29.08.2013 Views

Template : Report - LNE.be

Template : Report - LNE.be

Template : Report - LNE.be

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Plan-MER voor het gewestelijk ruimtelijk<br />

uitvoeringsplan domein Opgrimbie<br />

Kennisgevingsnota<br />

vzw Bisdom Hasselt, vzw Monialen van<br />

Betlehem, HMK Fabiola en stichting Astrida<br />

14 januari 2013<br />

Eindrapport<br />

819050.01


Documenttitel Plan-MER voor het gewestelijk ruimtelijk<br />

uitvoeringsplan domein Opgrimbie<br />

Kennisgevingsnota<br />

Verkorte documenttitel Kennisgeving plan-MER GRUP domein<br />

Opgrimbie<br />

Status Eindrapport<br />

Datum 14 januari 2013<br />

Projectnaam Plan-MER GRUP domein Opgrimbie<br />

Projectnummer 819050<br />

Auteur(s) Guy Geudens, Lindsey Schroeven<br />

Opdrachtgever vzw Bisdom Hasselt, vzw Monialen van<br />

Betlehem, HMK Fabiola en stichting Astrida<br />

Referentie 819050/R/873131/2<br />

A COMPANY OF<br />

HASKONING BELGIUM NV<br />

Schaliënhoevedreef 20D<br />

B-2800 Mechelen<br />

+32 (0)15 405656 Telefoon<br />

015/405657 Fax<br />

info@haskoning.<strong>be</strong> E-mail<br />

www.royalhaskoning.com Internet


INHOUDSOPGAVE<br />

A COMPANY OF<br />

1 VOORWOORD 7<br />

1.1 Bijlagen 7<br />

1.2 Doelstelling MER 7<br />

1.3 Leeswijzer 7<br />

1.4 Toelichting over de mogelijkheid tot inspraak 8<br />

1.5 Verdere MER-proces 9<br />

1.6 Verdere mogelijkheid tot inspraak 9<br />

2 INLEIDING 10<br />

2.1 Figuren en bijlagen 10<br />

2.2 Situering en korte schets van het plan 10<br />

2.3 Doelstelling van het plan 11<br />

2.4 Toetsing aan de milieu<strong>be</strong>oordelingsplicht 11<br />

2.5 Naam van de initiatiefnemer 12<br />

2.6 Team van deskundigen 12<br />

3 PLANBESCHRIJVING 14<br />

3.1 Figuren en bijlagen 14<br />

3.2 Algemene <strong>be</strong>schrijving plan 14<br />

3.2.1 Bestaande toestand 14<br />

3.2.2 Beschrijving plan 15<br />

4 ALTERNATIEVENONDERZOEK 18<br />

4.1 Alternatieven 18<br />

4.1.1 Nulalternatief 18<br />

4.1.2 Locatiealternatieven 18<br />

4.1.3 Inrichtingsalternatief 18<br />

4.1.4 Uitvoeringsalternatieven 18<br />

4.1.5 Faseringsalternatieven 18<br />

4.1.6 Conclusie 19<br />

5 ADMINISTRATIEVE, JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE ASPECTEN VAN<br />

HET PLAN 20<br />

5.1 Randvoorwaarden 20<br />

6 AAN TE VRAGEN VERGUNNINGEN 37<br />

7 INGREEP-EFFECTSCHEMA EN GEGEVENSOVERDRACHT 37<br />

7.1 Ingreep-effectschema 37<br />

7.2 Gegevensoverdracht 39<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 1 - 14 januari 2013<br />

Blz.


A COMPANY OF<br />

8 BESTAANDE INFORMATIE EN TE VERZAMELEN GEGEVENS 40<br />

9 ALGEMENE AFBAKENING REFERENTIESITUATIE EN METHODOLOGIE<br />

EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING 41<br />

9.1 Figuren 41<br />

9.2 Referentiesituatie 41<br />

9.3 Afbakening van het studiegebied 41<br />

9.4 Methodologie effectvoorspelling 41<br />

9.5 Ontwikkelingsscenario’s 42<br />

9.6 Milderende maatregelen 42<br />

9.7 Leemten in kennis 43<br />

10 DISCIPLINE BODEM 44<br />

10.1 Figuren 44<br />

10.2 Afbakening studiegebied 44<br />

10.3 Beschrijving van de referentiesituatie 44<br />

10.4 Topografie 44<br />

10.4.1 Geologie 44<br />

10.4.2 Bodemtypologie 45<br />

10.4.3 Bodemfysische kenmerken in functie van verdichting 46<br />

10.4.4 Bodemgebruik 47<br />

10.5 Methodologie effect<strong>be</strong>paling en –<strong>be</strong>oordeling 48<br />

10.5.1 Wijziging bodemprofiel 48<br />

10.5.2 Verdichting 48<br />

10.6 Effectuitdrukking 48<br />

10.7 Beoordelingskader 48<br />

11 DISCIPLINE WATER 50<br />

11.1 Figuren 50<br />

11.2 Afbakening van het studiegebied 50<br />

11.3 Beschrijving van de referentiesituatie 50<br />

11.3.1 Oppervlaktewater 50<br />

11.3.2 Grondwater 50<br />

11.4 Methodologie effect<strong>be</strong>paling en –<strong>be</strong>oordeling 53<br />

11.4.1 Oppervlaktewater 53<br />

11.4.2 Grondwater 53<br />

11.5 Effectuitdrukking 53<br />

11.6 Beoordelingskader 54<br />

11.7 Watertoets 54<br />

12 DISCIPLINE FAUNA EN FLORA 55<br />

12.1 Figuren 55<br />

12.2 Afbakening studiegebied 55<br />

12.3 Beschrijving van de referentiesituatie 55<br />

12.3.1 Beschermingszones 55<br />

12.3.2 Vegetatie 56<br />

12.3.3 Fauna 57<br />

12.4 Methodologie effect<strong>be</strong>paling en -<strong>be</strong>oordeling 58<br />

12.5 Effectuitdrukking 59<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 2 - 14 januari 2013


A COMPANY OF<br />

12.6 Beoordelingskader 59<br />

13 DISCIPLINE LANDSCHAP, BOUWKUNDIG ERFGOED EN ARCHEOLOGIE 61<br />

13.1 Figuren 61<br />

13.2 Afbakening studiegebied 61<br />

13.3 Beschrijving van de referentiesituatie 61<br />

13.3.1 Historische ontwikkeling van het landschap 61<br />

13.3.2 Beschrijving op macroschaal 62<br />

13.3.3 Beschrijving op mesoschaal 62<br />

13.3.4 Beschrijving op microschaal 63<br />

13.3.5 Archeologische kennis 63<br />

13.4 Methodologie effect<strong>be</strong>paling en -<strong>be</strong>oordeling 64<br />

13.5 Beoordelingskader 65<br />

14 DISCIPLINE MENS 67<br />

14.1 Afbakening studiegebied 67<br />

14.1.1 Geluid 67<br />

14.1.2 Licht 67<br />

14.1.3 Lucht 67<br />

14.1.4 Recreatie 67<br />

14.2 Beschrijving van de referentiesituatie 67<br />

14.2.1 Geluid 67<br />

14.2.2 Licht 71<br />

14.2.3 Lucht 71<br />

14.2.4 Recreatie 72<br />

14.2.5 Ruimteljke en organisatorische aspecten 73<br />

14.3 Methodologie effect<strong>be</strong>paling en –<strong>be</strong>oordeling 73<br />

14.3.1 Geluid 73<br />

14.3.2 Licht 73<br />

14.3.3 Lucht 73<br />

14.3.4 Recreatie 73<br />

14.3.5 Ruimtelijke en organisatorische aspecten 74<br />

14.4 Effectuitdrukking 74<br />

14.5 Beoordelingskader 75<br />

14.6 Grensoverschrijdende effecten 76<br />

15 PASSENDE BEOORDELING 77<br />

15.1 Referentiesituatie: Beschrijving speciale <strong>be</strong>schermingszones 77<br />

15.1.1 Criteria van de aanwijzing van de gebieden 78<br />

15.1.2 Soorten<strong>be</strong>scherming 80<br />

15.1.3 Beschrijving integriteit van het<br />

richtlijngebied/instandhoudingsdoelen 83<br />

15.1.4 Andere gebiedsgegevens 98<br />

15.1.5 Plannen en projecten met mogelijk cumulatieve impact 104<br />

15.2 Relatie tussen het plan en de SBZ 104<br />

15.3 Gebiedsomschrijving 104<br />

15.3.1 Beschrijving van de natuurwaarden 104<br />

15.4 Methodologie effect<strong>be</strong>paling en –<strong>be</strong>oordeling 119<br />

15.5 Effectuitdrukking 120<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 3 - 14 januari 2013


A COMPANY OF<br />

15.6 Beoordelingskader 120<br />

16 INHOUDSTAFEL MER 121<br />

17 VERKLARENDE WOORDENLIJST 122<br />

18 LIJST VAN AFKORTINGEN 123<br />

19 LITERATUURLIJST 124<br />

Figuren<br />

Figuur 2.1: Situering van het plangebied ........................................................................ 10<br />

Figuur 2.2: Ligging kadastrale eigendommen in het plangebied .................................... 10<br />

Figuur 2.3: Huidige gewestplan<strong>be</strong>stemming plangebied ................................................ 10<br />

Figuur 3.1: Situering van de deelzones met aangepaste <strong>be</strong>stemmingsvoorschriften .... 14<br />

Figuur 9.1: Studiegebieden voor de verschillende disciplines ........................................ 41<br />

Figuur 10.1: Digitaal terreinmodel ................................................................................... 44<br />

Figuur 10.2: Bodemkaart (textuur, drainageklasse, profielontwikkeling) ........................ 44<br />

Figuur 10.3: Betreedbaarheidsklassen ........................................................................... 44<br />

Figuur 10.4: Biologische waarderingskaart: bodemgebruik ............................................ 44<br />

Figuur 11.1: Waterlopen en winningen en VMM meetpunten ......................................... 50<br />

Figuur 11.2: NOG-en ROG-gebieden.............................................................................. 50<br />

Figuur 11.3: Watertoetskaart (grondwaterstromingsgevoelig, infiltratiegevoelig,<br />

overstromingsgevoelig) ................................................................................................... 50<br />

Figuur 11.4: Grondwaterwinningen in de ruime omgeving van het plangebied ............. 50<br />

Figuur 11.5: Ligging meetpunten grondwater ................................................................. 50<br />

Figuur 11.6: Kwetsbaarheidskaart grondwater ............................................................... 50<br />

Figuur 12.1: Beschermingszones natuur ........................................................................ 55<br />

Figuur 12.2: Vlaams natuurreservaat Hoge Kempen ...................................................... 55<br />

Figuur 12.3: Waardering volgens de BWK ...................................................................... 55<br />

Figuur 12.4 Kwetsbaarheidskaart ecotoopverlies ........................................................... 55<br />

Figuur 12.5 Kwetsbaarheidskaart verdroging ................................................................. 55<br />

Figuur 12.6: Domeinbossen en openbare bossen .......................................................... 55<br />

Figuur 12.7: BWK-kartering binnen plangebied (2011)................................................... 55<br />

Figuur 13.1: Ferrariskaart ................................................................................................ 61<br />

Figuur 13.2: Vandermaelenkaart ..................................................................................... 61<br />

Figuur 13.3: Traditionele landschappen .......................................................................... 61<br />

Figuur 13.4: Landschapsatlas ......................................................................................... 61<br />

Figuur 13.5: Centraal archeologische inventaris ............................................................. 61<br />

Ta<strong>be</strong>llen<br />

Ta<strong>be</strong>l 2.1: Kadastrale eigendommen binnen het plangebied<br />

Ta<strong>be</strong>l 2.2: Team van MER-deskundigen en medewerkers voor de uitwerking van het<br />

MER<br />

Ta<strong>be</strong>l 3.1: Overzicht van de <strong>be</strong>staande en nieuwe <strong>be</strong>stemmingen<br />

Ta<strong>be</strong>l 3.2: Oppervlakte per gebouw of weg binnen deelzone ‘zone voor<br />

gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut’<br />

Ta<strong>be</strong>l 5.1: Overzicht van de juridische en <strong>be</strong>leidsmatige randvoorwaarden<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 4 - 14 januari 2013


A COMPANY OF<br />

Ta<strong>be</strong>l 7.1: Ingreep-effectenschema<br />

Ta<strong>be</strong>l 7.2: Gegevensoverdracht<br />

Ta<strong>be</strong>l 8.1: Gegevensverzameling<br />

Ta<strong>be</strong>l 10.1: Bodemseries binnen kloosterdomein<br />

Ta<strong>be</strong>l 10.2: Verdichtingsgevoeligheidsschaal op basis van textuur en drainageklasse<br />

Ta<strong>be</strong>l 10.3: Overzicht <strong>be</strong>treedbaarheidsklassen<br />

Ta<strong>be</strong>l 10.4: Bodemgebruik<br />

Ta<strong>be</strong>l 10.5: Beoordelingskader discipline Bodem<br />

Ta<strong>be</strong>l 11.1: Meetpunten van het primair en freatisch grondwatermeetnet gelegen in de<br />

omgeving van het plangebied<br />

Ta<strong>be</strong>l 11.2: Minimum en maximum peildieptes van de meetreeks<br />

Ta<strong>be</strong>l 11.3: Beoordelingskader discipline Water<br />

Ta<strong>be</strong>l 12.1 Voorkomen soorten li<strong>be</strong>llen van Rode Lijst in het domein (sinds 2000)<br />

Ta<strong>be</strong>l 12.2: Voorkomen amfibieën/reptielen van Rode Lijst/Soorten<strong>be</strong>schermings<strong>be</strong>sluit<br />

in het domein (sinds 2000)<br />

Ta<strong>be</strong>l 12.3: Beoordelingskader voor de discipline Fauna en flora<br />

Ta<strong>be</strong>l 13.1: Lijnrelicten in de omgeving van de plangebieden<br />

Ta<strong>be</strong>l 13.2: Omschrijving vondsten in omgeving plangebied.<br />

Ta<strong>be</strong>l 14.1: gemeten geluidsniveaus<br />

Ta<strong>be</strong>l 14.2: Beoordelingskader discipline mens<br />

Ta<strong>be</strong>l 15.1: Gerapporteerde vogelgegevens van de SBZ-V BE2200727 bij aanmelding<br />

Ta<strong>be</strong>l 15.2: Habitats, vissen en invertebraten waarvoor SBZ-H BE2200035 werd<br />

aangemeld<br />

Ta<strong>be</strong>l 15.3: Overzicht van de actuele staat van instandhouding per habitattype/regionaal<br />

<strong>be</strong>langrijk biotoop en per deelgebied<br />

Ta<strong>be</strong>l 15.4: Optimale openheid binnen de verschillende landschapstypen vereist voor<br />

verschillende soorten en de gemiddelde territoriumgrootte per soort<br />

Ta<strong>be</strong>l 15.5: Huidige staat van instandhouding van de voorkomende richtlijnsoorten in de<br />

SBZ-V voor aangemelde vogelrichtlijnsoorten (RL=Rode lijst: B: <strong>be</strong>dreigd, MUB: met<br />

uitsterven <strong>be</strong>dreigd).<br />

Ta<strong>be</strong>l 15.6: Huidige staat van instandhouding van de voorkomende richtlijnsoorten in de<br />

SBZ-V voor vogelrichtlijnsoorten waarvoor het gebied niet is aangemeld<br />

Ta<strong>be</strong>l 15.7: Huidige staat van instandhouding van de voorkomende Bijlage IIhabitatrichtlijnsoorten<br />

in de SBZ-H BE2200035<br />

Ta<strong>be</strong>l 15.8: Huidige staat van instandhouding van de voorkomende Bijlage IVhabitatrichtlijnsoorten<br />

in de SBZ-H BE2200035<br />

Ta<strong>be</strong>l 15.9: Domeinbossen en openbare bossen rondom het plangebied<br />

Ta<strong>be</strong>l 15.10: Actuele natuurtypes en natuurdoeltypes van de omgeving van plangebied<br />

Ta<strong>be</strong>l 15.11: Voorkomen plantensoorten van de Rode Lijst in Heiwijk-Zuid (sinds 1997)<br />

Ta<strong>be</strong>l 15.12: Voorkomen soorten li<strong>be</strong>llen van Rode Lijst in Heiwijk-Zuid (sinds 2000)<br />

Ta<strong>be</strong>l 15.13: Voorkomen plantensoorten van de Rode Lijst in Isaekshoef (sinds 1997)<br />

Ta<strong>be</strong>l 15.14: Voorkomen plantensoorten van de Rode Lijst in zuidelijk gebied Hoge<br />

Kempen (sinds 1997)<br />

Ta<strong>be</strong>l 15.15: Voorkomen soorten amfibieën/reptielen Rode<br />

Lijst/Soorten<strong>be</strong>schermings<strong>be</strong>sluit in zuidelijk gebied Hoge Kempen (sinds 2000)<br />

Ta<strong>be</strong>l 15.16: Voorkomen plantensoorten van de Rode Lijst in noorden Hoge Kempen<br />

(sinds 1997)<br />

Ta<strong>be</strong>l 15.17: Voorkomen soorten li<strong>be</strong>llen van Rode Lijst in noorden Hoge Kempen<br />

(sinds 2000)<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 5 - 14 januari 2013


A COMPANY OF<br />

Ta<strong>be</strong>l 15.18: Voorkomen plantensoorten van de Rode Lijst in Langen<strong>be</strong>rg (sinds 1997)<br />

Ta<strong>be</strong>l 15.19: Voorkomen soorten li<strong>be</strong>llen van Rode Lijst in Langen<strong>be</strong>rg (sinds 2000)<br />

Ta<strong>be</strong>l 15.20: Voorkomen plantensoorten van de Rode Lijst (sinds 1997) in Molen<strong>be</strong>rg<br />

Ta<strong>be</strong>l 15.21: Voorkomen plantensoorten van de Rode Lijst in Pietersembos (sinds 1997)<br />

Ta<strong>be</strong>l 15.22 Voorkomen soorten li<strong>be</strong>llen in koninklijk domein (sinds 2000)<br />

Ta<strong>be</strong>l 15.23: Voorkomen amfibieën/reptielen van Rode<br />

Lijst/Soorten<strong>be</strong>schermings<strong>be</strong>sluit in koninklijk domein (sinds 2000)<br />

Ta<strong>be</strong>l 15.24: Beoordelingskader voor de discipline Fauna en flora<br />

Ta<strong>be</strong>l 19.1: Indicatie van de gewenste oppervlakte per vegetatietype.<br />

Bijlagen<br />

Bijlage 1.1: RUP-procedure<br />

Bijlage 2.1: Beheerplan<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 6 - 14 januari 2013


1 VOORWOORD<br />

1.1 Bijlagen<br />

Bijlage 1.1: RUP-procedure<br />

1.2 Doelstelling MER<br />

A COMPANY OF<br />

Milieueffectrapportage is een instrument om de doelstellingen van het milieu<strong>be</strong>leid te<br />

helpen realiseren. Het is een procedure waarbij, voordat een activiteit of ingreep<br />

plaatsvindt, de milieugevolgen ervan worden <strong>be</strong>studeerd, <strong>be</strong>sproken en geëvalueerd.<br />

De kennisgevingsnota is de eerste procedurele stap in de opmaak van een<br />

milieueffectrapport (MER). De kennisgevingsnota wordt openbaar gemaakt. Op basis<br />

van deze nota krijgt het publiek, alsook het maatschappelijk middenveld en alle<br />

<strong>be</strong>trokken instanties, de mogelijkheid om opmerkingen te geven over de gewenste<br />

inhoud van het milieueffectrapport, meer in het bijzonder over welke effecten en<br />

alternatieven dienen <strong>be</strong>studeerd te worden. De kennisgevingsnota is dus te<br />

<strong>be</strong>schouwen als een uitnodiging aan alle <strong>be</strong>trokkenen om mee te denken over wat in het<br />

MER verder moet uitgewerkt worden.<br />

Deze kennisgevingsnota ligt nu maximaal 30 dagen ter inzage bij de gemeente waarin<br />

het plangebied ligt en bijkomend gemeenten die een invloed ondervinden van de<br />

ingrepen naar aanleiding van het plan die voorgesteld worden in dit MER. Eventuele<br />

opmerkingen over de inhoudsafbakening van het voorgenomen MER dienen aan de<br />

gemeente of aan de administratie te worden <strong>be</strong>zorgd. Verdere informatie met <strong>be</strong>trekking<br />

tot de wijze van inspraak staan in paragraaf 1.4.<br />

1.3 Leeswijzer<br />

Voor dit MER is rekening gehouden met de informatie van de dienst Mer<br />

(www.mervlaanderen.<strong>be</strong>). De inhoudsta<strong>be</strong>l is aangegeven op bladzijden i tot iv.<br />

De eerste twee hoofdstukken zijn inleidend. Het eerste is een <strong>be</strong>schrijving van de merprocedure.<br />

