30.08.2013 Views

+ Download pdf (6.190 kb) - Nederlandse Commissie voor Geodesie

+ Download pdf (6.190 kb) - Nederlandse Commissie voor Geodesie

+ Download pdf (6.190 kb) - Nederlandse Commissie voor Geodesie

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

6.1 Algemeen<br />

DE TWEEDE NAUWKEURIGHEIDSWATERPASSING VAN NEDERLAND<br />

HOOFDSTUK 6<br />

METHODE VAN METING<br />

Het Geodetisch Bureau ontwierp in maart 1926 de ,,Leidraad primaire waterpassing 1926" die<br />

na wijziging en aanvulling door de Rijkscommissie <strong>voor</strong> Graadmeting en Waterpassing en<br />

door de Algemene Dienst van de Rijkswaterstaat werd vastgesteld en gevoegd bij de onderhandse<br />

overeenkomst waarbij de waterpassing werd opgedragen aan het Geodetisch Bureau<br />

(zie paragraaf 2.1).<br />

Ten behoeve van de waarnemers stelde het Geodetisch Bureau de ,,Instructie <strong>voor</strong> primaire<br />

waterpassing 1926" op. Deze instructie onderging een eerste (geringe) wijziging in september<br />

1926. Andere officiële wijzigingen zijn nooit gepubliceerd, doch de methode van meten<br />

onderging in de loop van de jaren een aantal veranderingen. Vooral na 193 1 werden verschillende<br />

systemen geprobeerd. De neerslag hiervan is te vinden in het stuk ,,Wijzigingen en aanvullingen<br />

van de instructie primaire waterpassing 1926 ten behoeve van een nieuwe instructie<br />

1936" van de hand van jhr. ir. M. J. ORTT en in de ,,Ontwerp instructie primaire waterpassing<br />

1936" van ir. H. J. VAN STEENIS (Archief Meetkundige Dienst van de Rijkswaterstaat).<br />

Hoewel er verder geen officiële instructies bekend zijn kan enige informatie over de meetmethoden<br />

worden ontleend aan de dagrapporten van de ploegchefs. Deze dagrapporten werden<br />

naar Delft gestuurd, terwijl een copie achterbleef in de zogenaamde doorschrijfboeken.<br />

Een deel van deze verzameling doorschrijfboeken, genummerd VIa, VII en IX, is in het<br />

archief van de Meetkundige Dienst van de Rijkswaterstaat aanwezig. Sommige delen zijn<br />

echter praktisch onleesbaar door het gebruik van versleten carbonpapier. In het algemeen bevat<br />

het dagrapport niet meer dan een opsomming van gemeten secties, herhalingen en weersomstandigheden,<br />

doch hier en daar treft men opmerkingen over de methode van meten.<br />

6.2 Opstelling van instrument en baken<br />

Het instrument en de baken werden altijd zo opgesteld dat de afstanden van het instrument<br />

tot elk der beide baken gelijk waren: het zogenaamde waterpassen uit het midden. Deze af-<br />

standen werden van tevoren met behulp van een lijn uitgezet. Controle met behulp van de af-<br />

standdraden van het instrument werd niet toegepast.<br />

De afstand van instrument tot baak mocht volgens de Leidraad niet meer bedragen dan 80<br />

m, overigens te kiezen in verband met de omstandigheden. Dit maximum is in de praktijk<br />

nooit toegepast; volgens de Instructie 1926 bedroeg de afstand in normale gevallen 70 m. De<br />

halve slaglengte van 70 m is aangehouden tot mei 1929, daarna werd deze ingekort tot 60 m. In<br />

1932 en 1933 is ook wel 65 m aangehouden, terwijl bij wijze van proef soms 50 m en zelfs 35 m<br />

(bij het meten van herhalingen) zijn gebruikt. Vanaf 1934 werd de halve slaglengte op 65 m ge-<br />

steld, doch vanaf 1936 werd ook wel 60 m als maximum gehanteerd. De baken moesten vol-<br />

gens de Leidraad en de Instructie 1926 in normale gevallen met behulp van baakstatieven (zie<br />

Fig. 29) worden opgesteld, in uitzonderingsgevallen mochten ze met behulp van twee schoor-

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!