Kopieerbladen 7 - Noordhoff Uitgevers

Spelling op maat
Kopieerbladen 7
Hoofdauteurs
Ton van den Broek
Gerard de Haan
Eindredactie
Marcia Schouten
Auteurs
Nynke Braaksma
Bo Buijs
Anneke Luijendijk
Anita Middel
Marcia Schouten
Saskia Tromp-Lantman
Cora Verhoeven
Mascha Verhulst
Noordhoff Uitgevers

Ontwerp binnenwerk: Aly Pepping, Thesinge
Ontwerp omslag: Astrid van der Neut, Rotterdam
Illustraties binnenwerk:
Coen Hamelink, Utrecht: kopieerblad 1 (6, 7), 2 (7), 6 (1-4)
Tseard van der Meulen, Hamburg, Duitsland: kopieerblad 22 (5)
Yvonne Windhorst-Maaskant, Alphen a/d Rijn: alle spellingplaatjes
Foto’s binnenwerk:
Shutterstock, New York: kopieerblad 1 (1-5, 8), 2 (1-6, 8),
6 (5-8), 9, 17, 22 (1-4), 34, 41, 45
© 2012 Noordhoff Uitgevers bv, Groningen/Houten
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag
niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd
gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij
elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder
voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van
reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel
16h Auteurswet 1912 dient men de daarvoor verschuldigde vergoedingen te voldoen
aan Stichting Reprorecht (postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.reprorecht.nl).
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en
andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot
Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie, postbus 3060,
2130 KB Hoofddorp, www.stichting-pro.nl).
Eerste uitgave, 2012
SISO 475.22
248711

Inhoud
Klik op het kopieerbladnummer om naar het kopieerblad te gaan.
Om terug te keren naar deze pagina, klik op het kopieerbladnummer.
categorie kopieerblad
circus 1
auto’s 2
gladheid 5
majesteit 5
politie 6
dirigent 6
chocolade 9, 10
Nederland 13, 14
thermometer 17, 18
bureau 21, 22
route 21, 22
telefonisch 25, 26
knieën 29, 30
café 33, 34
team 40, 41
spinnetje 44, 45
taxi 48, 49
aquarium 48, 49
W2 3, 4, 7, 8, 11, 12, 15, 16, 19, 20, 31,
32, 35, 36, 38, 39
W3 3, 4, 11, 12, 19, 20, 31, 32, 36, 38, 39
W4 23, 24, 27, 28, 31, 32, 37, 38, 39
W5 42, 43, 46, 47, 50, 51
De kopieerbladen met antwoorden staan op bladzijde 55-106.
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
1 Naam
circus
1
2
3
Schrijf de woorden op de goede regel.
conclusie compliment provincie bacterie lucifer respect
solliciteren officier combinatie eurocent recept crisis
risico cirkel bioscoop citroen precies discussie
c klinkt als /s/
c klinkt als /k/
Schrijf de woorden op.
c s k
…ement a…tief
advo…aat …ontra…t
viadu…t …antoor
…nelweg …ultuur
de…ember vi…ite
ban…pas pre…ies
di…tee …ijfer
ta…tie… …inas
…erel …ollage
Schrijf het woord dat je ziet op. Let op de c!
de de
de de
de de
de de
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
2 Naam
auto’s
1
2
3
Schrijf het meervoud op.
Zeg het woord. Wat hoor je Vul in.
aan het eind?
één tosti twee
één farao enkele
één pizza meer
één logee een paar
één piano enkele
één menu drie
één dictee veel
één duo twee
één agenda tien
Schrijf het meervoud in de goede rij.
tante concert leerling villa toffee alibi collega pakket datum rijstwafel
salto logo machine krokodil fruitteler hijskraan bloedneus alinea
’s s en
Schrijf het woord dat je ziet in het meervoud op.
de de
de de
de de
de de
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
3
1
2
3
Naam
Vul in.
ik
ander
meer
ik
ander
meer
zuchten (tt) raden (tt) beoefenen (tt)
geloven (vt) leveren (vt) straffen (vt)
Onderstreep het onderwerp en de persoonsvorm. Vul in.
Het circuspubliek lacht om de clown.
Amber logeerde vaak op de camping.
Fayrouz wordt naar school gebracht.
De voetballers raakten geen enkele bal.
Vera slaapt ongeveer acht uren per nacht.
Hij maakte opmerkingen over mij.
Jij vindt Rosa een opmerkelijk personage?
Ik lust graag gebakken aardappels.
Wij hoefden geen huiswerk te maken.
De vrouw plakte kauwgom onder haar stoel.
Onderstreep het onderwerp en vul in.
ik-vorm
Werkwoorden
2
ik-vorm erbij
Werkwoorden
3
Mijn moeder (houden – tt) van kleren.
In de krant (staan – tt) het nieuws.
Hidde (wachten) gisteren op de bus.
Waarschijnlijk (bellen) Ramon jou straks.
Iris (waarschuwen – vt) me.
Ik (houden – tt) van talentenjachten op de tv.
Gisteren (regenen) het in Zeeland.
(zitten) de kat nu voor het raam te miauwen?
De hond (drukken – vt) zijn snuit tegen mij.
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
4
1
2
3
Naam
Vul in.
ik
ander
meer
ik
ander
meer
heersen (tt) schudden (tt) plakken (tt)
draven (vt) stoten (vt) scheppen (vt)
Onderstreep en vul de persoonsvorm in.
ik/ander/meer Zojuist (dweilen) mijn moeder het huis.
ik/ander/meer Volgende week (zwemmen) ik in de zee.
ik/ander/meer Straks (worden) de winnaar bekendgemaakt.
ik/ander/meer Gelukkig (beginnen) de vakantie morgen.
ik/ander/meer Wij (twijfelen – vt) niet aan je verhaal.
ik/ander/meer Bij het ontbijt (drinken – tt) ik altijd sap.
ik/ander/meer Hij (verwachten – vt) een voldoende.
ik/ander/meer De meisjes (durven – vt) niet alleen over straat.
ik/ander/meer Waarom (worden) ik rood als ik Joep zie?
ik/ander/meer Gisteren (schoppen) jullie mij keihard.
Onderstreep de tijd en het onderwerp en vul de persoonsvorm in.
Werkwoorden
2
Werkwoorden
3
tt/vt De cabaretier (vermaken) het publiek gisteren.
tt/vt Kijk! De pijlen (leiden) naar de ingang van het gebouw.
tt/vt De auto van mijn vader (starten) vanmorgen niet.
tt/vt De luchtballon (landen) straks in het weiland.
tt/vt Vincent van Gogh (leven) van 1853 tot 1890.
tt/vt Met de zaklamp (verlichten) de inbreker nu de kamer.
tt/vt De meester (gooien) zo een krijtje door het lokaal.
tt/vt Het (lukken) afgelopen winter niet om te schaatsen.
tt/vt De bejaarde man (wandelen) gister op de snelweg.
tt/vt Wij (betalen) zojuist te weinig voor de broodjes.
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
5 Naam
gladheid majesteit
1
2
3
Schrijf de woorden op de goede regel.
gezelligheid activiteit elektriciteit muzikaliteit voorzichtigheid aanwezigheid
verliefdheid actualiteit eenzaamheid mogelijkheid populariteit specialiteit
hoeveelheid brutaliteit kwaliteit veiligheid gezondheid originaliteit
Schrijf de woorden op.
heid teit
afwezig… nationali…
waar… bijzonder…
universi… reali…
publici… vuilig…
moeilijk… nieuwsgierig…
eeuwig… dankbaar…
creativi… verkoud…
wijs… majes…
net… behulpzaam…
laf… kwanti…
Schrijf de woorden goed op.
lijk vro heid ze ker on heid
teit stom mi dui heid de lijk
ta li bru teit heid lig zel ge
ti vi teit spor ori gi teit na li
teit spon ni ta nig heid klei
li teit rea kun heid dig des
ti vi fes teit lijk mo ge heid
fa li ci teit ge gen le heid
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
6 dirigent
1
2
3
Naam
Kruis aan en schrijf het woord op.
de traditie de
de relatie de
de vitamine de
de scriptie de
de positie de
de piste de
de informatie de
de conditie de
Maak woorden op tie.
opera organisa
vakan presenta
tradi instan
garan sollicita
arresta combina
imita presta
inspec illustra
noti adverten
Schrijf het woord dat je ziet op. Let op de i die klinkt als /ie/!
de de
de de
de de
de de
politie
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
7
1
2
3
Naam
Vul de persoonsvorm tt in.
melden luisteren heten
jij jij jij
jij jij jij
je broer je vriendje je vader
knikken schrijven vechten
jij jij jij
jij jij jij
je oma je zusje het kind
Onderstreep het onderwerp en de persoonsvorm. Verander daarna
de volgorde van het onderwerp en de persoonsvorm.
Je rijdt hard.
Jij bindt de hond vast.
Je zus raadt het getal.
Jij verbindt mijn voet.
Je oom redt de kat.
Jij biedt 50 euro voor de fiets.
Jij brandt je vingers.
Jij rijdt met mij mee.
Je tante griezelt van slangen.
Je kijkt liever op de buienradar.
RÿÎdŸ jœefl ◊hχaŸñrχdŸ?
Onderstreep het onderwerp en streep de foute persoonsvorm door.
Beloof / Belooft je vriendin op tijd te komen?
Heb / Hebt jij wel eens een onvoldoende gekregen?
Onthoud / Onthoudt jij die Engelse woordjes wel?
Nies / Niest je nichtje drie keer achter elkaar?
Begin / Begint je schoolfeest al om zeven uur?
Ren / Rent jij vijf kilometer in een uur?
Loop / Loopt je moeder elke dag drie uur?
Kijk / Kijkt je vader elke week naar de voetbalwedstrijd?
Geloof / Gelooft je de weersvoorspellingen?
Ga / Gaat jij dit weekend naar de Efteling?
Werkwoorden
2
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
8
1
2
3
Naam
Onderstreep het onderwerp en de persoonsvorm.
Verander daarna de volgorde van het onderwerp en de persoonsvorm.
Jij rekent die som goed uit.
Jij voert ons konijn elke dag.
Je tante vindt dat lied mooi.
Je moeder loopt naar school.
Je stopt voor het verkeerslicht.
Je zusje zwemt vaak in zee.
Je morst op de grond.
Je loopt even met mij mee.
Jij vindt het werkstuk goed.
Onderstreep het onderwerp en streep de foute persoonsvorm door.
Werk / Werkt je vader ook ‘s nachts?
Vind / Vindt je hem ook zo leuk?
Braad / Braadt je oven het vlees wel mooi bruin?
Sein / Seint je met je nieuwe zaklamp?
Schrijf / Schrijft je juf een briefje aan je moeder?
Heb / Hebt jij je best gedaan?
Loop / Loopt je zo hard om de bus te halen?
Beantwoord / Beantwoordt jij die brief vandaag nog?
Maak / Maakt je vriend zijn huiswerk vanavond?
Onderstreep het onderwerp en vul de persoonsvorm tt in.
(vinden) je broer dat wel leuk?
(bieden) jij evenveel als de ander?
Hoe (verzenden) jij je sms’jes?
(houden) je meer van vis?
(lopen) je opa ook naar de winkel?
Hoe lang (breien) je tante over een sok?
Wanneer (laten) jij de hond uit?
Wie (vermoeden) je dat er gewonnen heeft?
(werken) jij net zo hard als ik?
(branden) je kachel wel goed?
Werkwoorden
2
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
9 Naam
chocolade
1
2
3
Schrijf het woord op.
Zeg het woord. Je hoort /sj/, Schrijf op.
maar schrijft:
Onderstreep de woorden waarin de ch klinkt als /sj/ en schrijf ze op.
Vul in.
sjouwen charmant parachute sjofel affiche losjes
gletsjer chantage champagne sjabloon besjes cheffin
de
de
de
de
marcheren bruidsjurk chagrijnig chirurg
chirurg chef chips lunch champignons hachee broche
Tijdens de eet ik altijd twee boterhammen.
De opereert elke dag minstens één patiënt.
Julia houdt niet van op haar pizza.
De van de winkel zegt wat het personeel moet doen.
Als het aan mij ligt, eet ik elke avond een zak
Die saus van stukjes vlees, uien en kruiden heet:
Mijn oma draagt altijd een zilveren op haar blouse.
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
10 Naam
chocolade
1
2
3
Schrijf het woord op.
Zeg het woord. Je hoort /sj/, Schrijf op.
maar schrijft:
de auffeur de
ic
de man et de
het fi e het
de ocomel de
de ili de
mar eren
de antage de
Maak woorden met een ch die klinkt als /sj/.
zoute …ips gekke …impansee
pure …ocolade briljante …irurg
gouden bro…e rode para…ute
groot affi…e handige ma…ine
aardige …ef dure …ampagne
hete …ili witte …ampignon
lekkere ha…ee snelle …auffeur
Welk woord hoort erbij?
capuchon chips machinist wasmachine
rechercheur chic lunch chagrijnig manchet
Iemand die bij de recherche werkt.
Dunne, gefrituurde schijfjes aardappel.
Apparaat waarmee je kleding wast.
Iets is mooi en duur.
Maaltijd tussen de middag.
In een slecht humeur zijn.
Bestuurder van een trein.
Het boord aan een mouw.
Muts die aan een jas of trui vastzit.
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
11
1
2
3
Naam
Vul in.
hele werkwoord persoonsvorm tt hele werkwoord persoonsvorm vt
opbiechten ik hij meldde aan
afmaken jij uitoefenen ik
wij lezen voor aanpassen wij
ik bel op wij veegden af
uitlachen wij goedkeuren ik
afgaan ik meedelen hij
uitladen hij wij gooiden weg
wij wachten af neerzakken ik
Onderstreep het onderwerp en vul in.
ik-vorm
Hij (opwinden – tt) zich hierover
Het bestuur (opheffen – tt) het verbod
De politie (uitloven – vt) een beloning
Wij (uitkijken – tt) naar de vakantie.
Hij (voorlezen – tt) hem een verhaaltje
Hoe (opsturen – vt) jullie dit ?
Die afspraak (uitkomen – tt) goed
Waardoor (instorten – vt) het pand ?
De supporters (uitdagen – vt) hem
Onderstreep het onderwerp en vul de persoonsvorm in.
Mijn droom (uitkomen – tt) nu
Hij (aanmelden – vt) zich voor de schoolkrant.
Wanneer (afmaken – tt) jij je huiswerk ?
De schrijver (aanbieden – tt) zijn boek
Ik (aanzetten – vt) de computer
Hij (uitlachen – vt) me gewoon in mijn gezicht !
Demi (aanwijzen – tt) Spanje op de kaart.
De meester (goedkeuren – vt) ons voorstel
Ik (uitoefenen – tt) mijn functie al tien jaar
Werkwoorden
2
Werkwoorden
3
Wanneer (meedelen – tt) je hem het slechte nieuws ?
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
12
1
2
3
Naam
Vul in.
hele werkwoord persoonsvorm tt hele werkwoord persoonsvorm vt
weglopen ik goedmaken ik
nakijken jij terugspelen jij
wij doen mee wij zwaaiden uit
vastbinden jij opknappen jij
aangeven ik opwachten ik
wij blazen op wij leefden mee
aansteken hij doorreizen hij
omrijden jij afbranden het
Onderstreep het onderwerp en vul in.
ik-vorm
Deze toets (meetellen – tt) niet
Mijn vader (uitschudden – tt) de dekens
Hard (aanbellen – vt) de collectant
Onze buurman (wegjagen – tt) katten
Ik (overtrekken – tt) deze driehoek
Na de rel (opstappen – vt) de minister
De zeeleeuw (aanvallen – tt) het meisje
Goed, ik (meespelen – tt) met jullie
Onderstreep het onderwerp en vul de persoonsvorm in.
Ik (terugvinden – tt) mijn tas
Werkwoorden
2
De trainer (uitleggen – vt) de tactiek aan zijn spelers.
Ik (aanbieden – tt) je om met mij mee te rijden.
De agent (aanhouden – tt) de fietser zonder licht
Paul (weglopen – tt) zomaar van huis.
Hij (opwachten – vt) mij na schooltijd
Mijn zus (afstuderen – vt) in juni
(afvragen – tt) jij je zoiets nooit ?
Werkwoorden
3
Wie (samenstellen – vt) dat programma ?
(opdrinken – tt) je je koffie ?
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
13 Naam
Nederland
1
2
3
Onderstreep de woorden die je met een hoofdletter schrijft en schrijf ze goed op.
noorwegen utrecht maas januari nicole kerkweg
vanmorgen italiaans westkust alpen zeeland tennisclub
rembrandt romeins speeltuin efteling achternaam achmed
De hoofdletters ontbreken. Schrijf de zinnen goed op.
mijn huisarts heet astrid vleer.
het belgische elftal verblijft in brussel.
mehmet kijkt naar de boten op de rijn.
griekenland ligt in het zuiden van europa.
het eiland texel is een waddeneiland.
sint-maarten wordt niet in heel nederland gevierd.
Geef antwoord op de vragen. Denk aan de hoofdletters!
Hoe heet je juf of meester?
In welke straat woon je?
In welke plaats woon je?
Welke taal of talen spreek jij?
Naar welk tv-programma kijk jij?
Wat is jouw favoriete land?
Naar welke winkel ga je graag?
Wat is je favoriete feestdag?
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
14 Naam
Nederland
1
2
3
Schrijf de woorden in de goede rij.
China Nieuwjaar Bevrijdingsdag prinses Maxima
Amerikaans oom Willem Vaderdag Veldweg 1
mijn kat Tijger Jason de Groot Eindhoven Chanoeka
eigennamen aardrijkskundige namen van feestdagen
namen
Onderstreep de woorden die je met een hoofdletter schrijft.
het eiland sicilië hoort ook bij italië.
met pasen gaan we wandelen in de ardennen.
columbus ontdekte niet indië, maar amerika.
sla linksaf bij de kerkweg, dan kom je bij de vermeerlaan.
in bijna elke plaats is wel een albert heijn.
het ijsselmeer ligt in het noorden van nederland.
nick en simone hebben zin in kerstmis.
Schrijf j de kaart met de hoofdletters op p de ggoede pplek.
hoi samir,
ik ben nu op tenerife.
dat is een canarisch eiland. samir benasker
het ligt vlakbij afrika. bosweg 33a
na kerstmis ben ik weer thuis. 8600 ab sneek
tot snel.
groetjes van martijn
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
15
1
2
3
Naam
Vul in.
ik
jij
ander
meer
ik
jij
ander
meer
willen kunnen hebben
zijn mogen zullen
Onderstreep de persoonsvorm en schrijf het hele werkwoord op.
Vanaf morgen zal ik altijd mijn huiswerk maken.
Gelukkig ben ik al naar school geweest.
Mijn moeder is blij met haar nieuwe fiets.
Heb je een bedelaar wel eens geld gegeven?
Kan jij heel goed schaatsen?
Mag jij vuurwerk afsteken?
Daarvoor zal je binnen moeten kijken.
Het meisje mag zaterdag naar de disco.
Mijn zusje kan haar veters al strikken!
Onderstreep het onderwerp en vul de persoonsvorm tt in.
Werkwoorden
2
Samen (zijn) we in het park geweest.
De dokter (hebben) de man onderzocht.
Hij (willen) een pleister op de wond plakken.
Mijn zusje (mogen) laat naar bed.
Jij (zijn) al heel vroeg wakker.
Waar (kunnen) hij de plakband vinden?
(willen) jij niet eerst even douchen?
Waar (hebben) jij de koekjes verstopt?
Jullie (mogen) straks tekenen.
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
16
Naam
Vul de tegenwoordige tijd in.
ik
ander
meer
ik
ander
meer
ik
ander
meer
ik
ander
meer
ik
ander
meer
ik
ander
meer
ik
ander
meer
puffen vissen schaven
begroeten genieten vrezen
grinniken zweten opletten
controleren ontwerpen trappen
strijden zuchten drinken
bonzen verdoven sluiten
inrichten eisen mompelen
Werkwoorden
2
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
17 Naam
thermometer
1
2
3
Schrijf het woord op.
Zeg het woord. Je hoort /t/, Schrijf op.
maar schrijft:
t of th? Schrijf het woord in de goede rij.
het
het
erapeut stop eken me ode egenstander
afellaken ermoskan disco eek erugkeren
fruit eler uiskomen magne ron mara on
t th
Vul in.
Drenthe theorie therapie theelepels thermostaat thema
Het van het feest is: piraten.
Heb je de hunebedden in wel eens gezien?
Ik heb het koud! Wil je de hoger zetten?
Mijn vader is geslaagd voor het -examen.
Waar zijn alle gebleven?
Pascal krijgt om zijn woede te leren beheersen.
de
de
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
18 Naam
thermometer
1
2
3
Kruis aan en schrijf het woord op.
Thailand
de therapie de
thuisblijven
de tegenstelling de
Liesbeth
de bibliotheek de
het theezakje het
Athene
Schrijf de woorden op.
= th = t
elefoon uiskomst
ans vericaal
eezakje emperatuur
kriiek kaedraal
egelijk meode
ermosfles eater
boekitel apoeker
kaoliek kanoor
Vul in: th of t. Schrijf het woord dan helemaal op.
Ik meet mijn temperatuur met de ermometer.
In het recept staat: voeg 3 eelepels suiker toe.
Eet niet eveel snoep! Straks krijg je buikpijn.
Het ema van dit boek is: liefde.
De hoofdstad van Dren e is: Assen.
Je vindt alle informatie in dat ar ikel.
Wist je niet dat ailand in Azië ligt?
Hij is meer van de praktijk, dan van de eorie.
Ik lever mijn recept in bij de apo eek.
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
19
1
2
3
Naam
Onderstreep het onderwerp en de persoonsvorm en vul in.
De muzikant speelde op zijn trompet.
De zebra’s vluchtten voor de leeuw.
De gids leidt de groep rond.
Startte de motor niet?
Wat praatten die jongens druk!
Ik help mama als papa er niet is.
Het vliegtuig uit Praag landt zo meteen.
Onthoud je dat telefoonnummer wel?
Onderstreep het onderwerp en vul in.
ik-vorm
Onderstreep en vul de persoonsvorm in.
Werkwoorden
2
ik-vorm erbij
Werkwoorden
3
Revi (braden – tt) het vlees lekker bruin.
De oude mevrouw (wonen – vt) daar.
Hij (betalen – vt) de kaartjes voor de film.
Ik (glijden – tt) snel van de glijbaan.
Die dingen (onthouden – tt) mijn broer.
Sarah en ik (kletsen – vt) veel.
Hoe (verzinnen – tt) hij dat allemaal?
Jij (vragen – tt) haar binnen voor thee.
Het (sneeuwen) vorige week.
ik/ander/meer De politie (rijden – tt) soms met zwaailichten.
ik/ander/meer Wij (wennen – vt) snel aan die auto.
ik/ander/meer De voetballers (vrezen – vt) de tegenstander.
ik/ander/meer De oude man (horen – tt) niet zo goed meer.
ik/ander/meer Het meisje (wachten – vt) bij de bushalte.
ik/ander/meer (rekenen – tt) jij de sommen uit?
ik/ander/meer De jongens (vernielen – vt) de fiets.
ik/ander/meer Ik (snappen – vt) de vraag niet zo goed.
ik/ander/meer Jij (scheuren – tt) het blaadje doormidden.
ik/ander/meer (schuifelen – vt) de koeien dichterbij?
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
20
Naam
Vul in.
ik
ander
meer
ik
ander
meer
ik
ander
meer
ik
ander
meer
ik
ander
meer
ik
ander
meer
ik
ander
meer
Werkwoorden
2
controleren (tt) rillen (vt) voeren (tt)
verzorgen (tt) zwaaien (tt) strelen (vt)
zorgen (vt) halen (tt) leggen (vt)
raden (vt) fietsen (tt) stoppen (tt)
ontploffen (vt) lakken (vt) steppen (tt)
scheiden (vt) melden (tt) vouwen (vt)
terugzetten (vt) afhaken (tt) opletten (vt)
Werkwoorden
3
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
21 bureau
1
2
3
Naam
Kruis aan en schrijf het woord op.
het niveau het
de douche de
het bureau het
het plateau het
de journalist de
het parcours het
het cadeau het
de patrouille de
Schrijf de woorden op.
oe ou
Ik zong één c…plet van het lied over k…ien.
B…illon vindt ze lekkerder dan s…p.
Elke t…rist koopt hier een s…venir.
De kok maakt m…s van de c…rgettes.
De man zonder ret…rtje kreeg een b…te.
Ze is niet enth…siast over dat t…stel.
Juf kocht die bl…se in een kleine b…tiek.
Die c…reur rijdt wel erg r…keloos.
Welk woord hoort erbij?
cadeau coupon coulisse douane route goulash toupet
journaal bureau souvenir niveau routine
weg pruik
geschenk vleesgerecht
nieuws kwaliteit
ervaring bon
aandenken grensbewaking
schrijftafel toneel
route
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
22 bureau
1
2
3
Naam
Schrijf het woord op.
Zeg het woord. Kruis aan. Schrijf op.
Maak de woorden los en schrijf ze op.
patrouilleretourplateau
routeragoutcoupon
parcoursniveaujournaal
souvenircadeaucoulisse
goulashtoupetcouplet
blousebureaubouillon
Vul in.
Een plateau waar je kaas op legt, heet een
Een retourtje voor de trein, is een
De route die je kunt wandelen, is een
Het bureau van de politie, noem je het
Bouillon van vlees, is
Een douche die buiten is, heet een
Een plant waar courgettes aan groeien, is een
Een bakje waar je ragout in doet, is een
het
de
de
het
de
De winkel waar je een cadeau koopt, heet een
route
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
23
1
2
3
Naam
Vul de persoonsvorm vt in.
ik
ander
meer
ik
ander
meer
springen vliegen bedenken
moeten sluipen wijzen
Onderstreep en vul de persoonsvorm vt in.
ik/ander/meer Lotte (krijgen) op haar verjaardag een cd.
ik/ander/meer In de vakantie (lezen) Matthijs vier boeken.
ik/ander/meer Wij (genieten) van het warme bubbelbad.
ik/ander/meer Het meisje (worden) gevraagd om auditie te doen.
ik/ander/meer Ik (ontbijten) graag met yoghurt en muesli.
ik/ander/meer We (zitten) op de grond te eten in de vakantie.
ik/ander/meer De jongens (schrikken) van de ontploffing
ik/ander/meer Pieter (uitglijden) over een bananenschil.
ik/ander/meer Die uitspraak (klinken) als discriminatie.
ik/ander/meer Wij (houden) niet van dat reclamespotje.
Onderstreep het onderwerp en vul de persoonsvorm vt in.
Rosa en Nadja (zitten) graag op bed tv te kijken.
In die wedstrijd (zwemmen) Roel een nationaal record.
Bert (slaan) met een harde klap op de knop.
Waarom (liegen) Anne en Max over dat verhaal?
Olga (springen) een gat in de lucht van blijdschap.
Abdel en Marnix (eten) hun bord helemaal leeg.
Op hun verjaardag (genieten) ze samen van de taart.
Mirjam (ontvangen) elke zondag zakgeld.
Geleidelijk (oplopen) de temperatuur in het lokaal
Werkwoorden
4
(gaan) Fleur op haar fiets naar België?
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
24
1
2
3
Naam
Vul de persoonsvorm vt in.
ik
ander
meer
ik
ander
meer
nemen beginnen eten
sluipen wijzen verslaan
Onderstreep het onderwerp en vul de persoonsvorm vt in.
Haar vriendinnen (geven) Sarah een brownie.
Harald (worden) op handen gedragen door zijn team.
Fenny (vechten) tijdens het leren tegen de slaap.
De kakkerlakken (kruipen) onder mijn bed.
Astrid (zijn) de aanvoerder van het team.
In die wedstrijd (breken) Wesley zijn enkel.
Na die mislukking (laten) al zijn vrienden hem in de steek.
Vorige week (verliezen) mijn club met 2-0 van Heracles.
Na die lange reis (duiken) we meteen in het zwembad.
Peter (geven) het meisje een kus.
Onderstreep het onderwerp en de persoonsvorm.
Schrijf de persoonsvorm vt achter de zin.
Nederland wint alle wedstrijden, behalve de finale.
De kinderen zwemmen in het kanaal.
Wat vind je van die opmerking?
Zij komen nog maar net op tijd.
Er valt een stilte na die opmerking.
Hij schrijft het antwoord stiekem in zijn hand.
Het rotsblok valt op een geparkeerde auto.
Hij helpt de dame met haar zware koffer.
Zie je dat sommige beelden zijn omgevallen?
We gaan deze taart samen opeten.
Werkwoorden
4
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
25 Naam
telefonisch
1
2
3
Kruis aan en schrijf het woord op.
pessimistisch
televisies
tropisch
democratisch
Russisch
allergisch
prestaties
grafisch
Schrijf de woorden op.
ies isch
Pas op! Dat spul is chem…
Een kasteel is een histor… gebouw.
Het team leverde prima prestat…
Het verkeer in de spits is chaot…
Na de uitzending kreeg ze veel react…
Ik vond de clown helemaal niet kom…
Het einde van de film is heel romant…
De slagboom gaat automat… omhoog.
Vul een woord op isch of ische in.
België Mijn tante is gek op bonbons.
toerist In de zomer is Valkenburg heel
techniek De site werkt niet door problemen.
humor Vind jij die komiek ?
elastiek Een broek zit erg comfortabel.
alfabet De boeken staan in volgorde.
optimist Farid is altijd erg
Australië Een kangoeroe is een dier.
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
26 Naam
telefonisch
1
2
3
Onderstreep het woord op isch(e) en schrijf het op.
De band speelt altijd weer fantastisch.
Dat optreden verliep dramatisch.
Het Russische meisje woont hier net.
De club kreeg een elektronisch scorebord.
De scooter is motorisch helemaal in orde.
Medisch gezien is dat niet verstandig.
De economische belangen zijn groot.
De jongen heeft last van chronische pijn.
De meester kijkt de toets kritisch na.
Wat vond jij van dat acrobatische nummer?
Maak woorden op isch.
telefoon vegetariër
elektriciteit logica
praktijk magie
kritiek Arabië
Siberië atleet
fantasie drama
gigant democratie
historie België
Vul een woord op isch of ische in.
ritme een geluid
biologie een zeep
Rusland een bontmuts
chaos een mens
tropen een storm
strategie een zet
allergie een reactie
archeologie een onderzoek
Bosnië een meisje
keramiek een vaas
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
27
1
2
3
Naam
Vul de persoonsvorm vt in.
krijgen
zullen
smelten
weten
verzinnen
werpen
schrijven
mogen
schieten
knijpen
ik/ander meer
Onderstreep en vul de persoonsvorm vt in.
ik/ander/meer Je (kunnen) mijn fiets wel lenen.
ik/ander/meer Eefje (snijden) de paprika in kleine stukjes.
ik/ander/meer Aan wie (gaan) jullie dat vertellen?
ik/ander/meer Hij (besterven) het bijna van de schrik.
ik/ander/meer Ik (moeten) hier voorzichtig lopen.
ik/ander/meer Elk jaar (krijgen) de boom er een jaarring bij.
ik/ander/meer Na drie uur (hebben) zij het beiden opgegeven.
ik/ander/meer Ik (wegen) minder dan Bart-Jan.
ik/ander/meer Hoe laat (zullen) we naar huis gaan?
Onderstreep het onderwerp en vul de persoonsvorm vt in.
Werkwoorden
4
Het schip (varen) de haven uit.
De oude vrouw (bidden) haar zoon voorzichtig te zijn.
Wij (zwerven) door de bossen.
Ik (bieden) de jarige een bloemetje aan.
Wij (schuilen) voor de regen onder een afdak.
De mannen (schelden) naar elkaar.
Moedig (begeven) de agent zich te water.
De inbrekers (begraven) de sieraden in het bos.
De zon (verschuilen) zich achter de wolken.
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
28
1
2
3
Naam
Vul de persoonsvorm vt in.
bijten
bedriegen
staan
helpen
springen
spijten
smelten
wrijven
varen
ik/ander meer
Onderstreep het onderwerp en vul de persoonsvorm vt in.
Wij (graven) op het strand een diepe kuil.
Ik (vermijden) altijd dergelijke moeilijkheden.
Zijn opmerking (bederven) mijn hele avond.
De honden (jagen) de vogels op.
Priscilla (hangen) de handdoek aan de haak.
De cijfers (blijken) nu een stuk hoger.
(bidden) hij in de moskee of in de kerk?
Gisteren (stijgen) de temperatuur wel vijf graden.
De kinderen (vertrekken) weer als eerste.
Onderstreep het onderwerp en de persoonsvorm.
Schrijf de persoonsvorm vt achter de zin.
De fietsers schuilen voor het onweer.
Hij schijnt goed te kunnen voetballen.
Verwijt jij hem dat ongeluk?
Dat meisje draagt een leuk truitje.
Hij verbergt het geld in een kluisje.
Er mag niemand meer bij van de brandweer.
We schuiven de sneeuw in de sloot.
Wordt groep 7a eerste bij dit spel?
De weddenschap geldt allang niet meer.
Werkwoorden
4
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
29 Naam
knieën
1
2
3
Onderstreep het stukje waar de klemtoon op valt.
Schrijf het meervoud op en op.
neurie strategie
theorie assurantie
kolonie categorie
amfibie bacterie
allergie calorie
braderie provincie
idee epidemie
porie ceremonie
olie trofee
Schrijf het meervoud op de goede regel.
ën
melodie slee drie fantasie porie kopie olie zee idee ree ceremonie
epidemie knie kolonie bacterie allergie theorie assurantie
trema + n
Vul een woord in het meervoud in.
ree calorie categorie assurantie twee braderie provincie amfibie kolonie
Een snoepkraam vind je op alle in het land.
De jagers schoten op de vluchtende
Ons land is verdeeld in twaalf
Dieren die op het land en in water leven, noem je:
Weet jij hoeveel er in een plak ontbijtkoek zitten?
Indonesië en Suriname waren van Nederland.
Een moeilijk woord voor verzekeringen is:
In welke zullen we die films indelen?
Zullen we dit jaar met z’n op vakantie gaan?
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
30 Naam
knieën
1
2
3
Onderstreep het stukje waar de klemtoon op valt.
Schrijf het meervoud op en op.
provincie brasserie
galerie fantasie
drie bacterie
zee allergie
orchidee wee
trofee parfumerie
assurantie kolonie
kopie drie
Vul het meervoud in.
fantasie Zij heeft mooie
bacterie Deze zeep doodt alle
categorie Ken je de verschillende ?
orchidee In de tuin bloeien prachtige
olie Van die noten maken ze heerlijke
kolonie Had Frankrijk vroeger ook ?
moskee In Amsterdam staan meerdere
strategie Bij dit spel zijn er verschillende
calorie In een plakje ontbijtkoek zitten weinig
Vul het meervoud in.
bijenkorf brasserie fietsenrek ceremonie
attractie kledingwinkel twee melodie schoorsteen
Mijn moeder durft in de Efteling niet in alle
De werkbijen vliegen af en aan naar de
Zullen we vandaag met zijn iets leuks doen?
Je mag je fiets niet buiten de zetten.
Het orkest speelt bekende uit films.
In alle kun je een broodje kaas eten.
Door de storm zijn er van het dak gewaaid.
Bij een huwelijk horen een aantal
In deze straat zitten veel dezelfde soort
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
31
1
2
3
Naam
Onderstreep het onderwerp en vul de tegenwoordige tijd in.
ik-vorm
Hij (zich schamen) voor zijn gedrag.
Het kind (zich snijden) aan scherp papier.
Wij (zich voelen) niet zo lekker.
(zich opgeven) jij voor de wedstrijd?
De juf (zich verbazen) echt.
(zich scheren) je broer al?
(zich afvragen) jij dat ook ?
Die mensen (zich bemoeien) met mij.
Papa (zich herinneren) niets.
(zich wassen) jij nooit met zeep?
Onderstreep en vul de persoonsvorm vt in.
Werkwoorden
2
ik/ander/meer De man (zich wijden) aan het schrijven.
ik/ander/meer Wij (zich vermaken) in het circus.
ik/ander/meer Ik (zich afvragen) waarom het gebeurde.
ik/ander/meer (zich ergeren) jij aan die rommel?
ik/ander/meer Wij (zich melden) aan de balie.
ik/ander/meer Deze week (zich voelen) ik goed.
ik/ander/meer Hoe (zich scheren) jullie ?
ik/ander/meer (zich verslapen) jij wel eens?
ik/ander/meer Ik (zich herinneren) die dag nog.
Onderstreep het onderwerp en vul de persoonsvorm in.
Werkwoorden
3
Wij (zich vergissen – vt) in de datum.
Het meisje (zich schamen – vt) voor de opmerking.
Ik (zich verwonden – tt) bij het timmerwerk.
Jullie (zich uitsloven – tt) enorm
Werkwoorden
4
Hij (zich verslikken – vt) in een hete vleeskroket.
Waarom (zich opmaken – tt) je zus zo zwaar ?
Mijn moeder (zich stoten – vt) aan de kastdeur.
(zich verbranden – tt) je aan de hete ovenschaal?
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
32
1
2
3
Naam
Onderstreep het onderwerp en vul in.
ik-vorm
De klas (oefenen – tt) met werkwoorden.
De banketbakkers (maken – vt) taarten.
De meester (beoordelen – tt) het werk.
Hani (zich irriteren – tt) enorm.
We (luisteren – vt) niet naar de radio.
(nemen – tt) jij de trein van 9.52 uur?
Ik (wachten – vt) een kwartier op jullie.
Peter (kunnen – tt) niet goed dansen.
(willen – tt) je me even helpen?
Mama (genezen – tt) van een verkoudheid.
Onderstreep en vul de persoonsvorm vt in.
Werkwoorden
2
ik/ander/meer Ik (luisteren) niet naar de uitleg.
ik/ander/meer In het centrum (zien) we een leuk huis.
ik/ander/meer Je (schrijven) toch wel netjes?
ik/ander/meer Soms (twijfelen) Amy aan haar antwoord.
ik/ander/meer Gisteren (gaan) ik met Marian naar de bioscoop.
ik/ander/meer (doen) je vanmiddag boodschappen?
ik/ander/meer De vriendinnen (winkelen) in Amsterdam.
ik/ander/meer De jongens (voetballen) in het park.
ik/ander/meer De rechters (bestuderen) de foto.
Onderstreep het onderwerp en vul de persoonsvorm in.
Werkwoorden
3
Werkwoorden
4
Inge (geven) volgende week vrijdag een feestje.
Hij (vinden – tt) de broek niet mooi.
Een dag terug (duiken) Charissa nog mee.
Ik (kopen) morgen een cadeautje voor Erik.
Wij (kiezen) toen de verkeerde.
Bianca (betreden) zojuist het podium
Kees (lopen) een minuut geleden naar de kassa.
Jullie (moeten) nu naar de juf luisteren.
De scheidsrechter (fluiten) vorige keer ook zo slecht.
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
33 Naam
café
1
2
3
Schrijf de woorden in de goede rij.
café populair ordinair trottoir canapé dressoir coupé
militair reservoir miljonair peignoir privé
air oir é
Vul in.
meubilair saté miljonair spectaculair premier toilet
biscuit brancard boulevard privé failliet
Een ander woord voor minister-president is:
Jakkes, hij doopt zijn in de thee.
Die winkel moet sluiten, omdat de eigenaar is.
De prestaties die hij levert op het WK, zijn
Het in het vakantiehuisje is wat ouderwets.
De patiënt wordt op de het ziekenhuis binnengebracht.
Ik kan elke dag wel en patat eten!
Aan de in Scheveningen liggen veel winkeltjes.
Als je netjes wilt spreken, zeg je geen wc maar
Dit is een zaak. Niemand heeft daar iets mee te maken.
De heeft twee huizen in het buitenland.
Welk woord hoort erbij?
souvenir populair taille canapé bidon bouillon
punaise peignoir dressoir toilet trottoir diner
wc voetpad
aandenken geliefd
drinkfles ochtendjas
avondmaaltijd middel
bank pinnetje
lage kast heldere soep
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
34 Naam
café
1
2
3
In elk samengesteld woord staat een Frans leenwoord.