Het tweede is een algemene <strong>be</strong>schrijving van het plan, de initiatiefnemer en<br />

het team van deskundigen en <strong>be</strong>schrijft de toetsing van de mer-plicht.<br />

Hoofdstuk 3 geeft een concrete <strong>be</strong>schrijving van het plan. In hoofdstuk 4 worden de<br />

mogelijke alternatieven aangegeven. Hoofdstuk 5 geeft de juridische en <strong>be</strong>leidsmatige<br />

elementen aan die van toepassing zijn op het plan of waarbij in het MER gebruik van<br />

kan gemaakt worden (bijvoor<strong>be</strong>eld om de referentiesituatie te <strong>be</strong>schrijven). In hoofdstuk<br />

6 worden de <strong>be</strong>staande en aan te vragen vergunningen opgelijst.<br />

Hoofdstuk 7 <strong>be</strong>vat het ingreep-effectschema. Hierin worden per ingreep de mogelijke<br />

effecten aangegeven. Hoofdstuk 8 geeft een overzicht van de verschillende<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 7 - 14 januari 2013


A COMPANY OF<br />

gegevensbronnen die gebruikt zullen worden in het MER en hun relatie tot de<br />

verschillende disciplines. In hoofdstuk 9 wordt de referentiesituatie <strong>be</strong>paald. Hierbij<br />

wordt rekening gehouden met <strong>be</strong>staande en/of toekomstige projecten/plannen in het<br />

gebied. Ook ontwikkelingsscenario’s worden in dit hoofdstuk <strong>be</strong>schreven.<br />

De hoofdstukken 10 tot en met 14 <strong>be</strong>vatten, per discipline, een <strong>be</strong>schrijving van de<br />

referentiesituatie, een voorstel tot methodologie en <strong>be</strong>oordelingskader.<br />

Hoofdstuk 17 geeft de inhoudstafel voor het MER. De hoofdstukken 18 tot en met 20<br />

<strong>be</strong>vatten ten slotte een verklarende woordenlijst, een lijst van afkortingen en de<br />

literatuurlijst.<br />

1.4 Toelichting over de mogelijkheid tot inspraak<br />

De kennisgevingsnota ligt gedurende een periode van maximaal 30 dagen ter inzage bij<br />

de gemeenten Maasmechelen (Opgrimbie is hiervan een deelgemeente) en Lanaken.<br />

Op basis van dit document worden alle <strong>be</strong>trokkenen uitgenodigd om hun visie te geven<br />

op de volledigheid van het geplande onderzoek in het MER. Dit <strong>be</strong>tekent dat het publiek<br />

en alle <strong>be</strong>trokkenen de officiële en wettelijk opgelegde mogelijkheid heb<strong>be</strong>n om<br />

aanvullingen te formuleren bij de <strong>be</strong>nodigde inhoud van het MER en in het bijzonder<br />

over de noodzakelijk te onderzoeken effecten, alternatieven en maatregelen.<br />

De inspraakreacties kunnen persoonlijk ingediend worden bij de <strong>be</strong>trokken gemeente.<br />

Ze kunnen ook schriftelijk, via de post, of per mail rechtstreeks aan de Vlaamse<br />

Overheid worden <strong>be</strong>zorgd op onderstaand adres:<br />

Vlaamse Overheid<br />

Departement Leefmilieu, Natuur en Energie<br />

Dienst Mer<br />

“Plan-MER GRUP domein Opgrimbie”<br />

Koning Al<strong>be</strong>rt II-laan 20 bus 8<br />

1000 Brussel<br />

mer@vlaanderen.<strong>be</strong><br />

Opmerkingen kunnen <strong>be</strong>zorgd worden op de wijze vermeld in de publicatie. Bij de<br />

gemeentelijke milieuambtenaar kan meer informatie <strong>be</strong>komen worden over de<br />

inspraakprocedure en de wijze waarop geldig kan worden ingesproken.<br />

De inspraakreacties worden enerzijds door de gemeenten en anderzijds rechtstreeks<br />

door de dienst Mer verzameld. Deze reacties worden vervolgens gebundeld bij het de<br />

dienst Mer. De dienst Mer kan een ‘<strong>be</strong>spreking ontwerprichtlijnen’ organiseren. Op deze<br />

vergadering worden alle <strong>be</strong>voegde instanties uitgenodigd en worden de<br />

kennisgevingsnota en bijhorende inspraakreacties <strong>be</strong>sproken. Samen zullen zij <strong>be</strong>palen<br />

welke opmerkingen en aanvullingen aanleiding geven tot een uitbreiding of inkrimping<br />

van het onderzoek dat dient te ge<strong>be</strong>uren in het MER door de MER-deskundigen, erkend<br />

door de minister. De richtlijnen, op deze vergadering <strong>be</strong>sproken, worden <strong>be</strong>tekend aan<br />

de initiatiefnemer en de <strong>be</strong>trokken instanties. Deze richtlijnen vormen samen met de<br />

kennisgevingsnota het eigenlijke onderzoekskader waarmee de onderzoekers moeten<br />

werken.<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 8 - 14 januari 2013


1.5 Verdere MER-proces<br />

A COMPANY OF<br />

Aan de hand van deze richtlijnen wordt het ontwerp-MER opgesteld. Na het indienen<br />

van het ontwerp-MER wordt door de dienst Mer een ‘ontwerptekst<strong>be</strong>spreking’<br />

georganiseerd met de <strong>be</strong>voegde instanties en de initiatiefnemer. Op deze vergadering<br />

kunnen opmerkingen gegeven worden op de ontwerpteksten. Aan de hand van deze<br />

opmerkingen wordt het definitief MER opgesteld en daarna ingediend bij de dienst Mer.<br />

De dienst Mer keurt het definitief MER goed of af binnen de 30 dagen na de indiening<br />

ervan.<br />

1.6 Verdere mogelijkheid tot inspraak<br />

Het voorwerp van dit plan-MER is een ruimtelijke uitvoeringsplan (RUP). Er wordt<br />

gekozen voor het volgen van het generieke spoor, waarbij de opmaak van het RUP<br />

volgt na afwerking van het MER De milieueffectrapportage levert gegevens aan inzake<br />

de mogelijke milieueffecten van het voorgenomen RUP. Deze gegevens worden dan<br />

verwerkt in het kader van het planningsproces voor het RUP. Het plan-MER zal, als<br />

bijlage bij het RUP, ter inzage gelegd worden voor de <strong>be</strong>volking bij de <strong>be</strong>voegde<br />

instanties. De rol van het plan-MER hierin is om eventuele <strong>be</strong>zwaren te weerleggen of te<br />

staven. In bijlage 1.1 is de volledige procedure voor het opstellen van een RUP<br />

opgenomen.<br />

Aan de aanvraag van de nodige stedenbouwkundige en milieuvergunningen (zie<br />

hoofdstuk 6), zal eveneens een openbaar onderzoek verbonden zijn.<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 9 - 14 januari 2013


2 INLEIDING<br />

2.1 Figuren en bijlagen<br />

Figuur 2.1: Situering van het plangebied<br />

Figuur 2.2: Ligging kadastrale eigendommen in het plangebied<br />

Figuur 2.3: Huidige gewestplan<strong>be</strong>stemming plangebied<br />

Bijlage 2.1: Beheerplan<br />

2.2 Situering en korte schets van het plan<br />

A COMPANY OF<br />

Het plangebied is gelegen in de provincie Limburg, in de gemeenten Maasmechelen en<br />

Lanaken (figuur 2.1). Het plangebied van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan<br />

(GRUP) omvat de eigendommen op het domein en een aangrenzend eigendom van het<br />

Vlaams Gewest (ANB). Dit is de volledige oppervlakte die op het huidige Gewestplan<br />

Limburgs Maasland 20 de <strong>be</strong>stemming zone voor koninklijk domein, KD, heeft. Dit<br />

omvat de volgende kadastrale eigendommen (ta<strong>be</strong>l 2.1, figuur 2.2).<br />

Ta<strong>be</strong>l 2.1: Kadastrale eigendommen binnen het plangebied<br />

Eigenaar Oppervlakte (ha) Benaming in dit MER<br />

vzw Bisdom Hasselt 25,5 kloosterdomein<br />

HMK Fabiola en stichting Astrida 132,7 domein van de koninklijke villa<br />

Agentschap voor Natuur en Bos 2,7 ANB<br />

Om onderscheid te maken tussen de eerste twee eigendommen worden in dit MER de<br />

<strong>be</strong>namingen kloosterdomein en domein van de koninklijke villa gebruikt.<br />

Momenteel wordt de <strong>be</strong>stemming van het plangebied op het Gewestplan aangeduid met<br />

als hoofdcode 1636, zone voor koninklijk domein, KD (figuur 2.3). De mogelijkheden in<br />

deze gewestplan<strong>be</strong>stemming wordt geduid als volgt 1 : De hoofd<strong>be</strong>stemming van deze<br />

zone is groengebied (code 0700). Werken en handelingen worden toegelaten die nodig<br />

of nuttig zijn voor de inrichting van het gebied als koninklijk domein.<br />

De stedenbouwkundige vergunning voor het intussen in gebruik genomen Monasterium<br />

van O.L.V. van het Fiat in het westelijke deel van het plangebied, het kloosterdomein,<br />

werd nietig verklaard door de Raad van State op 31 maart 2009. De huidige<br />

<strong>be</strong>stemming als zone voor koninklijk domein biedt volgens deze uitspraak van de RvS<br />

geen juridische basis voor een nieuwe stedenbouwkundige vergunningsaanvraag voor<br />

het gebouw en het gebruik ervan als monasterium door de zusters van Bethlehem.<br />

Daarom zullen voor de locatie van het monasterium nieuwe <strong>be</strong>stemmingsvoorschriften<br />

opgesteld worden in een GRUP.<br />

1 KB van 28.12.72 <strong>be</strong>treffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen<br />

en de gewestplannen. Bijlage 3: teksten aanvullende stedenbouwkundige<br />

voorschriften (per gewestplan). Gewestplan Limburgs Maasland 20, Artikel 13. - Zone voor<br />

koninklijk domein (BVR: 10/07/91)<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 10 - 14 januari 2013


A COMPANY OF<br />

Om de juridische onduidelijkheid over het <strong>be</strong>stemmingsvoorschrift KD op te lossen,<br />

wordt het plangebied gelijkgesteld met de volledige zone die op het huidige Gewestplan<br />

deze <strong>be</strong>stemming heeft, dus ook het oostelijke deel op het eigendom van HMK Fabiola<br />

en stichting Astrida, verder domein van de koninklijke villa genoemd en een kleinere<br />

oppervlakte in eigendom van het ANB. In het GRUP zulllen voor het gehele plangebied<br />

en voor de locatie van de gebouwen van de koninlijke villa nieuwe<br />

<strong>be</strong>stemmingsvoorschriften opgesteld worden.<br />

Naast de opmaak van een ruimtelijk uitvoeringsplan omvat het plan een <strong>be</strong>heerplan<br />

voor het koninklijk domein (Bijlage 2.1) dat de essentie <strong>be</strong>vat voor de opmaak van een<br />

geïntegreerd natuur- en bos<strong>be</strong>heerplan.<br />

Een uitgebreide <strong>be</strong>schrijving van het plan is opgenomen in hoofdstuk 3 en 4.<br />

2.3 Doelstelling van het plan<br />

Het doel van het GRUP domein Opgrimbie, dat het Gewestplan zal vervangen in het<br />

plangebied, is het bieden van een planologische oplossing voor de zonevreemde,<br />

vandaag niet meer vergunde gebouwen van het monasterium en <strong>be</strong>perkte toekomstige<br />

uitbreidingen en het bieden van planologische duidelijkheid voor de gebouwen van de<br />

koninklijke villa. Via het GRUP zal er dus planologische duidelijkheid ontstaan voor gans<br />

het gebied met overdruk KD. Het doel van het <strong>be</strong>heerplan voor het domein Opgrimbie is<br />

de implementatie van de doelstellingen van het Natuurrichtplan Hoge Kempen in het<br />

plangebied.<br />

2.4 Toetsing aan de milieu<strong>be</strong>oordelingsplicht<br />

Het toepassingsgebied van de plan-m.e.r.-plicht is <strong>be</strong>paald in artikel 4.2.3 van het<br />

decreet houdende wijziging van titel IV van het decreet van 5 april 1995 houdende<br />

algemene <strong>be</strong>palingen inzake milieu<strong>be</strong>leid en van artikel 36ter van het decreet van 21<br />

okto<strong>be</strong>r 1997 <strong>be</strong>treffende het natuur<strong>be</strong>houd en het natuurlijk mlieu (Belgisch Staatsblad<br />

van 20 juni 2007).<br />

Voor wijzigen van een gewestplan<strong>be</strong>stemming is een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP)<br />

nodig. De mer-plicht geldt in het kader van het decreet van de Vlaamse regering van 27<br />

april 2007 <strong>be</strong>treffende de <strong>be</strong>oordeling van de gevolgen voor het milieu van <strong>be</strong>paalde<br />

plannen en programma’s, die worden voor<strong>be</strong>reid met <strong>be</strong>trekking tot “… ruimtelijke<br />

ordening of grondgebruik” en die het kader vormen voor de toekenning van toekomstige<br />

vergunningen voor een project uit bijlage I en II van het <strong>be</strong>sluit van 10 decem<strong>be</strong>r 2004.<br />

Een plan of programma, dat aan de definitie voldoet van het decreet van de Vlaamse<br />

Regering van 12 decem<strong>be</strong>r 2007, is van rechtswege plan-MER-plichtig, indien:<br />

A) hiervoor een passende <strong>be</strong>oordeling moet opgemaakt worden;<br />

B) het tegelijk:<br />

een kader vormt voor de toekenning van een vergunning voor de in bijlage I en II<br />

opgesomde projecten (project-MER-plicht);<br />

niet het gebruik regelt van een klein gebied op lokaal niveau noch een kleine<br />

wijziging inhoudt en<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 11 - 14 januari 2013


A COMPANY OF<br />

<strong>be</strong>trekking heeft op landbouw, bosbouw, visserij, energie, industrie, vervoer,<br />

afvalstoffen<strong>be</strong>heer, water<strong>be</strong>heer, telecommunicatie, toerisme en ruimtelijke<br />

ordening of grondgebruik.<br />

Voor voorliggend plan dient een passende <strong>be</strong>oordeling opgesteld te worden aangezien<br />

effecten verwacht worden op het Natura2000 gebied waar het plangebied volledig in ligt.<br />

Het plan vormt wel geen kader voor de toekenning van een vergunning voor de in<br />

bijlage I en II opgesomde projecten. Het plan <strong>be</strong>treft geen kleine wijziging sensu stricto<br />

(hoewel de geplande ingrepen relatief klein in omvang zijn) en het plan heeft <strong>be</strong>trekking<br />

op ruimtelijke ordening of grondgebruik.<br />

De voorgenomen maatregelen volgens de planomschrijving, zijn niet opgenomen in de<br />

bijlage bij de Omzendbrief <strong>LNE</strong> 2011/1. - Milieueffect<strong>be</strong>oordeling en<br />

vergunningverlening voor <strong>be</strong>paalde projecten (Geconsolideerde versie van 20 juni<br />

2012).<br />

Het plan is dus van rechtswege plan-MER-plichtig. De initiatiefnemers maken geen<br />

gebruik van de mogelijkheid tot het opstellen van een MER-screening.<br />

2.5 Naam van de initiatiefnemer<br />

Dit MER wordt uitgevoerd op initiatief van:<br />

en<br />

vzw Bisdom Hasselt<br />

Vrijwilligersplein 14<br />

3500 Hasselt<br />

vzw Monialen van Betlehem-Maria-ten-Hemel-Opgenomen en de Heilige Bruno-<br />

Slotkloosters/Monasteria (verder afgekort als vzw Monialen van Betlehem)<br />

Vijverplein 2<br />

3690 Zutendaal<br />

HMK Fabiola en stichting Astrida<br />

Kasteel Stuiven<strong>be</strong>rg<br />

A<strong>be</strong>lenlaan 2<br />

1020 Brussel<br />

Het MER wordt uitgevoerd door:<br />

Haskoning Belgium nv/sa<br />

Schaliënhoevedreef 20D<br />

2800 Mechelen<br />

2.6 Team van deskundigen<br />

Externe deskundigen:<br />

Marieke Gruwez<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 12 - 14 januari 2013


A COMPANY OF<br />

Water (grondwater) volgens het ministerieel <strong>be</strong>sluit MER/EDA/652/V1; de<br />

erkenning is geldig tot 14/07/2015;<br />

Water (oppervlaktewater) volgens het ministerieel <strong>be</strong>sluit MER/EDA/652/V1;<br />

de erkenning is geldig tot 14/07/2015;<br />

Bodem (geologie) volgens het ministerieel <strong>be</strong>sluit MER/EDA/652/V1; de<br />

erkenning is geldig tot 14/07/2015;<br />

Bodem (pedologie) volgens het ministerieel <strong>be</strong>sluit MER/EDA/652/V1; de<br />

erkenning is geldig tot 14/07/2015;<br />

Werkgever: Haskoning Belgium nv, Schaliënhoevedreef 20D, 2800 Mechelen.<br />

Guy Geudens<br />

Onroerend erfgoed en materiële goederen in het algemeen (landschap)<br />

volgens het ministerieel <strong>be</strong>sluit MB/MER/EDA-709; de erkenning is geldig tot<br />

17/05/2014;<br />

Fauna en flora volgens het ministerieel <strong>be</strong>sluit MB/MER/EDA/709; de<br />

erkenning is geldig tot 17/05/2014;<br />

Werkgever:Haskoning Belgium nv, Schaliënhoevedreef 20D, 2800 Mechelen;<br />

Kristof Wijns<br />

Lucht (MER-deskundige) volgens het ministrieel <strong>be</strong>sluit MB/MER/EDA-680;<br />

de erkenning is geldig tot 31/01/2014.<br />

Werkgever: Haskoning Belgium nv, Schaliënhoevedreef 20D, 2800 Mechelen<br />

Gert de Bruyn<br />

Lucht (MER-deskundige) volgens het ministrieel <strong>be</strong>sluit MB/MER/EDA-680;<br />

de erkenning is geldig tot 17/03/2015.<br />

Werkgever: Haskoning Belgium nv, Schaliënhoevedreef 20D, 2800 Mechelen<br />

Ta<strong>be</strong>l 2.2: Team van MER-deskundigen en medewerkers voor de uitwerking van het MER<br />

Discipline MER-deskundige Medewerker 1<br />

Coördinator Dhr. G. Geudens Mevr. A. Pals<br />

Water (oppervlaktewater & grondwater) Mevr. M. Gruwez Dhr. K. Wijns<br />

Bodem (geologie, pedologie) Mevr. M. Gruwez Mevr. F. Lauryssen<br />

Fauna en flora Dhr. G. Geudens Mevr. L. Van den Schoor<br />

Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie Dhr. G. Geudens Mevr. N. Vissenaekens<br />

Opmerking: 1 Medewerkers zijn allen werkzaam bij Haskoning<br />

De discipline Mens wordt <strong>be</strong>handeld door de coördinator, daarbij bijgestaan door Mevr.<br />

A. Pals.<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 13 - 14 januari 2013


3 PLANBESCHRIJVING<br />

3.1 Figuren en bijlagen<br />

Figuur 3.1: Situering van de deelzones met aangepaste <strong>be</strong>stemmingsvoorschriften<br />

3.2 Algemene <strong>be</strong>schrijving plan<br />

3.2.1 Bestaande toestand<br />

A COMPANY OF<br />

Bosdomein<br />

Zowel het domein van het monasterium als het domein van de koninklijke villa zijn<br />

omheinde, niet toegankelijke bosdomeinen. De laatste decennia evolueren de meeste<br />

bos<strong>be</strong>standen spontaan, zonder intensief <strong>be</strong>heer. Er is onderhouds<strong>be</strong>heer aan een<br />

aantal open plekken met heide, aan enkele paden, aan graslanden rondom de<br />

koninklijke villa en langsheen de omheining. Het kleine deel buiten de omheining, in<br />

eigendom van ANB vormt een integraal onderdeel van het Vlaamse natuurreservaat van<br />

de Vallei van de Ziep<strong>be</strong>ek en wordt als dusdanig <strong>be</strong>heerd.<br />

De toestand van het domein wordt bij de referentiesituatie in de diverse disciplines<br />

specifiek toegelicht.<br />

Gebouwen en functies<br />

Op figuur 2.1 is een recent lucht<strong>be</strong>eld van het plangebied weergegeven met aanduiding<br />

van de grenzen van het plangebied en van de <strong>be</strong>staande gebouwen of constructies<br />

(genummerde aandachtslocaties).<br />

Het monasteriumgebouw is een rondom gesloten slotklooster (1). De zusters Monialen<br />

van Bethlehem leven volgens de traditie van de kartuizers. Hun leven speelt zich vrijwel<br />

volledig binnen de ommuring af. Er is rondom het gebouw geen intensief menselijk<br />

gebruik. Naast de zusters en sporadische <strong>be</strong>zoekers (retraite en familieleden) komen er<br />

geen recreanten in het kloosterdomein. Er zijn geen verhardingen rondom het gebouw<br />

en er is geen kunstmatige buitenverlichting rondom het gebouw. Het enige vandaag<br />

aanwezige bijgebouw is een klein technisch gebouw voor de afvalwaterzuivering, die<br />

voor het overige ondergronds en in een rietveld ge<strong>be</strong>urt (6).<br />

