strong>de</strong> indirecte re<strong>de</strong> als we het niet letterlijk zeggen.<br />

Voorbeeld: Toen zei ze tegen hem dat ze hem nooit meer wil<strong>de</strong> zien.<br />

© 2010 <strong>Noordhoff</strong> <strong>Uitgevers</strong> 39


6.3 Woordtekens<br />

6.3.1 Afbreekteken en weglatingsteken<br />

Theorie<br />

In <strong>de</strong> theorie wordt uitgelegd wanneer het afbreekteken en het weglatingsteken gebruikt<br />

wor<strong>de</strong>n. U vindt <strong>hier</strong>on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> theorie in een schema weergegeven:<br />

Tekens in een woord<br />

afbreekteken weglatingsstreepje-<br />

Een afbreekteken is een liggend streepje (-)<br />

binnen een woord op het eind van een<br />

volgeschreven regel om aan te geven dat het<br />

woord op <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> regel ver<strong>de</strong>r gaat. Je<br />

kunt het beste woor<strong>de</strong>n niet afbreken, maar<br />

een nieuw woord gewoon op een nieuwe<br />

regel beginnen.<br />

wel<br />

gebruiken<br />

Bij weglating van een <strong>de</strong>el van een woord.<br />

Voorbeeld<br />

in- en uitvoer<br />

niet<br />

gebruiken<br />

Gebruik geen weglatingsstreepje als er een<br />

heel woord in een zin is weggelaten.<br />

Voorbeeld<br />

Het proefwerk is te moeilijk, maar telt toch<br />

mee.<br />

© 2010 <strong>Noordhoff</strong> <strong>Uitgevers</strong> 40


6.3.2 Koppelteken<br />

Theorie<br />

In <strong>de</strong> theorie wordt uitgelegd wanneer het koppelteken gebruikt wordt. U vindt <strong>hier</strong>on<strong>de</strong>r<br />

<strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> theorie in een schema weergegeven:<br />

Om<br />

uitspraakproblemen<br />

te voorkomen<br />

tussen<br />

grondwoor<strong>de</strong>n:<br />

(1)<br />

Voorbeeld<br />

gala-avond<br />

havo-opleiding<br />

Bij<br />

klinkerbotsing<br />

voor het<br />

achtervoegsel<br />

-achtig<br />

Voorbeeld<br />

maffia-achtig<br />

Tekens in een woord<br />

Koppelteken -<br />

In <strong>de</strong> naam van<br />

getrouw<strong>de</strong><br />

vrouwen:<br />

Voorbeeld<br />

Mevrouw<br />

Jansen-<strong>de</strong> Wit<br />

In<br />

samengestel<strong>de</strong><br />

woor<strong>de</strong>n na<br />

adjunct-,<br />

assistant-, chef-,<br />

leerling-,<br />

meester-, ex-,<br />

niet-, oud-, non-<br />

, Sint -(of St.)<br />

Voorbeeld<br />

chef-kok<br />

ex-man<br />

niet-roker<br />

In<br />

samengestel<strong>de</strong><br />

woor<strong>de</strong>n voor<br />

of na een letter,<br />

cijfer of<br />

symbool:<br />

Voorbeeld<br />

tussen-s<br />

80-jarige<br />

+-teken<br />

Tip (1) Bij na-apen is er klinkerbotsing: omdat aa bestaat, moet er een streepje tussen <strong>de</strong> a<br />

en <strong>de</strong> a gezet wor<strong>de</strong>n, zodat dui<strong>de</strong>lijk wordt dat ze bij verschillen<strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n horen.<br />

Zon<strong>de</strong>r koppelteken is er uitspraakverwarring.<br />

© 2010 <strong>Noordhoff</strong> <strong>Uitgevers</strong> 41


6.3.3 Trema<br />

Theorie<br />

In <strong>de</strong> theorie wordt uitgelegd wanneer het trema gebruikt wordt. U vindt <strong>hier</strong>on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong><br />

theorie in een schema weergegeven:<br />

Gebruik trema om uitspraakverwarring te voorkomen.<br />

klinkerbotsing<br />

tussen grondwoor<strong>de</strong>n in een woord of tussen grondwoord en voorvoegsel of<br />

achtervoegsel<br />

Schrijf koppelteken - wel<br />

Voorbeeld: na-apen gebruiken<br />

(Kijk bij koppelteken)<br />

Schrijf trema ¨ om uitspraakverwarring te voorkomen.<br />

Voorbeeld<br />

poëzie, beïnvloe<strong>de</strong>n<br />

wel<br />

gebruiken<br />

Schrijf een trema bij klinkerbotsing in getallen:<br />

Voorbeeld<br />

drieëntwintig, tweeëntachtig<br />

niet<br />

gebruiken<br />

Geen trema op eerste letter van <strong>de</strong> combinaties: -au, -ou, -oe,<br />

-ui en –ij:<br />

Voorbeeld<br />

geautomatiseerd, beoefenen<br />

niet<br />

gebruiken<br />

Geen trema op bepaal<strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n:<br />

Voorbeeld<br />

museum, petroleum<br />

Leer <strong>de</strong>ze uit je hoofd!<br />

niet<br />

gebruiken<br />

Geen trema als er drie of meer klinker achter elkaar staan<br />

Voorbeeld<br />

keien, essentieel<br />

© 2010 <strong>Noordhoff</strong> <strong>Uitgevers</strong> 42


6.3.4 Apostrof<br />

Theorie<br />

In <strong>de</strong> theorie wordt uitgelegd wanneer <strong>de</strong> apostrof gebruikt wordt. U vindt <strong>hier</strong>on<strong>de</strong>r<br />

<strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> theorie in een schema weergegeven:<br />