Schrijf het leenwoord op.
danscafé bouillonblokje
satésaus wespentaille
waterreservoir privégesprek
souvenirwinkel dossierkast
bidonhouder dinerbon
trottoirband beroepsmilitair
tuinmeubilair tv-dressoir
wegrestaurant multimiljonair
Schrijf de woorden op.
ill air oir é
peign… spectacul…
portefeu…e milit…
coup… fou…eren
priv… dress…
meda…e popul…
fa…iet sat…
ordin… reserv…
trott… bou…on
Schrijf het Franse leenwoord dat je ziet op.
de het
de het
de de
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
35
Naam
Vul in de tegenwoordige tijd in.
ik
ander
meer
ik
ander
meer
ik
ander
meer
ik
ander
meer
ik
ander
meer
ik
ander
meer
ik
ander
meer
zagen vertrekken bouwen
passen collecteren snappen
zweten overhoren schaven
zenden laten wassen
wandelen vieren wieden
lusten repareren draaien
glijden sluiten schrijven
Werkwoorden
2
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
36
1
2
3
Naam
Onderstreep het onderwerp en de persoonsvorm. Vul in.
Hoe heet u?
Welke talen spreekt die jongen?
Anton en Rob studeerden aan de universiteit.
Haar man werkte bij een bank.
Hij verliest al zijn geld met gokken.
Zend jij hem voor een boodschap?
Hij verlaat het gebouw en gaat naar huis.
De dames fronsten hun wenkbrauwen.
Bloedt je broertje nog steeds?
Onderstreep en vul de persoonsvorm vt in.
ik-vorm erbij
ik/ander/meer Ik (strelen) de konijnen over hun kopjes.
ik/ander/meer De juf (glimlachen) naar de meisjes.
ik/ander/meer De planten (bloeien) vorig jaar zo mooi.
ik/ander/meer Hij (bederven) toen mijn feestje.
ik/ander/meer Toen (winnen) we ook niet.
ik/ander/meer Hij (bedanken) je met een afscheidslied.
ik/ander/meer Wij (vertonen) ons nooit.
ik/ander/meer Het (bestaan) al veel langer.
ik/ander/meer Ik (knijpen) hem veel te hard in zijn bil.
Onderstreep het onderwerp en vul de persoonsvorm in.
Mama (doorlezen – tt) de bijsluiter van het medicijn goed
(bidden – tt) je elke dag voor het eten?
Anouk (steken – vt) met haar honden de weg over.
Het (vriezen) eergisteren nog harder.
Wij (hebben – vt) niets te verliezen.
Ik (zich afdrogen – tt) goed
Werkwoorden
2
Werkwoorden
3
(stoppen – tt) je zusje met ballet?
Ik (zich opwinden – tt) omdat hij zo laat is.
De hond (begraven – vt) de kluif in de tuin.
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
37
1
2
3
Naam
Vul in de verleden tijd in.
ik
ander
meer
ik
ander
meer
stinken zwerven zoeken
blazen geven helpen
Onderstreep en vul de persoonsvorm vt in.
ik/ander/meer Mijn vader (prijzen) mij om mijn mooie cijfers.
ik/ander/meer Vorig uur (afkijken) ik nog
ik/ander/meer Ik (weten) best al veel van Egypte.
ik/ander/meer De jongens (begraven) de schat.
ik/ander/meer De les (beginnen) om 9.00 uur.
ik/ander/meer Waarom (vermijden) je haar?
ik/ander/meer Wij (bezoeken) gisteren de bioscoop.
ik/ander/meer Ik (afvragen) me hoeveel je er goed had.
ik/ander/meer De boot (varen) een uur terug door de sluis.
ik/ander/meer De kinderen (zitten) in de gymzaal.
Onderstreep het onderwerp en vul de persoonsvorm vt in.
Werkwoorden
4
Ik (overwegen) toen ook op te stappen.
Wij (slapen) daar vorig jaar ook.
De dief (stelen) toen ook nog haar brommer.
Papa (scheren) zich vroeger elke dag.
U (slaan) toch per ongeluk die vaas omver?
Je (ruiken) nog de stank van het vuur.
Jullie (vlechten) mooie kransen.
De sneeuw (smelten) bijna onmiddellijk.
De poes (spinnen) en genoot van de zon.
(liggen) jij al langer dan een uur te slapen?
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
38
1
2
3
Naam
Onderstreep het onderwerp en de persoonsvorm in de zin.
Kruis de juiste vakjes aan.
Verraadt je broer ons plan?
Pestte die jongen jou steeds?
Dat antwoord wisten wij al!
Het water druipt uit zijn kleren.
Ik sloot me aan bij zijn mening.
Zij trekken hun pyjama aan.
Jullie ontvingen een brief van de dokter.
De tijger verslindt het hertje.
Onderstreep het onderwerp en de persoonsvorm.
Schrijf de persoonsvorm vt achter de zin.
Jan belt zijn oma elke zondagmiddag op.
Wij nemen aan dat het klopte.
Die avond verschuilt hij zich.
Hij bevindt zich in vreemd gezelschap.
Jullie brengen de zalf dagelijks aan.
In het weekend dansen we in de discotheek.
Mirjam pakt een zak appels en een komkommer.
Ik verlies elke week wel een keer mijn sleutels.
Vul in.
tegenwoordige tijd verleden tijd
letten hij hij
voelen hij hij
fietsen hij hij
verbieden hij hij
springen hij hij
rusten hij hij
rijgen hij hij
knikken hij hij
landen hij hij
Werkwoorden
2
Werkwoorden
3
Werkwoorden
4
tt vt ik ander meer
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
39
1
2
3
Naam
Onderstreep het onderwerp en de persoonsvorm. Vul in.
De juf duldt geen herrie in de les.
Hoe red je je daar uit?
Ik benijd hem niet met al dat werk.
Er wordt beweerd dat we vrij zijn.
Bereidde jij de spreekbeurt goed voor?
Jij onderhoudt de tuin zelf.
Gister beweerde hij dit ook.
Op advies zendt hij het met de post.
Waarom vermoedden jullie dat?
Maandag begeleidden zij het koor.
Onderstreep en vul de persoonsvorm tt in.
Werkwoorden
2
ik-vorm erbij
ik/ander/meer Ik (rijden) altijd voorzichtig in de stad.
ik/ander/meer Het fruit (bederven) op de fruitschaal.
ik/ander/meer Vanavond (strijden) ik om de eerste prijs.
ik/ander/meer Waarom (verhuizen) jullie klas morgen?
ik/ander/meer (houden) je moeder van appeltaart?
ik/ander/meer Haar tante (beloven) hun een verrassing.
ik/ander/meer De stenen (plonzen) in het water.
ik/ander/meer (onthouden) jij zijn adres?
ik/ander/meer Wij (uitstappen) bij de volgende halte.
Onderstreep het onderwerp en vul de persoonsvorm vt in.
De kinderen (beven) van angst.
Om 11.00 uur (aankomen) ik op Utrecht Centraal.
Mijn broer (inschrijven) zich voor een cursus Spaans.
Hij (zeggen) dat hij haar niets had gedaan.
De leerlingen (suffen) onder de les.
Het (gonzen) van de geruchten.
Verlegen (vragen) Jesse om een glas water.
De lijster (voeden) haar jongen met wormen.
Zij (innemen) iedere dag een lepel hoestdrank
Werkwoorden
3
Werkwoorden
4
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
40 Naam
team
1
2
3
Vul in.
Zeg het woord. Je hoort: Je schrijft: Schrijf het woord op.
de tank de
de speech de
de tandem de
safe
de game de
de keeper de
de snack de
fleece
de race de
de flat de
Er zijn één of twee letters weg. Schrijf de Engelse leenwoorden op.
blocno… w…kend
interv…w handi…ap
…lub ra…en
com…ter fl…t
sc…nner j…p
ra...ket servi…
sc…ter so…p
b…minton sti…er
j…ns skateb…rd
Welk woord hoort erbij?
trainen keeper match blocnote scoren band
mountainbike camping sweatshirt jeans game soap
punt maken muziekgroep
spijkerbroek oefenen
spel fiets
televisieserie trui
wedstrijd tenten
schrijfblok doelman
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
41 Naam
team
1
2
3
Vul in.
Zeg het woord. Je hoort: Je schrijft: Schrijf het Engelse
leenwoord op.
In elk samengesteld woord staat een Engels leenwoord.
Schrijf het leenwoord op.
teamsport voetbalclub
computermuis fotoscanner
vruchtencake televisieshow
tennistrainer autosticker
watertank jongensband
snackwagen flatgebouw
Vul in.
skateboard cockpit tandem service goalball fleece camping
Dat meisje kan coole trucjes doen met haar
is een balsport voor mensen met een visuele handicap.
De winkel is wat duurder, maar de is daar erg goed.
Is jouw vest van of van katoen gemaakt?
Op die kunnen wel honderd tenten staan.
Ik mocht laatst in de kijken van de piloot.
Met een kun je lekker hard fietsen.
de
de
de
de
de
de
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
42
1
2
3
Naam
Vul in.
verleden tijd voltooid deelwoord
zeggen de buren de buren hebben
blazen de kat de kat heeft
redden de agent de agent heeft
luiden de klokken de klokken hebben
rijden de fietser de fietser heeft
raken de pijlen de pijlen hebben
bidden het kind het kind heeft
kiezen de meisjes de meisjes hebben
Schrijf het voltooid deelwoord in de goede rij.
melden krijgen vinden branden testen bukken vergoeden
verzamelen lijden snoepen zitten blijven wieden
verpakken oppassen vliegen bevrijden werken
eindigt op d eindigt op t eindigt op en
Onderstreep het onderwerp en de persoonsvorm.
Vul het voltooid deelwoord in.
De minister heeft over zijn verleden (liegen)
Heb jij mijn laptop van de tafel (pakken) ?
Donny is kwaad naar huis (fietsen)
Gelukkig zijn mijn ouders tegen inbraak (verzekeren)
Op het feest van Erwin hebben we uren (dansen)
De hond van de buren heeft mij (bijten)
Die dikke spin is over mijn boek (kruipen)
Jim heeft een steengoed smoesje (verzinnen)
Het vliegtuig is na een korte vertraging (landen)
Werkwoorden
5
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
43
1
2
3
Naam
Schrijf het voltooid deelwoord op.
ik heb/ben … ik heb/ben …
zingen tekenen
noemen branden
ruiken schatten
bepalen voetballen
herkennen zwemmen
huren sorteren
raden vragen
publiceren lozen
Vul in.
verleden tijd voltooid deelwoord
nemen wij wij hebben
hakken de man hij heeft
liegen de meisjes zij hebben
zwemmen oma zij heeft
opletten papa hij heeft
zuchten de tuinman hij heeft
boffen ik ik heb
drinken de zieke zij heeft
mompelen de juf zij heeft
Onderstreep het onderwerp en de persoonsvorm.
Vul het voltooid deelwoord in.
Hij had de getallen keurig (afronden)
Onze provincie werd in april 1945 (bevrijden)
De minister werd door niemand (herkennen)
Inmiddels waren alle vakantiespullen (inpakken)
Ali en Peter hebben de trein net (missen)
In een pannetje hebben we de maïs (poffen)
Het kampioensteam werd urenlang (toejuichen)
De tentharingen waren helemaal (verroesten)
Het licht werd door de spiegel (weerkaatsen)
Werkwoorden
5
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
44 Naam
spinnetje
1
2
3
Schrijf de verkleinwoorden op de goede regel.
fotootje
woninkje
agenda kassa ketting leuning koning paraplu buiging stro schema
schutting sluiting oma menu auto afbeelding beloning la stalling
Maak de woorden ‘groot’.
opaatje studiootje
verrassinkje verdiepinkje
campinkje zebraatje
puddinkje pandaatje
accuutje kanootje
gorillaatje dicteetje
palinkje vertellinkje
fotootje slaatje
radiootje bestellinkje
Vul het verkleinwoord in.
vlo stalling slee haring individu scheiding beloning cola buiging
Er is een voor de mooiste pony.
Ik zet mijn fiets veilig in het
Sarah bestelt twee sinas en een
De zangeres maakt na het concert een
De jongens trekken elk een over het ijs.
Mijn vader eet elke dag een zout
Ieder heeft zijn eigen mening.
Volgens mij heeft onze kat last van
De peuter heeft een kaarsrecht in zijn haar.
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
45 Naam
spinnetje
1
2
3
Schrijf de verkleinwoorden op.
het het
het het
het het
het het
Maak verkleinwoorden en schrijf ze in de goede rij.
beloning wang kring iglo chocola bestelling vervalsing nijptang pinda
leerling haring slee kilo wandeling scheiding slang jojo berging
fotootje woninkje ringetje
Maak verkleinwoorden van de onderstreepte woorden.
Ik ben al lang abonnee van dat stripblad.
De troon van de koning heeft geen leuning.
Bente speelt winkel met de kassa.
Op de afbeelding staat een ring.
Het schema staat in mijn agenda.
Die paraplu is maar een raar ding.
Op het menu staat een versiering.
De verrassing is een groot ding.
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
46
1
2
3
Naam
Vul in.
ander tt ander vt voltooid deelwoord
dragen hij heeft
vertalen hij heeft
herstellen hij heeft
barsten het is
lukken het is
besturen hij heeft
geloven hij heeft
sluiten hij heeft
Schrijf het voltooid deelwoord op.
ik heb/ben … ik heb/ben …
vernielen lopen
bezoeken dringen
vervelen veroveren
vertellen bedreigen
verbazen graven
winnen doen
betreuren herhalen
besteden bestellen
Onderstreep en vul het werkwoord in.
pv/vd Je hebt teveel (opscheppen)
pv/vd Mijn kleine zusje heeft in mijn trui (knippen)
pv/vd Het vliegtuig is (neerstorten)
pv/vd Hij (betwijfelen – vt) of ik de waarheid sprak.
pv/vd In de zomer hebben we (boffen) met het weer.
pv/vd De tuinman (maaien – vt) het gras.
pv/vd Vorig jaar zijn wij naar Zwolle (verhuizen)
pv/vd De boom was (omhakken)
Werkwoorden
5
pv/vd Waarom (branden) er zojuist maar een lamp?
pv/vd De meisjes (smeden) gister plannen.
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
47
1
2
3
Naam
Schrijf het voltooid deelwoord in de goede rij.
snuiten beweren smeken beleggen binden vervolgen
vluchten vergaderen herkennen versieren inlichten wrijven
rijden klimmen plakken drukken vertrekken straffen
eindigt op d eindigt op t eindigt op en
Onderstreep en vul het werkwoord in.
pv/vd Het pakje is (afleveren)
pv/vd Frank heeft weer zijn zin (doordrijven)
pv/vd Gisteren (kopen) ik een fiets.
pv/vd De kat heeft me (krabben)
pv/vd Ik heb je al drie keer voor het eten (roepen)
pv/vd Vorige week (vergroten) ik de foto.
pv/vd Wie is er in de pauze (overblijven) ?
pv/vd De vrouwen (missen) gisteren de trein.
pv/vd De keeper (verwachten – vt) de bal links van hem.
Onderstreep het onderwerp en vul het voltooid deelwoord of
de persoonsvorm vt in.
(uitrusten) jij even na die lange wandeling?
Tijdens de receptie (schudden) wij veel handen.
Voor het afscheidsfeest werd veel lekkers (inslaan)
(bereiden) jouw moeder heerlijke pannenkoeken?
Hoe heeft jouw vader er vroeger (uitzien) ?
Het meisje heeft (zich snijden) tijdens het koken.
Ik (aantrekken) thuis vast mijn badpak
Die vrouw heeft vroeger in een koor (zingen)
De monteur (aansluiten) de nieuwe televisie
Werkwoorden
5
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
48 taxi
1
2
3
Naam
Schrijf de woorden op de goede regel.
aquarel luxe examen quasi excuus complex exemplaar aquaduct textiel
frequent cheque extreem explosie flexibel mixer quiz experiment claxon
Maak woorden met ex.
…amen …clusief
…positie …treem
…pres …plosie
…peditie …port
…cuus …tra
…periment …emplaar
Welk woord hoort erbij?
aquarel box claxon saxofoon luxe textiel quiz qua mixer
excuus expositie complex exclusief frequent quasi flexibel
spel wat betreft
schilderij vaak voorkomend
ingewikkeld toeter
luidspreker muziekinstrument
speciaal tentoonstelling
zogenaamd keukenmachine
buigzaam verontschuldiging
geweven stof niet echt nodig
aquarium
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
49 taxi
1
2
3
Naam
Vul in.
Zeg het woord. Je hoort: Je schrijft: Schrijf het woord op.
de e plosie de
de cla on de
het a arium het
de che ue de
de mi er de
het a aduct het
fre ent
de e port de
Schrijf de woorden op.
kw qu x ks
de …aliteit het a…arel
de ta…i de bli…chade
…asi comple…
het …artier e…pres
de bli…em de verf…ast
de …iz het ma…imum
het de…el e…treem
de e…port …ekken
Vul in.
exclusief luxe qua aquaduct boxen frequent expositie saxofoon
Het geluid van de staat wel erg hard.
De winkels in de PC Hooftstraat zijn zeer
Ik kijk zeer naar soaps op de televisie.
Haar schilderijen zijn vanaf morgen te zien in een
Mijn oma is dol op antiek en moderne, spullen.
Bij dit nummer past het geluid van een mooi.
Door het staan er veel minder files.
De stof is duur, maar kleur wel erg bijzonder.
aquarium
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
50
1
2
3
Naam
Schrijf het voltooid deelwoord op.
ik heb/ben … ik heb/ben …
voorspellen lokken
beledigen benoemen
weten vechten
uiten voltooien
schelden fluiten
vervoeren verhuizen
dansen ontdekken
bezorgen vissen
Onderstreep het onderwerp en de persoonsvorm en vul in.
Mijn zus heeft veel geld (besteden) aan kleding.
De juf heeft de kinderen (gebieden) stil te zijn.
Heb jij je tijdens het koken in je vinger (snijden) ?
Mijn nichtje heeft erg van haar vakantie (genieten)
De glazenwasser is bijna van zijn ladder (glijden)
In de winkel ben ik tegen mijn vriend (botsen)
Gisteren hebben wij nieuwe sommen (leren)
De vrouw heeft vriendelijk naar ons (glimlachen)
Hebben jullie goed (doorwerken) tijdens de rekenles?
Heeft jouw oom een advertentie in de krant (plaatsen) ?
Onderstreep het onderwerp en vul het voltooid deelwoord of
de persoonsvorm vt in.
Het verkeer (ondervinden) veel hinder van de sneeuw.
Het jongetje heeft een hoge blokkentoren (bouwen)
(werpen) jullie je afval in de vuilnisbak?
Onze buurman (liegen) over zijn nieuwe auto.
Mijn zus heeft mij met mijn huiswerk (helpen)
Hij (merken) niet dat hij zijn tas verloor.
De gemeente (bestrijden) de ratten in de stad.
De jongen heeft het goede antwoord (fluisteren)
Wij hebben de schroeven stevig (aandraaien)
Werkwoorden
5
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
51
1
2
3
Naam
Vul in.
ander tt ander vt voltooid deelwoord
verlangen heeft
aarzelen heeft
klinken heeft
nadenken heeft
buigen heeft
praten heeft
wachten heeft
redden heeft
lijden heeft
optreden heeft
grommen heeft
verzorgen heeft
Onderstreep en vul het werkwoord in.
pv/vd Wij zijn gisteren (verhuizen) naar het dorp.
pv/vd De trein was door het ongeluk (vertragen)
pv/vd Die jongen (verstoren – tt) steeds de les.
pv/vd Ik (trappen) vorig weekend in een stukje glas.
pv/vd De juwelier heeft gaatjes in haar oren (prikken)
pv/vd De supporters hebben tijdens de wedstrijd (juichen)
pv/vd Wij waren zeer (verbazen) over de foto.
pv/vd Wij (dansen) gister de hele middag.
Maak van elke zin, een zin met een voltooid deelwoord.
Ik ging naar de disco. Ik naar de disco
Hij feliciteerde mij. Hij mij
Tanja at te veel. Tanja te veel
Zij fietste naar school. Zij naar school
Wij verdubbelden onze score. Wij onze score
Ik schreef een brief. Ik een brief
De storm vernielde veel bomen. De storm veel bomen
Wij leerden voor het dictee. Wij voor het dictee
Werkwoorden
5
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Inhoud Antwoorden
Klik op het kopieerbladnummer om naar het kopieerblad te gaan.
Om terug te keren naar deze pagina, klik op het kopieerbladnummer.
categorie kopieerblad
circus 1
auto’s 2
gladheid 5
majesteit 5
politie 6
dirigent 6
chocolade 9, 10
Nederland 13, 14
thermometer 17, 18
bureau 21, 22
route 21, 22
telefonisch 25, 26
knieën 29, 30
café 33, 34
team 40, 41
spinnetje 44, 45
taxi 48, 49
aquarium 48, 49
W2 3, 4, 7, 8, 11, 12, 15, 16, 19, 20, 31,
32, 35, 36, 38, 39
W3 3, 4, 11, 12, 19, 20, 31, 32, 36, 38, 39
W4 23, 24, 27, 28, 31, 32, 37, 38, 39
W5 42, 43, 46, 47, 50, 51
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
1 Naam
circus
1
2
3
Schrijf de woorden op de goede regel.
conclusie compliment provincie bacterie lucifer respect
solliciteren officier combinatie eurocent recept crisis
risico cirkel bioscoop citroen precies discussie
c klinkt als /s/
c klinkt als /k/
Schrijf de woorden op.
c s k
pŸ rÏ oviŸ nÏ c®iÇefl, luÏ c®iŸ ffefl
rŸ, sÃolŸ liÏ c®i»tÑefl rÇefl nŸ
oßf¥fØiχc®iÇeflñrŸ, offffiÏ c®iÇefl rŸ, Åe®uŸñrχo•cÑeflºÓn»tfl, e®uŸ rÏ ocÑefl n»tfl, ÛrÇėcÑe®p»tfl rÇeÌ cÑe®p»tfl
c®iŸñrŸºıkÇeflºılŸ, c®iŸ rŸ kÇefl lŸ, c®i»tfl c®i»tflñrχo£eflºÓnŸ, rÏ oefl nŸ, pŸ pŸñrÇėc®iÇe®s rÇeÌ c®iÇe®s
ċo§nχcflºılusπiÇefl, cÌ onÏ cfl lus iÇefl, cÌ ċo§mpŸºıliŸºÓmÇeflºÓn»tfl, ompŸ liŸ mÇefl n»tfl, ◊b‰aχcÀtÑeflñriÇefl b aÏ cÀtÑefl riÇefl
ÛrÇe®sπpÇėcÀtfl, rÇe®s pÇeÌ cÀtfl, cÌ ċo§mŸºıbΩiŸºÓnχa»t®iÇefl, omŸ biŸ nÏ a»t®iÇefl, cfl cflñrisπis ris is
Ûrisπiχċo¢, ris iÏ cÌ o, ◊bΩiχo¨sÃċo•opŸ, biÏ osÃcÌ oopŸ, disÃc®us disÃc®usπsπiÇefl s iÇefl
cÑeflºÓmÇeflºÓn»tfl cÑefl mÇefl n»tfl aÏ aχcÀt®iÇeflºıf≠ cÀt®iÇefl f
aχdŸºÓv‰o•ċaχa»tfl aÏ dŸ v ocÌ aÏ a»tfl cÌ ċo§n»tflñrχaχcÀtfl on»tfl rÏ aÏ cÀtfl
ÓvΩiχaχduχcÀtfl viÏ aÏ duÏ cÀtfl ◊kχaŸºÓn»ṫo•o§rŸ kÏ aŸ n»tÌ oorŸ
∏s∑nÇeflºılŸºÓwÉėg› s nÇefl lŸ weÌ g›
c®uŸ c®uŸºıl»t®uuŸñrŸ l»t®uuŸ rŸ
dÇėcÑeflºÓmŸºıbÉeflñrŸ dÇeÌ cÑefl mŸ befl rŸ ÓvΩisπi»tÑefl vis i»tÑefl
◊b‰aŸºÓnŸºıkpχas b aŸ nŸ kpÏ as pŸ pŸñrÇėc®iÇe®s rÇeÌ c®iÇe®s
diχcÀtÑeÑefl diÏ cÀtÑeÑefl c®ÿŒ c®ÿŒºıf≤eflñrŸ ÿŒ fefl f rŸ
¿ṫaχcÀt®iÇeflºıkŸ tÌ aÏ cÀt®iÇefl kŸ ∏sπiŸºÓnχas s iŸ nÏ as
◊kÇeflñrÇeflºılŸ kÇefl rÇefl lŸ cÌ ċoßlŸºılχaχgœefl olŸ lÏ aÏ gœefl
…ement a…tief
advo…aat …ontra…t
viadu…t …antoor
…nelweg …ultuur
de…ember vi…ite
ban…pas pre…ies
di…tee …ijfer
ta…tie… …inas
…erel …ollage
Schrijf het woord dat je ziet op. Let op de c!
cÑeflºılŸ cÑefl lŸ ċaχcÀt®us cÌ aÏ cÀt®us
de de
ċaŸºÓvΩiχaŸ cÌ aŸ viÏ aŸ ċaŸºÓmÇeflñrχaŸ cÌ aŸ mÇefl rÏ aŸ
de de
c®i»tflñrχo£eflºÓnŸ c®i»tfl rÏ oefl nŸ piŸºÓnχcÑeÀtfl piŸ nÏ cÑeÀtfl
de de
Ómiχcflñrχoßfμo•o§nŸ miÏ cfl rÏ ofoonŸ aχċc®uŸ aÏ cÌ c®uŸ
de de
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
2 Naam
auto’s
1
2
3
Schrijf het meervoud op.
Zeg het woord. Wat hoor je Vul in.
aan het eind?
één tosti twee
één farao enkele
één pizza meer
één logee een paar
één piano enkele
één menu drie
één dictee veel
één duo twee
één agenda tien
Schrijf het meervoud in de goede rij.
iÇefl ¿ṫo¨s¡t®iŸ tÌ os¡t®iŸ ’ ∏s
o•o¢ oo ◊fμaŸñrχaχo¢ faŸ rÏ aÏ o’ ∏s
aχaŸ aÏ aŸ piŸºÓzŸºÓzχaŸ piŸ zŸ zÏ aŸ ’ ∏s
ÅeÑefl eÑefl ◊lχo•gœeÑe®s lÏ ogœeÑe®s
o•o¢ oo piχaŸºÓnχo¢ piÏ aŸ nÏ o’ ∏s
uuŸ ÓmÇeflºÓnuŸ mÇefl nuŸ ’ ∏s
ÅeÑefl eÑefl diχcÀtÑeÑe®s diÏ cÀtÑeÑe®s
o•o¢ oo duχo¢ duÏ o’ ∏s
aχaŸ aÏ aŸ aχgœeflºÓnχdχaŸ aÏ gœefl nÏ dÏ aŸ ’ ∏s
tante concert leerling villa toffee alibi collega pakket datum rijstwafel
salto logo machine krokodil fruitteler hijskraan bloedneus alinea
’s s en
ÓvΩiŸºılŸºılχaŸ viŸ lŸ lÏ aŸ ’ ∏s s ¿ṫaŸºÓn»tÑe®s tÌ aŸ n»tÑe®s cÌ ċo§nχcÑeflñr»tÑeflºÓnŸ onÏ cÑefl r»tÑefl nŸ
aŸºıliŸºıbΩiŸ aŸ liŸ biŸ ’ ∏s s ¿ṫoßf¥f≤eÑe®s tÌ of f ffeÑe®s ◊lÇeÑeflñrŸºıliŸºÓnχgœeflºÓnŸ lÇeÑefl rŸ liŸ nÏ gœ gœefl nŸ
ċoßlŸºılÇėgÎaŸ cÌ olŸ lÇeÌ gÎaŸ ’ ∏s s dÏ dχa»t®uŸºÓms a»t®uŸ ms pÏ pχaŸºıkŸºıkÇeÀtÀtÑeflºÓnŸ aŸ kŸ kÇeÀtÀtÑefl nŸ
∏sÃaŸºıl»ṫo¢ sÃaŸ l»tÌ o gÎ ggÎ g
’ ∏s s ÛrÿÒs¡tflºÓw‰aŸºıf≤eflºıls rÿÒs¡tfl ÿÒ w aŸ ffefl
ls ◊kŸñrχoßkχo•diŸºılŸºılÇeflºÓnŸ kŸ rÏ okÏ odiŸ lŸ lÇefl nŸ
◊lχo•gÎo¢ lÏ ogÎo’ gÎ ’ ∏s s ÓmχaχcflºıhiŸºÓnÇe®s mÏ aÏ cfl hiŸ nÇe®s ◊hÿÒs∂kŸñrχaŸºÓnÇeflºÓnŸ hÿÒs∂kŸ ÿÒ rÏ aŸ nÇefl nŸ
aŸºıliŸºÓnÇėaŸ aŸ liŸ nÇeÌ aŸ ’ ∏s s ◊fÚrui»tÀtÑeflºılÇeflñrs frui»tÀtÑefl lÇefl rs ◊b∞lχo£ėdŸºÓnÇe®uŸºÓzÇeflºÓnŸ b lÏ oeÌ dŸ nÇe®uŸ zÇefl nŸ
Schrijf het woord dat je ziet in het meervoud op.
◊kχaŸºÓnχo¢ kÏ aŸ nÏ o’ ∏s ċoßlχa cÌ olÏ a’ ∏s
de de
ÓzÇeflºıbørχa zÇefl brÏ a’ ∏s piχaŸºÓnχo piÏ aŸ nÏ o’ ∏s
de de
pχaŸñrχapŸºılu pÏ aŸ rÏ apŸ lu’ ∏s ◊kiŸºÓwΩi kiŸ wi’ ∏s
de de
◊bΩiŸºıkiŸºÓni biŸ kiŸ ni’ ∏s au»ṫo au»tÌ o’ ∏s
de de
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
3
1
2
3
Naam
Vul in.
ik
ander
meer
ik
ander
meer
zuchten (tt) raden (tt) beoefenen (tt)
geloven (vt) leveren (vt) straffen (vt)
Onderstreep het onderwerp en de persoonsvorm. Vul in.
ik-vorm erbij
Het circuspubliek p lacht om de clown. ◊lχaχcflºıhŸ lÏ aÏ cfl hŸ ¿tfl tfl
Amber logeerde g vaak op de camping. ◊lχo•gœeÑeflñrŸ lÏ ogœeÑefl rŸ dÇefl
Fayrouz y wordt naar school gebracht. Ów‰o§rχdŸ w orÏ dŸ ¿tfl tfl
De voetballers raakten geen enkele bal. ÛrχaχaŸºıkŸ
Vera slaapt p ongeveer acht uren per nacht. ∏s∂lχaχapŸ s∂lÏ aÏ apŸ ¿tfl tfl
Hij j maakte opmerkingen over mij. ÓmχaχaŸºıkŸ mÏ aÏ aŸ kŸ ¿tÑefl tÑefl
Jij j vindt Rosa een opmerkelijk personage? ÓvΩiŸºÓnχdŸ viŸ nÏ dŸ ¿tfl tfl
Ik lust graag gebakken aardappels. ◊lus¡tfl lus¡tfl –
Wij j hoefden geen huiswerk te maken. ◊hχo£eflºıf≠ f
De vrouw plakte p kauwgom onder haar stoel. pŸºılχaŸºıkŸ pŸ lÏ aŸ kŸ ¿tÑefl tÑefl
Onderstreep het onderwerp en vul in.
ik-vorm
Werkwoorden
2
Werkwoorden
3
Ózuχcflºıh»tfl zuÏ cfl h»tfl ÛrχaχaχdŸ rÏ aÏ aÏ dŸ ◊bÉėo£eflºıf≤eflºÓnŸ beÌ oefl ffefl
nŸ
Ózuχcflºıh»tfl zuÏ cfl h»tfl Ûrχaχaχd»tfl rÏ aÏ aÏ d»tfl ◊bÉėo£eflºıf≤eflºÓn»tfl beÌ oefl ffefl
n»tfl
Ózuχcflºıh»tÑeflºÓnŸ zuÏ cfl h»tÑefl nŸ ÛrχaχdÇeflºÓnŸ rÏ aÏ dÇefl nŸ ◊bÉėo£eflºıf≤eflºÓnÇeflºÓnŸ beÌ oefl fefl nÇefl nŸ
gœeflºılχo•oßfμdÇefl gœefl gœ lÏ oofdÇefl f ◊lÇeflºÓvÉeflñrχdÇefl lÇefl vefl rÏ dÇefl ∏s¡tflñrχaŸºıf√tÑefl s¡tfl rÏ aŸ ftÑefl f
gœeflºılχo•oßfμdÇefl gœefl gœ lÏ oofdÇefl f ◊lÇeflºÓvÉeflñrχdÇefl lÇefl vefl rÏ dÇefl ∏s¡tflñrχaŸºıf√tÑefl s¡tfl rÏ aŸ ftÑefl f
gœeflºılχo•oßfμdÇeflºÓnŸ gœefl lÏ oofdÇefl nŸ ◊lÇeflºÓvÉeflñrχdÇeflºÓnŸ lÇefl vefl rÏ dÇefl nŸ ∏s¡tflñrχaŸºıf√tÑeflºÓnŸ s¡tfl rÏ aŸ ftÑefl nŸ
rÏ aÏ aŸ kŸ ¿tÑeflºÓnŸ tÑefl nŸ
hÏ oefl f dÇeflºÓnŸ dÇefl nŸ
◊hχouχdŸ hÏ ouÏ dŸ j ◊hχouχd»tfl hÏ ouÏ d»tfl
∏s¡ṫaŸ s¡tÌ aŸ ∏s¡ṫaχa»tfl s¡tÌ aÏ a»tfl
Ów‰aχcflºıh»tfl w aÏ cfl h»tfl Ów‰aχcflºıh»tÀtÑefl w aÏ cfl h»tÀtÑefl
◊bÉeflºılŸ befl lŸ ◊bÉeflºıl»tfl befl l»tfl
Ów‰aχaŸñrsÃcflºıhuŸºÓw· w aÏ aŸ rsÃcfl huŸ w Ów‰aχaŸñrsÃcflºıhuŸºÓw‰dÇefl w aÏ aŸ rsÃcfl huŸ w dÇefl
◊hχouχdŸ hÏ ouÏ dŸ ◊hχouχdŸ hÏ ouÏ dŸ
ÛrÇėgœeflºÓnŸ rÇeÌ gœefl nŸ ÛrÇėgœeflºÓnχdÇefl rÇeÌ gœefl nÏ dÇefl
Ózi»tfl zi»tfl Zi»tfl
dŸñruŸºıkŸ dŸ ruŸ kŸ dŸñruŸºık»tÑefl dŸ ruŸ k»tÑefl
Mijn moeder (houden – tt) van kleren.
In de krant (staan – tt) het nieuws.
Hidde (wachten) gisteren op de bus.
Waarschijnlijk (bellen) Ramon jou straks.
Iris (waarschuwen – vt) me.
Ik (houden – tt) van talentenjachten op de tv.
Gisteren (regenen) het in Zeeland.
(zitten) de kat nu voor het raam te miauwen?
De hond (drukken – vt) zijn snuit tegen mij.
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
4
1
2
3
Naam
Vul in.
ik
ander
meer
ik
ander
meer
heersen (tt) schudden (tt) plakken (tt)
draven (vt) stoten (vt) scheppen (vt)
Onderstreep en vul de persoonsvorm in.
ik/ander/meer Zojuist (dweilen) mijn moeder het huis.
ik/ander/meer Volgende week (zwemmen) ik in de zee.
ik/ander/meer Straks (worden) de winnaar bekendgemaakt.
ik/ander/meer Gelukkig (beginnen) de vakantie morgen.
ik/ander/meer Wij (twijfelen – vt) niet aan je verhaal.
ik/ander/meer Bij het ontbijt (drinken – tt) ik altijd sap.
ik/ander/meer Hij (verwachten – vt) een voldoende.
ik/ander/meer De meisjes (durven – vt) niet alleen over straat.
ik/ander/meer Waarom (worden) ik rood als ik Joep zie?
ik/ander/meer Gisteren (schoppen) jullie mij keihard.
Onderstreep de tijd en het onderwerp en vul de persoonsvorm in.
Werkwoorden
2
◊hÇeÑeflñrs hÇeÑefl rs ∏sÃcflºıhuχdŸ sÃcfl huÏ dŸ pŸ pŸºılχaŸºıkŸ lÏ aŸ kŸ
◊hÇeÑeflñrs¡tfl hÇeÑefl rs¡tfl ∏sÃcflºıhuχd»tfl sÃcfl huÏ d»tfl pŸ pŸºılχaŸºık»tfl lÏ aŸ k»tfl
◊hÇeÑeflñrsªeflºÓnŸ hÇeÑefl rsªefl nŸ ∏sÃcflºıhuχdχdÇeflºÓnŸ sÃcfl huÏ dÏ dÇefl nŸ pŸ pŸºılχaŸºıkŸºıkÇeflºÓnŸ lÏ aŸ kŸ kÇefl nŸ
dŸñrχaχaŸºıfμdÇefl dŸ rÏ aÏ aŸ ffdÇefl
∏s¡ṫo•o«tÀtÑefl s¡tÌ ootÀtÑefl ∏sÃcflºıhÇe®p»tÑefl sÃcfl hÇe®p»tÑefl
dŸñrχaχaŸºıfμdÇefl dŸ rÏ aÏ aŸ ffdÇefl
∏s¡ṫo•o«tÀtÑefl s¡tÌ ootÀtÑefl ∏sÃcflºıhÇe®p»tÑefl sÃcfl hÇe®p»tÑefl
dŸñrχaχaŸºıfμdÇeflºÓnŸ dŸ rÏ aÏ aŸ fdÇefl nŸ ∏s¡ṫo•o«tÀtÑeflºÓnŸ s¡tÌ ootÀtÑefl nŸ ∏sÃcflºıhÇe®p»tÑeflºÓnŸ sÃcfl hÇe®p»tÑefl nŸ
dŸºÓwÉe®iŸºılχdÇefl dŸ we®iŸ lÏ dÇefl
ÓzŸºÓwÉeflºÓmŸ zŸ wefl mŸ
Ów‰o§rχd»tfl w orÏ d»tfl
◊bÉėgÒiŸºÓn»tfl beÌ gÒ gÒiŸ n»tfl
¿tflºÓwΩÿŒºıf≤eflºılχdÇeflºÓnŸ tfl wÿŒ fefl lÏ dÇefl nŸ
dŸñriŸºÓnŸºıkŸ dŸ riŸ nŸ kŸ
ÓvÉeflñrŸºÓw‰aχcflºıh»tÀtÑefl vefl rŸ w aÏ cfl h»tÀtÑefl
duŸñrŸºıfμdÇeflºÓnŸ duŸ rŸ fdÇefl nŸ
Ów‰o§rχdŸ w orÏ dŸ
∏sÃcflºıhχop»tÑeflºÓnŸ sÃcfl hÏ op»tÑefl nŸ
ÓvÉeflñrŸºÓmχaχaŸºık»tÑefl vefl rŸ mÏ aÏ aŸ k»tÑefl
Werkwoorden
3
tt/vt
tt/vt
tt/vt
tt/vt
tt/vt
De cabaretier (vermaken) het publiek gisteren.
Kijk! De pijlen pj (leiden) ◊lÇe®iχdÇeflºÓnŸ lÇe®iÏ dÇefl nŸ naar de ingang van het gebouw.
De auto van mijn j vader (starten) ∏s¡ṫaŸñr»tÀtÑefl s¡tÌ aŸ r»tÀtÑefl vanmorgen niet.
De luchtballon (landen) ◊lχaŸºÓnχd»tfl lÏ aŸ nÏ d»tfl straks in het weiland.
Vincent van Gogh g (leven) ◊lÇeÑeflºıfμdÇefl lÇeÑefl ffdÇefl
van 1853 tot 1890.
tt/vt Met de zaklamp (verlichten) de inbreker nu de kamer.
ÓvÉeflñrŸºıliχcflºıh»tfl vefl rŸ liÏ cfl h»tfl
gÎo•oi»tfl gÎooi»tfl
◊luŸºık»tÑefl luŸ k»tÑefl
tt/vt De meester (gooien) zo een krijtje door het lokaal.
tt/vt Het (lukken) afgelopen winter niet om te schaatsen.
tt/vt De bejaarde j man (wandelen) Ów‰aŸºÓnχdÇeflºılχdÇefl w aŸ nÏ dÇefl lÏ dÇefl gister op de snelweg.
tt/vt Wij j (betalen) ◊bÉeÀṫaχaŸºılχdÇeflºÓnŸ beÀtÌ aÏ aŸ lÏ dÇefl nŸ
zojuist te weinig voor de broodjes.
