29.08.2013 Views

slachterijen - Lne.be

slachterijen - Lne.be

slachterijen - Lne.be

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Voorstellen van een geschikte methode<br />

om nuleffectniveaus van geurhinder te<br />

vertalen naar normen en toepassing op<br />

5 pilootsectoren<br />

Bestek nr. AMINAL/MNB/TWOL.2000/mjp2000-88<br />

Project in opdracht van Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap<br />

Hoofdaannemer Universiteit Gent<br />

Departement Leefmilieu en Infrastructuur<br />

Administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Water<strong>be</strong>heer<br />

Afdeling Algemeen Milieu- en Natuur<strong>be</strong>leid<br />

Sint-Pietersnieuwstraat 25<br />

9000 Gent<br />

België<br />

Onderaannemers PRG nv<br />

Brugsesteenweg 591<br />

9030 Gent<br />

België<br />

PRA Odournet bv<br />

Singel 97<br />

1012 VG Amsterdam<br />

Nederland<br />

Eco2 bvba<br />

Geelsebaan 74<br />

2470 Retie<br />

België


DEEL Sector 2: Slachthuizen III:<br />

Formulering voorstel voor de<br />

5 pilootsectoren<br />

Uitvoeringsperiode: decem<strong>be</strong>r 2001 - juni 2002<br />

Sector 2: Slachthuizen<br />

Eindrapport deel III subdeel slachthuizen juni 2002<br />

Formulering voorstel voor de 5 pilootsectoren – MBP actie 88 – sector slachthuizen<br />

2


Inhoudsopgave<br />

2 Slachthuizen ....................................................................................................................... 4<br />

2.1 Voorgeschiedenis ....................................................................................................... 4<br />

2.2 Overleg sector ............................................................................................................ 4<br />

2.3 Beschikbare technologieën ....................................................................................... 6<br />

2.3.1 Mogelijke maatregelen ........................................................................................ 6<br />

2.3.2 Gebruikelijke maatregelen ................................................................................ 11<br />

2.3.2.1 Toepassing van BBT ..................................................................................... 11<br />

2.3.2.2 Vlarem-maatregelen ...................................................................................... 14<br />

2.3.2.3 Situatie in de Vlaamse slachthuissector ........................................................ 16<br />

2.3.3 Rendement van de maatregelen ......................................................................... 17<br />

2.3.4 Perspectiefvolle geurreductiemaatregelen voor de sector ................................. 18<br />

2.4 Afleiden basisniveaus .............................................................................................. 21<br />

2.5 Beslissingsschema’s ................................................................................................. 26<br />

2.5.1 Voorstel ............................................................................................................. 26<br />

2.5.2 Toepassing op piloot<strong>be</strong>drijven .......................................................................... 32<br />

2.6 Economische draagkracht van de sector ............................................................... 35<br />

2.6.1 Investeringsanalyse ........................................................................................... 35<br />

2.6.2 Bepaling van de investeringsruimte .................................................................. 35<br />

2.6.3 Financieel-economische aspecten ..................................................................... 35<br />

2.6.4 Kostprijs van de maatregelen ............................................................................ 43<br />

2.7 Besluit, knelpunten en verder onderzoek .............................................................. 47<br />

Formulering voorstel voor de 5 pilootsectoren – MBP actie 88 – sector slachthuizen<br />

3


2 Slachthuizen<br />

De slachthuissector komt, met 2.9 % van het totaal aantal geurklachtenbronnen, na de<br />

varkenshouderijen, het uitspreiden van mest en de pluimveehouderijen en vóór de verfspuiterijen,<br />

de textielindustrie en de rioolwaterzuiveringsinstallaties. Belangrijkste reden voor deze hoge score<br />

is waarschijnlijk het feit dat de <strong>slachterijen</strong> die vroeger aan de rand van de steden gelegen waren,<br />

nu door verkavelingen vrijwel volledig omsloten zijn door woonzones.<br />

Tot de sector van de <strong>slachterijen</strong> worden alle grootvee<strong>slachterijen</strong> (varkens-, runder- en<br />

kalver<strong>slachterijen</strong>), zowel particuliere als openbare gerekend. Vetsmelterijen worden niet tot de<br />

sector gerekend. Een grootveeslachthuis wordt tot de sector gerekend indien de <strong>be</strong>drijfswerking<br />

analoog aan de 3 piloot<strong>be</strong>drijven verloopt. De voornaamste geurbronnen zijn in dit geval de<br />

stallen, afvalsilo (haar en slachtafval), mestopslag en onreine slachthal.<br />

2.1 Voorgeschiedenis<br />

Op drie onderzoekslocaties werden snuffelploegmetingen uitgevoerd, gecombineerd met<br />

emissiemetingen en enquêtes in de omgeving van het slachthuis. Door koppeling van deze<br />

factoren konden volgende tendensen worden afgeleid:<br />

- er is een sterk verband tussen geurwaarneming en geurhinder (zie ook rapport 2 e fase 1)<br />

- het percentage hinder wijkt af van het achtergrondhinderpercentage vanaf een<br />

concentratie van 0.5 se/m³ als 98-percentiel (nuleffectniveau)<br />

2.2 Overleg sector<br />

Door externe omstandigheden (PCB-crisis) kon het eerste tussentijds overleg met de sector niet<br />

doorgaan. De sector werd echter reeds in detail doorgelicht bij toetsing van de niet weerhouden<br />

methode (augustus-novem<strong>be</strong>r 2001). Bovendien was binnen de onderzoekgroep een ruime<br />

praktijkervaring aanwezig met <strong>be</strong>trekking tot de geurproblematiek binnen de slachthuissector.<br />

Een tweede overlegvergadering, waarop de resultaten <strong>be</strong>sproken werden, vond plaats op 24 april<br />

2002. De sector werd vertegenwoordigd door volgende personen:<br />

- Dhr. Johan Van Bosch: NVS/NVP<br />

- Dhr. Wout Raaijmakers: Technisch Directeur Holding Noordvlees Van Gool nv<br />

- Dhr. Coenegrachts: Covave<br />

- Mevr. Defruyt: Slachthuis Lokeren<br />

Op de overlegvergaderingen met de sector kwamen algemeen volgende punten aan bod:<br />

- economische draagkracht van de sector<br />

- <strong>be</strong>schikbare informatie omtrent geuronderzoeken (rendement)<br />

- <strong>be</strong>schikbare informatie omtrent kostprijzen van maatregelen<br />

- toegepaste geurreductiemaatregelen<br />

Formulering voorstel voor de 5 pilootsectoren – MBP actie 88 – sector slachthuizen<br />

4


De tijdens de vergadering gemaakte opmerkingen en aanvullingen werden reeds in dit rapport<br />

geïntegreerd.<br />

1 Deel II: Uitwerken methode toepasbaar op de Vlaamse situatie<br />

Formulering voorstel voor de 5 pilootsectoren – MBP actie 88 – sector slachthuizen<br />

5


2.3 Beschikbare technologieën<br />

Het is niet de <strong>be</strong>doeling een oplijsting van verplichte maatregelen voor te stellen. Het<br />

doelvoorschrift is immers het primaire voorschrift. Een lijst van mogelijke maatregelen wordt<br />

toegevoegd om <strong>be</strong>drijven die met geuroverlast te maken heb<strong>be</strong>n en niet voldoen aan de voor hun<br />

<strong>be</strong>drijf geldende geurnorm bij te staan bij het aanpakken van dit probleem en om in de<br />

<strong>be</strong>slissingsschema’s de toetsing te kunnen uitvoeren 2. Hierbij worden oplijstingen gemaakt van<br />

mogelijke maatregelen, gebruikelijke maatregelen (Vlarem en BBT) en veel<strong>be</strong>lovende maatregelen<br />

voor de sector. Ook het geurverwijderingsrendement van de maatregelen komt, indien hierover<br />

gegevens <strong>be</strong>schikbaar zijn, aan bod.<br />

Voor slachthuizen is het relatief eenvoudig een (chronologisch) processchema op te stellen met<br />

het procentueel aandeel van elke stap in de totale geurproductie. Aan de hand hiervan kunnen een<br />

aantal processtappen geselecteerd worden waar bij voorkeur maatregelen getroffen worden om<br />

geuroverlast te vermijden. Voor de meeste van deze stappen kunnen bovendien een aantal<br />

technieken voorgesteld worden.<br />

Voor het verzamelen van informatie rond maatregelen werd een <strong>be</strong>roep gedaan op<br />

literatuuronderzoek (mogelijke maatregelen, kostprijs en rendement), advies van de<br />

sectorvertegenwoordigers (gebruikelijke maatregelen, kostprijs en rendement), van de <strong>be</strong>drijven<br />

zelf (gebruikelijke maatregelen, kostprijs en rendement) en de aanwezige praktijkervaring binnen<br />

de onderzoeksgroep.<br />

2.3.1 Mogelijke maatregelen<br />

Voor de inventarisatie van mogelijke maatregelen werd een literatuuronderzoek uitgevoerd. De<br />

geraadpleegde bronnen worden in bijlage (bijlage 1) bij dit rapport gevoegd. Deze inventarisatie<br />

leidde tot volgende lijst van mogelijke maatregelen. De maatregelen kunnen ingedeeld worden in<br />

3 categorieën:<br />

• Maatregelen tot doel de vorming/de aanwezigheid van geurverbindingen in het<br />

2 zie 4.5<br />

<strong>be</strong>drijf te <strong>be</strong>perken (good housekeeping maatregelen, keuze van grond- en<br />

hulpstoffen)<br />

o Good housekeeping maatregelen<br />

- Dagelijks schoonmaken van stallen, veewagens en wasplaats<br />

- Schoonhouden van en zorgen voor een goede <strong>be</strong>dekking van de wasplaats<br />

- Schoonhouden van vloeren en wanden over het algemeen<br />

- Grondig reinigen van de leeggemaakte afvalcontainers<br />

- Algemene hygiëne in de onreine slachthal verzorgen<br />

- Optimaal afstellen van de branders<br />

- Corecte dimensionering en <strong>be</strong>drijfsvoering waterzuivering<br />

- Beperken van de ventilatie van de fysisch/chemische waterzuiveringsinstallatie<br />

Formulering voorstel voor de 5 pilootsectoren – MBP actie 88 – sector slachthuizen<br />

6


- Externe communicatie<br />

o Procesgeïntegreerde maatregelen<br />

- Aanvoer afstemmen op stalcapaciteit<br />

- Inpandige aanvoer, lossen, stallen<br />

- Droog verwijderen van mest uit de wagen<br />

- Mest regelmatig afvoeren naar een verwerkingseenheid<br />

- Wasplaats vrachtwagens goed afdekken<br />

- Luchthuishouding: lucht zo geconcentreerd mogelijk afvoeren, gebruik van<br />

extractiesystemen (luchtgordijn of gerichte afzuiging onder roostervloer in stallen)<br />

- Optimalisatie opslag restproducten: voldoende frequent afvoeren, gesloten opslag<br />

en koeling (maximum 10 °C)<br />

- Afspoelen van karkassen na het bloeden<br />

- Haren via een gesloten transportsysteem afvoeren naar gekoelde opslag<br />

- Slib regelmatig naar een verwerkingseenheid afvoeren, goede <strong>be</strong>drijfsvoering van de<br />

waterzuivering (laag<strong>be</strong>last)<br />

• Maatregelen tot doel de vrijstelling van geurverbindingen op het <strong>be</strong>drijf te <strong>be</strong>perken<br />

- Slib in een overdekte ruimte laden, in een gesloten container/tank opslaan,<br />

- Mest in een overdekte ruimte laden, in een gesloten container/tank opslaan<br />

- Afdekken waterzuivering<br />

- Beperken/opvangen van restproducten: : gescheiden houden van procesdampen en<br />

ruimtelucht (luchtgordijn of gerichte afvoer onder roostervloer in stallen).<br />

Mogelijke na<strong>be</strong>handelingstechnieken van verontreinigde proceslucht worden samen<br />

met de <strong>be</strong>treffende processtap en enkele technische vereisten weergegeven in<br />

Ta<strong>be</strong>l 1. De door Beco uitgevoerde deelstudie ivm geurreductie- en<br />

lucht<strong>be</strong>handelingstechnieken is afgerond. De info wordt momenteel verwerkt bij<br />

het opstellen van de tweede draft van de BBT-studie voor de slachthuissector.<br />

Deze draft zal in de loop van septem<strong>be</strong>r <strong>be</strong>sproken worden met de leden van het<br />

<strong>be</strong>geleidingscomité.<br />

• Maatregelen tot doel de impact van vrijgestelde geurverbindingen in de omgeving te<br />

<strong>be</strong>perken<br />

- Locatie <strong>be</strong>drijf of emitterende onderdelen op voldoende afstand van omwonenden<br />

zover het <strong>be</strong>leid ruimtelijke ordening dit toelaat.<br />

- Verneveling van geurneutraliserende producten zover de neutralisatie kan worden<br />

aangetoond, nadelige neveneffecten aanvaardbaar zijn en op midden of lange termijn<br />

andere oplossingen mogelijk zijn.<br />

- Collectie afvalgassen en centrale uitstoot in verhoogd emissiepunt zodat door<br />

verdunning de geurdrempelwaarde van het mengsel onderschreden wordt op<br />

leefniveau: plaatsen van schoorsteen of pijp, creëren van meer emissiepunten,<br />

verplaatsen emissiepunten, plaatsen deflectorkap, schoorsteenverhoging.<br />

Formulering voorstel voor de 5 pilootsectoren – MBP actie 88 – sector slachthuizen<br />

7


Milieukokers zorgen voor een verticale uitstoot aan hoge snelheid zodat een <strong>be</strong>tere<br />

dispersie <strong>be</strong>komen wordt.<br />

Formulering voorstel voor de 5 pilootsectoren – MBP actie 88 – sector slachthuizen<br />

8


Ta<strong>be</strong>l 1 Mogelijke nageschakelde geurreductiemaatregelen voor de<br />

slachthuissector<br />

Maatregel Toe te passen bij Procestechnische vereisten<br />

Actief<br />

koolfilter<br />

Damp-<br />

retoursysteem<br />

Ventilatie/verdringingslucht van<br />

bloedtanks en silo’s<br />

Op- en overslag van bloed (actief<br />

koolfilter op tankwagen)<br />

Ongeschikt voor hoge debieten,<br />

niet toepasbaar bij RV > 70 %<br />

Zeolietfilter Niet toepasbaar bij natte en vuile<br />

gasstromen<br />

Droge<br />

absorptiefilter<br />

(KMnO4)<br />

Chemische<br />

wasser<br />

Niet voor grote afgasstromen<br />

Opslag bloed, onreine slachthal Toepasbaar bij rel. hoge<br />

temperaturen (50-80°C) en<br />

concentraties (>1 000 mg/m³)<br />

Biowasser Stallen Bij voorkeur stabiele emissies, niet<br />

geschikt voor slecht<br />

Biotrickling-<br />

filter<br />

Biofilter Aanvoer en lossen, stallen,<br />

schroeioven, <strong>be</strong>werken maag-<br />

Thermofiele<br />

biofilter<br />

Geurneutrali-<br />

sering EC250<br />

darmpakket, opslag<br />

destructiemateriaal,<br />

afvalwaterzuivering<br />

wateroplosbare componenten,<br />

toepasbaar voor verbindingen<br />

waarvoor geldt H


Ozon/UV<br />

Biospraying Stallen, opslagplaatsen Biodegradeerbare geurmoleculen<br />

Bioblocking Stallen, mestopslag<br />

Formulering voorstel voor de 5 pilootsectoren – MBP actie 88 – sector slachthuizen<br />

10


2.3.2 Gebruikelijke maatregelen<br />

2.3.2.1 Toepassing van BBT<br />

Overeenkomstig artikel 4.4.2.1 van titel II van<br />

het VLAREM (zie kadertekst) dient de <strong>be</strong>ste<br />

<strong>be</strong>schikbare techniek toegepast te worden.<br />

Een BBT-studie voor slachthuizen is<br />

momenteel in ontwerp onder de supervisie van<br />

het kenniscentrum voor Beste Beschikbare<br />

Technieken (VITO). In deze studie zou de<br />

nodige aandacht geschonken worden aan het<br />

vermijden van geurproblemen. Een eerste deel<br />

van de studie omvatte het opstellen van<br />

technische fiches van maatregelen die eventueel<br />

in aanmerking kunnen komen om als BBT<br />

geklasseerd te worden 3. Dit deel is momenteel<br />

reeds <strong>be</strong>schikbaar en de resultaten hiervan<br />

werden in onderstaande ta<strong>be</strong>l opgenomen. Het<br />

<strong>be</strong>treft hier maatregelen met een effect op de<br />

geuruitstoot.<br />

Art. 4.4.2.1. De installaties dienen ontworpen, gebouwd<br />

en geëxploiteerd volgens een code van goede praktijk<br />

derwijze dat de van deze installaties afkomstige<br />

luchtverontreiniging maximaal wordt <strong>be</strong>perkt en zo<br />

mogelijk zelfs wordt voorkomen.<br />

De installaties zullen daartoe worden uitgerust en<br />

geëxploiteerd met middelen ter <strong>be</strong>perking van de<br />

emissies die met de <strong>be</strong>ste <strong>be</strong>schikbare technieken<br />

overeenkomen. De emissie<strong>be</strong>perkende maatregelen<br />

dienen te zijn gericht zowel op een vermindering van de<br />

massaconcentratie als ook van de massastromen of<br />

massaverhoudingen van de van de installatie uitgaande<br />

luchtverontreiniging. Daarbij moet inzonderheid<br />

rekening gehouden worden met:<br />

1. maatregelen ter vermindering van de hoeveelheid<br />

afvalgas, zoals inkapselen van installatiedelen,<br />

doelgericht opvangen van stromen afvalgas, enz.;<br />

2. maatregelen ter optimalisering van de gebruikte<br />

stoffen en energie;<br />

3. maatregelen ter optimalisering van de handelingen<br />

voor opstarten en stilleggen en overige bijzondere<br />

<strong>be</strong>drijfsomstandigheden.<br />

3 Het opstellen van de technische fiches werd in opdracht van VITO uitgevoerd door BECO,<br />

milieumanagement en advies (Mevr. Judith Schrijvers)<br />

Formulering voorstel voor de 5 pilootsectoren – MBP actie 88 – sector slachthuizen<br />

