30.08.2013 Views

TUSSEN ZAND EN ZEE Veluwemeerkust inrichtingsvisie 2006

TUSSEN ZAND EN ZEE Veluwemeerkust inrichtingsvisie 2006

TUSSEN ZAND EN ZEE Veluwemeerkust inrichtingsvisie 2006

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>TUSS<strong>EN</strong></strong> <strong>ZAND</strong> <strong>EN</strong> <strong>ZEE</strong><br />

<strong>Veluwemeerkust</strong> <strong>inrichtingsvisie</strong> <strong>2006</strong>


<strong>TUSS<strong>EN</strong></strong> <strong>ZAND</strong> <strong>EN</strong> <strong>ZEE</strong><br />

<strong>Veluwemeerkust</strong> <strong>inrichtingsvisie</strong> <strong>2006</strong>


Water, wouden en weiden<br />

Hoog op de gele wagen<br />

Rijd ik door berg en dal<br />

Lustig de kleppers draven<br />

Blij klinkt het hoorngeschal<br />

Water, wouden en weiden<br />

Stromen zo prachtig en vrij<br />

Ik kan van uw schoonheid niet scheiden<br />

Maar het gaat voorbij, voorbij<br />

Ik kan van uw schoonheid niet scheiden<br />

Maar het gaat voorbij, voorbij<br />

(oud volksliedje)<br />

3


4<br />

Colofon<br />

Deze uitgave is een product van de Vereniging<br />

Natuurmonumenten. Overname van (delen van)<br />

deze uitgave voor niet commerciële doeleinden is<br />

mogelijk, mits voorzien van bronvermelding. Op<br />

de foto’s rust auteursrecht bij derden.<br />

projectleiding en samenstelling:<br />

Frank van Belle<br />

Vereniging Natuurmonumenten<br />

Regio Gelderland<br />

met bijdragen van:<br />

Marie-Thérèse te Bulte, Paul Dirks, Marcel<br />

Klompmaker, Klaas van der Meulen, Michiel<br />

Purmer, Hans Raaijmakers, Lianne Schröder,<br />

Ellen ter Stege, Menno van Zuijen en vele<br />

anderen.<br />

vogelvluchttekening pag. 21:<br />

Ulco Glimmerveen<br />

kaarten en grafiek:<br />

Studio Diender, Arnhem<br />

Vormgeving:<br />

Henk-Jan Panneman, Arnhem<br />

druk:<br />

Rowi, Arnhem<br />

foto’s:<br />

Luc Hoogenstein; p. 10, 15 linksonder,<br />

KINA; p.12, 15 boven, 15 rechtsonder, 17 linksboven,<br />

17 rechtsboven,<br />

Tjalling van der Meer; 11, 14 boven, 14 onder,<br />

23 boven,<br />

Gerrit Rekers; 13, 17 onder, 19, 20, 23 onder,<br />

25 onder, 26, 27, 29, 31,<br />

Lianne Schröder; 8, 18, 24 boven, 28, 30<br />

omslagfoto:<br />

Gerrit Rekers: grasland met knoopkruid langs<br />

het Veluwemeer.<br />

Vereniging Natuurmonumenten<br />

Postbus 9955<br />

1243 ZS ’s-Graveland<br />

www.natuurmonumenten.nl


INHOUDSOPGAVE<br />

Voorwoord<br />

1. Aangenaam kennismaken<br />

2. Een gevarieerd en gaaf gebied<br />

2.1 Bodem en water<br />

2.2 Landschap en cultuurhistorie<br />

2.3 Natuur<br />

3. Verrassingen voor de toekomst<br />

3.1 Landschap<br />

3.2 Natuur<br />

3.2.1 Graslanden<br />

3.2.2 Overjarig riet<br />

3.2.3 Beken<br />

3.2.4 Hakhout, bos, singels<br />

3.3 Menselijk gebruik<br />

4. Werken aan inrichting en beheer<br />

4.1 Begrenzing en verwerving<br />

4.2 Aanpassing waterhuishouding<br />

4.3 Perceelsinrichting<br />

4.4 Eind- en overgangsbeheer<br />

4.5 Leefgebied edelherten<br />

7<br />

9<br />

11<br />

11<br />

12<br />

14<br />

19<br />

19<br />

20<br />

20<br />

24<br />

25<br />

26<br />

26<br />

29<br />

29<br />

29<br />

30<br />

30<br />

31<br />

5


VOORWOORD<br />

Het gebied <strong>Veluwemeerkust</strong> ligt langs het Veluwemeer<br />

aan weerszijde van de monding van de<br />

Hierdense Beek. Het ligt nabij het dorp Hierden in<br />

de gemeenten Harderwijk en Nunspeet. Het<br />

gebied <strong>Veluwemeerkust</strong> loopt vanaf de kust tot<br />

aan de Harderwijkerweg. Samen met het landgoed<br />

Hulshorst vormt het de Hierdense Poort: één van<br />

de ecologisch Poorten van de Veluwe.<br />

De <strong>Veluwemeerkust</strong> staat voor grote veranderingen.<br />

Na decennia van plannenmakerij wordt er<br />

de komende jaren vorm gegeven aan de uitvoering<br />

van diverse projecten op het gebied van<br />

waterhuishouding en natuur. Deze activiteiten<br />

variëren van aanleg van een ecoduct en een meer<br />

natuurlijke inrichting van de beeklopen tot het<br />

aanbieding van overeenkomsten voor agrarisch<br />

natuurbeheer aan de boeren en verwerving van<br />

een groot areaal gronden door de Dienst Landelijk<br />

Gebied.<br />

Voor Natuurmonumenten betekent dit alles dat<br />

zij eigenaar/beheerder wordt van enkele honderden<br />

hectaren te ontwikkelen natuurgebied. Daarmee<br />

heeft Natuurmonumenten de taak gekregen<br />

om uitvoering te geven aan alle beleidsplannen<br />

die voor dit gebied gelden. Deze <strong>inrichtingsvisie</strong><br />

geeft een aanzet voor de concrete inrichting en<br />

het toekomstig beheer van het nieuwe natuurgebied<br />

aan de <strong>Veluwemeerkust</strong>. Bij de opstelling van<br />

deze visie zijn alle overheidsplannen voor het<br />

gebied betrokken. Maar ook bijdragen van andere<br />

organisaties zoals de Flora- en faunamonitoring<br />

van de afdeling Noordwest Veluwe van de KNNV,<br />

de rapportage over meervleermuizen van de VZZ<br />

en de jarenlange broedvogelmonitoring van Hans<br />

Raaijmakers.<br />

Voor het maken van deze visie zijn verschillende<br />

presentatie-, vergader- en discussiebijeenkomsten<br />

georganiseerd. Er is inbreng geweest van<br />

beleidsmakers en deskundigen. Er is overleg<br />

geweest met bewoners en lokale belangengroepen,<br />

gevolgd door een excursie. Er is met geïnteresseerden<br />

doorgesproken over de recreatieve<br />

wensen en mogelijkheden in het gebied.<br />

Hoewel deze visie een resultaat is van inbreng<br />

en discussie met belanghebbenden, is het niet het<br />

eindstation. Op verschillende punten bestaan er<br />

nog onduidelijkheden en moeten de plannen nog<br />

verder uitgewerkt worden. Er is dus nog steeds<br />

mogelijkheid voor inbreng van nieuwe informatie<br />

en gezichtspunten.<br />

De inrichting en het beheer van enkele honderden<br />

hectaren nieuw natuurgebied is een grote<br />

klus. Een klus die Natuurmonumenten als professionele<br />

organisatie misschien wel zelfstandig kán,<br />

maar niet wil uitvoeren. De <strong>Veluwemeerkust</strong> is<br />

immers een bijzonder fraai en waardevol gebied.<br />

Dat bij vele mensen geliefd is. Een liefde die<br />

voortkomt uit betrokkenheid. En die betrokkenheid<br />

van mensen met het gebied wil Natuurmonumenten<br />

niet afnemen, maar juist versterken. Bij<br />

de inrichting en het beheer van het gebied zullen<br />

dan ook zoveel mogelijk mensen en organisaties<br />

worden betrokken.<br />

Een ieder die na lezing van deze <strong>inrichtingsvisie</strong><br />

vragen heeft, of op enige wijze wil bijdragen<br />

aan de inrichting en het beheer van dit prachtige<br />

gebied kan contact opnemen met de beheereenheid<br />

Noordwest Veluwe van de Vereniging<br />

Natuurmonumenten, telefoonnummer: 0577<br />

407789.<br />

Hulshorst,<br />

augustus <strong>2006</strong><br />

Eddie Nijenhuis<br />

Vereniging Natuurmonumenten<br />

beheerder Noordwest Veluwe<br />

7


8<br />

In het singellandschap is er een afwisseling van weiden met houtwallen en singels.