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
5 Naam
gladheid majesteit
1
2
3
Schrijf de woorden op de goede regel.
gezelligheid activiteit elektriciteit muzikaliteit voorzichtigheid aanwezigheid
verliefdheid actualiteit eenzaamheid mogelijkheid populariteit specialiteit
hoeveelheid brutaliteit kwaliteit veiligheid gezondheid originaliteit
Schrijf de woorden op.
heid teit
gœefl gœ zÇefl lŸ liÏ gŒ hÇe®iÏ dŸ, v oorŸ ziÏ cfl h»t®iÏ gŒ
hÇe®iÏ dŸ, aÏ aŸ nŸ wefl ziÏ gŒ hÇe®iÏ dŸ
ÓvÉeflñrŸºıliÇeflºıfμdŸºıhÇe®iχdŸ, vefl rŸ liÇefl f ffdŸ hÇe®iÏ dŸ, ÅeÑeflºÓnŸºÓzχaχaŸºÓmŸºıhÇe®iχdŸ, eÑefl nŸ zÏ aÏ aŸ mŸ hÇe®iÏ dŸ, Ómχo•gœeflºılÿŒºıkŸºıhÇe®iχdŸ mÏ ogœefl gœ lÿŒ ÿŒ kŸ hÇe®iÏ dŸ
◊hχo£eflºÓvÉeÑeflºılŸºıhÇe®iχdŸ, hÏ oefl veÑefl lŸ hÇe®iÏ dŸ, ÓvÉe®iŸºıliχgŒºıhÇe®iχdŸ, ve®iŸ liÏ gŒ hÇe®iÏ dŸ, gœefl gœeflºÓzχo§nχdŸºıhÇe®iχdŸ zÏ onÏ dŸ hÇe®iÏ dŸ
aχcÀt®iŸºÓvΩi»tÑe®i»tfl, aÏ cÀt®iŸ vi»tÑe®i»tfl, ÅeflºılÇeflºık»tflñriχc®i»tÑe®i»tfl, efl lÇefl k»tfl riÏ c®i»tÑe®i»tfl, ÓmuŸºÓziŸºıkχaŸºıli»tÑe®i»tfl muŸ ziŸ kÏ aŸ li»tÑe®i»tfl
aχcÀt®uχaŸºıli»tÑe®i»tfl, aÏ cÀt®uÏ aŸ li»tÑe®i»tfl, pÏ pχopuŸºılχaŸñri»tÑe®i»tfl, opuŸ lÏ aŸ ri»tÑe®i»tfl, ∏sπpÇėc®iχaŸºıli»tÑe®i»tfl s pÇeÌ c®iÏ aŸ li»tÑe®i»tfl
◊børu»ṫaŸºıli»tÑe®i»tfl, bru»tÌ aŸ li»tÑe®i»tfl, ◊kŸºÓw‰aŸºıli»tÑe®i»tfl, kŸ w aŸ li»tÑe®i»tfl, oriÏ o§riχgÒiŸºÓnχaŸºıli»tÑe®i»tfl gÒiŸ nÏ aŸ li»tÑe®i»tfl
aŸºıfÚwÉeflºÓziχgŒºıhÇe®iχdŸ aŸ ffwefl ziÏ gŒ
hÇe®iÏ dŸ
Ów‰aχaŸñrŸºıhÇe®iχdŸ w aÏ aŸ rŸ hÇe®iÏ dŸ
uŸºÓniŸºÓvÉeflñrsπi»tÑe®i»tfl uŸ niŸ vefl rs i»tÑe®i»tfl
puŸºıb∞liχc®i»tÑe®i»tfl puŸ b liÏ c®i»tÑe®i»tfl
Ómχo£e®iŸºılÿŒºıkŸºıhÇe®iχdŸ mÏ oe®iŸ lÿŒ ÿŒ kŸ hÇe®iÏ dŸ
ÅeÑe®uŸºÓwΩiχgŒºıhÇe®iχdŸ eÑe®uŸ wiÏ gŒ hÇe®iÏ dŸ
cflñrÇėa»t®iŸºÓvΩi»tÑe®i»tfl cfl rÇeÌ a»t®iŸ vi»tÑe®i»tfl
ÓwΩÿÒs∂hÇe®iχdŸ wÿÒs∂hÇe®iÏ ÿÒ dŸ
ÓnÇeÀtflºıhÇe®iχdŸ nÇeÀtfl hÇe®iÏ dŸ
◊lχaŸºıf¥hÇe®iχdŸ lÏ aŸ f hÇe®iÏ dŸ
afwezig… nationali…
waar… bijzonder…
universi… reali…
publici… vuilig…
moeilijk… nieuwsgierig…
eeuwig… dankbaar…
creativi… verkoud…
wijs… majes…
net… behulpzaam…
laf… kwanti…
Schrijf de woorden goed op.
ÓvørχoßlÿŒºıkŸºıhÇe®iχdŸ vrÏ olÿŒ kŸ hÇe®iÏ dŸ
∏s¡ṫo§mŸºÓmi»tÑe®i»tfl s¡tÌ omŸ mi»tÑe®i»tfl
◊børu»ṫaŸºıli»tÑe®i»tfl bru»tÌ aŸ li»tÑe®i»tfl
∏sπpχo§r»t®iŸºÓvΩi»tÑe®i»tfl s pÏ or»t®iŸ vi»tÑe®i»tfl
∏sπpχo§n»ṫaŸºÓni»tÑe®i»tfl s pÏ on»tÌ aŸ ni»tÑe®i»tfl
ÛrÇėaŸºıli»tÑe®i»tfl rÇeÌ aŸ li»tÑe®i»tfl
◊f≤e®s¡t®iŸºÓvΩi»tÑe®i»tfl fe®s¡t®iŸ f vi»tÑe®i»tfl
◊fμaχc®iŸºıli»tÑe®i»tfl faÏ c®iŸ li»tÑe®i»tfl
lijk vro heid ze ker on heid
teit stom mi dui heid de lijk
ta li bru teit heid lig zel ge
ti vi teit spor ori gi teit na li
teit spon ni ta nig heid klei
li teit rea kun heid dig des
ti vi fes teit lijk mo ge heid
fa li ci teit ge gen le heid
Ónχa»t®iχo§nχaŸºıli»tÑe®i»tfl nÏ a»t®iÏ onÏ aŸ li»tÑe®i»tfl
◊bΩÿŒºÓzχo§nχdÇeflñrŸºıhÇe®iχdŸ bÿŒ ÿŒ zÏ onÏ dÇefl rŸ hÇe®iÏ dŸ
ÛrÇėaŸºıli»tÑe®i»tfl rÇeÌ aŸ li»tÑe®i»tfl
ÓvΩuiŸºıliχgŒºıhÇe®iχdŸ vuiŸ liÏ gŒ
hÇe®iÏ dŸ
ÓniÇe®uŸºÓw∫sÃgÒiÇeflñriχgŒºıhÇe®iχdŸ
niÇe®uŸ wsÃgÒiÇefl gÒ riÏ gŒ
hÇe®iÏ dŸ
dχaŸºÓnŸºıkŸºıb‰aχaŸñrŸºıhÇe®iχdŸ dÏ aŸ nŸ kŸ b aÏ aŸ rŸ hÇe®iÏ dŸ
ÓvÉeflñrŸºıkχouχdŸºıhÇe®iχdŸ vefl rŸ kÏ ouÏ dŸ hÇe®iÏ dŸ
Ómχajœe®s¡tÑe®i»tfl mÏ ajœe®s¡tÑe®i»tfl jœ
◊bÉeflºıhuŸºılpŸºÓzχaχaŸºÓmŸºıhÇe®iχdŸ
befl huŸ lpŸ zÏ aÏ aŸ mŸ hÇe®iÏ dŸ
◊kŸºÓw‰aŸºÓn»t®i»tÑe®i»tfl kŸ w aŸ n»t®i»tÑe®i»tfl
o§nŸºÓzÇeflºıkÇeflñrŸºıhÇe®iχdŸ onŸ zÇefl kÇefl rŸ hÇe®iÏ dŸ
duiχdÇeflºılÿŒºıkŸºıhÇe®iχdŸ duiÏ dÇefl lÿŒ ÿŒ kŸ hÇe®iÏ dŸ
gœeflºÓzÇeflºılŸºıliχgŒºıhÇe®iχdŸ gœefl gœ zÇefl lŸ liÏ gŒ hÇe®iÏ dŸ
o§riχgÒiŸºÓnχaŸºıli»tÑe®i»tfl oriÏ gÒ gÒiŸ nÏ aŸ li»tÑe®i»tfl
◊kŸºılÇe®iŸºÓniχgŒºıhÇe®iχdŸ kŸ lÇe®iŸ niÏ gŒ
hÇe®iÏ dŸ
dÇe®s∂kuŸºÓnχdiχgŒºıhÇe®iχdŸ
dÇe®s∂kuŸ nÏ diÏ gŒ
hÇe®iÏ dŸ
Ómχo•gœeflºılÿŒºıkŸºıhÇe®iχdŸ mÏ ogœefl gœ lÿŒ ÿŒ
kŸ hÇe®iÏ dŸ
gœeflºılÇėgœeflºÓnŸºıhÇe®iχdŸ gœefl lÇeÌ gœefl nŸ hÇe®iÏ dŸ
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
6 dirigent
1
2
3
Naam
Kruis aan en schrijf het woord op.
de traditie de
de relatie de
de vitamine de
de scriptie de
de positie de
de piste de
de informatie de
de conditie de
Maak woorden op tie.
✗ ✗ tfl rÏ aÏ di»t®iÇefl
✗ ÛrÇeflºılχa»t®iÇefl rÇefl lÏ a»t®iÇefl
✗ ÓvΩi»ṫaŸºÓmiŸºÓnÇefl vi»tÌ aŸ miŸ nÇefl
✗ ∏sÃcflñrip»t®iÇefl sÃcfl rip»t®iÇefl
✗ ✗ pχo¨sπi»t®iÇefl pÏ os i»t®iÇefl
✗ pis¡tÑefl
✗ iŸºÓnŸºıfμo§rŸºÓmχa»t®iÇefl iŸ nŸ forŸ mÏ a»t®iÇefl
✗ ✗ ċo§nχdi»t®iÇefl cÌ onÏ di»t®iÇefl
opÇeflñrχa»t®iÇefl opÇefl rÏ a»t®iÇefl
Óv‰aŸºıkχaŸºÓn»t®iÇefl v aŸ kÏ aŸ n»t®iÇefl
¿tflñrχaχdi»t®iÇefl tfl rÏ aÏ di»t®iÇefl
gÎaŸñrχaŸºÓn»t®iÇefl gÎaŸ rÏ aŸ n»t®iÇefl
aŸñrŸñrÇe®s¡ṫa»t®iÇefl aŸ rŸ rÇe®s¡tÌ a»t®iÇefl
iŸºÓmi»ṫa»t®iÇefl iŸ mi»tÌ a»t®iÇefl
iŸºÓnsπpÇėcÀt®iÇefl iŸ ns pÇeÌ cÀt®iÇefl
Ónχo«t®i»t®iÇefl nÏ ot®i»t®iÇefl
opera organisa
vakan presenta
tradi instan
garan sollicita
arresta combina
imita presta
inspec illustra
noti adverten
Schrijf het woord dat je ziet op. Let op de i die klinkt als /ie/!
de de
de de
de de
de de
politie
o§rχgÎaŸºÓnisÃa»t®iÇefl orÏ gÎaŸ nisÃa»t®iÇefl
pŸñrÇe®sªeflºÓn»ṫa»t®iÇefl pŸ rÇe®sªefl n»tÌ a»t®iÇefl
iŸºÓns¡ṫaŸºÓn»t®iÇefl iŸ ns¡tÌ aŸ n»t®iÇefl
∏sÃoßlŸºıliχc®i»ṫa»t®iÇefl sÃolŸ liÏ c®i»tÌ a»t®iÇefl
ċo§mŸºıbΩiŸºÓnχa»t®iÇefl cÌ omŸ biŸ nÏ a»t®iÇefl
pŸñrÇe®s¡ṫa»t®iÇefl pŸ rÇe®s¡tÌ a»t®iÇefl
iŸºılŸºılus¡tflñrχa»t®iÇefl iŸ lŸ lus¡tfl rÏ a»t®iÇefl
aχdŸºÓvÉeflñr»tÑeflºÓn»t®iÇefl aÏ dŸ vefl r»tÑefl n»t®iÇefl
diχaŸºÓmχaŸºÓn»tfl diÏ aŸ mÏ aŸ n»tfl gÒi»ṫaχaŸñrŸ gÒi»tÌ aÏ aŸ rŸ
oßliŸºıfμaŸºÓn»tfl oliŸ faŸ n»tfl ◊bΩiŸºıkiŸºÓniŸ biŸ kiŸ niŸ
¿tflñriχaŸºÓnχgœeflºılŸ tfl riÏ aŸ nÏ gœefl lŸ aŸºıbøriŸºıkχo•o¨s aŸ briŸ kÏ oos
◊kiŸºÓwΩiŸ kiŸ wiŸ ◊lχaŸºÓmpiχo§nŸ lÏ aŸ mpiÏ onŸ
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
7
1
2
3
Naam
Vul de persoonsvorm tt in.
melden luisteren heten
ÓmÇeflºılχd»tfl mÇefl lÏ d»tfl ◊luis¡tÑeflñr»tfl luis¡tÑefl r»tfl ◊hÇeÑeÀtfl hÇeÑeÀtfl
ÓmÇeflºılχdŸ mÇefl lÏ dŸ ◊luis¡tÑeflñrŸ luis¡tÑefl rŸ ◊hÇeÑeÀtfl hÇeÑeÀtfl
ÓmÇeflºılχd»tfl mÇefl lÏ d»tfl ◊luis¡tÑeflñr»tfl luis¡tÑefl r»tfl ◊hÇeÑeÀtfl hÇeÑeÀtfl
jij jij jij
jij jij jij
je broer je vriendje je vader
knikken schrijven vechten
◊kŸºÓniŸºık»tfl kŸ niŸ k»tfl ∏sÃcflºıhŸñrÿŒºıf√tfl sÃcfl hŸ rÿŒ ftfl ÓvÉėcflºıh»tfl veÌ cfl h»tfl
◊kŸºÓniŸºıkŸ kŸ niŸ kŸ ∏sÃcflºıhŸñrÿŒºıf≠ sÃcfl hŸ rÿŒ f ÿŒ
ÿŒ f ÓvÉėcflºıh»tfl veÌ cfl h»tfl
◊kŸºÓniŸºık»tfl kŸ niŸ k»tfl ∏sÃcflºıhŸñrÿŒºıf√tfl sÃcfl hŸ rÿŒ ftfl ÓvÉėcflºıh»tfl veÌ cfl h»tfl
jij jij jij
jij jij jij
je oma je zusje het kind
Onderstreep het onderwerp en de persoonsvorm. Verander daarna
de volgorde van het onderwerp en de persoonsvorm.
Je rijdt hard.
Jij bindt de hond vast.
Je zus raadt het getal.
Jij verbindt mijn voet.
Je oom redt de kat.
Jij biedt 50 euro voor de fiets.
Jij brandt je vingers.
Jij rijdt met mij mee.
Je tante griezelt van slangen.
Je kijkt liever op de buienradar.
Onderstreep het onderwerp en streep de foute persoonsvorm door.
Beloof / Belooft jje
vriendin op tijd te komen?
Heb / Hebt jj jij wel eens een onvoldoende gekregen?
Onthoud / Onthoudt jj jij die Engelse woordjes wel?
Nies / Niest jje nichtje j drie keer achter elkaar?
Begin / Begint je j schoolfeest al om zeven uur?
Ren / Rent jij jjvijf
kilometer in een uur?
Loop / Loopt je j moeder elke dag drie uur?
Kijk / Kijkt je j vader elke week naar de voetbalwedstrijd?
Geloof / Gelooft jje
de weersvoorspellingen?
Ga / Gaat jj
jij dit weekend naar de Efteling?
Werkwoorden
2
j RÿÎdŸ ÿÎ jœefl jœ jœefl ◊hχaŸñrχdŸ? hÏ aŸ rÏ dŸ?
j BÈiŸºÓnχdŸ BÈiŸ nÏ dŸ jÒÿ›
dÇefl ◊hχo§nχdŸ hÏ onÏ dŸ Óv‰as¡tfl? v as¡tfl?
Rχaχaχd»tfl RÏ aÏ aÏ d»tfl jœefl jœ jœefl Ózus zus ◊hÇeÀtfl hÇeÀtfl gœeÀtÌ gœ gœeÀṫaŸºılŸ? aŸ lŸ?
j V±eflñrŸºıbΩiŸºÓnχdŸ V±efl rŸ biŸ nÏ dŸ jÒÿ› ÓmÿŒºÓnŸ mÿŒ ÿŒ nŸ Óv‰o£eÀtfl? v oeÀtfl?
RÇėd»tfl RÇeÌ d»tfl jœefl jœ jœefl oomŸ o•o§mŸ dÇefl ◊kχa»tfl? kÏ a»tfl?
j BÈiÇėdŸ BÈiÇeÌ dŸ jÒÿ›
50 Åe®uŸñrχo¢ e®uŸ rÏ o Óv‰o•o§rŸ v oorŸ dÇefl ◊fØiÇeÀt®s? fiÇeÀt®s?
j BÜrχaŸºÓnχdŸ BÜrÏ aŸ nÏ dŸ jÒÿ› jœefl jœ jœefl ÓvΩiŸºÓnχgœeflñrs? viŸ nÏ gœefl gœ rs?
j j RÿÎdŸ ÿÎ jÒÿ›
ÓmÇeÀtfl mÇeÀtfl Ómÿ› mÿ› ÿ› ÓmÇeÑefl? mÇeÑefl?
g GÊriÇeflºÓzÇeflºıl»tfl GÊriÇefl GÊ zÇefl l»tfl jœefl jœ ¿ṫaŸºÓn»tÑefl tÌ aŸ n»tÑefl Óv‰aŸºÓnŸ v aŸ nŸ ∏s∂lχaŸºÓnχgœeflºÓnŸ? s∂lÏ aŸ nÏ gœefl gœ nŸ?
j KÿŒºıkŸ KÿŒ kŸ jœefl ◊liÇeflºÓvÉeflñrŸ liÇefl vefl rŸ opŸ opŸ dÇefl ◊bΩuiÇeflºÓnŸñrχaχdχaŸñrŸ? buiÇefl nŸ rÏ aÏ dÏ aŸ rŸ?
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
8
1
2
3
Naam
Onderstreep het onderwerp en de persoonsvorm.
Verander daarna de volgorde van het onderwerp en de persoonsvorm.
Jij j rekent die som goed uit.
Jij j voert ons konijn elke dag.
Je tante vindt dat lied mooi.
Je moeder loopt p naar school.
Je stopt p voor het verkeerslicht.
Je zusje j zwemt vaak in zee.
Je morst op de grond.
Je loopt p even met mij mee.
Jij j vindt het werkstuk goed.
Onderstreep het onderwerp en streep de foute persoonsvorm door.
Werk / Werkt je j vader ook ‘s nachts?
Vind / Vindt je j hem ook zo leuk?
Braad / Braadt jje
oven het vlees wel mooi bruin?
Sein / Seint jje
met je nieuwe zaklamp?
Schrijf / Schrijft jje jjuf
een briefje aan je moeder?
Heb / Hebt jj jij je best gedaan?
Loop / Loopt je j zo hard om de bus te halen?
Beantwoord / Beantwoordt jj jij die brief vandaag nog?
Maak / Maakt jje
vriend zijn huiswerk vanavond?
Onderstreep het onderwerp en vul de persoonsvorm tt in.
VÈiŸºÓnχd»tfl VÈiŸ nÏ d»tfl j
BÈiÇėdŸ BÈiÇeÌ dŸ jj
ÓvÉeflñrŸºÓzÇeflºÓnχdŸ vefl rŸ zÇefl nÏ dŸ jj
HχouχdŸ HÏ ouÏ dŸ j
Lχo•op»tfl LÏ oop»tfl j p
(vinden) je broer dat wel leuk?
(bieden) jij evenveel als de ander?
Hoe (verzenden) jij je sms’jes?
(houden) je meer van vis?
(lopen)
Hoe lang (breien)
je opa ook naar de winkel?
◊børÇe®i»tfl brÇe®i»tfl jje
tante over een sok?
Wanneer (laten) jij de hond uit?
◊lχaχa»tfl lÏ aÏ a»tfl jj
ÓvÉeflñrŸºÓmχo£ėdŸ vefl rŸ mÏ oeÌ dŸ j
W±eflñrŸºıkŸ W±efl rŸ kŸ jj
BÜrχaŸºÓnχd»tfl BÜrÏ aŸ nÏ d»tfl j
Wie (vermoeden) je dat er gewonnen heeft?
(werken) jij net zo hard als ik?
(branden) je kachel wel goed?
Werkwoorden
2
RÇeflºıkÇeflºÓnŸ RÇefl kÇefl nŸ jÒÿ› diÇefl ∏sÃo§mŸ sÃomŸ gÎoeÌ gÎ gÎo£ėdŸ dŸ ui»tfl?
VÄo£eflñrŸ VÄoefl rŸ jÒÿ› ons o§ns ◊kχo§nÿŒºÓnŸ kÏ onÿŒ ÿŒ nŸ ÅeflºılŸºıkÇefl efl lŸ kÇefl dÏ dχaχg›? aÏ g›? g›
VÈiŸºÓnχd»tfl VÈiŸ nÏ d»tfl jœefl jœ jœefl ¿ṫaŸºÓn»tÑefl tÌ aŸ n»tÑefl dÏ dχa»tfl a»tfl Å◊liÇėdŸ liÇeÌ dŸ Ómχo•oiŸ? mÏ ooiŸ?
Lχo•op»tfl LÏ oop»tfl jœefl jœ jœefl Ómχo£ėdÇeflñrŸ mÏ oeÌ dÇefl rŸ ÓnχaχaŸñrŸ nÏ aÏ aŸ rŸ ∏sÃcflºıhχo•oßlŸ? sÃcfl hÏ oolŸ?
SÍṫopŸ SÍtÌ opŸ jœefl jœ jœefl Óv‰o•o§rŸ v oorŸ ◊hÇeÀtfl hÇeÀtfl ÓvÉeflñrŸºıkÇeÑeflñrs∂liχcflºıh»tfl? vefl rŸ kÇeÑefl rs∂liÏ cfl h»tfl?
ZŸºÓwÉeflºÓm»tfl ZŸ wefl m»tfl jœefl jœ jœefl Ózusπjœefl zus jœefl jœ Óv‰aχaŸºıkŸ v aÏ aŸ kŸ iŸ iŸºÓnŸ nŸ ÓzÇeÑefl? zÇeÑefl?
Mχo§rs MÏ ors jœefl jœ jœefl opŸ opŸ dÇefl gÊrÏ gÊ gÊrχo§nχdŸ? onÏ dŸ?
Lχo•opŸ LÏ oopŸ jœefl jœ jœefl ÅeflºÓvÉeflºÓnŸ efl vefl nŸ ÓmÇeÀtfl mÇeÀtfl Ómÿ› mÿ› ÿ› ÓmÇeÑefl? mÇeÑefl?
VÈiŸºÓnχdŸ VÈiŸ nÏ dŸ jÒÿ› ◊hÇeÀtfl hÇeÀtfl ÓwÉeflñrŸºıks¡t®uŸºıkŸ wefl rŸ ks¡t®uŸ kŸ gÎoeÌ gÎo£ėdŸ? dŸ?
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
9 Naam
chocolade
1
2
3
Schrijf het woord op.
Zeg het woord. Je hoort /sj/, Schrijf op.
maar schrijft:
cflºıhŸ cfl hŸ de cflºıhiŸºÓmpχaŸºÓnsªeÑefl cfl hiŸ mpÏ aŸ nsªeÑefl
cflºıhŸ cfl hŸ de cflºıhχo•ċoßlχaχdÇefl, cfl hÏ ocÌ olÏ aÏ dÇefl, cfl cflºıhχo•ċoßlχaŸ hÏ ocÌ olÏ aŸ
cflºıhŸ cfl hŸ de ċapuχcflºıhχo§nŸ cÌ apuÏ cfl hÏ onŸ
cflºıhŸ cfl hŸ de Ów‰as∑mχaχcflºıhiŸºÓnÇefl w as mÏ aÏ cfl hiŸ nÇefl
Onderstreep de woorden waarin de ch klinkt als /sj/ en schrijf ze op.
Vul in.
sjouwen charmant pparachute
sjofel affiche losjes
gletsjer chantage g champagne pg sjabloon besjes cheffin
marcheren bruidsjurk chagrijnig g j g chirurg g
cflºıhχaŸñrŸºÓmχaŸºÓn»tfl, cfl hÏ aŸ rŸ mÏ aŸ n»tfl, pÏ pχaŸñrχaχcflºıhu»tÑefl, aŸ rÏ aÏ cfl hu»tÑefl, aŸ aŸºıf¥fØiχcflºıhÇefl ff f fiÏ cfl hÇefl
cflºıhχaŸºÓn»ṫaχgœefl, cfl hÏ aŸ n»tÌ aÏ gœ gœefl, cfl cflºıhχaŸºÓmpχaχgŒºÓnÇefl, hÏ aŸ mpÏ aÏ gŒ nÇefl, cfl cflºıhÇeflºıf¥fØiŸºÓnŸ hÇefl f fiŸ f nŸ
ÓmχaŸñrχcflºıhÇeflñrÇeflºÓnŸ, mÏ aŸ rÏ cfl hÇefl rÇefl nŸ, cfl cflºıhχaχgÊrÿŒºÓniχg›, hÏ aÏ gÊrÿŒ niÏ g›, cfl cflºıhiŸñruŸñrχg› hiŸ ruŸ rÏ g›
chirurg chef chips lunch champignons hachee broche
◊luŸºÓnχcflºıhŸ luŸ nÏ cfl hŸ
cflºıhiŸñruŸñrχg› cfl hiŸ ruŸ rÏ g›
cflºıhχaŸºÓmpiχgŒºÓnχo§ns cfl hÏ aŸ mpiÏ gŒ nÏ ons
cflºıhÇeflºıf≠ cfl hÇefl f
cflºıhips cfl hips
◊hχaχcflºıhÇeÑefl hÏ aÏ cfl hÇeÑefl
◊børχo•cflºıhÇefl brÏ ocfl hÇefl
Tijdens de eet ik altijd twee boterhammen.
De opereert elke dag minstens één patiënt.
Julia houdt niet van op haar pizza.
De van de winkel zegt wat het personeel moet doen.
Als het aan mij ligt, eet ik elke avond een zak
Die saus van stukjes vlees, uien en kruiden heet:
Mijn oma draagt altijd een zilveren op haar blouse.
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
10 Naam
chocolade
1
2
3
Schrijf het woord op.
Zeg het woord. Je hoort /sj/, Schrijf op.
maar schrijft:
de auffeur de
ic
de man et de
het fi e het
de ocomel de
de ili de
mar eren
de antage de
Maak woorden met een ch die klinkt als /sj/.
zoute …ips gekke …impansee
pure …ocolade briljante …irurg
gouden bro…e rode para…ute
groot affi…e handige ma…ine
aardige …ef dure …ampagne
hete …ili witte …ampignon
lekkere ha…ee snelle …auffeur
Welk woord hoort erbij?
capuchon chips machinist wasmachine
rechercheur chic lunch chagrijnig manchet
Iemand die bij de recherche werkt.
Dunne, gefrituurde schijfjes aardappel.
Apparaat waarmee je kleding wast.
Iets is mooi en duur.
Maaltijd tussen de middag.
In een slecht humeur zijn.
Bestuurder van een trein.
Het boord aan een mouw.
Muts die aan een jas of trui vastzit.
cflºıhŸ cfl hŸ cflºıhχauŸºıf¥f≤e®uŸñrŸ cfl hÏ auŸ f fe®uŸ rŸ
cflºıhŸ cfl hŸ cflºıhiχcfl cfl hiÏ cfl
cflºıhŸ cfl hŸ ÓmχaŸºÓnχcflºıhÇeÀtfl mÏ aŸ nÏ cfl hÇeÀtfl
cflºıhŸ cfl hŸ ◊fØiχcflºıhÇefl fiÏ f cfl hÇefl
cflºıhŸ cfl hŸ cflºıhχo•ċo§mÇeflºılŸ cfl hÏ ocÌ omÇefl lŸ
cflºıhŸ cfl hŸ cflºıhiŸºıliŸ cfl hiŸ liŸ
cflºıhŸ cfl hŸ ÓmχaŸñrχcflºıhÇeflñrÇeflºÓnŸ mÏ aŸ rÏ cfl hÇefl rÇefl nŸ
cflºıhŸ cfl hŸ cflºıhχaŸºÓn»ṫaχgœefl cfl hÏ aŸ n»tÌ aÏ gœefl
cflºıhips cfl hips
cflºıhiŸºÓmpχaŸºÓnsªeÑefl cfl hiŸ mpÏ aŸ nsªeÑefl
cflºıhχo•ċoßlχaχdÇefl cfl hÏ ocÌ olÏ aÏ dÇefl
cflºıhiŸñruŸñrχg› cfl hiŸ ruŸ rÏ g›
◊børχo•cflºıhÇefl brÏ ocfl hÇefl
pχaŸñrχaχcflºıhu»tÑefl pÏ aŸ rÏ aÏ cfl hu»tÑefl
aŸºıf¥fØiχcflºıhÇefl aŸ ff f fiÏ cfl hÇefl
ÓmχaχcflºıhiŸºÓnÇefl mÏ aÏ cfl hiŸ nÇefl
cflºıhÇeflºıf≠ cfl hÇefl f
cflºıhχaŸºÓmpχaχgŒºÓnÇefl cfl hÏ aŸ mpÏ aÏ gŒ
nÇefl
cflºıhiŸºıliŸ cfl hiŸ liŸ
cflºıhχaŸºÓmpiχgŒºÓnχo§nŸ cfl hÏ aŸ mpiÏ gŒ
nÏ onŸ
◊hχaχcflºıhÇeÑefl hÏ aÏ cfl hÇeÑefl cflºıhχauŸºıf¥f≤e®uŸñrŸ cfl hÏ auŸ f fe®uŸ rŸ
ÛrÇėcflºıhÇeflñrχcflºıhÇe®uŸñrŸ rÇeÌ cfl hÇefl rÏ cfl hÇe®uŸ rŸ
cflºıhips cfl hips
Ów‰as∑mχaχcflºıhiŸºÓnÇefl w as mÏ aÏ cfl hiŸ nÇefl
cflºıhiχcfl cfl hiÏ cfl
◊luŸºÓnχcflºıhŸ luŸ nÏ cfl hŸ
cflºıhχaχgÊrÿŒºÓniχg› cfl hÏ aÏ gÊ gÊrÿŒ Ê ÿŒ niÏ g›
ÓmχaχcflºıhiŸºÓnis¡tfl mÏ aÏ cfl hiŸ nis¡tfl
ÓmχaŸºÓnχcflºıhÇeÀtfl mÏ aŸ nÏ cfl hÇeÀtfl
ċapuχcflºıhχo§nŸ cÌ apuÏ cfl hÏ onŸ
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
11
1
2
3
Naam
Vul in.
hele werkwoord persoonsvorm tt hele werkwoord persoonsvorm vt
opbiechten ik hij meldde aan
afmaken jij
Óv‰o•o§rŸºılÇeflºÓzÇeflºÓnŸ v oorŸ lÇefl zÇefl nŸ wij lezen voor
uitoefenen
aanpassen
ik
wij pχas¡tÑeflºÓnŸ pÏ as¡tÑefl nŸ aÏ aχaŸºÓnŸ aŸ nŸ
ik bel op wij veegden af
uitlachen wij goedkeuren ik
afgaan ik meedelen hij
uitladen hij wij gooiden weg
aŸºıfÚw‰aχcflºıh»tÑeflºÓnŸ aŸ fw aÏ cfl h»tÑefl nŸ wij wachten af neerzakken ik ÓzχaŸºık»tÑefl zÏ aŸ k»tÑefl ÓnÇeÑeflñrŸ nÇeÑefl rŸ
Onderstreep het onderwerp en vul in.
ik-vorm
Het bestuur (opheffen – tt) het verbod
De politie p (uitloven – vt) ◊lχo•oßfμdÇefl lÏ oofdÇefl f een beloning ui»tfl
Wij j (uitkijken – tt) ◊kÿŒºıkÇeflºÓnŸ kÿŒ ÿŒ kÇefl nŸ ui»tfl
naar de vakantie.
Hij j (voorlezen – tt) ◊lÇeÑe®s¡tfl lÇeÑe®s¡tfl hem een verhaaltje Óv‰o•o§rŸ v oorŸ
Hoe (opsturen – vt) jullie dit ?
Waardoor (instorten – vt) het pand ?
Onderstreep het onderwerp en vul de persoonsvorm in.
Mijn j droom (uitkomen – tt) ◊kχo§m»tfl kÏ om»tfl nu ui»tfl
Hij j (aanmelden – vt) ÓmÇeflºılχdχdÇefl mÇefl lÏ dÏ dÇefl zich aχaŸºÓnŸ aÏ aŸ nŸ voor de schoolkrant.
Wanneer (afmaken – tt) ÓmχaχaŸºıkŸ mÏ aÏ aŸ kŸ jij jjje huiswerk aŸºıf≠ aŸ f ?
De schrijver j (aanbieden – tt) ◊bΩiÇėd»tfl biÇeÌ d»tfl zijn boek aχaŸºÓnŸ aÏ aŸ nŸ
Ik (aanzetten – vt) ÓzÇeÀtÀtÑefl zÇeÀtÀtÑefl de computer aχaŸºÓnŸ aÏ aŸ nŸ
Hij j (uitlachen – vt) ◊lχaχcflºıh»tÑefl lÏ aÏ cfl h»tÑefl me gewoon in mijn gezicht ui»tfl !
Demi (aanwijzen – tt) Spanje op de kaart.
De meester (goedkeuren – vt) ons voorstel
Ik (uitoefenen – tt) mijn functie al tien jaar
Werkwoorden
2
Werkwoorden
3
◊bΩiÇėcflºıh»tfl biÇeÌ cfl h»tfl opŸ opŸ aχaŸºÓnŸºÓmÇeflºılχdÇeflºÓnŸ aÏ aŸ nŸ mÇefl lÏ dÇefl nŸ
ÓmχaχaŸºık»tfl mÏ aÏ aŸ k»tfl aŸ aŸºıf≠ f o£eflºıf≤eflºÓnχdÇefl oefl fefl nÏ dÇefl ui»tfl
opŸºıbÉeflºılŸºılÇeflºÓnŸ opŸ befl lŸ lÇefl nŸ aŸºıfÚvÉėgœeflºÓnŸ aŸ fveÌ gœefl nŸ
◊lχaχcflºıhÇeflºÓnŸ lÏ aÏ cfl hÇefl nŸ ui»tfl ◊kÇe®uŸñrχdÇefl kÇe®uŸ rÏ dÇefl gÎoeÌ gÎ gÎo£ėdŸ dŸ
gÎaŸ gÎ Î aŸ aŸºıf≠ f
dÇeÑeflºılχdÇefl dÇeÑefl lÏ dÇefl ÓmÇeÑefl mÇeÑefl
◊lχaχaχd»tfl lÏ aÏ aÏ d»tfl ui»tfl
ÓwÉėgÎgÎo•oiÇeflºÓnŸ weÌ gÎgÎooiÇefl nŸ
ÓwΩiŸºÓnχdŸ wiŸ nÏ dŸ opŸ opŸ Hij j (opwinden – tt) ÓwΩiŸºÓnχd»tfl wiŸ nÏ d»tfl zich hierover opŸ opŸ
◊hÇeflºıf≠ hÇefl f
opŸ opŸ
◊hÇeflºıf√tfl hÇefl ftfl opŸ opŸ
◊lχo•oßf≠ lÏ oof ui»tfl
Die afspraak (uitkomen – tt) goed
De supporters (uitdagen – vt) hem
f
f
◊kÿŒºıkŸ kÿŒ ÿŒ kŸ ui»tfl
◊lÇeÑe®s lÇeÑe®s Óv‰o•o§rŸ v oorŸ
∏s¡t®uuŸñrŸ s¡t®uuŸ rŸ opŸ opŸ
∏s¡t®uuŸñrχdÇeflºÓnŸ s¡t®uuŸ rÏ dÇefl nŸ j opŸ opŸ
◊kχo§mŸ kÏ omŸ ui»tfl p ◊kχo§m»tfl kÏ om»tfl ui»tfl
∏s¡ṫo§r»tfl s¡tÌ or»tfl iŸºÓnŸ iŸ nŸ ∏s¡ṫo§r»tÀtÑefl s¡tÌ or»tÀtÑefl p iŸºÓnŸ iŸ nŸ
dχaχaχg› dÏ aÏ aÏ g› ui»tfl pp dχaχaχgÎdÇeflºÓnŸ dÏ aÏ aÏ gÎdÇefl nŸ ui»tfl
ÓwΩÿÒs¡tfl wÿÒs¡tfl aχaŸºÓnŸ aÏ aŸ nŸ
◊kÇe®uŸñrχdÇefl kÇe®uŸ rÏ dÇefl gÎo£ėdŸ gÎoeÌ dŸ
o£eflºıf≤eflºÓnŸ oefl fefl nŸ ui»tfl
dÇeÑeflºılŸ dÇeÑefl lŸ j ÓmÇeÑefl mÇeÑefl
Wanneer (meedelen – tt) je hem het slechte nieuws ?
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
12
1
2
3
Naam
Vul in.
hele werkwoord persoonsvorm tt hele werkwoord persoonsvorm vt
Onderstreep het onderwerp en vul in.
ik-vorm
Onderstreep het onderwerp en vul de persoonsvorm in.
Ik (terugvinden – tt) mijn tas
De trainer (uitleggen – vt) de tactiek aan zijn spelers.
Ik (aanbieden – tt) je om met mij mee te rijden.
De agent g (aanhouden – tt) ◊hχouχd»tfl hÏ ouÏ d»tfl de fietser zonder licht aχaŸºÓnŸ aÏ aŸ nŸ
Paul (weglopen – tt) ◊lχo•op»tfl lÏ oop»tfl zomaar ÓwÉėg› weÌ g› van huis.
Hij j (opwachten – vt) Ów‰aχcflºıh»tÀtÑefl w aÏ cfl h»tÀtÑefl mij na schooltijd opŸ opŸ
Mijn j zus (afstuderen – vt) ∏s¡t®uχdÇeÑeflñrχdÇefl s¡t®uÏ dÇeÑefl rÏ dÇefl in juni aŸºıf≠ aŸ f
(afvragen – tt) jij je zoiets nooit ?
Wie (samenstellen – vt) dat programma ?
(opdrinken – tt) je je koffie ?