Op <strong>de</strong> plaats van<br />

een weggelaten<br />

letter of letters:<br />

Voorbeeld<br />

m’n vriendin<br />

(mijn)<br />

’t is (het)<br />

’s avonds (<strong>de</strong>s)<br />

Op <strong>de</strong> plaats<br />

van <strong>de</strong><br />

weggelaten<br />

bezits-s:<br />

Voorbeeld<br />

Els’ pen<br />

(1)<br />

Tekens in een woord<br />

apostrof ‘<br />

Om uitspraakproblemen<br />

te<br />

voorkomen bij<br />

meervou<strong>de</strong>n en<br />

bezit:<br />

Voorbeeld<br />

auto’s<br />

Tatjana’s vriend<br />

(2)<br />

Voor het<br />

achtervoegsel<br />

na een cijfer of<br />

een afkorting<br />

die als een<br />

woord wordt<br />

uitgesproken:<br />

Voorbeeld<br />

A4’tje<br />

vwo’er<br />

sms’je<br />

Bij<br />

verkleinwoor<strong>de</strong>n<br />

en voor <strong>de</strong><br />

bezits-s bij<br />

woor<strong>de</strong>n op –y:<br />

Voorbeeld<br />

baby’tje<br />

baby’s<br />

Tip (1) We schrijven <strong>de</strong> bezits-s aan het woord vast: Willems shirt, va<strong>de</strong>rs auto.<br />

Als het woord eindigt op een s of s-klank, dan schrijven we geen s er aan vast, maar een<br />

apostrof in plaats van <strong>de</strong> s: Hans’ fiets, Beatrix’ hoe<strong>de</strong>n.<br />

Tip (2) We schrijven <strong>de</strong> bezits-s aan het woord vast: Willems shirt, va<strong>de</strong>rs auto.<br />

Als het woord eindigt op een lange klinker, dan schrijven we geen s er aan vast, maar een<br />

apostrof en een s: auto’s. An<strong>de</strong>rs zou je het woord verkeerd uitspreken.<br />

© 2010 <strong>Noordhoff</strong> <strong>Uitgevers</strong> 43


7 Begrippenlijst niveau 1F/2F<br />

Naast <strong>de</strong> uitleg van <strong>de</strong> begrippen is in <strong>de</strong>ze lijst, daar waar relevant, het verschil tussen <strong>de</strong> benaming<br />

van dat begrip in het basison<strong>de</strong>rwijs en het voortgezet on<strong>de</strong>rwijs aangegeven.<br />

B<br />

- Bijvoeglijk naamwoord<br />

Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord. Het kan voor of achter het<br />

zelfstandig naamwoord staan.<br />

Voorbeeld<br />

een verdwaal<strong>de</strong> wielrenner, <strong>de</strong> hond is lui, het groene gras, het hoge gebouw, <strong>de</strong> slimme Janneke<br />

D<br />

- Directe re<strong>de</strong><br />

De directe re<strong>de</strong> betekent dat je precies (letterlijk) opschrijft wat iemand heeft gezegd. Je herkent <strong>de</strong><br />

directe re<strong>de</strong> aan <strong>de</strong> aanhalingstekens.<br />

Voorbeeld<br />

De trainer riep: ‘Jullie moeten eerst drie rondjes om het veld.’<br />

‘Ik heb heerlijk op het strand gelegen’, vertel<strong>de</strong> Mira glimlachend.<br />

- Doffe -e-<br />

Ook wel stomme -e- genoemd. We noemen <strong>de</strong> -e- dof (stom) als er geen klemtoon op ligt. Je hoort<br />

dan een [u] als in <strong>de</strong>.<br />

Voorbeeld<br />

struikelblok, <strong>de</strong>, bekend, namelijk, stiekem, gierig<br />

E<br />

- Enkelvoud en meervoud<br />

Enkelvoud gaat over één persoon, dier of ding.<br />

Meervoud gaat over meer personen, dieren of dingen.<br />

Voorbeeld<br />

<strong>de</strong> wielrenner fietst – enkelvoud<br />

<strong>de</strong> wielrenners fietsen – meervoud<br />

© 2010 <strong>Noordhoff</strong> <strong>Uitgevers</strong> 44


F<br />

- Fokschaap Tex of ’t Kofschip<br />

- Eindigt <strong>de</strong> stam van een werkwoord eindigt op een an<strong>de</strong>re letter dan <strong>de</strong> -t of -d?<br />

- Dan kun je horen of je <strong>de</strong> persoonsvorm verle<strong>de</strong>n tijd met een -t of een -d moet schrijven.<br />

- Twijfel je? Gebruik dan Fokschaap Tex.<br />

Hoe werkt Fokschaap Tex?<br />

1 Kijk naar het hele werkwoord.<br />

2 Haal daar -en vanaf.<br />

3 Wat is <strong>de</strong> laatste letter van het stukje dat overblijft?<br />

4 Is dat één van <strong>de</strong> me<strong>de</strong>klinkers uit Fok s ch aa p Tex?<br />

5 Schrijf <strong>de</strong> persoonsvorm verle<strong>de</strong>n tijd dan met –te of -ten.<br />

G<br />

- Gebie<strong>de</strong>n<strong>de</strong> wijs<br />

De gebie<strong>de</strong>n<strong>de</strong> wijs is een werkwoordsvorm. Je gebruikt <strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n<strong>de</strong> wijs in een zin met een<br />

opdracht. Let op: in een zin met <strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n<strong>de</strong> wijs staat géén on<strong>de</strong>rwerp.<br />

Voorbeeld<br />

Loop naar <strong>de</strong> maan!<br />

Vergeet het maar!<br />

Begin maar met <strong>de</strong> afwas!<br />

- Grondwoor<strong>de</strong>n<br />

Samengestel<strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n bestaan uit verschillen<strong>de</strong> <strong>de</strong>len. Sommige samengestel<strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n bestaan<br />

alleen maar uit grondwoor<strong>de</strong>n. Grondwoor<strong>de</strong>n zijn woor<strong>de</strong>n die los kunnen bestaan.<br />

Voorbeeld<br />

voetbal is een samengesteld woord. Het bestaat uit <strong>de</strong> grondwoor<strong>de</strong>n voet en bal.<br />

I<br />

- Indirecte re<strong>de</strong><br />

De indirecte re<strong>de</strong> betekent dat je niet letterlijk, maar ongeveer opschrijft wat iemand heeft zegt of<br />

zei.<br />

Voorbeeld<br />

De trainer riep dat we eerst drie rondjes om het veld moesten lopen.<br />

Mira vertel<strong>de</strong> glimlachend dat ze heerlijk op het strand heeft gelegen.<br />

