+ Download pdf (6.190 kb) - Nederlandse Commissie voor Geodesie
+ Download pdf (6.190 kb) - Nederlandse Commissie voor Geodesie
+ Download pdf (6.190 kb) - Nederlandse Commissie voor Geodesie
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
DE TWEEDE NAUWKEURIGHEIDSWATERPASSING VAN NEDERLAND<br />
juni 1926 -juni 1927 B 1 (Instructie 1926)<br />
juni 1927 - mei 1931 Al (Leidraad)<br />
mei 1931 - september 193 1 A2<br />
september 1931 - oktober 1931 Al ploeg Van Steenis<br />
mei 1932 - 1936 B2<br />
De meetmethode sinds 193 1 is alleen na te gaan <strong>voor</strong> de ploeg van ir. H. J. VAN STEENIS. In<br />
hoeverre de andere ploeg dezelfde methode volgde, is niet bekend; de volgorde van waarneming<br />
blijkt immers niet uit het waarnemingsformulier.<br />
Elk van de waarnemers stelde in iedere slag de kijker scherp op één van de baken, teneinde<br />
de invloed van parallax te vermijden. Tussen de waarnemingen op beide baken van één slag<br />
was het de waarnemer verboden om aan de scherpstelling op het object iets te veranderen. De<br />
waarnemers dienden onkundig te zijn van elkaars aflezingen; het resultaat van de waarnemingen<br />
werd pas na voltooiing van de laatste aflezing in elke slag vergeleken. Deze regel veranderde<br />
bij de invoering van de optische micrometer in 1930. De daarbij gebruikte baken waren<br />
<strong>voor</strong>zien van twee ten opzichte van elkaar verschoven verdelingen; waarnemer Ml las af op de<br />
gewone verdeling terwijl M, zijn waarnemingen aan de verschoven verdeling verrichtte. Soms<br />
fungeerden de waarnemers over en weer als elkaars secretaris.<br />
De aflezingen van de beide waarnemers werden in afzonderlijke formulieren genoteerd.<br />
Deze waarnemingsformulieren waren doorlopend genummerd; waarnemer Ml gebruikte de<br />
oneven nummers, MZ de even nummers. Met behulp van carbonpapier werd tevens een copie<br />
vervaardigd. Deze copieën dienden binnen enige dagen na de meting naar de Directie Algemene<br />
Dienst te worden verzonden. De originelen volgden separaat naar Delft.<br />
In de Instructie 1926 werden <strong>voor</strong>ts <strong>voor</strong>schriften gegeven omtrent de wijze waarop het instrument<br />
moest worden behandeld. Het niveau (bij het Breithaupt-instrument immers afneembaar)<br />
moest zodanig worden gemonteerd dat de correctieschroeven aan de objectiefzijde<br />
van de kijker kwamen. Het instrument diende 's morgens en 's middags vóór de aanvang van<br />
de metingen te worden geregeld, onder gebruikmaking van de reversie-mogelijkheid van het<br />
instrument. Hierbij werd tevens gecontroleerd of de vizierlijn van de kijker nog gecentreerd<br />
was. Tenslotte diende veel zorg te worden besteed aan het schoonhouden en smeren van de<br />
bewegende delen van het instrument. De doosniveaux van de baken werden regelmatig gecontroleerd<br />
door met de kruisdraden van het waterpasinstrument de verticale stand van de<br />
baak te verifiëren.<br />
6.4 Organisatie van de meting<br />
De waterpassing van elke sectie geschiedde in heen- en teruggang. Het was niet toegestaan de<br />
meting in beide richtingen onmiddellijk na elkaar uit te voeren. Volgens de Leidraad moest<br />
een traject van 10 a 15 km (volgens de Instructie 1926,,minstens 8 km") in één richting worden<br />
gewaterpast. Daarna werd de terugmeting aangevangen bij de op één na laatste sectie; de te-<br />
rugmeting van de overblijvende sectie werd pas gemeten bij de teruggang op het volgende<br />
traject.<br />
Als wapen tegen grove fouten werd bij de vergelijking van de resultaten (gemiddelde van<br />
die van beide waarnemers) van heen- en terugmeting een tolerans gehanteerd ter grootte van<br />
2.5Rmm, waarbij R de sectielengte in kilometers <strong>voor</strong>stelt. Bij overschrijding van deze tole-