1. AANG<strong>EN</strong>AAM K<strong>EN</strong>NISMAK<strong>EN</strong><br />

Wie Gelderland vooral kent van de Veluwe, de<br />

Achterhoek of de Gelderse Vallei zal versteld<br />

staan van de ruimte en openheid van de kuststrook<br />

langs het Veluwemeer. Je kunt er kilometers<br />

kijken zonder dat je beeld verstoord wordt<br />

door industrie, steden, dorpen, gehuchten of zelfs<br />

maar boerderijen. Het is een gebied waar je je nog<br />

kunt onttrekken aan de snelheid en dynamiek<br />

van het Nederland van de eenentwintigste eeuw.<br />

De openheid heeft het gebied te danken aan de<br />

ligging langs de voormalige Zuiderzee. De kuststrook<br />

was laag gelegen en niet bedijkt. Een hoge<br />

vloed kon het zoute water een flink eind het land<br />

opjagen. Daarom zijn de boerderijen en dorpen<br />

destijds ook op hogere dekzandruggen gebouwd.<br />

Tussen de steden Harderwijk en Elburg ligt nog<br />

steeds de Zuiderzeestraatweg met daarlangs de<br />

dorpen Hierden, Hulshorst, Nunspeet, Doornspijk.<br />

Vanaf deze weg steken deels onverharde wegen<br />

de landerijen in. Naar de kust, waar de zee is<br />

getemd, zelfs gedeeltelijk ingepolderd, maar waar<br />

de ruimte nog overweldigend is.<br />

Veluwemeer<br />

Harderwijk<br />

Hierden<br />

Hierdense<br />

Beek<br />

<strong>Veluwemeerkust</strong><br />

A28<br />

Hulshorst<br />

Leuvenumse Bossen<br />

In de <strong>Veluwemeerkust</strong> is de ruimte nog<br />

overweldigend.<br />

Nunspeet<br />

Natuurlijk heeft ook hier de tijd niet stil<br />

gestaan. Op het water zijn de traditionele botters<br />

vervangen door polyester jachten. De einder<br />

wordt steeds prominenter bepaald door het<br />

Harderbos. Tenminste, als je over het Veluwemeer<br />

uitkijkt. Want vanuit de richting Harderwijk<br />

rukken de plaatstalen loodsen van een industrieterrein<br />

op. In de weiden worden zelfs koeien<br />

schaars. De vroeger om hun vruchtbaarheid<br />

gewaardeerde graslanden zijn veldkavels, en die<br />

passen niet meer in de moderne melkveehouderij.<br />

Met het verdwijnen van de koeien is ook het aan-<br />

tal kwartels, grutto’s en veldleeuwerikken sterk<br />

afgenomen.<br />

Maar wat gebleven is is de ruimte. En de fraaie<br />

opeenvolging van de uitgestrekte Veluwse bos-,<br />

heide- en stuifzandgebieden van de Leuvenumse<br />

Bossen en het Hulshorster- en Beekhuizer Zand;<br />

de landgoederen Hulshorst en de Essenburgh met<br />

loofbossen, verstilde weiden, statige lanen en vijverpartijen;<br />

het met houtwallen en singels doorsneden<br />

weidegebied; de kuststrook met natte<br />

graslanden die via een brede rietstrook overgaat<br />

in het Veluwemeer. En dat allemaal op een<br />

afstand van vier kilometer. Vijf landschappen<br />

binnen een uur lopen.<br />

De ruimte en afwisseling, maar ook de oprukkende<br />

bebouwing, het verlies van natuurwaarden<br />

en de afnemende landbouwkundige waarde hebben<br />

ertoe geleid dat het gebied in diverse beleidsplannen<br />

van de overheid een nieuwe invulling<br />

heeft gekregen. Met de ontwikkeling van een<br />

groot natuurgebied wordt verdere verstedelijking<br />

voorkomen en wordt de gradiëntrijke overgang<br />

tussen zand en zee hersteld.<br />

De belangrijkste beleidsplannen in dit verband<br />

zijn:<br />

• Het gebied <strong>Veluwemeerkust</strong> maakt onderdeel<br />

uit van de Hierdense Poort: één van de poorten<br />

van de Veluwe uit Veluwe 2010 en de Nota<br />

Ruimte. Het doel is natuurontwikkeling op de<br />

gradiëntrijke overgang van de Veluwe naar het<br />

Veluwemeer. Verder uitbreiding van het leefgebied<br />

van diersoorten zoals edelherten, ondermeer<br />

door de bouw van een ecoduct over de<br />

A28 en spoorlijn.<br />

• De landinrichting Harderwijk-Elburg beoogt<br />

herinrichting van het gebied ten behoeve van<br />

de actuele functies. Door de grondmobiliteit en<br />

actieve rol van Dienst Landelijk Gebied kunnen<br />

beleidsambities snel worden gerealiseerd.<br />

• Het Waterfront Harderwijk beoogt opwaardering<br />

en herschikking van de boulevard, havenen<br />

industriegebieden. Gekoppeld hieraan wordt<br />

in de Mheenlanden natuurontwikkeling gerealiseerd.<br />

• In het waterbeleid wordt een zwaar accent<br />

gelegd op ecologisch herstel van de Hierdense<br />

Beek en natte schraallanden in de kuststrook.<br />

Het stroomgebied van de Hierdense Beek is in<br />

het Waterhuishoudingsplan van de provincie<br />

aangeduid als strategisch actiegebied, waar de<br />

waterhuishouding primair gericht moet zijn op<br />

herstel van de natuur.<br />

• Binnen het project Integrale Inrichting Veluwerandmeren<br />

wordt ondermeer gewerkt aan de<br />

9


10<br />

De roerdomp is een kenmerkende soort voor de rietstrook langs het Veluwemeer.<br />

ontwikkeling van de “natte as”, een verbinding<br />

voor otter en ringslang van Friesland naar de<br />

Biesbosch.<br />

• Natura 2000 staat voor het Europees Netwerk<br />

van natuurgebieden. In dit kader heeft Nederland<br />

zich verplicht tot instandhouding van een<br />

goede staat van o.a. roerdomp, grote zilverreiger<br />

en meervleermuis op en rond het Veluwemeer.


