30.08.2013 Views

HISTORIE, TECHNIEKEN EN MAATSCHAPPELIJKE ...

HISTORIE, TECHNIEKEN EN MAATSCHAPPELIJKE ...

HISTORIE, TECHNIEKEN EN MAATSCHAPPELIJKE ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

c. de naasting bij verkoop enlof nadering in het algemeen belang;<br />

d. uitmeten, kaart vervaardigen, approbatie en registratie ter Secretarie;<br />

e. een aantal slaven moeten op de plantage verblijven;<br />

f. communicatieplicht: ruimte reserveren voor- en aanleg van een open-<br />

bare weg langs het water, voorts het gedogen van overpad en schoon-<br />

houden van communicatie kanalen en -wegen;<br />

g. verval van het recht bij niet nakoming der bepalingen.<br />

Het K.B. van 20 december 1820 met betrekking tot de uitgifte van cultuurgronden<br />

evenwel bevatte dusdanige bepalingen, dat volgens De Blécourt onder<br />

de titel allodiaal eigendom en erfelijk bezit eigenlijk eeuwigdurende<br />

erfpacht werd verleend, waardoor hij tot de conclusie komt, dat gronden<br />

uitgegeven in allodiaal eigendom en erfelijk bezit, afhankelijk van de tijd<br />

van uitgifte, beschouwd inoesten worden hetzij als onbezwaard, hetzij als<br />

bezwaard volle eigendom, al dan niet grondrente-plichtig, hetzij als<br />

eeuwigdurende erfpacht, terwijl voor de beoordeling van deze rechten het<br />

vóór 1869 (invoering B.W.) geldende Rooms-Nederlands recht in acht genomen<br />

diende te worden (pag. 160). De dissertatie van Quintus Bosz: "Drie<br />

eeuwen grondpolitiek in Suriname" over deze materie raadplegende, blijken<br />

er zowel mee- als tegenstanders van de mening van De ~lécourt ten aan-<br />

zien van de interpretatie van allodiaal eigendom te zijn. Quintus Bosz zelf<br />

stelt op pag. 37: "De oud-Nederlandse term llallodiaalll doelt op een goed,<br />

waarop men volle eigendom had in tegenstelling met feodaal-goed of erf-<br />

pachts-goed." Zoals door Van Grol wordt vermeld, kwam de term llallodiaalll<br />

na het midden van de 17e eeuw betrekkelijk veel voor als naamsaanduiding<br />

voor (W.I.) rechten op de grond, meestal nog in combinatie met I1vrijen",<br />

llabsolutentt of llvolkomenll eigendom. Men ging als het ware hoe langer hoe<br />

meer de nadruk leggen op de onbeperktheid van het recht... Van Grol (oud-<br />

gezaghebber van Sint Eustatius) - aldus Quintus Bosz - legde op grond van<br />

een omvangrijk bronnenonderzoek de achtergronden van het recht van allo-<br />

diaal eigendom en erfelijk bezit bloot. Hij kwam tot de conclusie, dat dit<br />

recht een karakteristiek van het W.I. Grondrecht was, dat niet ontleend was<br />

aan het oud-Nederlandse recht, maar verwantschap vertoonde met het<br />

leenrecht (pag. 162). Van Grol is van mening dat Scharphuysen met I1allo-<br />

diaal" heeft willen aanduiden, dat de eigendom llvrijll was (vrij in de bete-<br />

kenis van vrij van feodale verplichtingen). Van Grol verder: "De invoering<br />

van de nieuwe wetgeving in 1869 liet de beginselen van het stelsel van<br />

gronduitgifte onaangetast en had tot gevolg, dat voortaan de grond in ei-<br />

gendom volgens B.W. kon worden afgestaan". (Quintus Bosz, pag. 89): "De<br />

term allodiaal eigendom en erfelijk bezit is zonder bedenkingen in het be-<br />

faamde K.B. van 20 december 1820 (uitgifte cultuurgronden tegen de som<br />

van tenminste Sf. 3000,= per lot) gehandhaafd en alles wijst erop, dat er-<br />

naar gestreefd is aan te sluiten bij de rechtstoestand onder de So~iëteit.~'<br />

De agrarische verordening (G.B. 1937, no. 53) deed dit K.B. van 1820 ver-<br />

vallen en sloot verdere uitgifte in allodiaal eigendom uit (althans tot 1950;<br />

wijziging van die verordening bij G.B. 1950, no. 87). (Zie opmerking bij bij-<br />

lage I).<br />

De oud-gouvernementslandmeter A. Currie (aldus Quintus Bosz, pag. 164)<br />

was van oordeel dat met het oude grondrecht bedoeld werd eigendom in<br />

meerdere of mindere mate beperkt te verlenen. (Verg: conclusie commissie-Radier<br />

pag. 157). De oud-administrateur van financiën Bruyning sluit<br />

zich volledig aan bij De ~lécourt en concludeert, dat men in Suriname uitsluitend<br />

de volgende rechten (zakelijke) kent: eigendom, bezwaarde eigendom<br />

en erfpacht; ook waar sprake mocht zijn van allodiale eigendom en erfelijk<br />

bezit zou zijns inziens deze naam niet een ander zakelijk recht aanduiden<br />

dan één van deze drie. In het dagelijks leven echter wordt over allo-

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!