11


Ta<strong>be</strong>l 2 Mogelijke BBT voor slachthuizen<br />

Maatregel Toe te passen bij Effect op geur?<br />

Good housekeeping maatregelen<br />

- aanvoer afstemmen op stalcapaciteit<br />

- dagelijks schoonmaken van stallen en<br />

vrachtwagens<br />

- droog reinigen en nat nareinigen<br />

- correcte dimensionering en<br />

<strong>be</strong>drijfsvoering afvalwater<br />

- externe communicatie<br />

Stallen<br />

Stallen en vrachtwagens<br />

Stallen en vrachtwagens<br />

Waterzuivering<br />

Inpandig aanvoeren/lossen/stallen Aanvoer en lossen, stallen ++<br />

Optimalisatie opslag restproducten Opslag van bloed,<br />

slachtafval, mest en slib<br />

Afdekking waterzuivering Waterzuivering ++<br />

Aanpassen emissiepunt Stallen, vlammen/schroeien ++<br />

Dampretoursysteem Op- en overslag bloed ++<br />

Actief koolfilter Ventilatie/verdringingslucht<br />

Chemische wasser<br />

van bloedtanks en silo’s<br />

Biowasser Stallen ++<br />

Biotricklingfilter ++<br />

Biofilter Aanvoer en lossen, stallen,<br />

vlammen/schroeien,<br />

<strong>be</strong>werken maag-<br />

darmpakket, opslag<br />

destructiemateriaal,<br />

afvalwaterzuivering<br />

Formulering voorstel voor de 5 pilootsectoren – MBP actie 88 – sector slachthuizen<br />

++<br />

++<br />

+<br />

++<br />

+++<br />

Door goede invulling van de good housekeeping- en procesgeïntegreerde maatregelen kan reeds<br />

een <strong>be</strong>langrijke geuruitstoot voorkomen worden; vooral door regelmatige afvoer van<br />

restproducten, mest en bloed. Verder dient de aandacht gevestigd op de afdekking van de<br />

opslagplaatsen van deze producten, waardoor de vrijstelling van geurverbindingen <strong>be</strong>perkt wordt.<br />

Wat nageschakelde technieken <strong>be</strong>treft, kunnen biologische verwijderingstechnieken, actief<br />

koolfiltratie en chemische gaswassing onthouden worden.<br />

Op Europees vlak wordt er gewerkt aan een BREF voor ‘Slaughterhouses and Animal By-<br />

products Industries’ 4. Dit rapport omvat reeds een algemene situering van de sector in de<br />

Europese Unie, met onder andere een melding van de milieu-aandachtspunten en een<br />

4 Draft Reference Document on Best Available Techniques in the Slaughterhouses and Animal By-products<br />

Industries. Integrated Pollution Prevention and Control. Draft March 2002.<br />

++<br />

++<br />

12


economische <strong>be</strong>schrijving. Geur, afkomstig van de dieren, het proces en de<br />

afvalwater<strong>be</strong>handeling, wordt als een van de kenmerkende problemen voor de sector aangeduid.<br />

Voorts wordt een oplijsting gemaakt van de toegepaste productieprocessen en technieken en een<br />

inschatting van de huidige consumptie- en emissieniveaus. Met <strong>be</strong>trekking tot maatregelen wordt<br />

in eerste instantie een oplijsting gemaakt van alle mogelijke technieken te <strong>be</strong>schouwen bij de<br />

determinatie van BBT (BAT).<br />

Geurproblemen ontstaan voornamelijk gedurende de opslag van bloed en restproducten. Om dit<br />

te vermijden kan geopteerd worden voor overdekte of gekoelde opslag van dergelijke producten.<br />

De meest kosten-effeciteve methode om geurhinder van restproducten te vermijden, blijkt een<br />

frequentere ophaling van deze producten te zijn. Een andere mogelijkheid is de restproducten aan<br />

het zicht te ontrekken en geurvorming tegen te gaan door het <strong>be</strong>sproeien met chemicaliën die de<br />

geur maskeren of tegengaan. Geurvorming in urine kan tegengegaan worden door toevoeging van<br />

poeders om de ammoniakvrijstelling te <strong>be</strong>perken.<br />

Met <strong>be</strong>trekking tot het <strong>be</strong>perken van geuroverlast worden meer specifiek volgende maatregelen<br />

vermeld:<br />

Uitvoeren van geuraudits.<br />

Handhaven van een negatieve druk in opslag- en procesruimten. Voldoende luchtverversing<br />

dient voorzien te worden met het oog op de gezondheid van het personeel. Opslagtijden<br />

dienen tot een minimum <strong>be</strong>perkt te worden.<br />

Luchtdichte afsluiting tussen binnen- en buitenruimten.<br />

Biofilter. Een rendement van 95-99.8 % geurverwijdering is mogelijk bij slachthuizen. De<br />

biofilter heeft echter een eigen geur.<br />

Biofilter met schors. Geschikt voor grote volumes met een lage geurintensiteit. Niet geschikt<br />

voor piekemissies.<br />

Biofilter met LECA (Light Expanded Clay Aggregate). Geschikt voor grote volumes met een<br />

lage geurintensiteit. Niet geschikt voor piekemissies.<br />

Biofilter met ‘fired earth’ met een <strong>be</strong>paalde partikelgrootte. Het materiaal is vertoont geen<br />

compactie en is niet biodegradeerbaar.<br />

Biofilter met gepasteuriseerd wormcompost geïnoculeerd met een geselecteerde Pseudomonas-<br />

cultuur. Efficiënties haalbaar tot 95 %. Het materiaal is geschikt voor de verwijdering van<br />

verschillende types luchtverontreiniging.<br />

Bioscrub<strong>be</strong>r.<br />

Natte scrub<strong>be</strong>r. Generatie van afvalwater. Wordt nog slechts weinig toegepast.<br />

Natte scrub<strong>be</strong>r met zwavelzuur. Opnieuw wordt afvalwater gegenereerd.<br />

Gebruik van ontgeuringsstoffen.<br />

Actief kool. Nieuwe koolfilter kunnen een efficiëntie van 95-98 % halen, maar de efficiëntie<br />

neemt af met de tijd zodat de gemiddelde efficiëntie 80 % <strong>be</strong>draagt.<br />

Ozon. Efficiënties mogelijk tot meer dan 90 %.<br />

Verdunning door uitstoot via schoorstenen. Momenteel de meest gebruikte methode bij<br />

slachthuizen omwille van de lage kosten. Toxische <strong>be</strong>standdelen worden niet verwijderd.<br />

Formulering voorstel voor de 5 pilootsectoren – MBP actie 88 – sector slachthuizen<br />

13


Gekoelde (< 5°C voor vaste stoffen en < 10°C voor bloed) en zo kort mogelijke opslag.<br />

Afgedekte opslag van materiaal gedurende transport en opslag.<br />

Regelmatig schoonmaken van opslagplaatsen.<br />

Deuren en poorten gesloten houden.<br />

Voldoende opslagruimte voorzien.<br />

Dagelijkse afvoer van opgeslagen materiaal.<br />

Transport van bloed in geïsoleerde containers voorkomt dat de temperatuur met meer dan<br />

2°C stijgt.<br />

Een evaluatie van deze technieken en een selectie van Beste Beschikbare Technieken is vooralsnog<br />

niet gemaakt.<br />

2.3.2.2 Vlarem-maatregelen<br />

Inrichtingen die vallen onder de in het VLAREM I gedefinieerde ingedeelde inrichtingen dienen te<br />

voldoen aan de sectorale milieuvoorwaarden opgenomen in titel II van VLAREM. Deze kunnen<br />

teruggevonden worden in VLAREM II ‘Deel 5 Sectorale milieuvoorwaarden voor ingedeelde<br />

inrichtingen’. De milieuvoorwaarden voor slachthuizen worden weergegeven onder ‘Hoofdstuk<br />

5.45 Voedingsnijverheid en –handel. In eerste instantie dient voldaan te worden aan de Algemene<br />

<strong>be</strong>palingen van dit hoofdstuk (Afdeling 5.45.1). Deze algemene <strong>be</strong>palingen worden opgenomen in<br />

in bijlage 4. Belangrijkste aandachtspunten met <strong>be</strong>trekking tot het <strong>be</strong>perken van geurhinder zijn:<br />

- De procesinstallaties en de opslagplaatsen waar het ontstaan van geurhinder kan worden<br />

verwacht, moeten in gesloten ruimten worden ondergebracht.<br />

- Alle vleesverwerkende machines en gereedschappen moeten, na <strong>be</strong>ëindiging van de<br />

werkzaamheden, worden ontdaan van vleesresten en worden afgespoeld met water.<br />

- Dierlijk afval moet, in afwachting van de afvoer overeenkomstig de <strong>be</strong>palingen van<br />

subafdeling 5.2.2.10. van hoofdstuk 5.2. naar een erkend verwerkings<strong>be</strong>drijf, worden<br />

verzameld en <strong>be</strong>waard in gesloten recipiënten opgesteld in een gesloten ruimte die<br />

dermate is gekoeld dat de er in heersende temperatuur maximum 10 ° C <strong>be</strong>draagt.<br />

- Op het terrein van de inrichting mag geen dierlijk afval worden <strong>be</strong>graven noch verbrand.<br />

- De lokalen moeten vloeren heb<strong>be</strong>n met voldoende afloop en <strong>be</strong>staande uit waterdicht,<br />

gemakkelijk schoon te houden en te ontsmetten materiaal dat niet vatbaar is voor rotting; deze<br />

vloeren moeten uitgerust zijn met een aangepast waterafvoersysteem naar met een rooster en<br />

van stankafsluiting voorziene kolken; wanden heb<strong>be</strong>n die tot op een hoogte van tenminste<br />

2 m voorzien zijn van een gladde en afwasbare <strong>be</strong>kleding en van voldoende luchtverversing<br />

voorzien zijn.<br />

- Er is een voldoende koelruimte aanwezig om het vlees gepast op te slaan en in voorkomend<br />

geval te <strong>be</strong>vriezen.<br />

- De deuren zijn tijdens de werkzaamheden steeds gesloten, <strong>be</strong>halve voor laden en lossen.<br />

Afdeling 5.45.2 ‘Slachthuizen en Slachterijen’ 5 omvat de volgende artikels (zie volgende pagina):<br />

5 Zie bijlage 4<br />

Formulering voorstel voor de 5 pilootsectoren – MBP actie 88 – sector slachthuizen<br />

14


Artikel Maatregel<br />

Art. 5.45.2.2 §1 Tijdens het wassen en ontharen vrijgekomen haar en vuil, alsmede tijdens het spoelen<br />

vrijgekomen vlees- en <strong>be</strong>enderdeeltjes, moeten worden opgevangen in daartoe<br />

volgens een code van goede praktijk ingerichte apparatuur, die zo frequent moet<br />

worden gereinigd dat de goede werking blijft gewaarborgd. Varkenshaar voor<br />

gebruiksdoeleinden moet worden <strong>be</strong>waard in gesloten bakken of vaten opgesteld<br />

in een ruimte die dermate is gekoeld dat de er in heersende temperatuur maximum<br />

10°C <strong>be</strong>draagt.<br />

Art. 5.45.2.2 §2 Mest en inhoud van magen, darmen en pensen moeten, in afwachting van de afvoer,<br />

worden opgeslagen overeenkomstig de <strong>be</strong>palingen van afdeling 5.9.2 van hoofdstuk<br />

5.9 voor opslag van dierlijke mest<br />

Art. 5.45.2.2 §3 Het afvalwater uit de stallen van te slachten dieren en van de veewagenreiniging<br />

moet worden opgevangen en afgevoerd naar een water<strong>be</strong>handelingsinstallatie.<br />

Art. 5.45.2.2 §4 Het bloed moet worden opgevangen en <strong>be</strong>waard in een gesloten bloedkelder of<br />

bloedtank die dermate zijn gekoeld dat der er in heersende temperatuur maximum<br />

10°C <strong>be</strong>draagt. Bloed moet met een speciaal voor dit doel geschikte tankwagen uit<br />

de inrichting worden afgevoerd. Voormelde bloedkelder of –tank mag geen enkele<br />

rechtstreekse noch onrechtstreekse verbinding heb<strong>be</strong>n met een <strong>be</strong>sterfput, een<br />

grondwaterlaag, een oppervlaktewater of een riool.<br />

Art. 5.45.2.2 §5 Huiden moeten zo spoedig mogelijk na het vrijkomen worden gezouten en <strong>be</strong>handeld<br />

met formaline en moeten, in afwachting van hun afvoer uit de inrichting, worden<br />

<strong>be</strong>waard in een uitsluitend daartoe <strong>be</strong>stemde koele gesloten ruimte.<br />

Art. 5.45.2.2 §6 Darmvet en darmslijm die voor verdere verwerking worden weerhouden moeten in<br />

daarvoor <strong>be</strong>stemde vloeistofdichte bakken worden opgevangen die, in afwachting<br />

van hun afvoer uit de inrichting, in een gesloten en gekoelde ruimte worden<br />

opgesteld. Geschoonde darmen moeten onmiddellijk: ofwel bij een temperatuur van<br />

maximum 10°C gekoeld worden <strong>be</strong>waard; ofwel gezouten in vaten worden verpakt.<br />

Art. 5.45.2.3 §1 De ontvangst- en slachtruimten moeten mechanisch worden geventileerd. De<br />

afgezogen lucht moet via een leiding waarvan de uitmonding tenminste 10 m boven<br />

het maaiveld moet zijn gelegen, in de buitenlucht worden afgevoerd.<br />

Art. 5.45.2.3 §2 Alle destructiemateriaal moet worden opgeslagen in een daartoe <strong>be</strong>stemde silo of<br />

andere daartoe <strong>be</strong>stemde recipiënten; het materiaal moet dagelijks uit de inrichting<br />

worden afgevoerd. Elke geledigde silo of geledigd recipiënt moet worden<br />

gereinigd en ontsmet. Dit reinigingswater moet worden opgevangen en afgevoerd<br />

naar een water<strong>be</strong>handelingsinstallatie.<br />

Art. 5.45.2.3 §3 De vetvanginrichting voor het afvalwater moet zo vaak als dat voor een goede werking<br />

daarvan noodzakelijk is, doch ten minste tweemaal per week, worden ontdaan van vet,<br />

olie- of slibafzetting; deze afzetting moet onmiddellijk na het schoonmaken in<br />

luchtdichte verpakking worden <strong>be</strong>waard in afwachting van e verwijdering ervan uit de<br />

inrichting.<br />

Formulering voorstel voor de 5 pilootsectoren – MBP actie 88 – sector slachthuizen<br />

15


2.3.2.3 Situatie in de Vlaamse slachthuissector<br />

Onder gebruikelijke maatregelen worden de maatregelen verstaan die in de praktijk in Vlaanderen<br />

worden toegepast. Volgende gegevensbronnen werden geraadpleegd voor het opstellen van deze<br />

lijst: contacten met de sector, verslagen <strong>be</strong>drijfs<strong>be</strong>zoeken aan <strong>slachterijen</strong> door BECO, geurstudies<br />

uitgevoerd bij slachthuizen in opdracht van AMINAL afdeling milieuvergunningen of milieu-<br />

inspectie, praktijkervaring aanwezig binnen de projectgroep, etc. Uit de verslagen van de<br />

<strong>be</strong>drijfs<strong>be</strong>zoeken uitgevoerd in het kader van het voor<strong>be</strong>reidend onderzoek 6 enerzijds en voor het<br />

opstellen van de BBT-studie door BECO anderzijds werd een idee verkregen van de toepassing<br />

van mogelijke maatregelen in de praktijk. Deze lijst werd aangevuld met gegevens uit opgelegde<br />

geurstudies die bij AMINAL ter inzage waren. De gedetailleerde lijst van alle maatregelen werd<br />

opgenomen in bijlage 2. Bij de meeste slachthuizen toegepaste acties/maatregelen die een positief<br />

effect op geuroverlast kunnen heb<strong>be</strong>n zijn:<br />

- Dagelijks reinigen van stallen (veelal nat; soms eerst droog).<br />

- Gesloten stallen (verschillende vloersoorten, zowel roosters, vast als strooisel).<br />

- Lossen meestal in een (half)-overdekte losplaats.<br />

- Consumptiebloed opgeslagen in inpandige gekoelde bloedtank, dagelijks tot twee<br />

maal per week opgehaald.<br />

- Destructiebloed gekoeld opgeslagen, wekelijks tot twee maal per week opgehaald.<br />

- Overdekte haaropslag, soms gekoeld, wekelijks opgehaald.<br />

- Inpandige, gekoelde opslag slachtafval, dagelijks tot twee maal per dag opgehaald.<br />

- Zorgen voor volledige verwijdering haren.<br />

- Schoorsteen op brander en/of broeibakken, veelal on<strong>be</strong>handelde lozing.<br />

- Controle luchthuishouding (d.m.v. ventilatoren) in stallen en slachthal.<br />

- Afgedekte waterzuiveringsinstallatie.<br />

- Biologische waterzuivering met ondergedompelde <strong>be</strong>llen- of bodem<strong>be</strong>luchting.<br />

- Slibopslag in gesloten silo’s.<br />

- Geïntegreerde actief koolzuivering in vrachtwagens voor ophaling<br />

destructiemateriaal.<br />

- Open dialoog met de omwonenden.<br />

- Onderdelen waarvan men geurklachten door omwonenden verwacht aan het zicht<br />

onttrekken.<br />

- Verhoging emissiepunt bij afzuiging slachthal en/of stallen.<br />

Vanuit de sector wordt het <strong>be</strong>lang van good housekeeping en procesgeïntegreerde technieken<br />

<strong>be</strong>nadrukt. Men is van mening dat het grootste deel van het geurprobleem op die manier kan<br />

vermeden worden. Behalve de controle van de luchthuishouding, het plaatsen van een<br />

6 Onderzoek geurnormering. Ontwikkelen van een methode voor het opstellen van een geurnormering per<br />

<strong>be</strong>drijf. Universiteit Gent. ir. Gunther Van Broeck.<br />

Formulering voorstel voor de 5 pilootsectoren – MBP actie 88 – sector slachthuizen<br />

16


schoorsteen, de afdekking van de waterzuivering en actief koolfilters bij de overslag van bloed is<br />

het gebruik van nageschakelde technieken niet wijdverspreid bij de <strong>be</strong>staande slachthuizen.<br />