2. E<strong>EN</strong> GEVARIEERD <strong>EN</strong> GAAF GEBIED<br />

2.1 Bodem en water<br />

Als je door je oogharen naar het gebied kijkt<br />

zie je Nederland in het klein. Het gebied helt<br />

geleidelijk af van Oost-Nederland (de Veluwe)<br />

naar de Noordzee (Veluwemeer). Op de hoge<br />

gronden domineren bos en heide. Naar de kust<br />

gaat het landschap over in weiden. Vanaf de<br />

hoogten stromen de grote rivieren (Hierdense<br />

Beek, Tochtsloot, Killenbeek, Varelse Beek) naar<br />

zee. De kuststrook wordt gemarkeerd door een<br />

reeks duinen en wadden (de oeverwal).<br />

Bodemopbouw<br />

Het gebied heeft zich gevormd op een stuwwalhelling<br />

uit de IJstijd. Deze helling bestaat uit<br />

grindrijk zand, dat nu op circa 1 meter diepte<br />

terug te vinden is. Op het grindrijke zand liggen<br />

ruggen met dekzand die meer dan 10.000 jaar<br />

geleden door de wind hier zijn neergelegd.<br />

Enkele dekzandruggen steken vanaf de Veluwe<br />

het open weidegebied in. Nabij de kust zijn veengronden<br />

gevormd. Bij overstroming vanuit de<br />

Zuiderzee zijn op het veen ook kleilagen afgezet.<br />

De kust wordt gevormd door grofzandige, grindrijke<br />

strandwalgronden. Deze oeverwallen zijn<br />

deels afgegraven. Kleine delen van de oeverwallen<br />

zijn voor afgraving bespaard gebleven en<br />

bezitten nog de oorspronkelijke vorm en hoogte.<br />

Beken<br />

In het gebied stromen de Hierdense Beek en de<br />

kleinere beken: de Tochtsloot, de Killenbeek en de<br />

Varelse Beek. Deze wateren af op het Veluwemeer.<br />

Alle beken, behalve de Hierdense Beek ontspringen<br />

in het gebied zelf. De Hierdense Beek<br />

heeft haar oorsprong nabij het Uddelermeer en<br />

stroomt vanuit het dichte bosgebied van de Veluwe<br />

door singelgebied en open weidegebied naar<br />

De oeverwal langs de kust is grotendeels intact.<br />

het Veluwemeer. Het 5 kilometer lange traject van<br />

de Hierdense Beek door de Leuvenumse Bossen<br />

heeft een sterk natuurlijk verloop. Het gehele<br />

stroomgebied van de Hierdense Beek is door de<br />

provincie aangemerkt als “Actiegebied waterbeleid”<br />

vanwege een concentratie van wateren<br />

van het hoogste ecologisch niveau en concentratie<br />

van zeer waardevolle en verdroogde natte landnatuur.<br />

De kleine beken worden gekenmerkt door een<br />

constante watervoerendheid dankzij de continue<br />

aanvoer van kwelwater uit het Veluwemassief.<br />

Ook in de zomer blijven de beken watervoerend.<br />

Met name de Killenbeek en de Varelse Beek ontvangen<br />

extreem grote hoeveelheden kwelwater.<br />

Het afvoerverloop van de Hierdense Beek is veel<br />

grilliger. De Hierdense Beek reageert sterker op<br />

neerslag doordat in een groot deel van het intrekgebied<br />

in het bovenloopsysteem een ondiep gelegen<br />

kleilaag aanwezig is die infiltratie bemoeilijkt.<br />

De Hierdense Beek, maar ook delen van de andere<br />

beken liggen diep in het land (tot 1 meter onder<br />

het maaiveld). Door de diepe ligging vangen de<br />

beken ook in de drogere perioden veel grondwater.<br />

Grondwater<br />

De stromingsrichting van het grondwater is<br />

noordwestelijk. In een strook langs de randmeerkust<br />

treedt kwel op. Het kwelgebied loopt parallel<br />

met de randmeerkust. De Hierdense Beek<br />

begrenst deze aan de westkant. De sterkste kwel<br />

treedt op bij de Killenbeek en de Varelse Beek.<br />

Er is een constante, grote aanvoer van grondwater<br />

uit het Veluwemassief. Dit uit zich in de kwelzone<br />

met relatief stabiele grondwaterstanden.<br />

Waterstanden vlak onder of boven het maaiveld<br />

komen in de huidige situatie niet meer voor.<br />

De waterstand ligt ook in natte perioden 20 à 40<br />

cm beneden maaiveld. In de zomer zakt het peil<br />

ca. 60-70 cm weg. De grondwaterstanden blijken<br />

sterk afhankelijk van neerslag- en de beekpeilen.<br />

Uit modelberekeningen voor het jaar 1985<br />

(gemiddeld jaar) is gebleken dat de kwelsterkte in<br />

de omgeving van de Killenbeek en de Varelse<br />

beek 2 à 3 mm/d bedraagt. In de rest van het<br />

kwelgebied is een kwelsterkte van 1 à 2 mm/d<br />

berekend. Het betreft grotendeels diepe kwel,<br />

afkomstig van het Veluwemassief. In het meest<br />

zuidoostelijke gelegen deel van het kwelgebied<br />

treedt in een zone van maximaal 500 meter lokale<br />

kwel op die afkomstig is van de dekzandafzettingen<br />

aan de voet van het Veluwemassief (landgoedzone).<br />

11


12<br />

In de huidige situatie kunnen grondwaterafhankelijke<br />

graslandvegetaties nauwelijks profiteren<br />

van de gunstige kwelsituatie. Het grondwater<br />

kan de wortelzone van de vegetatie net niet<br />

bereiken.<br />

Voor 1970 was het gebied veel natter. De aanleg<br />

van Oostelijk Flevoland (ca. 1968) is van grote<br />

invloed geweest op de waterhuishouding van de<br />

<strong>Veluwemeerkust</strong>. Drinkwater- en industriële<br />

winningen hebben voor een verder verlaging van<br />

de grondwaterstand en kweldruk geleid.<br />

2.2 Landschap en cultuurhistorie<br />

In het gebied zijn verschillende landschappen<br />

te onderscheiden, die een eigen karakteristiek<br />

kennen. De landschapstypen hangen samen met<br />

de hoogteligging en liggen globaal evenwijdig aan<br />

elkaar langs de vroegere Zuiderzeekust.<br />

Het essenhakhout van de Bloemkampen is al eeuwenoud.<br />

• Het enkenlandschap op de hogere zandgronden,<br />

• het singellandschap op de overgang van hogere<br />

naar lagere gronden,<br />

• het open veenweidelandschap op de lagere<br />

gronden tot aan de voormalige Zuiderzee.<br />

Cultuurhistorische ontwikkeling<br />

De oudste bewoning in het gebied was te vinden<br />

op de dekzandruggen. Hier wordt zeker al sinds<br />

de Middeleeuwen akkerbouw bedreven en zijn de<br />

boerderijen gebouwd. Wellicht was er ook al<br />

bewoning in een vroegere periode maar hier zijn<br />

(nog) geen archeologische aanwijzingen voor.<br />

De lager gelegen kustzone was toen nog een<br />

veenmoeras. Vanaf de 14e eeuw zijn ook de lagere<br />

delen van het gebied ontgonnen. Op de overgang<br />

van hoog naar laag ontstond het singellandschap.<br />

Kenmerkend voor dit landschap zijn de gras-


Kasteel De Essenburgh met karateristieke parkaanleg.<br />

landen omgeven door sloten met elzensingels<br />

erlangs. Een typerend element is het eeuwenoude<br />

essenhakhoutcomplex van de Bloemkampen.<br />

Vanaf de 17e eeuw ontwikkelden zich in het overgangsgebied<br />

de landgoederen Essenburgh en<br />

Hulshorst. De ontwikkeling van de landgoederen<br />

ging gepaard met bos- en parkaanleg waardoor dit<br />

gebied nog meer besloten van karakter werd.<br />

De afwatering van de stuwwal naar de Zuiderzee<br />

verloopt vanouds via een aantal beken. Deze<br />

beken zijn opgenomen in de ontginning van het<br />

gebied. In perceelsgrenzen is plaatselijk nog het<br />

natuurlijk verloop van de beken terug te vinden.<br />

Andere beeklopen zijn in de loop der tijd aangepast.<br />

Zoals de Hierdense Beek rond De Essenburgh.<br />

In de afgelopen eeuwen zijn de beken<br />

veelal vergraven: rechtgetrokken en uitgediept.<br />

Een opmerkelijk natuurlijk verloop hebben het<br />

tuutje aan de monding van de Hierdense Beek en<br />

het bochtig verloop van de Killenbeek.<br />

Cultuurhistorische karakteristieken<br />

Over de archeologische ondergrond van het<br />

gebied is weinig bekend. Wel is de archeologische<br />

verwachtingswaarde voor de hogere dekzandruggen<br />

in het gebied hoog. Dit zijn de gebieden<br />

waar mogelijk nog prehistorische bewoningssporen<br />

kunnen worden aangetroffen.<br />

De onderscheiden landschapstypen kennen de<br />

volgende karakteristieken.<br />

• Enkenlandschap: akkerbouw, nederzettingen,<br />

boerderijen.<br />

• Singellandschap: afwisseling van kleine, rechthoekige<br />

percelen omgeven door sloten en<br />

elzensingels met bospercelen en parkaanleg.<br />

• Open veenweidelandschap: onregelmatig<br />

verkavelde graslanden, omgeven door sloten.<br />

Open karakter. Apart fenomeen in dit deelgebied<br />

zijn de Mheenten of Mhenen: de<br />

gemeenschappelijke, grote en niet verkavelde<br />

graslanden langs de kust.<br />

• Ook zijn er langs de kust nog restanten<br />

zichtbaar van de oeverwal die ontstaan is op de<br />

grens van Zuiderzee en het land.<br />

13


14<br />

Het Leeuweriksweiland is een geslaagd voorbeeld voor herstel van natte graslanden.<br />

Het gebied <strong>Veluwemeerkust</strong> is een gevarieerd<br />

en nog redelijk intact landschap. Er zijn in het<br />

recente verleden weinig ingrijpende maatregelen<br />

geweest (zoals landinrichting) zodat het oorspronkelijk<br />

landschap, inclusief de perceelsindeling,<br />

nog duidelijk te herkennen is.<br />

2.3 Natuur<br />

De rijkdom aan bodemovergangen en het relatief<br />

ongeschonden karakter van het gebied staan<br />

garant voor een grote natuurlijke rijkdom. Hoewel<br />

de laatste jaren de natuur sterk onder druk stond<br />

zijn er sterke aanwijzingen voor een bijzondere<br />

rijkdom in de toekomst.<br />

Schraallanden<br />

Halverwege de jaren negentig zijn het<br />

Leeuweriksweiland en Kievitsweiland omgevormd<br />

van agrarisch grasland naar nat schraalland. De<br />

ontwikkelingen van deze percelen kunnen als<br />

voorbeeld dienen voor wat er elders in het gebied<br />

mogelijk is. De gehele bouwvoor is afgevoerd en<br />

de sloten zijn verondiept. Sindsdien zijn de percelen<br />

tot ver in de zomer plas-dras. De vegetatie<br />

heeft zich ontwikkeld tot een bijzonder soorten-<br />

rijk grasland met diverse zeldzame plantensoorten.<br />

Vanaf het begin komen soorten voor van<br />

schraalland en dotterbloemgrasland: dotterbloem,<br />

echte koekoeksbloem, grote ratelaar, rietorchis,<br />

vleeskleurige orchis, blauwe zegge en gevleugeld<br />

hertshooi. De laatste jaren ontwikkelen zich ook<br />

plaatsen met een meer zuur karakter met ondermeer<br />

moeraswolfsklauw, zwarte zegge, kleine en<br />

ronde zonnedauw en veenmossen. Dit duidt op<br />

een ontwikkeling naar natte heide en hoogveen.<br />

In de schraallanden zijn de typische vlindersoorten<br />

bruin zandoogje en bruine<br />

vuurvlinder aanwezig. In het<br />

Leeuweriksweiland zijn zeer<br />

veel libellensoorten<br />

waargenomen, onder<br />

andere blauwe glazenmaker,geelvlekheidelibel,<br />

grote keizerslibel,<br />

viervlek, zwarte heidelibel.<br />

In een poel is de<br />

geelgerande watertor<br />

gevonden.<br />

Geelgerande watertor.