Werkwoorden
2
Werkwoorden
3
weglopen ik ◊lχo•opŸ lÏ oopŸ ÓwÉėg› weÌ g› goedmaken ik ÓmχaχaŸºık»tÑefl mÏ aÏ aŸ k»tÑefl gÎoeÌ gÎo£ėdŸ dŸ
nakijken jij ◊kÿŒºık»tfl kÿŒ k»tfl ÓnχaŸ nÏ aŸ terugspelen jij
wij doen mee wij zwaaiden uit
vastbinden jij opknappen jij
aangeven ik opwachten ik
wij blazen op wij leefden mee
aansteken hij doorreizen hij
omrijden jij afbranden het
g›
gÎ
∏sπpÇeÑeflºılχdÇefl s pÇeÑefl lÏ dÇefl ¿tÑeflñruχg› tÑefl ruÏ g›
ÓmÇeÑėdχo£eflºÓnŸ mÇeÑeÌ dÏ oefl nŸ ui»tflºÓzŸºÓw‰aχaiÇeflºÓnŸ ui»tfl zŸ w aÏ aiÇefl nŸ
◊bΩiŸºÓnχd»tfl biŸ nÏ d»tfl Óv‰as¡tfl v as¡tfl ◊kŸºÓnχap»tÑefl kŸ nÏ ap»tÑefl opŸ opŸ
gœeÑeflºıf≠ gœeÑefl f aÏ aχaŸºÓnŸ aŸ nŸ Ów‰aχcflºıh»tÀtÑefl w aÏ cfl h»tÀtÑefl opŸ opŸ
opŸºıb∞lχaŸºÓzÇeflºÓnŸ opŸ b lÏ aŸ zÇefl nŸ ÓmÇeÑeflºılÇeflºÓvÉeflºÓnŸ mÇeÑefl lÇefl vefl nŸ
∏s¡tÑeÑeflºık»tfl s¡tÑeÑefl k»tfl aÏ aχaŸºÓnŸ aŸ nŸ ÛrÇe®isÃdÇefl rÇe®isÃdÇefl dχo•o§rŸ dÏ oorŸ
ÛrÿÎd»tfl rÿÎd»tfl omŸ o§mŸ
◊børχaŸºÓnχdχdÇefl brÏ aŸ nÏ dÏ dÇefl aŸ aŸºıf≠ f
¿tÑeflºılŸ tÑefl lŸ ÓmÇeÑefl mÇeÑefl Deze toets (meetellen – tt) ¿tÑeflºıl»tfl tÑefl l»tfl niet ÓmÇeÑefl mÇeÑefl
∏sÃcflºıhuχdŸ sÃcfl huÏ dŸ ui»tfl Mijn j vader (uitschudden – tt) ∏sÃcflºıhuχd»tfl sÃcfl huÏ d»tfl de dekens ui»tfl
◊bÉeflºılŸ befl lŸ aÏ aχaŸºÓnŸ aŸ nŸ Hard (aanbellen – vt) ◊bÉeflºılχdÇefl befl lÏ dÇefl de collectant aχaŸºÓnŸ aÏ aŸ nŸ
jÎaχaχg› jÎaÏ jÎ aÏ g›
ÓwÉėg› weÌ g› Onze buurman (wegjagen – tt) jÎaχaχg⁄tfl jÎaÏ aÏ g⁄tfl katten ÓwÉėg› weÌ g›
¿tflñrÇeflºıkŸ tfl rÇefl kŸ ovefl o§vÉeflñrŸ rŸ Ik (overtrekken – tt) ¿tflñrÇeflºıkŸ tfl rÇefl kŸ deze driehoek o§vÉeflñrŸ ovefl rŸ
∏s¡ṫapŸ s¡tÌ apŸ opŸ opŸ Na de rel (opstappen – vt) ∏s¡ṫap»tÑefl s¡tÌ ap»tÑefl de minister opŸ opŸ
Óv‰aŸºılŸ v aŸ lŸ aÏ aχaŸºÓnŸ aŸ nŸ De zeeleeuw (aanvallen – tt) Óv‰aŸºıl»tfl v aŸ l»tfl het meisje aχaŸºÓnŸ aÏ aŸ nŸ
∏sπpÇeÑeflºılŸ s pÇeÑefl lŸ ÓmÇeÑefl mÇeÑefl Goed, ik (meespelen – tt) ∏sπpÇeÑeflºılŸ s pÇeÑefl lŸ met jullie ÓmÇeÑefl mÇeÑefl
ÓvΩiŸºÓnχdŸ viŸ nÏ dŸ ¿tÑeflñruχg› tÑefl ruÏ g›
◊lÇėgÎdÇefl lÇeÌ gÎdÇefl ui»tfl
◊bΩiÇėdŸ biÇeÌ dŸ aχaŸºÓnŸ aÏ aŸ nŸ
VÜrχaχaχg› VÜrÏ aÏ aÏ g›
jj aŸºıf≠ aŸ f
∏s¡tÑeflºılχdÇefl s¡tÑefl lÏ dÇefl
DÜriŸºÓnŸºıkŸ DÜriŸ nŸ kŸ j opŸ opŸ
∏sÃaŸºÓmÇeflºÓnŸ sÃaŸ mÇefl nŸ
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
13 Naam
Nederland
1
2
3
Onderstreep de woorden die je met een hoofdletter schrijft en schrijf ze goed op.
noorwegen g utrecht maas januari nicole kerkweg g
vanmorgen italiaans westkust alpen p zeeland tennisclub
rembrandt romeins speeltuin efteling g achternaam achmed
Nχo•o§rŸºÓwÉėgœeflºÓnŸ, NÏ oorŸ weÌ gœ gœefl nŸ, U»tfl U»tflñrÇėcflºıh»tfl, rÇeÌ cfl h»tfl, MÏ Mχaχas aÏ as
NiχċoßlÇefl, NiÏ cÌ olÇefl, KÇefl KÇeflñrŸºıkŸºÓwÉėg›, rŸ kŸ weÌ g› g›, IÍtÌ IÍṫaŸºıliχaχaŸºÓns aŸ liÏ aÏ aŸ ns
AŸºılpÇeflºÓnŸ, AŸ lpÇefl nŸ, ZÇeÑefl ZÇeÑeflºılχaŸºÓnχdŸ, lÏ aŸ nÏ dŸ, RÇefl RÇeflºÓmŸºıbørχaŸºÓnχd»tfl mŸ brÏ aŸ nÏ d»tfl
Rχo§mÇe®iŸºÓns, RÏ omÇe®iŸ ns, Efl Eflºıf√tÑeflºıliŸºÓnχg›, ftÑefl liŸ nÏ g›, AÏ AχcflºıhŸºÓmÇėdŸ cfl hŸ mÇeÌ dŸ
De hoofdletters ontbreken. Schrijf de zinnen goed op.
mijn huisarts heet astrid vleer.
MÿŒºÓnŸ MÿŒ nŸ ◊huisÃaŸñr»t®s huisÃaŸ r»t®s ◊hÇeÑeÀtfl hÇeÑeÀtfl As¡tfl As¡tflñriχdŸ riÏ dŸ VÖlÇeÑefl VÖlÇeÑeflñrŸ. rŸ.
het belgische elftal verblijft in brussel.
HÇeÀtfl B±efl B±eflºılχgÒisÃcflºıhÇefl lÏ gÒisÃcfl hÇefl ÅeflºılŸºıf√ṫaŸºılŸ efl lŸ ftÌ aŸ lŸ ÓvÉeflñrŸºıb∞lÿŒºıf√tfl vefl rŸ b lÿŒ ftfl iŸ iŸºÓnŸ nŸ BÜrus BÜrusπsªeflºılŸ. sªefl lŸ.
mehmet kijkt naar de boten op de rijn.
MÇeflºıhŸºÓmÇeÀtfl MÇefl hŸ mÇeÀtfl ◊kÿŒºık»tfl kÿŒ k»tfl ÓnχaχaŸñrŸ nÏ aÏ aŸ rŸ dÇefl ◊b‰o«tÑeflºÓnŸ b otÑefl nŸ opŸ opŸ dÇefl RÿŒ RÿŒºÓnŸ. nŸ.
griekenland ligt in het zuiden van europa.
GÊriÇeflºıkÇeflºÓnŸºılχaŸºÓnχdŸ GÊriÇefl kÇefl nŸ lÏ aŸ nÏ dŸ ◊liχg⁄tfl liÏ g⁄tfl iŸ iŸºÓnŸ nŸ ◊hÇeÀtfl hÇeÀtfl ÓzuiχdÇeflºÓnŸ zuiÏ dÇefl nŸ Óv‰aŸºÓnŸ v aŸ nŸ E®uŸ E®uŸñrχopχaŸ. rÏ opÏ aŸ.
het eiland texel is een waddeneiland.
HÇeÀtfl Åe®iŸºılχaŸºÓnχdŸ e®iŸ lÏ aŸ nÏ dŸ T±efl T±eflºÓxÑeflºılŸ xÑefl lŸ is ÅeÑeflºÓnŸ eÑefl nŸ WÄaÏ WÄaχdχdÇeflºÓnÇe®iŸºılχaŸºÓnχdŸ. dÏ dÇefl nÇe®iŸ lÏ aŸ nÏ dŸ.
sint-maarten wordt niet in heel nederland gevierd.
SÈiŸºÓn»tfl-MχaχaŸñr»tÑeflºÓnŸ SÈiŸ n»tfl MÏ aÏ aŸ r»tÑefl nŸ Ów‰o§rχd»tfl w orÏ d»tfl ÓniÇeÀtfl niÇeÀtfl iŸ iŸºÓnŸ nŸ ◊hÇeÑeflºılŸ hÇeÑefl lŸ NÇėdÇeflñrŸºılχaŸºÓnχdŸ NÇeÌ dÇefl rŸ lÏ aŸ nÏ dŸ
gœeflºÓvΩiÇeflñrχdŸ. gœefl viÇefl rÏ dŸ.
Geef antwoord op de vragen. Denk aan de hoofdletters!
Hoe heet je juf of meester?
In welke straat woon je?
In welke plaats woon je?
Welke taal of talen spreek jij?
Naar welk tv-programma kijk jij?
Wat is jouw favoriete land?
Naar welke winkel ga je graag?
Wat is je favoriete feestdag?
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
14 Naam
Nederland
1
2
3
Schrijf de woorden in de goede rij.
China Nieuwjaar Bevrijdingsdag prinses Maxima
Amerikaans oom Willem Vaderdag Veldweg 1
mijn kat Tijger Jason de Groot Eindhoven Chanoeka
eigennamen aardrijkskundige namen van feestdagen
namen
pŸñriŸºÓnsªe®s pŸ riŸ nsªe®s MÏ MχaŸºÓx®iŸºÓmχaŸ aŸ x®iŸ mÏ aŸ Cfl CflºıhiŸºÓnχaŸ hiŸ nÏ aŸ NiÇe®uŸ NiÇe®uŸºÓwΩjÎaχaŸñrŸ wjÎaÏ jÎ aŸ rŸ
o•o§mŸ oomŸ WÈiŸ WÈiŸºılŸºılÇeflºÓmŸ lŸ lÇefl mŸ AŸ AŸºÓmÇeflñriŸºıkχaχaŸºÓns mÇefl riŸ kÏ aÏ aŸ ns B±efl B±eflºÓvørÿÎdiŸºÓnχgÒsÃdχaχg› vrÿÎdiŸ ÿÎ nÏ gÒsÃdÏ aÏ g›
ÓmÿŒºÓnŸ mÿŒ ÿŒ nŸ ◊kχa»tfl kÏ a»tfl TÈÿÎgœefl TÈÿÎgœeflñrŸ ÿÎgœ rŸ V±efl V±eflºılχdŸºÓwÉėg› lÏ dŸ weÌ g›
1 VÄaÏ VÄaχdÇeflñrχdχaχg› dÇefl rÏ dÏ aÏ g›
JÎasÃo§nŸ JÎasÃonŸ dÇefl GÊrÏ GÊrχo•o«tfl ootfl E®iŸ E®iŸºÓnχdŸºıhχo§vÉeflºÓnŸ nÏ dŸ hÏ ovefl nŸ Cfl CflºıhχaŸºÓnχo£eflºıkχaŸ hÏ aŸ nÏ oefl kÏ aŸ
Onderstreep de woorden die je met een hoofdletter schrijft.
het eiland sicilië hoort ook bij italië.
met ppasen
gaan we wandelen in de ardennen.
columbus ontdekte niet indië, maar amerika.
sla linksaf bij de kerkweg, g dan kom je bij de vermeerlaan.
in bijna elke plaats is wel een albert heijn. j
het ijsselmeer j ligt in het noorden van nederland.
nick en simone hebben zin in kerstmis.
Schrijf j de kaart met de hoofdletters op p de ggoede pplek.
hoi samir,
ik ben nu op tenerife.
dat is een canarisch eiland. samir benasker
het ligt vlakbij afrika. bosweg 33a
na kerstmis ben ik weer thuis. 8600 ab sneek
tot snel.
groetjes van martijn
HχoiŸ HÏ oiŸ SÄaŸ SÄaŸºÓmiŸñrŸ, miŸ rŸ,
I°kŸ ◊bÉeflºÓnŸ befl nŸ ÓnuŸ nuŸ opŸ opŸ T±efl T±eflºÓnÇeflñriŸºıf≤efl. nÇefl riŸ ffefl.
DÄa»tfl is ÅeÑeflºÓnŸ eÑefl nŸ CÌ ĊaŸºÓnχaŸñrisÃcflºıhŸ aŸ nÏ aŸ risÃcfl hŸ Åe®iŸºılχaŸºÓnχdŸ. e®iŸ lÏ aŸ nÏ dŸ. SÄaŸºÓmiŸñrŸ SÄaŸ miŸ rŸ B±efl B±eflºÓnχas∂kÇeflñrŸ nÏ as∂kÇefl rŸ
HÇeÀtfl ◊liχg⁄tfl liÏ g⁄ g⁄tfl Óv∞lχaŸºıkŸºıbΩÿ› v lÏ aŸ kŸ bÿ› ÿ› AŸ AŸºıfÚriŸºıkχaŸ. friŸ f kÏ aŸ. BÄo¨s∑wÉėg› BÄos weÌ g›
33aŸ
NχaŸ NÏ aŸ KÇefl KÇeflñrs¡tflºÓmis rs¡tfl mis ◊bÉeflºÓnŸ befl nŸ iŸ iŸºıkŸ kŸ ÓwÉeÑeflñrŸ weÑefl rŸ ¿tflºıhuis. tfl huis. 8600 AŸB SÜnÇeÑefl SÜnÇeÑeflºıkŸ kŸ
TÄo«tfl TÄotfl ∏s∑nÇeflºılŸ. s nÇefl lŸ.
GÊrχo£eÀt®jœe®s GÊrÏ oeÀt®jœe®s Óv‰aŸºÓnŸ v aŸ nŸ MÏ MχaŸñr»t®ÿŒºÓnŸ aŸ r»t®ÿŒ nŸ
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
15
1
2
3
Naam
Vul in.
ik
jij
ander
meer
ik
jij
ander
meer
willen kunnen hebben
ÓwΩiŸºılŸ wiŸ lŸ ◊kχaŸºÓnŸ kÏ aŸ nŸ ◊hÇeflºıb· hÇefl b
ÓwΩiŸºılŸ, wiŸ lŸ, ÓwΩiŸºıl»tfl wiŸ l»tfl ◊kuŸºÓn»tfl, kuŸ n»tfl, ◊kχaŸºÓnŸ kÏ aŸ nŸ ◊hÇeflºıbÕtfl hÇefl b tfl
ÓwΩiŸºılŸ wiŸ lŸ ◊kχaŸºÓnŸ kÏ aŸ nŸ ◊hÇeÑeflºıf√tfl hÇeÑefl fftfl
ÓwΩiŸºılŸºılÇeflºÓnŸ wiŸ lŸ lÇefl nŸ ◊kuŸºÓnŸºÓnÇeflºÓnŸ kuŸ nŸ nÇefl nŸ ◊hÇeflºıb∞bÉeflºÓnŸ hÇefl b befl nŸ
zijn mogen zullen
◊bÉeflºÓnŸ befl nŸ Ómχaχg› mÏ aÏ g›
ÓzχaŸºılŸ zÏ aŸ lŸ
◊bÉeflºÓn»tfl befl n»tfl Ómχaχg› mÏ aÏ g›
ÓzuŸºıl»tfl, zuŸ l»tfl, ÓzχaŸºılŸ zÏ aŸ lŸ
is Ómχaχg› mÏ aÏ g›
ÓzχaŸºılŸ zÏ aŸ lŸ
ÓzÿŒºÓnŸ zÿŒ nŸ Ómχo•gœeflºÓnŸ mÏ ogœefl nŸ ÓzuŸºılŸºılÇeflºÓnŸ zuŸ lŸ lÇefl nŸ
Onderstreep de persoonsvorm en schrijf het hele werkwoord op.
Vanaf morgen zal ik altijd mijn huiswerk maken.
Gelukkig ben ik al naar school geweest.
Mijn moeder is blij met haar nieuwe fiets.
Heb je een bedelaar wel eens geld gegeven?
Kan jij heel goed schaatsen?
Mag g jij vuurwerk afsteken?
Daarvoor zal je binnen moeten kijken.
Het meisje mag g zaterdag naar de disco.
Mijn zusje kan haar veters al strikken!
Onderstreep het onderwerp en vul de persoonsvorm tt in.
ÓzÿŒºÓnŸ zÿŒ nŸ
◊hÇeÑeflºıf√tfl hÇeÑefl ftfl
Samen (zijn) we in het park geweest.
De dokter (hebben)
Hij j (willen) ÓwΩiŸºılŸ wiŸ lŸ
Mijn j zusje j (mogen)
Jij j (zijn) ◊bÉeflºÓn»tfl befl n»tfl
de man onderzocht.
een pleister op de wond plakken.
Ómχaχg› mÏ aÏ g› laat naar bed.
al heel vroeg wakker.
Waar (kunnen) hij de plakband vinden?
◊kχaŸºÓnŸ kÏ aŸ nŸ j
WÈiŸºılŸ WÈiŸ lŸ jj
◊hÇeflºıb· hÇefl b jj
mχo•gœeflºÓnŸ mÏ ogœefl nŸ
(willen) jij niet eerst even douchen?
Waar (hebben) jij de koekjes verstopt?
Jullie (mogen) straks tekenen.
ÓzuŸºılŸºılÇeflºÓnŸ zuŸ lŸ lÇefl nŸ
ÓzÿŒºÓnŸ zÿŒ nŸ
ÓzÿŒºÓnŸ zÿŒ ÿŒ nŸ
◊hÇeflºıb∞bÉeflºÓnŸ hÇefl b befl nŸ
◊kuŸºÓnŸºÓnÇeflºÓnŸ kuŸ nŸ nÇefl nŸ
Ómχo•gœeflºÓnŸ mÏ ogœefl gœ nŸ
ÓzuŸºılŸºılÇeflºÓnŸ zuŸ lŸ lÇefl nŸ
Ómχo•gœeflºÓnŸ mÏ ogœefl gœ nŸ
◊kuŸºÓnŸºÓnÇeflºÓnŸ kuŸ nŸ nÇefl nŸ
Werkwoorden
2
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
16
Naam
Vul de tegenwoordige tijd in.
ik
ander
meer
ik
ander
meer
ik
ander
meer
ik
ander
meer
ik
ander
meer
ik
ander
meer
ik
ander
meer
puffen vissen schaven
puŸºıf≠ puŸ f ÓvΩis vis ∏sÃcflºıhχaχaŸºıf≠ sÃcfl hÏ aÏ aŸ f
puŸºıf√tfl puŸ f fftfl
ÓvΩis¡tfl vis¡tfl ∏sÃcflºıhχaχaŸºıf√tfl sÃcfl hÏ aÏ aŸ ftfl f
puŸºıf¥f≤eflºÓnŸ puŸ f fefl nŸ ÓvΩisπsªeflºÓnŸ vis sªefl nŸ ∏sÃcflºıhχaŸºÓvÉeflºÓnŸ sÃcfl hÏ aŸ vefl nŸ
begroeten genieten vrezen
◊bÉėgÊrχo£eÀtfl beÌ gÊ gÊrÏ oeÀtfl gœefl gœ gœeflºÓniÇeÀtfl niÇeÀtfl ÓvørÇeÑe®s vrÇeÑe®s
◊bÉėgÊrχo£eÀtfl beÌ gÊ gÊrÏ oeÀtfl gœefl gœ gœeflºÓniÇeÀtfl niÇeÀtfl ÓvørÇeÑe®s¡tfl vrÇeÑe®s¡tfl
◊bÉėgÊrχo£eÀtÑeflºÓnŸ beÌ gÊrÏ oeÀtÑefl nŸ gœefl gœeflºÓniÇeÀtÑeflºÓnŸ niÇeÀtÑefl nŸ ÓvørÇeflºÓzÇeflºÓnŸ vrÇefl zÇefl nŸ
grinniken zweten opletten
gÊriŸºÓnŸºÓniŸºıkŸ gÊriŸ gÊ nŸ niŸ kŸ ÓzŸºÓwÉeÑeÀtfl zŸ weÑeÀtfl ◊lÇeÀtfl lÇeÀtfl opŸ opŸ
gÊriŸºÓnŸºÓniŸºık»tfl gÊriŸ gÊ nŸ niŸ k»tfl ÓzŸºÓwÉeÑeÀtfl zŸ weÑeÀtfl ◊lÇeÀtfl lÇeÀtfl opŸ opŸ
gÊriŸºÓnŸºÓniŸºıkÇeflºÓnŸ gÊriŸ nŸ niŸ kÇefl nŸ ÓzŸºÓwÉeÀtÑeflºÓnŸ zŸ weÀtÑefl nŸ ◊lÇeÀtÀtÑeflºÓnŸ lÇeÀtÀtÑefl nŸ opŸ opŸ
controleren ontwerpen trappen
ċo§n»tflñrχoßlÇeÑeflñrŸ cÌ on»tfl rÏ olÇeÑefl rŸ on»tfl o§n»tflºÓwÉeflñrpŸ wefl rpŸ ¿tflñrχapŸ tfl rÏ apŸ
ċo§n»tflñrχoßlÇeÑeflñr»tfl cÌ on»tfl rÏ olÇeÑefl r»tfl on»tfl o§n»tflºÓwÉeflñrp»tfl wefl rp»tfl ¿tflñrχap»tfl tfl rÏ ap»tfl
ċo§n»tflñrχoßlÇeflñrÇeflºÓnŸ cÌ on»tfl rÏ olÇefl rÇefl nŸ on»tfl o§n»tflºÓwÉeflñrpÇeflºÓnŸ wefl rpÇefl nŸ ¿tflñrχappÇeflºÓnŸ tfl rÏ appÇefl nŸ
strijden zuchten drinken
∏s¡tflñrÿÎdŸ s¡tfl rÿÎdŸ ÿÎ Ózuχcflºıh»tfl zuÏ cfl h»tfl dŸ dŸñriŸºÓnŸºıkŸ riŸ nŸ kŸ
∏s¡tflñrÿÎd»tfl s¡tfl rÿÎd»tfl ÿÎ Ózuχcflºıh»tfl zuÏ cfl h»tfl dŸ dŸñriŸºÓnŸºık»tfl riŸ nŸ k»tfl
∏s¡tflñrÿÎdÇeflºÓnŸ s¡tfl rÿÎdÇefl nŸ Ózuχcflºıh»tÑeflºÓnŸ zuÏ cfl h»tÑefl nŸ dŸ dŸñriŸºÓnŸºıkÇeflºÓnŸ riŸ nŸ kÇefl nŸ
bonzen verdoven sluiten
◊b‰o§ns b ons ÓvÉeflñrχdχo•oßf≠ vefl rÏ dÏ oof f ∏s∂lui»tfl s∂lui»tfl
◊b‰o§ns¡tfl b ons¡tfl ÓvÉeflñrχdχo•oßf√tfl vefl rÏ dÏ ooftfl f ∏s∂lui»tfl s∂lui»tfl
◊b‰o§nŸºÓzÇeflºÓnŸ b onŸ zÇefl nŸ ÓvÉeflñrχdχo§vÉeflºÓnŸ vefl rÏ dÏ ovefl nŸ ∏s∂lui»tÑeflºÓnŸ s∂lui»tÑefl nŸ
inrichten eisen mompelen
Werkwoorden
2
Ûriχcflºıh»tfl riÏ cfl h»tfl iŸ iŸºÓnŸ nŸ Åe®is e®is Ómχo§mpÇeflºılŸ mÏ ompÇefl lŸ
Ûriχcflºıh»tfl riÏ cfl h»tfl iŸ iŸºÓnŸ nŸ Åe®is¡tfl e®is¡tfl Ómχo§mpÇeflºıl»tfl mÏ ompÇefl l»tfl
Ûriχcflºıh»tÑeflºÓnŸ riÏ cfl h»tÑefl nŸ iŸ iŸºÓnŸ nŸ Åe®isªeflºÓnŸ e®isªefl nŸ Ómχo§mpÇeflºılÇeflºÓnŸ mÏ ompÇefl lÇefl nŸ
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
17 Naam
thermometer
1
2
3
Schrijf het woord op.
Zeg het woord. Je hoort /t/, Schrijf op.
maar schrijft:
tfl hŸ het ¿tflºıhÇėa»tÑeflñrŸ tfl hÇeÌ a»tÑefl rŸ
¿tflºıhŸ tfl hŸ het ¿tflºıhÇeÑeflºÓzχaŸºıkjœefl tfl hÇeÑefl zÏ aŸ kjœefl
¿tflºıhŸ tfl hŸ de ◊bΩiŸºıb∞liχo«tflºıhÇeÑeflºıkŸ biŸ b liÏ otfl hÇeÑefl kŸ
¿tflºıhŸ tfl hŸ de ¿tflºıhÇeflñrŸºÓmχo§mÇeÀtÑeflñrŸ tfl hÇefl rŸ mÏ omÇeÀtÑefl rŸ
t of th? Schrijf het woord in de goede rij.
erapeut stop eken me ode egenstander
afellaken ermoskan disco eek erugkeren
fruit eler uiskomen magne ron mara on
t th
∏s¡ṫop»tÑeflºıkÇeflºÓnŸ s¡tÌ op»tÑefl kÇefl nŸ ¿tflºıhÇeflñrχapÇe®u»tfl tfl hÇefl rÏ apÇe®u»tfl
¿tÑėgœeflºÓns¡ṫaŸºÓnχdÇeflñrŸ tÑeÌ gœ gœefl ns¡tÌ aŸ nÏ dÇefl rŸ ÓmÇeÀtflºıhχo•dÇefl mÇeÀtfl hÏ odÇefl
¿ṫaŸºıf≤eflºılŸºılχaŸºıkÇeflºÓnŸ tÌ aŸ ffefl
lŸ lÏ aŸ kÇefl nŸ ¿tflºıhÇeflñrŸºÓmχo¨s∂kχaŸºÓnŸ tfl hÇefl rŸ mÏ os∂kÏ aŸ nŸ
¿tÑeflñruχgŒºıkÇeflñrÇeflºÓnŸ tÑefl ruÏ gŒ
kÇefl rÇefl nŸ disÃcÌ disÃċo«tflºıhÇeÑeflºıkŸ otfl hÇeÑefl kŸ
◊fÚrui»tÀtÑeflºılÇeflñrŸ frui»tÀtÑefl f lÇefl rŸ ¿tflºıhuis∂kχo§mÇeflºÓnŸ tfl huis∂kÏ omÇefl nŸ
ÓmχaχgŒºÓnÇeÀtflñrχo§nŸ mÏ aÏ gŒ nÇeÀtfl rÏ onŸ ÓmχaŸñrχa»tflºıhχo§nŸ mÏ aŸ rÏ a»tfl hÏ onŸ
Vul in.
Drenthe theorie therapie theelepels thermostaat thema
¿tflºıhÇeflºÓmχaŸ tfl hÇefl mÏ aŸ
DÜrÇeflºÓn»tflºıhÇefl DÜrÇefl n»tfl hÇefl
¿tflºıhÇeflñrŸºÓmχo¨s¡ṫaχa»tfl tfl hÇefl rŸ mÏ os¡tÌ aÏ a»tfl
¿tflºıhÇėo§riÇefl tfl hÇeÌ oriÇefl
¿tflºıhÇeÑeflºılÇe®pÇeflºıls tfl hÇeÑefl lÇe®pÇefl ls
¿tflºıhÇeflñrχapiÇefl tfl hÇefl rÏ apiÇefl
Het van het feest is: piraten.
Heb je de hunebedden in wel eens gezien?
Ik heb het koud! Wil je de hoger zetten?
Mijn vader is geslaagd voor het -examen.
Waar zijn alle gebleven?
Pascal krijgt om zijn woede te leren beheersen.
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
18 Naam
thermometer
1
2
3
Kruis aan en schrijf het woord op.
Thailand
de therapie de
thuisblijven
de tegenstelling de
Liesbeth
de bibliotheek de
het theezakje het
Athene
Schrijf de woorden op.
= th = t
elefoon uiskomst
ans vericaal
eezakje emperatuur
kriiek kaedraal
egelijk meode
ermosfles eater
boekitel apoeker
kaoliek kanoor
Vul in: th of t. Schrijf het woord dan helemaal op.
Ik meet mijn temperatuur met de ermometer.
In het recept staat: voeg 3 eelepels suiker toe.
Eet niet eveel snoep! Straks krijg je buikpijn.
Het ema van dit boek is: liefde.
De hoofdstad van Dren e is: Assen.
Je vindt alle informatie in dat ar ikel.
Wist je niet dat ailand in Azië ligt?
Hij is meer van de praktijk, dan van de eorie.
Ik lever mijn recept in bij de apo eek.
✗ ✗ T°hχaiŸºılχaŸºÓnχdŸ T°hÏ aiŸ lÏ aŸ nÏ dŸ
✗ ✗ ¿tflºıhÇeflñrχapiÇefl tfl hÇefl rÏ apiÇefl
✗ ¿tflºıhuis∂b∞lÿŒºÓvÉeflºÓnŸ tfl huis∂b lÿŒ ÿŒ vefl nŸ
✗ ¿tÑėgœeflºÓns¡tÑeflºılŸºıliŸºÓnχg› tÑeÌ gœ gœefl ns¡tÑefl lŸ liŸ nÏ g›
✗ ✗ LiÇe®s∂bÉeÀtflºıhŸ LiÇe®s∂beÀtfl hŸ
✗ ✗ ◊bΩiŸºıb∞liχo«tflºıhÇeÑeflºıkŸ biŸ b liÏ otfl hÇeÑefl kŸ
✗ ¿tflºıhÇeÑeflºÓzχaŸºıkjœefl tfl hÇeÑefl zÏ aŸ kjœefl
✗ ✗ ✗ A»tflºıhÇeflºÓnÇefl A»tfl hÇefl nÇefl
¿tÑeflºılÇeflºıfμo•o§nŸ tÑefl lÇefl ffoonŸ
¿tflºıhuis∂kχo§ms¡tfl tfl huis∂kÏ oms¡tfl
¿tflºıhχaŸºÓns tfl hÏ aŸ ns
ÓvÉeflñr»t®iχċaχaŸºılŸ vefl r»t®iÏ cÌ aÏ aŸ lŸ
¿tflºıhÇeÑeflºÓzχaŸºıkjœefl tfl hÇeÑefl zÏ aŸ kjœefl ¿tÑeflºÓmpÇeflñrχa»t®uuŸñrŸ tÑefl mpÇefl rÏ a»t®uuŸ rŸ
◊kŸñri»t®iÇeflºıkŸ kŸ ri»t®iÇefl kŸ ◊kχa»tflºıhÇėdŸñrχaχaŸºılŸ kÏ a»tfl hÇeÌ dŸ rÏ aÏ aŸ lŸ
¿tÑėgœeflºılÿŒºıkŸ tÑeÌ gœ gœefl lÿŒ ÿŒ kŸ ÓmÇeÀtflºıhχo•dÇefl mÇeÀtfl hÏ odÇefl
¿tflºıhÇeflñrŸºÓmχo¨s∂f¥lÇe®s tfl hÇefl rŸ mÏ os∂f f lÇe®s
¿tflºıhÇėa»tÑeflñrŸ tfl hÇeÌ a»tÑefl rŸ
◊b‰o£eflºık»t®i»tÑeflºılŸ b oefl k»t®i»tÑefl lŸ
apχo«tflºıhÇeflºıkÇeflñrŸ apÏ otfl hÇefl kÇefl rŸ
◊kχa»tflºıhχoßliÇeflºıkŸ kÏ a»tfl hÏ oliÇefl kŸ ◊kχaŸºÓn»ṫo•o§rŸ kÏ aŸ n»tÌ oorŸ
¿tflºıhŸ tfl hŸ ¿tflºıhÇeflñrŸºÓmχo§mÇeÀtÑeflñrŸ tfl hÇefl rŸ mÏ omÇeÀtÑefl rŸ
¿tflºıhŸ tfl hŸ ¿tflºıhÇeÑeflºılÇe®pÇeflºıls tfl hÇeÑefl lÇe®pÇefl ls
¿tfl tfl ¿tÑeflºÓvÉeÑeflºılŸ tÑefl veÑefl lŸ
¿tflºıhŸ tfl hŸ ¿tflºıhÇeflºÓmχaŸ tfl hÇefl mÏ aŸ
¿tflºıhŸ tfl hŸ DÜrÇeflºÓn»tflºıhÇefl DÜrÇefl n»tfl hÇefl
¿tfl tfl aŸñr»t®iŸºıkÇeflºılŸ aŸ r»t®iŸ kÇefl lŸ
T°hŸ T°hχaiŸºılχaŸºÓnχdŸ T°hÏ aiŸ lÏ aŸ nÏ dŸ
¿tflºıhŸ tfl hŸ ¿tflºıhÇėo§riÇefl tfl hÇeÌ oriÇefl
¿tflºıhŸ tfl hŸ apχo«tflºıhÇeÑeflºıkŸ apÏ otfl hÇeÑefl kŸ
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
19
1
2
3
Naam
Onderstreep het onderwerp en de persoonsvorm en vul in.
De muzikant speelde p op zijn trompet.
De zebra’s vluchtten voor de leeuw.
De gids g leidt de groep rond.
Startte de motor niet?
Wat ppraatten die jjongens g druk!
Ik help p mama als papa er niet is.
Het vliegtuig g g uit Praag g landt zo meteen.
Onthoud je j dat telefoonnummer wel?
Onderstreep het onderwerp en vul in.
ik-vorm
Onderstreep en vul de persoonsvorm in.
Werkwoorden
2
ik-vorm erbij
∏sπpÇeÑeflºılŸ s pÇeÑefl lŸ dÇefl
Óv∞luχcflºıh»tfl v luÏ cfl h»tfl ¿tÑeflºÓnŸ tÑefl nŸ
◊lÇe®iχdŸ lÇe®iÏ dŸ ¿tfl tfl
∏s¡ṫaŸñr»tfl s¡tÌ aŸ r»tfl ¿tÑefl tÑefl
pŸñrχaχa»tfl pŸ rÏ aÏ a»tfl ¿tÑeflºÓnŸ tÑefl nŸ
◊hÇeflºılpŸ hÇefl lpŸ –
◊lχaŸºÓnχdŸ lÏ aŸ nÏ dŸ ¿tfl tfl
o§n»tflºıhχouχdŸ on»tfl hÏ ouÏ dŸ –
◊børχaχaχdŸ brÏ aÏ aÏ dŸ ◊børχaχaχd»tfl brÏ aÏ aÏ d»tfl
Ów‰o•o§nŸ w oonŸ Ów‰o•o§nχdÇefl w oonÏ dÇefl
◊bÉeÀṫaχaŸºılŸ beÀtÌ aÏ aŸ lŸ j ◊bÉeÀṫaχaŸºılχdÇefl beÀtÌ aÏ aŸ lÏ dÇefl
gŒºılÿÎdŸ gŒ lÿÎdŸ ÿÎ
gŒºılÿÎdŸ gŒ lÿÎdŸ
o§n»tflºıhχouχdŸ on»tfl hÏ ouÏ dŸ
o§n»tflºıhχouχd»tfl on»tfl hÏ ouÏ d»tfl j
◊kŸºılÇeÀt®s kŸ lÇeÀt®s ◊kŸºılÇeÀt®s¡tÑeflºÓnŸ kŸ lÇeÀt®s¡tÑefl nŸ
ÓvÉeflñrŸºÓziŸºÓnŸ vefl rŸ ziŸ nŸ ÓvÉeflñrŸºÓziŸºÓn»tfl vefl rŸ ziŸ n»tfl j
Óvørχaχaχg› vrÏ aÏ aÏ g› j Óvørχaχaχg⁄tfl vrÏ aÏ aÏ g⁄tfl
∏s∑nÇeÑe®uŸºÓw· s nÇeÑe®uŸ w ∏s∑nÇeÑe®uŸºÓw‰dÇefl s nÇeÑe®uŸ w dÇefl
Werkwoorden
3
Revi (braden – tt) het vlees lekker bruin.
De oude mevrouw (wonen – vt) daar.
Hij (betalen – vt) de kaartjes voor de film.
Ik (glijden – tt) snel van de glijbaan.
Die dingen (onthouden – tt) mijn broer.
Sarah en ik (kletsen – vt) veel.
Hoe (verzinnen – tt) hij dat allemaal?
Jij (vragen – tt) haar binnen voor thee.
Het (sneeuwen) vorige week.
ÛrÿÎd»tfl rÿÎd»tfl
ÓwÉeflºÓnχdÇeflºÓnŸ wefl nÏ dÇefl nŸ
ÓvørÇeÑe®sÃdÇeflºÓnŸ vrÇeÑe®sÃdÇefl nŸ
◊hχo•o§r»tfl hÏ oor»tfl
Ów‰aχcflºıh»tÀtÑefl w aÏ cfl h»tÀtÑefl
RÇeflºıkÇeflºÓnŸ RÇefl kÇefl nŸ
ÓvÉeflñrŸºÓniÇeflºılχdÇeflºÓnŸ vefl rŸ niÇefl lÏ dÇefl nŸ
∏s∑nχap»tÑefl s nÏ ap»tÑefl
∏sÃcflºıhÇe®uŸñr»tfl sÃcfl hÇe®uŸ r»tfl
SÄcflºıhuiŸºıf≤eflºılχdÇeflºÓnŸ SÄcfl huiŸ fefl lÏ dÇefl nŸ
ik/ander/meer De politie (rijden – tt) soms met zwaailichten.
ik/ander/meer Wij (wennen – vt) snel aan die auto.
ik/ander/meer De voetballers (vrezen – vt) de tegenstander.
ik/ander/meer De oude man (horen – tt) niet zo goed meer.
ik/ander/meer Het meisje (wachten – vt) bij de bushalte.
ik/ander/meer (rekenen – tt) jij de sommen uit?
ik/ander/meer De jongens (vernielen – vt) de fiets.
ik/ander/meer Ik (snappen – vt) de vraag niet zo goed.
ik/ander/meer Jij (scheuren – tt) het blaadje doormidden.
ik/ander/meer (schuifelen – vt) de koeien dichterbij?