Andere maatregelen die duidelijk een effect heb<strong>be</strong>n, maar slechts bij een <strong>be</strong>perkt aantal<br />

slachthuizen worden toegepast zijn:<br />

- Boetesysteem voor tijdsovertredingen bij levering varkens.<br />

- Overdekt en/of zo snel mogelijk lossen van dieren.<br />

- Droge reiniging vrachtwagens in overdekte ruimte.<br />

- Mest met gezuiverd afvalwater van de veewagen spuiten gevolgd door een scheiding<br />

van mest en water met een transportband voorzien van een filterplaat.<br />

- Stallen voorzien van een nevelsysteem.<br />

- Droge reiniging stallen.<br />

- Biowasser in de stallen.<br />

- Overdekte mestopslag.<br />

- Actief koolfilter bij haaropslag.<br />

- Ontgeuring van haaropslag door verneveling van enzymes.<br />

- Luchtwasser op bloedtank, container slachtafval.<br />

- Silo destructiemateriaal voorzien van biofilter.<br />

Hieruit blijkt dat voorts biofiltratie, gaswassing, actief koolfiltratie en verneveling van enzymes<br />

hun nut <strong>be</strong>wezen heb<strong>be</strong>n voor toepassing in de slachthuissector. Er kan echter niet gesteld<br />

worden dat het gebruik algemeen voorkomend is.<br />

Aanvullend werden door de sectorvertegenwoordigers nog volgende opmerkingen gemaakt: een<br />

techniek als naverbranding is niet economisch haalbaar; het lossen van de dieren in overdekte<br />

stallen blijkt een groot effect te heb<strong>be</strong>n, zowel wat <strong>be</strong>treft geur- als geluidsreductie en ook het<br />

uitvasten van de dieren kan geuroverlast <strong>be</strong>perken.<br />

Deze resultaten geven ons inziens een aanvaardbaar <strong>be</strong>eld van de situatie in de sector. Er werden<br />

dan ook geen aanvullende enquêtes bij de <strong>be</strong>drijven zelf uitgevoerd.<br />

2.3.3 Rendement van de maatregelen<br />

Het rendement van good housekeeping maatregelen en procesgeïntegreerde technieken is in de<br />

praktijk erg moeilijk in te schatten. Algemeen wordt aanvaard dat deze technieken in elk geval een<br />

positief effect heb<strong>be</strong>n op de geur. Dit effect is echter moeilijk in cijfers uit te drukken aangezien<br />

er geen metingen vóór en ná kunnen uitgevoerd worden. In de slachthuissector blijken deze<br />

technieken echter zeer <strong>be</strong>langrijk. Voornamelijk het sluiten van deuren, het schoonhouden van de<br />

ruimtes en de gekoelde en afgesloten opslag van slachtafval, bloed, haar en huid kunnen veel<br />

overlast voorkomen. We nemen aan dat het correct naleven van deze maatregelen tot een<br />

emissiereductie van 10-20 % kan leiden.<br />

Formulering voorstel voor de 5 pilootsectoren – MBP actie 88 – sector slachthuizen<br />

17


Het rendement van nageschakelde technieken is eenvoudiger in te schatten. Van de courant<br />

gebruikte geurverwijderingstechnieken zijn de rendementen <strong>be</strong>kend door metingen vóór en ná en<br />

door praktijktoepassing. Toch dient hier voor ogen gehouden te worden dat deze resultaten<br />

verbonden zijn aan <strong>be</strong>paalde gevallen en niet altijd de algemene situatie weerspiegelen. De sector-<br />

of <strong>be</strong>drijfsspecifieke karakteristieken van de afgasstroom zullen <strong>be</strong>palend zijn voor het werkelijke<br />

te <strong>be</strong>halen rendement.<br />

De in Ta<strong>be</strong>l 4 opgenomen rendementen zijn gebaseerd op literatuuronderzoek en de resultaten<br />

van het onderzoek door BECO. Enkel nageschakelde technieken werden <strong>be</strong>schouwd.<br />

Ta<strong>be</strong>l 3 Rendement van nageschakelde geurreductiemaatregelen<br />

Techniek Rendement 7<br />

Actief koolfilter 80-95 %<br />

Zeolietfilter 80-95 %<br />

Droge absorptiefilter 90 %<br />

Chemische wasser 50-90%; zeer hoge rendementen mogelijk<br />

Biowasser 60 %; 70-80 %<br />

Biotricklingfilter 70-90 %<br />

Biofilter 75-95 %; 90 %<br />

Thermische naverbranding > 95 %<br />

Dampretour op ontluchtingen 90 %<br />

Verhoging emissiepunt 10 %<br />

2.3.4 Perspectiefvolle geurreductiemaatregelen voor de sector<br />

Voor de sector van de slachthuizen wordt, zowel op Europees als op Vlaams niveau, gewerkt aan<br />

een BBT-studie waarin de nodige aandacht zal <strong>be</strong>steed worden aan het geurprobleem. Op het<br />

ogenblik van het verschijnen van dit rapport zijn <strong>be</strong>ide studies echter nog in ontwerp. Vandaar<br />

dat onderstaand een aantal technieken voorgesteld worden die als BBT kunnen <strong>be</strong>schouwd<br />

worden. Bij afwezigheid van een BBT-studie door de erkende instellingen onmiddellijk<br />

overschakelen naar een minder streng concentratieniveau (zie ook Figuren 2 en 3) als norm zou<br />

immers een vertekening van de werkelijke situatie zijn. Dat er geen overkoepelende studie naar<br />

maatregelen gevoerd is, <strong>be</strong>tekent immers niet dat de technieken niet voorhanden zijn. Dit zou<br />

bovendien niet eerlijk zijn tegenover sectoren waarvoor er wel een BBT-studie voorhanden is.<br />

Voorts is een BBT-studie een vrij statisch gegeven, terwijl de markt der technieken vrij snel<br />

evolueert. Bij het op de markt komen van nieuwe technieken dient dan ook in sommige gevallen<br />

verder gegaan te worden dan de BBT-studie. Technieken die <strong>be</strong>schouwd worden zijn:<br />

- Maatregelen waarvan kostprijs- en rendementsgegevens gekend zijn, maar die niet in een<br />

BBT-studie zijn opgenomen; tenzij omdat er geen dergelijke studie uitgevoerd is; tenzij<br />

omdat de techniek ten tijde van de uitvoering nog niet op punt stond.<br />

7 Infomil, technische sheets. www.infomil.nl/lcuht/index.html<br />

Formulering voorstel voor de 5 pilootsectoren – MBP actie 88 – sector slachthuizen<br />

18


- Maatregelen waarvan rendementsgegevens gekend en positief zijn, maar de kostprijs een<br />

<strong>be</strong>perking vormt voor opname als BBT; eventueel kan de overheid tussenkomen bij de<br />

implementatie van dergelijke technieken indien blijkt dat dit de enige mogelijkheid is.<br />

- Technieken die zich nog in een ontwikkelings- of demonstratiestadium <strong>be</strong>vinden en die<br />

technisch en economisch onvoldoende <strong>be</strong>wezen zijn om als BBT geëvalueerd te worden.<br />

Toch heeft een aantal van deze technieken mogelijk de potentie om zich in de toekomst<br />

tot BBT te evolueren.<br />

Voor de <strong>be</strong>oordeling van deze maatregelen werd een <strong>be</strong>roep gedaan op de sectororganisaties met<br />

de <strong>be</strong>doeling opmerkingen omtrent de praktische toepasbaarheid van de maatregel, het effect op<br />

veiligheid en producteigenschappen, etc. te noteren.<br />

Voor de slachthuizen kunnen volgende technieken als ‘perspectiefvol’ voor de sector <strong>be</strong>schouwd<br />

worden:<br />

• Procesgeïntegreerde en/of good housekeeping technieken<br />

- Algemene hygiëne respecteren<br />

- Gesloten stallen (verschillende vloersoorten, zowel roosters, vast als strooisel)<br />

- Overdekt lossen/zo snel mogelijk lossen<br />

- Slachthal, machines en gereedschap voldoende reinigen<br />

- Voldoende koelruimte voorzien<br />

- Deuren zoveel mogelijk gesloten houden<br />

- Gesloten opslag dierlijk afval bij een temperatuur van maximum 10 °C; dagelijkse<br />

ophaling<br />

- Gesloten bloedopslag bij een temperatuur van maximum 10°C; opgehaald met een<br />

voor dit doel geschikte tankwagen (met geïntegreerde actief koolfilter)<br />

- Gesloten en gekoelde opslag darmafval<br />

- Gesloten opslag haarafval bij een temperatuur van maximum 10°C<br />

- Zorgen voor volledige verwijdering haren.<br />

- Mechanische ventilatie van ontvangst- en slachthal voorzien van een uitlaat van<br />

minimum 10 m boven het maaiveld<br />

- Afvalwaterzuivering<br />

- Biologische waterzuivering met ondergedompelde <strong>be</strong>llen- of bodem<strong>be</strong>luchting.<br />

- Slibopslag in gesloten silo’s.<br />

- Onderdelen waarvan men geurklachten door omwonenden verwacht aan het zicht<br />

onttrekken.<br />

- Open dialoog met de omwonenden.<br />

• Nageschakelde technieken<br />

- Verhoging emissiepunt bij afzuiging slachthal en/of stallen.<br />

- Schoorsteen op brander en/of broeibakken<br />

Formulering voorstel voor de 5 pilootsectoren – MBP actie 88 – sector slachthuizen<br />

19


- Actief koolfiltratie<br />

- Biofiltratie<br />

- Biofilter met anorganisch dragermateriaal<br />

- Afgedekte waterzuiveringsinstallatie.<br />

- Gaswasser/biowasser<br />

- Biospraying met enzymes; geurneutralisatie<br />

- Bioblocking<br />

Formulering voorstel voor de 5 pilootsectoren – MBP actie 88 – sector slachthuizen<br />

20


2.4 Afleiden basisniveaus<br />

De basisimmissieconcentratieniveaus worden afgeleid aan de hand van de 3 curven die opgesteld<br />

werden gebruik makende van de enquêtegegevens. Voor de slachthuizen werden de enquêtes<br />

voor slachthuis 1 en 3 telefonisch uitgevoerd, voor slachthuis 2 werd een deel van de<br />

geënquêteerden schriftelijk ondervraagd. Bij schriftelijke enquêtes ligt het hinderpercentage<br />

systematisch hoger dan bij telefonische. Voor dit slachthuis werden dan ook enkel de gegevens<br />

van de telefonische enquête gebruikt. Hieronder worden deze curven voor de 3 slachthuizen<br />

weergegeven.<br />

R0-a, b<br />

20<br />

18<br />

16<br />

14<br />

12<br />

10<br />

8<br />

6<br />

4<br />

2<br />

0<br />

Slachthuis 1<br />

0 5 10 15 20 25<br />

Immissieconcentratieband se/m³ (98P)<br />

Waarneming Hinder en waarneming Ernstige hinder, hinder en waarneming<br />

Formulering voorstel voor de 5 pilootsectoren – MBP actie 88 – sector slachthuizen<br />

21


R0-a, b<br />

R0-a, b<br />

20<br />

18<br />

16<br />

14<br />

12<br />

10<br />

8<br />

6<br />

4<br />

2<br />

0<br />

20<br />

18<br />

16<br />

14<br />

12<br />

10<br />

8<br />

6<br />

4<br />

2<br />

Slachthuis 2<br />

0 0.5 1 1.5 2 2.5<br />

Immissieconcentratieband se/m³ (P98)<br />

Waarneming Hinder en waarneming Ernstige hinder, hinder en waarneming<br />

Slachthuis 3<br />

0<br />

0 5 10 15 20 25 30 35 40<br />

Immissieconcentratieband se/m² (P98)<br />

Waarneming Hinder en waarneming Ernstige hinder, hinder en waarneming<br />

Figuur 1. Basiscurven voor geurnormering<br />

Formulering voorstel voor de 5 pilootsectoren – MBP actie 88 – sector slachthuizen<br />

22


Voor slachthuis 1 en 3 werden ter hoogte van de omwonenden geurconcentraties tot 20-30 se/m³<br />

als 98-percentiel waargenomen. Bij slachthuis 2 is de hoogst waargenomen concentratie 2 se/m³<br />

als 98-percentiel. Dit is mede een argument om de normering niet te baseren op niveaus vanwaar<br />

hinder of ernstige hinder <strong>be</strong>gint op te treden, aangezien de ter hoogte van de geënquêteerden<br />

waargenomen concentraties danig verschillen.<br />

Voor de 3 slachthuizen worden volgende factoren gevonden die het verband aangeven tussen<br />

waarneming en hinder enerzijds en hinder en ernstige hinder anderzijds.<br />

Ta<strong>be</strong>l 4 Factoren individuele slachthuizen<br />

Waarneming - hinder Hinder – ernstige hinder<br />

SL1 2.89 1.22<br />

SL2 2.48 1.12<br />

SL3 2.12 1.51<br />

De spreiding op de factoren is te wijten aan het feit dat vaak slechts een <strong>be</strong>perkt aantal<br />

respondenten geur waarnemen, hinder of ernstige hinder ondervinden. Daar er geen redenen zijn<br />

om aan te nemen dat het geurkarakter of de -intenstiteit van een van de drie slachthuizen<br />

afwijkend is, worden de factoren voor de sector van de slachthuizen <strong>be</strong>rekend als het gemiddelde<br />

van de factoren van de afzonderlijke slachthuizen.<br />

Dit geeft als resultaat voor de factor van waarneming naar hinder 2,3 en voor de factor van hinder<br />

naar ernstige hinder 1,28. De basis <strong>be</strong>schermingsniveaus voor slachthuizen worden weergegeven<br />

in onderstaande ta<strong>be</strong>l.<br />

Ta<strong>be</strong>l 5 Basis <strong>be</strong>schermingsniveaus voor de sector van de<br />

slachthuizen<br />

Nuleffectniveau 0.5 se/m³ (98-percentiel)<br />

Hinderniveau 1 se/m³ (98-percentiel)<br />

Ernstig hinderniveau 1.5 se/m³ (98-percentiel)<br />

Deze <strong>be</strong>schermingsniveaus kunnen vergeleken worden met de richtlijnen uit de NeR voor<br />

<strong>slachterijen</strong>. In de NeR zijn volgende maximale immissieconcentraties opgenomen:<br />

- 3 ge/m³ als 98-percentiel als grenswaarde (deze concentratie mag in geen geval worden<br />

overschreden)<br />

- 1,1 ge/m³ als 98-percentiel als streefwaarde (<strong>be</strong>neden deze concentratie is het optreden<br />

van hinder zeer onwaarschijnlijk)<br />

Om deze <strong>be</strong>schermingsniveaus te toetsen, dient de emissie van het <strong>be</strong>drijf ingeschat te worden.<br />

Dit kan aan de hand van emissiefactoren of een sensorisch onderzoek. In Nederland zijn voor de<br />

Formulering voorstel voor de 5 pilootsectoren – MBP actie 88 – sector slachthuizen<br />

23


sector van de slachthuizen emissiefactoren <strong>be</strong>paald. Deze worden weergegeven in onderstaande<br />

ta<strong>be</strong>l.<br />

Ta<strong>be</strong>l 6 Emissiefactoren voor de slachthuissector (NeR)<br />

Processtappen Emissiefactoren (10 6 ge/h)<br />

Aanvoer en lossen 7.7 * W1 + 0.13 * V<br />

Reinigen lege wagens 7.7 * W2<br />

Varkensstal 0.0091 * Vh<br />

Onreine slachthal 0.31 * H<br />

Schroeien (brander) 0.096 * H<br />

Reine slachthal 0.042 * H<br />

Verwerking maag- en darmenpakket 0.051 * H<br />

Gesloten opslag restproducten 2<br />

Overslag restproducten 10 (per 10 min. lostijd)<br />

Fysisch-chemische waterzuivering 2<br />

Biologische waterzuivering <strong>be</strong>luchting: 0.25 * opp. (m²)<br />

Met H = aantal dieren geslacht per uur<br />

na<strong>be</strong>zinking: 0.06 * opp. (m²)<br />

W1= aantal wagens (gemiddeld per uur aanwezig voor aanvoer en lossen)<br />

W2 = aantal wagens (gemiddeld per uur aanwezig op de wasplaats)<br />

V = aantal dieren gemiddeld per uur aangevoerd<br />

Vh = aantal dieren per uur in de stallen<br />

Door invulling van <strong>be</strong>drijfsspecifieke karakteristieken in deze vergelijkingen kan de totale<br />

geuremissie <strong>be</strong>rekend worden, uitgedrukt in aantal geureenheden per uur. Dit is in Nederlandse<br />

geureenheden. De relatie tussen Nederlandse en Europese geureenheden <strong>be</strong>draagt 2 ge = 1 ouE.<br />

Bovenstaande <strong>be</strong>schermingsniveaus uitgedrukt in Europese geureenheden geeft,<br />

- 1,5 ouE/m³ als 98-percentiel als grenswaarde<br />

- 0,55 ouE/m³ als 98-percentiel als streefwaarde<br />

Bovendien zijn de in Ta<strong>be</strong>l 6 weergegeven immissieconcentraties <strong>be</strong>rekend op basis van<br />

snuffelmetingen. Om de koppeling tussen geureenheden en snuffeleenheden te maken werd voor<br />

een aantal slachthuizen de emissie <strong>be</strong>rekend met emissiefactoren enerzijds en <strong>be</strong>paald aan de hand<br />

van snuffelmetingen anderzijds. Voor de volledigheid worden in onderstaande ta<strong>be</strong>l ook de<br />

resultaten van olfactometrische analyses weergegeven. Dit geeft volgende relaties:<br />

Formulering voorstel voor de 5 pilootsectoren – MBP actie 88 – sector slachthuizen<br />

24


Ta<strong>be</strong>l 7 Koppeling geureenheid – snuffeleenheid<br />

Locatie Snuffelmeting Emissiefactoren Olfactometrie Koppeling<br />

SL1 23 300 se/s 43 329 ge/s 60 248 ouE/s 1 0,39 se = 0,72 ge = 1 ouE<br />

SL2 17 300 se/s 46 465 ge/s 26 766 ouE/s 1 0,65 se = 1,73 ge = 1 ouE<br />

SL3 30 000 se/s 74 000 ge/s 2 0,40 se = 1 ge<br />

1 onderschatting wegens verwaarlozing van een aantal emissiepunten<br />

2 niet <strong>be</strong>rekend daar het niet mogelijk bleek voor de verschillende emissiepunten het volumedebiet in te<br />

schatten<br />

Hieruit kan volgende relatie afgeleid worden tussen snuffel- en geureenheden:<br />

SL1: 1 ge = 0,54 se<br />

SL2: 1 ge = 0,37 se<br />

SL3: 1 ge = 0,4 se<br />

Dit komt overeen met een gemiddelde van 1 ge = 0,44 se.<br />

Hoewel de relatie tussen odour units en geureenheden in deze studie niet <strong>be</strong>vestigd kan worden,<br />

blijkt toch een vrij eenduidige relatie te <strong>be</strong>staan tussen snuffel- en geureenheden. De Nederlandse<br />

richtlijnen kunnen dan ook als volgt vertaald worden naar Vlaamse snuffeleenheden:<br />