Echte koekoeksbloem.<br />

Kleine zonnedauw.<br />

Overige graslanden<br />

Elders in het gebied komen verspreid soorten<br />

voor die duiden op de mogelijkheid voor ontwikkeling<br />

van bijzondere graslanden. Veelal zijn het<br />

plant- en diersoorten die vroeger veelvuldig voorkwamen<br />

en in slootranden (planten) of lage aantallen<br />

(dieren) hebben kunnen overleven. Zo<br />

komen plaatselijk echte koekoeksbloem, dotterbloem<br />

en veenreukgras voor. Broedvogels van<br />

extensief beheerde graslandgebieden als roodborsttapuit<br />

en kwartel zijn in lage dichtheden<br />

aanwezig.<br />

Een grote bijzonderheid van het gebied is het<br />

voorkomen van knikkend nagelkruid. Deze plantensoort<br />

is gebonden aan bron- en kwelgebieden.<br />

In Nederland is deze soort vooral bekend van de<br />

Veluwerand, onder andere van het Beekbergerwoud.<br />

In de <strong>Veluwemeerkust</strong> staat knikkend<br />

nagelkruid aan een sloot langs de Oostermheenweg.<br />

Op een oeverwal langs de kust staat engels<br />

gras. Dit is een soort van zilte omstandigheden, en<br />

is een overblijfsel van de Zuiderzeetijd.<br />

Knikkend nagelkruid.<br />

15


16<br />

100<br />

90<br />

80<br />

70<br />

60<br />

50<br />

40<br />

30<br />

20<br />

10<br />

0<br />

1993 1994 1995 1996 1997 1999 2000 2002 2003 2004 2005 <strong>2006</strong><br />

Weidevogels<br />

De aantallen broedparen weidevogels in het<br />

gebied worden vrijwel jaarlijks geteld door Hans<br />

Raaijmakers. Opvallend is dat de aantallen weidevogels<br />

sinds de jaren negentig sterk zijn afgenomen.<br />

Dit loopt parallel met het afnemend<br />

agrarisch gebruik van het gebied. In het voorjaar<br />

zijn alleen nog maar percelen met lang gras te<br />

vinden. De <strong>Veluwemeerkust</strong> blijft echter een<br />

belangrijk gebied voor weidevogels. De wilde<br />

eend schommelt elk jaar in aantal. De scholekster<br />

kent de laatste jaren een lager aantal dan voorheen.<br />

Kievit, grutto en tureluur zijn in aantal<br />

afgenomen. Naast weidevogels is de <strong>Veluwemeerkust</strong><br />

ook belangrijk voor veldleeuwerikken en<br />

graspiepers.<br />

Beken<br />

Bijzonder aan de <strong>Veluwemeerkust</strong> is dat de<br />

beken vrij uitstromen op het Veluwemeer. Alle<br />

andere beken vanaf de Veluwe worden door een<br />

gemaal gescheiden van het uitstroomwater. In de<br />

= Kwartel<br />

= Tureluur<br />

= Kievit<br />

= Scholekster<br />

= Grutto<br />

De aantallen weidevogels in de <strong>Veluwemeerkust</strong> zijn sinds de jaren negentig sterk afgenomen.<br />

vissenfauna van de beken komt duidelijk het<br />

beekkarakter naar voren. Typische vissen van<br />

stromend water zijn bermpje, winde, serpeling,<br />

kleine modderkruiper en rivierdonderpad. Deze<br />

zijn in Nederland zeldzaam, maar komen in de<br />

Hierdense Beek, Tochtsloot en Killenbeek veel<br />

voor.<br />

In een gebouw langs de Hierdense Beek<br />

bevindt zich een kraamkolonie meervleermuizen.<br />

Voor deze internationaal zeldzame zoogdiersoort<br />

heeft Nederland een belangrijke verantwoordelijkheid.<br />

Meervleermuizen komen in Nederland vooral<br />

voor in het Friese Meren- en Hollandse Plassengebied.<br />

De kolonie in de <strong>Veluwemeerkust</strong> is de<br />

enige kraamkolonie in Gelderland. Meervleermuizen<br />

foerageren boven grote open wateren en<br />

zijn voor hun verspreiding gebonden aan brede<br />

watergangen zonder dammen, sluizen of lage<br />

duikers en bruggen. Voor de meervleermuizen bij<br />

Hierden geldt de Hierdense Beek als aanvliegroute<br />

naar het foerageergebied rond het Veluwemeer.


Veldleeuwerik. Rivierdonderpad.<br />

Voor broedvogels is de Hierdense Beek van<br />

belang voor ijsvogels. In de winter wordt soms de<br />

visarend waargenomen. Aanwezigheid van visarenden<br />

in de winter verhoogt de kans op een<br />

broedgeval bij verbetering van de geschiktheid<br />

van het gebied in de toekomst.<br />

De Hierdense Beek mondt vrij uit op het Veluwemeer.<br />

Rietoevers<br />

De rietoevers langs het Veluwemeer zijn opgenomen<br />

als te beschermen habitattype in het Europese<br />

Ecologische Netwerk Natura 2000. Europese<br />

doelsoorten voor de rietoevers zijn onder andere<br />

roerdomp, grote zilverreiger, lepelaar en blauwe<br />

kiekendief. Voor deze soorten wordt uitbreiding 17


18<br />

van het rietareaal beoogd. Verder komen ook rietzangers<br />

en karekieten voor. De rietstrook is een<br />

belangrijke paaiplaats voor vissen van beken en<br />

meren. Plaatselijk gaat de rietstrook over in dotterbloemgrasland<br />

met dotterbloemen en rietorchissen.<br />

Ook komt in de rietstroken struweel tot<br />

ontwikkeling.<br />

Bossen<br />

De Bloemkampen staat bekend als het mooiste<br />

essenhakhoutcomplex van Nederland. Het is zeker<br />

enkele honderden jaren oud. Essenhakhout is<br />

vooral bijzonder vanwege de mossenflora. Bijzondere<br />

mossoorten van de Bloemkampen zijn: glad<br />

kringmos, gewoon pelsmos, recht palmpjesmos.<br />

Het Groot Weiland is een landelijk belangrijk onderzoeksobject.<br />

Bijzondere broedvogels van de Bloemkampen zijn<br />

ransuil, rietgors en wielewaal.<br />

Het Groot Weiland is een recent bos. Het is in<br />

1945 aangeplant met populieren. Voordien was het<br />

grasland. Het bijzondere van het Groot Weiland is<br />

dat het beheer al 25 jaar (vanaf begin jaren ’80)<br />

uitsluitend bestaat uit begrazing met runderen.<br />

Het bos is officieel aangewezen als bosreservaat<br />

en is een landelijk belangrijk onderzoeksobject.<br />

Bijzondere broedvogels van het Groot Weiland<br />

zijn appelvink, bosuil, buizerd, havik, ransuil,<br />

torenvalk, grote bonte specht, kleine bonte<br />

specht, koekoek en wielewaal.