De verblijfs- en dienstgebouwen op het domein van de koninklijke villa omvatten naast<br />

de koninklijke villa Fridhem (10), de woning van de <strong>be</strong>waker (13), een multifunctioneel<br />

gebouw (garage, verblijf dienstpersoneel, kapel; 11), een garage voor de <strong>be</strong>waker (12),<br />

een afdak voor stalling tractor en werktuigen (14) en kleedruimtes en toe<strong>be</strong>horen aan de<br />

zwemplas (9). Aan de toegang tot het domein staat een poortwachtersgebouwtje (7).<br />

Deze gebouwen heb<strong>be</strong>n als functie het mogelijk maken van verblijf van leden van de<br />

koninklijke familie.<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 14 - 14 januari 2013


3.2.2 Beschrijving plan<br />

A COMPANY OF<br />

Het GRUP domein Opgrimbie zal opgemaakt worden door de Afdeling Ruimtelijke<br />

Planning van de Vlaamse Overheid. De volgende richting van het plan wordt<br />

aangehouden in dit MER:<br />

De omzetting van de huidige <strong>be</strong>stemming koninklijk domein (KD) naar natuurgebied met<br />

een <strong>be</strong>heerplan en specifieke <strong>be</strong>stemmingen voor twee afgelijnde, ingesloten deelzones<br />

(ta<strong>be</strong>l 3.1 en figuur 3.1). Er <strong>be</strong>staan op dit ogenblik geen ontwerp grafisch plan of<br />

ontwerp stedenbouwkundige voorschriften voor dit GRUP. Ta<strong>be</strong>l 3.1 en figuur 3.1 zijn<br />

een illustratie van de richting van het plan.<br />

Ta<strong>be</strong>l 3.1: Overzicht van de <strong>be</strong>staande en nieuwe <strong>be</strong>stemmingen<br />

Zone Bestaande <strong>be</strong>stemming Nieuwe <strong>be</strong>stemming<br />

Hele plangebied uitgezonderd<br />

ingesloten deelzones (figuur 3.1)<br />

Een deelzone van 2,9 ha die het<br />

kloostergebouw met aanwezige<br />

bijgebouwen en de brandweg<br />

eromheen <strong>be</strong>vat<br />

Deelzone ruimere omgeving rond de<br />

gebouwengroep van de koninklijke<br />

villa en de zwemplas<br />

natuurgebied, overdruk<br />

Koninklijk Domein<br />

natuurgebied, overdruk<br />

KD<br />

natuurgebied, overdruk<br />

KD<br />

Natuurgebied met specifiek<br />

voorschrift <strong>be</strong>heerplan en<br />

overdruk Grote Eenheid Natuur<br />

Zone met aangepaste<br />

type<strong>be</strong>stemming en specifieke<br />

voorschriften over de<br />

instandhouding van de functies<br />

en constructies.<br />

Zone met aangepaste<br />

type<strong>be</strong>stemming en specifieke<br />

voorschriften over de<br />

instandhouding van de functies<br />

en constructies.<br />

Het MER zal, in voorkomend geval, aan<strong>be</strong>velingen geven hoe <strong>be</strong>paalde voorschriften<br />

(stedenbouwkundige voorschriften GRUP of <strong>be</strong>palingen in stedenbouwkundige<br />

vergunningen) kunnen aangepast of aangevuld worden om negatieve effecten te<br />

milderen of te voorkomen.<br />

Om het duurzaam functioneren van de zustergemeenschap in de toekomst te<br />

verzekeren zijn volgende ingrepen in de nabije toekomst gewenst: de bouw van een<br />

klein familiehuis voor kortstondig verblijf van <strong>be</strong>zoekende familieleden (3), de bouw van<br />

een <strong>be</strong>perkte en aansluitende uitbreiding van het monasteriumgebouw met maximaal 10<br />

kluizen (2), de ingebruikname van een kleine open plek als natuur<strong>be</strong>graafplaats zonder<br />

infrastructuur (4), de aanpassing van de waterzuiveringsinstallatie aan de uitbreiding<br />

met extra kluizen en familiehuis (6) en de aanleg van een waterhoudende poel die in de<br />

bluswater<strong>be</strong>hoefte kan voorzien (8). Indien onvoorziene omstandigheden in de toekomst<br />

nog bijkomende uitbreiding vragen (kluizen, nieuwe technische vereisten), dan worden<br />

deze voorzien aan de zuidwestzijde van gebouw (1), in het verlengde van gebouw (2).<br />

Een deelzone van 2,9 ha krijgt eenaangepaste type<strong>be</strong>stemming en specifieke<br />

voorschriften over de instandhouding van de functies en constructies.. Deze deelzone<br />

omvat het monasteriumgebouw (1), de geplande uitbreiding met cellen (2), het geplande<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 15 - 14 januari 2013


A COMPANY OF<br />

familiehuis (3), de (uitgebreide) technische zuiveringsinstallatie (6) en de brandweg<br />

eromheen omvat, incl. een <strong>be</strong>perkte ruimte voor geplande uitbreiding (0,4 ha).<br />

Ta<strong>be</strong>l 3.2: Oppervlakte per gebouw of weg binnen deelzone ‘zone voor gemeenschapsvoorzieningen<br />

en openbaar nut’<br />

Nr. Gebouw ha<br />

1 Monasterium 1,71<br />

2 Uitbreiding kloostercellen 0,13<br />

Reserveoppervlakte voor onvoorziene<br />

technische uitbreidingen of kloostercellen<br />

3 Gepland familiehuis 0,06<br />

6 Uitbreiding waterzuivering 0,20<br />

Brandweg 0,80<br />

Totaal 2,9<br />

Een <strong>be</strong>perkte zone (900 m²) krijgt de overdruk natuur<strong>be</strong>graafplaats (4) over de<br />

type<strong>be</strong>stemming natuurgebied. De onverharde parking (7) en de bluswaterpoel (8) zijn<br />

gelegen in de type<strong>be</strong>stemming natuurgebied.<br />

Voor de gebouwen van de koninklijke villa zijn in de toekomst volgende ingrepen<br />

gewenst: normale onderhoudswerkzaamheden, verbouwingswerkzaamheden en<br />

<strong>be</strong>perkte uitbreidingen, allen mits <strong>be</strong>houd van het architecturale karakter.<br />

Een deelzone die de ruimere omgeving rond de gebouwengroep van de koninklijke villa<br />

en de zwemplas omvat, krijgt een aangepaste type<strong>be</strong>stemming en specifieke<br />

voorschriften over de instandhouding van de functies en constructies. Deze zone<br />

rondom de koninklijke villa omvat de gebouwen 9, 10, 11, 12 13 en de zwemplas. De<br />

type<strong>be</strong>stemming en specifieke voorschriften zullen de mogelijkheden van<br />

instandhouding van de <strong>be</strong>staande activiteiten met <strong>be</strong>perkte uitbreidingen zoals in detail<br />

hierboven <strong>be</strong>sproken gepast regelen en zal het vegetatie- en groen<strong>be</strong>heer van deze<br />

deelzone afstemmen op de natuurdoelstellingen in de omliggende natuur<strong>be</strong>stemming en<br />

met name op de natuurwaarden in de onmiddellijke omgeving rondom deze deelzone.<br />

Hierdoor is het mogelijk vergunningsaanvragen te doen, bijvoor<strong>be</strong>eld voor het<br />

vernieuwen van daken, voor het vervangen van garage <strong>be</strong>waker (12) en afdak tractor en<br />

werktuigen (14) door een werkloods voor het domein<strong>be</strong>heer, voor een <strong>be</strong>perkte<br />

uitbreiding van het multifunctionele gebouw (11), voor het plaatsen van zonnepanelen,<br />

voor de stedenbouwkundige regularisatie van de kleedruimtes met toe<strong>be</strong>horen (9) en<br />

voor het voorzien van een individuele kleinschalige waterzuivering, in de eerste plaats<br />

bij de woning <strong>be</strong>waker. De gebiedsspecifieke <strong>be</strong>stemmingsvoorschriften kunnen de<br />

gepaste afstemming regelen van het vegetatie- en groen<strong>be</strong>heer van deze zone op de<br />

natuurdoelstellingen van het natuurrichtplan.<br />

Het gehele plangebied, <strong>be</strong>halve twee afgelijnde, ingesloten zones krijgt het<br />

typevoorschrift natuurgebied (figuur 3.1). Voor het gebied wordt een <strong>be</strong>heerplan<br />

voorgelegd, dat de basis vormt voor de opmaak van een geïntegreerd bos- en<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 16 - 14 januari 2013


A COMPANY OF<br />

natuur<strong>be</strong>heerplan dat invulling geeft aan de doelstellingen voor het gebied in het<br />

Natuurrichtplan Hoge Kempen.<br />

Hoewel de harde terreiningrepen (de wijzigingen) in oppervlakte relatief <strong>be</strong>perkt zijn, is<br />

de milieukwestbaarheid van het gebied groot. Dit heeft ook zijn invloed op de perceptie<br />

van de relatieve omvang van de ingrepen. De initiatiefnemers wensen de wijziginen<br />

daarom niet als “kleine wijzigingen” sensu stricto te interpreteren. Er wordt daarom geen<br />

MER-screening gedaan, maar een plan-MER opgesteld inclusief de passende<br />

<strong>be</strong>oordeling.<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 17 - 14 januari 2013


4 ALTERNATIEVENONDERZOEK<br />

4.1 Alternatieven<br />

4.1.1 Nulalternatief<br />

A COMPANY OF<br />

Het nulalternatief omvat het <strong>be</strong>houd van de huidige toestand op het terrein: de<br />

combinatie van het <strong>be</strong>houd van het niet-vergunde monasteriumgebouw, het <strong>be</strong>houd van<br />

de vergunde gebouwen van de koninklijke villa en verderzetting van de huidige<br />

autonome evolutie van het bosdomein in de <strong>be</strong>stemming natuurgebied met overdruk<br />

koninklijk domein.<br />

4.1.2 Locatiealternatieven<br />

De koninklijke villa omvat gebouwen die in de geest van de geldende ruimtelijke<br />

<strong>be</strong>stemming werden gebouwd en vrijwel allemaal vergund zijn. Voor het monasterium<br />

van de contemplatieve zusterorde, werd in de jaren 1990 een rustige, afgelegen plaats<br />

gekozen, op aangeven van de wils<strong>be</strong>schikking van wijlen Koning Boudewijn.<br />

Aangezien de gebouwen reeds <strong>be</strong>staan, de gevraagde uitbreidingen <strong>be</strong>perkt zijn en<br />

ruimtelijk gebonden aan <strong>be</strong>staande gebouwen en de natuurwaarden die het <strong>be</strong>heerplan<br />

<strong>be</strong>oogt ook binnen zeker marges ruimtelijk onderbouwd zijn in het Natuurrichtplan, zijn<br />

er voor het plan geen locatiealternatieven van toepassing.<br />

4.1.3 Inrichtingsalternatief<br />

De met het plan <strong>be</strong>oogde gewenste inrichtingen of realisaties zijn welomschreven (zie<br />

3.2.2). De aflijning en de <strong>be</strong>stemmingen voor de deelzones, in combinatie met de<br />

<strong>be</strong>stemming natuurgebied (opheffing overdruk koninklijk domein) voor de rest van het<br />

plangebied zijn voor de geformuleerde doelstellingen de meest passende. Er wordt<br />

slechts één enkele inrichting van het plan <strong>be</strong>schouwd, zonder alternatieven.<br />

4.1.4 Uitvoeringsalternatieven<br />

Er zijn geen uitvoeringsalternatieven voorzien omdat de gewenste functies en<br />

activiteiten welomschreven zijn op de genoemde locaties en door het plan mogelijk<br />

worden gemaakt. Dit neemt niet weg dat in MERonderzoek evenwel milderende<br />

maatregelen naar voren kunnen komen.<br />

4.1.5 Faseringsalternatieven<br />

Gezien de gevraagde uitbreidingen <strong>be</strong>perkt zijn ten opzichte van de actueel aanwezige<br />

gebouwen en functies, is de fasering van uitvoering van deze uitbreidingen niet<br />

wezenlijk voor de mogelijke milieueffecten. Daarbij wordt uitgegaan van het respecteren<br />

van de redelijke volgorde. Bijvoor<strong>be</strong>eld:<br />

- indien noodzakelijk, uitbreiding van de zuiveringscapaciteit voorafgaand aan<br />

ingebruikname van de uitbreidingen van kloostercellen of familiehuis;<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 18 - 14 januari 2013


4.1.6 Conclusie<br />

A COMPANY OF<br />

- het aanpassen van het <strong>be</strong>heer van het domein aan de principes van het<br />

voorgelegde <strong>be</strong>heerplan en het binnen redelijke termijn opmaken van een<br />

geïntegreerd natuur- en bos<strong>be</strong>heerplan.<br />

Als nulaternatief wordt de actuele terreinsituatie in het plangebied genomen, met het<br />

huidige monasteriumgebouw en de huidige gebouwen van de koninklijke villa in de<br />

huidige gewestplan<strong>be</strong>stemming natuurgebied met overdruk koninklijk domein (zie 9.2).<br />

Als referentie wordt de terreinsituatie in het plangebied genomen, met de huidige,<br />

vergunde gebouwen van de koninklijke villa, het huidige <strong>be</strong>heer van het plangebied,<br />

maar met een jong naaldbos op de plaats van het (niet-vergunde) monasteriumgebouw.<br />

De huidige gewestplan<strong>be</strong>stemming natuurgebied met overdruk koninklijk domein blijft<br />

onveranderd.<br />

Er worden verder geen locatiealternatieven, faseringsalternatieven of<br />

uitvoeringsalternatieven <strong>be</strong>studeerd.<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 19 - 14 januari 2013


5 ADMINISTRATIEVE, JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE ASPECTEN VAN HET<br />

PLAN<br />

5.1 Randvoorwaarden<br />

A COMPANY OF<br />

Het plan is onderworpen aan een aantal randvoorwaarden. Deze randvoorwaarden zijn<br />

enerzijds van technisch-uitvoerbare aard. Anderzijds zijn er een aantal administratieve,<br />

juridische en <strong>be</strong>leidsmatige aspecten die <strong>be</strong>trekking heb<strong>be</strong>n op het plan. In ta<strong>be</strong>l 5.1 zijn<br />

alle mogelijke juridische en <strong>be</strong>leidsmatige randvoorwaarden getoetst aan het plan.<br />

Telkens is de relevantie <strong>be</strong>oordeeld en is aangegeven of de randvoorwaarde<br />

onderzoekssturend of procedure<strong>be</strong>palend is voor het plan. Voor sommige relevante<br />

randvoorwaarden is verdere tekstuele uitleg nodig. In de ta<strong>be</strong>l is telkens aangegeven in<br />

welk hoofdstuk de verdere uitwerking te vinden is. Ook een verwijzing naar relevante<br />

figuren is opgenomen.<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 20 - 14 januari 2013


Ta<strong>be</strong>l 5.1: Overzicht van de juridische en <strong>be</strong>leidsmatige randvoorwaarden<br />

Randvoorwaarden Inhoudelijk Rele-<br />

Juridische situering<br />

Ruimtelijk ordeningsrecht<br />

Gewestplan Geeft de <strong>be</strong>stemming van de gronden in<br />

Stedenbouwkundige<br />

Plannen<br />

Ruimtelijk<br />

uitvoeringsplan<br />

Vlaanderen weer.<br />

<strong>be</strong>stemmingsplan dat aan de hand van<br />

kaartmateriaal en stedenbouwkundige<br />

voorschriften aangeeft wat en hoe in een <strong>be</strong>paald<br />

stadsdeel gebouwd en verbouwd mag worden.<br />

is de opvolger van het vroegere “plan van aanleg”<br />

(gewestplan en BPA). In tegenstelling tot de<br />

plannen van aanleg is een uitvoeringsplan veel<br />

meer gericht op de uitvoering van een <strong>be</strong>leid. Het<br />

kan ook <strong>be</strong>heersmaatregelen <strong>be</strong>vatten. Deze<br />

uitvoeringsplannen vertrekken steeds vanuit de<br />

visie van een ruimtelijk structuurplan.<br />

vant <br />

Onderzoek-<br />

sturend <br />

Procedure-<br />

<strong>be</strong>palend<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 21 - 14 januari 2013<br />

A COMPANY OF<br />

Bespreking relevantie Figuur-<br />

Ja X X Het plangebied koninklijk domein is<br />

gelegen in groengebied.<br />

Nee Het plangebied maakt geen deel uit van<br />

Nee<br />

algemene of bijzondere plannen van<br />

aanleg (ABA, BPA). .<br />

nr<br />

Figuur 2.3<br />

Verdere<br />

<strong>be</strong>spreking<br />

Plan<strong>be</strong>schrijving<br />

(§3.2) en<br />

Alternatieven<br />

(§4.1)


Randvoorwaarden Inhoudelijk Rele-<br />

Gewestelijk RUP<br />

‘Leidingstrook<br />

tussen zandgroeves<br />

Berg en Mechelse<br />

Heide Zuid’<br />

Gewestelijk RUP:<br />

Onderdelen grote<br />

eenheid natuur<br />

“Hoge Kempen”<br />

(BVR 20.02.2004)<br />

vant <br />

Onderzoek-<br />

sturend <br />

Procedure-<br />

<strong>be</strong>palend<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 22 - 14 januari 2013<br />

A COMPANY OF<br />

Bespreking relevantie Figuur-<br />

Ja X De leiding loopt niet doorheen het<br />

plangebied zelf, maar wel door<br />

onderdeel Mechelse heide. Dit Vlaams<br />

Natuurreservaat <strong>be</strong>hoort tot het<br />

plangebied.<br />

Aanleiding: Voor het operationaliseren<br />

van de witzandwinning en de exploitatie<br />

van de nieuwe zandverdelingsfabriek in<br />

de Groeve Mechelse Heide Zuid zijn er<br />

twee leidingen noodzakelijk<br />

ja x Aanleiding: gebieden van de gewenste<br />

natuur en bosstructuur die geen 'groene<br />

<strong>be</strong>stemming heb<strong>be</strong>n, maar wel tot de<br />

consensusgebieden <strong>be</strong>horen, een<br />

<strong>be</strong>stemmingswijziging te geven naar<br />

natuurgebied met overdruk grote<br />

eenheid natuur in een GRUP. Het<br />

Lanklaarderbos (Dilsen) en gebied ‘In de<br />

Heide’ (Lanaken: onderdeel vallei van de<br />

As<strong>be</strong>ek grenst aan het SBZ-H Mechelse<br />

Heide.<br />

nr<br />

Verdere<br />

<strong>be</strong>spreking


Randvoorwaarden Inhoudelijk Rele-<br />

Gewestelijk RUP<br />

“Ecologische<br />

afweging uitbreiding<br />

Berggrind”<br />

Ruilverkaveling Zorgt voor de herstructurering van het<br />

Landinrichtingspro-<br />

jecten<br />

Natuurinrichtingspro<br />

-jecten<br />

landbouwgebied passend in een multifunctionele<br />

inrichting van het buitengebied<br />

Richt grote gebieden zodanig in dat alle facetten<br />

die in het gebied aanwezig zijn (milieu, natuur,<br />

landbouw, recreatie, cultuurhistorie), zich<br />

volwaardig kunnen ontwikkelen.<br />

Milieu<strong>be</strong>heers- en milieuhygiënerecht<br />

Richt een gebied zo goed mogelijk in met het oog<br />

op het <strong>be</strong>houd, het herstel, het <strong>be</strong>heer of de<br />

ontwikkeling van de natuur of het natuurlijk milieu.<br />

vant <br />

Onderzoek-<br />

sturend <br />

Procedure-<br />

<strong>be</strong>palend<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 23 - 14 januari 2013<br />