- 1,3 se/m³ als 98-percentiel als grenswaarde<br />

- 0,5 se/m³ als 98-percentiel als streefwaarde<br />

De grenswaarde namelijk 1,3 se/m³ (98-percentiel) komt goed overeen met het midden tussen de<br />

niveaus van hinder en ernstige hinder die in deze studie gevonden werden, namelijk 1-1,5 se/m³<br />

(98-percentiel). De streefwaarde namelijk 0,5 se/m³ (98-percentiel) komt overeen met het in<br />

Vlaanderen gevonden nuleffectniveau voor slachthuizen.<br />

Formulering voorstel voor de 5 pilootsectoren – MBP actie 88 – sector slachthuizen<br />

25


2.5 Beslissingsschema’s<br />

2.5.1 Voorstel<br />

Bij <strong>be</strong>paling van de sectornorm(en), worden onderstaande flowcharts toegepast.<br />

In eerste instantie wordt een onderscheid gemaakt tussen <strong>be</strong>staande en nieuwe inrichtingen.<br />

Onder nieuwe inrichtingen wordt verstaan een nieuwe activiteit op een nieuwe locatie. Renovaties<br />

of aanpassingen aan <strong>be</strong>staande <strong>be</strong>drijven volgen de flowchart van <strong>be</strong>staande <strong>be</strong>drijven. Mogelijk<br />

kan op uitbreidingen van <strong>be</strong>drijven wel een grens gelegd worden, zoals ook reeds ge<strong>be</strong>urt bij de<br />

het toepassen van sectorale voorwaarden in Vlarem II, art. 3.2.2.2§1. Deze gelden onmiddellijk<br />

voor nieuwe inrichtingen, doch ook voor <strong>be</strong>staande inrichtingen die een aanzienlijke uitbreiding<br />

ondergaan, zijnde een vergroting met meer dan 100% van de capaciteit, de drijfkracht of de<br />

perceelsoppervlakte, ten aanzien van de vóór 1 januari 1993 vergunde situatie.<br />

ja<br />

NORM =<br />

0.5 se/m³ als<br />

98-percentiel<br />

Nieuwe inrichting<br />

0.5 se/m³ (98P)<br />

haalbaar met prioritaire<br />

maatregelen?<br />

neen<br />

NORM =<br />

1.5 se/m³<br />

als 98-percentiel<br />

Figuur 2. Schema normafleiding voor nieuwe inrichtingen<br />

Voor nieuwe <strong>be</strong>drijven wordt in eerste instantie nagegaan of het mogelijk is het nuleffectniveau<br />

te <strong>be</strong>reiken door de BBT-maatregelen toe te passen. Onder BBT worden in eerste instantie de<br />

Vlaamse studies verstaan, uitgevoerd door het VITO-kenniscentrum voor Beste Beschikbare<br />

Technieken. De lijst met <strong>be</strong>schikbare studies kan geraadpleegd worden op<br />

http://www.emis.Vito.<strong>be</strong>/BBT/index.htm. Bij ontstentenis van dergelijke studie of bij het<br />

ontbreken van informatie rond maatregelen inzake geuremissie<strong>be</strong>perking, kan complementair<br />

tevens verwezen worden naar een eventueel <strong>be</strong>schikbare BBT-studie op Europees niveau. De lijst<br />

met de <strong>be</strong>schikbare ‘Reference Documents on Best Available Techniques’ kan geraadpleegd<br />

worden op http://eippcb.jrc.es/pages/FActivities.htm. Indien tevens geen Europese studie<br />

aanwezig is of indien de BBT-studie niet (meer) toereikend is voor de weergave van de reële<br />

situatie, worden de perspectiefvolle maatregelen voor de sector <strong>be</strong>schouwd.<br />

Formulering voorstel voor de 5 pilootsectoren – MBP actie 88 – sector slachthuizen<br />

26


Dit <strong>be</strong>tekent dat eerst getoetst wordt of door toepassing van BBT of perspectiefvolle maatregelen<br />

het mogelijk is immissieconcentraties van 0,5 se/m³ als 98-percentiel ter hoogte van de<br />

dichtstbijzijnde woning te <strong>be</strong>reiken. Bij de toetsing van de geurnorm of richtlijn aan de<br />

dichtstbijzijnde woning, dient desgevallend rekening gehouden te worden met het potentieel<br />

optreden van lagere immissieconcentraties bij dichtergelegen woningen in vergelijking met verder<br />

gelegen woningen, in het geval de geurbron zich op grotere hoogte <strong>be</strong>vindt. In dat geval dient<br />

afgeweken te worden van de standaardaanpak, en dient een aparte modellering uitgevoerd te<br />

worden met toetsing ten opzichte van de woningen waar de hoogste immissieconcentraties<br />

<strong>be</strong>rekend worden.<br />

De inschatting van de emissie van een nieuw op te richten <strong>be</strong>drijf dient, bij gebrek aan<br />

standaardemissiecijfers per procesonderdeel, te ge<strong>be</strong>uren door een erkend deskundige. Indien<br />

zulks nodig geacht wordt, dienen metingen uitgevoerd te worden bij gelijkaardige installaties.<br />

Eventueel kan ook teruggerekend worden wat de maximaal toegelaten emissie uit het <strong>be</strong>drijf zou<br />

zijn, waarbij deze norm van 0,5 se/m³ ter hoogte van de dichtstbijzijnde woning gehaald wordt.<br />

De haalbaarheid van een dergelijke emissiewaarde kan vervolgens geëvalueerd worden.<br />

Indien het niet mogelijk blijkt met toepassing van de BBT of perspectiefvolle maatregelen de<br />

norm van 0,5 se/m³ te <strong>be</strong>halen, wordt de toe te passen norm 1 se/m³ (98-percentiel).<br />

Voor <strong>be</strong>staande inrichtingen wordt een onderscheid gemaakt afhankelijk van de mogelijkheid<br />

om al dan niet contextueel milderende aspecten in te brengen. De <strong>be</strong>paling van het al dan niet<br />

aanwezig zijn van contextueel milderende aspecten ge<strong>be</strong>urt eveneens aan de hand van een<br />

flowchart (zie bijlage). Dit is een locatiespecifiek gegeven en kan niet voor de sector als dusdanig<br />

<strong>be</strong>paald worden.<br />

Formulering voorstel voor de 5 pilootsectoren – MBP actie 88 – sector slachthuizen<br />

27


ja<br />

Norm =<br />

1.5 se/m³ (98P)<br />

Figuur 3. Schema normafleiding voor <strong>be</strong>staande inrichtingen<br />

Indien geen contextueel milderende aspecten kunnen ingebracht worden, wordt nagegaan of door<br />

het treffen van maatregelen die passen binnen de <strong>be</strong>schikbare investeringsruimte de norm van<br />

1,5 se/m³ als 98-percentiel ter hoogte van de te <strong>be</strong>schermen objecten haalbaar is. Als dit<br />

economisch haalbaar is, wordt de geurnorm vastgelegd op 1,5 se/m³ als 98-percentiel ter hoogte<br />

van het dichtstbijzijnde te <strong>be</strong>schermen object. Blijkt dit echter niet haalbaar binnen de<br />

investeringsruimte, dan wordt een versoepeling ingebouwd en wordt de norm van 1,5 se/m³ als<br />

98-percentiel pas op langere termijn geëist. Op die manier is het mogelijk de investeringen te<br />

spreiden.<br />

Indien wel contextueel milderende aspecten ingebracht kunnen worden, wordt onder de noemer<br />

van de maximale <strong>be</strong>scherming van de burger toch nagegaan of het ernstig hinderniveau (1,5<br />

se/m³ als 98-percentiel) haalbaar is met BBT (waaronder de perspectiefvolle maatregelen). Blijkt<br />

dit haalbaar te zijn, dan geldt deze waarde als norm.<br />

Is het ernstig hinderniveau niet haalbaar door toepassing van BBT, dan wordt het economisch<br />

haalbaar immissieniveau <strong>be</strong>paald. De <strong>be</strong>paling van dit niveau ge<strong>be</strong>urt volgens onderstaand<br />

schema.<br />

1.5 se/m³ (98P)<br />

haalbaar met prioritaire<br />

maatregelen?<br />

Bestaande inrichting<br />

ja Contextueel<br />

milderende aspecten?<br />

neen<br />

Evenwichtsniveau als<br />

norm op lange termijn<br />

OF uitdovend karakter<br />

neen<br />

Bepaling economisch<br />

haalbaar niveau<br />

Norm =<br />

1.5 se/m³ (98P)<br />

Bepaling aantal<br />

potentieel gehinderden<br />

bij deze contour Kostprijs<br />

geurhinder<br />

ja<br />

Maatschappelijke schade<br />

groter dan maatschappelijke<br />

winst?<br />

Formulering voorstel voor de 5 pilootsectoren – MBP actie 88 – sector slachthuizen<br />

ja 1.5 se/m³ (98P)<br />

economisch<br />

haalbaar?<br />

neen<br />

neen<br />

Economisch haalbaar<br />

niveau is norm<br />

Norm =<br />

1.5 se/m³ (98P)<br />

op lange termijn<br />

28


Economische<br />

doorlichting<br />

sector<br />

Kostprijzen<br />

overige milieuinvesteringen<br />

Bepaling <strong>be</strong>schikbare<br />

investeringsruimte<br />

Kostprijzen<br />

en verwachte<br />

rendementen<br />

van maatregelen<br />

Bepaling maatregelenpakket<br />

binnen<br />

investeringsruimte<br />

Effect maatregelen<br />

op totale emissie<br />

Figuur 4. Schema <strong>be</strong>paling economisch haalbaar immissieniveau<br />

Aan de hand van economische gegevens van de sector en een inschatting van kostprijzen voor<br />

overige milieu-investeringen wordt de <strong>be</strong>schikbare investeringsruimte <strong>be</strong>paald; productiegebonden<br />

investeringen zijn niet in deze ruimte vervat. Op basis van kostprijzen van technieken wordt een<br />

maatregelenpakket vastgesteld dat haalbaar moet zijn. Het effect op de totale geuremissie door<br />

het treffen van maatregelen die passen binnen deze investeringsruimte wordt geschat op basis van<br />

het rendement van de maatregelen en de bijdrage van elk van de <strong>be</strong>handelde processen op de<br />

totale emissie. Dit wordt in onderstaande figuur weergegeven.<br />

Formulering voorstel voor de 5 pilootsectoren – MBP actie 88 – sector slachthuizen<br />

Verspreidings<strong>be</strong>rekeningen<br />

Vastleggen economisch haalbaar niveau =<br />

immissieconcentratie ter hoogte van<br />

dichtstbijzijnde te <strong>be</strong>schermen object<br />

29


Aanvoer en lossen<br />

Schoonmaken lege<br />

wagens<br />

Stallen<br />

Onreine slachthal<br />

Schroeien<br />

Reine slachthal<br />

Verwerking maagdarmenpakket<br />

Gesloten opslag<br />

restproducten<br />

Overslag restproducten<br />

Fysico-chemische<br />

waterzuivering<br />

Biologische<br />

waterzuivering<br />

Figuur 5. Procentuele bijdrage van de verschillende processtappen aan de<br />

totale geuruitstoot van het slachthuis, zonder en met biologische<br />

waterzuiveringsinstallatie (bron emissiefactoren NeR)<br />

Hieruit kan <strong>be</strong>sloten worden dat de <strong>be</strong>langrijkste emissiebronnen de aanvoer en het lossen van de<br />

dieren en de onreine slachthal zijn. Het reinigen van de vrachtwagens en het schroeien van de<br />

dieren zorgt ook voor een significante geuruitstoot. Maatregelen zullen dus bij voorkeur ter<br />

hoogte van deze bronnen getroffen worden. Indien het water biologisch gezuiverd wordt, kan<br />

ook dit een <strong>be</strong>langrijke geurbron zijn. Veel hangt hier echter af van de grootte van de installatie.<br />

Bij goede procesvoering zou normaal geen geuroverlast mogen ontstaan van de <strong>be</strong>luchting. Enkel<br />

de slibopslag kan voor hinder zorgen.<br />

32 %<br />

12 %<br />

Formulering voorstel voor de 5 pilootsectoren – MBP actie 88 – sector slachthuizen<br />

2 %<br />

28 %<br />

8 %<br />

5 %<br />

5 %<br />

2 %<br />

5 %<br />

1 %<br />

30 %<br />

11 %<br />

2 %<br />

26 %<br />

7 %<br />

5 %<br />

5 %<br />

2 %<br />

5 %<br />

1 %<br />

Afhankelijk van het<br />

oppervlak, geschat op 5-7 %<br />

30


Met verspreidings<strong>be</strong>rekeningen wordt de ligging van de contouren na het treffen van maatregelen<br />

<strong>be</strong>rekend. De immissieconcentratie ter hoogte van het dichtstbijzijnde te <strong>be</strong>schermen object<br />

wordt dan <strong>be</strong>schouwd als het economisch haalbaar immissieconcentratieniveau.<br />

Zoals aangegeven in de model<strong>be</strong>schrijving (overkoepelend rapport tweede fase) wordt de kostprijs<br />

van geurhinder, <strong>be</strong>paald door vergelijking met andere hinderlijke omstandigheden, geschat op<br />

342 € per jaar en per persoon. Dit is een maat voor de schade die ontstaat bij de mensen door het<br />

ondervinden van geurhinder. Dit <strong>be</strong>drag kan mogelijk nog <strong>be</strong>ter onderbouwd en verfijnd worden<br />

in verder onderzoek.<br />

Een andere <strong>be</strong>rekening werd doorgevoerd in het<br />

document ‘Schaduwprijzen Prioriterings-<br />

methodiek voor Milieumaatregelen” (zie<br />

kadertekst). Hier werd de kostprijs van<br />

geurhinder op verschillende manieren ingeschat,<br />

waarbij een <strong>be</strong>drag <strong>be</strong>rekend werd tussen ca. 70<br />

en 115 € per huishouden en per jaar. Dit <strong>be</strong>drag<br />

wordt in deze tekst omschreven als de prijs die<br />

geurgehinderden <strong>be</strong>reid zijn te <strong>be</strong>talen om niet<br />

aan deze vorm van hinder blootgesteld te<br />

worden.<br />

In een volgende stap wordt getest of dit niveau aanvaardbaar is voor de omwonenden. Zoals<br />

aangegeven in de model<strong>be</strong>schrijving (overkoepelend rapport tweede fase) wordt de kostprijs van<br />

geurhinder, <strong>be</strong>paald door vergelijking met andere hinderlijke omstandigheden, geschat op 342 €<br />

per jaar en per persoon. Dit komt overeen met de waarde die mensen willen ontvangen om<br />

geurhinder te verdragen. Dit <strong>be</strong>drag kan mogelijk nog <strong>be</strong>ter onderbouwd en verfijnd worden in<br />

verder onderzoek.<br />

Aan de hand van dit <strong>be</strong>drag kan een afweging gemaakt worden tussen maatschappelijke winst die<br />

ontstaat door de aanwezigheid van het <strong>be</strong>drijf enerzijds, en de maatschappelijke schade voor de<br />

omgeving om de resterende hinder te verdragen anderzijds.<br />

Praktisch wordt de maatschappelijke schade <strong>be</strong>paald door de kostprijs van geurhinder te<br />

vermenigvuldigen met het aantal inwoners dat binnen de geurcontour van het economisch<br />

haalbare immissieconcentratieniveau woont. De maatschappelijke winst dat een <strong>be</strong>drijf met zich<br />

meebrengt kan ingeschat worden aan de hand van de hoeveelheid <strong>be</strong>lastingen dat het <strong>be</strong>drijf moet<br />

<strong>be</strong>talen plus de <strong>be</strong>drijfsvoorheffing op de loonkost van het personeel.<br />

Het Centrum voor Energie<strong>be</strong>sparing en<br />

Technologie (CE, Delft) heeft in opdracht van ICI<br />

Holland BV een methodiek ontwikkelt voor de<br />

prioritering van milieumaatregelen: de<br />

Schaduwprijzen prioriteringsmethodiek (SPM). De<br />

methode hanteert kosten-effectiviteit als<br />

<strong>be</strong>langrijkste maatstaf voor het selecteren van een<br />

set van milieumaatregelen. Deze kosten-effectiviteit<br />

wordt <strong>be</strong>paald met <strong>be</strong>hulp van schaduwprijzen die<br />

de ontwikkeling van de prijs van grondstoffen,<br />

energie en milieu in de toekomst verdisconteert. De<br />

methode biedt het management de mogelijkheid om<br />

prioriteiten te stellen voor het interne<br />

<strong>be</strong>drijfsmilieu<strong>be</strong>leid en kan tevens dienen als<br />

informatie in overleg met de overheid over<br />

vergunningen.<br />

bron: R.C.N. de Wit, H.J.W. Sas en M.D. Davidson :<br />

Schaduwprijzen Prioriteringsmethodiek voor<br />

Formulering voorstel voor de 5 pilootsectoren – MBP actie 88 – sector slachthuizen<br />

31


Indien zou blijken dat de maatschappelijke winst groter is dan de maatschappelijke schade, kan<br />

gezien het optreden van de contextueel milderende aspecten, het economisch haalbare<br />

immissieniveau voor dit <strong>be</strong>drijf opgelegd worden als norm. Indien blijkt dat de maatschappelijke<br />

winst kleiner is dan de schade die het <strong>be</strong>drijf aan de omgeving toebrengt, dient <strong>be</strong>sloten te worden<br />

dat het <strong>be</strong>drijf in de huidige configuratie eigenlijk niet kan verder <strong>be</strong>staan. Ofwel dient er in een<br />

dergelijk geval <strong>be</strong>keken te worden bij welk immissieniveau de maatschappelijke schade gelijk<br />

wordt aan de maatschappelijke winst, en dient minimaal dit immissieniveau opgelegd te worden als<br />

norm op lange termijn, ofwel, indien dit niet haalbaar blijkt, dient de verderzetting van het <strong>be</strong>drijf<br />

op deze locatie als uitdovend <strong>be</strong>schouwd te worden.<br />

Er zijn 2 mogelijkheden om deze schema’s in te passen in een geurnormeringsmethodiek. Ofwel<br />

zijn de schema’s de basis en worden deze in elke vergunningssituatie opnieuw doorlopen met als<br />

parameters de karakteristieken van het individuele <strong>be</strong>drijf. Ofwel worden deze schema’s eenmaal<br />

doorlopen voor de hele sector, waarbij de parameters schattingen zijn voor de hele sector of een<br />

aantal categorieën. Voor- en nadelen voor elk van deze <strong>be</strong>naderingen zijn:<br />