3. VERRASSING<strong>EN</strong> VOOR DE TOEKOMST<br />

3.1 Landschap<br />

Één van de belangrijkste kwaliteiten van het<br />

gebied is de landschappelijke verscheidenheid en<br />

gaafheid. Door de grote samenhang in de bodemen<br />

watersituatie met de inrichting en het gebruik<br />

wordt het gebied als bijzonder harmonieus<br />

ervaren. Daardoor heeft het een grote belevingswaarde<br />

en goede mogelijkheden voor herstel van<br />

waardevolle natuur.<br />

Als hoofdrichting voor ontwikkeling van gebieden<br />

hanteert Natuurmonumenten zogenaamde<br />

beheerstrategiën. Beheerstrategiën worden toegewezen<br />

op een schaalniveau van ca. 500 ha. De<br />

strategiën verschillen in de mate van menselijke<br />

invloed op het landschap. Voor de <strong>Veluwemeerkust</strong><br />

vindt Natuurmonumenten dat de ontwikkelingen<br />

het beste kunnen verlopen volgens de<br />

strategie natuurrijk cultuurlandschap.<br />

De <strong>Veluwemeerkust</strong> is een typisch voorbeeld<br />

van een waardevol cultuurlandschap. Hoewel de<br />

moderne tijd ook hier zijn sporen heeft nagelaten,<br />

is de historische landschapsopbouw goed herkenbaar<br />

gebleven. Uit diverse perioden zijn kenmerkende<br />

elementen bewaard. Overal in het landschap<br />

zijn ze te zien. Soms heel herkenbaar zoals<br />

de landgoederen met lanen en vijvers en het<br />

essenhakhout; soms klein, zoals blokvormige<br />

verkaveling of een bochtige beekloop. Tesamen<br />

vertellen ze het verhaal, de geschiedenis van de<br />

streek. Natuurmonumenten hecht er waarde aan<br />

om dit verhaal zichtbaar te houden. Behoud en<br />

waar nodig herstel van cultuurhistorische<br />

waarden is voor Natuurmonumenten een belangrijke<br />

doelstelling voor het gebied.<br />

Aan het historische landschap zijn belangrijke<br />

natuurwaarden gebonden. Voor behoud en<br />

ontwikkeling van deze waarden is herstel van de<br />

oorspronkelijke landschappelijke kenmerken een<br />

voorwaarde. Bij de inrichting van het gebied zal<br />

In de doelstellingnota van Natuurmonumenten<br />

(1993) wordt de strategie natuurrijk cultuurlandschap<br />

als volgt toegelicht.<br />

“Het beheer van cultuurlandschappen is<br />

gericht op het behouden en herstellen van<br />

door de mens aangebrachte patronen en elementen<br />

in het landschap met een hoge cultuurhistorische<br />

waarde, die tevens een hoge<br />

natuurwaarde hebben. Natuur en cultuur<br />

zijn hier sterk verweven.<br />

Bochtig verloop van de monding van de<br />

Hierdense Beek.<br />

de cultuurhistorie dan ook een leidende rol<br />

spelen. Dit betekent dat landschapselementen,<br />

zoals singels en poelen, vooral op plekken worden<br />

aangelegd waar deze van oudsher ook voorkomen.<br />

Waar mogelijk zal het historisch grondgebruik<br />

(hooiland, weide, akker etc.) gehandhaafd<br />

of hersteld worden. Bij de inrichting en het<br />

beheer van de gebieden zullen de oorspronkelijke<br />

kenmerken richtinggevend zijn. Zo zal het karakter<br />

van de verschillende landschappen worden<br />

versterkt.<br />

Globaal betekent dat het volgende:<br />

• Versterken van het singellandschap door<br />

herstel en aanleg van houtwallen, singels en<br />

knotbomenrijen. Lokaal aanleg van nieuwe<br />

boskernen, mede met het oog op leefgebied<br />

edelhert.<br />

• Landschappelijke openheid van het veenweidelandschap<br />

van de kuststrook in stand houden,<br />

tegengaan verrommeling en bosvorming. De<br />

oeverwalrestanten behouden en zichtbaar<br />

Het beheer komt overeen met een historisch<br />

landgebruik, veelal extensief van aard. Voortzetting<br />

van de vroegere vormen van beheer<br />

of een die hierin is aangepast, vormt een<br />

noodzakelijk voorwaarde voor behoud of<br />

herstel. Uitheemse soorten kunnen worden<br />

opgenomen in het beheer, wanneer deze<br />

soorten passen bij het historisch karakter.<br />

Overblijfselen van landschappelijke elementen<br />

vormen een basis voor herstel van de cultuurhistorische<br />

waarde.”<br />

19


20 Veel landschapselementen zijn bewaard<br />

gebleven. .<br />

maken in het landschap. Deze aardkundige<br />

waarden zijn tastbare en goed beleefbare<br />

herinneringen aan de Zuiderzee.<br />

• Herstel van grotere verschillen in bodem en<br />

water in de graslanden en daarmee terugbrengen<br />

van het verschil in graslandvegetaties.<br />

Een belangrijk onderdeel van het landschap is<br />

de bodemopbouw en waterhuishouding. Bij de<br />

vorming van het landschap zijn bodem en water<br />

sterk bepalend geweest. Verschillen in de ondergrond<br />

waren bepalend voor verschillen in inrichting<br />

en gebruik. Alleen op de hogere gronden<br />

konden akkers worden onderhouden en boerderijen<br />

gebouwd. Vanwege de ligging aan de Zuiderzee<br />

is het gebied vrij van bebouwing gebleven. In het<br />

verloop van de watergangen is het beekkarakter<br />

herkenbaar. Hoe natter het perceel, hoe dichter<br />

het slotenpatroon. Ook de <strong>Veluwemeerkust</strong> is niet<br />

geheel ontkomen aan ontwatering, perceelvergroting<br />

en egalisatie. Gestreefd wordt de verschillen<br />

in bodem en water weer te vergroten en verdere<br />

aantasting tegen te gaan. Daarvoor moet het<br />

gebied weer natter worden. Alleen in de Mheenlanden<br />

wordt ten behoeve van watercompensatie<br />

van het waterfront grootschalig gegraven. In de<br />

rest van het gebied zal de bodem zo weinig mogelijk<br />

verstoord worden. Dit kan bijvoorbeeld betekenen<br />

dat bij vernatten van het gebied sloten niet<br />

gedempt maar verondiept worden, bij natuurvriendelijke<br />

slootkanten de rechte lijn van de<br />

sloot intact blijft en met poelen graven wordt<br />

nagedacht over de locatie. Sommige beken, zoals<br />

de Hierdense Beek, zijn al eeuwen geleden deels<br />

vergraven, bijvoorbeeld om als molenbeek te dienen.<br />

Aantastingen van deze historische gegevens<br />

door hermeandering of zogenaamde natuurvriendelijke<br />

inrichting vindt Natuurmonumenten<br />

niet gepast.<br />

3.2 Natuur<br />

Voor de ontwikkeling van de natuur in de<br />

<strong>Veluwemeerkust</strong> zijn de volgende uitgangspunten<br />

van belang:<br />

• Versterken van de landschappelijke verschillen,<br />

vooral van het open weidelandschap en singellandschap,<br />

op basis van de historische situatie.<br />

• Ontwikkelen van verbindingen en gradiënten:<br />

– Veluwe – Veluwemeer voor edelherten,<br />

– beeklopen,<br />

– oeverstrook als onderdeel van de natte as en<br />

voor Natura 2000 soorten,<br />

– herstel van de variatie in bodem en water als<br />

waarde op zich en als voorwaarde voor de<br />

ontwikkeling van een variatie in graslandtypen.<br />

3.2.1 Graslanden<br />

Gestreefd wordt om de graslanden weer een<br />

afspiegeling te laten zijn van de variatie in bodem<br />

en watersituatie in het gebied. De weergegeven<br />

verdeling in graslandtypen is dan ook meer een<br />

verwachting dan een plan.<br />

Het accent van de waarden van de graslanden<br />

ligt in de soortenrijkdom en bijzondere soorten<br />

planten voor de typen nat schraalland, stroomdalgrasland<br />

en dotterbloemgrasland; in de betekenis<br />

voor bijzondere planten en dieren voor kamgrasweiden<br />

en vooral in de landschappelijke betekenis<br />

en betekenis voor dieren van kruidenrijk grasland.<br />

Hoewel weidevogels een kenmerkend en<br />

gewaardeerd aspect zijn van de <strong>Veluwemeerkust</strong><br />

is er niet gekozen voor een primaire weidevogeldoelstelling.<br />

Tot halverwege de jaren negentig was<br />

het gebied van regionale betekenis als weidevogelgebied.<br />

Daarna zijn de aantallen weidevogels<br />

sterk gedaald. Recente analyses en evaluaties van<br />

weidevogelbeheer in Nederland wijzen uit dat<br />

hoge dichtheden weidevogels alleen zijn te realiseren<br />

in grote gebieden die speciaal voor weidevogels<br />

zijn ingericht en beheerd. Daarbij wordt<br />

gedacht aan gebieden groter dan 5.000 ha met


De <strong>Veluwemeerkust</strong> in de toekmomst: blijvend weids en open, maar veel natter en bloemrijker.<br />

hoge waterpeilen, geen opgaande begroeiing, lage<br />

predatiedruk en extensief graslandgebruik met<br />

late maaidata. Voor de <strong>Veluwemeerkust</strong> is het niet<br />

mogelijk om aan al deze eisen te voldoen. Het<br />

gebied is simpelweg te klein en te gevarieerd voor<br />

hoge dichtheden weidevogels. De roofvogels die<br />

in het bos van het Grote Weiland broeden gebruiken<br />

het hele gebied als foerageergebied. Over<br />

wegen en paden is een groot deel van het gebied<br />

goed toegankelijk voor marterachtigen. De<br />

omstandigheden voor weidevogels zullen door de<br />

inrichting als natuurgebied zeker beter worden,<br />

maar zulke hoge aantallen als in vervlogen tijden<br />

worden niet meer verwacht.<br />

graslandtype doelaccent hoofdbeheervorm<br />

De graslandtypen zullen verschillen in beheervorm<br />

en daardoor ook in landschapsbeeld en<br />

bloeiperiode.<br />

Stroomdalgrasland<br />

Het stroomdalgrasland ontwikkelt zich op de<br />

oeverwal en het voormalig strand. De oeverwal<br />

bestaat uit grof zand op klei op veen. Door het<br />

grove zand is de wal erg droog. Door extensieve<br />

jaarrondbegrazing ontwikkelt een stroomdalvegetatie<br />

met o.a. zandhaver en geel walstro.<br />

Incidenteel komt nog engels gras voor. Dit is een<br />

zoutminnende plant die nog overgebleven is uit<br />

het Zuiderzeeverleden. Lokaal kan struweel<br />

ontwikkelen van meidoorn.<br />

stroomdalgrasland planten grazen jaarrond<br />

dotterbloemgrasland planten hooien juni met naweide of tweede snede<br />

kamgrasland planten + dieren grazen seizoen<br />

kruidenrijk grasland dieren + landschap afwisselend grazen, hooien met naweide of voorweide<br />