K<br />

- Klankgroepen<br />

Als je een gesproken woord in stukjes op<strong>de</strong>elt, noem je die stukjes klankgroepen. Dit geef je aan met<br />

vierkante haken.<br />

Voorbeeld<br />

[spo ren]<br />

© 2010 <strong>Noordhoff</strong> <strong>Uitgevers</strong> 45


- Klinkerbotsing<br />

Klinkerbotsing betekent dat twee klinkers in een woord naast elkaar staan. Je moet dan dui<strong>de</strong>lijk<br />

maken dat bei<strong>de</strong> klinkers bij een an<strong>de</strong>re lettergreep horen. Je doet dit met een koppelteken of een<br />

trema.<br />

Voorbeeld<br />

gala-avond vergelijk galaavond<br />

havo-opleiding vergelijk havoopleiding<br />

maffia-achtig vergelijk maffiaachtig<br />

poëzie vergelijk poezie<br />

beïnvloe<strong>de</strong>n vergelijk beinvloe<strong>de</strong>n<br />

- Klinkerveran<strong>de</strong>ring / sterke en zwakke werkwoor<strong>de</strong>n<br />

• Zo heet het op <strong>de</strong> basisschool: Sommige werkwoor<strong>de</strong>n krijgen in <strong>de</strong> verle<strong>de</strong>n tijd een an<strong>de</strong>re<br />

klinker dan in <strong>de</strong> tegenwoordige tijd. Dit heet klinkerveran<strong>de</strong>ring.<br />

• Zo heet het op het voortgezet on<strong>de</strong>rwijs: Sommige werkwoor<strong>de</strong>n krijgen in <strong>de</strong> verle<strong>de</strong>n tijd een<br />

an<strong>de</strong>re klinker dan in <strong>de</strong> tegenwoordige tijd. Dit heet klinkerveran<strong>de</strong>ring. Werkwoor<strong>de</strong>n met<br />

klinkerveran<strong>de</strong>ring heten sterke werkwoor<strong>de</strong>n. Werkwoor<strong>de</strong>n zon<strong>de</strong>r klinkerveran<strong>de</strong>ring heten<br />

zwakke werkwoor<strong>de</strong>n.<br />

Voorbeeld met klinkerveran<strong>de</strong>ring /<br />

sterke werkwoor<strong>de</strong>n<br />

L<br />

- Lange en korte klinker<br />

Er zijn vier lange klinkers:<br />

Voorbeeld<br />

[aa] zoals in baan<br />

[ee] zoals in teen<br />

[oo] zoals in boot<br />

[uu] zoals in stuur<br />

Er zijn vijf korte klinkers:<br />

Voorbeeld<br />

[a] zoals in hak<br />

[e] zoals in zet<br />

[o] zoals in hok<br />

[u] zoals in hut<br />

[i] zoals in tik<br />

krijgen - krijg - kreeg<br />

nemen - neem - nam<br />

wor<strong>de</strong>n - word - werd<br />

zon<strong>de</strong>r klinkerveran<strong>de</strong>ring /<br />

zwakke werkwoor<strong>de</strong>n<br />

spelen - speel - speel<strong>de</strong><br />

maken - maak - maakte<br />

snoepen - snoep - snoepte<br />

© 2010 <strong>Noordhoff</strong> <strong>Uitgevers</strong> 46


- Leestekens<br />

punt .<br />

komma ,<br />

dubbele punt :<br />

vraagteken ?<br />

uitroepteken !<br />

aanhalingstekens ‘...’<br />

- Lettergrepen<br />

Als je een geschreven woord in stukjes op<strong>de</strong>elt, noem je die stukjes lettergrepen. Dit geef je aan met<br />

streepjes.<br />

Voorbeeld<br />

pa - len<br />

bal - len<br />

- Luisterwoor<strong>de</strong>n<br />

Schrijf precies op wat je hoort. Bij elke klank die je hoort, hoort een letter!<br />

O<br />

- On<strong>de</strong>rwerp<br />

• Zo heet het op <strong>de</strong> basisschool: Het belangrijkste stukje van <strong>de</strong> zin. Meestal is dit een mens of dier,<br />

maar het kan ook een ding zijn. Je vindt het on<strong>de</strong>rwerp door te vragen wie of wat doet er iets?<br />

• Zo heet het op het voortgezet on<strong>de</strong>rwijs: Het on<strong>de</strong>rwerp hoort bij <strong>de</strong> persoonsvorm van <strong>de</strong> zin. Je<br />

vindt het on<strong>de</strong>rwerp door te vragen wie of wat + persoonsvorm.<br />

Voorbeeld<br />

Wij gaan naar <strong>de</strong> disco.<br />

Vraag: Wie gaat naar <strong>de</strong> disco?<br />

Antwoord: Wij gaan naar <strong>de</strong> disco.<br />

Wij is het on<strong>de</strong>rwerp.<br />

- Onvoltooid <strong>de</strong>elwoord<br />

Het onvoltooid <strong>de</strong>elwoord is een werkwoordsvorm. Je gebruikt het onvoltooid <strong>de</strong>elwoord voor<br />

han<strong>de</strong>lingen die nog bezig zijn.<br />

Voorbeeld<br />

De jongeren liepen zingend over straat.<br />

P<br />

- Persoonsvorm<br />

De persoonsvorm is een werkwoordsvorm. Aan <strong>de</strong> persoonsvorm zie je in welke tijd <strong>de</strong> zin<br />

staat. Het on<strong>de</strong>rwerp bepaalt hoe je <strong>de</strong> persoonsvorm schrijft.<br />

Voorbeeld<br />

Sarah schrikt zich rot.<br />

Wij gaan ie<strong>de</strong>re week naar <strong>de</strong> disco.<br />

© 2010 <strong>Noordhoff</strong> <strong>Uitgevers</strong> 47


S<br />

- Samengestel<strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n<br />

Woor<strong>de</strong>n die uit verschillen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len bestaan, noemen we samengestel<strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n.<br />