Per individueel <strong>be</strong>drijf:<br />

- de geuremissie moet voor elk <strong>be</strong>drijf <strong>be</strong>paald worden aan de hand van snuffel- of<br />

olfactometrische metingen of met <strong>be</strong>hulp van emissiefactoren<br />

- het resultaat is een andere norm voor ieder individueel <strong>be</strong>drijf indien er contextuele aspecten zijn<br />

- veel werk voor vergunningsverleners<br />

+ er worden geen schattingen gemaakt, meest nauwkeurige methode<br />

Voor de hele sector<br />

- er moeten schattingen gemaakt worden van: gemiddelde geuremissie, parameters<br />

verspreidingsmodel, <strong>be</strong>volkingsdichtheid rond de bron, oppervlak afdekking, lengte<br />

ventilatieleidingen, debiet lucht<strong>be</strong>handeling; eventueel kan hier met een aantal klassen gewerkt<br />

worden, maar dan nog zijn deze parameters zeer moeilijk in te schatten<br />

+ één norm voor de sector of eventueel per klasse<br />

+ eenvoudig en duidelijk<br />

2.5.2 Toepassing op piloot<strong>be</strong>drijven<br />

De hierboven voorgestelde methode werd toegepast op de 3 piloot<strong>be</strong>drijven uit het voorgaand<br />

onderzoek. Het <strong>be</strong>treft hier <strong>be</strong>staande <strong>be</strong>drijven, waardoor onmiddellijk overgegaan wordt op de<br />

flowchart van <strong>be</strong>staande <strong>be</strong>drijven. Daar deze slachthuizen alle 3 in een omgeving liggen met veel<br />

woon<strong>be</strong>bouwing, kunnen geen contextueel milderende aspecten ingebracht worden. In principe<br />

dienen alle 3 de <strong>be</strong>drijven dus te voldoen aan de norm van 1,5 se/m³ als 98-percentiel. Hiertoe<br />

wordt in onderstaande ta<strong>be</strong>l de afstand van het middelpunt van het slachthuis tot de contour van<br />

1,5 se/m³ vergeleken met de afstand tot de dichtstbijzijnde woning. De (grillige) contour van<br />

1,5 se/m³ als 98-percentiel wordt hiertoe <strong>be</strong>naderd door een cirkel met dezelfde ingesloten<br />

oppervlakte.<br />

Formulering voorstel voor de 5 pilootsectoren – MBP actie 88 – sector slachthuizen<br />

32


Ta<strong>be</strong>l 8 Vergelijking afstand dichtstbijzijnde huis en norm<br />

SL1 SL2 SL3<br />

Afstand tot dichtstbijzijnde huis 100 m 85 m 100 m<br />

Contour 1.5 se/m³ bij huidige emissie 360 m 265 m 465 m<br />

Toegelaten emissieniveau bij 1.5 se/m³ (98P) als norm 5 600 se/s 7 650 se/s 4 000 se/s<br />

Vereiste procentuele emissiereductie 75 % 55 % 85 %<br />

Om aan de norm van 1,5 se/m³ als 98-percentiel te kunnen voldoen, moeten de slachthuizen er in<br />

slagen hun emissie met 55 % tot 85 % te reduceren. Dergelijke grote emissiereducties zijn<br />

waarschijnlijk niet op korte termijn te implementeren zodat de norm op lange termijn 1,5 se/m³<br />

als 98-percentiel wordt.<br />

Bij wijze van voor<strong>be</strong>eld wordt er vanuit gegaan dat de slachthuizen wél contextueel milderende<br />

aspecten kunnen inbrengen. In dit geval wordt gemigreerd naar de linkerzijde van het<br />

<strong>be</strong>slissingsschema. In eerste instantie wordt nagegaan of het mogelijk aan het ernstig hinderniveau<br />

te voldoen mits het treffen van BBT-maatregelen. Uit voorgaande ta<strong>be</strong>l blijkt dat hiervoor<br />

zodanig grote emissiereducties nodig zijn, dat hieraan in elk geval niet onmiddellijk kan voldaan<br />

worden. Er wordt dus overgegaan naar de <strong>be</strong>paling van het economisch haalbaar niveau (zie ook<br />

2.6). Hiervoor wordt eerst een economische doorlichting van de sector uitgevoerd, alsook een<br />

inventarisatie van de milieumaatregelen voor niet-geurdoeleinden die nog op stapel staan.<br />

Hierdoor is het mogelijk een, voor geurreductiemaatregelen <strong>be</strong>stemde, investeringsruimte af te<br />

bakenen. Rekening houdende met efficiënties en kostprijzen van maatregelen kan dan ook een<br />

maatregelenpakket <strong>be</strong>paald worden dat past binnen deze investeringsruimte. Voor slachthuizen<br />

wordt een voor<strong>be</strong>eld van deze maatregelen gegeven in Ta<strong>be</strong>l 15. De 3 <strong>be</strong>schouwde slachthuizen<br />

zijn middelgrote slachthuizen, wat impliceert dat een gaswasser en een schoorsteen binnen de<br />

investeringsruimte passen.<br />

Toepassing van deze maatregelen leidt tot een totale emissiereductie van 38 %; het correct naleven<br />

van hygiëne en veiligheidsvoorschriften (good housekeeping) kan leiden tot een aanvullende<br />

emissiereductie van 15 %. De emissie na toepassing van deze maatregelen wordt gegeven in<br />

Ta<strong>be</strong>l 9. Met deze emissie kan het economische haalbaar hinderniveau <strong>be</strong>paald worden. Dit<br />

<strong>be</strong>draagt voor de 3 slachthuizen respectievelijk 3,5; 2 en 6 se/m³ als 98-percentiel. Dit is de<br />

bovengrens van de geurnormering, hogere niveaus zijn in géén geval toelaatbaar.<br />

Of dit niveau voldoende <strong>be</strong>scherming biedt aan de burgers, wordt <strong>be</strong>paald door een afweging te<br />

maken tussen de maatschappelijke hinder (hier onder de vorm van geurhinder) en de<br />

maatschappelijk winst die het <strong>be</strong>drijf <strong>be</strong>tekent. De maatschappelijke kost wordt <strong>be</strong>rekend door<br />

vermenigvuldiging van het aantal inwoners blootgesteld aan concentraties hoger dan 1,5 se/m³ als<br />

98-percentiel en de kostprijs voor geurhinder per persoon.<br />

Onder maatschappelijke winst kan bijvoor<strong>be</strong>eld de <strong>be</strong>lasting die het <strong>be</strong>drijf <strong>be</strong>taalt verstaan<br />

worden. Als de maatschappelijke winst groter is dan de kost of hinder, dan kan het <strong>be</strong>drijf<br />

voort<strong>be</strong>staan met het economische haalbaar hinderniveau als norm. Is de maatschappelijke kost<br />

Formulering voorstel voor de 5 pilootsectoren – MBP actie 88 – sector slachthuizen<br />

33


echter groter dan de maatschappelijke winst, dan kan het <strong>be</strong>drijf niet als dusdanig blijven <strong>be</strong>staan.<br />

In dit geval leidt het economisch haalbaar niveau als norm tot een onaanvaardbaar aantal<br />

gehinderden. De norm zal hier een concentratieniveau zijn dat zich situeert tussen ernstig<br />

hinderniveau en economisch haalbaar niveau zodanig dat de maatschappelijke kost kleiner wordt<br />

dan de maatschappelijke winst. In onderstaande ta<strong>be</strong>l wordt deze methode uitgewerkt voor de 3<br />

<strong>be</strong>drijven tot en met de <strong>be</strong>paling van de maatschappelijke kost. Deze kost wordt 2 maal <strong>be</strong>rekend,<br />

éénmaal met de kostprijs voor geurhinder <strong>be</strong>komen door eigen onderzoek (342 €/p/jaar) en<br />

éénmaal met de kostprijs voor geurhinder uit een Nederlands onderzoek (100 €/huishouden/jaar).<br />

Door vergelijking van deze <strong>be</strong>dragen met de <strong>be</strong>lasting <strong>be</strong>taald door het <strong>be</strong>drijf, wordt <strong>be</strong>paald of<br />

het economisch haalbaar niveau als norm kan gehandhaafd worden.<br />

Ta<strong>be</strong>l 9 Normafleiding <strong>be</strong>staande slachthuizen in geval van<br />

aanwezigheid van contextueel milderende aspecten<br />

Slachthuis 1 Slachthuis 2 Slachthuis 3<br />

Emissie (se/s) 23 300 se/s 17 300 se/s 30 000 se/s<br />

Oppervlakte <strong>be</strong>drijfsterrein (m²) 15 000 m² 10 000 m² 15 000 m²<br />

Afstand tot eerste huis (m) 100 m 85 m 100 m<br />

Grootte slachthuis Middelgroot Middelgroot Middelgroot<br />

Nageschakelde maatregelen binnen de<br />

investeringsruimte<br />

Gaswasser en<br />

schoorsteen<br />

Gaswasser en<br />

schoorsteen<br />

Formulering voorstel voor de 5 pilootsectoren – MBP actie 88 – sector slachthuizen<br />

Gaswasser en<br />

schoorsteen<br />

Emissiereductie 38 % + 15 % 8 38 % + 15 % 8 38 % + 15 % 8<br />

Restemissie 12 279 se/s 9 117 se/s 15 810 se/s<br />

Econmisch haalbaar hinderniveau (se/m³ 98P) 3.5 se/m³ 2 se/m³ 6 se/m³<br />

Afstand tot contour 1.5 se/m³ (98P) 225 m 130 m 310 m<br />

Mogelijk hindergebied (m²) 127 623 m² 30 394 m² 270 483 m²<br />

Inwoners per km² 2000 1500 750<br />

Mogelijk gehinderde personen 255 46 203<br />

Maatschappelijke kost (MK) (aan 342 €) 87 294 € 15 592 € 69 379 €<br />

Maatschappelijke kost (MO) (aan 42 €) 10 720 € 1 914 € 8 520 €<br />

Maatschappelijke opbrengst ? ? ?<br />

NORM (als MK


2.6 Economische draagkracht van de sector<br />

Hieronder worden een aantal stappen van Figuur 4 uitgewerkt voor de sector van de slachthuizen.<br />

Als resultaat wordt hier de <strong>be</strong>schikbare investeringsruimte verwacht alsook een aantal maatregelen<br />

die binnen deze investeringsruimte passen. Hiertoe wordt gewerkt met 3 categorieën: kleine,<br />

middelgrote en grote slachthuizen.<br />

Naast de technologische aspecten dienen ook de financiële gevolgen van <strong>be</strong>paalde maatregelen in<br />

rekening gebracht worden. Uit de evaluatie van het Nederlands normeringsstelsel is gebleken dat<br />

aan de ene kant meer inzicht in de kosten van maatregelen gewenst is alvorens tot normering over<br />

te gaan. Aan de andere kant kunnen de kosten dermate variëren per specifieke situatie dat een<br />

zinvolle opgave hiervan eigenlijk niet mogelijk is.<br />

Schattingen van kosten van <strong>be</strong>paalde maatregelen werden gemaakt aan de hand van<br />

literatuuronderzoek. Deze waarden dienen echter met de nodige zorg geïnterpreteerd te worden.<br />

Vaak zijn het indicaties van kosten in een specifieke situatie, die niet als algemeen geldend kunnen<br />

<strong>be</strong>schouwd worden.<br />

Er zij genoteerd dat er geen klasse <strong>be</strong>staat als “slachthuizen”. Ter <strong>be</strong>paling van de economische<br />

parameters dient bijgevolg rekening gehouden te worden met enige “vervuiling” afkomstig van<br />

overlap van andere sectoren uit de voedingsindustrie.<br />

2.6.1 Investeringsanalyse<br />

Gegevens omtrent de te implementeren technieken kunnen afkomstig zijn van producenten,<br />

toeleveranciers en experten. Accurate gegevens verkrijgen is niet eenvoudig. De correctheid van<br />

de gegevens is echter doorgaans niet noodzakelijk. Er moet een onderscheid gemaakt worden<br />

tussen investeringen en operationele kosten. Verder kunnen voordelen worden <strong>be</strong>rekend om in<br />

mindering van de kosten genomen te worden.<br />

2.6.2 Bepaling van de investeringsruimte<br />

Voor de geselecteerde techniek worden voor drie type<strong>be</strong>drijven de kosten ingeschat. Deze<br />

type<strong>be</strong>drijven worden omschreven als “klein”- “gemiddeld” en “groot”. Onder kosten wordt<br />

<strong>be</strong>grepen: investering, ruimte, onderhoud, energie, water en hulpstoffen. Het spreekt vanzelf dat<br />

deze <strong>be</strong>nadering slechts een ruw <strong>be</strong>eld weergeeft van een <strong>be</strong>drijfsspecifiek geval, maar het zal<br />

toelaten na te gaan in hoeverre de investeringsruimte al dan niet voldoende groot is om de kosten<br />

te dragen.<br />

2.6.3 Financieel-economische aspecten<br />

Er zij genoteerd dat er geen klasse <strong>be</strong>staat als “slachthuizen”. Ter <strong>be</strong>paling van de economische<br />

parameters dient bijgevolg rekening gehouden te worden met enige “vervuiling” afkomstig van<br />

overlap van andere sectoren uit de voedingsindustrie.<br />

Formulering voorstel voor de 5 pilootsectoren – MBP actie 88 – sector slachthuizen<br />

35


De <strong>be</strong>paling van de investeringsruimte ge<strong>be</strong>urt in eerste instantie zoals voordien<br />

<strong>be</strong>schreven:<br />

Kencijfers van de sector zijn:<br />

- rentabiliteit van het eigen vermogen : 9.7 %<br />

- rechtstreekse werkgelegenheid in de sector: 2199 eenheden. Noteer dat er regelmatig<br />

gewerkt wordt met onderaannemers die het <strong>be</strong>drijf tijdelijk en gedeeltelijk gebruiken.<br />

- omzet van de sector: 837.5 miljoen €. Het gaat hier enkel over slachtingen van runderen,<br />

varkens, schapen, geiten en paarden. Klein vee werd dus buiten <strong>be</strong>schouwing gelaten.<br />

- aantal <strong>be</strong>drijven wordt geschat op 210<br />

Formulering voorstel voor de 5 pilootsectoren – MBP actie 88 – sector slachthuizen<br />

36


Ta<strong>be</strong>l 10 Bepaling van de investeringsruimte voor de sector van de slachthuizen<br />

<strong>be</strong>drijf milieukost % milieuinvest rente kosten Omzet Winst Rentabilit<br />

eit<br />

Formulering voorstel voor de 5 pilootsectoren – MBP actie 88 – sector slachthuizen<br />

REV RA CR TVR VM/EM CF/TS KI b IG EG Rentede<br />

kking<br />

1 2,70 346,61 43,90 10,40 12837,40 101,85 0,79 12,38 4,11 1,37 0,34 2,02 17,26 0,19 0,22 0,90 2,75 4,15 7,82 0,52<br />

74,70 0,58 9,72 2,69 1,33 0,45 2,61 14,28 0,22 0,00 0,01 0,02 1,65 4,07 0,99<br />

2 0,00 0,00 0,00 0,00 13025,20 389,07 2,99 32,39 15,24 2,07 0,06 1,13 23,97 0,20 0,70 11,95 29,35 0,00 1,23 2,74<br />

389,07 2,99 32,39 15,24 2,07 0,06 1,13 23,97 0,20 0,70 11,95 29,35 0,00 1,23 2,74<br />

3 0,00 0,00 0,00 0,00 7036,70 0,00 0,00 0,00 0,00 1,42 0,26 1,69 4,10 0,20 0,00 2,43 0,19<br />

0,00 0,00 0,00 0,00 1,42 0,26 1,69 4,10 0,20 0,00 2,43 0,19<br />

4 0,00 0,00 0,00 0,00 6489,10 9,39 0,14 3,10 0,71 0,90 0,54 3,34 8,90 0,20 1,00 0,72 3,20 1,15 2,96 0,23<br />

9,39 0,14 3,10 0,71 0,90 0,54 3,34 8,90 0,20 1,00 0,72 3,20 1,15 2,96 0,23<br />

5 0,00 0,00 0,00 0,00 5887,50 6,43 0,11 3,65 0,50 0,93 0,72 6,26 6,64 0,22 1,00 0,51 3,79 1,59 6,77 0,09<br />

6,43 0,11 3,65 0,50 0,93 0,72 6,26 6,64 0,22 1,00 0,51 3,79 1,59 6,77 0,09<br />

6 0,00 0,00 0,00 0,00 5612,40 7,50 0,13 1,62 0,13 1,15 0,84 11,63 1,30 1,04 1,00 0,13 1,65 0,00 0,44 1,30<br />

7,50 0,13 1,62 0,13 1,15 0,84 11,63 1,30 1,04 1,00 0,13 1,65 0,00 0,44 1,30<br />

7 1,30 56,67 7,18 1,70 4358,90 30,18 0,69 19,99 1,78 1,01 0,82 10,21 7,23 0,39 0,51 0,93 11,47 1,26 2,54 0,21<br />

25,75 0,59 18,12 1,48 1,00 0,84 11,25 6,97 0,40 0,46 0,69 9,19 1,00 2,25 0,54<br />

8 6,20 212,33 26,90 6,37 3424,70 37,42 1,09 22,10 6,29 0,82 0,43 2,51 21,44 0,17 0,56 3,66 14,16 4,51 7,58 -0,52<br />

20,78 0,61 15,28 2,69 0,76 0,65 4,69 14,30 0,23 0,37 0,99 5,91 1,01 2,82 0,71<br />

9 1,90 58,44 7,40 1,75 3076,00 12,31 0,40 3,18 1,52 1,50 0,04 1,09 11,52 0,26 1,00 1,55 3,28 1,99 4,06 0,30<br />

7,73 0,25 2,05 0,90 1,47 0,12 1,27 10,11 0,28 1,00 0,91 2,09 1,03 2,78 0,48<br />

10 0,00 0,00 0,00 0,00 2683,90 0,00 0,00 0,00 0,00 0,89 2,15 -2,74 20,09 0,17 0,00 0,39 6,51<br />

0,00 0,00 0,00 0,00 0,89 2,15 -2,74 20,09 0,17 0,00 0,39 6,51<br />

11 6,80 152,57 19,33 4,58 2243,70 47,27 2,11 14,60 7,08 1,50 0,03 1,06 36,60 0,30 0,34 2,43 5,15 72,40 150,10 0,01<br />

35,32 1,57 11,78 4,43 1,43 0,25 1,66 25,35 0,35 0,18 0,79 2,12 2,39 7,16 1,00<br />

