HISTORIE, TECHNIEKEN EN MAATSCHAPPELIJKE ...
HISTORIE, TECHNIEKEN EN MAATSCHAPPELIJKE ...
HISTORIE, TECHNIEKEN EN MAATSCHAPPELIJKE ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
~0th~') merkt op, dat in de aanvang in het algemeen op terreinen waar<br />
springvloeden geen overstroming teweeg brachten en natuurlijke lozing<br />
verzekerd was, plantages ontstonden. Later werden de laag liggende terreinen<br />
langs de benedenloop der rivieren in loten van 500 akkers verdeeld en<br />
uitgegeven, die om te kunnen worden beplant tot afzonderlijke polders werden<br />
ingericht.<br />
Juridisch<br />
Hoewel meer het juridisch aspekt van het grondbeleid regarderend, behoren<br />
mijns inziens in deze beschouwing ook te worden opgenomen enkele opmerkingen<br />
et betrekking tot het allodiaal eigendom naar de visie van De Bléc<br />
~ u r t Van ~ ~ Grol r en Quintus Bosz.<br />
De Blécourt is namelijk de mening toegedaan dat de term I1allodiaal eigendom"<br />
zoals in grondbrieven en warranden na 1690 (doch tot 1820) opgenomen,<br />
de bedoeling had aan te geven dat het eigendom onbezwaard was.<br />
Gouverneur Scharphuysen gebruikte deze term (allodiale eigendom) voor<br />
het eerst. Een en ander met de kennelijke bedoeling om extra goed te laten<br />
uitkomen, dat zijn ambtsvoorganger Sommelsdijck een bezwaard eigendom<br />
aan de plant verschaft had, waar hij inderdaad eigendom vóór had.<br />
Quintus BoszfJf meent dat deze term door Scharphuysen (1689-1696) was<br />
bedacht, als geruststelling voor de planters, die wantrouwend stonden<br />
tegenover de "odieuse naam" van lenen. De grondbrieven vóór 1690<br />
bezigden termen als: vrije eigendom of eigendom. Toen de Geoctroyeerde<br />
Sociëteit in 1683 Suriname van de W.I.C. overnam, werd deze term niet<br />
gebruikt. Wel deed Gouverneur Van Sommelsdijck minder gunstige<br />
bepalingen opnemen in de grondbrieven zoals: akkergelden, terwijl bij<br />
verkoop binnen de eerste 12 jaar 5% en daarna 10% van de verkoopprijs van<br />
de plantage aan de Sociëteit moest worden uitgekeerd behoudens het recht<br />
van naasting, dat de Gouverneur zich bij de verkoop reserveerde.<br />
Met betrekking tot dit laatste merkt De Blécourt op, dat het naastingsrecht<br />
zowel in leenrecht ten bate van de leenheer gold als krachtens beding bij<br />
uitgifte van gronden.<br />
De naastingsclausule, aldus De Blécourt, is het gewone beding van een<br />
groot grondeigenaar, die afstand deed van grond, een beding dat zowel bij<br />
uitgifte van grond in erfpacht als bij uitgifte in volle en vrije of in grondrenteplichtige<br />
eigendom bestaanbaar is. "Allodiaal eigendom", nog steeds<br />
de rechtsgeleerde, "is een pleonasme: eigendom is per s6 allodiaal; feodaal<br />
is wat het karakter heeft van leen; allodiaal is het tegengestelde van feodaal,<br />
de eigendom ook van de leenheer, is niet feodaal maar allodiaal;<br />
slechts wat in leen wordt gehouden is feodaal; des leenmans recht is feodaal".<br />
Na Scharphuysen worden nieuwe clausulen aan de grondbrieven toegevoegd<br />
te weten de eis van drie kaarten van uitmeting en de approbatie van de<br />
Gouverneur op de maten. Mettertijd komen er meer clausulen: bijvoorbeeld<br />
binnen één jaar en zes maanden de plantage in cultuur brengen alsmede het<br />
opzetten van een goed woonhuis.<br />
Tussen 1755 en 1825 (zie voorbeeld grondbrief van de plantage Sarah, loten<br />
212 en 213, in Coronie) komen over het algemeen de volgende voorwaarden<br />
in de grondbrieven aan de orde, te weten:<br />
a. het betalen van akkergeld;<br />
b. na tien jaar mag de grond verkocht worden (boete bij eerdere verkoop);<br />
l Loth W.L., op.cit. blz. 2 (zie noot 50)<br />
52) Blécourt A.S. de. 1922: Allodiaal eigendom en erfelijk bezit in Suriname.<br />
W.I.G. IV Deel 5 blz. 129 e.v.<br />
53) Quintus Bosz A.J.A.,: op.cit. blz. 38. (Zie noot 45)