Samengestel<strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n schrijf je altijd aan elkaar. Dat moet, omdat ze los een an<strong>de</strong>re betekenis<br />

hebben. Aan elkaar krijgen ze een nieuwe betekenis.<br />

Voorbeeld<br />

voetbal , stationshal<br />

- De stam van een werkwoord<br />

De stam van een werkwoord is het hele werkwoord zon<strong>de</strong>r –en of zon<strong>de</strong>r –n. Het is vaak <strong>de</strong><br />

werkwoordsvorm die bij ik in <strong>de</strong> tegenwoordige tijd hoort.<br />

Voorbeeld<br />

fietsen – <strong>de</strong> stam is fiets. Controleer maar: ik fiets.<br />

doen – <strong>de</strong> stam is doe. Controleer maar: ik doe.<br />

T<br />

- Tegenwoordige tijd<br />

De persoonsvorm staat in <strong>de</strong> tegenwoordige tijd als een zin over nu/he<strong>de</strong>n gaat.<br />

Voorbeeld<br />

Ik heb een iPod.<br />

- Tijdproef<br />

Je kunt <strong>de</strong> persoonsvorm vin<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> tijdproef. Zet <strong>de</strong> zin in een an<strong>de</strong>re tijd. Het woord dat<br />

veran<strong>de</strong>rt, is <strong>de</strong> persoonsvorm.<br />

Voorbeeld<br />

Sarah schrikt zich rot an<strong>de</strong>re tijd Sarah schrok zich rot.<br />

schrikt veran<strong>de</strong>rt in schrok, dus schrikt is <strong>de</strong> persoonsvorm<br />

V<br />

- Verle<strong>de</strong>n tijd<br />

De persoonsvorm staat in <strong>de</strong> verle<strong>de</strong>n tijd als een zin over toen/verle<strong>de</strong>n gaat.<br />

Voorbeeld<br />

Ik had een iPod.<br />

- Voltooid <strong>de</strong>elwoord<br />

Het voltooid <strong>de</strong>elwoord is een werkwoordsvorm. Je gebruikt het voltooid <strong>de</strong>elwoord voor<br />

han<strong>de</strong>lingen die afgerond, dus voltooid, zijn.<br />

Voorbeeld<br />

De jongeren hebben <strong>de</strong> hele tijd gezongen.<br />

© 2010 <strong>Noordhoff</strong> <strong>Uitgevers</strong> 48


- Voorvoegsels en achtervoegsels<br />

Samengestel<strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n bestaan uit verschillen<strong>de</strong> <strong>de</strong>len. Dat kunnen grondwoor<strong>de</strong>n zijn, maar ook<br />

voorvoegsels of achtervoegsels. Dit moet je weten over voor- en achtervoegsels:<br />

- ze kunnen niet los bestaan<br />

- ze veran<strong>de</strong>ren <strong>de</strong> betekenis van een woord<br />

Voorbeeld<br />

voorvoegsels: on-, ont-, be-, ver- , ge-, her-<br />

achtervoegsels: -ig, -er, -lijk, -loos, - ing, -achtig, -teit, -heid, -zaam<br />

- Vraagproef<br />

Werkt <strong>de</strong> tijdproef niet? Gebruik dan <strong>de</strong> vraagproef.<br />

Maak <strong>de</strong> zin vragend. Het woord dat vooraan in <strong>de</strong> zin komt, is <strong>de</strong> persoonsvorm.<br />

Voorbeeld<br />

Gebruik <strong>de</strong> tijdproef bij <strong>de</strong> zin: Wij beantwoor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> mail.<br />

Zet in een an<strong>de</strong>re tijd: Wij beantwoord<strong>de</strong>n <strong>de</strong> mail. Je kunt niet goed horen welk woord veran<strong>de</strong>rt.<br />

Gebruik dus <strong>de</strong> vraagproef.<br />

Maak <strong>de</strong> zin vragend: Beantwoor<strong>de</strong>n wij <strong>de</strong> mail?<br />

Beantwoor<strong>de</strong>n is <strong>de</strong> persoonsvorm.<br />

W<br />

- Hele werkwoord<br />

• Zo heet het op <strong>de</strong> basisschool: De woor<strong>de</strong>nboekvorm van een werkwoord.<br />

• Zo heet het op het voortgezet on<strong>de</strong>rwijs: De infinitief.<br />

Voorbeeld<br />

lopen, zwemmen, krijgen, nemen, wor<strong>de</strong>n, maken<br />

- Een werkwoord vervoegen<br />

Om werkwoor<strong>de</strong>n goed te spellen, moet je herkennen wat een werkwoord is. Werkwoor<strong>de</strong>n zijn er<br />

in verschillen<strong>de</strong> vormen. Dit noem je vervoegingen.<br />

Een werkwoord vervoegen betekent dat je het werkwoord van vorm veran<strong>de</strong>rt, door er bijvoorbeeld<br />

ik, <strong>de</strong> jongen, het of wij voor te zetten.<br />

Voorbeeld<br />

Bij het werkwoord dansen horen <strong>de</strong> vormen: dans, danst, dansen, danste, dansten, dansend,<br />

gedanst. Dit zijn vervoegingen.<br />

- Woordtekens<br />

afbreekteken -<br />

weglatingsteken in- en uitvoer<br />

koppelteken ex-vriendje<br />

trema poëzie, beïnvloe<strong>de</strong>n<br />

apostrof m’n vrien<strong>de</strong>n, auto’s<br />

© 2010 <strong>Noordhoff</strong> <strong>Uitgevers</strong> 49


Z<br />

- Zelfstandig naamwoord<br />

• Zo heet het op <strong>de</strong> basisschool: Een zelfstandig naamwoord is een woord dat gaat over een mens,<br />

dier, plant of ding. Je kunt altijd <strong>de</strong>, het of een voor zelfstandig naamwoord zetten. Namen zijn ook<br />

zelfstandig naamwoor<strong>de</strong>n.<br />

• Zo heet het op het voortgezet on<strong>de</strong>rwijs: Zelfstandig naamwoor<strong>de</strong>n zijn woor<strong>de</strong>n voor mensen,<br />

dieren, planten of dingen. Bij elk zelfstandig naamwoord hoort een lidwoord. Bijna elk zelfstandig<br />

naamwoord heeft een enkelvoud en een meervoud. Je kunt van bijna elk zelfstandig naamwoord een<br />

verkleinwoord maken. Namen zijn ook zelfstandig naamwoor<strong>de</strong>n.<br />