12 0,70 9,83 1,24 0,29 1404,00 20,61 1,47 21,93 2,84 0,97 0,74 6,72 26,74 0,52 0,56 1,61 13,93 1,22 12,53 0,76<br />

19,84 1,41 21,46 2,70 0,97 0,75 6,94 26,33 0,52 0,55 1,50 13,33 1,00 11,41 0,78<br />

13 20,50 104,20 13,20 3,13 508,30 28,84 5,67 12,62 5,09 0,82 0,19 1,48 22,38 1,11 0,23 1,19 3,01 0,11 0,30 0,04<br />

20,67 4,07 9,74 3,16 0,77 0,35 2,08 17,10 1,29 0,00 0,01 0,04 0,04 0,27 0,39<br />

14 0,00 0,00 0,00 0,00 442,80 2,94 0,66 3,46 0,94 0,81 0,46 2,69 21,34 0,71 1,00 0,95 3,58 1,33 7,06 0,48<br />

2,94 0,66 3,46 0,94 0,81 0,46 2,69 21,34 0,71 1,00 0,95 3,58 1,33 7,06 0,48<br />

15 0,00 0,00 0,00 0,00 406,10 1,31 0,32 2,05 0,47 0,37 0,55 3,41 17,35 0,69 1,00 0,47 2,09 0,00 2,87 0,27<br />

Cashdek<br />

king<br />

leenpoten<br />

tieel<br />

37


Formulering voorstel voor de 5 pilootsectoren – MBP actie 88 – sector slachthuizen<br />

1,31 0,32 2,05 0,47 0,37 0,55 3,41 17,35 0,69 1,00 0,47 2,09 0,00 2,87 0,27<br />

16 0,00 0,00 0,00 0,00 347,20 18,34 5,28 24,52 5,13 1,79 0,58 3,78 24,33 1,03 0,60 3,20 17,40 3,08 7,18 1,20<br />

18,34 5,28 24,52 5,13 1,79 0,58 3,78 24,33 1,03 0,60 3,20 17,40 3,08 7,18 1,20<br />

17 0,00 0,00 0,00 0,00 653,50 0,00 0,00 0,00 0,00 0,56 0,60 4,06 19,79 0,90 0,00 8,93 0,48<br />

0,00 0,00 0,00 0,00 0,56 0,60 4,06 19,79 0,90 0,00 8,93 0,48<br />

18 0,00 0,00 0,00 0,00 528,90 0,00 0,00 0,00 0,00 1,42 0,52 3,17 0,99 0,25 0,00 0,95 1,06<br />

0,00 0,00 0,00 0,00 1,42 0,52 3,17 0,99 0,25 0,00 0,95 1,06<br />

19 0,00 0,00 0,00 0,00 463,70 0,00 0,00 0,00 0,00 0,87 0,75 6,90 -1,91 0,26 0,00 0,83 0,61<br />

0,00 0,00 0,00 0,00 0,87 0,75 6,90 -1,91 0,26 0,00 0,83 0,61<br />

20 0,00 0,00 0,00 0,00 258,80 0,00 0,00 0,00 0,00 0,93 0,71 5,90 18,38 2,37 0,93 4,79 0,68<br />

0,00 0,00 0,00 0,00 0,93 0,71 5,90 18,38 2,37 0,93 4,79 0,68<br />

Gemiddeld 2,01 47,03 5,96 1,41 3584,44 35,67 1,09 8,88 2,59 1,11 0,57 3,81 15,42 0,56 0,69 2,16 8,20 4,69 11,59 0,86<br />

max 31,99 0,94 7,95 2,06 1,09 0,61 4,08 13,99 0,58 0,63 1,63 6,70 0,81 3,88 1,04<br />

mEUR <strong>be</strong>drijf # <strong>be</strong>dr<br />

Sector 837.5 4 210,00<br />

ruimte 16.8 0.75 financiële ruimte voor het uitvoeren van investeringen die geen directe omzet genereren<br />

personeel 2199 10<br />

omzet/pers 0.38 in miljoen<br />

max pers 47,41 0,2 extra personen jaarlijks bij maximale interne groei<br />

wegn invruimte wegnemen investeringsruimte<br />

max pers 35,85<br />

gevolg 11,56 een afname van de groei van personeelsleden <strong>be</strong>draagt ongeveer<br />

24,39 procentuele afname<br />

38


Resultaat van de simulatie<br />

Uit de standaard<strong>be</strong>rekening volgt dat de investeringsruimte gemiddeld 2 procent van de omzet<br />

<strong>be</strong>draagt. Dit komt neer op een gemiddelde van 0.75 miljoen € per <strong>be</strong>drijf (een gemiddeld <strong>be</strong>drijf<br />

draait een omzet van 4 miljoen €). Door het vervangen van de investeringsruimte door<br />

productiemiddelen zouden er 47 ar<strong>be</strong>idsplaatsen kunnen gecreëerd worden. Door het gebruiken<br />

van de investeringsruimte voor niet productieve doeleinden zouden er potentieel 24 % minder<br />

plaatsen gecreëerd worden.<br />

Kosten voor geurreductie<br />

Er worden drie scenario’s gevolgd waarbij de volgende aannames worden gemaakt:<br />

Ta<strong>be</strong>l 11 Gemiddelde omzet en luchtdebiet bij een klein, middelgroot<br />

en groot slachthuis<br />

Bedrijfsgrootte Omzet<br />

(miljoen EUR)<br />

Luchtdebiet bij actieve onttrekking<br />

(Nm³)<br />

Klein 1,25 10 000<br />

Gemiddeld 40 50 000<br />

Groot 250 100 000<br />

Er kan hierbij opgemerkt worden dat in Vlaanderen bijna geen dergelijke grote slachthuizen<br />

voorkomen in tegenstelling met bijvoor<strong>be</strong>eld Nederland.<br />

Hieruit volgt de volgende relatie: debiet = 40476 + 238 x omzet.<br />

Op basis van de voorheen gegeven technieken die in aanmerking komen voor geurhinderreductie<br />

en de <strong>be</strong>naderende <strong>be</strong>rekening van de investeringsruimte, blijven twee technieken over die voor<br />

nader onderzoek in aanmerking komen: het verhogen van de schoorsteen en tweedens het gebruik<br />

van een gaswasser voor het verwijderen van geuren in de onreine slachthal, de stallen en<br />

opslagruimtes. Het implementeren van een naverbrander op de schroeioven wordt in eerste<br />

instantie als niet haalbaar geacht, gezien de kosten hiervoor zonder meer zeer hoog zijn en<br />

aangezien meer gedetailleerde dimensioneringsparameters niet voorhanden zijn.<br />

Schoorsteen: de kosten verbonden aan het plaatsen van een schoorsteen worden als volgt ingeschat:<br />

voor het bouwen van een schoorsteen gelijk aan 40 m, deze hoogte wordt als maximaal en<br />

bijgevolg ‘worst case’ aangenomen. De reële hoogte is afhankelijk van talrijke factoren die tijdens<br />

de dimensionering duidelijk zullen worden. Voor het bouwen van de schoorsteen, het leggen van<br />

de fundering en het plaatsen van het leidingwerk wordt een kostprijs van 90 000 € ingeschat. De<br />

onderhoudskosten worden jaarlijks <strong>be</strong>groot op 1 800 €.<br />

Gaswasser: de kosten verbonden aan het plaatsen en onderhouden van een gaswasser worden<br />

<strong>be</strong>groot uit de volgende gegevens (bron infomil). De investeringshoogte <strong>be</strong>draagt gemiddeld<br />

3 000 € /1 000 Nm³/uur. De onderhoudskost <strong>be</strong>draagt een halve mankracht per week (<strong>be</strong>groot<br />

op 4 425 €/jaar) en maximaal 378 € /1 000 Nm³ aan energiekosten.<br />

Formulering voorstel voor de 5 pilootsectoren – MBP actie 88 – sector slachthuizen<br />

39


Specifieke simulatie<br />

Om de investeringsruimte correcter te kunnen inschatten wordt vervolgens op de volgende<br />

manier tewerk gegaan.<br />

- Afschrijving: wordt gerekend over 20 jaar zijnde 0,05 x 90 000 = 4 500 € per jaar voor de<br />

schoorsteen. Voor de gaswasser wordt het een varia<strong>be</strong>l getal gelijk aan [(40 476 + 238 x<br />

omzet) x 3 000] €/jaar.<br />

- Interesten: worden gerekend aan 0,06 x 90 000= 5 400 €/jaar voor de schoorsteen. Voor<br />

de gaswasser, naar analogie met de afschrijving wordt de interest gelijk aan [(40 476 + 238<br />

x omzet) x 3 000] €/jaar.<br />

- Kosten: worden gerekend in verhouding tot de maximaal mogelijke investering als<br />

procent van de omzet:<br />

Kost = omzet *(Kschoorsteen * Ischoorsteen + EneGaswas * [(40 476 + 238 x omzet)+<br />

Kgaswas) / (Ischoorsteen + (20,5+0,081*omzet) * IGaswas)<br />

Op deze wijze wordt het mogelijk na te gaan wat de maximale investeringsruimte zou kunnen zijn<br />

voor kosten die zich gedragen op dezelfde wijze als deze waarop de investering in een schoorsteen<br />

als een gaswasser zich voordoen.<br />

Formulering voorstel voor de 5 pilootsectoren – MBP actie 88 – sector slachthuizen<br />

40


Ta<strong>be</strong>l 12 Specifieke simulatie voor het correcter inschatten van de investeringruimte van de sector van de slachthuizen<br />

<strong>be</strong>drijf milieukost % milieuinvest rente kosten Omzet Winst Rentabilit<br />

eit<br />

Formulering voorstel voor de 5 pilootsectoren – MBP actie 88 – sector slachthuizen<br />

REV RA CR TVR VM/EM CF/TS KI b IG EG Rentede<br />

kking<br />

1 1,80 231,07 25,42 28,86 12837,40 101,85 0,79 12,38 4,11 1,37 0,34 2,02 17,26 0,19 0,22 0,90 2,75 4,15 7,82 0,52<br />

74,71 0,58 9,72 2,81 1,33 0,42 2,46 15,15 0,21 0,00 0,01 0,02 2,05 4,82 0,84<br />

2 0,00 0,00 0,00 0,00 13025,20 389,07 2,99 32,39 15,24 2,07 0,06 1,13 23,97 0,20 0,70 11,95 29,35 0,00 1,23 2,74<br />

389,07 2,99 32,39 15,24 2,07 0,06 1,13 23,97 0,20 0,70 11,95 29,35 0,00 1,23 2,74<br />

3 0,00 0,00 0,00 0,00 7036,70 0,00 0,00 0,00 0,00 1,42 0,26 1,69 4,10 0,20 0,00 2,43 0,19<br />

0,00 0,00 0,00 0,00 1,42 0,26 1,69 4,10 0,20 0,00 2,43 0,19<br />

4 0,00 0,00 0,00 0,00 6489,10 9,39 0,14 3,10 0,71 0,90 0,54 3,34 8,90 0,20 1,00 0,72 3,20 1,15 2,96 0,23<br />

9,39 0,14 3,10 0,71 0,90 0,54 3,34 8,90 0,20 1,00 0,72 3,20 1,15 2,96 0,23<br />

5 0,00 0,00 0,00 0,00 5887,50 6,43 0,11 3,65 0,50 0,93 0,72 6,26 6,64 0,22 1,00 0,51 3,79 1,59 6,77 0,09<br />

6,43 0,11 3,65 0,50 0,93 0,72 6,26 6,64 0,22 1,00 0,51 3,79 1,59 6,77 0,09<br />

6 0,00 0,00 0,00 0,00 5612,40 7,50 0,13 1,62 0,13 1,15 0,84 11,63 1,30 1,04 1,00 0,13 1,65 0,00 0,44 1,30<br />

7,50 0,13 1,62 0,13 1,15 0,84 11,63 1,30 1,04 1,00 0,13 1,65 0,00 0,44 1,30<br />

7 1,10 47,95 5,27 5,98 4358,90 30,18 0,69 19,99 1,78 1,01 0,82 10,21 7,23 0,39 0,51 0,93 11,47 1,26 2,54 0,21<br />

24,56 0,56 17,57 1,42 1,00 0,84 11,38 7,01 0,40 0,45 0,64 8,55 1,00 2,25 0,49<br />

8 5,10 174,66 19,21 21,77 3424,70 37,42 1,09 22,10 6,29 0,82 0,43 2,51 21,44 0,17 0,56 3,66 14,16 4,51 7,58 -0,52<br />

16,92 0,49 13,19 2,32 0,74 0,65 4,67 15,20 0,21 0,26 0,62 3,61 1,02 2,99 0,50<br />

9 0,00 0,00 0,00 0,00 3076,00 12,31 0,40 3,18 1,52 1,50 0,04 1,09 11,52 0,26 1,00 1,55 3,28 1,99 4,06 0,30<br />

12,31 0,40 3,18 1,52 1,50 0,04 1,09 11,52 0,26 1,00 1,55 3,28 1,99 4,06 0,30<br />

10 0,00 0,00 0,00 0,00 2683,90 0,00 0,00 0,00 0,00 0,89 2,15 -2,74 20,09 0,17 0,00 0,39 6,51<br />

0,00 0,00 0,00 0,00 0,89 2,15 -2,74 20,09 0,17 0,00 0,39 6,51<br />

11 6,80 152,57 16,78 19,00 2243,70 47,27 2,11 14,60 7,08 1,50 0,03 1,06 36,60 0,30 0,34 2,43 5,15 72,40 150,10 0,01<br />

29,39 1,31 10,20 3,75 1,40 0,27 1,72 25,35 0,35 0,05 0,18 0,51 2,06 7,37 1,00<br />

12 0,55 7,72 0,85 0,96 1404,00 20,61 1,47 21,93 2,84 0,97 0,74 6,72 26,74 0,52 0,56 1,61 13,93 1,22 12,53 0,76<br />

19,71 1,40 21,38 2,69 0,96 0,75 6,93 26,42 0,52 0,55 1,49 13,22 1,01 11,69 0,77<br />

13 13,00 66,08 7,27 8,18 508,30 28,84 5,67 12,62 5,09 0,82 0,19 1,48 22,38 1,11 0,22 1,11 2,80 0,11 0,30 0,04<br />

21,11 4,15 9,91 3,42 0,77 0,31 1,89 18,72 1,21 0,00 0,00 0,01 0,04 0,25 0,26<br />

14 0,00 0,00 0,00 0,00 442,80 2,94 0,66 3,46 0,94 0,81 0,46 2,69 21,34 0,71 1,00 0,95 3,58 1,33 7,06 0,48<br />

2,94 0,66 3,46 0,94 0,81 0,46 2,69 21,34 0,71 1,00 0,95 3,58 1,33 7,06 0,48<br />

15 0,00 0,00 0,00 0,00 406,10 1,31 0,32 2,05 0,47 0,37 0,55 3,41 17,35 0,69 1,00 0,47 2,09 0,00 2,87 0,27<br />

1,31 0,32 2,05 0,47 0,37 0,55 3,41 17,35 0,69 1,00 0,47 2,09 0,00 2,87 0,27<br />

Cashdek<br />

king<br />

leenpoten<br />

tieel<br />

41


16 0,00 0,00 0,00 0,00 347,20 18,34 5,28 24,52 5,13 1,79 0,58 3,78 24,33 1,03 0,60 3,20 17,40 3,08 7,18 1,20<br />

18,34 5,28 24,52 5,13 1,79 0,58 3,78 24,33 1,03 0,60 3,20 17,40 3,08 7,18 1,20<br />

17 0,00 0,00 0,00 0,00 653,50 0,00 0,00 0,00 0,00 0,56 0,60 4,06 19,79 0,90 0,00 8,93 0,48<br />

0,00 0,00 0,00 0,00 0,56 0,60 4,06 19,79 0,90 0,00 8,93 0,48<br />

18 0,00 0,00 0,00 0,00 528,90 0,00 0,00 0,00 0,00 1,42 0,52 3,17 0,99 0,25 0,00 0,95 1,06<br />

0,00 0,00 0,00 0,00 1,42 0,52 3,17 0,99 0,25 0,00 0,95 1,06<br />

19 0,00 0,00 0,00 0,00 463,70 0,00 0,00 0,00 0,00 0,87 0,75 6,90 -1,91 0,26 0,00 0,83 0,61<br />

0,00 0,00 0,00 0,00 0,87 0,75 6,90 -1,91 0,26 0,00 0,83 0,61<br />

20 0,00 0,00 0,00 0,00 258,80 0,00 0,00 0,00 0,00 0,93 0,71 5,90 18,38 2,37 0,93 4,79 0,68<br />

Formulering voorstel voor de 5 pilootsectoren – MBP actie 88 – sector slachthuizen<br />

0,00 0,00 0,00 0,00 0,93 0,71 5,90 18,38 2,37 0,93 4,79 0,68<br />

Gemiddeld 1,42 34,00 3,74 4,24 3584,44 35,67 1,09 8,88 2,59 1,11 0,57 3,81 15,42 0,56 0,69 2,15 8,19 4,69 11,59 0,86<br />

max 31,68 0,93 7,80 2,05 1,09 0,60 4,07 14,23 0,57 0,62 1,60 6,45 0,86 4,01 1,00<br />

M€ <strong>be</strong>drijf # <strong>be</strong>dr<br />

Sector 837.5 40 210,00<br />

ruimte 11.875 0.5 financiële ruimte voor het uitvoeren van investeringen die geen directe omzet genereren<br />

personeel 2199 10<br />

omzet/pers 0.38 in miljoen<br />

max pers 47,28 0,2 extra personen jaarlijks bij maximale interne groei<br />

wegn invruimte wegnemen investeringsruimte<br />

max pers 35,20<br />

gevolg 12,08 een afname van de groei van personeelsleden <strong>be</strong>draagt ongeveer<br />

25,55 procentuele afname<br />

42


Evaluatie<br />

Sociaal<br />

Zoals blijkt uit de nieuwe simulatie wordt de investeringsruimte gelijk aan 1,42 % van de omzet.<br />

De sociale gevolgen van het innemen van de investeringsruimte zouden zijn dat er potentieel 25 %<br />

nieuwe ar<strong>be</strong>idsplaatsen zouden verloren gaan, wat neerkomt op 12 eenheden. Aangezien deze<br />

activiteit ogenschijnlijk weinig personeelsgebonden is, wordt het sociale effect netto zeer klein.<br />

Het positieve effect van een <strong>be</strong>tere leefkwaliteit voor de omgeving, mag hierbij niet uit het oog<br />

worden verloren.<br />

Evaluatie van het gebruik van investeringsruimte voor geurreducerende maatregelen<br />