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
20
Naam
Vul in.
ik
ander
meer
ik
ander
meer
ik
ander
meer
ik
ander
meer
ik
ander
meer
ik
ander
meer
ik
ander
meer
Werkwoorden
2
controleren (tt) rillen (vt) voeren (tt)
ċo§n»tflñrχoßlÇeÑeflñrŸ cÌ on»tfl rÏ olÇeÑefl rŸ ÛriŸºılχdÇefl riŸ lÏ dÇefl Óv‰o£eflñrŸ v oefl rŸ
ċo§n»tflñrχoßlÇeÑeflñr»tfl cÌ on»tfl rÏ olÇeÑefl r»tfl ÛriŸºılχdÇefl riŸ lÏ dÇefl Óv‰o£eflñr»tfl v oefl r»tfl
ċo§n»tflñrχoßlÇeflñrÇeflºÓnŸ cÌ on»tfl rÏ olÇefl rÇefl nŸ ÛriŸºılχdÇeflºÓnŸ riŸ lÏ dÇefl nŸ Óv‰o£eflñrÇeflºÓnŸ v oefl rÇefl nŸ
verzorgen (tt) zwaaien (tt) strelen (vt)
ÓvÉeflñrŸºÓzχo§rχg› vefl rŸ zÏ orÏ g›
ÓzŸºÓw‰aχaiŸ zŸ w aÏ aiŸ ∏s¡tflñrÇeÑeflºılχdÇefl s¡tfl rÇeÑefl lÏ dÇefl
ÓvÉeflñrŸºÓzχo§rχg⁄tfl vefl rŸ zÏ orÏ g⁄ g⁄tfl ÓzŸºÓw‰aχai»tfl zŸ w aÏ ai»tfl ∏s¡tflñrÇeÑeflºılχdÇefl s¡tfl rÇeÑefl lÏ dÇefl
ÓvÉeflñrŸºÓzχo§rχgœeflºÓnŸ vefl rŸ zÏ orÏ gœefl nŸ ÓzŸºÓw‰aχaiÇeflºÓnŸ zŸ w aÏ aiÇefl nŸ ∏s¡tflñrÇeÑeflºılχdÇeflºÓnŸ s¡tfl rÇeÑefl lÏ dÇefl nŸ
zorgen (vt) halen (tt) leggen (vt)
Ózχo§rχgÎdÇefl zÏ orÏ gÎ gÎdÇefl ◊hχaχaŸºılŸ hÏ aÏ aŸ lŸ ◊lÇėgÎdÇefl lÇeÌ gÎ gÎdÇefl
Ózχo§rχgÎdÇefl zÏ orÏ gÎ gÎdÇefl ◊hχaχaŸºıl»tfl hÏ aÏ aŸ l»tfl ◊lÇėgÎdÇefl lÇeÌ gÎ gÎdÇefl
Ózχo§rχgÎdÇeflºÓnŸ zÏ orÏ gÎdÇefl nŸ ◊hχaŸºılÇeflºÓnŸ hÏ aŸ lÇefl nŸ ◊lÇėgÎdÇeflºÓnŸ lÇeÌ gÎdÇefl nŸ
raden (vt) fietsen (tt) stoppen (tt)
ÛrχaχaχdχdÇefl rÏ aÏ aÏ dÏ dÇefl ◊fØiÇeÀt®s fiÇeÀt®s f
∏s¡ṫopŸ s¡tÌ opŸ
ÛrχaχaχdχdÇefl rÏ aÏ aÏ dÏ dÇefl ◊fØiÇeÀt®s¡tfl fiÇeÀt®s¡tfl f
∏s¡ṫop»tfl s¡tÌ op»tfl
ÛrχaχaχdχdÇeflºÓnŸ rÏ aÏ aÏ dÏ dÇefl nŸ ◊fØiÇeÀt®sªeflºÓnŸ fiÇeÀt®sªefl nŸ ∏s¡ṫoppÇeflºÓnŸ s¡tÌ oppÇefl nŸ
ontploffen (vt) lakken (vt) steppen (tt)
o§n»t®pŸºılχoßf√tÑefl on»t®pŸ lÏ oftÑefl f ◊lχaŸºık»tÑefl lÏ aŸ k»tÑefl ∏s¡tÑe®pŸ s¡tÑe®pŸ
o§n»t®pŸºılχoßf√tÑefl on»t®pŸ lÏ oftÑefl f ◊lχaŸºık»tÑefl lÏ aŸ k»tÑefl ∏s¡tÑe®p»tfl s¡tÑe®p»tfl
o§n»t®pŸºılχoßf√tÑeflºÓnŸ on»t®pŸ lÏ oftÑefl nŸ ◊lχaŸºık»tÑeflºÓnŸ lÏ aŸ k»tÑefl nŸ ∏s¡tÑe®ppÇeflºÓnŸ s¡tÑe®ppÇefl nŸ
scheiden (vt) melden (tt) vouwen (vt)
∏sÃcflºıhÇe®iχdχdÇefl sÃcfl hÇe®iÏ dÏ dÇefl ÓmÇeflºılχdŸ mÇefl lÏ dŸ Óv‰ouŸºÓw‰dÇefl v ouŸ w dÇefl
∏sÃcflºıhÇe®iχdχdÇefl sÃcfl hÇe®iÏ dÏ dÇefl ÓmÇeflºılχd»tfl mÇefl lÏ d»tfl Óv‰ouŸºÓw‰dÇefl v ouŸ w dÇefl
∏sÃcflºıhÇe®iχdχdÇeflºÓnŸ sÃcfl hÇe®iÏ dÏ dÇefl nŸ ÓmÇeflºılχdÇeflºÓnŸ mÇefl lÏ dÇefl nŸ Óv‰ouŸºÓw‰dÇeflºÓnŸ v ouŸ w dÇefl nŸ
terugzetten (vt) afhaken (tt) opletten (vt)
ÓzÇeÀtÀtÑefl zÇeÀtÀtÑefl ¿tÑeflñruχg› tÑefl ruÏ g› ◊hχaχaŸºıkŸ hÏ aÏ aŸ kŸ aŸ aŸºıf≠ f
◊lÇeÀtÀtÑefl lÇeÀtÀtÑefl opŸ opŸ
ÓzÇeÀtÀtÑefl zÇeÀtÀtÑefl ¿tÑeflñruχg› tÑefl ruÏ g› ◊hχaχaŸºık»tfl hÏ aÏ aŸ k»tfl aŸ aŸºıf≠ f
◊lÇeÀtÀtÑefl lÇeÀtÀtÑefl opŸ opŸ
ÓzÇeÀtÀtÑeflºÓnŸ zÇeÀtÀtÑefl nŸ ¿tÑeflñruχg› tÑefl ruÏ g› ◊hχaŸºıkÇeflºÓnŸ hÏ aŸ kÇefl nŸ aŸ aŸºıf≠ f ◊lÇeÀtÀtÑeflºÓnŸ lÇeÀtÀtÑefl nŸ opŸ opŸ
Werkwoorden
3
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
21 bureau
1
2
3
Naam
Kruis aan en schrijf het woord op.
het niveau het
de douche de
het bureau het
het plateau het
de journalist de e
het parcours het
het cadeau het
de patrouille de
Schrijf de woorden op.
oe ou
Ik zong één c…plet van het lied over k…ien.
B…illon vindt ze lekkerder dan s…p.
Elke t…rist koopt hier een s…venir.
De kok maakt m…s van de c…rgettes.
De man zonder ret…rtje kreeg een b…te.
Ze is niet enth…siast over dat t…stel.
Juf kocht die bl…se in een kleine b…tiek.
Die c…reur rijdt wel erg r…keloos.
Welk woord hoort erbij?
✗ ÓniŸºÓvÉėauŸ niŸ veÌ auŸ
✗ dχouχcflºıhÇefl dÏ ouÏ cfl hÇefl
✗ ◊bΩuŸñrÇėauŸ buŸ rÇeÌ auŸ
✗ pŸºılχa»tÑėauŸ pŸ lÏ a»tÑeÌ auŸ
✗ jÎouŸñrŸºÓnχaŸºılis¡tfl jÎouŸ rŸ nÏ aŸ lis¡tfl
✗ pχaŸñrχċouŸñrs pÏ aŸ rÏ cÌ ouŸ rs
✗ ċaχdÇėauŸ cÌ aÏ dÇeÌ auŸ
✗ pχa»tflñrχouiŸºılŸºılÇefl pÏ a»tfl rÏ ouiŸ lŸ lÇefl
cadeau coupon coulisse douane route goulash toupet
journaal bureau souvenir niveau routine
Ûrχou»tÑefl rÏ ou»tÑefl
ċaχdÇėauŸ cÌ aÏ dÇeÌ auŸ
jÎouŸñrŸºÓnχaχaŸºılŸ jÎouŸ rŸ nÏ aÏ aŸ lŸ
Ûrχou»t®iŸºÓnÇefl rÏ ou»t®iŸ nÇefl
∏sÃouŸºÓvÉeflºÓniŸñrŸ sÃouŸ vefl niŸ rŸ
◊bΩuŸñrÇėauŸ buŸ rÇeÌ auŸ
weg pruik
geschenk vleesgerecht
nieuws kwaliteit
ervaring bon
aandenken grensbewaking
schrijftafel toneel
route
ċoupŸºılÇeÀtfl, cÌ oupŸ lÇeÀtfl, ◊kχo£e®iÇeflºÓnŸ kÏ oe®iÇefl nŸ
◊b‰ouiŸºılŸºılχo§nŸ, b ouiŸ lŸ lÏ onŸ, ∏sÃo£e®pŸ sÃoe®pŸ
¿ṫo£eflñris¡tfl, tÌ oefl ris¡tfl, ∏sÃouŸºÓvÉeflºÓniŸñrŸ sÃouŸ vefl niŸ rŸ
Ómχo£e®s, mÏ oe®s, cÌ ċouŸñrχgœeÀtÀtÑe®s ouŸ rÏ gœ gœeÀtÀtÑe®s
ÛrÇeÀṫouŸñr»t®jœefl, rÇeÀtÌ ouŸ r»t®jœefl, jœ ◊b‰o£eÀtÑefl b oeÀtÑefl
ÅeflºÓn»tflºıhχousπiχas¡tfl, efl n»tfl hÏ ous iÏ as¡tfl, ¿ṫo£e®s¡tÑeflºılŸ tÌ oe®s¡tÑefl lŸ
◊b∞lχousªefl, b lÏ ousªefl, ◊b‰o£eÀt®iÇeflºıkŸ b oeÀt®iÇefl kŸ
ċouŸñrÇe®uŸñrŸ, cÌ ouŸ rÇe®uŸ rŸ, Ûrχo£eflºıkÇeflºılχo•o¨s rÏ oefl kÇefl lÏ oos
¿ṫoupÇeÀtfl tÌ oupÇeÀtfl
gÎouŸºılχas∂hŸ gÎouŸ lÏ as∂hŸ
ÓniŸºÓvÉėauŸ niŸ veÌ auŸ
ċoupχo§nŸ cÌ oupÏ onŸ
dχouχaŸºÓnÇefl dÏ ouÏ aŸ nÇefl
ċouŸºılisπsªefl cÌ ouŸ lis sªefl
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
22 bureau
1
2
3
Naam
Schrijf het woord op.
Zeg het woord. Kruis aan. Schrijf op.
Maak de woorden los en schrijf ze op.
patrouilleretourplateau
routeragoutcoupon
parcoursniveaujournaal
souvenircadeaucoulisse
goulashtoupetcouplet
blousebureaubouillon
Vul in.
✗ het ċaχdÇėauŸ cÌ aÏ dÇeÌ auŸ
✗ de ◊b∞lχousªefl b lÏ ousªefl
✗ de dχouχcflºıhÇefl dÏ ouÏ cfl hÇefl
✗ het ◊bΩuŸñrÇėauŸ buŸ rÇeÌ auŸ
Een plateau waar je kaas op legt, heet een
Een retourtje voor de trein, is een
De route die je kunt wandelen, is een
Het bureau van de politie, noem je het
Bouillon van vlees, is
Een douche die buiten is, heet een
Een plant waar courgettes aan groeien, is een
Een bakje waar je ragout in doet, is een
✗ de ¿ṫoupÇeÀtfl tÌ oupÇeÀtfl
De winkel waar je een cadeau koopt, heet een
pχa»tflñrχouiŸºılŸºılÇefl, pÏ a»tfl rÏ ouiŸ lŸ lÇefl, ÛrÇeÀṫouŸñrŸ, rÇeÀtÌ ouŸ rŸ, pŸ pŸºılχa»tÑėauŸ lÏ a»tÑeÌ auŸ
Ûrχou»tÑefl, rÏ ou»tÑefl, ÛrχaχgÎou»tfl, rÏ aÏ gÎ gÎou»tfl, cÌ ċoupχo§nŸ oupÏ onŸ
pχaŸñrχċouŸñrs, pÏ aŸ rÏ cÌ ouŸ rs, ÓniŸºÓvÉėauŸ, niŸ veÌ auŸ, jÎouŸ jÎ jÎouŸñrŸºÓnχaχaŸºılŸ rŸ nÏ aÏ aŸ lŸ
∏sÃouŸºÓvÉeflºÓniŸñrŸ, sÃouŸ vefl niŸ rŸ, cÌ ċaχdÇėauŸ, aÏ dÇeÌ auŸ, cÌ ċouŸºılisπsªefl ouŸ lis sªefl
gÎouŸºılχas∂hŸ, gÎouŸ gÎ lÏ as∂hŸ, ¿ṫoupÇeÀtfl, tÌ oupÇeÀtfl, cÌ ċoupŸºılÇeÀtfl oupŸ lÇeÀtfl
◊b∞lχousªefl, b lÏ ousªefl, ◊bΩuŸñrÇėauŸ, buŸ rÇeÌ auŸ, ◊b‰ouiŸºılŸºılχo§nŸ b ouiŸ lŸ lÏ onŸ
route
◊kχaχasπpŸºılχa»tÑėauŸ kÏ aÏ as pŸ lÏ a»tÑeÌ auŸ
¿tflñrÇe®iŸºÓnŸñrÇeÀṫouŸñr»t®jœefl tfl rÇe®iŸ nŸ rÇeÀtÌ ouŸ r»t®jœefl
Ów‰aŸºÓnχdÇeflºılŸñrχou»tÑefl w aŸ nÏ dÇefl lŸ rÏ ou»tÑefl jœ
pχoßli»t®iÇeflºıbΩuŸñrÇėauŸ pÏ oli»t®iÇefl buŸ rÇeÌ auŸ
Óv∞lÇeÑe®s∂b‰ouiŸºılŸºılχo§nŸ v lÇeÑe®s∂b ouiŸ lŸ lÏ onŸ
◊bΩui»tÑeflºÓnχdχouχcflºıhÇefl bui»tÑefl nÏ dÏ ouÏ cfl hÇefl
ċouŸñrχgœeÀtÀtÑe®pŸºılχaŸºÓn»tfl
cÌ ouŸ rÏ gœ gœeÀtÀtÑe®pŸ lÏ aŸ n»tfl
ÛrχaχgÎou»tflºıb‰aŸºıkjœefl rÏ aÏ gÎ gÎou»tfl b aŸ kjœefl jœ
ċaχdÇėauŸºÓwΩiŸºÓnŸºıkÇeflºılŸ cÌ aÏ dÇeÌ auŸ wiŸ nŸ kÇefl lŸ
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
23
1
2
3
Naam
Vul de persoonsvorm vt in.
ik
ander
meer
ik
ander
meer
springen vliegen bedenken
moeten sluipen wijzen
Onderstreep en vul de persoonsvorm vt in.
ik/ander/meer Lotte (krijgen) op haar verjaardag een cd.
ik/ander/meer In de vakantie (lezen) Matthijs vier boeken.
ik/ander/meer Wij (genieten) van het warme bubbelbad.
ik/ander/meer Het meisje (worden) gevraagd om auditie te doen.
ik/ander/meer Ik (ontbijten) graag met yoghurt en muesli.
ik/ander/meer We (zitten) op de grond te eten in de vakantie.
ik/ander/meer De jongens (schrikken) van de ontploffing
ik/ander/meer Pieter (uitglijden) over een bananenschil.
ik/ander/meer Die uitspraak (klinken) als discriminatie.
ik/ander/meer Wij (houden) niet van dat reclamespotje.
Onderstreep het onderwerp en vul de persoonsvorm vt in.
Rosa en Nadja j (zitten) Ózχa»tÑeflºÓnŸ zÏ a»tÑefl nŸ graag op bed tv te kijken.
In die wedstrijd (zwemmen) Roel een nationaal record.
Bert (slaan) met een harde klap op de knop.
Waarom (liegen)
Olga g (springen) ∏sπpŸñrχo§nχg› s pŸ rÏ onÏ g›
Anne en Max over dat verhaal?
een gat in de lucht van blijdschap.
Abdel en Marnix (eten) hun bord helemaal leeg.
Op hun verjaardag (genieten)
Mirjam j (ontvangen) o§n»tflºÓvΩiŸºÓnχg› on»tfl viŸ nÏ g›
ze samen van de taart.
elke zondag zakgeld.
Geleidelijk (oplopen) de temperatuur in het lokaal
(gaan) Fleur op haar fiets naar België?
Werkwoorden
4
∏sπpŸñrχo§nχg› s pŸ rÏ onÏ g› Óv∞lχo•o•g› v lÏ oog› g›
◊bÉėdχaχcflºıh»tfl beÌ dÏ aÏ cfl h»tfl
∏sπpŸñrχo§nχg› s pŸ rÏ onÏ g› Óv∞lχo•o•g› v lÏ oog› g›
◊bÉėdχaχcflºıh»tfl beÌ dÏ aÏ cfl h»tfl
∏sπpŸñrχo§nχgœeflºÓnŸ s pŸ rÏ onÏ gœefl nŸ Óv∞lχo•gœeflºÓnŸ v lÏ ogœefl nŸ ◊bÉėdχaχcflºıh»tÑeflºÓnŸ beÌ dÏ aÏ cfl h»tÑefl nŸ
Ómχo£e®s¡tfl mÏ oe®s¡tfl ∏s∂lχo•opŸ s∂lÏ oopŸ ÓwÉeÑe®s weÑe®s
Ómχo£e®s¡tfl mÏ oe®s¡tfl ∏s∂lχo•opŸ s∂lÏ oopŸ ÓwÉeÑe®s weÑe®s
Ómχo£e®s¡tÑeflºÓnŸ mÏ oe®s¡tÑefl nŸ ∏s∂lχopÇeflºÓnŸ s∂lÏ opÇefl nŸ ÓwÉeflºÓzÇeflºÓnŸ wefl zÇefl nŸ
GÒiŸºÓnχg› GÒiŸ nÏ g›
∏s∂lχo£ėg› s∂lÏ oeÌ g›
◊lχo•gœeflºÓnŸ lÏ ogœefl nŸ
◊kŸñrÇeÑėg› kŸ rÇeÑeÌ g›
◊lχas lÏ as
gœeflºÓnχo«tÑeflºÓnŸ gœefl nÏ otÑefl nŸ
ÓwÉeflñrχdŸ wefl rÏ dŸ
o§n»tflºıbÉeÑeÀtfl on»tfl beÑeÀtfl
Ózχa»tÑeflºÓnŸ zÏ a»tÑefl nŸ
∏sÃcflºıhŸñrχoßkŸºıkÇeflºÓnŸ sÃcfl hŸ rÏ okŸ kÇefl nŸ
gŒºılÇeÑėdŸ gŒ lÇeÑeÌ dŸ ui»tfl
◊kŸºılχo§nŸºıkŸ kŸ lÏ onŸ kŸ
◊hiÇeflºılχdÇeflºÓnŸ hiÇefl lÏ dÇefl nŸ
ÓzŸºÓw‰o§mŸ zŸ w omŸ
a»tÑeflºÓnŸ a»tÑefl nŸ
gœeflºÓnχo«tÑeflºÓnŸ gœefl nÏ otÑefl nŸ
◊liÇe®pŸ liÇe®pŸ p opŸ opŸ
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
24
1
2
3
Naam
Vul de persoonsvorm vt in.
ik
ander
meer
ik
ander
meer
nemen beginnen eten
nÏ aŸ mŸ beÌ gÎ gÎonŸ a»tfl
ÓnχaŸºÓmŸ nÏ aŸ mŸ ◊bÉėgÎo§nŸ beÌ gÎ gÎonŸ a»tfl
ÓnχaŸºÓmÇeflºÓnŸ nÏ aŸ mÇefl nŸ ◊bÉėgÎo§nŸºÓnÇeflºÓnŸ beÌ gÎonŸ nÇefl nŸ a»tÑefl a»tÑeflºÓnŸ nŸ
sluipen wijzen verslaan
Onderstreep het onderwerp en vul de persoonsvorm vt in.
Haar vriendinnen (geven) Sarah een brownie.
Harald (worden)
Fenny y (vechten) Óv‰o•cflºıh»tfl
op handen gedragen door zijn team.
tijdens het leren tegen de slaap.
De kakkerlakken (kruipen) onder mijn bed.
Astrid (zijn) de aanvoerder van het team.
In die wedstrijd (breken) Wesley zijn enkel.
Na die mislukking (laten) al zijn vrienden hem in de steek.
Vorige week (verliezen) mijn club met 2-0 van Heracles.
Na die lange reis (duiken) we meteen in het zwembad.
Peter (geven) het meisje een kus.
Onderstreep het onderwerp en de persoonsvorm.
Schrijf de persoonsvorm vt achter de zin.
Nederland wint alle wedstrijden, behalve de finale.
De kinderen zwemmen in het kanaal.
Wat vind jje van die opmerking? Óv‰o§nχdŸ v onÏ dŸ
Zij j komen nog maar net op tijd. ◊kŸºÓw‰aŸºÓmÇeflºÓnŸ kŸ w aŸ mÇefl nŸ
Er valt een stilte na die opmerking. ÓvΩiÇeflºılŸ viÇefl lŸ
Hij j schrijft j het antwoord stiekem in zijn hand. ∏sÃcflºıhŸñrÇeÑeflºıf≠ sÃcfl hŸ rÇeÑefl f
Het rotsblok valt op een geparkeerde auto. ÓvΩiÇeflºılŸ viÇefl lŸ
Hij j helpt p de dame met haar zware koffer. ◊hiÇeflºılpŸ hiÇefl lpŸ
Zie je j dat sommige beelden zijn omgevallen? Ózχaχg› zÏ aÏ g›
We gaan g deze taart samen opeten. gÒiŸºÓnχgœeflºÓnŸ gÒiŸ nÏ gœefl nŸ
Werkwoorden
4
∏s∂lχo•opŸ s∂lÏ oopŸ ÓwÉeÑe®s weÑe®s ÓvÉeflñrs∂lχo£ėg› vefl rs∂lÏ oeÌ g›
∏s∂lχo•opŸ s∂lÏ oopŸ ÓwÉeÑe®s weÑe®s ÓvÉeflñrs∂lχo£ėg› vefl rs∂lÏ oeÌ g›
g›
g›
∏s∂lχopÇeflºÓnŸ s∂lÏ opÇefl nŸ ÓwÉeflºÓzÇeflºÓnŸ wefl zÇefl nŸ ÓvÉeflñrs∂lχo£ėgœeflºÓnŸ vefl rs∂lÏ oeÌ gœefl nŸ
gÎaŸºÓvÉeflºÓnŸ gÎaŸ vefl nŸ
ÓwÉeflñrχdŸ wefl rÏ dŸ
v ocfl h»tfl
◊kŸñrχopÇeflºÓnŸ kŸ rÏ opÇefl nŸ
Ów‰as w as
◊børχaŸºıkŸ brÏ aŸ kŸ y
◊liÇeÀtÑeflºÓnŸ liÇeÀtÑefl nŸ j
ÓvÉeflñrŸºılχo•o§rŸ vefl rŸ lÏ oorŸ j
dχoßkÇeflºÓnŸ dÏ okÇefl nŸ
gÎaŸºıf≠ gÎaŸ f
Ów‰o§nŸ w onŸ
ÓzŸºÓw‰o§mŸºÓmÇeflºÓnŸ zŸ w omŸ mÇefl nŸ
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
25 Naam
telefonisch
1
2
3
Kruis aan en schrijf het woord op.
pessimistisch
televisies
tropisch
democratisch
Russisch
allergisch
prestaties
grafisch
Schrijf de woorden op.
ies isch
Pas op! Dat spul is chem…
Een kasteel is een histor… gebouw.
Het team leverde prima prestat…
Het verkeer in de spits is chaot…
Na de uitzending kreeg ze veel react…
Ik vond de clown helemaal niet kom…
Het einde van de film is heel romant…
De slagboom gaat automat… omhoog.
Vul een woord op isch of ische in.
België Mijn tante is gek op bonbons.
toerist In de zomer is Valkenburg heel
techniek De site werkt niet door problemen.
humor Vind jij die komiek ?
elastiek Een broek zit erg comfortabel.
alfabet De boeken staan in volgorde.
optimist Farid is altijd erg
✗ ✗ pÇe®sπsπiŸºÓmis¡t®isÃcflºıhŸ pÇe®s s iŸ mis¡t®isÃcfl hŸ
✗ ¿tÑeflºılÇeflºÓvΩisπiÇe®s tÑefl lÇefl vis iÇe®s
✗ ✗ ¿tflñrχopisÃcflºıhŸ tfl rÏ opisÃcfl hŸ
✗ ✗ dÇeflºÓmχo•cflñrχa»t®isÃcflºıhŸ dÇefl mÏ ocfl rÏ a»t®isÃcfl hŸ
✗ ✗ RusπsπisÃcflºıhŸ Rus s isÃcfl hŸ
✗ ✗ aŸºılŸºılÇeflñrχgÒisÃcflºıhŸ aŸ lŸ lÇefl rÏ gÒisÃcfl hŸ
✗ pŸñrÇe®s¡ṫa»t®iÇe®s pŸ rÇe®s¡tÌ a»t®iÇe®s
✗ ✗ gÊrχaŸºıfØisÃcflºıhŸ gÊrÏ aŸ fisÃcfl hŸ
cflºıhÇeflºÓmisÃcflºıhŸ cfl hÇefl misÃcfl hŸ
◊his¡ṫo§risÃcflºıhŸ his¡tÌ orisÃcfl hŸ
pŸñrÇe®s¡ṫa»t®iÇe®s pŸ rÇe®s¡tÌ a»t®iÇe®s
cflºıhχaχo«t®isÃcflºıhŸ cfl hÏ aÏ ot®isÃcfl hŸ
ÛrÇėaχcÀt®iÇe®s rÇeÌ aÏ cÀt®iÇe®s
◊kχo§misÃcflºıhŸ kÏ omisÃcfl hŸ
Ûrχo§mχaŸºÓn»t®isÃcflºıhŸ rÏ omÏ aŸ n»t®isÃcfl hŸ
au»ṫo§mχa»t®isÃcflºıhŸ au»tÌ omÏ a»t®isÃcfl hŸ
B±eflºılχgÒisÃcflºıhÇefl B±efl lÏ gÒisÃcfl hÇefl
¿ṫo£eflñris¡t®isÃcflºıhŸ tÌ oefl ris¡t®isÃcfl hŸ
¿tÑėcflºıhŸºÓnisÃcflºıhÇefl tÑeÌ cfl hŸ nisÃcfl hÇefl
◊huŸºÓmχo§ris¡t®isÃcflºıhŸ huŸ mÏ oris¡t®isÃcfl hŸ
Åeflºılχas¡t®isÃcflºıhÇefl efl lÏ as¡t®isÃcfl hÇefl
aŸºılŸºıfμaŸºıbÉeÀt®isÃcflºıhÇefl aŸ lŸ ffaŸ
beÀt®isÃcfl hÇefl
op»t®iŸºÓmis¡t®isÃcflºıhŸ op»t®iŸ mis¡t®isÃcfl hŸ
Aus¡tflñrχaŸºılisÃcflºıhŸ Aus¡tfl rÏ aŸ lisÃcfl hŸ
Australië Een kangoeroe is een dier.
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
26 Naam
telefonisch
1
2
3
Onderstreep het woord op isch(e) en schrijf het op.
De band speelt altijd weer fantastisch.
Dat optreden verliep dramatisch.
Het Russische meisje woont hier net.
De club kreeg een elektronisch scorebord.
De scooter is motorisch helemaal in orde.
Medisch gezien is dat niet verstandig.
De economische belangen zijn groot.
De jongen heeft last van chronische pijn.
De meester kijkt de toets kritisch na.
Wat vond jij van dat acrobatische nummer?
Maak woorden op isch.
¿tÑeflºılÇeflºıfμo§nisÃcflºıhŸ tÑefl lÇefl ffonisÃcfl
hŸ
ÅeflºılÇeflºık»tflñrisÃcflºıhŸ efl lÇefl k»tfl risÃcfl hŸ
pŸñrχaŸºık»t®isÃcflºıhŸ pŸ rÏ aŸ k»t®isÃcfl hŸ
◊kŸñri»t®isÃcflºıhŸ kŸ ri»t®isÃcfl hŸ
SÈiŸºıbÉeflñrisÃcflºıhŸ SÈiŸ befl risÃcfl hŸ
◊fμaŸºÓn»ṫas¡t®isÃcflºıhŸ faŸ f n»tÌ as¡t®isÃcfl hŸ
gÒiχgÎaŸºÓn»t®isÃcflºıhŸ gÒiÏ gÒ gÎ gÎaŸ n»t®isÃcfl hŸ
◊his¡ṫo§risÃcflºıhŸ his¡tÌ orisÃcfl hŸ
telefoon vegetariër
elektriciteit logica
praktijk magie
kritiek Arabië
Siberië atleet
fantasie drama
gigant democratie
historie België
Vul een woord op isch of ische in.
Ûri»tflºÓmisÃcflºıhŸ ri»tfl misÃcfl hŸ
◊bΩiχoßlχo•gÒisÃcflºıhÇefl biÏ olÏ ogÒisÃcfl gÒ hÇefl
RusπsπisÃcflºıhÇefl Rus s isÃcfl hÇefl
cflºıhχaχo«t®isÃcflºıhŸ cfl hÏ aÏ ot®isÃcfl hŸ
¿tflñrχopisÃcflºıhÇefl tfl rÏ opisÃcfl hÇefl
∏s¡tflñrχa»tÑėgÒisÃcflºıhÇefl s¡tfl rÏ a»tÑeÌ gÒ gÒisÃcfl hÇefl
aŸºılŸºılÇeflñrχgÒisÃcflºıhÇefl aŸ lŸ lÇefl rÏ gÒ gÒisÃcfl hÇefl
aŸñrχcflºıhÇėoßlχo•gÒisÃcflºıhŸ aŸ rÏ cfl hÇeÌ olÏ ogÒisÃcfl gÒ hŸ
BÄo¨s∑nisÃcflºıhŸ BÄos nisÃcfl hŸ
◊kÇeflñrχaŸºÓmisÃcflºıhÇefl kÇefl rÏ aŸ misÃcfl hÇefl
ritme een geluid
biologie een zeep
Rusland een bontmuts
chaos een mens
tropen een storm
strategie een zet
allergie een reactie
archeologie een onderzoek
Bosnië een meisje
keramiek een vaas
◊fμaŸºÓn»ṫas¡t®isÃcflºıhŸ faŸ f n»tÌ as¡t®isÃcfl hŸ
dŸñrχaŸºÓmχa»t®isÃcflºıhŸ dŸ rÏ aŸ mÏ a»t®isÃcfl hŸ
RusπsπisÃcflºıhÇefl Rus s isÃcfl hÇefl
ÅeflºılÇeflºık»tflñrχo§nisÃcflºıhŸ efl lÇefl k»tfl rÏ onisÃcfl hŸ
Ómχo«ṫo§risÃcflºıhŸ mÏ otÌ orisÃcfl hŸ
MÇėdisÃcflºıhŸ MÇeÌ disÃcfl hŸ
Åėċo§nχo§misÃcflºıhÇefl eÌ cÌ onÏ omisÃcfl hÇefl
cflºıhŸñrχo§nisÃcflºıhÇefl cfl hŸ rÏ onisÃcfl hÇefl
◊kŸñri»t®isÃcflºıhŸ kŸ ri»t®isÃcfl hŸ
aχcflñrχoßb‰a»t®isÃcflºıhÇefl aÏ cfl rÏ ob a»t®isÃcfl hÇefl
ÓvÉėgœeÀṫaŸñrisÃcflºıhŸ veÌ gœ gœeÀtÌ aŸ risÃcfl hŸ
◊lχo•gÒisÃcflºıhŸ lÏ ogÒisÃcfl gÒ hŸ
ÓmχaχgÒisÃcflºıhŸ mÏ aÏ gÒ gÒisÃcfl hŸ
AŸñrχaŸºıbΩisÃcflºıhŸ AŸ rÏ aŸ bisÃcfl hŸ
a»tflºılÇeÀt®isÃcflºıhŸ a»tfl lÇeÀt®isÃcfl hŸ
dŸñrχaŸºÓmχa»t®isÃcflºıhŸ dŸ rÏ aŸ mÏ a»t®isÃcfl hŸ
dÇeflºÓmχo•cflñrχa»t®isÃcflºıhŸ dÇefl mÏ ocfl rÏ a»t®isÃcfl hŸ
B±eflºılχgÒisÃcflºıhŸ B±efl lÏ gÒisÃcfl hŸ
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
27
1
2
3
Naam
Vul de persoonsvorm vt in.
krijgen
zullen
smelten
weten
verzinnen
werpen
schrijven
mogen
schieten
knijpen
ik/ander meer
◊kŸñrÇeÑėg› kŸ rÇeÑeÌ g› ◊kŸñrÇėgœeflºÓnŸ kŸ rÇeÌ gœefl nŸ
ÓzχouŸ zÏ ouŸ ÓzχouχdÇeflºÓnŸ zÏ ouÏ dÇefl nŸ
∏s∑mχoßl»tfl s mÏ ol»tfl ∏s∑mχoßl»tÑeflºÓnŸ s mÏ ol»tÑefl nŸ
ÓwΩis¡tfl wis¡tfl ÓwΩis¡tÑeflºÓnŸ wis¡tÑefl nŸ
ÓvÉeflñrŸºÓzχo§nŸ vefl rŸ zÏ onŸ ÓvÉeflñrŸºÓzχo§nŸºÓnÇeflºÓnŸ vefl rŸ zÏ onŸ nÇefl nŸ
ÓwΩiÇeflñrpŸ wiÇefl rpŸ ÓwΩiÇeflñrpÇeflºÓnŸ wiÇefl rpÇefl nŸ
∏sÃcflºıhŸñrÇeÑeflºıf≠ sÃcfl hŸ rÇeÑefl f
∏sÃcflºıhŸñrÇeflºÓvÉeflºÓnŸ sÃcfl hŸ rÇefl vefl nŸ
Ómχo•cflºıh»tfl mÏ ocfl h»tfl Ómχo•cflºıh»tÑeflºÓnŸ mÏ ocfl h»tÑefl nŸ
∏sÃcflºıhχo•o«tfl sÃcfl hÏ ootfl ∏sÃcflºıhχo«tÑeflºÓnŸ sÃcfl hÏ otÑefl nŸ
◊kŸºÓnÇeÑe®pŸ kŸ nÇeÑe®pŸ ◊kŸºÓnÇe®pÇeflºÓnŸ kŸ nÇe®pÇefl nŸ
Onderstreep en vul de persoonsvorm vt in.
◊kχo§nŸ kÏ onŸ
∏s∑nÇeÑėdŸ s nÇeÑeÌ dŸ
gÒiŸºÓnχgœeflºÓnŸ gÒiŸ gÒ nÏ gœefl gœ nŸ
◊bÉe®s¡t®iÇeflñrŸºıf≠ be®s¡t®iÇefl rŸ f
Ómχo£e®s¡tfl mÏ oe®s¡tfl
◊kŸñrÇeÑėg› kŸ rÇeÑeÌ g›
◊hχaχdχdÇeflºÓnŸ hÏ aÏ dÏ dÇefl nŸ
Ów‰o•o•g› woog›
ÓzχouχdÇeflºÓnŸ zÏ ouÏ dÇefl nŸ
ik/ander/meer Je (kunnen) mijn fiets wel lenen.
ik/ander/meer Eefje (snijden) de paprika in kleine stukjes.
ik/ander/meer Aan wie (gaan) jullie dat vertellen?
ik/ander/meer Hij (besterven) het bijna van de schrik.
ik/ander/meer Ik (moeten) hier voorzichtig lopen.
ik/ander/meer Elk jaar (krijgen) de boom er een jaarring bij.
ik/ander/meer Na drie uur (hebben) zij het beiden opgegeven.
ik/ander/meer Ik (wegen) minder dan Bart-Jan.
ik/ander/meer Hoe laat (zullen) we naar huis gaan?
Onderstreep het onderwerp en vul de persoonsvorm vt in.
Het schip p (varen) Óv‰o£eflñrŸ v oefl rŸ de haven uit.
De oude vrouw (bidden) ◊b‰aχdŸ b aÏ dŸ haar zoon voorzichtig te zijn.
Wij j (zwerven) ÓzŸºÓwΩiÇeflñrŸºÓvÉeflºÓnŸ zŸ wiÇefl rŸ vefl nŸ door de bossen.
Ik (bieden) ◊b‰o•o•dŸ boodŸ de jarige een bloemetje aan.
Wij j (schuilen) ∏sÃcflºıhχoßlÇeflºÓnŸ sÃcfl hÏ olÇefl nŸ voor de regen onder een afdak.
De mannen (schelden) naar elkaar.
∏sÃcflºıhχoßlχdÇeflºÓnŸ sÃcfl hÏ olÏ dÇefl nŸ
◊bÉėgÎaŸºıf≠ beÌ gÎaŸ f g
◊bÉėgÊrχo£eflºÓvÉeflºÓnŸ beÌ gÊrÏ gÊ
oefl vefl nŸ
ÓvÉeflñrsÃcflºıhχo•oßlŸ vefl rsÃcfl hÏ oolŸ
Moedig (begeven) de agent zich te water.
Werkwoorden
4
De inbrekers (begraven) de sieraden in het bos.
De zon (verschuilen) zich achter de wolken.
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
28
1
2
3
Naam
Vul de persoonsvorm vt in.
bijten
bedriegen
staan
helpen
springen
spijten
smelten
wrijven
varen
ik/ander meer
◊bÉeÑeÀtfl beÑeÀtfl ◊bÉeÀtÑeflºÓnŸ beÀtÑefl nŸ
◊bÉėdŸñrχo•o•g› beÌ dŸ rÏ oog› ◊bÉėdŸñrχo•gœeflºÓnŸ beÌ dŸ rÏ ogœefl nŸ
∏s¡ṫo§nχdŸ s¡tÌ onÏ dŸ ∏s¡ṫo§nχdÇeflºÓnŸ s¡tÌ onÏ dÇefl nŸ
◊hiÇeflºılpŸ hiÇefl lpŸ ◊hiÇeflºılpÇeflºÓnŸ hiÇefl lpÇefl nŸ
∏sπpŸñrχo§nχg› s pŸ rÏ onÏ g› ∏sπpŸñrχo§nχgœeflºÓnŸ s pŸ rÏ onÏ gœefl nŸ
∏sπpÇeÑeÀtfl s pÇeÑeÀtfl ∏sπpÇeÀtÑeflºÓnŸ s pÇeÀtÑefl nŸ
∏s∑mχoßl»tfl s mÏ ol»tfl ∏s∑mχoßl»tÑeflºÓnŸ s mÏ ol»tÑefl nŸ
ÓwørÇeÑeflºıf≠ wrÇeÑefl f ÓwørÇeflºÓvÉeflºÓnŸ wrÇefl vefl nŸ
Óv‰o£eflñrŸ v oefl rŸ Óv‰o£eflñrÇeflºÓnŸ v oefl rÇefl nŸ
Onderstreep het onderwerp en vul de persoonsvorm vt in.
Wij j (graven) gÊrχo£eflºÓvÉeflºÓnŸ gÊrÏ oefl vefl nŸ
op het strand een diepe kuil.
Ik (vermijden) ÓvÉeflñrŸºÓmÇeÑėdŸ vefl rŸ mÇeÑeÌ dŸ
altijd dergelijke moeilijkheden.
Zijn j opmerking p g (bederven) ◊bÉėdiÇeflñrŸºıf≠ beÌ diÇefl rŸ f
mijn hele avond.
De honden (jagen) de vogels op.
jÎo£ėgœeflºÓnŸ jÎoeÌ jÎ gœefl nŸ
◊hiŸºÓnχg› hiŸ nÏ g›
Priscilla (hangen)
De cijfers j (blijken) ◊b∞lÇeflºıkÇeflºÓnŸ b lÇefl kÇefl nŸ
de handdoek aan de haak.
nu een stuk hoger.
(bidden) hij in de moskee of in de kerk?
BÄaχdŸ BÄaÏ dŸ j
∏s¡tÑeÑėg› s¡tÑeÑeÌ g›
p
ÓvÉeflñr»tflñrχoßkŸºıkÇeflºÓnŸ vefl r»tfl rÏ okŸ kÇefl nŸ
Gisteren (stijgen) de temperatuur wel vijf graden.
De kinderen (vertrekken) weer als eerste.
Onderstreep het onderwerp en de persoonsvorm.
Schrijf de persoonsvorm vt achter de zin.
∏sÃcflºıhχoßlÇeflºÓnŸ sÃcfl hÏ olÇefl nŸ
De fietsers schuilen voor het onweer.
Hij j schijnt j goed te kunnen voetballen. ∏sÃcflºıhÇeÑeflºÓnŸ sÃcfl hÇeÑefl nŸ
Verwijt j jj jij hem dat ongeluk? V±eflñrŸºÓwÉeÑeÀtfl V±efl rŸ weÑeÀtfl
Dat meisje j draagt g een leuk truitje. dŸñrχo£ėg› dŸ rÏ oeÌ g›
Hij j verbergt g het geld in een kluisje. ÓvÉeflñrŸºıb‰o§rχg› vefl rŸ b orÏ g›
Er mag g niemand meer bij van de brandweer. Ómχo•cflºıh»tfl mÏ ocfl h»tfl
We schuiven de sneeuw in de sloot. ∏sÃcflºıhχo§vÉeflºÓnŸ sÃcfl hÏ ovefl nŸ
Wordt ggroep p 7a eerste bij dit spel? W±eflñrχdŸ W±efl rÏ dŸ
De weddenschap pg geldt allang niet meer. gÎoßlχdŸ gÎolÏ dŸ
Werkwoorden
4
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
29 Naam
knieën
1
2
3
Onderstreep het stukje waar de klemtoon op valt.
Schrijf het meervoud op en op.
neurie strategie
theorie assurantie
kolonie categorie
amfibie
allergie g aŸºılŸºılÇeflñrχgÒiÇeÑëflºÓnŸ aŸ lŸ lÇefl rÏ gÒ gÒiÇeÑëfl nŸ
bacterie
calorie
braderie provincie
idee
porie p pχo§riÇëflºÓnŸ
epidemie
ceremonie
olie trofee
Schrijf het meervoud op de goede regel.