Voorbeeld<br />

één wielrenner - twee wielrenners, <strong>de</strong> hond - het hondje, het gebouw - <strong>de</strong> gebouwen, Willemien,<br />

Feyenoord<br />

© 2010 <strong>Noordhoff</strong> <strong>Uitgevers</strong> 50


8 Antwoor<strong>de</strong>n oefenboek<br />

1 Werkwoordspelling<br />

Voorbereiding<br />

1 Herkennen van werkwoor<strong>de</strong>n<br />

Training 1<br />

1 speelt<br />

2 wordt<br />

3 luistert<br />

4 schrijft, zijn<br />

5 koopt<br />

6 gestort - fietste - gamen<br />

7 vin<strong>de</strong>n - verheug - ben - zwemmen<br />

8 herkauwen - na<strong>de</strong>r<strong>de</strong> - zwommen – opstijgen - rent<br />

2 Vin<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> persoonsvorm<br />

Training 1<br />

1 zaten, want zaten wordt na tijdproef zitten<br />

2 speelt, want speelt wordt na tijdproef speel<strong>de</strong><br />

3 hebben, want hebben wordt na tijdproef had<strong>de</strong>n<br />

3 Tegenwoordige of verle<strong>de</strong>n tijd<br />

Training 1<br />

1 toen - vt<br />

2 nu - tt<br />

3 nu – tt<br />

4 nu - tt<br />

5 toen - vt<br />

6 tt<br />

7 vt<br />

8 tt<br />

9 vt<br />

10 tt<br />

4 Enkelvoud of meervoud<br />

Training 1<br />

1 mv (ond = we)<br />

2 ev (ond = <strong>de</strong> Audi)<br />

3 mv (ond = mijn moe<strong>de</strong>r en ik)<br />

4 ev (ond = ik)<br />

5 ev (ond = <strong>de</strong> hele school)<br />

© 2010 <strong>Noordhoff</strong> <strong>Uitgevers</strong> 51


Persoonsvorm<br />

1 Persoonsvorm tegenwoordige tijd<br />

Training 1<br />

stap 1 enkelvoud<br />

stap 2 nee<br />

stap 3 schrijf stam + t<br />

stap 4 danst<br />

Training 2<br />

2 ligt<br />

3 mist<br />

4 vindt<br />

2 Persoonsvorm verle<strong>de</strong>n tijd met klinkerveran<strong>de</strong>ring<br />

Training 1<br />

stap 1 enkelvoud<br />

stap 2 ja<br />

stap 3 Hoor je een [d], dan schrijf je een d<br />

stap 4 vond<br />

Training 2<br />

2 had<br />

3 bekeken<br />

4 sliep<br />

3 Persoonsvorm verle<strong>de</strong>n tijd zon<strong>de</strong>r klinkerveran<strong>de</strong>ring<br />

Training 1<br />

Stap 1 an<strong>de</strong>re letter<br />

Stap 2 Hoor je een [t]? Schrijf dan stam + te(n)<br />

(De p zit in Fokschaap Tex)<br />

Stap 3 snapte<br />

Training 2<br />

2 verklapte<br />

3 vertel<strong>de</strong><br />

4 dood<strong>de</strong><br />

Werkwoordsvormen die geen persoonsvorm zijn<br />

1 Hele werkwoord en onvoltooid <strong>de</strong>elwoord<br />

Training 1<br />

1 hele ww<br />

2 hele ww<br />

3 onv dw<br />

4 hele ww<br />

5 onv dw<br />

© 2010 <strong>Noordhoff</strong> <strong>Uitgevers</strong> 52


2 Voltooid <strong>de</strong>elwoord<br />

Training 1<br />

stap 1 [t]<br />

stap 2 [d] (vertel<strong>de</strong>)<br />

stap 3 hoor je [d], dan schrijf je –d<br />

stap 4 verteld<br />

Training 2<br />

2 getrouwd<br />

3 gebracht<br />

4 opgenomen<br />

3 Bijvoeglijk naamwoord afgeleid van voltooid <strong>de</strong>elwoord<br />

Training 1<br />

stap 1 Afgeleid van voltooid <strong>de</strong>elwoord<br />

<strong>de</strong>elwoord op –t of -d<br />

stap 2 Schrijf <strong>de</strong> kortste vorm<br />

stap 3 verkle<strong>de</strong><br />

Training 2<br />

2 aangehou<strong>de</strong>n<br />

3 afgevuur<strong>de</strong><br />

4 verbre<strong>de</strong><br />

4 Gebie<strong>de</strong>n<strong>de</strong> wijs<br />

Training 1<br />

1 Word<br />

2 Gaat<br />

3 Blijft<br />

4 Blijf<br />

5 Help<br />

Wedstrijd Werkwoordspelling<br />

Voorbereiding<br />

1 eet<br />

2 bel<strong>de</strong><br />

3 ging<br />

4 heeft<br />

5 wisten, beantwoor<strong>de</strong>n<br />

6 vind<br />

7 keek<br />

8 zal<br />

9 is<br />

10 heeft<br />

11 vt, was, ev<br />

12 tt, wor<strong>de</strong>n, mv<br />

13 tt, heb, ev<br />

© 2010 <strong>Noordhoff</strong> <strong>Uitgevers</strong> 53


14 tt, is, ev<br />

15 vt, zag, ev<br />

Persoonsvorm<br />

1 vond<br />

2 stuur<br />

3 versliep<br />

4 vergat<br />

5 vluchtte<br />

6 vindt<br />

7 vindt<br />

8 brandt<br />

9 schoot<br />

10 werd<br />

11 slaag<strong>de</strong><br />

12 hoestte<br />

Werkwoordsvormen die geen persoonsvorm zijn<br />

1 geproefd<br />

2 verlote<br />

3 gaan<br />

4 omgespitte<br />

5 afwachtend<br />

6 bied<br />

7 vergeten<br />

8 gestran<strong>de</strong><br />

9 overbelichte<br />

10 fluitend<br />

11 geblaft<br />

12 schoongemaakt<br />

13 kreunend<br />

© 2010 <strong>Noordhoff</strong> <strong>Uitgevers</strong> 54


2 Luisterwoor<strong>de</strong>n<br />

Voorbereiding<br />

1 Wat zijn luisterwoor<strong>de</strong>n?<br />

Training 1<br />

1 De natuur is in <strong>de</strong> war geraakt door <strong>de</strong> kou<strong>de</strong> winter.<br />

- natuur is geen luisterwoord. Je hoort een lange [aa] en je schrijft één a.<br />