nat schraalland planten maaien afvoeren september/oktober<br />

21


22<br />

Riet<br />

Stroomdalgrasland<br />

Kamgrasland<br />

Dotterbloemgrasland<br />

Agrarisch natuurbeheer<br />

Kruidenrijk grasland<br />

Nat schraalland<br />

Bossen en singels<br />

Hakhout<br />

Zuiderzeestraatweg<br />

Hierden<br />

Nadere uitwerking van het streefbeeld.<br />

Hierdense Beek<br />

Dotterbloemgrasland<br />

Op locaties met in de zomer hoge waterstanden<br />

en invloed van kalkhoudend water of een kleidek,<br />

komen dotterbloemgraslanden tot ontwikkeling.<br />

Deze omstandigheden doen zich voor op de overgang<br />

van de oeverwal naar de rietstroken langs<br />

het Veluwemeer (het oude strand) en de percelen<br />

met toestroom van regionaal grondwater. Deze<br />

graslanden zijn vooral in het voorjaar zeer bloemrijk.<br />

Kenmerkende soorten zijn dotterbloem, grote<br />

ratelaar, tweerijige zegge, echte koekoeksbloem,<br />

rietorchis en scherpe zegge. Het beheer bestaat uit<br />

hooien na de bloei, meestal in juni. Nagewas kan<br />

Veluwemeer<br />

Camping<br />

Kasteel De Essenburgh<br />

Harderwijkerweg<br />

door naweide of een tweede snede hooien worden<br />

verwijderd. Gefaseerd maaien; het laten staan van<br />

randen en overhoeken, zorgt voor prima leefomstandigheden<br />

voor libellen en kikkers. Die zijn<br />

weer aantrekkelijk voedsel voor reigers en ooievaar.<br />

Kamgrasland<br />

De graslanden met grote vossenstaart, engels<br />

raaigras en diverse andere grassen, scherpe boterbloem,<br />

pinksterbloem, paardenbloem, kruipend<br />

zenegroen en veldzuring zullen bij vernatting en<br />

een perceelsgewijze beweiding ontwikkelen tot


Engels gras.<br />

kamgrasweiden. Enkele percelen kunnen best<br />

overwegend gemaaid worden. Dan ontstaan glanshaverhooilanden.<br />

Het zijn kruidenrijke graslanden<br />

in een open landschap. Ze zijn erg aantrekkelijk<br />

voor weidevogels. Door het verhoogde waterpeil<br />

Doorkijk naar Bloemkampen.<br />

zal de variatie in de graslanden toenemen. Lokaal<br />

kunnen op natte plekken overgangen naar zilverschoongraslanden<br />

of dotterbloemgraslanden<br />

optreden. In de sloten en greppels zijn diverse<br />

zeggensoorten en dotterbloem aanwezig.<br />

Gestreefd wordt naar perceelsgewijze afwisseling<br />

van laag en hoog gras, hier wat polvorming, daar<br />

wat slikkige plekken. Dat maakt ze rijk aan amfibieën<br />

en insecten, die weer voedsel vormen voor<br />

onder andere gruttokuikens.<br />

Deze graslanden kunnen grotendeels met<br />

beperkingen bij boeren in gebruik worden gegeven.<br />

Bemesting met ruige stalmest en bekalking<br />

kan in de toekomst wenselijk zijn om verder<br />

gaande verschraling/verzuring tegen te gaan.<br />

Kruidenrijk grasland<br />

De graslanden in het singellandschap die niet<br />

geschikt zijn voor zeldzaamheden worden ontwikkeld<br />

tot kruidenrijke graslanden. Dit zijn soorten-<br />

en structuurrijke graslanden met meer algemene<br />

plantensoorten als pinksterbloem, paardenbloem,<br />

fluitekruid en veldzuring. De betekenis ligt<br />

vooral in de betekenis voor dieren en landschap.<br />

Afwisseling is een sleutelbegrip. De gelijktijdige<br />

aanwezigheid van gemaaide en rijk bloeiende<br />

percelen, in combinatie met singels, houtwallen<br />

en verspreide bosjes maken deze graslanden<br />

onmisbaar in het leefgebied van das en grauwe<br />

23


24<br />

Grote kattenstaart.<br />

klauwier. En wellicht komen de wolken kwartels<br />

van weleer weerom.<br />

Deze graslanden kunnen grotendeels met<br />

beperkingen bij boeren in gebruik worden gegeven.<br />

Daarbij is naast het zeer extensief gebruik,<br />

de perceelsgewijze afwisseling van groot belang.<br />

Nat schraalland<br />

In delen van het terrein met zandige en venige<br />

bodem en een sterke invloed van dieper grondwater<br />

kunnen natte schraallanden tot ontwikkeling<br />

komen. Als voorbeeld gelden Leeuweriks- en<br />

Kievitsweide, die in de negentiger jaren zijn ingericht.<br />

De soortensamenstelling van dit type<br />

varieert sterk bij kleine verschillen in bodem en<br />

water. Met wat meer klei in de bodem ontstaat<br />

dotterbloemgrasland. Bij meer regenwaterinvloed<br />

ontwikkelen overgangen naar natte heide en<br />

hoogveen. Juist deze verschillen maken dit type<br />

zeer soortenrijk.<br />

In de voorbeeldpercelen groeien (in <strong>2006</strong>) reeds<br />

vleeskleurige orchis, kleine valeriaan, veenreukgras,<br />

rietorchis, kleine en ronde zonnedauw en<br />

het hoogveenmos Sphagnum rubellum. Nat<br />

schraalland is befaamd om zijn vele zeldzame<br />

plantensoorten. Onduidelijk is echter welke in de<br />

<strong>Veluwemeerkust</strong> verwacht mogen worden omdat<br />

historische gegevens ontbreken. Verder is het<br />

mogelijk dat elders gangbare soorten hier in de<br />

zaadbank ontbreken omdat de <strong>Veluwemeerkust</strong><br />

van oorsprong brak was en dus een afwijkende<br />

plantengroei kende. Dat houdt verrassingen voor<br />

de toekomst open.<br />

Vanwege de voedselarmoede en de kletsnatte<br />

bodem levert dit type geen agrarisch bruikbaar<br />

gewas. Jaarlijks maaien in het najaar is vereist.<br />

3.2.2 Overjarig riet<br />

De rietstrook langs de kustlijn is een belangrijke<br />

broedplaats voor roerdomp, grote zilverreiger,<br />

rietzangers en karekieten en in de toekomst ook<br />

blauwe kiekendieven. De rietstrook is geen aaneengesloten<br />

uniforme begroeiing, maar juist sterk<br />

dooraderd met kleine en grote watertjes. Deze<br />

ondiepe beschutte kustwatertjes worden benut als<br />

paaiplaats voor vis. Ook de otter vindt er een<br />

geschikt leef- en doortrekgebied. Wilg- en elzenstruweel<br />

komt zeer spaarzaam in het riet voor.<br />

Enkele struiken en karakteristieke bosjes blijven<br />

voorkomen, maar als regel wordt de kustlijn vrij<br />

gehouden van opgaande begroeiing. Zo blijft het<br />

kenmerkende zeegezicht behouden.<br />

De gewenste uitbreiding van rietareaal is<br />

gevonden in de Mheenlanden. De ontgraving van<br />

ca. 40 ha is grotendeels begroeid geraakt met riet.<br />

Hiermee wordt voorkomen dat voor de uitbreiding<br />

van riet ook elders gegraven moet worden.<br />

De typische rietbewoners in de <strong>Veluwemeerkust</strong><br />

zijn in grote mate afhankelijk van overjarig<br />

(oud) riet. Het maaien van riet heeft eerder een<br />

De das profiteert van toenemend bodemleven.