De sector heeft te kampen met een aantal factoren die de laatste paar jaren nefast waren (Mond en<br />

klauwzeer, gekkekoeien, dioxine) en die ertoe heb<strong>be</strong>n geleid dat ingrepen in kwaliteitsgarantie<br />

(hygiëne en veiligheid) verstrekkend waren voor wat <strong>be</strong>treft de winstmarges van de <strong>be</strong>drijvigheid.<br />

De productie in de vleessector kende toen een achteruitgang met 40%. Dit effect is nog erger, in<br />

acht genomen de relatief goede resultaten van de andere Europese landen die gretig gebruik<br />

gemaakt heb<strong>be</strong>n van de conjunctuurver<strong>be</strong>tering.<br />

De markt heeft zich echter stilaan herpakt. Het productievolume ligt nu nog slechts 13.5% lager<br />

dan het niveau van 1998. Er dient echter opgemerkt dat voor wat <strong>be</strong>treft de <strong>slachterijen</strong> ook in de<br />

eerste 3 maanden van 2001 de markt gemiddeld met 7.9 % is gekrompen. Echter uit de<br />

ontwikkeling van de investeringen over de laatste twaalf maanden (sociaal economische<br />

nieuwsbrief augustus 2001) blijkt dat een investeringstoename aangeeft dat het dieptepunt <strong>be</strong>reikt<br />

is. Deze trend wordt ondersteund door de lichte toename van de werkgelegenheid in de<br />

voedingssector, dit kan echter niet worden gezegd over de <strong>slachterijen</strong> waar de werkgelegenheid<br />

nog steeds krimpt.<br />

De vooruitzichten van het planbureau zijn voor wat de gehele voedingssector <strong>be</strong>treft positief en<br />

zodanig dat de productie op een hoog peil zal blijven voor de volgende kwartalen en dit zou het<br />

gevolg zijn van een krachtige binnenlandse vraag, die wordt geschraagd door de verhoging van het<br />

<strong>be</strong>schikbare inkomen van de particulieren. Tevens blijft de export naar de Europese Unie gunstig<br />

evolueren. Ook blijken de <strong>be</strong>drijven (FEVIA enquête) optimistisch over de economische<br />

ontwikkelingen en de vooruitzichten voor de komende drie maanden in de voedingsindustrie<br />

(waaronder de vleessector).<br />

Dat geurhinder een reële en acute problematiek is voor heel wat <strong>slachterijen</strong> duidelijk. Om die<br />

reden kan deze vorm van hinder gezien worden als een prioriteit, waarvoor de investeringsruimte<br />

dan ook de nodige ruimte moet kunnen bieden.<br />

2.6.4 Kostprijs van de maatregelen<br />

Maatregelen kunnen naar kosten ingedeeld worden in twee categorieën. Enerzijds zijn er de<br />

hoofdzakelijk BBT-maatregelen die (eerder <strong>be</strong>perkte) wijzigingen in productieprocessen,<br />

organisatie en grond-en hulpstoffengebruik voorschrijven. De kost hiervan is moeilijk te <strong>be</strong>palen<br />

indien niet alle procesparameters gekend zijn, en kunnen <strong>be</strong>st op individueel <strong>be</strong>drijfsniveau<br />

doorgerekend worden.<br />

Formulering voorstel voor de 5 pilootsectoren – MBP actie 88 – sector slachthuizen<br />

43


Anderzijds zijn, zeker voor <strong>be</strong>staande installaties, de nageschakelde technieken, de maatregelen<br />

die vaak op de meest eenvoudige manier in het <strong>be</strong>staande productieproces kunnen ingeschakeld<br />

worden. Voor de slachthuissector is het vrij eenvoudig een aantal dergelijke maatregelen te<br />

selecteren.<br />

In de literatuur konden enkel kosten voor nageschakelde technieken teruggevonden worden.<br />

Deze kostprijzen worden in onderstaande ta<strong>be</strong>l opgesomd. Het <strong>be</strong>treft hier enkel de<br />

investeringskosten.<br />

Ta<strong>be</strong>l 13 Kostenschatting van nageschakelde geurreductietechnieken<br />

Techniek Investeringskost<br />

(/1 000 Nm³/u)<br />

Hierna wordt nagegaan in hoeverre de vooropgestelde investeringsruimte van 1,42% voldoende<br />

groot is om de kosten van gaswasser en schoorsteen te dragen.<br />

9 Exclusief regeneratiesystemen<br />

10 Sterk afhankelijk van toepassing en debiet<br />

11 Voor een schoorsteen van 40 m<br />

Bedrijfskost Energiekost<br />

Formulering voorstel voor de 5 pilootsectoren – MBP actie 88 – sector slachthuizen<br />

(/1 000 Nm³/u)<br />

Actief koolfilter 5 000 - 10 000 € 9 600 - 1 300 € /ton AK /<br />

5 000 € 1 - 5 €/1 000 Nm³/u<br />

Zeolietfilter<br />

Droge absorptiefilter<br />

Factor 3 duurder dan actief kool<br />

Chemische wasser 5 000 - 20 000 € 10 ½ mandag per week<br />

0.02 - 0.10 €<br />

25 000 - 37 000 € afhankelijk van concentratie en<br />

3 000 € debiet<br />

4 400 €/j<br />

380 €/1 000 Nm³<br />

Biowasser 5 000 - 15 000 € 1-2 mandagen per week 0.02 - 0.05 €<br />

74 000 € voor<br />

30 000 m³/u<br />

Biotrickling 5 000 - 20 000 € 1-2 manuren per week<br />

Biofilter 5 000 - 20 000 € 1 manuur per week+2 mandagen<br />

per jaar<br />

5 l water/ 1 000 Nm³<br />

25 000 € voor 200 €/m³ filtermateriaal (0.5 - 5<br />

45 000 m³/h jaar)<br />

14 000 €/j<br />

Geurneutralisering 6 200 €/j<br />

Thermische<br />

naverbranding<br />

- regeneratief<br />

- recuperatief<br />

Verhoging<br />

emissiepunt<br />

5 000 - 40 000 €<br />

22 300 €<br />

90 000 € 11 1 800 €/j<br />

½ mandag per week<br />

4 400 €/j<br />

22 300 €/1 000<br />

Nm³<br />

44


Ta<strong>be</strong>l 14 Kosten voor investering in schoorsteen en gaswasser voor<br />

een klein, gemiddeld en groot slachthuis<br />

Klein Bedrijf Gemiddeld Bedrijf Groot Bedrijf<br />

Omzet (m€) 1,25 4 25<br />

Luchtdebiet 10 000 50 000 100 000<br />

Investeringsruimte € 15 500 49 600 355 000<br />

Schoorsteen (€)<br />

Investering 90 000 90 000 90 000<br />

Interest 5 400 5 400 5 400<br />

Afschrijving 4 500 4 500 4 500<br />

Kosten 1 800 1 800 1 800<br />

Gaswasser (€)<br />

Totaal 11 700 11 700 11 700<br />

Investering 30 000 150 000 300 000<br />

Interest 1 800 9 000 18 000<br />

Afschrijving 1 500 7 500 15 000<br />

Kosten 8 175 23 175 41 925<br />

Totaal 11 475 39 675 74 925<br />

De kosten verbonden aan het plaatsen van een schoorsteen worden als volgt ingeschat: voor het<br />

bouwen van een schoorsteen gelijk aan 40 m, deze hoogte wordt als maximaal en bijgevolg ‘worst<br />

case’ aangenomen. De reële hoogte is afhankelijk van talrijke factoren die tijdens de<br />

dimensionering duidelijk zullen worden. Voor het bouwen van de schoorsteen, het leggen van de<br />

fundering en het plaatsen van het leidingwerk wordt een kostprijs van € 90 000 ingeschat. De<br />

onderhoudskosten worden jaarlijks <strong>be</strong>groot op € 1 800.<br />

De kosten verbonden aan het plaatsen en onderhouden van een gaswasser worden als volgt<br />

<strong>be</strong>groot. De investeringshoogte <strong>be</strong>draagt gemiddeld € 3 000 /1 000 Nm³/uur. De<br />

onderhoudskost <strong>be</strong>draagt een halve mankracht per week (<strong>be</strong>groot op € 4 400 /jaar) en maximaal<br />

€ 375 /1 000 Nm³ aan energiekosten.<br />

De kosten voor de naverbrander worden als volgt <strong>be</strong>groot. In de veronderstelling dat het<br />

onttrekkingsdebiet hierbij 1 000 Nm³/uur zou <strong>be</strong>treffen wordt de investeringskost geschat op<br />

€ 22 500. Het onderhoud wordt geschat op € 4 425. De afschrijving en de interesten voor een<br />

termijn van 10 jaar worden <strong>be</strong>groot op € 3 600. Energiekosten worden <strong>be</strong>groot op € 22 500. Op<br />

die wijze wordt een bijkomende ruimte gelijk aan € 30 525 <strong>be</strong>nodigd. Dergelijke maatregel kan<br />

evenzeer binnen de investeringsruimte worden gedragen. Op die manier <strong>be</strong>draagt de <strong>be</strong>steding<br />

van de investeringsruimte 30% van de totaliteit.<br />

Voor kleine <strong>be</strong>drijven dient gesteld te worden dat de combinatie gaswasser/schoorsteen niet<br />

binnen de investeringsruimte valt. Een keuze dient hier gemaakt te worden. Op basis van de<br />

Formulering voorstel voor de 5 pilootsectoren – MBP actie 88 – sector slachthuizen<br />

45


geurreductie-effecten wordt hierbij de implementatie van een gaswasser naar voren geschoven.<br />

Op die wijze wordt 46% van de investeringsruimte gebruikt.<br />

Voor middelgrote <strong>be</strong>drijven kunnen zowel de invoering van een gaswasser als een schoorsteen<br />

grosso modo binnen de investeringsruimte worden gedragen. Dit zou evenwel 100% van de<br />

investeringsruimte innemen.<br />

Voor grote <strong>be</strong>drijven kunnen zowel de invoering van een gaswasser als een schoorsteen binnen de<br />

investeringsruimte worden gedragen. Dit zou slechts 21% van de investeringsruimte innemen.<br />

Voor deze <strong>be</strong>drijven werd nagegaan in hoeverre een bijkomende investering in een naverbrander<br />

voor het schroeien een haalbare investering zou zijn. In de veronderstelling dat het<br />

onttrekkingsdebiet hierbij 1 000 Nm³/uur zou <strong>be</strong>treffen wordt de investeringskost geschat op<br />

22 500 €. Het onderhoud wordt geschat op 4 425 €. De afschrijving en de interesten voor een<br />

termijn van 10 jaar worden <strong>be</strong>groot op 3 600 €. Energiekosten worden <strong>be</strong>groot op 22 500 €. Op<br />

die wijze wordt een bijkomende ruimte gelijk aan 30 525 € <strong>be</strong>nodigd. Dergelijke maatregel kan<br />

evenzeer binnen de investeringsruimte worden gedragen. Op die manier <strong>be</strong>draagt de <strong>be</strong>steding<br />

van de investeringsruimte 30% van de totaliteit.<br />

De volgende technieken kunnen dan ook gedragen worden door de investeringsruimte:<br />

Ta<strong>be</strong>l 15 Technieken die binnen de investeringsruimte kunnen<br />

gedragen worden voor een klein, middelgroot en groot slachthuis en de<br />

hiermee <strong>be</strong>haalde emissiereductie<br />

Techniek Klein Middelgroot Groot Emissiereductie<br />

Gaswasser X X X 28 %<br />

Schoorsteen (X) X 10 %<br />

Naverbrander X 8 %<br />

Formulering voorstel voor de 5 pilootsectoren – MBP actie 88 – sector slachthuizen<br />

46


2.7 Besluit, knelpunten en verder onderzoek<br />

De basisniveaus voor de sector van de slachthuizen zijn:<br />

nuleffectniveau: 0.5 se/m³ (98-percentiel)<br />

hinderniveau : 1 se/m³ (98-percentiel)<br />

ernstig hinderniveau : 1.5 se/m³ (98-percentiel)<br />

Deze niveaus zijn afgeleid op basis van de meetgegevens en enquêteresultaten van<br />

3 slachthuizen. Men kan er dan ook van uit gaan dat deze niveaus <strong>be</strong>trouwbaar zijn voor de<br />

volledige sector.<br />

Dit <strong>be</strong>sluit dient echter met de nodige voorzichtigheid <strong>be</strong>naderd te worden, rekening houdend<br />

met onderstaande opmerkingen:<br />

- er is weinig informatie <strong>be</strong>schikbaar over het effect van organisatorische en<br />

procesgeïntegreerde maatregelen op de geuremissie; er zijn eveneens weinig cijfers over<br />

de emissiereductie van nageschakelde maatregelen specifiek voor de slachthuissector<br />

- er is weinig informatie over de kostprijs van zowel nageschakelde als procesgeïntegreerde<br />

technieken<br />

- een duidelijker <strong>be</strong>eld van mogelijke en efficiënte maatregelen zal verkregen worden na het<br />

<strong>be</strong>ëindigen van de BBT-studies (zowel op Europees als op Vlaams niveau)<br />

- slachthuizen situeren zich meestal midden in woonzones (historisch gegroeid); de vraag is<br />

dan ook of het mogelijk zal zijn bovenstaande normen te halen zonder economkische<br />

rampscenario’s te induceren (sluiting)<br />

Formulering voorstel voor de 5 pilootsectoren – MBP actie 88 – sector slachthuizen<br />

47


Bijlagen<br />

Bijlage 1 Bronnen literatuuronderzoek mogelijke maatregelen<br />

Bijlage 2 Maatregelen met mogelijk effect op geuremissie in 8 piloot<strong>be</strong>drijven<br />

Bijlage 3 Flowchart contextuele aspecten<br />

Formulering voorstel voor de 5 pilootsectoren – MBP actie 88 – sector slachthuizen<br />

I


Bijlage 1 Bronnen literatuuronderzoek mogelijke<br />

maatregelen<br />

(1) Preventie en milieuzorg in de slachthuissector, Nationaal Verbond van Slachthuizen en<br />

Vleesuitsnijderijen, maart 1997.<br />

(2) Van Noppen K. Slachthuis, een fijne buur; vakstage over de milieuproblematiek rond<br />

slachthuizen en vleesverwerkende <strong>be</strong>drijven. Centrum voor Milieusanering.<br />

(3) Draft Reference Document on Best Available Techniques in the Slaughterhouses and<br />

Animal By-products Industries. Integrated Pollution Prevention and Control. Draft<br />

March 2002.<br />

(4) Nederlandse Emissie Richtlijn. Informatiecentrum milieuvergunningen. Septem<strong>be</strong>r<br />

2000.<br />

(5) Werkboek milieumaatregelen vleesindustrie. Processpecifieke factsheets. Decem<strong>be</strong>r<br />

1999.<br />

(6) Batneec Guidance Note for the Rendering of Animal-By-products. Integrated Pollution<br />

Control Licensing. Environmental Protection Agency.<br />

(7) Batneec Guidance Note for the Slaughter of Animals. Integrated Pollution Control<br />

Licensing. Environmental Protection Agency. 1996.<br />

(8) Preventie van afval en emissies in de vleesindustrie. Eindrapport “voorkomen is <strong>be</strong>ter<br />

dan verdienen”. In opdracht van Provincie Gelderland, Provincie Overrijsel.<br />

(9) Handhaving milieuwetten. Landelijk onderzoek Milieusituatie Slachterijen. Ministerie<br />

van VROM. Inspectie milieuhygiëne. 1995/96.<br />

(10) Secretary of State’s Guidance – Animal by-product rendering. Environmental Protection<br />

Act 1990, Part I. Department of the Environment, The Scottisch Office, Welsh Office.<br />

July 1991.<br />

(11) J. Luo (2001). A pilot-scale study on biofilters for controlling animal rendering process<br />

odours. 1 st IWA International Conference on Odour and VOC’s: measurement,<br />

regulation and control techniques. The University of NSW, Syndey, Australia, 25-28 th<br />

March 2001.<br />

(12) Voor<strong>be</strong>reidende studie BBT slachthuizen. BECO. Juni 2002.<br />

Formulering voorstel voor de 5 pilootsectoren – MBP actie 88 – sector slachthuizen<br />

II


Bijlage 2 Maatregelen met mogelijk effect op<br />

geuremissie in 8 piloot<strong>be</strong>drijven<br />

Slachthuis Maatregelen<br />

Slachthuis A<br />

(varkens)<br />

Slachthuis B<br />

(runderen)<br />

Slachthuis C<br />

(varkens)<br />

Gesloten stallen, verblijftijd ongeveer 1u, geen roostervloer<br />

Stallen dagelijks schoongespoten<br />

Mest en water via ondergrondse kanalen over zeefbocht en vetflotatie naar<br />

waterzuivering<br />

Droge reiniging vrachtwagens in open lucht<br />

Overdekte mestopslag, 3 à 4 maal per jaar afgevoerd<br />

Zijwandventilator ter hoogte van de verdoving en poetsinstallatie<br />

Consumptiebloed gekoeld op 2 à 3 °C; 2 à 3 maal per week opgehaald<br />

Destructiebloed gekoeld op 9 à 10 °C, 2 maal per week opgehaald<br />

Uitpandige haarsilo, eenmaal per week geledigd<br />

Brander voorzien van schoorsteen<br />

Dakventilatoren ter hoogte van broeibakken, brander en reine slachthal<br />

Volledig gesloten silo slachtafval, gekoeld op 10°C, dagelijks opgehaald<br />

Biologische waterzuivering met ondergedompelde <strong>be</strong>llen<strong>be</strong>luchting<br />

Aanvoerplaats overdekt met dakplaten<br />

Extra uitpandige stalcapaciteit<br />

Stallen inpandig<br />

Stallen dagelijks schoongespoten<br />

Dagelijkse natte reiniging vrachtwagens in open lucht, geen desinfectie<br />

Geïntegreerde actief koolzuivering in vrachtwagens Rendac<br />

Geen gecontroleerde luchthuishouding<br />

Bloed gekoeld in inpandige bloedtank, 2 maal per week opgehaald<br />

Mestopslag in mestput, om de 14 dagen opgehaald<br />

Opslag slachtafval in uitpandige koelcel, dagelijks opgehaald<br />

Afvalwaterzuivering niet meer in werking<br />

Biofilter niet meer in werking<br />

Open dialoog met omwonenden<br />

Stalling voorzien op langere wachttijden; 4 losplaatsen waarvan 2 met<br />

losbruggen die toelaten de vrachtwagens op zeer korte tijd te lossen<br />

Stallen volledig gesloten en geïsoleerd (70 % roostervloer en de rest hellende<br />