- kou<strong>de</strong> is geen luisterwoord. Je moet weten welke ou/au/ouw/auw je moet schrijven.<br />

2 Er komen televisies met ingebouwd internet.<br />

- komen is geen luisterwoord. Je hoort een lange [oo] en je schrijft één o.<br />

- televisies is geen luisterwoord. Je hoort een soort [i] en je schrijft e. Je hoort een lange [ie]<br />

en je schrijft i. Je hoort een [z] en je schijft s.<br />

- ingebouwd is geen luisterwoord. Je moet weten welke ou/au/ouw/auw je moet<br />

schrijven. Je hoort aan het eind een [t] en je schrijft een –d.<br />

3 Het verroeste hek achter ons huis is omgevallen.<br />

- het kan een luisterwoord zijn. Vaak hoor je ’t en geen het.<br />

- verroeste is geen luisterwoord. Je hoort in [verroes] één [r] en je schrijft er twee.<br />

- achter is geen luisterwoord. Je hoort een [g] en je schrijft geen g, maar ch.<br />

- omgevallen is geen luisterwoord. Je hoort in [valle] één [l] en je schrijft er twee.<br />

4 Hij wiste alle bestan<strong>de</strong>n van zijn computer.<br />

- hij is geen luisterwoord. Je moet weten welke ij/ei je moet schrijven.<br />

- alle is geen luisterwoord. Je hoort in [alle] één [l] en je schrijft er twee.<br />

- zijn is geen luisterwoord. Je moet weten welke ij/ei je moet schrijven.<br />

- computer is geen luisterwoord. Je hoort een [k] en je schrijft een c. Je hoort een [j] achter<br />

<strong>de</strong> p en die schrijf je niet. Je hoort een [oe] en je schrijft een u.<br />

5 Esther werd gefeliciteerd met haar verjaardag.<br />

- Esther is geen luisterwoord. Je hoort een [t] en je schrijft th.<br />

- werd is geen luisterwoord. Je hoort aan het eind een [t] en je schrijft een d.<br />

- gefeliciteerd is geen luisterwoord. Je hoort een lange [ee] en je schrijft één e. Je hoort een<br />

lange [ie] en je schrijft een i. Je hoort een [s] en je schrijft een c. Je hoort een lange [ie] en je<br />

schrijft een i. Je hoort aan het eind een [t] en je schrijft een d.<br />

6 In het onopgeruim<strong>de</strong> kluisje zocht hij zijn huiswerkschrift.<br />

- het kan een luisterwoord zijn. Vaak hoor je ’t en geen het.<br />

- zocht is geen luisterwoord. Je hoort een [g] en je schrijft geen g, maar ch.<br />