A COMPANY OF<br />

Bespreking relevantie Figuur-<br />

ja X Aanleiding: afbakening van voldoende<br />

ontginningsgebied om de toegewezen<br />

quota voor <strong>be</strong>ggrind<strong>be</strong>rggrind te kunnen<br />

realiseren. Uitbreidingsgebied G1 is<br />

gelegen in het SBZ-H Mechelse heide en<br />

vallei van de Ziep<strong>be</strong>ek. In dit SBZ is ook<br />

het plangebied gelegen voor de<br />

<strong>be</strong>treffende plan-MER.<br />

Nee Binnen of rond de plangebieden zijn<br />

geen ruilverkavelingsprojecten in<br />

uitvoering of onderzoek.<br />

Nee De plangebieden zijn niet gelegen in of in<br />

de nabijheid van een<br />

landinrichtingsproject<br />

Nee De plangebieden zijn niet gelegen in of in<br />

de nabijheid van een<br />

natuurinrichtingsproject.<br />

nr<br />

Verdere<br />

<strong>be</strong>spreking


Randvoorwaarden Inhoudelijk Rele-<br />

Vlarebo Door op een milieuhygiënisch verantwoorde<br />

manier om te gaan met uitgegraven bodem, wordt<br />

nieuwe bodemverontreiniging en de daaruit<br />

voortvloeiende saneringsplicht zoveel als mogelijk<br />

vermeden.<br />

Vlarea Het bundelt de uitvoerings<strong>be</strong>sluiten bij het<br />

Afvalstoffendecreet. Het moet Vlaanderen<br />

ondermeer op weg zetten naar een onderbouwd<br />

recyclage<strong>be</strong>leid.<br />

Vlarem Voor hinderlijke inrichtingen geeft Vlarem voor<br />

Natuur<strong>be</strong>schermingsrecht<br />

Decreet <strong>be</strong>treffende<br />

natuur<strong>be</strong>houd en<br />

natuurlijk milieu<br />

verschillende disciplines normen, richtwaarden,<br />

e.d. Voor discipline Geluid is dat voor specifiek<br />

geluid afhankelijk van de <strong>be</strong>stemming. Voor<br />

discipline Lucht wordt een overzicht van de<br />

relevante sectorale emissievoorwaarden opgelegd<br />

en van de relevante immissie<br />

kwaliteitsdoelstellingen gegeven.<br />

Centraal staan een planmatige aanpak<br />

(natuur<strong>be</strong>leidsplan), een horizontaal <strong>be</strong>leid (‘stand-<br />

still’ principe) en een gebiedsgericht <strong>be</strong>leid.<br />

vant <br />

Onderzoek-<br />

sturend <br />

Procedure-<br />

<strong>be</strong>palend<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 24 - 14 januari 2013<br />

A COMPANY OF<br />

Bespreking relevantie Figuur-<br />

ja x Er wordt rekening gehouden met een<br />

eventuele uitbreiding van functionele<br />

gebouwen rondom de koninklijke villa en<br />

het monasterium<br />

Nee In het gepland initiatief zijn geen<br />

afbraakwerkzaamheden voorzien.<br />

Nee Het gepland initiatief <strong>be</strong>treft geen<br />

hinderlijke inrichting<br />

Ja X x Vegetatiewijziging mogelijk binnen de<br />

plangebieden. Er wordt een verscherpte<br />

natuurtoets opgenomen in het MER.<br />

nr<br />

Verdere<br />

<strong>be</strong>spreking<br />

discipline Bodem<br />

discipline Bodem<br />

Discipline Geluid<br />

en Lucht<br />

Discipline Fauna<br />

en flora<br />

Passende


Randvoorwaarden Inhoudelijk Rele-<br />

Vlaams ecologisch<br />

netwerk<br />

Vlaamse en/of<br />

erkende<br />

natuurreservaten<br />

Vogelrichtlijngebied<br />

en IBA<br />

Habitatrichtlijn-<br />

gebied<br />

In deze gebieden wordt in de toekomst een <strong>be</strong>leid<br />

gevoerd dat sterk gericht is op natuur<strong>be</strong>houd en -<br />

ontwikkeling, gebaseerd op een natuurrichtplan.<br />

Terreinen, van <strong>be</strong>lang voor <strong>be</strong>houd en ontwikkeling<br />

van natuur(lijk milieu), die aangewezen of erkend<br />

zijn door de Vlaamse regering.<br />

Heeft als doel de instandhouding van alle natuurlijk<br />

in het wild levende vogelsoorten en hun<br />

leefgebieden.<br />

De Habitatrichtlijn heeft als doel de biologische<br />

diversiteit in de Europese Unie in stand te houden.<br />

vant <br />

Onderzoek-<br />

sturend <br />

Procedure-<br />

<strong>be</strong>palend<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 25 - 14 januari 2013<br />

A COMPANY OF<br />

Bespreking relevantie Figuur-<br />

Ja x x De SBZ-H en -V “Mechelse heide en<br />

vallei van de Ziep<strong>be</strong>ek is grotendeels<br />

opgenomen in het Vlaams Ecologisch<br />

Netwerk, afgekort VEN (plangebied<br />

omringd door VEN maar niet aangeduid<br />

als VEN-gebied)<br />

Ja x x Het plangebied is gelegen in het VNR<br />

Hoge Kempen (dit heeft <strong>be</strong>trekking op de<br />

VNR’n: Kik<strong>be</strong>ekbron, Mechelse Heide,<br />

Neerharerheide, Vallei van de Ziep<strong>be</strong>ek<br />

en Ven onder den Berg.<br />

Ja x x Het plangebied is gelegen in het SBZ-V<br />

BE2200727 “De Mechelse Heide en de<br />

Vallei van de Ziep<strong>be</strong>ek”<br />

Ja X X Het plangebied is gelegen in het SBZ-H<br />

BE2200035 “De Mechelse Heide en de<br />

vallei van de Ziep<strong>be</strong>ek”<br />

nr<br />

Verdere<br />

<strong>be</strong>spreking<br />

<strong>be</strong>oordeling,<br />

Verscherpte<br />

natuurtoets


Randvoorwaarden Inhoudelijk Rele-<br />

Bosdecreet Regelt <strong>be</strong>houd, <strong>be</strong>scherming, aanleg en <strong>be</strong>heer<br />

Soort<strong>be</strong>scherming-<br />

<strong>be</strong>sluit<br />

van bossen. Regelt in dit verband ook de<br />

kappingen, vergunningsvoorwaarden en eventuele<br />

compensaties (art. 50).<br />

Het soort<strong>be</strong>schermings<strong>be</strong>sluit vervangt de<br />

voormalige soort<strong>be</strong>schermingswetgeving (o.a. KB<br />

1976 en 1980). Voor verschillende categorieën<br />

<strong>be</strong>schermde soorten worden verbods<strong>be</strong>palingen,<br />

mogelijkheden en procedures voor afwijking en<br />

mogelijkheden voor <strong>be</strong>schermende maatregelen<br />

opgesomd.<br />

vant <br />

Onderzoek-<br />

sturend <br />

Procedure-<br />

<strong>be</strong>palend<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 26 - 14 januari 2013<br />

A COMPANY OF<br />

Bespreking relevantie Figuur-<br />

Ja X x Rondom het plangebied zijn een aantal<br />

domeinbossen en andere opbaren<br />

bossen gelegen. De nieuwe<br />

gewestplan<strong>be</strong>stemming krijgt het<br />

typevoorschrift natuurgebied, waarvoor<br />

een geïntegreerd <strong>be</strong>heerplan zal<br />

opgesteld worden, conform de<br />

doelstellingen voor het gebied in het<br />

Natuurrichtplan Hoge Kempen.<br />

Ja X X Indien <strong>be</strong>schermde soorten binnen het<br />

plangebied voorkomen, moet hiermee<br />

rekening gehouden worden.<br />

nr<br />

Figuur 12.6<br />

Verdere<br />

<strong>be</strong>spreking<br />

Discipline<br />

Fauna en flora<br />

Discipline Fauna<br />

en flora


Randvoorwaarden Inhoudelijk Rele-<br />

Beheer van oppervlakte- en grondwater<br />

Wet op<br />

on<strong>be</strong>vaarbare<br />

waterlopen<br />

Decreet <strong>be</strong>treffende<br />

integraal<br />

water<strong>be</strong>leid<br />

Wet op <strong>be</strong>vaarbare<br />

waterlopen<br />

Gewestelijke<br />

stedenbouwkundige<br />

verordening inzake<br />

hemelwaterputten<br />

Regelt ondermeer de <strong>be</strong>paling <strong>be</strong>treffende de<br />

‘buitengewone werken van de ver<strong>be</strong>tering of<br />

wijziging’.<br />

Doelstellingeninstrument in verband met het<br />

integraal water<strong>be</strong>leid.<br />

Regelt <strong>be</strong>voegdheden en scheepvaartverkeer van<br />

de <strong>be</strong>vaarbare waterlopen en omliggende terreinen<br />

Deze verordening geeft de regels voor het<br />

plaatsen van hemelwaterputten<br />

Grondwaterdecreet Het decreet regelt <strong>be</strong>scherming, gebruik, toezicht,<br />

voorkomen en vergoeden van schade en<br />

heffingen.<br />

vant <br />

Onderzoek-<br />

sturend <br />

Procedure-<br />

<strong>be</strong>palend<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 27 - 14 januari 2013<br />

A COMPANY OF<br />

Bespreking relevantie Figuur-<br />

Ja X Binnen de plangebieden is de<br />

on<strong>be</strong>vaarbare waterloop Heiwick<strong>be</strong>ek<br />

gelegen. Ten zuiden van het plangebied<br />

stroomt ook de Ziep<strong>be</strong>ek.<br />

Ja X X Voor het plan moet een watertoets<br />

opgemaakt worden. De watertoets wordt<br />

opgenomen in het MER in het hoofdstuk<br />

‘Integratie en eindsynthese’ als een<br />

samenvatting van de <strong>be</strong>schreven<br />

effecten in het MER.<br />

Ja X Er zijn geen <strong>be</strong>vaarbare waterlopen<br />

Ja X X<br />

aanwezig in het plangebied.<br />

In de discipline water wordt rekening<br />

gehouden met het plaatsen van<br />

regenwaterputten of buffer-en/of<br />

infiltratievoorzieningen voor de nieuwe<br />

verharde oppervlakte<br />

Ja X X In de ruime omgeving van het<br />

plangebied zijn een aantal<br />

grondwaterwinningen gelegen.<br />

nr<br />

Figuur 11.4 , Figuur 11.1<br />

Verdere<br />

<strong>be</strong>spreking<br />

Discipline Water


Randvoorwaarden Inhoudelijk Rele-<br />

Bescherming van het cultuurhistorisch patrimonium<br />

Beschermde<br />

monumenten en<br />

landschappen<br />

Ter <strong>be</strong>scherming van monumenten en stads- en<br />

/of dorpszichten en landschappen; instandhouding,<br />

herstel en <strong>be</strong>heer van <strong>be</strong>schermde landschappen.<br />

Landschapsdecreet Het decreet regelt de <strong>be</strong>scherming van de<br />

Decreet op het<br />

archeologische<br />

patrimonium<br />

Landschappen omwille van hun historische, socio-<br />

culturele, natuurwetenschappelijke of esthetische<br />

waarde.<br />

Regelt de <strong>be</strong>scherming, het <strong>be</strong>houd, de<br />

instandhouding en het <strong>be</strong>heer van het<br />

archeologisch patrimonium alsmede de organisatie<br />

en de reglementering van de archeologische<br />

opgravingen.<br />

Verdrag van Malta In het verdrag worden de integrale archeologische<br />

monumentenzorg en het maximaal <strong>be</strong>houd van de<br />

archeologische erfgoedwaarden in situ centraal<br />

gesteld (art. 4).<br />

vant <br />

Onderzoek-<br />

sturend <br />

Procedure-<br />

<strong>be</strong>palend<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 28 - 14 januari 2013<br />

A COMPANY OF<br />

Bespreking relevantie Figuur-<br />

Nee In het plangebied liggen geen <strong>be</strong>schermde<br />

monumenten of landschappen.<br />

Nee Er zijn geen <strong>be</strong>schermde landschappen<br />

aanwezig in de plangebieden<br />

Ja X Van <strong>be</strong>lang zijn hier art. 4, 5 en 8. Het<br />

regelt de <strong>be</strong>schermings<strong>be</strong>voegdheid en<br />

adviesverlening.<br />

Art 25, §2, 2° stelt dat het verboden is<br />

zonder schriftelijke vergunning van de<br />

gemachtigde graafwerken of<br />

terreinwijzigingen, inclusief wijzigingen van<br />

de grondwatertafel, uit te voeren in<br />

<strong>be</strong>schermde archeologische monumenten<br />

en zones.<br />

Ja X Mogelijkheid tot archeologische<br />

toevalsvondsten. Van <strong>be</strong>lang zijn art 5 en<br />

6. Deze regelen het archeologisch<br />

onderzoek binnen mer’s en<br />

ontwikkelingsplannen.<br />

nr<br />

Verdere<br />

<strong>be</strong>spreking<br />

Discipline<br />

Landschap,<br />

bouwkundig<br />

erfgoed en<br />

archeologie<br />

Discipline<br />

Landschap,<br />

bouwkundig<br />

erfgoed en<br />

archeologie


Randvoorwaarden Inhoudelijk Rele-<br />

Beleidsmatige randvoorwaarden<br />

Milieu<strong>be</strong>leid<br />

Milieu<strong>be</strong>leidsplan Het geeft de richting aan waarin de overheid wil<br />

Provinciaal<br />

Milieu<strong>be</strong>leidsplan<br />

Gemeentelijk<br />

milieu<strong>be</strong>leidsplan<br />

gaan met het milieu<strong>be</strong>leid, en maakt aan de burger<br />

en het <strong>be</strong>drijfsleven ook duidelijk wat zij op<br />

milieuvlak kunnen verwachten de komende jaren.<br />

In het provinciaal milieu<strong>be</strong>leidsplan wordt het<br />

milieu<strong>be</strong>leid in Limburg voor de komende vier jaar<br />

uitgestippeld.<br />

Het geeft de richting aan waarin de gemeente wil<br />

gaan met het milieu<strong>be</strong>leid, en maakt aan de burger<br />

en het <strong>be</strong>drijfsleven ook duidelijk wat zij op<br />

milieuvlak kunnen verwachten de komende jaren.<br />

vant <br />

Onderzoek-<br />

sturend <br />

Procedure-<br />

<strong>be</strong>palend<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 29 - 14 januari 2013<br />

A COMPANY OF<br />

Bespreking relevantie Figuur-<br />

Ja X OP 4 juni stelde de Vlaamse Regering<br />

het ontwerp Milieu<strong>be</strong>leidsplan 2011-2015<br />

voorlopig vast. Hierover moet nog<br />

politiek overleg plaatsvinden, waarna de<br />

Vlaamse Regering het plan definitief zal<br />

vaststellen Op vlak van biodiversiteit<br />

staan de IHD’s centraal in de uitvoering<br />

van de Europese Vogel-<br />

enHabitatrichtlijn. Een kwaliteitsvolle<br />

natuur wordt gerealiseerd door<br />

uitbreiding van de gebieden onder<br />

effectief natuur<strong>be</strong>heer.<br />

Ja X Er is een milieu<strong>be</strong>leidsplan opgesteld<br />

(2010-2013) voor de provincie Limburg,<br />

met in<strong>be</strong>grip van een actieplan om<br />

Limburg CO2-neutraal te maken tegen<br />

2020.<br />

Ja X Het gemeentelijk milieu<strong>be</strong>leidsplan<br />

(GMBP) Maasmechelen loopt in analogie<br />

met het Vlaams milieu<strong>be</strong>leidsplan 2003-<br />

2007 en het provinciaal milieu<strong>be</strong>leidsplan<br />

Limburg 2004-2008 over een periode<br />

nr<br />

Verdere<br />

<strong>be</strong>spreking<br />

Discipline Water,<br />

Discipline Fauna<br />

en flora


Randvoorwaarden Inhoudelijk Rele-<br />

vant <br />

Onderzoek-<br />

sturend <br />

Procedure-<br />

<strong>be</strong>palend<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 30 - 14 januari 2013<br />

A COMPANY OF<br />

Bespreking relevantie Figuur-<br />

van 5 jaar, meer <strong>be</strong>paald 2005-2009.<br />

Toch wil dit plan ook reeds een aanzet<br />

zijn voor de sturing van het gemeentelijk<br />

milieu<strong>be</strong>leid op langere termijn (20 jaar).<br />

Een aantal concrete doelstellingen op<br />

lange termijn zijn:<br />

- Via het voeren van en het medewerking<br />

verlenen aan een duurzaam en<br />

ecologisch bos<strong>be</strong>heer. bos<strong>be</strong>leid gericht<br />

op het bosareaal in omvang te <strong>be</strong>houden<br />

en indien aangewezen uit te breiden.<br />

Naast de ecologische functie dienen de<br />

bossen op duurzame wijze hun<br />

economische en sociaal-recreatieve<br />

functie te blijven vervullen. Verdere<br />

<strong>be</strong>strijding van de Amerikaanse<br />

vogelkers en het vergroten van het<br />

aandeel inheemse en<br />

standplaatsgeschikte.<br />

- komen tot een <strong>be</strong>houd of versterking<br />

van de biodiversiteit door de ecologische<br />

kwaliteit en samenhang tussen<br />

terrestrische en aquatische biotopen te<br />

optimaliseren<br />

Een ver<strong>be</strong>tering van de<br />

basismilieukwaliteit op haar grondgebied<br />

- Komen tot een goede kwalitatieve en<br />

kwantitatieve toestand van de<br />

nr<br />

Verdere<br />

<strong>be</strong>spreking


Randvoorwaarden Inhoudelijk Rele-<br />

vant <br />

Onderzoek-<br />

sturend <br />

Procedure-<br />

<strong>be</strong>palend<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 31 - 14 januari 2013<br />

A COMPANY OF<br />

Bespreking relevantie Figuur-<br />

oppervlaktewateren op haar grondgebied<br />

zodat zij voldoen aan de toegekende<br />

doelstellingen en normen (basiskwaliteit,<br />

viswaterkwaliteit, …).<br />

- Komen tot een gezonde kwalitatieve en<br />

kwantitatieve toestand van het<br />

grondwater op haar grondgebied met<br />

aandacht voor zowel de ecologische als<br />

maatschappelijke functies die het<br />

grondwaterlichaam vervult.<br />

- De goede toestand op vlak van de<br />

bodemerosieproblematiek <strong>be</strong>houden.<br />

nr<br />

Verdere<br />

<strong>be</strong>spreking


Randvoorwaarden Inhoudelijk Rele-<br />

Ruimtelijk ordenings<strong>be</strong>leid<br />

Ruimtelijk<br />

Structuurplan<br />

Vlaanderen<br />

Provinciaal<br />

Structuurplan<br />

Limburg<br />

Addendum aan het<br />

PRS ‘provinciaal<br />

<strong>be</strong>leidskader<br />

windturbines’<br />

Geeft een visie op de ruimtelijke ontwikkeling van<br />

Vlaanderen en legt de krachtlijnen vast van het<br />

ruimtelijk <strong>be</strong>leid naar de toekomst.<br />

Het geeft een langetermijnvisie op de ruimtelijke<br />

ontwikkeling van het gebied waarop het <strong>be</strong>trekking<br />

heeft, in dit geval: de provincie Limburg.<br />

Dit document zorgt voor een <strong>be</strong>leidskader voor de<br />

locatie van windturbines.<br />

vant <br />

Onderzoek-<br />

sturend <br />

Procedure-<br />

<strong>be</strong>palend<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 32 - 14 januari 2013<br />

A COMPANY OF<br />

Bespreking relevantie Figuur-<br />

Ja X Er <strong>be</strong>staat een ruimtelijk structuurplan<br />

voor Vlaanderen. In het Ruimtelijk<br />

Structuurplan Vlaanderen is<br />

Maasmechelen geselecteerd als een<br />

kleinstedelijk gebied op provinciaal<br />

niveau. Het plangebied <strong>be</strong>hoort ook tot<br />

een grensoverschrijdend stedelijk<br />

gebied. De E314 ten noorden van het<br />

plangebied is aangeduid als een<br />

hoofdweg.<br />

Ja X Het toekomst<strong>be</strong>eld van de Kempen<br />

(waartoe het plangebied <strong>be</strong>hoort) krijgt<br />

twee verschillende oriëntaties: enerzijds<br />

het <strong>be</strong>houd en de versterking van de<br />

open ruimte en anderzijds een<br />

gelokaliseerd sterk accent op de<br />

economische ontwikkeling en op de<br />

verstedelijking binnen de stedelijke<br />

gebieden en netwerken.<br />

Ja X Er wordt onderzocht of de plangebieden<br />

of andere locaties in Opgrimbie in<br />

aanmerking komen voor het inplanten<br />

van windturbines. In het Windplan<br />

Limburg (febr. 2012) wordt de omgeving<br />

nr<br />

Verdere<br />

<strong>be</strong>spreking


Randvoorwaarden Inhoudelijk Rele-<br />

Gemeentelijk<br />

structuurplan<br />

De toekomstige ruimtelijke ontwikkeling van de<br />

gemeente binnen een aantal krijtlijnen vastleggen,<br />

waarbij uiteraard rekening gehouden wordt met de<br />

<strong>be</strong>palingen in het Provinciaal en het Vlaams<br />

Ruimtelijk Structuurplan.<br />

GNOP Beoogt een doorgedreven natuur<strong>be</strong>leid in de<br />

gemeenten op zowel korte als lange termijn. Het<br />

actieplan vormt daarbij de uitvoering.²<br />

vant <br />

Onderzoek-<br />

sturend <br />

Procedure-<br />

<strong>be</strong>palend<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 33 - 14 januari 2013<br />

