Verkeersveiligheidsplan Vlaanderen - Mobiel Vlaanderen
Verkeersveiligheidsplan Vlaanderen - Mobiel Vlaanderen Verkeersveiligheidsplan Vlaanderen - Mobiel Vlaanderen
De sneltoets wordt uitgevoerd in de Gemeentelijke Begeleidingscommissie (GBC) en hanteert drie vragen: 1. Hoe is de planningscontext veranderd sinds de conformverklaring van het mobiliteitsplan? Zijn er andere beleidsdomeinen/-plannen (van de lokale én hogere overheden) waarop moet worden afgestemd? 2. Kunnen de actoren zich nog vinden in de doelstellingen van het beleidsplan? Staan ze nog nadrukkelijk en onverdeeld achter de realisatie van dat plan? 3. Zo ja, zijn er dan thema’s, deelaspecten die in het bestaande mobiliteitsplan onbehandeld gebleven zijn en/of onvoldoende zijn uitgewerkt? Welke? De sneltoets probeert te detecteren wat precies moet gebeuren met het gemeentelijk mobiliteitsplan. Er zijn drie sporen mogelijk: kan het mobiliteitsplan worden bevestigd zodat de uitvoering kan worden voortgezet met het actualiseren van het actieprogramma, dient het plan te worden aangevuld met meer thema’s en/of het verdiepen van de thema’s of is er een nood aan vernieuwen? Het doel van het gemeentelijk mobiliteitsplan is te komen tot een duurzaam mobiliteitsbeleid voor de komende tien jaar. Het doel van de sneltoets (met uitwerking van het te volgen spoor) is te komen tot een evaluatie van het bestaande mobiliteitsplan en tot het formuleren van een nieuwe langetermijnvisie aan de hand van een (ver)nieuw(d) duurzaam langetermijnscenario. Verwacht wordt dat het gemeentelijk mobiliteitsplan meer nog dan vroeger de lokale visie uitwerkt en ondersteunt. Dat betekent dat in de tweede (en volgende) generatie mobiliteitsplannen er moet naar worden gestreefd om ook de subdomeinen waarin net het lokale bestuur zelf een sterke invulling kan geven, zoals verkeersveiligheid, aandacht te geven. Verkeersveiligheid is één van de duurzame doelstellingen. Vaak echter zijn ze vaag geformuleerd. Daarom worden, in het kader van het mobiliteitsconvenant, concrete doelstellingen geformuleerd op het gebied van verkeersveiligheid. Naast algemene verkeersveiligheidsdoelstellingen worden dus ook specifi eke doelstellingen ontwikkeld voor de verschillende beleidsniveaus. Deze doelstellingen worden vastgelegd in een overeenkomst tussen het gewest, de provincies en de gemeenten. Gemeenten engageren zich om de verkeersveiligheid met een vastgelegd percentage terug te dringen, terwijl het gewest zich engageert om de gemeenten daarbij te ondersteunen (door de uitvoering van projecten op gewestwegen, door het ter beschikking stellen van kennis, …). Deze methode heeft als bijkomend voordeel dat er een grotere uniformiteit ontstaat in verkeersveiligheidsmaatregelen. Bovendien kunnen goede oplossingen gemakkelijker doorgang vinden naar andere gemeenten met gelijkaardige problemen. Deze doelstellingen moeten ook opgevolgd worden en de resultaten geëvalueerd. Deze evaluatie gebeurt via de bestaande procedures via de evaluatie van concrete maatregelen en projecten (cf. evaluatienota) en via de evaluatie van het mobiliteitsplan met de sneltoets. Hiervoor zullen indicatoren worden ontwikkeld. EFFECTEN OP VERKEERSVEILIGHEID In 2002 gebeurden 13.469 letselongevallen op gemeentewegen. Hierbij vielen 224 verkeersdoden. De maatregel beoogt ook dit aantal verder te reduceren. - 226 - Verkeersveiligheidsplan Vlaanderen Deel 2 - Beleidsvisie en maatregelenpakket