Dotterbloemgraslanden lopen door tot aan de rietoever.<br />

negatief dan een positief effect. Maaien is vooral<br />

nodig om snelle verlanding (door strooiselophoping)<br />

en opslag van bomen en struiken tegen<br />

te gaan. De voorkeur gaat dan uit naar gefaseerd<br />

maaien: om de twee of drie jaar. Bij sterke verlanding<br />

kan overgeschakeld worden op zomermaaien:<br />

er ontwikkelt dan dotterbloemgrasland. Waterriet<br />

hoeft geheel niet gemaaid te worden.<br />

3.2.3 Beken<br />

Nader onderzoek van het Waterschap zal moeten<br />

uitwijzen hoe de drainerende werking van de<br />

beken kan worden opgeheven, met behoud van<br />

de vrije afstroming. Waarschijnlijk zijn verondieping<br />

van de bodem in combinatie met enkele<br />

bodemtrappen bij de uitstroom geschikt. Ondanks<br />

de vorming van een natuurgebied van honderden<br />

hectares groot, blijven ontwateringseisen bovenstrooms<br />

hun invloed gelden. Wellicht is het een<br />

oplossing om de bovenloop van de Tochtsloot af te<br />

koppelen en om te leiden via de Varelse Beek.<br />

Gestreefd wordt weinig of niets te doen aan<br />

een meer natuurlijke inrichting van de beken.<br />

De oude patronen liggen er nog en zijn zeer<br />

waardevol. Voor een beter gebruik door meervleermuizen<br />

en ter beperking van het aantal<br />

verkeersslachtoffers zijn de duikers van de krui-<br />

sende wegen over de Hierdense Beek zeer ruim.<br />

Met de wegverlichting wordt rekening gehouden<br />

met de lichtgevoeligheid van de meervleermuis.<br />

Met zijn 10 kilometer is de Hierdense / Leuvenumse<br />

Beek het langste natuurlijke beektraject<br />

van Gelderland. In de Leuvenumse Bossen mean-<br />

De duikers van de Hierdense Beek zijn krap<br />

bemeten.<br />

25


26<br />

In de Leuvenumse Bossen is de beek sterk natuurlijk.<br />

dert de beek vrij door het bos. Even verder is een<br />

vrije afstroming in het Veluwemeer. Bij een goed<br />

functioneren van de natte as kunnen bevers uit<br />

de Biesbosch straks dammen bouwen op de<br />

Noord-Veluwe.<br />

3.2.4 Hakhout, bos, singels<br />

Het aan cultuurhistorie en natuur rijke essenhakhout<br />

van de Bloemkampen zal met zorg<br />

onderhouden worden. In het bosreservaat Groot<br />

Weiland zal het beheer worden voortgezet. Buiten<br />

de runderbegrazing zullen geen beheermaatregelen<br />

worden genomen. Wel zal het begrazingsgebied<br />

worden uitgebreid met aanliggende percelen<br />

grasland. Daardoor kunnen geleidelijke overgangen<br />

ontstaan tussen bos en grasland.<br />

In het singellandschap zullen op historische<br />

plaatsen singels worden hersteld. Als onderdeel<br />

van de maatregelen om het gebied geschikt te<br />

maken als leefgebied voor edelherten zit in de<br />

planning om aan de Killenbeekweg een nieuw bos<br />

te laten ontstaan van rond de 20 ha.<br />

3.3 Menselijk gebruik<br />

Recreatie<br />

Het gebied zal vooral een lokale recreatiefunctie<br />

krijgen, met uitstraling naar de regio. Voor<br />

de bewoners uit Hierden is het een belangrijk<br />

uitloopgebied. Zij vinden het echter wel van<br />

belang dat de rust in het gebied behouden blijft.<br />

Dus geen intensieve recreatieve inrichting.<br />

De mensen komen om te genieten van de<br />

weidsheid van het Veluwemeer en de bijbehorende<br />

graslanden. In het voorjaar en de zomer kan er<br />

volop worden genoten van de kleurrijke graslanden<br />

met bloeiende gele dotterbloemen, roze<br />

koekoeksbloemen, gele ratelaar en roze orchideeën.<br />

En er zijn maar weinig plekken waar je de<br />

“zee” nog kan zien. Het behoud van de openheid<br />

is daarom belangrijk. Het open landschap biedt<br />

een groot contrast met de aangrenzende bossen<br />

van de Veluwe. Nieuwe houtwallen en singels zorgen<br />

in het zuidelijke deel voor meer beslotenheid.<br />

Deze afwisseling zorgt voor een aantrekkelijk<br />

landschap voor de wandelaar en fietser.<br />

In de toekomst komen er meer recreatiemogelijkheden,<br />

om een rondje te kunnen fietsen<br />

en een aantal kleine ommetjes te voet kunnen<br />

maken. Op de kaart zijn de belangrijkste fietspaden<br />

en het zoekgebied voor wandelmogelijkheden<br />

aangegeven. Fietsen is mogelijk over de<br />

bestaande wegen en paden en er zal zoveel mogelijk<br />

aansluiting worden gezocht op bestaande<br />

routes. Voor de wandelaar komen er ook nieuwe<br />

paden zodat het mogelijk is verschillende rondjes<br />

te lopen. De Bloemkampen en het Groot Weiland<br />

zullen hier een belangrijk onderdeel in zijn. De<br />

beken zullen in de toekomst beter te beleven zijn.


Grote ratelaar geeft een zachtgele kleur aan de bloemrijke graslanden.<br />

27


28<br />

Oude ontsluitingswegen worden gebruikt als<br />

wandelpad.<br />

Er wordt gekeken naar de mogelijkheden voor<br />

de het uitlaten van honden in de directe omgeving<br />

van Hierden.<br />

Wat Natuurmonumenten betreft mag het<br />

“boerenstrandje” blijven zodat de lokale bevolking<br />

zijn/haar verkoeling kan vinden in de zomer.<br />

Agrarisch gebruik<br />

Natuurmonumenten zal zo veel mogelijk<br />

boeren inschakelen bij het beheer. De verschillende<br />

graslandtypen hebben elk hun eigen gebruiksmogelijkheden.<br />

Gestreefd wordt per type<br />

standaardvoorwaarden op te stellen en deze in<br />

een pachtcontract vorm te geven. Veelal gaat het<br />

om beweiden en hooien. Op sommige graslanden<br />

is een lichte bemesting toegestaan.<br />

Veluwemeer<br />

Hierden<br />

Wandelpad<br />

Wandel-/fietspaden en wegen<br />

Zoekgebied wandelmogelijkheden<br />

Toekomstige mogelijkheden om een rondje te<br />

fietsen of een ommetje te voet te maken.<br />

Jacht<br />

Natuurmonumenten beschouwt afschot als een<br />

beheermaatregel als geen ander. Die wordt pas<br />

toegepast wanneer de doelstelling van het natuurgebied<br />

bedreigd wordt, of belangrijke schade aan<br />

wettelijk erkende belangen optreedt, die niet op<br />

een andere wijze is te ondervangen.<br />

De keuze van de strategie “natuurrijk cultuurlandschap”<br />

voor het gebied houdt in dat herstel,<br />

behoud en ontwikkeling van de beoogde natuurtypen<br />

en de doelsoorten hier voorop staan. En<br />

minder de natuurlijke processen. Wanneer zeldzame<br />

soorten bedreigd worden door andere, niet<br />

bedreigde soorten, kan ingrijpen worden overwogen<br />

wanneer duidelijk is dat dit een afdoende<br />

en efficiënte oplossing is.<br />

Wanneer in het gebied incidenteel of structureel<br />

afschot van diersoorten noodzakelijk is,<br />

wordt dat bij voorkeur geregeld met inzet van<br />

betrouwbare derden. De Vereniging blijft echter<br />

verantwoordelijk voor de aansturing.