- hij is geen luisterwoord. Je moet weten welke ij/ei je moet schrijven.<br />

- zijn is geen luisterwoord. Je moet weten welke ij/ei je moet schrijven.<br />

2 f of v?<br />

Training 1<br />

1 forse<br />

2 vaatwasmachine<br />

3 vechtsport<br />

4 fuif<br />

5 vlag<br />

6 frites<br />

7 vleeskroketten<br />

8 via<br />

9 veel fantasie<br />

© 2010 <strong>Noordhoff</strong> <strong>Uitgevers</strong> 55


3 s of z?<br />

Training 1<br />

1 snelle zoekmachine<br />

2 spaargeld<br />

3 zuid<br />

4 ziekenhuis<br />

5 spannen<strong>de</strong> zeiltocht<br />

6 smaak<br />

7 salarisverhoging<br />

8 soldaten<br />

9 sloot, zeven, zwanen<br />

Luisterwoor<strong>de</strong>n<br />

1 Het schrijven en controleren van luisterwoor<strong>de</strong>n<br />

Training 1<br />

1 krultaat - krulstaart<br />

2 bloesemstuik - bloesemstruik<br />

3 spreekbuurt - spreekbeurt<br />

4 teokomst - toekomst<br />

5 schuilplaast - schuilplaats<br />

6 neuspuiteren - neuspeuteren<br />

7 sprekbeurt - spreekbeurt<br />

8 flitsslamp - flitslamp<br />

9 scheulplaats - schuilplaats<br />

10 vliegteug - vliegtuig<br />

11 kniebesgerming - kniebescherming<br />

12 stroomafwaats - stroomafwaarts<br />

Wedstrijd Luisterwoor<strong>de</strong>n<br />

1 herfskamp - herfstkamp<br />

2 on<strong>de</strong>rgrens - on<strong>de</strong>grens<br />

3 filmkeuring - vilmkeuring<br />

4 kleuterkleurboek - klueterkleurboek<br />

5 luisterwoor<strong>de</strong>n - luistewoor<strong>de</strong>n<br />

6 fluisteboot - fluisterboot<br />

7 volksdansgroep - folksdansgroep<br />

8 stofverplaatsing - stoferplaatsing<br />

9 schoosteenmantel - schoorsteenmantel<br />

10 volstrekt - voolstrekt<br />

11 kustenaar - kunstenaar<br />

12 reukorgaan - ruekorgaan<br />

13 volgen<strong>de</strong> - volgun<strong>de</strong><br />

14 omstreks - omstreeks<br />

15 tuinmeubels - tiunmeubels<br />

16 koortsuitslag - kootsuitslag<br />

17 ver<strong>de</strong>elsleutel - ver<strong>de</strong>lsleutel<br />

18 oesterzwam - oesterswam<br />

19 gebreuksvoorwerp - gebruiksvoorwerp<br />

20 uitgangspunt - uitgankspunt<br />

21 brugklaskamp - burgklaskamp<br />

© 2010 <strong>Noordhoff</strong> <strong>Uitgevers</strong> 56


22 afspaak - afspraak<br />

23 schuilplaats - scheulplaats<br />

24 sleutelbos - sluitelbos<br />

25 gezelschap - gezelsgap<br />

26 aansluiting - ansluiting<br />

27 plosteling - plotseling<br />

28 verhuiskosten - verhuuskosten<br />

29 uitspraakafspraak - uitsprakafspraak<br />

30 siekmelding - ziekmelding<br />

© 2010 <strong>Noordhoff</strong> <strong>Uitgevers</strong> 57


3 Lange en korte klinkerregel<br />

Voorbereiding<br />

1 Woor<strong>de</strong>n in klankgroepen ver<strong>de</strong>len<br />

Training 1<br />

1 [schuil plaats]<br />

2 [knie be scher ming]<br />

3 [stroom af waarts]<br />

4 [hulp arts]<br />

5 [zie ken broe <strong>de</strong>r]<br />

2 On<strong>de</strong>rscheid lange en korte klinker<br />

Training 1<br />

1 lange klank<br />

2 korte klank<br />

3 lange klank<br />

4 korte klank<br />

5 korte klank<br />

6 korte klank<br />

7 lange klank<br />

8 korte klank<br />

9 lange klank<br />

10 lange klank<br />

11 korte klank<br />

Lange en korte klinkerregel<br />

1 Lange en korte klinkerregel<br />

Training 1<br />

stap 1 Lange klinker<br />

stap 2 Schrijf <strong>de</strong> lange klinker met één letter<br />

stap 3 banen<br />

Training 2<br />

1 lippen<br />

2 ballen<br />

3 krukken<br />

4 tomaten<br />

5 bro<strong>de</strong>n<br />

6 veren<br />

7 stoffen<br />

8 idioten<br />

9 muren<br />

10 kastelen<br />

Wedstrijd lange en korte klinkerregel<br />

1 lange klank<br />

2 lange klank<br />

3 korte klank<br />

4 lange klank<br />

© 2010 <strong>Noordhoff</strong> <strong>Uitgevers</strong> 58


5 lange klank<br />

6 korte klank<br />

7 korte klank<br />

8 korte klank<br />

9 korte klank<br />

10 lange klank<br />

11 krokodillen<br />

12 avonturen<br />

13 zonnen<br />

14 zol<strong>de</strong>rramen<br />

15 ligbed<strong>de</strong>n<br />

16 fotomo<strong>de</strong>llen<br />

17 apparaten<br />

18 aantallen<br />

19 gezinnen<br />

20 minuten<br />

21 leraren<br />

22 sigaretten<br />

23 adressen<br />

24 schenkkannen<br />

25 appelbomen<br />

26 moerassen<br />

27 leeftijdgenoten<br />

28 stoelpoten<br />

© 2010 <strong>Noordhoff</strong> <strong>Uitgevers</strong> 59


4 Samengestel<strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n<br />

Verlengsingsregel<br />

1 Verleningsregel<br />

Training 1<br />

1 luid<br />

2 wand<br />

3 web<br />

4 krap<br />

5 spannend<br />

6 kandidaat<br />

7 draad<br />

8 rib<br />

Aaneenschrijven<br />

1 Alleen grondwoor<strong>de</strong>n<br />

Training 1<br />

1 computerreclame<br />

2 fietstas<br />

3 schoollokaal<br />

4 basisschool<br />

5 rugzak<br />

2 Grondwoor<strong>de</strong>n met tussen-s<br />

Training 1<br />

1 koningszoon<br />

2 stationschef<br />

3 wan<strong>de</strong>lstraat<br />

4 lief<strong>de</strong>sverdriet<br />

5 doodsbang<br />

6 voorjaarsshow<br />

7 kapperszaak<br />

8 bruidssluier<br />

9 bruidsjurk<br />

10 voorjaarszon<br />

3 Grondwoor<strong>de</strong>n met voorvoegsels en/of achtervoegsels<br />

Training 1<br />

1 onnauwkeurig - onauwkeurig<br />

2 veroesten - verroesten<br />

3 herroepen - heroepen<br />

4 onnodig - onodig<br />

5 spraaksaam - spraakzaam<br />

6 waarachtig - warachtig<br />

7 verekenen - verrekenen<br />

8 gevoelloos - gevoeloos<br />

9 onatuurlijk - onnatuurlijk<br />

10 doelloos - doeloos<br />

© 2010 <strong>Noordhoff</strong> <strong>Uitgevers</strong> 60


4 Grondwoor<strong>de</strong>n met tussenletter -e of -en<br />

Training 1<br />

1 kersenvlaai<br />

2 pad<strong>de</strong>nstoel<br />

3 leeuwenmoed<br />

4 secon<strong>de</strong>lang<br />

5 mo<strong>de</strong>show<br />

6 pannenkoek<br />

7 mijlenver<br />

8 ein<strong>de</strong>jaar<br />

9 zonnestraal<br />

10 horlogebandje<br />

5 Grondwoor<strong>de</strong>n met achtervoegsel en tussenletter -e<br />

Training 1<br />

1 machteloos<br />

2 eigenlijk<br />

3 wanhopig<br />

4 zorgeloos<br />

5 gelegenheid<br />

6 misdadig<br />

7 besluiteloos<br />

8 gewetenloos<br />

6 Verkleinwoor<strong>de</strong>n<br />

Training 1<br />

1 paardje<br />

2 CD-rommetje<br />

3 kortinkje<br />

4 laatje<br />

5 pony’tje<br />

6 bikinietje<br />

7 menuutje<br />

8 puddinkje<br />

Wedstrijd Samengestel<strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n<br />