ën
melodie slee drie fantasie porie kopie olie zee idee ree ceremonie
epidemie knie kolonie bacterie allergie theorie assurantie
trema + n
ÓnÇe®uŸñriÇëflºÓnŸ nÇe®uŸ riÇëfl nŸ g ∏s¡tflñrχa»tÑėgÒiÇeÑëflºÓnŸ s¡tfl rÏ a»tÑeÌ gÒiÇeÑëfl nŸ
¿tflºıhÇėo§riÇeÑëflºÓnŸ tfl hÇeÌ oriÇeÑëfl nŸ asπsπuŸñrχaŸºÓn»t®iÇëflºÓnŸ as s uŸ rÏ aŸ n»t®iÇëfl nŸ
◊kχoßlχo§niÇëflºÓnŸ kÏ olÏ oniÇëfl nŸ ċa»tÑėgÎo§riÇeÑëflºÓnŸ cÌ a»tÑeÌ gÎ gÎoriÇeÑëfl nŸ
aŸºÓmŸºıfØiŸºıbΩiÇeÑëflºÓnŸ aŸ mŸ ffiŸ
biÇeÑëfl nŸ ◊b‰aχcÀtÑeflñriÇëflºÓnŸ b aÏ cÀtÑefl riÇëfl nŸ
ċaŸºılχo§riÇeÑëflºÓnŸ cÌ aŸ lÏ oriÇeÑëfl nŸ
◊børχaχdÇeflñriÇeÑëflºÓnŸ brÏ aÏ dÇefl riÇeÑëfl nŸ
pŸñrχo§vΩiŸºÓnχc®iÇëflºÓnŸ pŸ rÏ oviŸ nÏ c®iÇëfl nŸ
iχdÇeÑeÑëflºÓnŸ iÏ dÇeÑeÑëfl nŸ Åe®piχdÇeflºÓmiÇeÑëflºÓnŸ e®piÏ dÇefl miÇeÑëfl nŸ
pÏ oriÇëfl nŸ cÑeflñrÇeflºÓmχo§niÇeÑëflºÓnŸ cÑefl rÇefl mÏ oniÇeÑëfl nŸ
oßliÇëflºÓnŸ oliÇëfl nŸ ¿tflñrχoßf≤eÑeÑëflºÓnŸ tfl rÏ ofeÑeÑëfl nŸ
ÓmÇeflºılχo•diÇeÑëflºÓnŸ, mÇefl lÏ odiÇeÑëfl nŸ, ∏s∂lÇeÑeÑëflºÓnŸ, s∂lÇeÑeÑëfl nŸ, dŸ dŸñriÇeÑëflºÓnŸ riÇeÑëfl nŸ
◊fμaŸºÓn»ṫasπiÇeÑëflºÓnŸ, faŸ n»tÌ as iÇeÑëfl nŸ, ◊kχopiÇeÑëflºÓnŸ, kÏ opiÇeÑëfl nŸ, ÓzÇeÑeÑëflºÓnŸ zÇeÑeÑëfl nŸ
iχdÇeÑeÑëflºÓnŸ, iÏ dÇeÑeÑëfl nŸ, ÛrÇeÑeÑëflºÓnŸ, rÇeÑeÑëfl nŸ, Åe®piχdÇeflºÓmiÇeÑëflºÓnŸ e®piÏ dÇefl miÇeÑëfl nŸ
◊kŸºÓniÇeÑëflºÓnŸ, kŸ niÇeÑëfl nŸ, aŸ aŸºılŸºılÇeflñrχgÒiÇeÑëflºÓnŸ, lŸ lÇefl rÏ gÒ gÒiÇeÑëfl nŸ, ¿tflºıhÇėo§riÇeÑëflºÓnŸ tfl hÇeÌ oriÇeÑëfl nŸ
pχo§riÇëflºÓnŸ, pÏ oriÇëfl nŸ, oliÇëfl oßliÇëflºÓnŸ, nŸ, cÑefl cÑeflñrÇeflºÓmχo§niÇëflºÓnŸ rÇefl mÏ oniÇëfl nŸ
◊kχoßlχo§niÇëflºÓnŸ, kÏ olÏ oniÇëfl nŸ, ◊b‰aχcÀtÑeflñriÇëflºÓnŸ, b aÏ cÀtÑefl riÇëfl nŸ, as asπsπuŸñrχaŸºÓn»t®iÇëflºÓnŸ s uŸ rÏ aŸ n»t®iÇëfl nŸ
Vul een woord in het meervoud in.
ree calorie categorie assurantie twee braderie provincie amfibie kolonie
Een snoepkraam vind je op alle in het land.
De jagers schoten op de vluchtende
Ons land is verdeeld in twaalf
Dieren die op het land en in water leven, noem je:
Weet jij hoeveel er in een plak ontbijtkoek zitten?
Indonesië en Suriname waren van Nederland.
Een moeilijk woord voor verzekeringen is:
◊børχaχdÇeflñriÇeÑëflºÓnŸ brÏ aÏ dÇefl riÇeÑëfl nŸ
ÛrÇeÑeÑëflºÓnŸ rÇeÑeÑëfl nŸ
pŸñrχo§vΩiŸºÓnχc®iÇëflºÓnŸ, pŸ rÏ oviŸ nÏ c®iÇëfl nŸ, pŸ pŸñrχo§vΩiŸºÓnχc®iÇe®s rÏ oviŸ nÏ c®iÇe®s
aŸºÓmŸºıfØiŸºıbΩiÇeÑëflºÓnŸ aŸ mŸ fiŸ biÇeÑëfl nŸ
ċaŸºılχo§riÇeÑëflºÓnŸ cÌ aŸ lÏ oriÇeÑëfl nŸ
◊kχoßlχo§niÇëflºÓnŸ, kÏ olÏ oniÇëfl nŸ, ◊kχoßlχo§niÇe®s kÏ olÏ oniÇe®s
asπsπuŸñrχaŸºÓn»t®iÇëflºÓnŸ, as s uŸ rÏ aŸ n»t®iÇëfl nŸ, as asπsπuŸñrχaŸºÓn»t®iÇe®s s uŸ rÏ aŸ n»t®iÇe®s
ċa»tÑėgÎo§riÇeÑëflºÓnŸ cÌ a»tÑeÌ gÎoriÇeÑëfl nŸ
¿tflºÓwÉeÑeÑëflºÓnŸ tfl weÑeÑëfl nŸ
In welke zullen we die films indelen?
Zullen we dit jaar met z’n op vakantie gaan?
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
30 Naam
knieën
1
2
3
Onderstreep het stukje waar de klemtoon op valt.
Schrijf het meervoud op en op.
provincie brasserie
galerie fantasie
drie bacterie
zee allergie
orchidee wee
trofee parfumerie
assurantie kolonie
kopie drie
Vul het meervoud in.
fantasie Zij heeft mooie
bacterie Deze zeep doodt alle
categorie Ken je de verschillende ?
orchidee In de tuin bloeien prachtige
olie Van die noten maken ze heerlijke
kolonie Had Frankrijk vroeger ook ?
moskee In Amsterdam staan meerdere
strategie Bij dit spel zijn er verschillende
calorie In een plakje ontbijtkoek zitten weinig
Vul het meervoud in.
pŸñrχo§vΩiŸºÓnχc®iÇëflºÓnŸ pŸ rÏ oviŸ nÏ c®iÇëfl nŸ ◊børχasπsªeflñriÇeÑëflºÓnŸ brÏ as sªefl riÇeÑëfl nŸ
gÎaŸºılÇeflñriÇeÑëflºÓnŸ gÎaŸ lÇefl riÇeÑëfl nŸ ◊fμaŸºÓn»ṫasπiÇeÑëflºÓnŸ faŸ f n»tÌ as iÇeÑëfl nŸ
dŸñriÇeÑëflºÓnŸ dŸ riÇeÑëfl nŸ ◊b‰aχcÀtÑeflñriÇëflºÓnŸ b aÏ cÀtÑefl riÇëfl nŸ
ÓzÇeÑeÑëflºÓnŸ zÇeÑeÑëfl nŸ aŸºılŸºılÇeflñrχgÒiÇeÑëflºÓnŸ aŸ lŸ lÇefl rÏ gÒiÇeÑëfl nŸ
o§rχcflºıhiχdÇeÑeÑëflºÓnŸ orÏ cfl hiÏ dÇeÑeÑëfl nŸ ÓwÉeÑeÑëflºÓnŸ weÑeÑëfl nŸ
¿tflñrχoßf≤eÑeÑëflºÓnŸ tfl rÏ ofeÑeÑëfl nŸ pχaŸñrŸºıfØuŸºÓmÇeflñriÇeÑëflºÓnŸ pÏ aŸ rŸ ffuŸ
mÇefl riÇeÑëfl nŸ
asπsπuŸñrχaŸºÓn»t®iÇëflºÓnŸ as s uŸ rÏ aŸ n»t®iÇëfl nŸ ◊kχoßlχo§niÇëflºÓnŸ kÏ olÏ oniÇëfl nŸ
◊kχopiÇeÑëflºÓnŸ kÏ opiÇeÑëfl nŸ dŸñriÇeÑëflºÓnŸ dŸ riÇeÑëfl nŸ
bijenkorf brasserie fietsenrek ceremonie
attractie kledingwinkel twee melodie schoorsteen
Mijn moeder durft in de Efteling niet in alle
De werkbijen vliegen af en aan naar de
Zullen we vandaag met zijn iets leuks doen?
Je mag je fiets niet buiten de zetten.
Het orkest speelt bekende uit films.
In alle kun je een broodje kaas eten.
Door de storm zijn er van het dak gewaaid.
Bij een huwelijk horen een aantal
In deze straat zitten veel dezelfde soort
◊fμaŸºÓn»ṫasπiÇeÑëflºÓnŸ faŸ n»tÌ as iÇeÑëfl nŸ
◊b‰aχcÀtÑeflñriÇëflºÓnŸ b aÏ cÀtÑefl riÇëfl nŸ
ċa»tÑėgÎo§riÇeÑëflºÓnŸ cÌ a»tÑeÌ gÎ gÎoriÇeÑëfl nŸ
o§rχcflºıhiχdÇeÑeÑëflºÓnŸ orÏ cfl hiÏ dÇeÑeÑëfl nŸ
oßliÇëflºÓnŸ oliÇëfl nŸ
◊kχoßlχo§niÇëflºÓnŸ, kÏ olÏ oniÇëfl nŸ, ◊kχoßlχo§niÇe®s kÏ olÏ oniÇe®s
Ómχo¨s∂kÇeÑeÑëflºÓnŸ mÏ os∂kÇeÑeÑëfl nŸ
∏s¡tflñrχa»tÑėgÒiÇeÑëflºÓnŸ s¡tfl rÏ a»tÑeÌ gÒ gÒiÇeÑëfl nŸ
ċaŸºılχo§riÇeÑëflºÓnŸ cÌ aŸ lÏ oriÇeÑëfl nŸ
a»tÀtflñrχaχcÀt®iÇe®s a»tÀtfl rÏ aÏ cÀt®iÇe®s
◊bΩÿœeflºÓnŸºıkχo§rŸºÓvÉeflºÓnŸ bÿœefl nŸ kÏ orŸ vefl nŸ
¿tflºÓwÉeÑeÑëflºÓnŸ tfl weÑeÑëfl nŸ
◊fØiÇeÀt®sªeflºÓnŸñrÇeflºıkŸºıkÇeflºÓnŸ fiÇeÀt®sªefl f nŸ rÇefl kŸ kÇefl nŸ
ÓmÇeflºılχo•diÇeÑëflºÓnŸ mÇefl lÏ odiÇeÑëfl nŸ
◊børχasπsªeflñriÇeÑëflºÓnŸ brÏ as sªefl riÇeÑëfl nŸ
∏sÃcflºıhχo•o§rs¡tÑeflºÓnÇeflºÓnŸ sÃcfl hÏ oors¡tÑefl nÇefl nŸ
cÑeflñrÇeflºÓmχo§niÇëflºÓnŸ, cÑefl rÇefl mÏ oniÇëfl nŸ, cÑefl cÑeflñrÇeflºÓmχo§niÇe®s rÇefl mÏ oniÇe®s
◊kŸºılÇėdiŸºÓnχgŒºÓwΩiŸºÓnŸºıkÇeflºıls
kŸ lÇeÌ diŸ nÏ gŒ wiŸ nŸ kÇefl ls
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
31
1
2
3
Naam
Onderstreep het onderwerp en vul de tegenwoordige tijd in.
ik-vorm
Hij (zich schamen) voor zijn gedrag.
Het kind (zich snijden) aan scherp papier.
Wij (zich voelen) niet zo lekker.
(zich opgeven) jij voor de wedstrijd?
De juf (zich verbazen) echt.
(zich scheren) je broer al?
(zich afvragen) jij dat ook ?
Die mensen (zich bemoeien) met mij.
Papa (zich herinneren) niets.
(zich wassen) jij nooit met zeep?
Onderstreep en vul de persoonsvorm vt in.
Werkwoorden
2
ik/ander/meer De man (zich wijden) aan het schrijven.
ik/ander/meer Wij (zich vermaken) in het circus.
ik/ander/meer Ik (zich afvragen) waarom het gebeurde.
ik/ander/meer (zich ergeren) jij aan die rommel?
ik/ander/meer Wij (zich melden) aan de balie.
ik/ander/meer Deze week (zich voelen) ik goed.
ik/ander/meer Hoe (zich scheren) jullie ?
ik/ander/meer (zich verslapen) jij wel eens?
ik/ander/meer Ik (zich herinneren) die dag nog.
Onderstreep het onderwerp en vul de persoonsvorm in.
Werkwoorden
3
Wij (zich vergissen – vt) in de datum.
Het meisje (zich schamen – vt) voor de opmerking.
Ik (zich verwonden – tt) bij het timmerwerk.
Jullie (zich uitsloven – tt) enorm
Werkwoorden
4
∏sÃcflºıhχaχaŸºÓmŸ sÃcfl hÏ aÏ aŸ mŸ ÓmÇefl mÇefl j ∏sÃcflºıhχaχaŸºÓm»tfl sÃcfl hÏ aÏ aŸ m»tfl ÓziχcflºıhŸ ziÏ cfl hŸ
∏s∑nÿÎdŸ s nÿÎdŸ ÿÎ ÓmÇefl mÇefl ∏s∑nÿÎd»tfl s nÿÎd»tfl ÿÎ ÓziχcflºıhŸ ziÏ cfl hŸ
Óv‰o£eflºılŸ v oefl lŸ ÓmÇefl mÇefl
j Óv‰o£eflºılÇeflºÓnŸ v oefl lÇefl nŸ ons o§ns
gœeÑeflºıf≠ gœeÑefl gœ f
ÓmÇefl mÇefl opŸ opŸ
GœeÑeflºıf≠ GœeÑefl f jœefl jœ opŸ opŸ
ÓvÉeflñrŸºıb‰aχas vefl rŸ b aÏ as ÓmÇefl mÇefl j ÓvÉeflñrŸºıb‰aχas¡tfl vefl rŸ b aÏ as¡tfl ÓziχcflºıhŸ ziÏ cfl hŸ
∏sÃcflºıhÇeÑeflñrŸ sÃcfl hÇeÑefl rŸ ÓmÇefl mÇefl SÄcflºıhÇeÑeflñr»tfl SÄcfl hÇeÑefl r»tfl j ÓziχcflºıhŸ ziÏ cfl hŸ
Óvørχaχaχg› vrÏ aÏ aÏ g›
ÓmÇefl mÇefl aŸ aŸºıf≠ f VÜrχaχaχg› VÜrÏ aÏ aÏ g› jj jœefl jœ aŸºıf≠ aŸ f
◊bÉeflºÓmχo£e®iŸ befl mÏ oe®iŸ ÓmÇefl mÇefl
◊bÉeflºÓmχo£e®iÇeflºÓnŸ befl mÏ oe®iÇefl nŸ ÓziχcflºıhŸ ziÏ cfl hŸ
◊hÇeflñriŸºÓnŸºÓnÇeflñrŸ hÇefl riŸ nŸ nÇefl rŸ ÓmÇefl mÇefl p ◊hÇeflñriŸºÓnŸºÓnÇeflñr»tfl hÇefl riŸ nŸ nÇefl r»tfl ÓziχcflºıhŸ ziÏ cfl hŸ
Ów‰as w as ÓmÇefl mÇefl WÄas jj jœefl
ÓwΩÿÎdχdÇefl wÿÎdÏ ÿÎ dÇefl ÓziχcflºıhŸ ziÏ cfl hŸ
ÓvÉeflñrŸºÓmχaχaŸºık»tÑeflºÓnŸ vefl rŸ mÏ aÏ aŸ k»tÑefl nŸ ons o§ns
Óvørχo£ėg› vrÏ oeÌ g›
ÓmÇefl mÇefl aŸ aŸºıf≠ f
EflñrχgœeflñrχdÇefl Efl rÏ gœefl œ rÏ dÇefl jœefl jœ
ÓmÇeflºılχdχdÇeflºÓnŸ mÇefl lÏ dÏ dÇefl nŸ ons o§ns
Óv‰o£eflºılχdÇefl v oefl lÏ dÇefl
∏sÃcflºıhχo§rÇeflºÓnŸ sÃcfl hÏ orÇefl nŸ jœefl, jÒuŸ jÒuŸºılŸºıliÇefl lŸ liÇefl
V±eflñrs∂liÇe®pŸ V±efl rs∂liÇe®pŸ jœefl
◊hÇeflñriŸºÓnŸºÓnÇeflñrχdÇefl hÇefl riŸ nŸ nÇefl rÏ dÇefl ÓmÇefl mÇefl jœ
ÓmÇefl mÇefl
j ÓvÉeflñrχgÒis¡tÑeflºÓnŸ vefl rÏ gÒ gÒis¡tÑefl nŸ ons o§ns
j ∏sÃcflºıhχaχaŸºÓmχdÇefl sÃcfl hÏ aÏ aŸ mÏ dÇefl ÓziχcflºıhŸ ziÏ cfl hŸ
ÓvÉeflñrŸºÓw‰o§nχdŸ vefl rŸ w onÏ dŸ ÓmÇefl mÇefl
∏s∂lχo§vÉeflºÓnŸ s∂lÏ ovefl nŸ jœefl, jœ jœefl, jÒuŸ jÒ jÒuŸºılŸºıliÇefl lŸ liÇefl ui»tfl.
j ÓvÉeflñrs∂liŸºık»tÑefl vefl rs∂liŸ k»tÑefl ÓziχcflºıhŸ ziÏ cfl hŸ
ÓmχaχaŸºık»tfl mÏ aÏ aŸ k»tfl j ÓziχcflºıhŸ ziÏ cfl hŸ opŸ opŸ
j ∏s¡ṫo•o«tÀtÑefl s¡tÌ ootÀtÑefl ÓziχcflºıhŸ ziÏ cfl hŸ
BÜrχaŸºÓnχdŸ BÜrÏ aŸ nÏ dŸ j jœefl
Hij (zich verslikken – vt) in een hete vleeskroket.
Waarom (zich opmaken – tt) je zus zo zwaar ?
Mijn moeder (zich stoten – vt) aan de kastdeur.
(zich verbranden – tt) je aan de hete ovenschaal?
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
32
1
2
3
Naam
Onderstreep het onderwerp en vul in.
ik-vorm
De klas (oefenen – tt) met werkwoorden.
De banketbakkers (maken – vt) taarten.
De meester (beoordelen – tt) het werk.
Hani (zich irriteren – tt) enorm.
We (luisteren – vt) niet naar de radio.
(nemen – tt) jij de trein van 9.52 uur?
Ik (wachten – vt) een kwartier op jullie.
Peter (kunnen – tt) niet goed dansen.
(willen – tt) je me even helpen?
Mama (genezen – tt) van een verkoudheid.
Onderstreep en vul de persoonsvorm vt in.
Werkwoorden
2
Werkwoorden
3
o£eflºıf≤eflºÓnŸ oefl ffefl
nŸ o£eflºıf≤eflºÓn»tfl oefl fefl n»tfl
ÓmχaχaŸºıkŸ mÏ aÏ aŸ kŸ
ÓmχaχaŸºık»tÑeflºÓnŸ mÏ aÏ aŸ k»tÑefl nŸ
◊bÉėo•o§rχdÇeÑeflºılŸ beÌ oorÏ dÇeÑefl lŸ ◊bÉėo•o§rχdÇeÑeflºıl»tfl beÌ oorÏ dÇeÑefl l»tfl
iŸñrŸñri»tÑeÑeflñrŸ iŸ rŸ ri»tÑeÑefl rŸ ÓmÇefl mÇefl iŸñrŸñri»tÑeÑeflñr»tfl iŸ rŸ ri»tÑeÑefl r»tfl ÓziχcflºıhŸ ziÏ cfl hŸ
◊luis¡tÑeflñrŸ luis¡tÑefl rŸ ◊luis¡tÑeflñrχdÇeflºÓnŸ luis¡tÑefl rÏ dÇefl nŸ
ÓnÇeÑeflºÓmŸ nÇeÑefl mŸ NÇeÑeflºÓmŸ NÇeÑefl mŸ jj
Ów‰aχcflºıh»tfl w aÏ cfl h»tfl Ów‰aχcflºıh»tÀtÑefl w aÏ cfl h»tÀtÑefl
◊kχaŸºÓnŸ kÏ aŸ nŸ ◊kχaŸºÓnŸ kÏ aŸ nŸ
ÓwΩiŸºılŸ wiŸ lŸ WÈiŸºılŸ WÈiŸ lŸ j
gœeflºÓnÇeÑe®s gœefl nÇeÑe®s gœeflºÓnÇeÑe®s¡tfl gœefl nÇeÑe®s¡tfl
◊luis¡tÑeflñrχdÇefl luis¡tÑefl rÏ dÇefl
ÓzχaχgœeflºÓnŸ zÏ aÏ gœ gœefl nŸ
∏sÃcflºıhŸñrÇeÑeflºıf≠ sÃcfl hŸ rÇeÑefl f
¿tflºÓwΩÿŒºıf≤eflºılχdÇefl tfl wÿŒ fefl lÏ dÇefl f
gÒiŸºÓnχg› gÒiŸ gÒ nÏ g›
D±eÑėdŸ D±eÑeÌ dŸ
ÓwΩiŸºÓnŸºıkÇeflºılχdÇeflºÓnŸ wiŸ nŸ kÇefl lÏ dÇefl nŸ
Óv‰o£eÀtflºıb‰aŸºılχdÇeflºÓnŸ v oeÀtfl b aŸ lÏ dÇefl nŸ
◊bÉe®s¡t®uχdÇeÑeflñrχdÇeflºÓnŸ be®s¡t®uÏ dÇeÑefl rÏ dÇefl nŸ
ik/ander/meer Ik (luisteren) niet naar de uitleg.
ik/ander/meer In het centrum (zien) we een leuk huis.
ik/ander/meer Je (schrijven) toch wel netjes?
ik/ander/meer Soms (twijfelen) Amy aan haar antwoord.
ik/ander/meer Gisteren (gaan) ik met Marian naar de bioscoop.
ik/ander/meer (doen) je vanmiddag boodschappen?
ik/ander/meer De vriendinnen (winkelen) in Amsterdam.
ik/ander/meer De jongens (voetballen) in het park.
ik/ander/meer De rechters (bestuderen) de foto.
Onderstreep het onderwerp en vul de persoonsvorm in.
Inge g (geven) gœeÑeflºıf√tfl gœeÑefl ftfl volgende week vrijdag een feestje.
Hij j (vinden – tt) ÓvΩiŸºÓnχd»tfl viŸ nÏ d»tfl
de broek niet mooi.
Een dag terug (duiken) Charissa nog mee.
◊kχo•opŸ kÏ oopŸ
dχo•oßkŸ dÏ ookŸ
Ik (kopen)
Wij j (kiezen)
morgen een cadeautje voor Erik.
◊kχo§zÇeflºÓnŸ kÏ ozÇefl nŸ
toen de verkeerde.
Bianca (betreden) zojuist het podium
◊bÉeÀtflñrχaχdŸ beÀtfl rÏ aÏ dŸ
◊liÇe®pŸ liÇe®pŸ
Ómχo£eÀtÑeflºÓnŸ mÏ oeÀtÑefl nŸ
◊f¥lχo•o«tfl f lÏ ootfl
Kees (lopen) een minuut geleden naar de kassa.
Jullie (moeten) nu naar de juf luisteren.
De scheidsrechter (fluiten) vorige keer ook zo slecht.
Werkwoorden
4
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
33 Naam
café
1
2
3
Schrijf de woorden in de goede rij.
café populair ordinair trottoir canapé dressoir coupé
militair reservoir miljonair peignoir privé
air oir é
pχopuŸºılχaiŸñrŸ pÏ opuŸ lÏ aiŸ rŸ ¿tflñrχo«tÀṫoiŸñrŸ tfl rÏ otÀtÌ oiŸ rŸ ċaŸºıf≤éfl cÌ aŸ féfl
o§rχdiŸºÓnχaiŸñrŸ orÏ diŸ nÏ aiŸ rŸ dŸñrÇe®sπsÃoiŸñrŸ dŸ rÇe®s sÃoiŸ rŸ ċaŸºÓnχapÇéfl cÌ aŸ nÏ apÇéfl
ÓmiŸºıli»ṫaiŸñrŸ miŸ li»tÌ aiŸ rŸ ÛrÇe®sªeflñrŸºÓv‰oiŸñrŸ rÇe®sªefl rŸ v oiŸ rŸ ċoupÇéfl cÌ oupÇéfl
ÓmiŸºıljÎo§nχaiŸñrŸ miŸ ljÎonÏ aiŸ rŸ pÇe®iχgŒºÓnχoiŸñrŸ pÇe®iÏ gŒ nÏ oiŸ rŸ pŸñriŸºÓvÉéfl pŸ riŸ véfl
Vul in.
meubilair saté miljonair spectaculair premier toilet
biscuit brancard boulevard privé failliet
Een ander woord voor minister-president is:
Jakkes, hij doopt zijn in de thee.
Die winkel moet sluiten, omdat de eigenaar is.
De prestaties die hij levert op het WK, zijn
Het in het vakantiehuisje is wat ouderwets.
De patiënt wordt op de het ziekenhuis binnengebracht.
Ik kan elke dag wel en patat eten!
Aan de in Scheveningen liggen veel winkeltjes.
Als je netjes wilt spreken, zeg je geen wc maar
Dit is een zaak. Niemand heeft daar iets mee te maken.
De heeft twee huizen in het buitenland.
Welk woord hoort erbij?
◊bΩisÃc®ui»tfl bisÃc®ui»tfl
ÓmÇe®uŸºıbΩiŸºılχaiŸñrŸ mÇe®uŸ biŸ lÏ aiŸ rŸ
◊børχaŸºÓnχċaŸñrχdŸ brÏ aŸ nÏ cÌ aŸ rÏ dŸ
∏sÃa»tÑéfl sÃa»tÑéfl
◊b‰ouŸºılÇeflºÓv‰aŸñrχdŸ b ouŸ lÇefl v aŸ rÏ dŸ
pŸñriŸºÓvÉéfl pŸ riŸ véfl
ÓmiŸºıljÎo§nχaiŸñrŸ miŸ ljÎonÏ aiŸ rŸ
souvenir populair taille canapé bidon bouillon
punaise peignoir dressoir toilet trottoir diner
wc voetpad
aandenken geliefd
drinkfles ochtendjas
avondmaaltijd middel
bank pinnetje
lage kast heldere soep
pŸñrÇeflºÓmiÇeflñrŸ pŸ rÇefl miÇefl rŸ
◊fμaiŸºılŸºıliÇeÀtfl faiŸ f lŸ liÇeÀtfl
∏sπpÇėcÀṫaχc®uŸºılχaiŸñrŸ s pÇeÌ cÀtÌ aÏ c®uŸ lÏ aiŸ rŸ
¿ṫoiŸºılÇeÀtfl tÌ oiŸ lÇeÀtfl
¿ṫoiŸºılÇeÀtfl tÌ oiŸ lÇeÀtfl ¿tflñrχo«tÀṫoiŸñrŸ tfl rÏ otÀtÌ oiŸ rŸ
∏sÃouŸºÓvÉeflºÓniŸñrŸ sÃouŸ vefl niŸ rŸ pχopuŸºılχaiŸñrŸ pÏ opuŸ lÏ aiŸ rŸ
◊bΩiχdχo§nŸ biÏ dÏ onŸ pÇe®iχgŒºÓnχoiŸñrŸ pÇe®iÏ gŒ
nÏ oiŸ rŸ
diŸºÓnÇeflñrŸ diŸ nÇefl rŸ ¿ṫaiŸºılŸºılÇefl tÌ aiŸ lŸ lÇefl
ċaŸºÓnχapÇéfl cÌ aŸ nÏ apÇéfl puŸºÓnχaisªefl puŸ nÏ aisªefl
dŸñrÇe®sπsÃoiŸñrŸ dŸ rÇe®s sÃoiŸ rŸ ◊b‰ouiŸºılŸºılχo§nŸ b ouiŸ lŸ lÏ onŸ
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
34 Naam
café
1
2
3
In elk samengesteld woord staat een Frans leenwoord.
Schrijf het leenwoord op.
danscafé bouillonblokje
satésaus wespentaille
waterreservoir privégesprek
souvenirwinkel dossierkast
bidonhouder dinerbon
trottoirband beroepsmilitair
tuinmeubilair tv-dressoir
wegrestaurant multimiljonair
Schrijf de woorden op.
ill air oir é
ċaŸºıf≤éfl cÌ aŸ féfl ◊b‰ouiŸºılŸºılχo§nŸ b ouiŸ lŸ lÏ onŸ
∏sÃa»tÑéfl sÃa»tÑéfl ¿ṫaiŸºılŸºılÇefl tÌ aiŸ lŸ lÇefl
ÛrÇe®sªeflñrŸºÓv‰oiŸñrŸ rÇe®sªefl rŸ v oiŸ rŸ pŸñriŸºÓvÉéfl pŸ riŸ véfl
∏sÃouŸºÓvÉeflºÓniŸñrŸ sÃouŸ vefl niŸ rŸ dχo¨sπsπiÇeflñrŸ dÏ os s iÇefl rŸ
◊bΩiχdχo§nŸ biÏ dÏ onŸ diŸºÓnÇeflñrŸ diŸ nÇefl rŸ
¿tflñrχo«tÀṫoiŸñrŸ tfl rÏ otÀtÌ oiŸ rŸ ÓmiŸºıli»ṫaiŸñrŸ miŸ li»tÌ aiŸ rŸ
ÓmÇe®uŸºıbΩiŸºılχaiŸñrŸ mÇe®uŸ biŸ lÏ aiŸ rŸ dŸñrÇe®sπsÃoiŸñrŸ dŸ rÇe®s sÃoiŸ rŸ
ÛrÇe®s¡ṫauŸñrχaŸºÓn»tfl rÇe®s¡tÌ auŸ rÏ aŸ n»tfl ÓmiŸºıljÎo§nχaiŸñrŸ miŸ ljÎonÏ aiŸ rŸ
pÇe®iχgŒºÓnχoiŸñrŸ pÇe®iÏ gŒ
nÏ oiŸ rŸ ∏sπpÇėcÀṫaχc®uŸºılχaiŸñrŸ s pÇeÌ cÀtÌ aÏ c®uŸ lÏ aiŸ rŸ
pχo§r»tÑeflºıf≤e®uiŸºılŸºılÇefl pÏ or»tÑefl fe®uiŸ lŸ lÇefl
ÓmiŸºıli»ṫaiŸñrŸ miŸ li»tÌ aiŸ rŸ
ċoupÇéfl cÌ oupÇéfl ◊fμouiŸºılŸºılÇeflñrÇeflºÓnŸ fouiŸ lŸ lÇefl rÇefl nŸ
pŸñriŸºÓvÉéfl pŸ riŸ véfl dŸñrÇe®sπsÃoiŸñrŸ dŸ rÇe®s sÃoiŸ rŸ
ÓmÇėdχaiŸºılŸºılÇefl mÇeÌ dÏ aiŸ lŸ lÇefl pχopuŸºılχaiŸñrŸ pÏ opuŸ lÏ aiŸ rŸ
◊fμaiŸºılŸºıliÇeÀtfl faiŸ lŸ liÇeÀtfl ∏sÃa»tÑéfl sÃa»tÑéfl
o§rχdiŸºÓnχaiŸñrŸ orÏ diŸ nÏ aiŸ rŸ ÛrÇe®sªeflñrŸºÓv‰oiŸñrŸ rÇe®sªefl rŸ v oiŸ rŸ
¿tflñrχo«tÀṫoiŸñrŸ tfl rÏ otÀtÌ oiŸ rŸ ◊b‰ouiŸºılŸºılχo§nŸ b ouiŸ lŸ lÏ onŸ
peign… spectacul…
portefeu…e milit…
coup… fou…eren
priv… dress…
meda…e popul…
fa…iet sat…
ordin… reserv…
trott… bou…on
Schrijf het Franse leenwoord dat je ziet op.
puŸºÓnχaisªefl puŸ nÏ aisªefl ¿tflñrχoi»tÀṫoiŸñrŸ tfl rÏ oi»tÀtÌ oiŸ rŸ
de het
◊børχaŸºÓnχċaŸñrχdŸ brÏ aŸ nÏ cÌ aŸ rÏ dŸ ¿ṫoiŸºılÇeÀtfl tÌ oiŸ lÇeÀtfl
de het
◊bΩisÃc®ui»tfl bisÃc®ui»tfl ÓmÇėdχaiŸºılŸºılÇefl mÇeÌ dÏ aiŸ lŸ lÇefl
de de
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
35
Naam
Vul in de tegenwoordige tijd in.
ik
ander
meer
ik
ander
meer
ik
ander
meer
ik
ander
meer
ik
ander
meer
ik
ander
meer
ik
ander
meer
zagen vertrekken bouwen
Ózχaχaχg› zÏ aÏ aÏ g›
ÓvÉeflñr»tflñrÇeflºıkŸ vefl r»tfl rÇefl kŸ ◊b‰ouŸºÓw· b ouŸ w
Ózχaχaχg⁄tfl zÏ aÏ aÏ g⁄ g⁄tfl ÓvÉeflñr»tflñrÇeflºık»tfl vefl r»tfl rÇefl k»tfl ◊b‰ouŸºÓwÕtfl b ouŸ w tfl
ÓzχaχgœeflºÓnŸ zÏ aÏ gœefl nŸ ÓvÉeflñr»tflñrÇeflºıkŸºıkÇeflºÓnŸ vefl r»tfl rÇefl kŸ kÇefl nŸ ◊b‰ouŸºÓwÉeflºÓnŸ b ouŸ wefl nŸ
passen collecteren snappen
pχas pÏ as cÌ ċoßlŸºılÇėcÀtÑeÑeflñrŸ olŸ lÇeÌ cÀtÑeÑefl rŸ ∏s∑nχapŸ s nÏ apŸ
pχas¡tfl pÏ as¡tfl cÌ ċoßlŸºılÇėcÀtÑeÑeflñr»tfl olŸ lÇeÌ cÀtÑeÑefl r»tfl ∏s∑nχap»tfl s nÏ ap»tfl
pχasπsªeflºÓnŸ pÏ as sªefl nŸ cÌ ċoßlŸºılÇėcÀtÑeflñrÇeflºÓnŸ olŸ lÇeÌ cÀtÑefl rÇefl nŸ ∏s∑nχappÇeflºÓnŸ s nÏ appÇefl nŸ
zweten overhoren schaven
ÓzŸºÓwÉeÑeÀtfl zŸ weÑeÀtfl ovefl o§vÉeflñrŸºıhχo•o§rŸ rŸ hÏ oorŸ ∏sÃcflºıhχaχaŸºıf≠ sÃcfl hÏ aÏ aŸ f
ÓzŸºÓwÉeÑeÀtfl zŸ weÑeÀtfl ovefl o§vÉeflñrŸºıhχo•o§r»tfl rŸ hÏ oor»tfl ∏sÃcflºıhχaχaŸºıf√tfl sÃcfl hÏ aÏ aŸ fftfl
ÓzŸºÓwÉeÀtÑeflºÓnŸ zŸ weÀtÑefl nŸ ovefl o§vÉeflñrŸºıhχo§rÇeflºÓnŸ rŸ hÏ orÇefl nŸ ∏sÃcflºıhχaŸºÓvÉeflºÓnŸ sÃcfl hÏ aŸ vefl nŸ
zenden laten wassen
ÓzÇeflºÓnχdŸ zÇefl nÏ dŸ ◊lχaχa»tfl lÏ aÏ a»tfl Ów‰as w as
ÓzÇeflºÓnχd»tfl zÇefl nÏ d»tfl ◊lχaχa»tfl lÏ aÏ a»tfl Ów‰as¡tfl w as¡tfl
ÓzÇeflºÓnχdÇeflºÓnŸ zÇefl nÏ dÇefl nŸ ◊lχa»tÑeflºÓnŸ lÏ a»tÑefl nŸ Ów‰asπsªeflºÓnŸ w as sªefl nŸ
wandelen vieren wieden
Ów‰aŸºÓnχdÇeflºılŸ w aŸ nÏ dÇefl lŸ ÓvΩiÇeflñrŸ viÇefl rŸ ÓwΩiÇėdŸ wiÇeÌ dŸ
Ów‰aŸºÓnχdÇeflºıl»tfl w aŸ nÏ dÇefl l»tfl ÓvΩiÇeflñr»tfl viÇefl r»tfl ÓwΩiÇėd»tfl wiÇeÌ d»tfl
Ów‰aŸºÓnχdÇeflºılÇeflºÓnŸ w aŸ nÏ dÇefl lÇefl nŸ ÓvΩiÇeflñrÇeflºÓnŸ viÇefl rÇefl nŸ ÓwΩiÇėdÇeflºÓnŸ wiÇeÌ dÇefl nŸ
lusten repareren draaien
◊lus¡tfl lus¡tfl ÛrÇe®pχaŸñrÇeÑeflñrŸ rÇe®pÏ aŸ rÇeÑefl rŸ dŸ dŸñrχaχaiŸ rÏ aÏ aiŸ
◊lus¡tfl lus¡tfl ÛrÇe®pχaŸñrÇeÑeflñr»tfl rÇe®pÏ aŸ rÇeÑefl r»tfl dŸ dŸñrχaχai»tfl rÏ aÏ ai»tfl
◊lus¡tÑeflºÓnŸ lus¡tÑefl nŸ ÛrÇe®pχaŸñrÇeflñrÇeflºÓnŸ rÇe®pÏ aŸ rÇefl rÇefl nŸ dŸ dŸñrχaχaiÇeflºÓnŸ rÏ aÏ aiÇefl nŸ
glijden sluiten schrijven
gŒºılÿÎdŸ gŒ lÿÎdŸ ÿÎ ∏s∂lui»tfl s∂lui»tfl ∏sÃcflºıhŸñrÿŒºıf≠ sÃcfl hŸ rÿŒ ÿŒ f
gŒºılÿÎd»tfl gŒ lÿÎd»tfl ÿÎ
∏s∂lui»tfl s∂lui»tfl ∏sÃcflºıhŸñrÿŒºıf√tfl sÃcfl hŸ rÿŒ ÿŒ ftfl f
gŒºılÿÎdÇeflºÓnŸ gŒ lÿÎdÇefl nŸ ∏s∂lui»tÑeflºÓnŸ s∂lui»tÑefl nŸ ∏sÃcflºıhŸñrÿŒºÓvÉeflºÓnŸ sÃcfl hŸ rÿŒ vefl nŸ
Werkwoorden
2
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
36
1
2
3
Naam
Onderstreep het onderwerp en de persoonsvorm. Vul in.
Hoe heet u?
Welke talen spreekt p die jjongen? g ∏sπpŸñrÇeÑeflºıkŸ
Anton en Rob studeerden aan de universiteit.
Haar man werkte bij een bank.
Hij j verliest al zijn geld met gokken. ÓvÉeflñrŸºıliÇe®s
Zend jj jij hem voor een boodschap? ÓzÇeflºÓnχdŸ
Hij j verlaat het gebouw en gaat naar huis. ÓvÉeflñrŸºılχaχa»tfl
De dames fronsten hun wenkbrauwen. ◊fÚrχo§ns f
Bloedt jje broertje j nog steeds? ◊b∞lχo£ėdŸ b lÏ oeÌ dŸ
Onderstreep en vul de persoonsvorm vt in.
ik-vorm erbij
∏s¡tflñrÇeÑeflºılχdÇefl s¡tfl rÇeÑefl lÏ dÇefl
gŒºıliŸºÓmŸºılχaχcflºıh»tÑefl gŒ liŸ mŸ lÏ aÏ cfl h»tÑefl
◊b∞lχo£e®iχdÇeflºÓnŸ b lÏ oe®iÏ dÇefl nŸ
◊bÉėdiÇeflñrŸºıf≠ beÌ diÇefl rŸ f
Ów‰o§nŸºÓnÇeflºÓnŸ w onŸ nÇefl nŸ
◊bÉėdχaŸºÓnŸºık»tÑefl beÌ dÏ aŸ nŸ k»tÑefl
ÓvÉeflñr»ṫo•o§nχdÇeflºÓnŸ vefl r»tÌ oonÏ dÇefl nŸ
◊bÉe®s¡ṫo§nχdŸ be®s¡tÌ onÏ dŸ
◊kŸºÓnÇeÑe®pŸ kŸ nÇeÑe®pŸ
ik/ander/meer Ik (strelen) de konijnen over hun kopjes.
ik/ander/meer De juf (glimlachen) naar de meisjes.
ik/ander/meer De planten (bloeien) vorig jaar zo mooi.
ik/ander/meer Hij (bederven) toen mijn feestje.
ik/ander/meer Toen (winnen) we ook niet.
ik/ander/meer Hij (bedanken) je met een afscheidslied.
ik/ander/meer Wij (vertonen) ons nooit.
ik/ander/meer Het (bestaan) al veel langer.
ik/ander/meer Ik (knijpen) hem veel te hard in zijn bil.