A COMPANY OF<br />

Bespreking relevantie Figuur-<br />

van het plangebied of het plangebied zelf<br />

niet geselecteerd als een gebied dat in<br />

aanmerking komt voor de plaatsing van<br />

windturbines.<br />

Ja X In 2007 werd het gemeentelijk ruimtelijk<br />

structuurplan van Maasmechelen<br />

goedgekeurd. De ontwikkelings-<br />

perspectieven worden weergegeven voor<br />

verschillende deelruimten en deel-<br />

structuren. Het plangebied is gelegen in<br />

de deelruimte ‘Kempisch plateau’.<br />

Het hoofdelement van de natuurlijke<br />

structuur zijn de ‘bos- en heidegebieden<br />

op het Kempisch plateau. Het <strong>be</strong>heer en<br />

<strong>be</strong>scherming van het<br />

grensoverschrijdend bos- en<br />

heidecomplex krijgt vorm in de uitwerking<br />

van het Nationaal Park Hoge Kempen.<br />

Ja X het kader van het milieuconvenant (1992<br />

- 2001) werd het GNOP) voor<br />

Maasmechelen in 1995-1996 ontwikkeld<br />

door het Regionaal Landschap Kempen<br />

en Maasland. De doelstellingen (2006-<br />

2009) voor natuur, landschap, groen en<br />

bos zijn voor een deel dezelfde (o.a.<br />

nr<br />

Verdere<br />

<strong>be</strong>spreking


Randvoorwaarden Inhoudelijk Rele-<br />

Water<strong>be</strong>leid<br />

Water<strong>be</strong>leidnota Streeft een evenwicht na tussen ecologische,<br />

sociale en economische functies. Verder wil het<br />

zorgen voor een goede toestand van het<br />

watersysteem en het <strong>be</strong>houd en herstel van de<br />

natuurlijke werking.<br />

Bekken<strong>be</strong>heerplan Het water<strong>be</strong>heer wordt georganiseerd per<br />

Deel<strong>be</strong>kken<strong>be</strong>heer-<br />

plan<br />

rivier<strong>be</strong>kken.<br />

Het omvat het integraal water<strong>be</strong>leid per<br />

deel<strong>be</strong>kken met haalbare en doelgerichte acties op<br />

korte en middellange termijn.<br />

vant <br />

Onderzoek-<br />

sturend <br />

Procedure-<br />

<strong>be</strong>palend<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 34 - 14 januari 2013<br />

A COMPANY OF<br />

Bespreking relevantie Figuur-<br />

<strong>be</strong>vordering van de biodiversiteit).<br />

Daarnaast vraagt Landschap specifieke<br />

aandacht voor <strong>be</strong>eldkwaliteit en<br />

verleden. Natuur en bos situeren zich<br />

vooral in open ruimten, o.a. langs<br />

waterlopen.<br />

Ja Binnen het plangebieden loopt de<br />

Heiwick<strong>be</strong>ek. Ten zuiden van het<br />

plangebied loopt ook de Ziep<strong>be</strong>ek.<br />

Ja X Opgrimbie, en dus ook het plangebieden<br />

<strong>be</strong>hoort tot het <strong>be</strong>kken van de Maas. Een<br />

<strong>be</strong>kken<strong>be</strong>heerplan werd opgesteld voor<br />

de periode 2008-2013<br />

Ja X X Het plangebied <strong>be</strong>hoort tot het<br />

deel<strong>be</strong>kken van ‘Kik<strong>be</strong>ek en Ziep<strong>be</strong>ek’.<br />

Dit maakt deel uit van het integraal<br />

project ‘vernatting, <strong>be</strong>ekherstel en<br />

waterbuffering in het bron- en<br />

bovenloopstelsel van de As<strong>be</strong>ek,<br />

Ziep<strong>be</strong>ek, Kik<strong>be</strong>ek op de steilrand van<br />

Figuur 11.1<br />

nr<br />

Verdere<br />

<strong>be</strong>spreking<br />

Discipline water


Randvoorwaarden Inhoudelijk Rele-<br />

Polders en<br />

wateringen<br />

Heb<strong>be</strong>n de opdracht de doelstellingen te<br />

verwezenlijken en rekening te houden met het<br />

decreet van het integraal water<strong>be</strong>leid. Tevens<br />

zorgen ze voor de uitvoering van het<br />

deel<strong>be</strong>kken<strong>be</strong>heerplan.<br />

Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie<br />

Landschapsatlas Bevat een <strong>be</strong>schrijving van de ankerplaatsen,<br />

relictzones en traditionele landschappen<br />

vant <br />

Onderzoek-<br />

sturend <br />

Procedure-<br />

<strong>be</strong>palend<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 35 - 14 januari 2013<br />

A COMPANY OF<br />

Bespreking relevantie Figuur-<br />

het Kempisch plateau.<br />

Nee De plangebieden zijn noch in een<br />

watering noch in een polder gelegen.<br />

Ja X Voor het plangebied zal de ankerplaats<br />

‘Mechelse heide tot vallei van de<br />

Ziep<strong>be</strong>ek’ van <strong>be</strong>lang zijn en het lijnrelict<br />

‘steilrand van het Kempens Plateau’. Het<br />

lijnrelict ‘Zijp<strong>be</strong>ek’ ligt net buiten het<br />

plangebied.<br />

Het plangebied overlapt met de<br />

relictzones ‘Mechelse Heide – Heiwijk’<br />

en ‘Onder de Berg’.<br />

Het plangebied is gelegen op twee<br />

traditionele landschappen ‘Limburgs<br />

heide- en bosgebied dat <strong>be</strong>hoort tot het<br />

‘Kempens plateau’ en de Maasvlakte en<br />

terrassenland dat <strong>be</strong>hoort tot het<br />

‘Maasland’.<br />

nr<br />

Figuur 13.4<br />

Verdere<br />

<strong>be</strong>spreking


Randvoorwaarden Inhoudelijk Rele-<br />

Regionaal<br />

Landschap<br />

Vzw die zich engageert om de natuurlijke troeven<br />

van een streek te <strong>be</strong>schermen<br />

vant <br />

Onderzoek-<br />

sturend <br />

Procedure-<br />

<strong>be</strong>palend<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 36 - 14 januari 2013<br />

A COMPANY OF<br />

Bespreking relevantie Figuur-<br />

Ja X Het plangebied maakt deel uit van een<br />

regionaal landschap ‘Kempen en<br />

Maasland’.<br />

nr<br />

Verdere<br />

<strong>be</strong>spreking


6 AAN TE VRAGEN VERGUNNINGEN<br />

A COMPANY OF<br />

Bij de aanvraag van de nodige stedenbouwkundige en milieuvergunningen is een<br />

openbaar onderzoek verbonden.<br />

Waarschijnlijk zal een nieuwe stedenbouwkundige vergunning noodzakelijk zijn voor het<br />

monasteriumgebouw met bijgebouwen en waterzuivering en op het Domein van de<br />

koninklijke villa voor het oprichten van de loods voor het domein<strong>be</strong>heer ter vervanging<br />

van garage en afdak, voor <strong>be</strong>perkte uitbreidingen en instandhoudingswerken aan<br />

<strong>be</strong>staande gebouwen, voor het installeren van waterzuivering en voor het<br />

stedenbouwkundig regulariseren van de kleedruimtes met toe<strong>be</strong>horen.<br />

7 INGREEP-EFFECTSCHEMA EN GEGEVENSOVERDRACHT<br />

7.1 Ingreep-effectschema<br />

Er is een ingreep-effectschema opgesteld voor de wijziging van de<br />

gewestplan<strong>be</strong>stemmingen (ta<strong>be</strong>l 7.1). Uitgaande van de <strong>be</strong>staande toestand is voor<br />

elke discipline nagegaan welke mogelijke effecten er kunnen zijn en een algemene<br />

omschrijving van de ingrepen die effecten veroorzaken.<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 37 - 14 januari 2013


Ta<strong>be</strong>l 7.1: Ingreep-effectenschema<br />

Bestaande<br />

toestand<br />

natuurgebied,<br />

overdruk KD<br />

natuurgebied,<br />

overdruk KD<br />

natuurgebied,<br />

overdruk KD<br />

Zone<br />

Hele plangebied<br />

uitgezonderd ingesloten<br />

zones<br />

Een zone van 2,9 ha die<br />

het kloostergebouw met<br />

aanwezige bijgebouwen<br />

en de brandweg<br />

eromheen omvat<br />

Ruimere omgeving rond<br />

de gebouwengroep van<br />

de koninklijke villa en de<br />

zwemplas<br />

Nieuwe <strong>be</strong>stemming Water Bodem Fauna en flora Landschap, bouwkundig<br />

Natuurgebied (mét<br />

geïntegreerd bos- en<br />

natuur<strong>be</strong>heerplan)<br />

Zone met aangepaste<br />

type<strong>be</strong>stemming en<br />

specifieke voorschriften<br />

over de instandhouding<br />

van de functies en<br />

constructies.<br />

Zone met aangepaste<br />

type<strong>be</strong>stemming en<br />

specifieke voorschriften<br />

over de instandhouding<br />

van de functies en<br />

constructies<br />

Waterkwaliteit en<br />

-kwantiteit<br />

Waterkwaliteit en<br />

-kwantiteit<br />

Overstromingen<br />

(verharding)<br />

Waterkwaliteit en<br />

-kwantiteit<br />

Overstromingen<br />

Verharding<br />

Flora: wijziging kwaliteit en<br />

potentiële oppervlakten<br />

habitattypen, ontsnippering<br />

Fauna: wijziging kwaliteit<br />

leefgebied, ontsnippering<br />

leefgebied<br />

erfgoed en archeologie<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 38 - 14 januari 2013<br />

Wijziging<br />

bodemprofiel<br />

Verdichting<br />

Wijziging<br />

bodemprofiel<br />

Verdichting<br />

vegetatiewijziging, ver-<br />

/ontsnippering<br />

Fauna: biotoopverlies,<br />

verstoring<br />

Vegetatiewijziging, ver-<br />

/ontsnippering<br />

Fauna: wijziging kwaliteit<br />

habitat, biotoopverlies/-<br />

toename, verstoring<br />

Landschapsstructuur, -<br />

typologie, -<strong>be</strong>eld en –<br />

<strong>be</strong>leving, landgebruik en<br />

archeologie<br />

Landschapsstructuur, -<br />

typologie, -<strong>be</strong>eld en –<br />

<strong>be</strong>leving, landgebruik en<br />

archeologie<br />

Mens<br />

Recreatie<br />

Licht<br />

Geluid<br />

Lucht<br />

Recreatie<br />

Licht<br />

Geluid<br />

Lucht<br />

Recreatie


Bij de omzetting van natuurgebied met overdruk KD, naar natuurgebied zonder deze<br />

overdruk en met een <strong>be</strong>heerplan, en in deelzones naar aangepaste type<strong>be</strong>stemmingen<br />

en gebiedsspecfieke voorschriften, kunnen effecten optreden naar fauna en flora.<br />

Zo kunnen potentiële habitats verdwijnen. Door de mogelijkheid voor een <strong>be</strong>perkte<br />

ruimte voor uitbreiding van de <strong>be</strong>staande gebouwen kunnen effecten optreden naar<br />

bodem en water. Zo kunnen ondermeer een wijziging van het bodemprofiel (<strong>be</strong>bouwde<br />

oppervlakte) en een <strong>be</strong>perkte wijziging van de waterkwantiteit (hoeveelheid afvoerende<br />

oppervlakte) verwacht worden. Bijkomend zal ook de waterkwaliteit mogelijk wijzigen<br />

(door aanpassing zuiveringsinstallatie). Door de activiteiten is er mogelijk geluidshinder<br />

(verkeer, tijdelijke hinder door bouwwerken), luchtvervuiling (verwarming, verhoogde<br />

mobiliteit) en lichtverstoring. Ook naar landschap kunnen er wijzigingen optreden.<br />

Vooral het landschaps<strong>be</strong>eld en de <strong>be</strong>leving kunnen wijzigen. Ook naar archeologie zal<br />

de bouw van nieuwe infrastructuren een invloed kunnen heb<strong>be</strong>n.<br />

Bij de omzetting van ‘natuurgebied met overdruk KD’, naar ‘natuurgebied’, worden<br />

(positieve) effecten verwacht ten aanzien van de disciplines fauna en flora en water.<br />

Voor het natuurgebied zal een geïntegreerd bos- en natuur<strong>be</strong>heerplan opgesteld<br />

worden. Dit <strong>be</strong>heerplan vormt een onderdeel van het plan en is gericht op de kwaliteit<br />

van de habitats, het leefgebied voor fauna en de waterhuishouding.<br />

7.2 Gegevensoverdracht<br />

In ta<strong>be</strong>l 7.2 is een overzicht gegeven van de gegevensoverdracht tussen de<br />

verschillende disciplines. Deze ta<strong>be</strong>l zal aangevuld worden wanneer de<br />

effect<strong>be</strong>spreking uitgevoerd wordt (ontwerp-MER-fase).<br />

Ta<strong>be</strong>l 7.2: Gegevensoverdracht<br />

1 ste orde effect 2 de orde effect 3 de orde effect<br />

Bodem: profielwijziging<br />

Archeologie<br />

Water: kwantiteit en -kwaliteit<br />

Mens:<br />

Habitatwijziging<br />

Fauna en flora: habitatwijziging<br />

Mens: Overstromingen<br />

Geluidshinder<br />

Lucht<br />

Fauna<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 39 - 14 januari 2013<br />

Mens<br />

Licht Fauna en flora<br />

Waterkwantiteit, Waterkwaliteit<br />

Archeologie<br />

Landschap<br />

Mens: overstromingen


8 BESTAANDE INFORMATIE EN TE VERZAMELEN GEGEVENS<br />

In 2011 werd een BWK-kartering uitgevoerd binnen het plangebied. Andere gegevens<br />

en aangewende literatuur wordt gerefereerd in de literatuurlijst in hoofdstuk 19.<br />

Ta<strong>be</strong>l 8.1 geeft een overzicht van de te verzamelen gegevens. Tevens is aangegeven<br />

door welke discipline deze gegevens verzameld worden en welke disciplines gebruik<br />

zullen maken van deze gegevens.<br />

Ta<strong>be</strong>l 8.1: Gegevensverzameling<br />

Te verzamelen data Instantie Discipline die de<br />

Geologie Geologische kaart,<br />

Inventarisatie van de<br />

<strong>be</strong>staande fauna en flora<br />

Inventarisatie van het<br />

<strong>be</strong>staande landschap<br />

DOV<br />

Veldkartering<br />

Veldwaarnemingen<br />

Landschapsatlas<br />

gegevens verzamelt<br />

Discipline die de<br />

gegevens nodig heeft<br />

Bodem (geologie) Water (grondwater)<br />

Fauna en flora Landschap, bouwkundig<br />

Landschap, bouwkundig<br />

erfgoed en archeologie<br />

erfgoed en archeologie,<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 40 - 14 januari 2013<br />

Mens<br />

Mens


9 ALGEMENE AFBAKENING REFERENTIESITUATIE EN METHODOLOGIE<br />

EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING<br />

9.1 Figuren<br />

Figuur 9.1: Studiegebieden voor de verschillende disciplines<br />

9.2 Referentiesituatie<br />

Bij de voorspelling van effecten is het van <strong>be</strong>lang op voorhand aan te geven welke<br />

toestand van het studiegebied als referentiesituatie wordt <strong>be</strong>schouwd. Volgens het<br />

richtlijnenboek voor het opstellen en <strong>be</strong>oordelen van milieueffectrapporten kunnen<br />

hierbij drie mogelijkheden onderscheiden worden:<br />

de huidige situatie: Dit is de actuele situatie van het studiegebied. Hierbij wordt<br />

geen rekening gehouden met eventuele toekomstige functies die in het<br />

studiegebied zouden gerealiseerd worden;<br />

de gewijzigde situatie: Dit is de situatie die zou <strong>be</strong>staan op het ogenblik van de<br />

realisatie van andere lopende projecten en/of plannen. De realisatie van andere<br />

projecten/plannen zou de huidige situatie namelijk kunnen <strong>be</strong>ïnvloeden, waardoor<br />

de effecten van het <strong>be</strong>schouwde project/plan versterkt of verminderd worden;<br />

de gewenste situatie: Dit is de situatie waarbij rekening gehouden wordt met<br />

kwaliteitsdoelstellingen, hierin zijn de heersende <strong>be</strong>leidsdoelstellingen vervat.<br />

Voor dit MER wordt geopteerd om één referentiesituatie te hanteren, nl. een gewijzigde<br />

situatie waarbij de ganse oppervlakte van het plangebied de <strong>be</strong>stemming ‘natuurgebied<br />

met overdruk koninklijk domein’ heeft en het huidig gebruikelijke <strong>be</strong>heer, met de<br />

gebouwen van de koninklijke villa en het huidige gebruik, maar zonder het<br />

monasteriumgebouw en het gebruik ervan.<br />

9.3 Afbakening van het studiegebied<br />

Het studiegebied wordt voor elke discipline apart afgebakend. Op figuur 9.1 zijn de<br />

verschillende studiegebieden weergegeven. De <strong>be</strong>schrijving wordt gegeven bij de<br />

verschillende disciplines zelf.<br />

9.4 Methodologie effectvoorspelling<br />

Voor elke discipline wordt een aantal onderdelen <strong>be</strong>sproken, zijnde:<br />

de te toetsen referentiesituatie;<br />

de methode waarmee de effecten van de ingreep <strong>be</strong>paald worden;<br />

de effectuitdrukking: <strong>be</strong>knopte <strong>be</strong>schrijving van de verschillende effecten die<br />

<strong>be</strong>paald worden;<br />

er wordt ook aangegeven in welke eenheden de effecten uitgedrukt worden.<br />

Niet alle effectgroepen die <strong>be</strong>schreven worden, worden ook <strong>be</strong>oordeeld. Bepaalde<br />

effectgroepen dienen als basis voor de effect<strong>be</strong>schrijving in andere disciplines. Om te<br />

vermijden dat <strong>be</strong>paalde effecten twee keer <strong>be</strong>oordeeld worden, worden deze enkel in de<br />

receptordiscipline <strong>be</strong>oordeeld. Daarnaast is er voor <strong>be</strong>paalde effectgroepen geen kader<br />

<strong>be</strong>schikbaar waarbinnen een <strong>be</strong>oordeling mogelijk is. Effecten in de ondiepe lagen<br />

worden doorgegeven aan de discipline Mens en Fauna en flora en daar wel <strong>be</strong>oordeeld.<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 41 - 14 januari 2013


Per discipline wordt aangegeven welke effectgroepen <strong>be</strong>sproken worden en welke<br />

effectgroepen <strong>be</strong>oordeeld worden. Indien effectgroepen wel <strong>be</strong>sproken maar niet<br />

<strong>be</strong>oordeeld worden, wordt toegevoegd aan welke discipline de gegevens doorgegeven<br />

worden.<br />

Alle criteria worden gewaardeerd ten overstaan van de referentiesituatie. In de<br />

waardering van negatieve en positieve effecten wordt een schaal gehanteerd van -3 tot<br />

+3, waarbij een -3 toegekend wordt als een grenswaarde wordt overschreden.<br />

-3: zeer significant negatief effect;<br />

-2: matig significant negatief effect;<br />

-1: weinig significant negatief effect;<br />

0: geen verandering;<br />

+1: weinig significant positief effect;<br />

+2: matig significant positief effect;<br />

+3: zeer significant positief effect.<br />

Wanneer er voor een onderdeel van het project verschillende effecten optreden, kan de<br />

waardering van deze effecten niet worden opgeteld. De effecten met een waardering<br />

van +3 of -3 worden als maatgevend <strong>be</strong>schouwd. Het toekennen van de waardering met<br />

punten gaat gepaard met een grote mate van vereenvoudiging, waardoor de scores<br />

enkel mogen worden <strong>be</strong>keken samen met de <strong>be</strong>schrijving van de effecten.<br />

9.5 Ontwikkelingsscenario’s<br />

Scenario’s <strong>be</strong>schrijven de evolutie van het studiegebied in de toekomst, rekening<br />

houdend met de autonome evolutie van het gebied en met de evolutie onder invloed van<br />

plannen en overheids<strong>be</strong>slissingen of <strong>be</strong>leidsopties. Deze scenario's moet <strong>be</strong>schreven te<br />

worden ter aanvulling van de referentiesituatie, indien er redenen zijn om aan te nemen<br />

dat deze toestand in de toekomst ingrijpend kan veranderen.<br />

Het ontwikkelingsscenario dat <strong>be</strong>schreven zal worden is een samenspel van i)<br />

autonome ontwikkelingslijnen, nl. autonome successie van de aanwezige<br />

levensgemeenschappen, als ii) door de mens gestuurde ontwikkeling, nl. uitvoering van<br />

privéplannen of <strong>be</strong>leid vanuit de overheid.<br />

In het geval van autonome ontwikkeling kan verwacht worden dat het <strong>be</strong>heer<br />

suboptimaal zal zijn, in vergelijking met de situatie waarbij het plangebied de<br />