Verlengingsregel<br />

woor<strong>de</strong>n op –d woor<strong>de</strong>n op -t<br />

daad plaat<br />

sieraad klimaat<br />

in<strong>de</strong>rdaad bloot<br />

brood straat<br />

verband tomaat<br />

misverstand piloot<br />

fietsband kandidaat<br />

toestand resultaat<br />

beroemd krant<br />

ziektebeeld charmant<br />

bezit<br />

© 2010 <strong>Noordhoff</strong> <strong>Uitgevers</strong> 61


Aaneenschrijven<br />

1 gelukkig<br />

2 ziekenzorg<br />

3 schandalig<br />

4 perenvlaai<br />

5 (kilometer)teller<br />

6 kweker<br />

7 paar<strong>de</strong>nbloem<br />

8 kattenpis<br />

9 (onrust)stoker<br />

10 geitenmelk<br />

11 trilling<br />

12 onwillig<br />

13 hoogtemeter<br />

14 gemeentebestuur<br />

15 voorradig<br />

16 harteloos<br />

17 eikenlaan<br />

18 nadrukkelijk<br />

19 no<strong>de</strong>loos<br />

20 onbenullig<br />

21 pannenkoek<br />

22 wetteloos<br />

23 boerendochter<br />

24 ben<strong>de</strong>lei<strong>de</strong>r<br />

25 bananenschil<br />

26 spinnenweb<br />

27 hoogtevrees<br />

28 maneschijn<br />

29 roggebrood<br />

Verkleinwoor<strong>de</strong>n<br />

1 raampje<br />

2 zebraatje<br />

3 autootje<br />

4 lolletje<br />

5 pennetje<br />

6 touwtje<br />

7 koninkje<br />

8 colaatje<br />

9 ringetje<br />

10 kettinkje<br />

11 glaasje<br />

12 accuutje<br />

13 jury’tje<br />

14 sterretje<br />

© 2010 <strong>Noordhoff</strong> <strong>Uitgevers</strong> 62


5 Hoofdletters, leestekens en an<strong>de</strong>re woordtekens<br />

Hoofdletters<br />

1 Hoofdletters in een woord<br />

Training 1<br />

1 Pinksteren / pinksteren<br />

2 Reinier van <strong>de</strong>r Hoek / Reinier Van <strong>de</strong>r Hoek<br />

3 IJsselmeer/ ijsselmeer<br />

4 zuid-Duitsland / Zuid-Duitsland<br />

5 Philips / philips<br />

6 het oosten van Spanje / het Oosten van Spanje<br />

7 groningen / Groningen<br />

8 Golfoorlog / golfoorlog<br />

9 Kerstvakantie / kerstvakantie<br />

2 Hoofdletters in een zin<br />

Training 1<br />

1 Ik begrijp <strong>hier</strong> niets van.<br />

2 De trainer riep: ‘Vergeet <strong>de</strong> warming-up niet!’<br />

3 @ is een teken dat je in e-mailadressen tegenkomt.<br />

4 ‘Wat zeg je?’, vroeg ze, ‘Je moet wat har<strong>de</strong>r praten’.<br />

5 ‘k Zou niet weten wat hij daarmee bedoelt.<br />

Leestekens<br />

1 Punt, komma en dubbele punt<br />

Training 1<br />

a / c / d / e<br />

2 Vraagteken en uitroepteken<br />

Training 1<br />

c / e<br />

3 Aanhalingstekens<br />

Training 1<br />

b / c<br />

Woordtekens<br />

1 Afbreekteken en weglatingsstreepje<br />

Training 1<br />

a Op dat festival tre<strong>de</strong>n vooral popzangers en –zangeressen op.<br />

b De Friese en Noorse schaatsers <strong>de</strong><strong>de</strong>n het goed op het WK.<br />

c Bij het mid<strong>de</strong>lbaar of an<strong>de</strong>r beroepson<strong>de</strong>rwijs krijg je meer praktijkvakken.<br />

d De voor- en achter<strong>de</strong>ur van ons huis staan open.<br />

e De in- en uitvoer krompen voor het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> achtereenvolgen<strong>de</strong> jaar.<br />

© 2010 <strong>Noordhoff</strong> <strong>Uitgevers</strong> 63


2 Koppelteken<br />

Training 1<br />

a bureau-inhoud<br />

b 23-jarige<br />

c auto-inbraak<br />

d adjunct-directeur<br />

e garage-eigenaar<br />

f niveau-in<strong>de</strong>ling<br />

g politieauto<br />

h radio-uitzending<br />

i oud-directeur<br />

j assistent-bedrijfslei<strong>de</strong>r<br />

k vanille-ijs<br />

3 Trema<br />

Training 1<br />

A egoïsme<br />

B i<strong>de</strong>eën<br />

C<br />

D Australië<br />

E<br />

F efficiënt<br />

G<br />

H gekopieerd<br />

I<br />

J drieëntachtig<br />

4 Apostrof<br />

Training 1<br />

a<br />

b Frans’ vriendin, ski’s<br />

c<br />

d<br />

e Annelies’ etui<br />

f ’t Is (jammer dat dat) sms’je (niet) ’s ochtends (al verstuurd was.)<br />

Wedstrijd Hoofdletters, leestekens en an<strong>de</strong>re woordtekens<br />

1 Meneer De Wit vertel<strong>de</strong> wat Sacha fout <strong>de</strong>ed: ‘Je moet niet stoppen zon<strong>de</strong>r cooling down’.<br />

2 Esmee dacht: ik wou dat die man me met rust liet.<br />

3 Ach, wil jij me die stapel bor<strong>de</strong>n even aangeven, Idris?<br />

4 De gymlerares riep: ‘Mieke en Eline, doorlopen!’<br />

5 Julius wil met Pinksteren met zijn Honda een tocht om het IJsselmeer maken.<br />

6 Martin moet elke zaterdag zijn ou<strong>de</strong>rs in <strong>de</strong> tuin helpen, omdat zij zijn vakantie naar Griekenland<br />

betalen.<br />

7 Ons team heeft ‘fantastisch’ gespeeld: we zijn nog nooit zo afgegaan.<br />

8 tweeëntachtig<br />

9 geautomatiseerd<br />

© 2010 <strong>Noordhoff</strong> <strong>Uitgevers</strong> 64


10 kano’s<br />

11 pony’s<br />

12 Trix’ fiets<br />

13 ’s Avonds<br />

14 beïnvloe<strong>de</strong>n<br />

15 patiënt<br />

16 on<strong>de</strong>rzeeër<br />

17 zomer- en winterkleding<br />

18 astma-aanval<br />

19 €-symbool<br />

© 2010 <strong>Noordhoff</strong> <strong>Uitgevers</strong> 65

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!