Onderstreep het onderwerp en vul de persoonsvorm in.
Werkwoorden
2
Mama (doorlezen – tt) de bijsluiter van het medicijn goed
(bidden – tt) je elke dag voor het eten?
Anouk (steken – vt) met haar honden de weg over.
Het (vriezen)
Wij j (hebben – vt) ◊hχaχdχdÇeflºÓnŸ hÏ aÏ dÏ dÇefl nŸ
eergisteren nog harder.
niets te verliezen.
Ik (zich afdrogen – tt) goed
(stoppen – tt) je zusje met ballet?
Ik (zich opwinden – tt) omdat hij zo laat is.
De hond (begraven – vt) de kluif in de tuin.
Werkwoorden
3
◊hÇeÑeÀtfl hÇeÑeÀtfl –
s pŸ rÇeÑefl kŸ ¿tfl tfl
∏s¡t®uχdÇeÑeflñrŸ s¡t®uÏ dÇeÑefl rŸ dÇeflºÓnŸ dÇefl nŸ
ÓwÉeflñrŸºıkŸ wefl rŸ kŸ ¿tÑefl tÑefl
vefl rŸ liÇe®s ¿tfl tfl
zÇefl nÏ dŸ –
vefl rŸ lÏ aÏ a»tfl –
frÏ ons ¿tÑeflºÓnŸ tÑefl nŸ
¿tfl tfl
◊lÇeÑe®s¡tfl lÇeÑe®s¡tfl dχo•o§rŸ dÏ oorŸ
BÈiχdŸ BÈiÏ dŸ j
∏s¡ṫaŸºıkŸ s¡tÌ aŸ kŸ
Óvørχo•o§rŸ vrÏ oorŸ
dŸñrχo•o•g› dŸ rÏ oog› ÓmÇefl mÇefl aŸºıf≠ aŸ f
SÍṫop»tfl SÍtÌ op»tfl j j
ÓwΩiŸºÓnχdŸ wiŸ nÏ dŸ ÓmÇefl mÇefl opŸ opŸ
◊bÉėgÊrχo£eflºıf≠ beÌ gÊrÏ oefl f
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
37
1
2
3
Naam
Vul in de verleden tijd in.
ik
ander
meer
ik
ander
meer
stinken zwerven zoeken
∏s¡ṫo§nŸºıkŸ s¡tÌ onŸ kŸ ÓzŸºÓwΩiÇeflñrŸºıf≠ zŸ wiÇefl rŸ f
Ózχo•cflºıh»tfl zÏ ocfl h»tfl
∏s¡ṫo§nŸºıkŸ s¡tÌ onŸ kŸ ÓzŸºÓwΩiÇeflñrŸºıf≠ zŸ wiÇefl rŸ f
Ózχo•cflºıh»tfl zÏ ocfl h»tfl
∏s¡ṫo§nŸºıkÇeflºÓnŸ s¡tÌ onŸ kÇefl nŸ ÓzŸºÓwΩiÇeflñrŸºÓvÉeflºÓnŸ zŸ wiÇefl rŸ vefl nŸ Ózχo•cflºıh»tÑeflºÓnŸ zÏ ocfl h»tÑefl nŸ
blazen geven helpen
◊b∞liÇe®s b liÇe®s gÎaŸºıf≠ gÎaŸ gÎ f ◊hiÇeflºılpŸ hiÇefl lpŸ
◊b∞liÇe®s b liÇe®s gÎaŸºıf≠ gÎaŸ gÎ f ◊hiÇeflºılpŸ hiÇefl lpŸ
◊b∞liÇeflºÓzÇeflºÓnŸ b liÇefl zÇefl nŸ gÎaŸ gÎaŸºÓvÉeflºÓnŸ vefl nŸ ◊hiÇeflºılpÇeflºÓnŸ hiÇefl lpÇefl nŸ
Onderstreep en vul de persoonsvorm vt in.
ik/ander/meer Mijn vader (prijzen) mij om mijn mooie cijfers.
ik/ander/meer Vorig uur (afkijken) ik nog
ik/ander/meer Ik (weten) best al veel van Egypte.
ik/ander/meer De jongens (begraven) de schat.
ik/ander/meer De les (beginnen) om 9.00 uur.
ik/ander/meer Waarom (vermijden) je haar?
ik/ander/meer Wij (bezoeken) gisteren de bioscoop.
ik/ander/meer Ik (afvragen) me hoeveel je er goed had.
ik/ander/meer De boot (varen) een uur terug door de sluis.
ik/ander/meer De kinderen (zitten) in de gymzaal.
Onderstreep het onderwerp en vul de persoonsvorm vt in.
o§vÉeflñrŸºÓw‰o•o•g› ovefl rŸ w oog›
Ik (overwegen)
Wij j (slapen)
De dief (stelen)
Papa p (scheren)
∏s∂liÇe®pÇeflºÓnŸ s∂liÇe®pÇefl nŸ
∏s¡ṫaŸºılŸ s¡tÌ aŸ lŸ
∏sÃcflºıhχo•o§rŸ sÃcfl hÏ oorŸ
toen ook op te stappen.
daar vorig jaar ook.
toen ook nog haar brommer.
zich vroeger elke dag.
U (slaan) toch per ongeluk die vaas omver?
∏s∂lχo£ėg› s∂lÏ oeÌ g›
Ûrχo•oßkŸ rÏ ookŸ g›
Óv∞lχo•cflºıh»tÑeflºÓnŸ v lÏ ocfl h»tÑefl nŸ
∏s∑mχoßl»tfl s mÏ ol»tfl
Je (ruiken) nog de stank van het vuur.
Jullie (vlechten) mooie kransen.
De sneeuw (smelten)
De poes p (spinnen) ∏sπpχo§nŸ s pÏ onŸ
bijna onmiddellijk.
en genoot van de zon.
(liggen) jij al langer dan een uur te slapen?
Lχaχg› LÏ aÏ g› jj
Werkwoorden
4
pŸñrÇeÑe®s pŸ rÇeÑe®s
◊kÇeÑeflºıkŸ kÇeÑefl kŸ aŸºıf≠ aŸ f
ÓwΩis¡tfl wis¡tfl
◊bÉėgÊrχo£eflºÓvÉeflºÓnŸ beÌ gÊ gÊrÏ oefl vefl nŸ
◊bÉėgÎo§nŸ beÌ gÎonŸ
ÓvÉeflñrŸºÓmÇeÑėdŸ vefl rŸ mÇeÑeÌ dŸ
◊bÉeflºÓzχo•cflºıh»tÑeflºÓnŸ befl zÏ ocfl h»tÑefl nŸ
Óvørχo£ėg› vrÏ oeÌ g› aŸºıf≠ aŸ f
Óv‰o£eflñrŸ v oefl rŸ
Ózχa»tÑeflºÓnŸ zÏ a»tÑefl nŸ
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
38
1
2
3
Naam
Onderstreep het onderwerp en de persoonsvorm in de zin.
Kruis de juiste vakjes aan.
Verraadt jje
broer ons plan?
Pestte die jongen j g jou steeds?
Dat antwoord wisten wij j al!
Het water druipt p uit zijn kleren.
Ik sloot me aan bij zijn mening.
Zij j trekken hun pyjama aan.
Jullie ontvingen g een brief van de dokter.
De tijger jg verslindt het hertje.
Onderstreep het onderwerp en de persoonsvorm.
Schrijf de persoonsvorm vt achter de zin.
Jan belt zijn oma elke zondagmiddag op.
Wij nemen aan dat het klopte.
Die avond verschuilt hij zich.
Hij bevindt zich in vreemd gezelschap.
Jullie brengen de zalf dagelijks aan.
In het weekend dansen we in de discotheek.
Mirjam j pakt p een zak appels en een komkommer. pχaŸºık»tÑefl pÏ aŸ k»tÑefl
Ik verlies elke week wel een keer mijn sleutels.
Vul in.
tegenwoordige tijd verleden tijd
letten hij hij
voelen hij hij
fietsen hij hij
verbieden hij hij
springen hij hij
rusten hij hij
rijgen hij hij
knikken hij hij
landen hij hij
Werkwoorden
2
Werkwoorden
3
Werkwoorden
4
tt vt ik ander meer
✗ ✗
✗ ✗
✗ ✗
✗ ✗
✗ ✗
✗ ✗
✗ ✗
✗ ✗
p ◊bÉeflºılχdÇefl befl lÏ dÇefl opŸ opŸ
j ÓnχaŸºÓmÇeflºÓnŸ nÏ aŸ mÇefl nŸ aÏ aχaŸºÓnŸ aŸ nŸ
j ÓvÉeflñrsÃcflºıhχo•oßlŸ vefl rsÃcfl hÏ oolŸ ÓziχcflºıhŸ ziÏ cfl hŸ
j ◊bÉeflºÓv‰o§nχdŸ befl v onÏ dŸ ÓziχcflºıhŸ ziÏ cfl hŸ
g ◊børχaχcflºıh»tÑeflºÓnŸ brÏ aÏ cfl h»tÑefl nŸ aÏ aχaŸºÓnŸ aŸ nŸ
dχaŸºÓns¡tÑeflºÓnŸ dÏ aŸ ns¡tÑefl nŸ
◊lÇeÀtfl lÇeÀtfl ◊lÇeÀtÀtÑefl lÇeÀtÀtÑefl
Óv‰o£eflºıl»tfl v oefl l»tfl Óv‰o£eflºılχdÇefl v oefl lÏ dÇefl
◊fØiÇeÀt®s¡tfl fiÇeÀt®s¡tfl f
◊fØiÇeÀt®s¡tÑefl fiÇeÀt®s¡tÑefl f
ÓvÉeflñrŸºıbΩiÇėd»tfl vefl rŸ biÇeÌ d»tfl ÓvÉeflñrŸºıb‰o•o•dŸ vefl rŸ b oodŸ
∏sπpŸñriŸºÓnχg⁄tfl s pŸ riŸ nÏ g⁄tfl ∏sπpŸñrχo§nχg› s pŸ rÏ onÏ g›
Ûrus¡tfl rus¡tfl Ûrus¡tÀtÑefl rus¡tÀtÑefl
ÛrÿÎg⁄tfl rÿÎg⁄tfl ÿÎg⁄ ÛrÇeÑėg› rÇeÑeÌ g›
◊kŸºÓniŸºık»tfl kŸ niŸ k»tfl ◊kŸºÓniŸºık»tÑefl kŸ niŸ k»tÑefl
◊lχaŸºÓnχd»tfl lÏ aŸ nÏ d»tfl ◊lχaŸºÓnχdχdÇefl lÏ aŸ nÏ dÏ dÇefl
ÓvÉeflñrŸºılχo•o§rŸ vefl rŸ lÏ oorŸ
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
39
1
2
3
Naam
Onderstreep het onderwerp en de persoonsvorm. Vul in.
ik-vorm erbij
De juf j duldt geen herrie in de les. duŸºılχdŸ duŸ lÏ dŸ ¿tfl tfl
Hoe red je j je daar uit? ÛrÇėdŸ rÇeÌ dŸ –
Ik benijd j hem niet met al dat werk. ◊bÉeflºÓnÿÎdŸ befl nÿÎdŸ –
Er wordt beweerd dat we vrij zijn. Ów‰o§rχdŸ w orÏ dŸ ¿tfl tfl
Bereidde jij jjde spreekbeurt goed voor? ◊bÉeflñrÇe®iχdŸ befl rÇe®iÏ dŸ dÇefl
Jij j onderhoudt de tuin zelf. o§nχdÇeflñrŸºıhχouχdŸ onÏ dÇefl rŸ hÏ ouÏ dŸ ¿tfl tfl
Gister beweerde hij j dit ook. ◊bÉeflºÓwÉeÑeflñrŸ befl weÑefl rŸ dÇefl
Op advies zendt hij j het met de post. ÓzÇeflºÓnχdŸ zÇefl nÏ dŸ ¿tfl tfl
Waarom vermoedden jjullie dat? ÓvÉeflñrŸºÓmχo£ėdŸ
Maandag begeleidden g zij j het koor. ◊bÉėgœeflºılÇe®iχdŸ
Onderstreep en vul de persoonsvorm tt in.
Werkwoorden
2
ik/ander/meer Ik (rijden) altijd voorzichtig in de stad.
ik/ander/meer Het fruit (bederven) op de fruitschaal.
ik/ander/meer Vanavond (strijden) ik om de eerste prijs.
ik/ander/meer Waarom (verhuizen) jullie klas morgen?
ik/ander/meer (houden) je moeder van appeltaart?
ik/ander/meer Haar tante (beloven) hun een verrassing.
ik/ander/meer De stenen (plonzen) in het water.
ik/ander/meer (onthouden) jij zijn adres?
ik/ander/meer Wij (uitstappen) bij de volgende halte.
Onderstreep het onderwerp en vul de persoonsvorm vt in.
Werkwoorden
3
vefl rŸ mÏ oeÌ dŸ dÇeflºÓnŸ dÇefl nŸ
beÌ gœefl lÇe®iÏ dŸ dÇeflºÓnŸ dÇefl nŸ
ÛrÿÎdŸ rÿÎdŸ
◊bÉėdÇeflñrŸºıf√tfl beÌ dÇefl rŸ ftfl
∏s¡tflñrÿÎdŸ s¡tfl rÿÎdŸ ÿÎ
ÓvÉeflñrŸºıhuis¡tfl vefl rŸ huis¡tfl
Hχouχd»tfl HÏ ouÏ d»tfl
◊bÉeflºılχo•oßf√tfl befl lÏ ooftfl f
pŸºılχo§nŸºÓzÇeflºÓnŸ pŸ lÏ onŸ zÇefl nŸ
OÜn»tflºıhχouχdŸ OÜn»tfl hÏ ouÏ dŸ
∏s¡ṫappÇeflºÓnŸ s¡tÌ appÇefl nŸ ui»tfl
◊bÉeÑeflºıfμdÇeflºÓnŸ beÑefl fdÇefl nŸ
◊kŸºÓw‰aŸºÓmŸ kŸ w aŸ mŸ aχaŸºÓnŸ aÏ aŸ nŸ
Werkwoorden
4
De kinderen (beven) van angst.
Om 11.00 uur (aankomen) ik op Utrecht Centraal.
Mijn j broer (inschrijven) ∏sÃcflºıhŸñrÇeÑeflºıf≠ sÃcfl hŸ rÇeÑefl f zich iŸºÓnŸ iŸ nŸ voor een cursus Spaans.
Hij j (zeggen) ÓzÇe®iŸ zÇe®iŸ
dat hij haar niets had gedaan.
De leerlingen g (suffen) ∏sπuŸºıf√tÑeflºÓnŸ s uŸ ftÑefl nŸ
onder de les.
Het (gonzen) van de geruchten.
gÎo§nsÃdÇefl gÎonsÃdÇefl
Óvørχo£ėg› vrÏ oeÌ g›
Verlegen (vragen) Jesse om een glas water.
De lijster j (voeden) Óv‰o£ėdχdÇefl v oeÌ dÏ dÇefl
haar jongen met wormen.
Zij j (innemen) ÓnχaŸºÓmŸ nÏ aŸ mŸ iedere dag een lepel hoestdrank iŸºÓnŸ iŸ nŸ
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
40 Naam
team
1
2
3
Vul in.
Zeg het woord. Je hoort: Je schrijft: Schrijf het woord op.
de tank de
de speech de
de tandem de
safe
de game de
de keeper de
de snack de
fleece
de race de
de flat de
Er zijn één of twee letters weg. Schrijf de Engelse leenwoorden op.
blocno… w…kend
interv…w handi…ap
…lub ra…en
com…ter fl…t
sc…nner j…p
ra...ket servi…
sc…ter so…p
b…minton sti…er
j…ns skateb…rd
Welk woord hoort erbij?
efl aŸ ¿ṫaŸºÓnŸºıkŸ tÌ aŸ nŸ kŸ
iÇefl ÅeÑefl eÑefl ∏sπpÇeÑėcflºıhŸ s pÇeÑeÌ cfl hŸ
Åefl efl aŸ ¿ṫaŸºÓnχdÇeflºÓmŸ tÌ aŸ nÏ dÇefl mŸ
ÅeÑefl eÑefl aŸ ∏sÃaŸºıf≤efl sÃaŸ fefl
ÅeÑefl eÑefl aŸ gÎaŸºÓmÇefl gÎaŸ gÎ mÇefl
iÇefl ÅeÑefl eÑefl ◊kÇeÑe®pÇeflñrŸ kÇeÑe®pÇefl rŸ
Åefl efl aŸ ∏s∑nχaχcflºıkŸ s nÏ aÏ cfl kŸ
iÇefl ÅeÑefl eÑefl ◊f¥lÇeÑėcÑefl f lÇeÑeÌ cÑefl
ÅeÑefl eÑefl aŸ ÛrχaχcÑefl rÏ aÏ cÑefl
Åefl efl aŸ ◊f¥lχa»tfl f lÏ a»tfl
◊b∞lχo•cflºÓnχo«tÑefl b lÏ ocfl nÏ otÑefl ÓwÉeÑeflºıkÇeflºÓnχdŸ weÑefl kÇefl nÏ dŸ
iŸºÓn»tÑeflñrŸºÓvΩiÇeflºÓw· iŸ n»tÑefl rŸ viÇefl w ◊hχaŸºÓnχdiχċapŸ hÏ aŸ nÏ diÏ cÌ apŸ
cflºıluŸºıb· cfl luŸ b ÛrχaχcÑeflºÓnŸ rÏ aÏ cÑefl nŸ
ċo§mpu»tÑeflñrŸ cÌ ompu»tÑefl rŸ ◊f¥lχa»tfl f lÏ a»tfl
∏sÃċaŸºÓnŸºÓnÇeflñrŸ sÃcÌ aŸ nŸ nÇefl rŸ jœeÑe®pŸ
ÛrχaχcflºıkÇeÀtfl rÏ aÏ cfl kÇeÀtfl ∏sªeflñrŸºÓvΩiχcÑefl sªefl rŸ viÏ cÑefl
∏sÃċo•o«tÑeflñrŸ sÃcÌ ootÑefl rŸ ∏sÃo•apŸ sÃoapŸ
◊b‰aχdŸºÓmiŸºÓn»ṫo§nŸ b aÏ dŸ miŸ n»tÌ onŸ ∏s¡t®iχcflºıkÇeflñrŸ s¡t®iÏ cfl kÇefl rŸ
jœėaŸºÓns jœeÌ aŸ ns ∏s∂kχa»tÑeflºıb‰o•aŸñrχdŸ s∂kÏ a»tÑefl b oaŸ rÏ dŸ
trainen keeper match blocnote scoren band
mountainbike camping sweatshirt jeans game soap
∏sÃċo§rÇeflºÓnŸ sÃcÌ orÇefl nŸ ◊b‰aŸºÓnχdŸ b aŸ nÏ dŸ
jœėaŸºÓns jœeÌ aŸ ns ¿tflñrχaiŸºÓnÇeflºÓnŸ tfl rÏ aiŸ nÇefl nŸ
gÎaŸºÓmÇefl gÎaŸ mÇefl ÓmχouŸºÓn»ṫaiŸºÓnŸºıbΩiŸºıkÇefl mÏ ouŸ n»tÌ aiŸ nŸ biŸ kÇefl
∏sÃo•apŸ sÃoapŸ ∏s∑wÉėa»t®s∂hiŸñr»tfl s weÌ a»t®s∂hiŸ r»tfl
Ómχa»ṫcflºıhŸ mÏ a»tÌ cfl hŸ ċaŸºÓmpiŸºÓnχg› cÌ aŸ mpiŸ nÏ g›
◊b∞lχo•cflºÓnχo«tÑefl b lÏ ocfl nÏ otÑefl ◊kÇeÑe®pÇeflñrŸ kÇeÑe®pÇefl rŸ
punt maken muziekgroep
spijkerbroek oefenen
spel fiets
televisieserie trui
wedstrijd tenten
schrijfblok doelman
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
41 Naam
team
1
2
3
Vul in.
Zeg het woord. Je hoort: Je schrijft: Schrijf het Engelse
leenwoord op.
aŸ de ċaŸºıkÇefl cÌ aŸ kÇefl
aŸ de ◊f¥lχa»tfl f lÏ a»tfl
uÇefl de ◊b‰aŸñrŸºıbÉėc®uÇefl b aŸ rŸ beÌ c®uÇefl
uŸ de ċo§mpu»tÑeflñrŸ cÌ ompu»tÑefl rŸ
eÌ aŸ de jœėaŸºÓns jœeÌ aŸ ns
In elk samengesteld woord staat een Engels leenwoord.
Schrijf het leenwoord op.
teamsport voetbalclub
computermuis fotoscanner
eÑefl de ◊kÇeÑe®pÇeflñrŸ kÇeÑe®pÇefl rŸ
vruchtencake televisieshow
tennistrainer autosticker
watertank jongensband
snackwagen flatgebouw
Vul in.
ÅeÑefl eÑefl aŸ
Åefl efl aŸ
uŸºÓw· uŸ w uÇefl
o£efl oefl uŸ
iÇefl ÅėaŸ
iÇefl ÅeÑefl
¿tÑėaŸºÓmŸ tÑeÌ aŸ mŸ cflºıluŸºıb· cfl luŸ b
ċo§mpu»tÑeflñrŸ cÌ ompu»tÑefl rŸ ∏sÃċaŸºÓnŸºÓnÇeflñrŸ sÃcÌ aŸ nŸ nÇefl rŸ
ċaŸºıkÇefl cÌ aŸ kÇefl ∏s∂hχo§w· s∂hÏ ow
¿tflñrχaiŸºÓnÇeflñrŸ tfl rÏ aiŸ nÇefl rŸ ∏s¡t®iχcflºıkÇeflñrŸ s¡t®iÏ cfl kÇefl rŸ
¿ṫaŸºÓnŸºıkŸ tÌ aŸ nŸ kŸ ◊b‰aŸºÓnχdŸ b aŸ nÏ dŸ
∏s∑nχaχcflºıkŸ s nÏ aÏ cfl kŸ ◊f¥lχa»tfl f lÏ a»tfl
skateboard cockpit tandem service goalball fleece camping
GÎo•aŸºılŸºıb‰aŸºılŸºılŸ GÎoaŸ lŸ b aŸ lŸ lŸ
∏s∂kχa»tÑeflºıb‰o•aŸñrχdŸ s∂kÏ a»tÑefl b oaŸ rÏ dŸ
∏sªeflñrŸºÓvΩiχcÑefl sªefl rŸ viÏ cÑefl
◊f¥lÇeÑėcÑefl f lÇeÑeÌ cÑefl
ċaŸºÓmpiŸºÓnχg› cÌ aŸ mpiŸ nÏ g›
ċo•cflºıkpi»tfl cÌ ocfl kpi»tfl
¿ṫaŸºÓnχdÇeflºÓmŸ tÌ aŸ nÏ dÇefl mŸ
Dat meisje kan coole trucjes doen met haar
is een balsport voor mensen met een visuele handicap.
De winkel is wat duurder, maar de is daar erg goed.
Is jouw vest van of van katoen gemaakt?
Op die kunnen wel honderd tenten staan.
Ik mocht laatst in de kijken van de piloot.
Met een kun je lekker hard fietsen.
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
42
1
2
3
Naam
Vul in.
verleden tijd voltooid deelwoord
zeggen de buren de buren hebben
blazen de kat de kat heeft
redden de agent de agent heeft
luiden de klokken de klokken hebben
rijden de fietser de fietser heeft
raken de pijlen de pijlen hebben
bidden het kind het kind heeft
kiezen de meisjes de meisjes hebben
Schrijf het voltooid deelwoord in de goede rij.
melden krijgen vinden branden testen bukken vergoeden
verzamelen lijden snoepen zitten blijven wieden
verpakken oppassen vliegen bevrijden werken
eindigt op d eindigt op t eindigt op en
Onderstreep het onderwerp en de persoonsvorm.
Vul het voltooid deelwoord in.
De minister heeft over zijn verleden (liegen)
Heb jij jjmijn laptop van de tafel (pakken) gœe®pχaŸºık»tfl gœe®pÏ gœ aŸ k»tfl
?
Donny y is kwaad naar huis (fietsen) gœeflºıfØiÇeÀt®s¡tfl gœefl fiÇeÀt®s¡tfl
Gelukkig zijn j mijn j ouders tegen inbraak (verzekeren) ÓvÉeflñrŸºÓzÇeflºıkÇeflñrχdŸ vefl rŸ zÇefl kÇefl rÏ dŸ
Op het feest van Erwin hebben we uren (dansen)
De hond van de buren heeft mij (bijten)
Die dikke spin p is over mijn boek (kruipen) gœeflºıkŸñrχopÇeflºÓnŸ gœefl kŸ rÏ opÇefl nŸ
Jim heeft een steengoed smoesje (verzinnen)
Het vliegtuig g g is na een korte vertraging (landen) gœeflºılχaŸºÓnχdŸ gœefl lÏ aŸ nÏ dŸ
Werkwoorden
5
ÓzÇe®iχdÇeflºÓnŸ zÇe®iÏ dÇefl nŸ gœeflºÓzÇėgÎdŸ gœefl gœ zÇeÌ gÎdŸ gÎ
◊b∞liÇe®s b liÇe®s gœeflºıb∞lχaŸºÓzÇeflºÓnŸ gœefl b lÏ aŸ zÇefl nŸ
ÛrÇėdχdÇefl rÇeÌ dÏ dÇefl gœeflñrÇėdŸ gœefl gœ rÇeÌ dŸ
◊luiχdχdÇeflºÓnŸ luiÏ dÏ dÇefl nŸ gœeflºıluiχdŸ gœefl luiÏ dŸ
ÛrÇeÑėdŸ rÇeÑeÌ dŸ gœeflñrÇėdÇeflºÓnŸ gœefl gœ rÇeÌ dÇefl nŸ
ÛrχaχaŸºık»tÑeflºÓnŸ rÏ aÏ aŸ k»tÑefl nŸ gœeflñrχaχaŸºık»tfl gœefl gœ rÏ aÏ aŸ k»tfl
◊b‰aχdŸ b aÏ dŸ gœeflºıbÉėdÇeflºÓnŸ gœefl œ beÌ dÇefl nŸ
◊kχo§zÇeflºÓnŸ kÏ ozÇefl nŸ gœeflºıkχo§zÇeflºÓnŸ gœefl kÏ ozÇefl nŸ
gœeflºÓmÇeflºılχdŸ gœefl gœ mÇefl lÏ dŸ gœeÀtÑe®s¡tfl gœ
gœeflºıkŸñrÇėgœeflºÓnŸ gœefl kŸ rÇeÌ gœefl nŸ
gœeflºıbørχaŸºÓnχdŸ gœefl brÏ aŸ nÏ dŸ gœeflºıbΩuŸºık»tfl gœefl buŸ k»tfl gœeflºÓv‰o§nχdÇeflºÓnŸ gœefl gœ v onÏ dÇefl nŸ
ÓvÉeflñrχgÎo£ėdŸ vefl rÏ gÎ gÎoeÌ dŸ gœe®s∑nχo£e®p»tfl gœe®s gœ nÏ oe®p»tfl gœeflºılÇėdÇeflºÓnŸ gœefl lÇeÌ dÇefl nŸ
ÓvÉeflñrŸºÓzχaŸºÓmÇeflºılχdŸ vefl rŸ zÏ aŸ mÇefl lÏ dŸ ÓvÉeflñrpχaŸºık»tfl vefl rpÏ aŸ k»tfl gœeflºÓzÇeÀtÑeflºÓnŸ gœefl gœ zÇeÀtÑefl nŸ
gœeflºÓwΩiÇėdŸ gœefl gœ wiÇeÌ dŸ opχgœe®pχas¡tfl opÏ gœ gœe®pÏ as¡tfl gœeflºıb∞lÇeflºÓvÉeflºÓnŸ gœefl gœ b lÇefl vefl nŸ
◊bÉeflºÓvørÿÎdŸ befl vrÿÎdŸ gœeflºÓwÉeflñrŸºık»tfl gœefl wefl rŸ k»tfl gœeflºÓv∞lχo•gœeflºÓnŸ gœefl v lÏ ogœefl nŸ
gœeflºılχo•gœeflºÓnŸ gœefl gœ lÏ ogœefl gœ
nŸ
gœėdχaŸºÓns¡tfl gœeÌ gœ dÏ aŸ ns¡tfl
gœeflºıbÉeÀtÑeflºÓnŸ gœefl gœ beÀtÑefl nŸ
ÓvÉeflñrŸºÓzχo§nŸºÓnÇeflºÓnŸ vefl rŸ zÏ onŸ nÇefl nŸ
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
43
1
2
3
Naam
Schrijf het voltooid deelwoord op.
ik heb/ben … ik heb/ben …
zingen tekenen
noemen branden
ruiken schatten
bepalen voetballen
herkennen zwemmen
huren sorteren
raden vragen
publiceren lozen
Vul in.
verleden tijd voltooid deelwoord
nemen wij wij hebben
hakken de man hij heeft
liegen de meisjes zij hebben
zwemmen oma zij heeft
opletten papa hij heeft
zuchten de tuinman hij heeft
boffen ik ik heb
drinken de zieke zij heeft
mompelen de juf zij heeft
Onderstreep het onderwerp en de persoonsvorm.
Vul het voltooid deelwoord in.
Hij j had de getallen keurig (afronden) aŸºıfμgœeflñrχo§nχdŸ aŸ fgœefl œ rÏ onÏ dŸ
Onze provincie p werd in april 1945 (bevrijden) ◊bÉeflºÓvørÿÎdŸ befl vrÿÎdŸ ÿÎ
De minister werd door niemand (herkennen) ◊hÇeflñrŸºıkÇeflºÓnχdŸ hÇefl rŸ kÇefl nÏ dŸ
Inmiddels waren alle vakantiespullen p (inpakken) iŸºÓnχgœe®pχaŸºık»tfl iŸ nÏ gœe®pÏ aŸ k»tfl
Ali en Peter hebben de trein net (missen)
In een pannetje hebben we de maïs (poffen)
Het kampioensteam p werd urenlang (toejuichen) ¿ṫo£ėgœe®jÒuiχcflºıh»tfl tÌ oeÌ gœe®jÒuiÏ cfl h»tfl
De tentharingen g waren helemaal (verroesten) ÓvÉeflñrŸñrχo£e®s¡tfl vefl rŸ rÏ oe®s¡tfl
Het licht werd door de spiegel (weerkaatsen)
Werkwoorden
5
gœeflºÓzχo§nχgœeflºÓnŸ gœefl zÏ onÏ gœefl nŸ gœeÀtÑeflºıkÇeflºÓnχdŸ gœeÀtÑefl gœ kÇefl nÏ dŸ
gœeflºÓnχo£eflºÓmχdŸ gœefl gœ nÏ oefl mÏ dŸ gœeflºıbørχaŸºÓnχdŸ gœefl gœ brÏ aŸ nÏ dŸ
gœeflñrχoßkÇeflºÓnŸ gœefl gœ rÏ okÇefl nŸ
gœe®sÃcflºıhχa»tfl gœe®sÃcfl gœ hÏ a»tfl
◊bÉe®pχaχaŸºılχdŸ be®pÏ aÏ aŸ lÏ dŸ
gœeflºÓv‰o£eÀtflºıb‰aŸºılχdŸ gœefl v oeÀtfl b aŸ lÏ dŸ
◊hÇeflñrŸºıkÇeflºÓnχdŸ hÇefl rŸ kÇefl nÏ dŸ gœeflºÓzŸºÓw‰o§mŸºÓmÇeflºÓnŸ gœefl zŸ w omŸ mÇefl nŸ
gœeflºıhuuŸñrχdŸ gœefl huuŸ rÏ dŸ gœe®sÃo§r»tÑeÑeflñrχdŸ gœe®sÃor»tÑeÑefl rÏ dŸ
gœeflñrχaχdÇeflºÓnŸ gœefl gœ rÏ aÏ dÇefl nŸ gœeflºÓvørχaχaχgÎdŸ gœefl gœ vrÏ aÏ aÏ gÎdŸ
gœe®puŸºıb∞liχcÑeÑeflñrχdŸ gœe®puŸ b liÏ cÑeÑefl rÏ dŸ
gœeflºılχo•o¨sÃdŸ gœefl lÏ oosÃdŸ
ÓnχaŸºÓmÇeflºÓnŸ nÏ aŸ mÇefl nŸ gœeflºÓnχo§mÇeflºÓnŸ gœefl gœ nÏ omÇefl nŸ
◊hχaŸºık»tÑefl hÏ aŸ k»tÑefl gœeflºıhχaŸºık»tfl gœefl gœ hÏ aŸ k»tfl
◊lχo•gœeflºÓnŸ lÏ ogœefl nŸ gœeflºılχo•gœeflºÓnŸ gœefl lÏ ogœefl nŸ
ÓzŸºÓw‰o§mŸ zŸ w omŸ gœeflºÓzŸºÓw‰o§mŸºÓmÇeflºÓnŸ gœefl zŸ w omŸ mÇefl nŸ
◊lÇeÀtÀtÑefl lÇeÀtÀtÑefl opŸ opŸ
opχgœeflºılÇeÀtfl opÏ gœ gœefl lÇeÀtfl
Ózuχcflºıh»tÀtÑefl zuÏ cfl h»tÀtÑefl gœeflºÓzuχcflºıh»tfl gœefl gœ zuÏ cfl h»tfl
◊b‰oßf√tÑefl b oftÑefl f
gœeflºıb‰oßf√tfl gœefl gœ b oftfl f
dŸñrχo§nŸºıkŸ dŸ rÏ onŸ kŸ
gœėdŸñrχo§nŸºıkÇeflºÓnŸ gœeÌ gœ dŸ rÏ onŸ kÇefl nŸ
Ómχo§mpÇeflºılχdÇefl mÏ ompÇefl lÏ dÇefl gœeflºÓmχo§mpÇeflºılχdŸ gœefl mÏ ompÇefl lÏ dŸ
gœeflºÓmis¡tfl gœefl œ mis¡tfl
gœe®pχoßf√tfl gœe®pÏ gœ oftfl f
ÓwÉeÑeflñrŸºıkχaχa»t®s¡tfl weÑefl rŸ kÏ aÏ a»t®s¡tfl
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
44 Naam
spinnetje
1
2
3
Schrijf de verkleinwoorden op de goede regel.
fotootje
woninkje
agenda kassa ketting leuning koning paraplu buiging stro schema
schutting sluiting oma menu auto afbeelding beloning la stalling
Maak de woorden ‘groot’.
opaatje studiootje
verrassinkje verdiepinkje
campinkje zebraatje
puddinkje pandaatje
accuutje kanootje
gorillaatje dicteetje
palinkje vertellinkje
fotootje slaatje
radiootje bestellinkje
Vul het verkleinwoord in.
vlo stalling slee haring individu scheiding beloning cola buiging
Er is een voor de mooiste pony.
Ik zet mijn fiets veilig in het
aχgœeflºÓnχdχaχa»t®jœefl, aÏ gœefl gœ nÏ dÏ aÏ a»t®jœefl, jœ œ ◊kχasπsÃaχa»t®jœefl, kÏ as sÃaÏ a»t®jœefl, jœ pÏ pχaŸñrχapŸºıluu»t®jœefl aŸ rÏ apŸ luu»t®jœefl
∏s¡tflñrχo•o«t®jœefl, s¡tfl rÏ oot®jœefl, jœ ∏sÃcflºıhÇeflºÓmχaχa»t®jœefl, sÃcfl hÇefl mÏ aÏ a»t®jœefl, jœ omÏ o§mχaχa»t®jœefl aÏ a»t®jœefl
ÓmÇeflºÓnuu»t®jœefl, mÇefl nuu»t®jœefl, au»tÌ au»ṫo•o«t®jœefl, oot®jœefl, ◊lχaχa»t®jœefl lÏ aÏ a»t®jœefl
◊kÇeÀtÀt®iŸºÓnŸºıkjœefl, kÇeÀtÀt®iŸ nŸ kjœefl, jœ ◊lÇe®uŸºÓniŸºÓnŸºıkjœefl, lÇe®uŸ niŸ nŸ kjœefl, jœ ◊kχo§niŸºÓnŸºıkjœefl kÏ oniŸ nŸ kjœefl jœ
◊bΩuiχgÒiŸºÓnŸºıkjœefl, buiÏ gÒ gÒiŸ nŸ kjœefl, jœ ∏sÃcflºıhu»tÀt®iŸºÓnŸºıkjœefl, sÃcfl hu»tÀt®iŸ nŸ kjœefl, jœ ∏s∂lui»t®iŸºÓnŸºıkjœefl s∂lui»t®iŸ nŸ kjœefl jœ
aŸºıf¥bÉeÑeflºılχdiŸºÓnŸºıkjœefl, aŸ f beÑefl lÏ diŸ nŸ kjœefl, ◊bÉeflºılχo§niŸºÓnŸºıkjœefl, befl lÏ oniŸ nŸ kjœefl, ∏s¡ṫaŸºılŸºıliŸºÓnŸºıkjœefl s¡tÌ aŸ lŸ liŸ nŸ kjœefl
Sarah bestelt twee sinas en een
opχaŸ opÏ aŸ ∏s¡t®uχdiχo¢ s¡t®uÏ diÏ o
ÓvÉeflñrŸñrχasπsπiŸºÓnχg› vefl rŸ rÏ as s iŸ nÏ g› ÓvÉeflñrχdiÇe®piŸºÓnχg› vefl rÏ diÇe®piŸ nÏ g›
ċaŸºÓmpiŸºÓnχg› cÌ aŸ mpiŸ nÏ g› ÓzÇeflºıbørχaŸ zÇefl brÏ aŸ
puχdχdiŸºÓnχg› puÏ dÏ diŸ nÏ g› pχaŸºÓnχdχaŸ pÏ aŸ nÏ dÏ aŸ
aχċc®uŸ aÏ cÌ c®uŸ ◊kχaŸºÓnχo¢ kÏ aŸ nÏ o
gÎo§riŸºılŸºılχaŸ gÎoriŸ gÎ lŸ lÏ aŸ diχcÀtÑeÑefl diÏ cÀtÑeÑefl
pχaŸºıliŸºÓnχg› pÏ aŸ liŸ nÏ g›
ÓvÉeflñr»tÑeflºılŸºıliŸºÓnχg› vefl r»tÑefl lŸ liŸ nÏ g›
◊fμo«ṫo¢ fotÌ o ∏s∂lχaŸ s∂lÏ aŸ
Ûrχaχdiχo¢ rÏ aÏ diÏ o ◊bÉe®s¡tÑeflºılŸºıliŸºÓnχg› be®s¡tÑefl lŸ liŸ nÏ g›
◊bÉeflºılχo§niŸºÓnŸºıkjœefl befl lÏ oniŸ nŸ kjœefl
De zangeres maakt na het concert een
De jongens trekken elk een over het ijs.
Mijn vader eet elke dag een zout
iŸºÓnχdiŸºÓvΩiχduu»t®jœefl iŸ nÏ diŸ viÏ duu»t®jœefl
Ieder heeft zijn eigen mening.
Volgens mij heeft onze kat last van
∏s¡ṫaŸºılŸºıliŸºÓnŸºıkjœefl s¡tÌ aŸ lŸ liŸ nŸ kjœefl jœ
ċoßlχaχa»t®jœefl cÌ olÏ aÏ a»t®jœefl jœ
◊bΩuiχgÒiŸºÓnŸºıkjœefl buiÏ gÒiŸ nŸ kjœefl
∏s∂lÇeÑeÀt®jœefl s∂lÇeÑeÀt®jœefl jœ
◊hχaŸñriŸºÓnŸºıkjœefl hÏ aŸ riŸ nŸ kjœefl
Óv∞lχo•o«t®jœe®s, v lÏ oot®jœe®s, jœ
Óv∞lχo•oi»t®jœe®s v lÏ ooi»t®jœe®s
∏sÃcflºıhÇe®iχdiŸºÓnŸºıkjœefl sÃcfl hÇe®iÏ diŸ nŸ kjœefl
De peuter heeft een kaarsrecht in zijn haar.