<strong>be</strong>stemming natuurgebied krijgt waarvoor een geïntegreerd bos- en natuur<strong>be</strong>heerplan<br />

zal opgesteld worden, zoals <strong>be</strong>schreven in het plan.<br />

Bovendien zouden er in de toekomst voor de aanwezige gebouwen geen<br />

onderhoudswerken en noodzakelijke <strong>be</strong>perkte uitbreidingen mogelijk zijn, zodat ze<br />

binnen afzienbare tijd niet meer voldoen voor de gestelde functies.<br />

9.6 Milderende maatregelen<br />

Per discipline worden bij negatieve effecten milderende maatregelen voorgesteld. Hierbij<br />

wordt een onderscheid gemaakt tussen de milderende maatregelen die opgenomen<br />

worden in de stedenbouwkundige voorschriften en/of het grafisch plan van het<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 42 - 14 januari 2013


gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) en deze die in een latere fase dienen<br />

opgevolgd te worden.<br />

9.7 Leemten in kennis<br />

Per discipline zal in het MER aangegeven worden wanneer er leemten in kennis zijn. Er<br />

wordt een onderscheid gemaakt tussen leemten met <strong>be</strong>trekking tot het plan en leemten<br />

met <strong>be</strong>trekking tot de inventarisatie, aangaande methode en inzicht.<br />

Er wordt aangegeven hoe met deze leemten zal omgegaan worden en wat de gevolgen<br />

zijn voor de <strong>be</strong>sluitvorming. Uit de leemten in kennis zullen voorstellen naar postmonitoring<br />

geformuleerd worden.<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 43 - 14 januari 2013


10 DISCIPLINE BODEM<br />

10.1 Figuren<br />

Figuur 10.1: Digitaal terreinmodel<br />

Figuur 10.2: Bodemkaart (textuur, drainageklasse, profielontwikkeling)<br />

Figuur 10.3: Betreedbaarheidsklassen<br />

Figuur 10.4: Biologische waarderingskaart: bodemgebruik<br />

10.2 Afbakening studiegebied<br />

Het studiegebied voor de discipline bodem wordt afgebakend als de zone waar effecten<br />

naar profielwijziging of verdichting kunnen optreden. Hoewel met name de<br />

aandachtslocaties relevant zijn, is door het formuleren van een <strong>be</strong>heerplan het hele<br />

plangebied mogelijk onderhevig aan bodemeffecten.<br />

10.3 Beschrijving van de referentiesituatie<br />

10.4 Topografie<br />

10.4.1 Geologie<br />

Uit het digitaal terreinmodel (figuur 10.1) blijkt dat het plangebied aanzienlijke<br />

hoogteverschillen kent. Het centraal deel van het plangebied ligt op 60 -75 mTAW.<br />

Behalve in het zuidoosten, stijgt het gebied naar de grenzen van het plangebied toe. Het<br />

volledige noordelijk deel van het plangebied (waarin de gebouwen van de koninklijke<br />

villa gelegen zijn) <strong>be</strong>vat zones van 80 tot 95 mTAW. Hetzelfde geldt voor de westelijke<br />

zone (met het monasterium). In de zuidelijke staart van het plangebied is een helling<br />

(naar het zuiden toe) die oploopt van 75 (net ten zuiden van vallei van een zij<strong>be</strong>ek van<br />

de Heiwick<strong>be</strong>ek) tot 95 mTAW.<br />

De geologie is <strong>be</strong>schreven aan de hand van de geologische kaart en isohypsen- en<br />

isopachenkaarten uit DOV.<br />

Rondom de Heiwick<strong>be</strong>ek en Ziep<strong>be</strong>ek <strong>be</strong>staan de quartair lagen voornamelijk uit<br />

pleistocene afzettingen (HCOV-code 0160) die voor het grootste deel variëren tussen 4<br />

en 9 m (en tussen 0 en 4.5 m in oostelijk deel) en uit alluviale deklagen (HCOV-code<br />

0140) tot max 2,5 m dik. De overige zones <strong>be</strong>staan uit deklagen (HCOV-code 0150) met<br />

een dikte tussen 10-15 in het noordelijk deel en 1.5 - 8m (centraal deel).<br />

Hieronder <strong>be</strong>vindt zich het Kempens aquifersysteem (HCOV-code 0200) <strong>be</strong>staande uit:<br />

- Mioceen aquifersysteem (HCOV-code 0250): met een dikte van ongeveer 45-75m in<br />

het volledige plangebied:<br />

zand van Bolder<strong>be</strong>rg (HCOV-code 0253): oostelijk deel tussen 10-20m; westelijk<br />

deel en zuidelijke staart 20-45 m<br />

Zand van Eigenbilzen (HCOV-code 0256): tussen 30 en 40 m dik in volledig<br />

gebied<br />

De Boom Aquitard (HCOV-code 0300) (=klei) heeft een dikte tussen 1,5 en 6 m in het<br />

domein van de koninklijke villa en 5,5 m tot 10 m het kloosterdomein.<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 44 - 14 januari 2013


Hieronder <strong>be</strong>vindt zich het oligoceen aquifersysteem (HCOV-code 0400) waarvan de<br />

dikte toeneemt in westelijke richting van 49 tot 58 m. Deze laag <strong>be</strong>staat uit een<br />

afwisseling van zand- en kleilagen.<br />

10.4.2 Bodemtypologie<br />

De bodemtypologie wordt afgeleid van de bodemserie, aangegeven op de bodemkaart.<br />

De bodemserie wordt gekenmerkt door een textuurklasse, een drainageklasse en een<br />

profielontwikkeling. Van het plangebied <strong>be</strong>staan enkel data van het kloosterdomein en<br />

van de zuidelijke staart van het domein van de koninklijke villa (omgeving Langen<strong>be</strong>rg).<br />

De rest van het plangebied is niet gekarteerd. Op figuur 10.2 zijn de textuur,<br />

drainageklasse en profielontwikkeling weergegeven van het gekarteerde deel van het<br />

plangebied. Ta<strong>be</strong>l 10.1 geeft een overzicht van de bodemseries in het kloosterdomein.<br />

De textuur die in het gekarteerde plangebied en een ruime omgeving voorkomt is zand<br />

(Z). De drainageklasse varieert van droog (b) tot - in de <strong>be</strong>ekvalleien- matig droog (c)<br />

naar nat (e). Het gaat hoofdzakelijk om gronden met zwakke tot duidelijke humus- of/en<br />

ijzer B-horizon<br />

Ta<strong>be</strong>l 10.1: Bodemseries binnen kloosterdomein<br />

Bodemserie AREA [ha] Percentage [%]<br />

OB 3,7742 14,80<br />

Zbf 2,2878 8,97<br />

Zbg 17,0693 66,95<br />

Zcg 0,0056 0,02<br />

Zdg 0,9649 3,78<br />

Zeg 1,3945 5,47<br />

25,4<br />

Textuurklasse: Drainageklasse:<br />

P: lichte zandleemgronden, b: goed gedraineerde gronden (droog),<br />

S: lemige zandgronden, c: matig goed gedraineerde gronden (matig droog),<br />

L: zandleemgronden, d: onvoldoende gedraineerde gronden (matig nat),<br />

Z: zandige gronden. e: tamelijk slecht gedraineerde gronden met permanent aanwezig<br />

Profielontwikkeling:<br />

b: gronden met kleur B of structuur B horizont<br />

grondwater (nat).<br />

c: gronden met sterk gevlekte of verbrokkelde klei-aanrijkingshorizont<br />

m: gronden met diepe antropogene humus A horizont (plaggengronden)<br />

p: gronden zonder profielontwikkeling<br />

P: gronden met of zonder profielontwikkeling<br />

Kunstmatige gronden:<br />

OB: <strong>be</strong>bouwde zone<br />

OT: sterk vergraven terreinen OBF : fort0<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 45 - 14 januari 2013


10.4.3 Bodemfysische kenmerken in functie van verdichting<br />

Betreding met zware en/of zwaar <strong>be</strong>laste machines kan bodemverdichting veroorzaken.<br />

Op basis van de voornaamste parameters die een invloed heb<strong>be</strong>n is een classificatie<br />

van de gevoeligheid van de bodem voor verdichting opgesteld. In de onderstaande<br />

paragrafen is deze classificatiesystematiek uitgewerkt. De bodem binnen het<br />

studiegebied kan ingedeeld worden in verschillende klassen naargelang de gevoeligheid<br />

voor verdichting.<br />

Bodem is een poreus medium met fysische parameters als textuur, structuur, porositeit,<br />

dichtheid, kleur, temperatuur, aeratiestatus en waterretentiecapaciteit. Een goede<br />

structuur van de bodem of aggregatietoestand doet de dichtheid afnemen en doet<br />

grotere poriën ontstaan. Dit <strong>be</strong>vordert de <strong>be</strong>luchting, waterdoorlatendheid en<br />

worteldoordringbaarheid van de bodem. Als gevolg van <strong>be</strong>treding en <strong>be</strong>werking wordt<br />

de bodem verstoord, verplaatst of gecompacteerd (verdichting). Hierdoor kan de<br />

structuur gedeeltelijk of volledig worden vernietigd, waardoor het poriënvolume afneemt<br />

en de dichtheid toeneemt. Verdichting en het daarmee gepaard gaande verlies aan<br />

poriënvolume wordt veroorzaakt door externe druk van bijvoor<strong>be</strong>eld voetgangers, vee<br />

en machines op het bodemoppervlak, waardoor bodemaggregaten uiteenvallen in<br />

kleinere fragmenten.<br />

De drainagecapaciteit en het vochtgehalte van de bodem zijn de meest kritische<br />

factoren die de reactie van de bodem op druk <strong>be</strong>palen. Een droge bodem is sterker, een<br />

natte bodem is gevoeliger voor verdichting.<br />

Met toenemend vochtgehalte daalt de mechanische sterkte van de bodem. De daling<br />

van deze mechanische sterkte is meer uitgesproken naarmate het kleigehalte hoger is.<br />

De bodemstabiliteit is volledig weg bij een zuigspanning (pF) van 0 (zuigspanning of<br />

drukhoogte: geeft de uitdrogingstoestand van de bodem weer uitgedrukt als de<br />

onderdruk die nodig is om vocht aan de bodem te onttrekken).<br />

De gevoeligheid van de bodem voor verdichting kan worden <strong>be</strong>oordeeld op basis van de<br />

bodemtextuur van de bovenste 30 cm.<br />

Op basis van bovenstaande literatuurgegevens is een gevoeligheidsta<strong>be</strong>l van de bodem<br />

voor verdichting samengesteld (ta<strong>be</strong>l 10.2), rekening houdend met de textuur en de<br />

drainageklasse van de bodem. De gevoeligheid voor verdichting neemt toe van zand<br />

naar klei en van droog naar nat.<br />

De gevoeligheid voor verdichting is vertaald naar 4 klassen die de <strong>be</strong>treedbaarheid voor<br />

de <strong>be</strong>werking van de bodem aangeven na een regenbui of in het voorjaar. Bij een<br />

gevoeligheid van 0 tot 2 is de bodem vrijwel onmiddellijk <strong>be</strong>treedbaar na een regenbui of<br />

vroeg in het voorjaar. Bij een gevoeligheid van 3 tot 4 is enige wachttijd na een regenbui<br />

of in het voorjaar aangewezen. Bij een gevoeligheid van 5 tot 8 dient de bodem<br />

voldoende te zijn uitgedroogd vooraleer deze <strong>be</strong>treden kan worden. In het voorjaar dient<br />

eveneens langer te worden gewacht met <strong>be</strong>werkingen/<strong>be</strong>treding. Een bodem met een<br />

gevoeligheid van 9 tot 10 is zeer nat en droogt zeer traag op. Betreding dient te worden<br />

vermeden.<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 46 - 14 januari 2013


Ta<strong>be</strong>l 10.2: Verdichtingsgevoeligheidsschaal op basis van textuur en drainageklasse<br />

textuur Gevoeligheid<br />

verdichting obv<br />

textuur<br />

drainageklasse<br />

a b c d A D h i I e f g<br />

A H 3 4 6 6 6 7 8 8 7 8 9<br />

L H 3 4 6 6 6 7 8 8 7 8 9<br />

E ZH 3 5 7 7 7 8 9 9 8 9 10<br />

U ZH 3 5 7 7 7 8 9 9 8 9 10<br />

P M 0 1 3 5 5 5 6 7 7 6 7 8<br />

S L 0 1 2 4 4 4 5 6 6 5 6 7<br />

Z L 0 1 2 4 4 4 5 6 6 5 6 7<br />

V ZH 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10<br />

Z: zand; S: lemig zand; P: lichte zandleem; A: leem; L: zandleem; E: klei; U: zware klei<br />

a: zeer droog; b: droog; c: matig droog; d: matig nat; e: nat, met reductiehorizont; f: zeer nat met reductiehorizont; g:<br />

uiterst nat; h: nat zonder reductiehorizont; i: zeer nat zonder reductiehorizont; A: a+b+c+d; D: a+b.<br />

H: hoog; ZH: zeer hoog; M: matig: L: laag;<br />

0: ongevoelig; 10: zeer gevoelig<br />

BETREEDBAARHEIDSKLASSE<br />

B1: 0-2 onmiddellijk na regenval/vroeg voorjaar<br />

B2: 3-4 snel <strong>be</strong>treedbaar na regenval/voorjaar<br />

B3: 5-8 voldoende droogtijd in acht nemen<br />

B4: 9-10 niet <strong>be</strong>treedbaar met zware machines zonder schade<br />

Figuur 10.3 en ta<strong>be</strong>l 10.3 geven de <strong>be</strong>treedbaarheidsklassen weer van het<br />

kloosterdomein. Het gaat voornamelijk om bodems met een <strong>be</strong>treedbaarheidsklasse 1.<br />

Ta<strong>be</strong>l 10.3: Overzicht <strong>be</strong>treedbaarheidsklassen<br />

Betreedbaarheid Oppervlakte<br />

(ha)<br />

Percentage<br />

(%)<br />

0 3,8 14,8<br />

1 19,4 76,0<br />

2 0,01 0,02<br />

4 0,96 3,8<br />

5 1,4 5,5<br />

10.4.4 Bodemgebruik<br />

Omdat het plangebied grotendeels bosgebied is, wordt het bodemgebruik wordt afgeleid<br />

van de BWK (biologische waarderingskaart versie 5.2) en is weergegeven op figuur 10.4<br />

en ta<strong>be</strong>l 10.4.<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 47 - 14 januari 2013


Ta<strong>be</strong>l 10.4: Bodemgebruik<br />

Oppervlakte<br />

(ha)<br />

Percentage<br />

(%)<br />

Andere loofhoutaanplanten 115,5 71,0<br />

Naaldhoutaanplanten 37,4 23,0<br />

Mesofiel eikenbos 6,3 3,9<br />

Heide 2,1 1,3<br />

Vallei-, moeras- en<br />

veenbos<br />

1,0 0,6<br />

Grasland 0,4 0,25<br />

Struweel 0,15 0,1<br />

KLE, etc. 0,04 0,02<br />

Totaal 162,9 100,0<br />

Bodemkwaliteit<br />

Binnen het plangebied werden geen bodemattesten en –onderzoeken uitgevoerd<br />

volgens de databank van OVAM.<br />

10.5 Methodologie effect<strong>be</strong>paling en –<strong>be</strong>oordeling<br />

10.5.1 Wijziging bodemprofiel<br />

Er wordt nagegaan wat de huidige verstoring van het bodemprofiel reeds is en wat de<br />

bijkomende verstoring kan zijn. De oppervlakte wordt <strong>be</strong>rekend met GIS.<br />

10.5.2 Verdichting<br />

Het effect van verdichting door voornamelijk <strong>be</strong>treding met zware machines (zoals<br />

kranen, bulldozers en dumpers) zal worden <strong>be</strong>rekend aan de hand van de huidige<br />

textuur- en drainageklasse (zie 10.4.3). Hier kunnen de verdichtingsgevoeligheidsklasse<br />

en de <strong>be</strong>treedbaarheidsklasse van worden afgeleid. Het effect van verdichting voor<br />

reeds <strong>be</strong>bouwd terrein zal niet worden <strong>be</strong>schouwd.<br />

10.6 Effectuitdrukking<br />

De effecten worden als volgt uitgedrukt:<br />

wijziging bodemgebruik: m²<br />

wijziging bodemprofiel/ruimte<strong>be</strong>slag: m²<br />

verdichting: oppervlakte per <strong>be</strong>tredingsklasse m²<br />

10.7 Beoordelingskader<br />

Het <strong>be</strong>oordelingskader voor de discipline bodem is weergegeven in ta<strong>be</strong>l 10.5. Voor de<br />

wijziging van het bodemprofiel is uitgegaan van zeldzame en kwetsbare bodems. Het<br />

bodemgebruik wordt niet binnen de discipline bodem <strong>be</strong>oordeeld. Het effect wordt<br />

doorgegeven aan de discipline Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie en de<br />

discipline Mens.<br />

Ta<strong>be</strong>l 10.5: Beoordelingskader discipline Bodem<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 48 - 14 januari 2013


Beoordeling Verdichting Wijziging bodemprofiel<br />

+3<br />

+2<br />

+1<br />

0 < 0,1 ha<br />

-1 0,1 tot 1 ha<br />

-2 1 tot 10 ha<br />

in <strong>be</strong>tredingsklasse B3 of B4<br />

in <strong>be</strong>tredingsklasse B3 of B4<br />

< 5% wijziging oorspronkelijk profiel<br />

> 5% wijziging oorspronkelijk profiel<br />

-3 < 10 ha > 10% wijziging oorspronkelijk profiel<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 49 - 14 januari 2013


11 DISCIPLINE WATER<br />

11.1 Figuren<br />

Figuur 11.1: Waterlopen en winningen en VMM meetpunten<br />

Figuur 11.2: NOG-en ROG-gebieden<br />

Figuur 11.3: Watertoetskaart (grondwaterstromingsgevoelig, infiltratiegevoelig,<br />

overstromingsgevoelig)<br />

Figuur 11.4: Grondwaterwinningen in de ruime omgeving van het plangebied<br />

Figuur 11.5: Ligging meetpunten grondwater<br />

Figuur 11.6: Kwetsbaarheidskaart grondwater<br />

11.2 Afbakening van het studiegebied<br />

Het studiegebied omvat het plangebied en de waterlopen waarop mogelijk effect kan<br />

verwacht worden. Het omvat de waterlopen die in het plangebied lopen en de Ziep<strong>be</strong>ek<br />

ten zuiden van het plangebied (figuur 11.1).<br />

11.3 Beschrijving van de referentiesituatie<br />

11.3.1 Oppervlaktewater<br />

Kwantiteit<br />

Hier wordt <strong>be</strong>schreven welke waterlopen er zich in of in de nabijheid van de<br />

plangebieden <strong>be</strong>vinden en wat de kwaliteit is van de oppervlaktewateren.<br />

Het studiegebied is gelegen in het <strong>be</strong>kken van de Maas. Doorheen het plangebied loopt<br />

de Heiwick<strong>be</strong>ek (categorie 3), evenals een zij<strong>be</strong>ek van deze <strong>be</strong>ek (categorie 0)<br />

(zuidelijke staart plangebied). Ten zuiden van het plangebied gaat de Heiwick<strong>be</strong>ek<br />

(categorie 2) over in de Ziep<strong>be</strong>ek. Het noordelijk deel van de Ziep<strong>be</strong>ek <strong>be</strong>hoort tot<br />

categorie 3, zuidwaarts gaat deze waterloop over in categorie 2.<br />

Het plangebied is niet gelegen in van nature overstroombare gebieden (NOG), noch in<br />

recent overstroomde gebieden (ROG) (figuur 11.2). Wel zijn in de vallei van de<br />

Ziep<strong>be</strong>ek enkele overstromingsgevoelige zones afgebakend op de watertoetskaart<br />

(figuur 11.3).<br />

Kwaliteit<br />

Binnen de plangebieden of in het directe afstroomgebied ervan zijn geen VMM<br />

meetpunten gelegen (figuur 11.1). Aangezien er geen vervuilende bronnen in de buurt<br />

zijn, kan ervan uitgegaan worden dat de kwaliteit niet verontreinigd tot aanvaardbaar is.<br />

Momenteel is er een kleinschalige waterzuiveringsinstallatie aanwezig nabij het<br />

monasterium, met een capaciteit voor een 40-tal personen.<br />

11.3.2 Grondwater<br />

Gevoeligheid voor grondwaterstroming<br />

De watertoetskaart toont dat het grondwater in de valleien matig gevoelig is, terwijl de<br />

rest van het plangebied weinig gevoelig is m.b.t grondwaterstroming (figuur 11.3).<br />

Grondwaterkwetsbaarheid<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 50 - 14 januari 2013