<strong>be</strong>tonplaat)<br />

Stallen voorzien van nevelsysteem (<strong>be</strong>perkt geurhinder)<br />

Grove voorreiniging vrachtwagens met gezuiverd afvalwater<br />

Dagelijkse reiniging slachterij: eerst droog, vervolgens met koud en warm<br />

water<br />

Extractieventilatoren in stallen, vuile slachtlijn en waterzuivering<br />

Broei- en waterbakken ontharingsmachine tijdens iedere pauze geledigd,<br />

gereinigd en opnieuw gevuld met zuiver water<br />

Schoorsteen op schroeioven, warmterecuperatie<br />

Consumptiebloed gekoeld opgeslagen, 3 tot 4 maal per week opgehaald<br />

Destructiebloed gekoeld opgeslagen, minstens eenmaal per week opgehaald<br />

Destructiemateriaal en roostergoed waterzuivering dagelijks opgehaald<br />

Actief koolfilter voor bloedoverslag<br />

Formulering voorstel voor de 5 pilootsectoren – MBP actie 88 – sector slachthuizen<br />

III


Slachthuis D<br />

(varkens)<br />

Slachthuis E<br />

(varkens)<br />

Slachthuis F<br />

(varkens)<br />

Slachthuis G<br />

(varkens en<br />

Haarsilo staat opgesteld in de gekoelde destructie-opslagplaats en wordt<br />

wekelijks opgehaald (ontgeuringinstallatie met enzymen voorzien)<br />

Overdekte mestopslag, container wordt eenmaal per week opgehaald<br />

Afdekking waterzuiveringsinstallatie voorzien van bodem<strong>be</strong>luchting<br />

Ontgeuringsinstallatie (met enzymen) bij waterzuivering<br />

Relatief hoog en gedecentraliseerd emissiepunt<br />

Samenwerking buurtcomité<br />

Afstemming aanvoer op stalcapaciteit (boetesysteem voor tijdsovertreders)<br />

Stallen eerst droog en nadien nat gereinigd<br />

Vrachtwagens eerst droog en nadien nat gereinigd en gedesinfecteerd<br />

Uitpandig lossen, losplaats half overdekt<br />

Stallen inpandig, geen roosters, <strong>be</strong>sproeiing varkens<br />

Controle luchthuishouding stallen (onderdruk, roosters, buizen plafond)<br />

Geen controle luchthuishouding vuile slachtlijn, darmverwerking en<br />

waterzuivering<br />

Destructiebloed opgeslagen in gekoelde bloedtanks, om de 2 dagen<br />

opgehaald<br />

Consumptiebloed opgeslagen in gekoelde bloedtank, dagelijk opgehaald<br />

Uitpandige opslag slachtafval in silo’s, 2 keer per dag opgehaald<br />

Inpandige opslag haren in open container, dagelijks opgehaald<br />

Mest opgeslagen in open container, om de 2 à 3 dagen opgehaald<br />

Slib opgeslagen in gesloten silo, dagelijks opgehaald<br />

Open broeibakken<br />

Biowasser in stallen<br />

Varkens gelost in open lucht<br />

Vrachtwagens gereinigd in overdekte hangar<br />

Mest op geregelde tijdstippen opgehaald<br />

Gekoelde opslag consumptiebloed<br />

Actief koolfilter bij haaropslag<br />

Haarafval om de 14 dagen opgehaald<br />

Opslag slachtafval in gekoelde silo’s; 2 maal daags opgehaald<br />

Gekoelde opslag destructiebloed, 1 maal per week opgehaald<br />

Fysico-chemische voorreiniging; biologische reiniging<br />

Varkens gelost in overdekte losplaats<br />

Vrachtwagens gereinigd in overdekte wasplaats met gezuiverd afvalwater<br />

Stallen voorzien van een strooisellaag<br />

Natte reiniging stallen<br />

De brander is voorzien van een schoorsteen<br />

Mestopslag in container buiten opgesteld; om de 2 weken opgehaald<br />

Consumptiebloed in gekoelde containers opgeslagen; 2 tot 3 maal per week<br />

opgehaald<br />

Destructiebloed gekoeld opgeslagen; eenmaal per week opgehaald<br />

Haarvalsilo staat opgesteld in de gekoelde destructie-opslagplaats; 1 maal per<br />

week opgehaald<br />

Slachtafval wordt opgeslagen in 2 silo’s welke staan in een gekoelde<br />

destructie-opslagplaats; dagelijks opgehaald<br />

Overdekte afvalwaterzuiveringsinstallatie voorzien van<br />

bodem<strong>be</strong>luchting<br />

Varkens en runderen overdekt gelost<br />

Vrachtwagens nat gereinigd en gedesinfecteerd in niet-overdekte wasplaats<br />

Formulering voorstel voor de 5 pilootsectoren – MBP actie 88 – sector slachthuizen<br />

IV


underen)<br />

Slachthuis H<br />

(varkens en<br />

runderen)<br />

Consumptie- en destructiebloed gekoeld opgeslagen; tweemaal per week<br />

opgehaald<br />

Haaropslag in overdekt opgestelde container; eenmaal per week opgehaald<br />

Slachtafval opgeslagen in containers binnen en rondom het slachthuis;<br />

dagelijks opgehaald<br />

Natte reiniging stallen en slachthal<br />

Overdekte waterzuiveringsinstallatie en afzuiging naar chemische<br />

wasser<br />

Volledige afzuiging slachthal<br />

Afzuiging bloedtank runderen en varkens, container slachtafval naar<br />

luchtwasser gevolgd door schoorsteen<br />

Varkensstal met open front en roostervloer<br />

Mestput 3-maandelijks geleegd<br />

Natte reiniging vrachtwagens in open lucht<br />

Na flotatie mestopslag in open loods; mesthoop 3-maandelijks verwijderd<br />

Gekoelde opslag consumptiebloed<br />

Destructiebloed verzameld in bloedput voorzien van dub<strong>be</strong>l reukwerend<br />

deksel<br />

Broeibakken worden afgezogen; lucht wordt ongezuiverd geëmitteerd<br />

Haaropslag in niet-gekoelde loods met open front, tweemaal per week<br />

opgehaald<br />

Destructiemateriaal gekoeld opgeslagen; minimum 2 maal per dag opgehaald;<br />

silo voorzien van biofilter (opvang lcuhtstoten bij ontvangst nieuw materiaal)<br />

Open aëro<strong>be</strong> waterzuiveringstank onttrokken aan zicht omgeving<br />

Overslag slib anaërobie via gesloten leiding aangesloten op actief koolfilter<br />

Formulering voorstel voor de 5 pilootsectoren – MBP actie 88 – sector slachthuizen<br />

V


Bijlage 3 Flowchart contextuele aspecten<br />

+2<br />

ja Ligging in orde volgens<br />

gewestplan<br />

neen<br />

Toetsingsobject is<br />

Alleenstaande woning Cluster woonhuizen –<br />

verspreide <strong>be</strong>bouwing<br />

Wijk - lint<strong>be</strong>bouwing<br />

Ligging in<br />

gevoelig gebied?<br />

Dorpskern<br />

Formulering voorstel voor de 5 pilootsectoren – MBP actie 88 – sector slachthuizen<br />

-4<br />

Afstand tot geurgevoelig<br />

gebied/te <strong>be</strong>schermen<br />

object<br />

Veroorzaakt door BPA<br />

< 100 m 100 – 250 m 250 – 500 m<br />

500 - 1000 m > 1000 m<br />

-2 -1 0<br />

+ 1 +2<br />

-1<br />

Stadskern of<br />

te <strong>be</strong>schermen<br />

object<br />

+2 +1 0 -1 -2<br />

+2<br />

Contextuele aspecten wel in<br />

rekening brengen<br />

ja<br />

ja<br />

Historisch karakter<br />

Voorgeschiedenis geur<br />

neen<br />

ja<br />

neen<br />

Som is positief<br />

ja<br />

neen<br />

-1<br />

neen<br />

neen<br />

Contextuele aspecten niet in<br />

rekening brengen<br />

ja<br />

VI


Bijlage 4 Afdeling 5.45.1 Algemene <strong>be</strong>palingen<br />

Vlarem II<br />

Art. 5.45.1.2. Verbods- en afstandsregels<br />

§1. Het is verboden een inrichting die overeenkomstig rubriek 45 van de indelingslijst is ingedeeld<br />

in de eerste klasse te exploiteren:<br />

die geheel of gedeeltelijk gelegen is in een waterwingebied of <strong>be</strong>schermingszone type I, II of III, in<br />

een woongebied of in een recreatiegebied;<br />

waarvan de opslagplaatsen en/of <strong>be</strong>drijfsgebouwen gelegen zijn op minder dan 100 m afstand van<br />

een woongebied of van een recreatiegebied.<br />

§2. De verbods<strong>be</strong>palingen van §1 gelden niet voor <strong>be</strong>staande inrichtingen of gedeelten ervan.<br />

Art. 5.45.1.3. Voorkoming en <strong>be</strong>strijding geurhinder<br />

§1. De procesinstallaties met in<strong>be</strong>grip van de opslagplaatsen waarbij het ontstaan van geuren kan<br />

worden verwacht, moeten in gesloten ruimten worden ondergebracht.<br />

§2. De inrichting moet zorgvuldig en vakkundig worden gedreven. Alle vlees- en visverwerkende<br />

machines en gereedschappen moeten, na <strong>be</strong>ëindiging van de werkzaamheden, worden ontdaan<br />

van vlees-, respectievelijk visresten en worden afgespoeld met water.<br />

§3. Dierlijk afval moet, in afwachting van de afvoer overeenkomstig de <strong>be</strong>palingen van subafdeling<br />

5.2.2.10. van hoofdstuk 5.2. naar een erkend verwerkings<strong>be</strong>drijf, worden verzameld en <strong>be</strong>waard in<br />

gesloten recipiënten opgesteld in een gesloten ruimte die dermate is gekoeld dat de er in heersende<br />

temperatuur maximum 10 ° C <strong>be</strong>draagt.<br />

§4. Op het terrein van de inrichting mag geen dierlijk afval worden <strong>be</strong>graven noch verbrand.<br />

Art. 5.45.1.4.<br />

§1. De lokalen, <strong>be</strong>halve deze van inrichtingen vallend onder subrubriek 45.14, moeten:<br />

vloeren heb<strong>be</strong>n met voldoende afloop en <strong>be</strong>staande uit waterdicht, gemakkelijk schoon te houden<br />

en te ontsmetten materiaal dat niet vatbaar is voor rotting; deze vloeren moeten uitgerust zijn met<br />

een aangepast waterafvoersysteem naar met een rooster en van stankafsluiting voorziene kolken;<br />

ten minste 2,5 m hoog zijn;<br />

wanden heb<strong>be</strong>n die tot op een hoogte van tenminste 2 m voorzien zijn van een gladde en<br />

afwasbare <strong>be</strong>kleding;<br />

van voldoende luchtverversing voorzien zijn;<br />

<strong>be</strong>schikken over een verlichting door dag- of kunstlicht waardoor de kleurwaarneming niet wordt<br />

veranderd, <strong>be</strong>houdens wanneer de verlichting gebruikt wordt bij de opslag van melk.<br />

§2. De werkplaatsen mogen geen rechtstreekse verbinding heb<strong>be</strong>n met garages, stallen, toiletten of<br />

andere onreine lokalen.<br />

Art. 5.45.1.5.<br />

§1. In de werkplaats en de ontvangsthall mogen geen voorwerpen aanwezig zijn die geen<br />

<strong>be</strong>trekking heb<strong>be</strong>n op de activiteiten van de inrichting.<br />

Formulering voorstel voor de 5 pilootsectoren – MBP actie 88 – sector slachthuizen<br />

VII


§2. De toegang tot de inrichting voor dieren is verboden.<br />

§3. De nodige voorzieningen dienen voorhanden te zijn voor het reinigen en ontsmetten van het<br />

gereedschap en de werktuigen. Gereedschap, tafels, vloeren en gebruikte recipiënten worden<br />

dagelijks gewassen. De werktuigen vertonen noch sporen van roest, noch van onzuiverheden. Het<br />

vlees komt alleen in contact met zuivere oppervlakten.<br />

Art. 5.45.1.6.<br />

§1. Er is een voldoende koelruimte aanwezig om het vlees, de vis en andere voedingswaren gepast<br />

op te slaan en in voorkomend geval te <strong>be</strong>vriezen.<br />

§2. De deuren zijn tijdens de werkzaamheden steeds gesloten, <strong>be</strong>halve voor laden en lossen<br />

Afdeling 5.45.2. Slachthuizen en <strong>slachterijen</strong><br />

Art. 5.45.2.1.<br />

§1. De <strong>be</strong>palingen van deze afdeling zijn van toepassing op de inrichtingen <strong>be</strong>doeld in subrubriek<br />

45.1 van de indelingslijst.<br />

§2. Het terrein van de inrichting moet, <strong>be</strong>houdens ter plaatse van de noodzakelijke toegangen, aan<br />

alle zijden afgesloten zijn door een ten minste 2 m hoge omheining. Elke geopende toegang moet<br />

onder het toezicht staan van een daartoe door de exploitant aangewezen persoon.<br />

Art. 5.45.2.2.<br />

§1. Tijdens het wassen en ontharen vrijgekomen haar en vuil, alsmede tijdens het spoelen<br />

vrijgekomen vlees- en <strong>be</strong>enderdeeltjes, moeten worden opgevangen in daartoe volgens een code<br />

van goede praktijk ingerichte apparatuur, die zo frequent moet worden gereinigd dat de goede<br />

werking blijft gewaarborgd. Varkenshaar voor gebruiksdoeleinden moet worden <strong>be</strong>waard in<br />

gesloten bakken of vaten opgesteld in een ruimte die dermate is gekoeld dat de er in heersende<br />

temperatuur maximum 10 ° C <strong>be</strong>draagt.<br />

§2. Mest en inhoud van magen, darmen en pensen moeten, in afwachting van de afvoer, worden<br />

opgeslagen overeenkomstig de <strong>be</strong>palingen van afdeling 5.9.2. van hoofdstuk 5.9. voor opslag van<br />

dierlijke mest.<br />

§3. Het afvalwater uit de stallen van de te slachten dieren en van de veewagenreiniging moet<br />

worden opgevangen en afgevoerd naar een water<strong>be</strong>handelingsinstallatie.<br />

§4. Het bloed moet worden opgevangen en <strong>be</strong>waard in een gesloten bloedkelder of bloedtank die<br />

dermate zijn gekoeld dat de er in heersende temperatuur maximum 10 ° C <strong>be</strong>draagt. Bloed moet<br />

met een speciaal voor dit doel geschikte tankwagen uit de inrichting worden afgevoerd.<br />

Voormelde bloedkelder of bloedtank mag geen enkele rechtstreekse noch onrechtstreekse<br />

verbinding heb<strong>be</strong>n met een <strong>be</strong>sterfput, een grondwaterlaag, een oppervlaktewater of een riool.<br />

§5. Huiden moeten zo spoedig mogelijk na het vrijkomen worden gezouten of <strong>be</strong>handeld met<br />

formaline en moeten, in afwachting van hun afvoer uit de inrichting, worden <strong>be</strong>waard in een<br />

uitsluitend daartoe <strong>be</strong>stemde koele gesloten ruimte.<br />

§6. Darmvet en darmslijm die voor verdere verwerking worden weerhouden moeten in daarvoor<br />

Formulering voorstel voor de 5 pilootsectoren – MBP actie 88 – sector slachthuizen<br />

VIII


estemde vloeistofdichte bakken worden opgevangen die, in afwachting van hun afvoer uit de<br />

inrichting, in een gesloten en gekoelde ruimte worden opgesteld. Geschoonde darmen moeten<br />

onmiddellijk:<br />

ofwel bij een temperatuur van maximum 10° C gekoeld worden <strong>be</strong>waard;<br />

ofwel gezouten in vaten worden verpakt.<br />

Art. 5.45.2.3.<br />

§1. De ontvangst- en slachtruimten moeten mechanisch worden geventileerd. De afgezogen lucht<br />

moet via een leiding waarvan de uitmonding tenminste 10 m boven het maaiveld moet zijn<br />

gelegen, in de buitenlucht worden afgevoerd.<br />

§2. Alle destructiemateriaal moet worden opgeslagen in een daartoe <strong>be</strong>stemde silo of andere<br />

daartoe <strong>be</strong>stemde recipiënten; het materiaal moet dagelijks uit de inrichting worden afgevoerd.<br />

Elke geledigde silo of geledigd recipiënt moet worden gereinigd en ontsmet. Dit reinigingswater<br />

moet worden opgevangen en afgevoerd naar een water<strong>be</strong>handelingsinstallatie.<br />

§2bis. [ Het gespecificeerd risicomateriaal zoals omschreven in artikel 2bis van het <strong>be</strong>sluit van de<br />

Vlaamse regering van 24 mei 1995 <strong>be</strong>treffende de ophaling en de verwerking van dierlijk afval,<br />

wordt afzonderlijk gehouden van het overige dierlijk afval en met een kleurstof gemerkt.]<br />

§3. De vetvanginrichting voor het afvalwater moet zo vaak als dat voor een goede werking<br />

daarvan noodzakelijk is, doch tenminste tweemaal per week, worden ontdaan van vet-, olie- of<br />

slibafzetting; deze afzetting moet onmiddellijk na het schoonmaken in luchtdichte verpakking<br />

worden <strong>be</strong>waard in afwachting van de verwijdering ervan uit de inrichting.<br />

Art. 5.45.2.4.<br />

Bestaande slachthuizen en <strong>slachterijen</strong> dienen aan de voorschriften van §3 van artikel 5.45.1.3. te<br />

voldoen uiterlijk op 1 januari 1998.<br />

Afdeling 5.45.2bis. Uitsnijderijen<br />

Art. 5.45.2bis.1.<br />

De <strong>be</strong>palingen van deze afdeling zijn van toepassing op de uitsnijderijen, <strong>be</strong>doeld in de<br />

subrubrieken 45.4.c) en d) van de indelingslijst.<br />

Art. 5.45.2bis.2<br />

Het gespecificeerd risicomateriaal zoals omschreven in artikel 2bis van het <strong>be</strong>sluit van de Vlaamse<br />

regering van 24 mei 1995 <strong>be</strong>treffende de ophaling en de verwerking van dierlijk afval, wordt<br />

afzonderlijk gehouden van het overige dierlijk afval en met een kleurstof gemerkt.<br />

Formulering voorstel voor de 5 pilootsectoren – MBP actie 88 – sector slachthuizen<br />

IX


Formulering voorstel voor de 5 pilootsectoren – MBP actie 88 – sector slachthuizen<br />

X

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!