De effectiviteit van organisatorische maatregelen is zeer moeilijk te bepalen (Elvik & Vaa, 2004). Er is evenwel een tendens die een kleine verbetering van de verkeersveiligheid geeft wanneer specifi eke doelstellingen gehanteerd worden. Het effect is het grootst bij ambitieuze langetermijndoelstellingen gesteld door nationale of gewestelijke overheden. Los van de doelstellingen zal ook de betere planning door gemeenten een positief effect hebben op de verkeersveiligheid. SECUNDAIRE EFFECTEN Een verbeterde opvolging van de verkeersveiligheidsdoelstellingen kan een gunstige invloed uitoefenen op de kwaliteit van de verzamelde ongevallendata. VERANTWOORDELIJKEN De overeenkomst wordt gesloten tussen de Vlaamse overheid en de gemeentebesturen. Het zijn de gemeenten die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de projecten (tenzij anders bepaald in de mobiliteitsplannen). Naast de gemeente en de Vlaamse overheid kunnen ook vervoersmaatschappij De Lijn en de provincie betrokken worden. In functie van de specifi citeit van het project kan het ook aangewezen zijn om andere partijen op te nemen in de overeenkomst. HAALBAARHEID Meer dan 90 % van de Vlaamse gemeenten heeft reeds een mobiliteitsplan (d.d. 2/2007). Bijna alle gemeenten hebben een oriëntatienota. Gezien de planningshorizon van tien jaar is er geopteerd om na vijf jaar een grondige evaluatie van het mobiliteitsplan te maken om zo tot een meer diepgaande invulling van de langetermijnplanning te komen. De modaliteiten voor de evaluatie en bijsturing van de gemeentelijke mobiliteitsplannen worden beschreven in de Omzendbrief MOW/2007/3. Daarnaast is er eveneens een toetsing van de gemeentelijke mobiliteitsplannen aan het gemeentelijk milieubeleid mogelijk (in het kader van het thema mobiliteit binnen de nieuwe samenwerkingsovereenkomst). Dit past in de horizontale inbedding van verkeersveiligheid. De spelregels kunnen op korte termijn ingevoerd worden. Bij voorkeur worden alle gemeenten betrokken. Een meer doorgedreven opvolging van de gemeentelijke plannen vergt middelen voor extra personeel, zowel voor de Vlaamse overheid als voor de gemeenten. De hoeveelheid hangt af van de omvang van de gemeenten en de omvang van de huidige inspanningen. De inspanningen die de gemeenten moeten leveren, dienen nog vastgelegd te worden. OUTPUTINDICATOREN Als outputindicator kan het aantal gemeenten worden genomen dat de overeenkomst getekend heeft. Verkeersveiligheidsplan Vlaanderen - 227 - Deel 2 - Beleidsvisie en maatregelenpakket
- Page 177 and 178: zonder al te grote repercussies op
- Page 179 and 180: 3.1 Uitbouw van een veilig fi etsro
- Page 181 and 182: fi etsen de conditie en vermindert
- Page 183 and 184: Fiets. Ministerie van de Vlaamse Ge
- Page 185 and 186: fi che 3.3) op het terrein duidelij
- Page 187 and 188: KRITISCHE SUCCESFACTOREN De inricht
- Page 189 and 190: In de eerste plaats wordt een Vlaam
- Page 191 and 192: aantal gemeenten dat meewerkt aan d
- Page 193 and 194: Om ook projecten van gemeenten en p
- Page 195 and 196: KRITISCHE SUCCESFACTOREN De invoeri
- Page 197 and 198: de verlichting en 1 % in een sterke
- Page 199 and 200: door overdreven snelheid terug te d
- Page 201 and 202: 3.7 Dynamische signalisatie OMSCHRI
- Page 203 and 204: Zo kunnen autobestuurders verwezen
- Page 205 and 206: 22 ESP= = Electronic Stability Prog
- Page 207 and 208: SECUNDAIRE EFFECTEN Een aantal syst
- Page 209 and 210: EFFECTEN OP VERKEERSVEILIGHEID Desi
- Page 211 and 212: Toch is snelheidsverlaging meer dan
- Page 213 and 214: OUTPUTINDICATOREN Als indicator kan
- Page 215 and 216: De verplichting tot DRL gaf volgend
- Page 217 and 218: 4.3 Administratieve afhandeling boe
- Page 219 and 220: ters (gemeenteambtenaren of bediend
- Page 221 and 222: aanvullende reglementen betreffende
- Page 223 and 224: ieven. Een gegevensbank binnen een
- Page 225 and 226: Wetenschappelijk onderzoek kan help
- Page 227: 4.6 Doorvoeren maatregelen gemeente
- Page 231 and 232: 5.1 Verplicht kenteken voor bromfi
- Page 233 and 234: REFERENTIES • Gysen, G. & Daniels
- Page 235 and 236: drie dode fi etsers, 25 fi etsers e
- Page 237 and 238: 5.3 Alternatieven voor auto op risi
- Page 239 and 240: tief aan te kunnen bieden, is onder