Het grondwater in het plangebied is kwetsbaar tot zeer kwetsbaar, door de<br />

aanwezigheid van zand, zonder deklaag, met een onverzadigde zone van 10 m of<br />

minder (zeer kwetsbaar) of meer dan 10 m (kwetsbaar) (figuur 11.6).<br />

Infiltratiegevoeligheid (Watertoets)<br />

Met uitzondering van de vallei in het zuidelijk deel van het plangebied, is het plangebied<br />

infiltratiegevoelig.<br />

Buiten de grenzen van het plangebied is een ruime zone infiltratiegevoelig, met<br />

uitzondering van de vallei van de Ziep<strong>be</strong>ek, en het zuidelijk deel van de Heiwick<strong>be</strong>ek<br />

(figuur 11.3).<br />

Grondwaterwinningen<br />

Er zijn geen vergunde waterwinningen gelegen in het plangebied. Wel zijn er enkele<br />

winningen in de ruime omgeving rondom het plangebied: deze zijn weergegeven in<br />

figuur 11.4. De meest nabijgelegen waterwinning is gelegen in Lanaken, binnen een<br />

straal van +/- 1 km van de Ziep<strong>be</strong>ek.<br />

Grondwatermeetpunten<br />

In de omgeving van het plangebied zijn een aantal grondwatermeetpunten gelegen van<br />

het freatisch en primair grondwatermeetnet en peilputten van INBO en<br />

natuurorganisaties. Het freatisch grondwatermeetnet werd oorspronkelijk opgericht als<br />

monitoringinstrument in functie van de Europese Nitraatrichtlijn (91/676/EEG).<br />

Aan de hand van de databank Ondergrond Vlaanderen (DOV) kan er nagegaan worden<br />

of er meetpunten zijn gelegen in de omgeving van het die via het internet geraadpleegd<br />

kunnen worden.<br />

In ta<strong>be</strong>l 11.1 en figuur 11.5 zijn de meetpunten weergegeven die in de omgeving van de<br />

plangebieden zijn gelegen en een indicatie van de grondwaterstand in de gebieden<br />

kunnen weergeven.<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 51 - 14 januari 2013


Ta<strong>be</strong>l 11.1: Meetpunten van het primair en freatisch grondwatermeetnet gelegen in de omgeving van<br />

het plangebied<br />

Putnr. X (m) Y (m)<br />

Z<br />

(mTAW) Gemeente Filter_id<br />

Meetnet<br />

Aquifer-<br />

code<br />

7-0340 236830.6 181166.7 91.18 ZUTENDAAL 80416 1 1100<br />

7-0341 236836.8 181172.5 91.00 ZUTENDAAL 80417 1 250<br />

910/22/6 240255.5 182506.0 49.98 MAASMECHELEN 85285 8 100<br />

910/22/6 240255.5 182506.0 49.98 MAASMECHELEN 85286 8 100<br />

910/23/1 237897.8 183115.8 94.82 MAASMECHELEN 85291 8 100<br />

910/23/1 237897.8 183115.8 94.82 MAASMECHELEN 85293 8 253<br />

910/23/1 237897.8 183115.8 94.82 MAASMECHELEN 85292 8 253<br />

ZIEP014 239822.8 181373.3 51.98 LANAKEN 88809 9 100<br />

ZIEP022 238644.0 180318.6 69.63 LANAKEN 88810 9 100<br />

N/22/9r 240456.3 182035.2 50.00 MAASMECHELEN 94992 8 / /<br />

N/22/9r 240456.3 182035.2 50.00 MAASMECHELEN 94993 8 / /<br />

Aquifer<strong>be</strong>schrijving<br />

Krijt<br />

Aquifersysteem<br />

Mioceen<br />

Aquifersysteem<br />

Quartaire<br />

aquifersystemen<br />

Quartaire<br />

aquifersystemen<br />

Quartaire<br />

aquifersystemen<br />

Zand van<br />

Bolder<strong>be</strong>rg<br />

Zand van<br />

Bolder<strong>be</strong>rg<br />

Quartaire<br />

aquifersystemen<br />

Quartaire<br />

aquifersystemen<br />

N/22/9r 240456.3 182035.2 50.00 MAASMECHELEN 94994 8 / /<br />

(meetnet 1= primair meetnet, meetnet 8= freatisch meetnet, meetnet 9= peilputten INBO<br />

en natuurorganisaties)<br />

In ta<strong>be</strong>l 11.2 is een overzicht gegeven van de minimum en maximum peildieptes uit de<br />

meetreeks die <strong>be</strong>schikbaar is op DOV. Aan de hand van deze waarde kan er dan ook<br />

een inschatting worden gemaakt wat de grondwaterschommelingen zijn in de omgeving<br />

van het plangebied.<br />

Ta<strong>be</strong>l 11.2: Minimum en maximum peildieptes van de meetreeks<br />

Putnummer X (m) Y (m) Aquifercode Filter_id<br />

min max<br />

Diepte<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 52 - 14 januari 2013<br />

(m)<br />

Peil<br />

(mTAW)<br />

Diepte<br />

7-0340 236830.6 181166.7 1100 80416 51 34 57 40<br />

7-0341 236836.8 181172.5 250 80417 11 78 13 79<br />

910/22/6 240255.5 182506.0 100 85285 4 45 5 46<br />

910/22/6 240255.5 182506.0 100 85286 4 45 5 46<br />

910/23/1 237897.8 183115.8 100 85291 12 82 13 82<br />

910/23/1 237897.8 183115.8 253 85293 15 78 16 79<br />

910/23/1 237897.8 183115.8 253 85292 15 78 16 79<br />

ZIEP014 239822.8 181373.3 100 88809 0,5 49 2 50<br />

ZIEP022 238644.0 180318.6 100 88810 0,5 69,4 0,6 69,5<br />

N/22/9r 240456.3 182035.2 / 94992 3 45 4 46<br />

N/22/9r 240456.3 182035.2 / 94993 3 45 4 46<br />

N/22/9r 240456.3 182035.2 / 94994 3 45 4 46<br />

(m)<br />

Peil<br />

(mTAW)


11.4 Methodologie effect<strong>be</strong>paling en –<strong>be</strong>oordeling<br />

11.4.1 Oppervlaktewater<br />

Oppervlaktewaterkwantiteit<br />

Met <strong>be</strong>hulp van eenvoudige formules (zoals opgenomen in de uitvoerings<strong>be</strong>sluiten<br />

<strong>be</strong>treffende de watertoets) wordt <strong>be</strong>rekend hoeveel water van het terrein afstroomt naar<br />

langsgrachten en opvang<strong>be</strong>kkens.<br />

Overstromingen<br />

In eerste instantie wordt nagekeken of de <strong>be</strong>stemmingswijzigingen en de principes van<br />

het <strong>be</strong>heerplan een effect heb<strong>be</strong>n op overstromingsgebieden. Indien deze mogelijkheid<br />

<strong>be</strong>staat worden volgende vragen gesteld:<br />

Worden nieuwe infrastructuren aangelegd in overstromingsgebied?<br />

Welke oppervlakte van het overstromingsgebied wordt ingenomen door deze<br />

infrastructuren?<br />

Zullen bijkomende zones overstromen (aan de hand van een analyse van de<br />

topografie van het gebied)?<br />

Deze gegevens worden doorgegeven aan de discipline Mens en de discipline Fauna en<br />

flora. Daarnaast wordt nagekeken of de waterlopen, waar water naartoe geleid wordt,<br />

gevoelig zijn voor overstromingen. Indien deze overstromingen in ‘<strong>be</strong>bouwd gebied’<br />

voorkomen, wordt dit doorgegeven aan de discipline Mens.<br />

Oppervlaktewaterkwaliteit<br />

Er wordt nagekeken wat de performantie van de -uitgebreide- kleinschalige<br />

zuiveringsinstallatie (capaciteit: 40 personen) (6) aan het klooster is. Ook het effect<br />

wordt <strong>be</strong>schouwd van de installatie van kleinschalige zuivering in de deelzone omgeving<br />

gebouwen van de koninklijke villa. Mogelijke effecten van het <strong>be</strong>heerplan worden via de<br />

vegetatiewijzigingen in de discipline Fauna en flora <strong>be</strong>schouwd.<br />

11.4.2 Grondwater<br />

Grondwaterpeil<br />

Er wordt nagegaan of door een wijziging van de <strong>be</strong>stemmingen een wijziging van het<br />

grondwaterpeil verwacht kan worden. Hierbij wordt voornamelijk aandacht <strong>be</strong>steed aan<br />

mogelijke wijziging van de verharde oppervlakte (infiltratie) en vegetatie. Er wordt<br />

aangegeven welke zones hiervoor gevoelig zijn en in welke zones een wijziging van de<br />

grondwaterstand kan verwacht worden. Mogelijke effecten van het <strong>be</strong>heerplan worden<br />

via de vegetatiewijzigingen in de discipline Fauna en flora <strong>be</strong>schouwd.<br />

Grondwaterkwaliteit<br />

Uitgaande van de <strong>be</strong>staande waterkwaliteit en de wijzigingen die optreden zal een<br />

globale analyse gemaakt worden van wijzigingen die kunnen optreden. Hierbij wordt<br />

aangegeven welke parameters mogelijk wijzigen en of er globaal een wijziging van het<br />

watertype zal optreden. Mogelijke effecten van het <strong>be</strong>heerplan worden via de<br />

vegetatiewijzigingen in de discipline Fauna en flora <strong>be</strong>schouwd.<br />

11.5 Effectuitdrukking<br />

De effecten worden als volgt uitgedrukt:<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 53 - 14 januari 2013


afstroming oppervlaktewater: hoeveelheid afstromend water (m³ relatief tov de totale<br />

lokale hoeveelheden) en aantal waterlopen dat wordt <strong>be</strong>ïnvloed<br />

overstromingen: aantal waterlopen met overstromingsgevaar die worden <strong>be</strong>ïnvloed<br />

grondwaterpeil: aanduiding zones waar waterpeil wijzigt<br />

11.6 Beoordelingskader<br />

Het <strong>be</strong>oordelingskader voor oppervlaktewater is opgenomen in ta<strong>be</strong>l 11.3. De effecten<br />

op grondwater worden niet <strong>be</strong>oordeeld aangezien er geen <strong>be</strong>leidsplannen of<br />

<strong>be</strong>leids<strong>be</strong>slissingen <strong>be</strong>staan die aangeven aan welke normen kan getoetst worden. De<br />

effecten op grondwater worden wel doorgegeven aan de discipline Fauna en flora en de<br />

discipline Mens. De secundaire effecten worden in deze disciplines <strong>be</strong>oordeeld. Voor<br />

oppervlaktewaterkwaliteit is de <strong>be</strong>oordeling afhankelijk van aansluiting op <strong>be</strong>staande<br />

infrastructuren zonder dat rechtstreeks geloosd moet worden in een waterloop.<br />

Ta<strong>be</strong>l 11.3: Beoordelingskader discipline Water<br />

score wijziging overstroming Oppervlaktewaterkwaliteit Afstromend<br />

+3 sterke vermindering overstromings-<br />

risico in <strong>be</strong>bouwde of <strong>be</strong>werkte<br />

delen van het studiegebied $<br />

+2 vermindering overstromingsrisico in<br />

deze delen<br />

+1 Mogelijke vermindering<br />

overstromingsrisico in <strong>be</strong>werkte<br />

delen<br />

sterke ver<strong>be</strong>tering<br />

oppervlaktewaterkwaliteit<br />

ver<strong>be</strong>tering<br />

oppervlaktewaterkwaliteit<br />

0 geen wijziging overstromingsrisico geen wijziging<br />

-1 toename overstromingsrisico buiten<br />

gebieden in <strong>be</strong>werkte delen<br />

-2 toename overstromingsrisico in<br />

<strong>be</strong>bouwde of <strong>be</strong>werkte delen<br />

-3 sterke toename overstromingsrisico<br />

in <strong>be</strong>bouwde of <strong>be</strong>werkte delen<br />

oppervlaktewaterkwaliteit<br />

afname<br />

oppervlaktewaterkwaliteit<br />

sterke afname<br />

oppervlaktewaterkwaliteit<br />

$ of versterken gewenste overstroming in natte natuurgebieden<br />

11.7 Watertoets<br />

> 75 % vermindering van de<br />

afstroming<br />

> 50 % vermindering van de<br />

afstroming<br />

> 5 % vermindering van de<br />

afstroming<br />

< 5 % wijziging van de<br />

afstroming<br />

> 5 % vermeerdering van de<br />

afstroming<br />

> 50 % vermeerdering van de<br />

afstroming<br />

> 75 % vermeerdering van de<br />

afstroming<br />

De watertoets vormt in het MER een samenvatting van de effecten die bij de<br />

verschillende disciplines (Water en Fauna en flora) <strong>be</strong>schreven worden. De watertoets<br />

wordt toegevoegd in het hoofdstuk ‘Integratie en eindsynthese’. Het <strong>be</strong>vat volgende<br />

aspecten:<br />

Hemelwater<strong>be</strong>rging<br />

Infiltratie<br />

Grondwaterkwantiteit<br />

Waterkwaliteit<br />

Waterafhankelijke natuur<br />

Waterzuivering en riolering<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 54 - 14 januari 2013


12 DISCIPLINE FAUNA EN FLORA<br />

12.1 Figuren<br />

Figuur 12.1: Beschermingszones natuur<br />

Figuur 12.2: Vlaams natuurreservaat Hoge Kempen<br />

Figuur 12.3: Waardering volgens de BWK<br />

Figuur 12.4 Kwetsbaarheidskaart ecotoopverlies<br />

Figuur 12.5 Kwetsbaarheidskaart verdroging<br />

Figuur 12.6: Domeinbossen en openbare bossen<br />

Figuur 12.7: BWK-kartering binnen plangebied (2011)<br />

12.2 Afbakening studiegebied<br />

Het studiegebied voor de discipline Fauna en flora omvat het plangebied, waar zich door<br />

uitvoering van het GRUP en het <strong>be</strong>heerplan (Bijlage 2.1) wijzigingen in vegetatie en<br />

fauna voordoen, en de omliggende bos- en natuurgebieden. Met name de gebieden die<br />

vanuit de doelstellingen van het Natuurrichtplan een ecologische relatie heb<strong>be</strong>n met het<br />

plangebied, bijvoor<strong>be</strong>eld voor een <strong>be</strong>paalde soortgroep functioneel samenhangend<br />

leefgebied vormen.<br />

Daarmee omvat het studiegebied ook de zones waar effecten kunnen optreden van een<br />

gewijzigd geluids- en lichtniveau en van wijzigingen in het oppervlakte- of<br />

grondwaterpeil. Dit laatste uitgangspunt kan mogelijke aangepast worden aan<br />

<strong>be</strong>vindingen in de discipline Water.<br />

12.3 Beschrijving van de referentiesituatie<br />

12.3.1 Beschermingszones<br />

De hieronder <strong>be</strong>sproken <strong>be</strong>schermingszones worden weergegeven in figuur 12.1 en<br />

figuur 12.2.<br />

SBZ<br />

Het plangebied is gelegen in het vogelrichtlijngebied SBZ-V BE2200727 “De Mechelse<br />

Heide en de Vallei van de Ziep<strong>be</strong>ek”, en het habitatrichtlijngebied SBZ-H BE2200035<br />

“De Mechelse Heide en de Vallei van de Ziep<strong>be</strong>ek. Ter hoogte van het plangebied<br />

overlappen deze twee speciale <strong>be</strong>schermingszones volledig.<br />

VEN<br />

De SBZ-H en -V “Mechelse heide en vallei van de Ziep<strong>be</strong>ek is grotendeels opgenomen<br />

in het Vlaams Ecologisch Netwerk, afgekort VEN (<strong>be</strong>sluit VR dd 18/07/2003) dat<br />

afgebakend wordt door het Vlaamse gewest in kader van het Ruimtelijk Structuurplan<br />

Vlaanderen (23/09/1997).<br />

Het plangebied zelf is niet gelegen in VEN-gebied maar wordt wel volledig omringd door<br />

GEN-gebied ‘De Hoge Kempen’. Dit komt omdat bij de afbakening van het VEN 1 e fase<br />

enkel groene gewestplan<strong>be</strong>stemmingen werden opgenomen (zie 2.2).<br />

Vlaams natuurreservaat<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 55 - 14 januari 2013


12.3.2 Vegetatie<br />

Het plangebied is omringd door volgende Vlaamse natuurreservaten (VNR)<br />

'Kik<strong>be</strong>ekbron', ‘Mechelse heide’, 'Neerharerheide', 'Vallei van de Ziep<strong>be</strong>ek' en 'Ven<br />

onder den Berg'. Het <strong>be</strong>heerplan VNR Hoge Kempen (Agentschap voor Natuur en Bos,<br />

2007) heeft <strong>be</strong>trekking op deze reservaten.<br />

Plangebied<br />

De biologische waarde van het gebied wordt <strong>be</strong>schreven aan de hand van de BWK<br />

(versie 5.2) en is weergegeven op figuur 12.3. Het plangebied is volledig aangeduid als<br />

biologisch waardevol gebied.<br />

Binnen het plangebied werd een terreininventarisatie uitgevoerd in 2011 (figuur 12.7).<br />

Het plangebied <strong>be</strong>staat enerzijds voor een groot aandeel uit naaldhoutaanplanten<br />

(zuidelijke helft plangebied: pmb(pinn),…) en anderzijds wordt een groot aandeel van de<br />

oppervlakte ingenomen door heide met een gelijkjarige bovenlaag van <strong>be</strong>rk (noordelijke<br />

helft plangebied (qb/cv, qb/cm, qb/cpb,…). Verspreid komen enkele open heidevlekken<br />

(ceb, cg, cgb,..) voor, Rondom de gebouwen van de koninklijke villa komt loofbos voor<br />

(qb). Meer zuidwaarts is een strook oligotroof elzenbos gelegen (vo).<br />

In het geval van het nulalternatief zou door de autonome evolutie van het bosdomein de<br />

zone van het huidige monasterium gebouw verder kunnen ontwikkelen tot bos.<br />

De kwetsbaarheids<strong>be</strong>nadering integreert de gevoeligheid van een systeem, object,<br />

proces, ... ten aanzien van een fysische verandering van het milieu met een waardering<br />

(<strong>be</strong>oordeling) van het <strong>be</strong>treffende systeem, project, proces,.... Kwetsbaarheid is<br />

daardoor altijd gekoppeld aan een effect(groep), zoals verdroging of ecotoopverlies.<br />

Daarbij wordt verondersteld dat kwetsbaarheid altijd een negatief effect met zich<br />

meebrengt. Ruimtelijke kwetsbaarheid situeert objecten, systemen en processen op een<br />

kaart waaraan voor een specifieke effectgroep een kwetsbaarheidsgrootheid gekoppeld<br />

wordt.<br />

De kwetsbaarheidskaart voor ecotoopverlies (figuur 12.4)<br />

De zuidelijke staart van het plangebied (vallei) is zeer kwetsbaar m.b.t. ecotoopverlies.<br />

Het grootste deel van kloosterdomein is kwetsbaar tot zeer kwetsbaar. De rest van het<br />

plangebied is niet gekarteerd.<br />

De kwetsbaarheidskaart voor verdroging (figuur 12.5)<br />

In het zuidelijk deel van het plangebied (vallei) is de oostelijke helft aangeduid als ‘zeer<br />

kwetsbaar’, terwijl de westelijke helft weinig kwetsbaar is m.b.t. verdroging. Ten noorden<br />

van het monasterium is een smalle strook aangeduid als ‘weinig kwetsbaar tot<br />

kwetsbaar’ en het overige deel van het vzw Bisdom Hasselt is ‘niet kwetsbaar’ voor<br />

verdroging. De rest van het plangebied is niet gekarteerd.<br />

Omgeving<br />

figuur 12.3 en figuur 12.6<br />

Hei van Opgrimbie<br />

De Hei van Opgrimbie is een biologisch waardevol gebied en is deels gelegen in het<br />

plangebied. Het <strong>be</strong>staat uit een aanplanting van Grove den met ondergroei van struiken<br />

en bomen.<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 56 - 14 januari 2013


12.3.3 Fauna<br />

Heelvijvers<br />

De Heelvijvers is gelegen ten oosten van het plangebied . Het <strong>be</strong>staat grotendeels uit<br />

een complex van biologisch waardevolle en zeer waardevolle gebieden met<br />

aanplantingen van grove den met ondergroei van bomen en struiken, afgewisseld met<br />

droge heide. Daarnaast komen ook een aantal minder waardevolle akkers op zandige<br />

bodem voor. Er worden hier geen plantensoorten van de Rode Lijst gemeld.<br />

Heidemolen<br />

Gebied Heidemolen wordt <strong>be</strong>schouwd als biologisch waardevol gebied. Het <strong>be</strong>staat<br />

hoofdzakelijk uit aanplanting van grove den met ondergroei van bomen en struiken en<br />

met laag struikgewas. In een deel ervan komt Amerikaanse vogelkers voor.<br />

Heiwijk-Zuid<br />

Heiwijk-Zuid is een complex van biologisch waardevolle en zeer waardevolle elementen.<br />

Isaekshoef<br />

Domein Isaekshoef <strong>be</strong>vindt zich ten zuiden van Heelvijvers, ten oosten van het<br />

plangebied. Dit gebied <strong>be</strong>staat uit biologisch waardevolle tot zeer waardevolle gebieden.<br />

