+ Download pdf (6.190 kb) - Nederlandse Commissie voor Geodesie
+ Download pdf (6.190 kb) - Nederlandse Commissie voor Geodesie
+ Download pdf (6.190 kb) - Nederlandse Commissie voor Geodesie
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
DE TWEEDE NAUWKEURIGHEIDSWATERPASSING VAN NEDERLAND<br />
men over tot het inzetten van civiel-landmeters en landmeetkundig ambtenaren als waar-<br />
nemers.<br />
Er werd hard gewerkt. De dagprestaties zijn uit de doorschrijfboeken te berekenen. Zo werd<br />
in 1926 per dag 6.4 km gewaterpast, of 34.7 km per week. In 1932 bedroeg de gemiddelde dag-<br />
prestatie 6 km enkele waterpassing; <strong>voor</strong> de zaterdagen 3.6 km; in totaal dus 33.6 km per week.<br />
Voor 1935 en 1936 was de gemiddelde weekprestatie 32.5 km.<br />
Vanzelfsprekend trokken de metingen, <strong>voor</strong>al in de bebouwde kom, de nodige belangstel-<br />
ling van het publiek (Fig. 25). Van moeilijkheden met eigenaren van percelen waarin peilmer-<br />
ken aanwezig waren of geplaatst moesten worden, is weinig bekend. Uit het doorschrijfboek<br />
11, pag. 99, blijkt dat in het najaar van 1927 de controle van het hoofdmerk te Laren moest wor-<br />
den gemeten met tussenkomst van de politie, op grond van de Waterstaatswet 1900.<br />
6.5 De boekhouding<br />
6.5.1 Het waarnemingsformulier<br />
De waarnemingen werden genoteerd in speciale formulieren (met doorslag) die een doorlo-<br />
pende nummering droegen. De eerste waarnemer (Ml) gebruikte de oneven nummers, de an-<br />
dere (M2) de even nummers. Zie Fig. 26.<br />
In de kop van het formulier noteerde men een aantal algemene gegevens, zoals de eindpun-<br />
ten van het traject (met de richting) waartoe de waterpassing behoorde, de namen van de waar-<br />
nemers en de datum. De meteorologische omstandigheden werden gekarakteriseerd door de<br />
mate van bewolking (zon) en de windsterkte, soms de windrichting. Het gebruikte waterpasin-<br />
strument met naam en eventueel nummer werd aangegeven, doch in het algemeen ontbreekt<br />
een informatie over de gebruikte baken.<br />
Bij het begin en einde van elke sectie werd in de eerste kolom de tijd genoteerd: dit was de<br />
destijds in Nederland gebruikte <strong>Nederlandse</strong> Tijd (N.T. = G.M.T. + 20 min.), waarbij in het<br />
zomerhalfjaar bovendien een zomertijd werd gehanteerd (G.M.T. + 1 u 20 min.) (Zie tabel 7).<br />
In de tweede kolom gaf men de baakopstelpunten aan met een per sectie doorlopende num-<br />
mering. In de kolom opmerkingen werden deze nummers, indien zij peilmerken aanduid-<br />
den, nader omschreven, bijv.<br />
1 = R.B. Jansen<br />
13 = R.B. Arnhem 23.<br />
(Een nieuw peilmerk dat nog geen officiële benaming had gekregen werd meestal met de<br />
naam van de bewoner van het desbetreffende huis aangegeven).<br />
De afstanden van het instrument naar de beide baken werden in de kolommen ,,afstand<br />
achter, afstand <strong>voor</strong>n genoteerd. Deze afstanden waren of ontleend aan de gebruikte meetlijn<br />
of met behulp van de afstanddraden in de kijker bepaald.<br />
De baakaflezingen werden aanvankelijk opgeschreven in eenheden van 0.1 mm (bij de Die-<br />
perin<strong>kb</strong>aak), later in eenheden van 0.05 mm, zijnde de afleeseenheid van de optische micro-<br />
meter in combinatie met de in halve centimeters verdeelde baken. In dit laatste geval werd<br />
tenslotte pas de eindoptelling per sectie gereduceerd tot eenheden van 0.1 mm. (delen<br />
door 2).