4. WERK<strong>EN</strong> AAN INRICHTING <strong>EN</strong> BEHEER<br />

Voor het streefbeeld gerealiseerd is moet er<br />

nog veel gebeuren. Veel onderdelen van planvorming<br />

zullen later uitgewerkt worden. In deze<br />

<strong>inrichtingsvisie</strong> komen enkele aspecten van<br />

inrichting en beheer aan de orde die van belang<br />

zijn bij aanvang van de inrichting.<br />

4.1 Begrenzing en verwerving<br />

Dit streefbeeld bevat een groot areaal natuurtypen<br />

die sterk afhankelijk zijn van een hoog<br />

waterpeil met een belangrijk aandeel grondwater.<br />

Dit is een keuze van Natuurmonumenten, maar de<br />

provincie Gelderland heeft in haar Gebiedsplan<br />

Natuur en Landschap een twee keer zo groot<br />

gebied met natte graslanden opgenomen. Het<br />

waterschap Veluwe zal een plan maken om de<br />

waterhuishouding van het gebied af te stemmen<br />

op de gewenste natuurtypen. Hoe dat moet en<br />

wat er kan zal in dat plan duidelijk worden. Nu al<br />

is duidelijk dat over grote aaneengesloten oppervlakten<br />

de ontwatering beperkt moet worden:<br />

minder snelle waterafvoer en hogere peilen.<br />

Wanneer landbouwgronden niet vernat mogen<br />

worden door aanpassing van de waterhuishouding<br />

voor natuurherstel, zal het hele gebied waar het<br />

peil omhoog moet moeten worden begrensd als<br />

natuurgebied. Dat betekent dat na het opstellen<br />

van een waterhuishoudingsplan de begrenzing<br />

van het natuurgebied wellicht nog aangepast<br />

moet worden om een goede waterhuishouding<br />

mogelijk te maken.<br />

Het peil in de beken kan nog flink omhoog.<br />

Het instellen van een geschikte waterhuishouding<br />

kan alleen per stroomgebied, niet per<br />

perceel. De inrichtingswerkzaamheden van het<br />

natuurgebied zullen zoveel mogelijk gekoppeld<br />

zijn aan het instellen van de nieuwe waterhuishouding.<br />

Het heeft immers weinig zin om percelen<br />

in te richten als natte graslanden zolang ze<br />

nog diep ontwaterd worden. Dat betekent dat ook<br />

de inrichting van het natuurgebied in grotere<br />

deelgebieden zal plaatsvinden. Het tempo en de<br />

volgorde van de inrichting van het natuurgebied<br />

is afhankelijk van de verwerving en doorlevering<br />

van gronden door de Dienst Landelijk Gebied.<br />

In gebieden met een versnipperd eigendom zal<br />

zolang een overgangsbeheer worden gevoerd:<br />

veelal extensief agrarisch gebruik. Zijn voldoende<br />

grote aaneengesloten deelgebieden verworven om<br />

de waterhuishouding aan te passen aan de<br />

natuurfunctie, dan worden ze ook ingericht.<br />

4.2 Aanpassing waterhuishouding<br />

Voor de ontwikkeling van de <strong>Veluwemeerkust</strong><br />

als natuurgebied móét het gebied natter worden.<br />

Anders komen de soortenrijke graslanden niet tot<br />

ontwikkeling. Er zijn twee hoofdmogelijkheden<br />

om het gebied natter te maken:<br />

1. de percelen afgraven tot het grondwaterniveau<br />

en<br />

2. de waterstand verhogen tot aan het maaiveld.<br />

Natuurmonumenten is groot voorstander van<br />

de tweede mogelijkheid: niet grootschalig afgraven<br />

maar water omhoog brengen. Ten eerste<br />

29


30<br />

De openheid van het landschap blijft behouden.<br />

wordt hiermee recht gedaan aan de bestaande<br />

gradiëntrijke aardkundige situatie. Ten tweede<br />

leidt vergraving tot verdere verdroging en ten<br />

derde wordt met vergraving de zaadbank verwijderd.<br />

Het grondwaterniveau moet dus naar het maaiveld<br />

worden gebracht. Uiteraard betekent dit dat<br />

de lokale ontwatering in de vorm van sloten<br />

teniet moet worden gedaan: sloten omvormen tot<br />

greppels. De greppels zijn van belang om het<br />

regenwater af te voeren; om verzuring tegen te<br />

gaan. Daarnaast zullen de beekpeilen omhoog<br />

moeten. Omdat de betekenis van de beken samenhangt<br />

met de vrije afstroming, is stuwing uit den<br />

boze. Daarom wordt ervoor gepleit de beekbodems<br />

te verhogen en bij de uitstroom in het<br />

Veluwemeer zo nodig enkele bodemtrappen aan<br />

te brengen.<br />

4.3 Perceelinrichting<br />

Het Leeuweriks- en Kievitsweiland zijn voorbeelden<br />

voor ontwikkeling van soortenrijke<br />

natuurgraslanden in het gebied. Gebleken is dat<br />

de combinatie van een open bodem en natte<br />

omstandigheden heeft geleid tot vestiging van<br />

diverse zeldzame soorten die niet meer in het<br />

gebied voorkwamen. Bij de inrichting van percelen<br />

elders in het gebied waar dotterbloemgraslanden<br />

en natte schraallanden worden verwacht,<br />

wordt voordat een hogere grondwaterstand wordt<br />

gerealiseerd de plag verwijderd. Daarmee worden<br />

sterk concurrerende grassoorten uitgeschakeld en<br />

kunnen planten van natte schrale graslanden<br />

beter kiemen.<br />

Uit recente onderzoeken is gebleken dat de<br />

ontwikkeling van de vegetatie van nieuwe<br />

natuurgebieden sterk afhankelijk is van de<br />

beschikbaarheid van de voedingsstoffen stikstof,<br />

fosfaat en kali. De beschikbaarheid daarvan wordt<br />

bepaald door de aanwezigheid in en samenstelling<br />

van bodem en grond- en oppervlaktewater te<br />

plaatse. Het is zeer gewenst om gericht onderzoek<br />

te laten doen naar de beschikbaarheid van<br />

voedingsstoffen in het gebied voordat met de<br />

inrichting wordt gestart. Aspecten die daarbij een<br />

rol spelen zijn ondermeer: de kweldruk, de dikte<br />

van het veen- en kleidek en de fosfaatbelasting<br />

van de bodem. Daarmee wordt voorkomen dat<br />

investeringen in natuurherstel niet opbrengen wat<br />

verwacht werd.<br />

4.4 Eind- en overgangsbeheer<br />

Voor de graslanden is er verschil tussen einden<br />

overgangsbeheer. Het eindbeheer is het beheer<br />

na inrichting en waterstandsverhoging. Het uiteindelijk<br />

beheer per graslandtype is globaal aangegeven<br />

in § 3.2.1. Dit is echter geen hard gegeven.<br />

Bij de ontwikkeling van natuurgraslanden is het<br />

van belang dat de beheerintensiteit wordt afgestemd<br />

op de gewasproduktie. Een late maaidatum<br />

is alleen mogelijk bij een lage gewasproduktie,<br />

anders wordt het gras te hoog en gaat het legeren.<br />

De exacte beheervorm per perceel is dus afhankelijk<br />

van de ontwikkeling van het gewas. In het<br />

algemeen zal het beheer in de loop der jaren<br />

extensiever worden: latere maaidata, minder<br />

maaibeurten per jaar en een lagere veebezetting.<br />

Er is sprake van een overgangsbeheer wanneer<br />

in afwachting van inrichting van de percelen nog<br />

niet gestart kan worden met het realiseren van de<br />

natuurdoelen. Soms kan alvast een start worden<br />

gemaakt met inleidend beheer, in andere gevallen<br />

heeft dat geen zin. In onderstaand schema is per<br />

graslandtype aangegeven wat de belangrijkste<br />

inrichtingsmaatregel is, en het overgangsbeheer.<br />

Het stroomdalgrasland wordt niet wezenlijk<br />

ingericht. Het overgangsbeheer komt overeen met<br />

het eindbeheer: jaarrond begrazen. Het dotterbloemgrasland<br />

wordt vrijwel geheel ontwikkeld<br />

door afplaggen en peilverhoging op nu nog intensieve<br />

graslanden. Voordat de inrichting plaatsvindt<br />

kunnen de graslanden normaal worden<br />

beweid. Om geen extra voedingstoffen aan de


graslandtype inrichting overgangsbeheer<br />

stroomdalgrasland – grazen jaarrond<br />

dotterbloemgrasland afplaggen beweiden, niet bemesten<br />

kamgrasland – maaien/hooien/weiden in afwisseling, niet bemesten<br />

kruidenrijk grasland – maaien/hooien/weiden, deels licht mesten<br />

nat schraalland afplaggen maaien/hooien, niet bemesten<br />

Mheenlanden afgraven maaien/weiden, licht mesten<br />

bodem toe te voegen is bemesten niet gewenst.<br />

Kamgraslanden en kruidenrijke graslanden worden<br />

ontwikkeld op de bestaande zode. Het zijn<br />

echter niet heel voedselarme typen. Het overgangsbeheer<br />

kan bestaan uit meermalen per jaar<br />

maaien of hooien of percelen beweiden als standweide.<br />

Vooral bij de kamgraslanden is verschraling<br />

van belang. Dus daar voorlopig niet mesten.<br />

Bij de kruidenrijke graslanden kan deels wel licht<br />

bemest worden. Maar dan wel op steeds dezelfde<br />

percelen, zodat er afwisseling ontstaat tussen<br />

rijkere en armere percelen.<br />

De natte schraallanden worden ontwikkeld<br />

door afplaggen en peilverhoging. Dit is een<br />

extreem arm type. Alle voedingsstoffen die al<br />

afgevoerd kunnen worden zijn meegenomen. Het<br />

overgangsbeheer bestaat dan ook uit zoveel<br />

mogelijk maaien of hooien als mogelijk. En niet<br />

bemesten. Op het deel van de Mheenlanden dat<br />

geheel afgegraven gaat worden heeft het beheer<br />

voor inrichting weinig tot geen invloed op de<br />

eindsituatie. Als overgangsbeheer kan er worden<br />

gemaaid en beweid met een lichte mestgift.<br />

4.5 Leefgebied edelherten<br />

Na aanleg van het ecoduct over de A28 en de<br />

spoorlijn zullen edelherten de <strong>Veluwemeerkust</strong><br />

kunnen gaan gebruiken als leefgebied. Verwacht<br />

wordt dat eerst mannelijke dieren het gebied zullen<br />

bezoeken. Eerst incidenteel zwervende dieren,<br />

later meer vaste bezoekers. Na verloop van jaren<br />

zullen wellicht ook vrouwelijke dieren volgen.<br />

Het totaal aantal dieren zal naar verwachting<br />

beperkt blijven. Niet vanwege gebrek aan<br />

voedsel; dat is er volop. Maar vanwege het<br />

beperkte aantal rustige gebieden waar de dieren<br />

zich overdag kunnen terugtrekken.<br />

Het streefbeeld van het natuurgebied is mede<br />

afgestemd op het leefgebied van edelherten. Maar<br />

ook rond de wegen in het gebied moeten maatregelen<br />

genomen worden om aanrijdingen te<br />

voorkomen. Veelal voldoen snelheidsremmende<br />

maatregelen. Dit is een verantwoordelijkheid van<br />

de wegbeheerders: provincie en gemeenten.<br />

Waar in het leefgebied van edelherten landbouwbedrijven<br />

actief zijn zal er sprake kunnen<br />

zijn van medegebruik van landbouwgronden door<br />

edelherten. Landbouwers die daardoor schade<br />

ondervinden kunnen een beroep doen op het<br />

Faunafonds van het ministerie van LNV. Natuurmonumenten<br />

ijvert samen met anderen voor een<br />

hertengedoogregeling die de reële schade van<br />

boeren vergoedt.<br />

Edelherten wellicht nieuwe bezoekers.<br />

31


Vereniging Natuurmonumenten zet zich in<br />

voor een leefbaar Nederland. Wij beschermen<br />

de natuur door natuurgebieden aan te kopen,<br />

te beheren en te laten zien. Het is daarvoor<br />

belangrijk dat het maatschappelijk draagvlak<br />

voor natuurbescherming verder groeit. Bijna<br />

900.000 leden steunen ons werk. Hierdoor<br />

zijn wij in staat om het natuurbeleid in ons<br />

land positief te beïnvloeden.<br />

Vereniging Natuurmonumenten<br />

Postbus 9955<br />

1243 ZS ’s-Graveland<br />

Telefoon: 035-655 99 33<br />

www.natuurmonumenten.nl

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!