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
45 Naam
spinnetje
1
2
3
Schrijf de verkleinwoorden op.
het het
het het
het het
het het
Maak verkleinwoorden en schrijf ze in de goede rij.
beloning wang kring iglo chocola bestelling vervalsing nijptang pinda
leerling haring slee kilo wandeling scheiding slang jojo berging
fotootje woninkje ringetje
Maak verkleinwoorden van de onderstreepte woorden.
Ik ben al lang abonnee van dat stripblad.
De troon van de koning heeft geen leuning.
Bente speelt winkel met de kassa.
Op de afbeelding staat een ring.
Het schema staat in mijn agenda.
Die paraplu is maar een raar ding.
Op het menu staat een versiering.
De verrassing is een groot ding.
◊kχaŸºÓnχo•o«t®jœefl kÏ aŸ nÏ oot®jœefl pχas¡ṫaχa»t®jœefl pÏ as¡tÌ aÏ a»t®jœefl
ÓzÇeflºıbørχaχa»t®jœefl zÇefl brÏ aÏ a»t®jœefl piχaŸºÓnχo•o«t®jœefl piÏ aŸ nÏ oot®jœefl
pχaŸñrχapŸºıluu»t®jœefl pÏ aŸ rÏ apŸ luu»t®jœefl aχċc®uu»t®jœefl aÏ cÌ c®uu»t®jœefl
∏s∂lχaχa»t®jœefl s∂lÏ aÏ a»t®jœefl Ûrχaχdiχo•o«t®jœefl rÏ aÏ diÏ oot®jœefl
iχgŒºılχo•o«t®jœefl iÏ gŒ lÏ oot®jœefl jœ ◊bÉeflºılχo§niŸºÓnŸºıkjœefl befl lÏ oniŸ nŸ kjœefl jœ Ów‰aŸºÓnχgœeÀt®jœefl w aŸ nÏ gœ gœeÀt®jœefl jœ
cflºıhχo•ċoßlχaχa»t®jœefl cfl hÏ ocÌ olÏ aÏ a»t®jœefl ◊bÉe®s¡tÑeflºılŸºıliŸºÓnŸºıkjœefl be®s¡tÑefl lŸ liŸ nŸ kjœefl jœ ◊kŸñriŸºÓnχgœeÀt®jœefl kŸ riŸ nÏ gœeÀt®jœefl
piŸºÓnχdχaχa»t®jœefl piŸ nÏ dÏ aÏ a»t®jœefl ÓvÉeflñrŸºÓv‰aŸºılsπiŸºÓnŸºıkjœefl vefl rŸ v aŸ ls iŸ nŸ kjœefl ÓnÿÒp»ṫaŸºÓnχgœeÀt®jœefl nÿÒp»tÌ ÿÒ aŸ nÏ gœeÀt®jœefl gœ jœ
∏s∂lÇeÑeÀt®jœefl s∂lÇeÑeÀt®jœefl jœ ◊hχaŸñriŸºÓnŸºıkjœefl hÏ aŸ riŸ nŸ kjœefl jœ ◊lÇeÑeflñrŸºıliŸºÓnχgœeÀt®jœefl lÇeÑefl rŸ liŸ nÏ gœ gœeÀt®jœefl jœ
◊kiŸºılχo•o«t®jœefl kiŸ lÏ oot®jœefl ∏sÃcflºıhÇe®iχdiŸºÓnŸºıkjœefl sÃcfl hÇe®iÏ diŸ nŸ kjœefl Ów‰aŸºÓnχdÇeflºıliŸºÓnχgœeÀt®jœefl
w aŸ nÏ dÇefl liŸ nÏ gœeÀt®jœefl
jÎojÎo•o«t®jœefl jÎojÎoot®jœefl ◊bÉeflñrχgÒiŸºÓnŸºıkjœefl befl rÏ gÒiŸ nŸ kjœefl jœ
∏s∂lχaŸºÓnχgœeÀt®jœefl s∂lÏ aŸ nÏ gœeÀt®jœefl
aŸºıb‰o§nŸºÓnÇeÑeÀt®jœefl, aŸ b onŸ nÇeÑeÀt®jœefl, jœ ∏s¡tflñripŸºıb∞lχaχaχdjœefl s¡tfl ripŸ b lÏ aÏ aÏ djœefl
◊kχo§niŸºÓnŸºıkjœefl, kÏ oniŸ nŸ kjœefl, jœ ◊lÇe®uŸºÓniŸºÓnŸºıkjœefl lÇe®uŸ niŸ nŸ kjœefl jœ
ÓwΩiŸºÓnŸºıkÇeflºıl»t®jœefl, wiŸ nŸ kÇefl l»t®jœefl, jœ ◊kχasπsÃaχa»t®jœefl kÏ as sÃaÏ a»t®jœefl jœ
aŸºıf¥bÉeÑeflºılχdiŸºÓnŸºıkjœefl, aŸ f beÑefl lÏ diŸ nŸ kjœefl, jœ ÛriŸºÓnχgœeÀt®jœefl riŸ nÏ gœeÀt®jœefl gœ jœ
∏sÃcflºıhÇeflºÓmχaχa»t®jœefl, sÃcfl hÇefl mÏ aÏ a»t®jœefl, jœ aÏ aχgœeflºÓnχdχaχa»t®jœefl gœefl gœ nÏ dÏ aÏ a»t®jœefl jœ
pχaŸñrχapŸºıluu»t®jœefl, pÏ aŸ rÏ apŸ luu»t®jœefl, jœ diŸ diŸºÓnχgœeÀt®jœefl nÏ gœeÀt®jœefl gœ jœ
ÓmÇeflºÓnuu»t®jœefl, mÇefl nuu»t®jœefl, jœ ÓvÉeflñrsπiÇeflñriŸºÓnŸºıkjœefl vefl rs iÇefl riŸ nŸ kjœefl jœ
ÓvÉeflñrŸñrχasπsπiŸºÓnŸºıkjœefl, vefl rŸ rÏ as s iŸ nŸ kjœefl, diŸ diŸºÓnχgœeÀt®jœefl nÏ gœeÀt®jœefl
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
46
1
2
3
Naam
Vul in.
ander tt ander vt voltooid deelwoord
dragen hij heeft
vertalen hij heeft
herstellen hij heeft
barsten het is
lukken het is
besturen hij heeft
geloven hij heeft
sluiten hij heeft
Schrijf het voltooid deelwoord op.
ik heb/ben … ik heb/ben …
vernielen lopen
bezoeken dringen
vervelen veroveren
vertellen bedreigen
verbazen graven
winnen doen
betreuren herhalen
besteden bestellen
Onderstreep en vul het werkwoord in.
pv/vd Je hebt teveel (opscheppen)
pv/vd Mijn kleine zusje heeft in mijn trui (knippen)
Werkwoorden
5
dŸñrχaχaχg⁄tfl dŸ rÏ aÏ aÏ g⁄ g⁄tfl dŸñrχo£ėg› dŸ rÏ oeÌ g›
gœėdŸñrχaχgœeflºÓnŸ gœeÌ gœ dŸ rÏ aÏ gœ gœefl nŸ
ÓvÉeflñr»ṫaχaŸºıl»tfl vefl r»tÌ aÏ aŸ l»tfl ÓvÉeflñr»ṫaχaŸºılχdÇefl vefl r»tÌ aÏ aŸ lÏ dÇefl ÓvÉeflñr»ṫaχaŸºılχdŸ vefl r»tÌ aÏ aŸ lÏ dŸ
◊hÇeflñrs¡tÑeflºıl»tfl hÇefl rs¡tÑefl l»tfl ◊hÇeflñrs¡tÑeflºılχdÇefl hÇefl rs¡tÑefl lÏ dÇefl ◊hÇeflñrs¡tÑeflºılχdŸ hÇefl rs¡tÑefl lÏ dŸ
◊b‰aŸñrs¡tfl b aŸ rs¡tfl ◊b‰aŸñrs¡tÀtÑefl b aŸ rs¡tÀtÑefl gœeflºıb‰aŸñrs¡tÑeflºÓnŸ gœefl œ b aŸ rs¡tÑefl nŸ
◊luŸºık»tfl luŸ k»tfl ◊luŸºık»tÑefl luŸ k»tÑefl gœeflºıluŸºık»tfl gœefl gœ luŸ k»tfl
◊bÉe®s¡t®uuŸñr»tfl be®s¡t®uuŸ r»tfl ◊bÉe®s¡t®uuŸñrχdÇefl be®s¡t®uuŸ rÏ dÇefl ◊bÉe®s¡t®uuŸñrχdŸ be®s¡t®uuŸ rÏ dŸ
gœeflºılχo•oßf√tfl gœefl gœœ lÏ ooftfl f gœeflºılχo•oßfμdÇefl gœefl gœ lÏ oofdÇefl gœeflºılχo•oßfμdŸ gœefl gœ lÏ oofdŸ f
∏s∂lui»tfl s∂lui»tfl ∏s∂lχo•o«tfl s∂lÏ ootfl
gœe®s∂lχo«tÑeflºÓnŸ gœe®s∂lÏ otÑefl nŸ
ÓvÉeflñrŸºÓniÇeflºılχdŸ vefl rŸ niÇefl lÏ dŸ gœeflºılχopÇeflºÓnŸ gœefl lÏ opÇefl nŸ
◊bÉeflºÓzχo•cflºıh»tfl befl zÏ ocfl h»tfl gœėdŸñrχo§nχgœeflºÓnŸ gœeÌ dŸ rÏ onÏ gœefl nŸ
ÓvÉeflñrŸºÓvÉeÑeflºılχdŸ vefl rŸ veÑefl lÏ dŸ ÓvÉeflñrχo§vÉeflñrχdŸ vefl rÏ ovefl rÏ dŸ
ÓvÉeflñr»tÑeflºılχdŸ vefl r»tÑefl lÏ dŸ ◊bÉėdŸñrÇe®iχgÎdŸ beÌ dŸ rÇe®iÏ gÎdŸ
ÓvÉeflñrŸºıb‰aχasÃdŸ vefl rŸ b aÏ asÃdŸ gœėgÊrχaŸºÓvÉeflºÓnŸ gœeÌ gÊrÏ aŸ vefl nŸ
gœeflºÓw‰o§nŸºÓnÇeflºÓnŸ gœefl gœ w onŸ nÇefl nŸ gœėdχaχaŸºÓnŸ gœeÌ gœ dÏ aÏ aŸ nŸ
◊bÉeÀtflñrÇe®uŸñrχdŸ beÀtfl rÇe®uŸ rÏ dŸ
◊hÇeflñrŸºıhχaχaŸºılχdŸ hÇefl rŸ hÏ aÏ aŸ lÏ dŸ
◊bÉe®s¡tÑeÑėdŸ be®s¡tÑeÑeÌ dŸ ◊bÉe®s¡tÑeflºılχdŸ be®s¡tÑefl lÏ dŸ
opχgœe®sÃcflºıhÇe®p»tfl opÏ gœe®sÃcfl hÇe®p»tfl
gœeflºıkŸºÓnip»tfl gœefl kŸ nip»tfl
ÓnÇeÑeflñrχgœe®s¡ṫo§r»tfl nÇeÑefl rÏ gœe®s¡tÌ or»tfl
pv/vd
pv/vd p
pv/vd
pv/vd p
Het vliegtuig is (neerstorten)
Hij (betwijfelen – vt) ◊bÉeÀtflºÓwΩÿŒºıf≤eflºılχdÇefl beÀtfl wÿŒ fefl lÏ dÇefl of ik de waarheid sprak.
In de zomer hebben we (boffen) gœeflºıb‰oßf√tfl gœefl b oftfl met het weer.
De tuinman (maaien – vt) ÓmχaχaiχdÇefl mÏ aÏ aiÏ dÇefl
het gras.
pv/vd Vorig jaar zijn wij naar Zwolle (verhuizen)
ÓvÉeflñrŸºıhuisÃdŸ vefl rŸ huisÃdŸ
o§mχgœeflºıhχaŸºık»tfl omÏ gœefl hÏ aŸ k»tfl
pv/vd De boom was (omhakken)
pv/vd p Waarom (branden) ◊børχaŸºÓnχdχdÇefl brÏ aŸ nÏ dÏ dÇefl er zojuist maar een lamp?
pv/vd p De meisjes (smeden) ∏s∑mÇeÑėdχdÇeflºÓnŸ s mÇeÑeÌ dÏ dÇefl nŸ
gister plannen.
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
47
1
2
3
Naam
Schrijf het voltooid deelwoord in de goede rij.
snuiten beweren smeken beleggen binden vervolgen
vluchten vergaderen herkennen versieren inlichten wrijven
rijden klimmen plakken drukken vertrekken straffen
eindigt op d eindigt op t eindigt op en
◊bÉeflºÓwÉeÑeflñrχdŸ befl weÑefl rÏ dŸ gœe®s∑mÇeÑeflºık»tfl gœe®s gœ mÇeÑefl k»tfl gœe®s∑nχo«tÑeflºÓnŸ gœe®s gœ nÏ otÑefl nŸ
◊bÉeflºılÇėgÎdŸ befl lÇeÌ gÎ gÎdŸ gœeflºÓv∞luχcflºıh»tfl gœefl gœ v luÏ cfl h»tfl gœeflºıb‰o§nχdÇeflºÓnŸ gœefl b onÏ dÇefl nŸ
ÓvÉeflñrŸºÓv‰oßlχgÎdŸ vefl rŸ v olÏ gÎdŸ iŸºÓnχgœeflºıliχcflºıh»tfl iŸ nÏ gœ gœefl liÏ cfl h»tfl gœeflºÓwørÇeflºÓvÉeflºÓnŸ gœefl wrÇefl vefl nŸ
ÓvÉeflñrχgÎaχdÇeflñrχdŸ vefl rÏ gÎ gÎaÏ dÇefl rÏ dŸ gœe®pŸºılχaŸºık»tfl gœe®pŸ gœ lÏ aŸ k»tfl gœeflñrÇėdÇeflºÓnŸ gœefl gœ rÇeÌ dÇefl nŸ
◊hÇeflñrŸºıkÇeflºÓnχdŸ hÇefl rŸ kÇefl nÏ dŸ gœėdŸñruŸºık»tfl gœeÌ gœ dŸ ruŸ k»tfl gœeflºıkŸºılχo§mŸºÓmÇeflºÓnŸ gœefl gœ kŸ lÏ omŸ mÇefl nŸ
ÓvÉeflñrsπiÇeflñrχdŸ vefl rs iÇefl rÏ dŸ gœe®s¡tflñrχaŸºıf√tfl gœe®s¡tfl rÏ aŸ ftfl ÓvÉeflñr»tflñrχoßkŸºıkÇeflºÓnŸ vefl r»tfl rÏ okŸ kÇefl nŸ
Onderstreep en vul het werkwoord in.
pv/vd Het pakje is (afleveren)
pv/vd Frank heeft weer zijn zin (doordrijven)
ppv/vd Gisteren (kopen) ◊kχo•cflºıh»tfl
ik een fiets.
pv/vd De kat heeft me (krabben)
pv/vd Ik heb je al drie keer voor het eten (roepen)
ppv/vd Vorige week (vergroten) ÓvÉeflñrχgÊrχo•o«tÀtÑefl vefl rÏ gÊrÏ Ê ootÀtÑefl
ik de foto.
pv/vd Wie is er in de pauze (overblijven) o§vÉeflñrχgœeflºıb∞lÇeflºÓvÉeflºÓnŸ ovefl rÏ gœefl b lÇefl vefl nŸ ?
pv/vd p De vrouwen (missen) Ómis¡tÑeflºÓnŸ mis¡tÑefl nŸ
gisteren de trein.
pv/vd p De keeper (verwachten – vt) ÓvÉeflñrŸºÓw‰aχcflºıh»tÀtÑefl vefl rŸ w aÏ cfl h»tÀtÑefl de bal links van hem.
Onderstreep het onderwerp en vul het voltooid deelwoord of
de persoonsvorm vt in.
(uitrusten) jij even na die lange wandeling?
Tijdens de receptie (schudden) wij veel handen.
Voor het afscheidsfeest werd veel lekkers (inslaan)
(bereiden)
Hoe heeft jouw j vader er vroeger (uitzien)
jouw moeder heerlijke pannenkoeken?
ui»ṫgœeflºÓziÇeflºÓnŸ ui»tÌ gœefl ziÇefl nŸ
?
Het meisje heeft (zich snijden) tijdens het koken.
Ik (aantrekken) thuis vast mijn badpak
Die vrouw heeft vroeger in een koor (zingen)
aŸºıfμgœeflºılÇeflºÓvÉeflñrχdŸ aŸ fgœefl lÇefl vefl rÏ dŸ
dχo•o§rχgœėdŸñrÇeflºÓvÉeflºÓnŸ dÏ oorÏ gœeÌ dŸ rÇefl vefl nŸ
kÏ ocfl h»tfl
gœeflºıkŸñrχaŸºıb‰dŸ gœefl kŸ rÏ aŸ b dŸ
gœeflñrχo£e®pÇeflºÓnŸ gœefl rÏ oe®pÇefl nŸ
Rus¡tÀtÑefl jj ui»tfl
∏sÃcflºıhuχdχdÇeflºÓnŸ sÃcfl huÏ dÏ dÇefl nŸ j
iŸºÓnχgœe®s∂lχaχgœeflºÓnŸ iŸ nÏ gœe®s∂lÏ aÏ gœefl nŸ
B±eflñrÇe®iχdχdÇefl B±efl rÇe®iÏ dÏ dÇefl j
j ÓziχcflºıhŸ ziÏ cfl hŸ gœe®s gœe®s∑nÇėdÇeflºÓnŸ nÇeÌ dÇefl nŸ
¿tflñrχoßkŸ tfl rÏ okŸ aχaŸºÓnŸ aÏ aŸ nŸ
gœeflºÓzχo§nχgœeflºÓnŸ gœefl zÏ onÏ gœefl nŸ
∏s∂lχo•o«tfl s∂lÏ ootfl aχaŸºÓnŸ aÏ aŸ nŸ
De monteur (aansluiten) de nieuwe televisie
Werkwoorden
5
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
48 taxi
1
2
3
Naam
Schrijf de woorden op de goede regel.
aquarel luxe examen quasi excuus complex exemplaar aquaduct textiel
frequent cheque extreem explosie flexibel mixer quiz experiment claxon
Maak woorden met ex.
…amen …clusief
…positie …treem
…pres …plosie
…peditie …port
…cuus …tra
…periment …emplaar
Welk woord hoort erbij?
◊luŸºÓxÑefl, luŸ xÑefl, ÅeflºÓẋaŸºÓmÇeflºÓnŸ, efl xÌ aŸ mÇefl nŸ, ÅeflºÓẋc®uus efl xÌ c®uus
ċo§mpŸºılÇeflºÓxfl, cÌ ompŸ lÇefl xfl, ÅeflºÓxÑeflºÓmpŸºılχaχaŸñrŸ, efl xÑefl mpŸ lÏ aÏ aŸ rŸ, ¿tÑeflºÓxÀt®iÇeflºılŸ tÑefl xÀt®iÇefl lŸ
ÅeflºÓxÀtflñrÇeÑeflºÓmŸ, efl xÀtfl rÇeÑefl mŸ, ÅeflºÓx®pŸºılχo¨sπiÇefl, efl x®pŸ lÏ os iÇefl, ◊f¥lÇeflºÓx®iŸºıbÉeflºılŸ f lÇefl x®iŸ befl lŸ
ÓmiŸºÓxÑeflñrŸ, miŸ xÑefl rŸ, ÅeflºÓx®pÇeflñriŸºÓmÇeflºÓn»tfl, efl x®pÇefl riŸ mÇefl n»tfl, cfl cflºılχaŸºÓẋo§nŸ lÏ aŸ xÌ onŸ
aχqÙuχaŸñrÇeflºılŸ, aÏ qÙuÏ aŸ rÇefl lŸ, qÙuÏ qÙuχasπiŸ, as iŸ, aÏ aχqÙuχaχduχcÀtfl qÙuÏ aÏ duÏ cÀtfl
◊fÚrÇėqÙuÇeflºÓn»tfl, frÇeÌ qÙuÇefl n»tfl, cfl cflºıhÇėqÙuÇefl, hÇeÌ qÙuÇefl, qÙuiŸ qÙuiŸºÓzŸ zŸ
aquarel box claxon saxofoon luxe textiel quiz qua mixer
excuus expositie complex exclusief frequent quasi flexibel
spel wat betreft
schilderij vaak voorkomend
ingewikkeld toeter
luidspreker muziekinstrument
speciaal tentoonstelling
zogenaamd keukenmachine
buigzaam verontschuldiging
geweven stof niet echt nodig
aquarium
ÅeflºÓẋaŸºÓmÇeflºÓnŸ efl xÌ aŸ mÇefl nŸ ÅeflºÓẋcflºılusπiÇeflºıf≠ efl xÌ cfl lus iÇefl f
ÅeflºÓx®pχo¨sπi»t®iÇefl efl x®pÏ os i»t®iÇefl ÅeflºÓxÀtflñrÇeÑeflºÓmŸ efl xÀtfl rÇeÑefl mŸ
ÅeflºÓx®pŸñrÇe®s efl x®pŸ rÇe®s ÅeflºÓx®pŸºılχo¨sπiÇefl efl x®pŸ lÏ os iÇefl
ÅeflºÓx®pÇėdi»t®iÇefl efl x®pÇeÌ di»t®iÇefl ÅeflºÓx®pχo§r»tfl efl x®pÏ or»tfl
ÅeflºÓẋc®uus efl xÌ c®uus ÅeflºÓxÀtflñrχaŸ efl xÀtfl rÏ aŸ
ÅeflºÓx®pÇeflñriŸºÓmÇeflºÓn»tfl efl x®pÇefl riŸ mÇefl n»tfl ÅeflºÓxÑeflºÓmpŸºılχaχaŸñrŸ efl xÑefl mpŸ lÏ aÏ aŸ rŸ
qÙuiŸºÓzŸ qÙuiŸ zŸ qÙuχaŸ qÙuÏ aŸ
aχqÙuχaŸñrÇeflºılŸ aÏ qÙuÏ aŸ rÇefl lŸ ◊fÚrÇėqÙuÇeflºÓn»tfl frÇeÌ f qÙuÇefl n»tfl
ċo§mpŸºılÇeflºÓxfl cÌ ompŸ lÇefl xfl cflºılχaŸºÓẋo§nŸ cfl lÏ aŸ xÌ onŸ
◊b‰o§xfl b oxfl ∏sÃaŸºÓẋoßfμo•o§nŸ sÃaŸ xÌ ofoonŸ
ÅeflºÓẋcflºılusπiÇeflºıf≠ efl xÌ cfl lus iÇefl f ÅeflºÓx®pχo¨sπi»t®iÇefl efl x®pÏ os i»t®iÇefl
qÙuχasπiŸ qÙuÏ as iŸ ÓmiŸºÓxÑeflñrŸ miŸ xÑefl rŸ
◊f¥lÇeflºÓx®iŸºıbÉeflºılŸ f lÇefl x®iŸ befl lŸ ÅeflºÓẋc®uus efl xÌ c®uus
¿tÑeflºÓxÀt®iÇeflºılŸ tÑefl xÀt®iÇefl lŸ
◊luŸºÓxÑefl luŸ xÑefl
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
49 taxi
1
2
3
Naam
Vul in.
Zeg het woord. Je hoort: Je schrijft: Schrijf het woord op.
de e plosie de
de cla on de
het a arium het
de che ue de
de mi er de
het a aduct het
fre ent
de e port de
Schrijf de woorden op.
kw qu x ks
de …aliteit het a…arel
de ta…i de bli…chade
…asi comple…
het …artier e…pres
de bli…em de verf…ast
de …iz het ma…imum
het de…el e…treem
de e…port …ekken
Vul in.
exclusief luxe qua aquaduct boxen frequent expositie saxofoon
Het geluid van de staat wel erg hard.
De winkels in de PC Hooftstraat zijn zeer
Ik kijk zeer naar soaps op de televisie.
Haar schilderijen zijn vanaf morgen te zien in een
Mijn oma is dol op antiek en moderne, spullen.
Bij dit nummer past het geluid van een mooi.
Door het staan er veel minder files.
De stof is duur, maar kleur wel erg bijzonder.
aquarium
◊ks ks Óxfl xfl ÅeflºÓx®pŸºılχo¨sπiÇefl efl x®pŸ lÏ os iÇefl
◊ks ks Óxfl xfl cflºılχaŸºÓẋo§nŸ cfl lÏ aŸ xÌ onŸ
◊kŸºÓw· kŸ w qÙuŸ aχqÙuχaŸñriuŸºÓmŸ aÏ qÙuÏ aŸ riuŸ mŸ
◊kŸ kŸ qΔ cflºıhÇėqÙuÇefl cfl hÇeÌ qÙuÇefl
◊ks ks Óxfl xfl ÓmiŸºÓxÑeflñrŸ miŸ xÑefl rŸ
◊kŸºÓw· kŸ w qÙuŸ aχqÙuχaχduχcÀtfl aÏ qÙuÏ aÏ duÏ cÀtfl
◊kŸºÓw· kŸ w qÙuŸ ◊fÚrÇėqÙuÇeflºÓn»tfl frÇeÌ qÙuÇefl n»tfl
◊ks ks Óxfl xfl ÅeflºÓx®pχo§r»tfl efl x®pÏ or»tfl
◊kŸºÓw‰aŸºıli»tÑe®i»tfl kŸ w aŸ li»tÑe®i»tfl aχqÙuχaŸñrÇeflºılŸ aÏ qÙuÏ aŸ rÇefl lŸ
¿ṫaŸºÓx®iŸ tÌ aŸ x®iŸ ◊b∞liŸºıksÃcflºıhχaχdÇefl b liŸ ksÃcfl hÏ aÏ dÇefl
qÙuχasπiŸ qÙuÏ as iŸ ċo§mpŸºılÇeflºÓxfl cÌ ompŸ lÇefl xfl
◊kŸºÓw‰aŸñr»t®iÇeflñrŸ kŸ w aŸ r»t®iÇefl rŸ ÅeflºÓx®pŸñrÇe®s efl x®pŸ rÇe®s
◊b∞liŸºıksªeflºÓmŸ b liŸ ksªefl mŸ ÓvÉeflñrŸºıf¥kŸºÓw‰as¡tfl vefl rŸ f kŸ w as¡tfl
qÙuiŸºÓzŸ qÙuiŸ zŸ ÓmχaŸºÓx®iŸºÓmuŸºÓmŸ mÏ aŸ x®iŸ muŸ mŸ
dÇeflºıksªeflºılŸ dÇefl ksªefl lŸ ÅeflºÓxÀtflñrÇeÑeflºÓmŸ efl xÀtfl rÇeÑefl mŸ
ÅeflºÓx®pχo§r»tfl efl x®pÏ or»tfl ◊kŸºÓwÉeflºıkŸºıkÇeflºÓnŸ kŸ wefl kŸ kÇefl nŸ
◊fÚrÇėqÙuÇeflºÓn»tfl frÇeÌ qÙuÇefl n»tfl
◊b‰o§xÑeflºÓnŸ b oxÑefl nŸ
aχqÙuχaχduχcÀtfl aÏ qÙuÏ aÏ duÏ cÀtfl
qÙuχaŸ qÙuÏ aŸ
ÅeflºÓẋcflºılusπiÇeflºıf≠ efl xÌ cfl lus iÇefl f
ÅeflºÓx®pχo¨sπi»t®iÇefl efl x®pÏ os i»t®iÇefl
◊luŸºÓxÑefl luŸ xÑefl
∏sÃaŸºÓẋoßfμo•o§nŸ sÃaŸ xÌ ofoonŸ
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
50
1
2
3
Naam
Schrijf het voltooid deelwoord op.
ik heb/ben … ik heb/ben …
Óv‰o•o§rsπpÇeflºılχdŸ v oors pÇefl lÏ dŸ gœeflºılχoßk»tfl gœefl gœ lÏ ok»tfl
◊bÉeflºılÇėdiχgÎdŸ befl lÇeÌ diÏ gÎdŸ ◊bÉeflºÓnχo£eflºÓmχdŸ befl nÏ oefl mÏ dŸ
gœeflºÓwÉeÀtÑeflºÓnŸ gœefl weÀtÑefl nŸ gœeflºÓv‰o•cflºıh»tÑeflºÓnŸ gœefl gœ v ocfl h»tÑefl nŸ
gœe®ui»tfl gœ
Óv‰oßl»ṫo•oiχdŸ v ol»tÌ ooiÏ dŸ
gœe®sÃcflºıhχoßlχdÇeflºÓnŸ gœe®sÃcfl hÏ olÏ dÇefl nŸ
gœeflºıf¥lχo«tÑeflºÓnŸ gœefl gœ f lÏ otÑefl nŸ
ÓvÉeflñrŸºÓv‰o£eflñrχdŸ vefl rŸ v oefl rÏ dŸ ÓvÉeflñrŸºıhuisÃdŸ vefl rŸ huisÃdŸ
gœėdχaŸºÓns¡tfl gœeÌ gœ dÏ aŸ ns¡tfl o§n»ṫdÇeflºık»tfl on»tÌ dÇefl k»tfl
◊bÉeflºÓzχo§rχgÎdŸ befl zÏ orÏ gÎdŸ
gœeflºÓvΩis¡tfl gœefl vis¡tfl
voorspellen lokken
beledigen benoemen
weten vechten
uiten voltooien
schelden fluiten
vervoeren verhuizen
dansen ontdekken
bezorgen vissen
Onderstreep het onderwerp en de persoonsvorm en vul in.
Mijn j zus heeft veel geld (besteden) ◊bÉe®s¡tÑeÑėdŸ be®s¡tÑeÑeÌ dŸ
aan kleding.
De juf j heeft de kinderen (gebieden) gœeflºıb‰o•dÇeflºÓnŸ gœefl b odÇefl nŸ
stil te zijn.
Heb jij jjje tijdens het koken in je vinger (snijden) gœe®s∑nÇėdÇeflºÓnŸ gœe®s nÇeÌ dÇefl nŸ ?
Mijn j nichtje j heeft erg van haar vakantie (genieten) gœeflºÓnχo«tÑeflºÓnŸ gœefl gœ nÏ otÑefl nŸ
De glazenwasser g is bijna van zijn ladder (glijden) gœėgŒºılÇėdÇeflºÓnŸ gœeÌ gœ gŒ
gŒ lÇeÌ dÇefl nŸ
In de winkel ben ik tegen mijn vriend (botsen) gœeflºıb‰o«t®s¡tfl gœefl gœ b ot®s¡tfl
Gisteren hebben wij j nieuwe sommen (leren) gœeflºılÇeÑeflñrχdŸ gœefl gœ lÇeÑefl rÏ dŸ
De vrouw heeft vriendelijk naar ons (glimlachen) gœėgŒºıliŸºÓmŸºılχaχcflºıh»tfl gœeÌ gŒ liŸ mŸ lÏ aÏ cfl h»tfl
Hebben jullie j goed (doorwerken) dχo•o§rχgœeflºÓwÉeflñrŸºık»tfl dÏ oorÏ gœefl wefl rŸ k»tfl tijdens de rekenles?
Heeft jouw oom een advertentie in de krant (plaatsen) ?
gœ
j gœe®pŸºılχaχa»t®s¡tfl gœe®pŸ lÏ aÏ a»t®s¡tfl
Onderstreep het onderwerp en vul het voltooid deelwoord of
de persoonsvorm vt in.
o§nχdÇeflñrŸºÓv‰o§nχdŸ onÏ dÇefl rŸ v onÏ dŸ
Werkwoorden
5
Het verkeer (ondervinden)
Het jongetje j g j heeft een hoge blokkentoren (bouwen)
veel hinder van de sneeuw.
gœeflºıb‰ouŸºÓw‰dŸ gœefl b ouŸ w dŸ
(werpen) jullie je afval in de vuilnisbak?
WÈiÇeflñrpÇeflºÓnŸ WÈiÇefl rpÇefl nŸ j
◊lχo•o•g› lÏ oog›
Onze buurman (liegen) over zijn nieuwe auto.
Mijn j zus heeft mij met mijn huiswerk (helpen) gœeflºıhχoßlpÇeflºÓnŸ gœefl hÏ olpÇefl nŸ
Hij j (merken) ÓmÇeflñrŸºık»tÑefl mÇefl rŸ k»tÑefl
niet dat hij zijn tas verloor.
De gemeente g (bestrijden) ◊bÉe®s¡tflñrÇeÑėdŸ be®s¡tfl rÇeÑeÌ dŸ
de ratten in de stad.
De jongen j g heeft het goede antwoord (fluisteren) gœeflºıf¥luis¡tÑeflñrχdŸ gœefl f luis¡tÑefl rÏ dŸ
Wij j hebben de schroeven stevig (aandraaien) aχaŸºÓnχgœėdŸñrχaχaiχdŸ aÏ aŸ nÏ gœeÌ dŸ rÏ aÏ aiÏ dŸ
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv

Kopieerblad
51
1
2
3
Naam
Vul in.
ander tt ander vt voltooid deelwoord
verlangen heeft
aarzelen heeft
klinken heeft
nadenken heeft
buigen heeft
praten heeft
wachten heeft
redden heeft
lijden heeft
optreden heeft
grommen heeft
verzorgen heeft
Onderstreep en vul het werkwoord in.
pv/vd Wij zijn gisteren (verhuizen) naar het dorp.
pv/vd
ppv/vd p pv/vd
De trein was door het ongeluk (vertragen)
Die jongen (verstoren – tt) ÓvÉeflñrs¡ṫo•o§r»tfl vefl rs¡tÌ oor»tfl steeds de les.
Ik (trappen) ¿tflñrχap»tÑefl tfl rÏ ap»tÑefl vorig weekend in een stukje glas.
pv/vd De juwelier heeft gaatjes in haar oren (prikken)
pv/vd De supporters hebben tijdens de wedstrijd (juichen)
pv/vd Wij waren zeer (verbazen) over de foto.
ppv/vd Wij (dansen) dχaŸºÓns¡tÑeflºÓnŸ dÏ aŸ ns¡tÑefl nŸ
gister de hele middag.
Maak van elke zin, een zin met een voltooid deelwoord.
Ik ging naar de disco. Ik naar de disco
Hij feliciteerde mij. Hij mij
Tanja at te veel. Tanja te veel
Zij fietste naar school. Zij naar school
Wij verdubbelden onze score. Wij onze score
Ik schreef een brief. Ik een brief
De storm vernielde veel bomen. De storm veel bomen
Wij leerden voor het dictee. Wij voor het dictee
Werkwoorden
5
ÓvÉeflñrŸºılχaŸºÓnχg⁄tfl vefl rŸ lÏ aŸ nÏ g⁄tfl ÓvÉeflñrŸºılχaŸºÓnχgÎdÇefl vefl rŸ lÏ aŸ nÏ gÎdÇefl ÓvÉeflñrŸºılχaŸºÓnχgÎdŸ vefl rŸ lÏ aŸ nÏ gÎdŸ
aχaŸñrŸºÓzÇeflºıl»tfl aÏ aŸ rŸ zÇefl l»tfl g⁄
aχaŸñrŸºÓzÇeflºılχdÇefl aÏ aŸ rŸ zÇefl lÏ dÇefl
gÎ
gÎÎ
gœėaχaŸñrŸºÓzÇeflºılχdŸ gœeÌ gœ aÏ aŸ rŸ zÇefl lÏ dŸ
◊kŸºıliŸºÓnŸºık»tfl kŸ liŸ nŸ k»tfl ◊kŸºılχo§nŸºıkŸ kŸ lÏ onŸ kŸ gœeflºıkŸºılχo§nŸºıkÇeflºÓnŸ gœefl gœ kŸ lÏ onŸ kÇefl nŸ
dÇeflºÓnŸºık»tfl dÇefl nŸ k»tfl ÓnχaŸ nÏ aŸ dχaχcflºıh»tfl dÏ aÏ cfl h»tfl ÓnχaŸ nÏ aŸ Ónχaχgœėdχaχcflºıh»tfl nÏ aÏ gœ gœeÌ dÏ aÏ cfl h»tfl
◊bΩuiχg⁄tfl buiÏ g⁄tfl ◊b‰o•o•g› boog› gœeflºıb‰o•gœeflºÓnŸ gœefl b ogœefl nŸ
pŸñrχaχa»tfl pŸ rÏ aÏ a»tfl pŸñrχaχa»tÀtÑefl pŸ rÏ aÏ a»tÀtÑefl gœe®pŸñrχaχa»tfl gœe®pŸ gœ rÏ aÏ a»tfl
Ów‰aχcflºıh»tfl w aÏ cfl h»tfl Ów‰aχcflºıh»tÀtÑefl w aÏ cfl h»tÀtÑefl gœeflºÓw‰aχcflºıh»tfl gœefl w aÏ cfl h»tfl
ÛrÇėd»tfl rÇeÌ d»tfl ÛrÇėdχdÇefl rÇeÌ dÏ dÇefl gœeflñrÇėdŸ gœefl gœ rÇeÌ dŸ
◊lÿÎd»tfl lÿÎd»tfl ◊lÇeÑėdŸ lÇeÑeÌ dŸ gœeflºılÇėdÇeflºÓnŸ gœefl lÇeÌ dÇefl nŸ
¿tflñrÇeÑėd»tfl tfl rÇeÑeÌ d»tfl opŸ opŸ ¿tflñrχaχdŸ tfl rÏ aÏ dŸ opŸ opŸ opχgœeÀtflñrÇėdÇeflºÓnŸ opÏ gœeÀtfl rÇeÌ dÇefl nŸ
gÊrχo§m»tfl gÊrÏ om»tfl gÊrχo§mχdÇefl gÊrÏ omÏ dÇefl gœėgÊrχo§mχdŸ gœeÌ gÊrÏ omÏ dŸ
ÓvÉeflñrŸºÓzχo§rχg⁄tfl vefl rŸ zÏ orÏ g⁄tfl ÓvÉeflñrŸºÓzχo§rχgÎdÇefl vefl rŸ zÏ orÏ gÎdÇefl ÓvÉeflñrŸºÓzχo§rχgÎdŸ vefl rŸ zÏ orÏ gÎdŸ
ÓvÉeflñrŸºıhuisÃdŸ vefl rŸ huisÃdŸ
ÓvÉeflñr»tflñrχaχaχgÎdŸ vefl r»tfl rÏ aÏ aÏ gÎdŸ
ÓvÉeflñrŸºıb‰aχasÃdŸ vefl rŸ b aÏ asÃdŸ
gœe®pŸñriŸºık»tfl gœe®pŸ œ riŸ k»tfl
gœe®jÒuiχcflºıh»tfl gœe®jÒuiÏ cfl h»tfl
◊bÉeflºÓnŸ befl nŸ gœėgÎaχaŸºÓnŸ gœeÌ gœ gÎaÏ gÎ aŸ nŸ
◊hÇeÑeflºıf√tfl hÇeÑefl fftfl
gœeflºıf≤eflºıliχc®i»tÑeÑeflñrχdŸ gœefl fefl liÏ c®i»tÑeÑefl rÏ dŸ
◊hÇeÑeflºıf√tfl hÇeÑefl ftfl
gœėgœeÀtÑeflºÓnŸ gœeÌ gœ gœ gœeÀtÑefl gœ nŸ
is gœeflºıfØiÇeÀt®s¡tfl gœefl œffiÇeÀt®s¡tfl
◊hÇeflºıb∞bÉeflºÓnŸ hÇefl b befl nŸ ÓvÉeflñrχduŸºıb∞bÉeflºılχdŸ vefl rÏ duŸ b befl lÏ dŸ
◊hÇeflºıb· hÇefl b gœe®sÃcflºıhŸñrÇeflºÓvÉeflºÓnŸ gœe®sÃcfl hŸ rÇefl vefl nŸ
◊hÇeÑeflºıf√tfl hÇeÑefl ftfl ÓvÉeflñrŸºÓniÇeflºılχdŸ vefl rŸ niÇefl lÏ dŸ
◊hÇeflºıb∞bÉeflºÓnŸ hÇefl b befl nŸ gœeflºılÇeÑeflñrχdŸ gœefl lÇeÑefl rÏ dŸ
Spelling op maat 7
© Noordhoff Uitgevers bv