HISTORIE, TECHNIEKEN EN MAATSCHAPPELIJKE ...
HISTORIE, TECHNIEKEN EN MAATSCHAPPELIJKE ...
HISTORIE, TECHNIEKEN EN MAATSCHAPPELIJKE ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
diale eigendom niet anders gesproken dan over "eigendomlt. Niet alleen het<br />
gewone publiek is zich geen verschil met volstrekte eigendom bewust, maar<br />
ook vele ambtenaren en advocaten maken geen onderscheid tussen beide<br />
rechtsbegrippen. In algemene verordeningen (z.a. onteigeningsverordening,<br />
grond jesverordening), in authentieke akten en zelfs in de jurisprudentie<br />
wordt dikwijls evenmin onderscheid gemaakt. Daarbij komt nog, dat de no-<br />
tarissen in alle akten van overdracht van allodiale eigendommen zonder<br />
mankeren de misleidende formule bezigen, dat het erf in "volle en vrije ei-<br />
gendom" wordt overgedragen. Eindelijk komt Quintus Bost (pag. 180) tot de<br />
slotsom, dat de enige mogelijkheid is om de allodiale eigendom te waarde-<br />
ren naar bevoegdheden en in dat opzicht blijkt het recht te staan tussen ei-<br />
gendom en eeuwigdurende erfpacht in. Het grote verschil tussen volle of<br />
B.W. eigendom en allodiaal eigendom is wel dat niet-gebruik van tie grond<br />
bij de eerste categorie nimmer leidt tot verlies van rechten bij allodiale ei-<br />
gendom wel.<br />
Alvorens dit onderdeel af te sluiten, dient hier nog ten aanzien van de er-<br />
ven van Paramaribo te worden gerapporteerd. In het hiervoor vaker aange-<br />
standaardwerk over de geschiedenis van de kartografie van Surina-<br />
m,"") beschrijft drs. B. Nelemans in het hoofdstuk "Foto" (De hoofdstad<br />
van Suriname; Paramaribo) de ontwikkeling van Paramaribo uitvoerig. Voor<br />
ons onderwerp is het volgende van belang: Toen de kolonie overgegaan was<br />
in handen van de Geöctroyeerde Sociëteit en Gouverneur Van Sommelsdijck<br />
in 1683 aankwam, trof hij het t%lek" Paramaribo aan, bestaande uit 27 of 28<br />
huizen. Spoedig na zijn komst begon Van Sommelsdijck maatregelen te ne-<br />
men en werd naast het Fort (Zeelandia) volgens een regelmatig plan een<br />
nieuwe stad gebouwd. De afwatering werd verbeterd door het uitgraven van<br />
de Sommelsdijck-kreek en de rivieroever werd van een stenen glooiing<br />
voorzien. Het jaar 1683 is dus eigenlijk te beschouwen als de stichtingsda-<br />
tum van de huidige hoofdstad.<br />
Via een serie Itstadsplannnen" van De Wit uit 1688 (ill. 37a), Ottens vóór<br />
1718 (Plaat 11) en G.Palm 1715 (ill. 38b) is af te leiden dat er toen reeds<br />
ongeveer 500 huizen stonden. De eerste "stadsplattegrond", die uit 1712 da-<br />
teert (ill. 38a) is een Franse kaart met betrekking tot de raid van Admiraal<br />
Cassard in dit jaar in de Surinamerivier. In de periode van de Gouverneur<br />
Mauticius is er een duidelijk versnelde groei van de stad merkbaar. De vei-<br />
ligheid voor de burgers is nl. toegenomen door de aanleg van het fort Nieuw<br />
Amsterdam (1747) en de redoutes Purmerend en Leyden.<br />
In dit verband zij terloops opgemerkt, dat de officieren-ingenieurs die tij-<br />
dens de bouw van het fort Nieuw Amsterdam in de kolonie dienden tevens<br />
tot landmeter werden aangesteld als zodanig onder de onmiddellijke be-<br />
velen van de Gouverneur stonden 55'.<br />
In zijn aangehaald werk deelt Loth ten aanzien van metingen in Paramaribo<br />
nog het volgende mede, waar hij de hiervoren vermelde notificatie no. 492<br />
van Gouverneur Mauricius uit 1745 aanhaalt; "dewijl bij den Ed. Hove van<br />
Politie geresolveerd is een Generaele caart van Paramaribo te laten mae-<br />
ken, soo werd aan de ingezetenen van Paramaribo gepermitteerd om bij<br />
provizie de particuliere uitmetingen haerer Erven te mogen uitstellen tot<br />
nader order". (Ook voor de erven te Paramaribo bestond derhalve de ver-<br />
plichtingen tot uitmeting).<br />
Bij notificatie van de 29e augustus 1746 werd bekend gemaakt, dat het Hof<br />
54) Koeman C. et. al. Links with the past blz. 127 e.v.<br />
5 Loth W.L., op. cit. blz. 7 (zie noot 50)