- Page 241 and 242: Voor vrachtwagenbestuurders moet he
- Page 243 and 244: 6.1 Onderzoek OMSCHRIJVING VAN DE M
- Page 245 and 246: 6.2 Data OMSCHRIJVING VAN DE MAATRE
- Page 247 and 248: 6.3. Monitoring aan de hand van ind
- Page 249: SECUNDAIRE EFFECTEN Niet van toepas
De sneltoets wordt uitgevoerd in de Gemeentelijke Begeleidingscommissie (GBC) en<br />
hanteert drie vragen:<br />
1. Hoe is de planningscontext veranderd sinds de conformverklaring van het mobiliteitsplan?<br />
Zijn er andere beleidsdomeinen/-plannen (van de lokale én hogere<br />
overheden) waarop moet worden afgestemd?<br />
2. Kunnen de actoren zich nog vinden in de doelstellingen van het beleidsplan?<br />
Staan ze nog nadrukkelijk en onverdeeld achter de realisatie van dat plan?<br />
3. Zo ja, zijn er dan thema’s, deelaspecten die in het bestaande mobiliteitsplan<br />
onbehandeld gebleven zijn en/of onvoldoende zijn uitgewerkt? Welke?<br />
De sneltoets probeert te detecteren wat precies moet gebeuren met het gemeentelijk<br />
mobiliteitsplan. Er zijn drie sporen mogelijk: kan het mobiliteitsplan worden<br />
bevestigd zodat de uitvoering kan worden voortgezet met het actualiseren van het<br />
actieprogramma, dient het plan te worden aangevuld met meer thema’s en/of het<br />
verdiepen van de thema’s of is er een nood aan vernieuwen?<br />
Het doel van het gemeentelijk mobiliteitsplan is te komen tot een duurzaam mobiliteitsbeleid<br />
voor de komende tien jaar. Het doel van de sneltoets (met uitwerking<br />
van het te volgen spoor) is te komen tot een evaluatie van het bestaande mobiliteitsplan<br />
en tot het formuleren van een nieuwe langetermijnvisie aan de hand van een<br />
(ver)nieuw(d) duurzaam langetermijnscenario. Verwacht wordt dat het gemeentelijk<br />
mobiliteitsplan meer nog dan vroeger de lokale visie uitwerkt en ondersteunt. Dat<br />
betekent dat in de tweede (en volgende) generatie mobiliteitsplannen er moet naar<br />
worden gestreefd om ook de subdomeinen waarin net het lokale bestuur zelf een<br />
sterke invulling kan geven, zoals verkeersveiligheid, aandacht te geven.<br />
Verkeersveiligheid is één van de duurzame doelstellingen. Vaak echter zijn ze vaag<br />
geformuleerd. Daarom worden, in het kader van het mobiliteitsconvenant, concrete<br />
doelstellingen geformuleerd op het gebied van verkeersveiligheid. Naast algemene<br />
verkeersveiligheidsdoelstellingen worden dus ook specifi eke doelstellingen ontwikkeld<br />
voor de verschillende beleidsniveaus. Deze doelstellingen worden vastgelegd<br />
in een overeenkomst tussen het gewest, de provincies en de gemeenten. Gemeenten<br />
engageren zich om de verkeersveiligheid met een vastgelegd percentage terug te<br />
dringen, terwijl het gewest zich engageert om de gemeenten daarbij te ondersteunen<br />
(door de uitvoering van projecten op gewestwegen, door het ter beschikking<br />
stellen van kennis, …). Deze methode heeft als bijkomend voordeel dat er een<br />
grotere uniformiteit ontstaat in verkeersveiligheidsmaatregelen. Bovendien kunnen<br />
goede oplossingen gemakkelijker doorgang vinden naar andere gemeenten met<br />
gelijkaardige problemen.<br />
Deze doelstellingen moeten ook opgevolgd worden en de resultaten geëvalueerd.<br />
Deze evaluatie gebeurt via de bestaande procedures via de evaluatie van concrete<br />
maatregelen en projecten (cf. evaluatienota) en via de evaluatie van het mobiliteitsplan<br />
met de sneltoets. Hiervoor zullen indicatoren worden ontwikkeld.<br />
EFFECTEN OP VERKEERSVEILIGHEID<br />
In 2002 gebeurden 13.469 letselongevallen op gemeentewegen. Hierbij vielen<br />
224 verkeersdoden. De maatregel beoogt ook dit aantal verder te reduceren.<br />
- 226 - <strong>Verkeersveiligheidsplan</strong> <strong>Vlaanderen</strong><br />
Deel 2 - Beleidsvisie en maatregelenpakket