Hoge Kempen<br />

Ten noorden en ten zuiden van het plangebied, is het Vlaams Natuurreservaat Hoge<br />

Kempen gelegen. Dit domein wordt gekenmerkt door een groot deel biologisch zeer<br />

waardevolle gebieden.<br />

Langen<strong>be</strong>rg<br />

Ten zuiden van het plangebied ligt het gebied Langen<strong>be</strong>rg, deel van de<br />

gemeentebossen van Rekem. Biologisch is het een zeer waardevol gebied (z) met<br />

wintereikrelicten en plaatselijk vochtig bos (91E0).<br />

Neerharerheide<br />

De Neerharerheide is gelegen in het zuidelijk deel van de Vallei van de Zijp<strong>be</strong>ek en<br />

<strong>be</strong>staat uit een complex van biologisch waardevolle en zeer waardevolle elementen.<br />

Pietersembos<br />

Het Pietersembos is een domeinbos met het brongebied van de As<strong>be</strong>ek. Pietersembos<br />

<strong>be</strong>staat uit een complex van biologisch waardevolle en zeer waardevolle elementen.<br />

Vliegveld Zutendaal<br />

Het vliegveld <strong>be</strong>hoort tot het militair domein. Er is geen habitattype toegekend aan dit<br />

gebied, maar er is evenwel sprake van waardevolle heischrale graslanden in ANB<br />

(2006).<br />

Hieronder wordt een opsomming gegeven van soortgroepen die mogelijk een effect<br />

zouden kunnen ondervinden van de <strong>be</strong>stemmingswijziging.<br />

Li<strong>be</strong>llen<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 57 - 14 januari 2013


De databank van de Li<strong>be</strong>llenvereniging Vlaanderen meldt volgende li<strong>be</strong>llensoorten in<br />

het plangebied (ta<strong>be</strong>l 12.1).<br />

Ta<strong>be</strong>l 12.1 Voorkomen soorten li<strong>be</strong>llen van Rode Lijst in het domein (sinds 2000)<br />

Locatie Naam<br />

Omgeving Koninklijke<br />

villa Fridhem<br />

Omgeving Koninklijke<br />

villa Fridhem<br />

wetenschappelijk<br />

Orthetrum cancellatum<br />

Cordulia aenea<br />

Naam<br />

Nederlands<br />

Gewone oeverli<strong>be</strong>l<br />

Smaragdli<strong>be</strong>l<br />

Rode Lijst Categorie<br />

Momenteel niet<br />

<strong>be</strong>dreigd<br />

Momenteel niet<br />

<strong>be</strong>dreigd<br />

Besluit<br />

Soorten<strong>be</strong>-<br />

scherming<br />

Amfibieën en reptielen<br />

De voorkomende reptielen en amfibieën in het plangebied zijn weergegeven in ta<strong>be</strong>l<br />

12.2 (Bron: databank van Natuurpunt, Herpetologische werkgroep HYLA, inclusief data<br />

uit waarnemingen.<strong>be</strong>” (sinds 2000)).<br />

Ta<strong>be</strong>l 12.2: Voorkomen amfibieën/reptielen van Rode Lijst/Soorten<strong>be</strong>schermings<strong>be</strong>sluit in het domein<br />

(sinds 2000)<br />

Locatie Naam<br />

Fietspad bij koninklijke<br />

villa Fridhem, Kik<strong>be</strong>ek<br />

Fietspad bij koninklijke<br />

villa, Kik<strong>be</strong>ek<br />

wetenschappelijk<br />

* bijlage IV soort van de habitatrichtlijn<br />

Naam<br />

Nederlands<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 58 - 14 januari 2013<br />

Rode<br />

Lijst<br />

Coronella austriaca Gladde slang* kwetsbaar 3<br />

Zootoca vivipara Levendbarende hagedis zeldzaam 1<br />

1<br />

1<br />

Categorie Besluit<br />

Soorten<strong>be</strong>scherming<br />

Vogels<br />

Bij een inventarisatie in mei en juni 2001 door het team van het broedvogelatlasproject<br />

werden geen vogelsoorten van de Rode Lijst van broedvogels waargenomen in het<br />

kloosterdomein.<br />

In de periode van 2003-2010 werden volgende bijlage I-soorten (waarvoor het gebied is<br />

aangemeld) waargenomen in de Vallei van de Zijp<strong>be</strong>ek: Nachtzwaluw, Wespendief,<br />

Zwarte specht (www.waarnemingen.<strong>be</strong>). Er zijn geen gegevens van een<br />

gebiedsdekkende inventarisatie in het plangebied zelf. De meest recente gegevens van<br />

databank LIKONA (Limburgse Koepel voor Natuurstudie) van vogelwaarnemingen in het<br />

plangebied dateren van 2001.<br />

12.4 Methodologie effect<strong>be</strong>paling en -<strong>be</strong>oordeling<br />

Door de <strong>be</strong>stemmingswijzigingen van ‘koninklijk domein’ naar ‘natuurgebied’ en het<br />

<strong>be</strong>heerplan zullen enerzijds vegetaties <strong>be</strong>stendigd worden of bijkomen. Anderzijds is het<br />

mogelijk dat <strong>be</strong>staande vegetaties verdwijnen door de <strong>be</strong>stendiging van het<br />

monasteriumgebouw en het mogelijk maken van een <strong>be</strong>perkte uitbreiding aan<br />

gebouwen. Bij de <strong>be</strong>oordeling van het effect wordt rekening gehouden met de waarde<br />

van de aanwezige vegetatie en de oppervlakte die verdwijnt of bijkomt. Hierbij wordt ook<br />

rekening gehouden met de waarde van de mogelijke vegetaties.


Voor terrestrische fauna worden effecten <strong>be</strong>schreven ten gevolge van het wijzigen van<br />

de habitat door verharding, verstoring en mogelijk bijkomende vegetaties (vb door<br />

aanleg poel). De effect<strong>be</strong>oordeling ge<strong>be</strong>urt op basis van de vermindering/vermeerdering<br />

van het leefgebied en de effecten ten gevolge van ver- of ontsnippering.<br />

12.5 Effectuitdrukking<br />

De effecten worden als volgt uitgedrukt:<br />

verwijderen van de vegetatie door verharding: oppervlakte vegetatie die verdwijnt,<br />

met in acht name van de waarde van die vegetatie (ha per waarde-klasse)<br />

wijzigen van de vegetatie door <strong>be</strong>heer: oppervlakte spontane vegetaties, met in acht<br />

name van de waarde van de mogelijke vegetaties (ha per waardeklasse)<br />

wijzigen van habitat voor fauna: wijziging leefgebied (ha) en effecten ten gevolge van<br />

ver- of ontsnippering (kwalitatief).<br />

verstoren van fauna: vermindering leefgebied (ha) ten gevolge van geluids- en/of<br />

lichtverstoring van vogels en zoogdieren indien relevant<br />

12.6 Beoordelingskader<br />

In ta<strong>be</strong>l 12.3 is een overzicht gegeven van het <strong>be</strong>oordelingskader voor de discipline<br />

Fauna en flora. De effecten worden niet per effectgroep <strong>be</strong>oordeeld, maar wel<br />

synthetiserend voor flora enerzijds en voor fauna anderzijds. De effecten van ver- of<br />

ontsnippering zijn verwerkt in het <strong>be</strong>oordelingskader voor fauna.<br />

Voor fauna is er aansluiting gezocht met het Soort<strong>be</strong>schermings<strong>be</strong>sluit van 15 mei<br />

2009, en de daar aanwezige terminologie. Er wordt voorgesteld een score S te<br />

<strong>be</strong>rekenen voor het effect op <strong>be</strong>schermde diersoorten als volgt:<br />

S = (effect op soort van categorie 1+2) + 3x (effect op soort van categorie 3)<br />

waarbij als volgt een effect wordt meegerekend voor elke <strong>be</strong>schermde soort die<br />

(potentieel) aanwezig is:<br />

-1 bij verwachte populatieafname of verdwijning<br />

+1 bij verwachte populatietoename of nieuw verschijnen<br />

Het <strong>be</strong>oordelingskader is slechts werkbaar als er voldoende gegevens voorhanden zijn<br />

van de aanwezige fauna. Indien deze onvoldoende blijken, zal een expert inschatting<br />

gemaakt worden op basis van de aandachtssoorten waarvoor wel gegevens<br />

<strong>be</strong>schikbaar zijn.<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 59 - 14 januari 2013


Ta<strong>be</strong>l 12.3: Beoordelingskader voor de discipline Fauna en flora<br />

Beoordeling Vegetatie Fauna<br />

+3 > 60% toename van waardevolle tot zeer<br />

waardevolle habitats (BWK) (zowel oppervlakte<br />

als kwaliteit)<br />

+2 Tot 60% toename van waardevolle tot zeer<br />

waardevolle habitats (BWK) (zowel oppervlakte<br />

als kwaliteit)<br />

+1 Tot 30% toename van waardevolle tot zeer<br />

waardevolle habitats (BWK) (zowel oppervlakte<br />

als kwaliteit)<br />

0 Geen effecten op waardevolle habitats of<br />

geringe effecten in verschillende deelzones<br />

heffen elkaar op<br />

-1 Tot 30% afname van waardevolle tot zeer<br />

waardevolle habitats (BWK) (zowel oppervlakte<br />

als kwaliteit)<br />

-2 Tot 60% afname van waardevolle tot zeer<br />

waardevolle habitats (BWK) (zowel oppervlakte<br />

als kwaliteit)<br />

-3 > 60% afname van waardevolle tot zeer<br />

waardevolle habitats (BWK) (zowel oppervlakte<br />

als kwaliteit)<br />

S > 15<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 60 - 14 januari 2013<br />

S > 5<br />

Netto ver<strong>be</strong>tering van de<br />

leefomstandigheden van wilde fauna of<br />

netto uitbreiding van hun leefgebied<br />

Geen effecten op diersoorten of geringe<br />

effecten in verschillende deelzones<br />

heffen elkaar op<br />

Netto aantasting van de<br />

leefomstandigheden van wilde fauna of<br />

netto inkrimping van hun leefgebied<br />

S < -5<br />

S < -15


13 DISCIPLINE LANDSCHAP, BOUWKUNDIG ERFGOED EN ARCHEOLOGIE<br />

13.1 Figuren<br />

Figuur 13.1: Ferrariskaart<br />

Figuur 13.2: Vandermaelenkaart<br />

Figuur 13.3: Traditionele landschappen<br />

Figuur 13.4: Landschapsatlas<br />

Figuur 13.5: Centraal archeologische inventaris<br />

13.2 Afbakening studiegebied<br />

Het studiegebied voor de discipline Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie<br />

omvat op macroschaal het plangebied met het omliggende landschap van waaruit de<br />

wijzigingen zichtbaar kunnen zijn. De landschapstypologie en -structuur komen<br />

voornamelijk tot uiting op macroschaal. In het studiegebied wordt eveneens de zone<br />

waarbinnen indirecte effecten vanuit de discipline Fauna en flora (wijzigingen van de<br />

vegetatiestructuur) kunnen optreden opgenomen. Het studiegebied is weergegeven op<br />

figuur 9.1.<br />

13.3 Beschrijving van de referentiesituatie<br />

Het landschap wordt <strong>be</strong>schreven op basis van:<br />

Historische ontwikkeling van het landschap:<br />

Historische kaarten<br />

Historische bronnen<br />

Beschrijving op macroschaal:<br />

Indeling van het landschap in 'traditionele landschappen'<br />

Landschapsatlas<br />

Beschrijving op mesoschaal:<br />

Landschapsatlas<br />

Terreinwaarnemingen<br />

Beschrijving op microschaal:<br />

Terreinwaarnemingen<br />

Archeologische kennis<br />

13.3.1 Historische ontwikkeling van het landschap<br />

De historische ontwikkeling van het landschap wordt <strong>be</strong>studeerd op basis van ouder<br />

kaartmateriaal, meer <strong>be</strong>paald:<br />

de Ferrariskaart (1770-1777)<br />

Vandermaelenkaart (1846-1854)<br />

Ten tijde van Ferraris (figuur 13.1) was de omgeving van het plangebied, Mechelse<br />

heide en Heiwijk, een aaneengesloten heidegebied met plaatselijk bosheide. De<br />

insnijding door de Ziep<strong>be</strong>ek is bijzonder fraai te zien op de Ferrariskaart. Ook de vallei<br />

van de Heiwick<strong>be</strong>ek is herkenbaar.<br />

In de eerste helft van de 19 de eeuw waren er planmatige heide<strong>be</strong>bossingen. Deze<br />

bossen waren typisch gelegen aan de rand van de gemeente en de percellering ervan is<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 61 - 14 januari 2013


nu nog herkenbaar: de grens van Maasmechelen en Zutendaal voor wat de bossen van<br />

Heiwijk <strong>be</strong>treft; de grens van Lanaken en Maasmechelen voor wat Pietersembos <strong>be</strong>treft,<br />

de grens van Lanaken en Zutendaal voor wat Roelerheide <strong>be</strong>treft. Ook grote<br />

heideoppervlakten zijn nog herkenbaar: de droge Mechelse Heide met verschillende<br />

vennen en vochtige heide in de valleien van de Ziep<strong>be</strong>ek.<br />

13.3.2 Beschrijving op macroschaal<br />

Traditionele landschappen<br />

Figuur 13.3 geeft een overzicht van de traditionele landschappen. Het plangebied<br />

overlapt met twee traditionele landschappen. Deze zijn, in het westelijk deel van het<br />

plangebied, Limburgs heide- en bosgebied dat <strong>be</strong>hoort tot het ‘Kempens plateau’ en de<br />

Maasvlakte en het terrassenland in het oostelijk deel, dat <strong>be</strong>hoort tot het ‘Maasland’.<br />

Landschapsatlas (figuur 13.4)<br />

Het westelijk deel van het plangebied overlapt met de relictzone ‘Mechelse Heide –<br />

Heiwijk’. Het oostelijk deel overlapt met de relictzone ‘Onder de Berg’.<br />

De relictzone Mechelse Heide – Heiwijk was ten tijde van Ferraris een aaneengesloten<br />

heidegebied, plaatselijk bosheide. De insnijding door de Ziep<strong>be</strong>ek en Kik<strong>be</strong>ek is<br />

bijzonder fraai op de Ferrariskaart.<br />

Heiwijk, Pietersembos en Roelerheide kennen in de eerste helft 19de eeuw planmatige<br />

heide<strong>be</strong>bossingen, typisch gelegen aan de rand van de gemeente.<br />

De relictzone onder de Berg is een uitgestrekt gebied met relatief ongestoorde bodems.<br />

Het is een gebied met uitzonderlijke natuurwaarden omwille van de grote abiotische<br />

variatie, de uitgestrektheid en het historisch stabiel bodemgebruik. De steilrand tussen<br />

Onder de Berg en Molen<strong>be</strong>rg is archeologisch interessant met meerdere<br />

steentijdvondsten. De relictzone komt overeen met de woeste gronden op de<br />

Ferrariskaart, <strong>be</strong>staande uit een groot aaneengesloten gebied met bos, heide en<br />

bosheide tussen de gehuchten Daelgremi (Daalgrimbie), Gremi (Opgrimbie),<br />

Daelwesent (Daalwezet) en Wesent (Hoogwezet) enerzijds en de steilrand anderzijds.<br />

Vanaf en op de steilrand zijn er mooie uizichten op het aaneengesloten heidelandschap.<br />

13.3.3 Beschrijving op mesoschaal<br />

Landschapsatlas (figuur 13.4)<br />

Voor het plangebied zal de ankerplaats ‘Mechelse heide tot vallei van de Zijp<strong>be</strong>ek’ van<br />

<strong>be</strong>lang zijn en het lijnrelict ‘steilrand van het Kempens Plateau’. Het lijnrelict ‘Zijp<strong>be</strong>ek’<br />

ligt net buiten het plangebied.<br />

Ankerplaats ‘Mechelse heide tot vallei van de Zijp<strong>be</strong>ek’<br />

De heide is van oudsher een gevarieerd cultuurlandschap, onderdeel van de toenmalige<br />

landbouweconomie en sinds de 19de eeuw in onbruik geraakt. Droge en natte<br />

heidevelden zijn hier <strong>be</strong>waard gebleven, afgewisseld met verspreide bomen, struiken en<br />

bosjes of <strong>be</strong>groeid met kreupelhout of struwelen. Op de plateaurand komen nog<br />

wintereikenbosjes voor onder de vorm van hakhout, <strong>be</strong>perkte struwelen, houtwallen of<br />

afzonderlijke stoven. Het zijn de schaarse restanten van een vroeger veel voorkomende<br />

bospraktijk. De oudste her<strong>be</strong>bossingen met naaldhout liggen in de uithoeken aan de<br />

gemeentegrenzen. Kleinere, historisch stabiele bossen daarentegen liggen o.a. ook vrij<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 62 - 14 januari 2013


dicht bij de historische kernen. In de valleien liggen verschillende vijvers, ooit in gebruik<br />

voor de viskweek. Het historisch netwerk van waterbouwkundige werken (wallen, dijken,<br />

grachten, verschillende kunstmatige <strong>be</strong>ek- en waterlopen aangelegd in functie van<br />

visvijvers, spaarvijvers in functie van watermolens) is nog in grote mate aanwezig.<br />

Dammen, sluisjes en verbindingsslootjes maken de instelling van het waterpeil mogelijk.<br />

Het gebied <strong>be</strong>vat een unieke verscheidenheid in landschapsopbouw. Het gevarieerde<br />

reliëf met droge en vochtige dalen geeft de indruk van een heuvelend landschap, waar<br />

soms stevig moet geklommen worden. Het landgebruik wisselt van open heide tot<br />

gesloten bos met overgangen van verspreide bomen en struiken, bosjes, kreupelhout en<br />

struwelen. In het zuidelijke deel slingert de Ziep<strong>be</strong>ek zich door manshoge gagelstruiken<br />

en natte heidevelden. Noordelijk bloeit 's zomers de heide. De plateaurand biedt<br />

indrukwekkende panorama's op de weidse Maasvallei en de terrils van het mijngebied.<br />

Vijvers en vennen maken het geheel compleet.<br />

Langs de steile plateaurand, die <strong>be</strong>palend is voor de configuratie van het landschap, zijn<br />

hier heel wat restanten van het traditionele Limburgs heide- en bosgebied overgebleven.<br />

Lijnrelicten<br />

Ta<strong>be</strong>l 13.1: Lijnrelicten in de omgeving van de plangebieden<br />

Lijnrelict Ligging<br />

Steilrand Kempens plateau Doorheen plangebied<br />

Zijp<strong>be</strong>ek Ten zuiden van plangebied<br />

Puntrelicten<br />

Er is geen enkel puntrelict in het plangebied gelegen.<br />

13.3.4 Beschrijving op microschaal<br />

Voor de <strong>be</strong>leving van het landschap is het <strong>be</strong>eld een hoofdaspect, maar ook<br />

achtergrondkennis van het landschap waarin een waarnemer zich <strong>be</strong>vindt, kan de<br />

<strong>be</strong>leving verhogen (bijvoor<strong>be</strong>eld het herkennen van een oud patroon van landgebruik,<br />

wandelingen langs historische sites).<br />

Specifiek zal gelet worden op het open of gesloten karakter van het landschap, de<br />

aanwezigheid van visueel storende elementen en de homogeniteit en de diversiteit<br />

ervan.<br />

In of in de nabije omgeving van het plangebied zijn geen <strong>be</strong>schermde monumenten en<br />

landschappen gelegen.<br />

13.3.5 Archeologische kennis<br />

In de Centrale Archeologische Inventaris (CAI) zijn gegevens van archeologische<br />

vondsten in het plangebied. In de omgeving zijn wel een aantal vondsten uit de Steentijd<br />

gedaan (Figuur 13.5). Een <strong>be</strong>schrijving van deze gegevens is opgenomen in ta<strong>be</strong>l 13.2.<br />

De archeologische verwachtingswaarde van zones die mogelijk verstoord worden ten<br />

gevolge van het plan wordt ingeschat.<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 63 - 14 januari 2013


Ta<strong>be</strong>l 13.2: Omschrijving vondsten in omgeving plangebied.<br />

Locatie Datering Verfijning Klasse Subklasse Verdere<br />

700244 Steentijd Losse vondst Lithisch materiaal<br />

omschrijving<br />

50055 Steentijd Paleolithicum Vondstenconcentratie Lithisch materiaal wijst mogelijk op<br />

kampement<br />

Steentijd Paleolithicum Vondstenconcentratie Lithisch materiaal wijst mogelijk op<br />

Steentijd Vondstenconcentratie Aardewerk<br />

kampement<br />

50056 Steentijd Alleenstaand Concentratie<br />

houtskool<br />

Steentijd Vondstenconcentratie Lithisch materiaal Kleine concentratie<br />

Steentijd Mesolithicum Vondstenconcentratie Lithisch materiaal silexartefacten en 2<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 64 - 14 januari 2013<br />

silex<br />

polyststenen, wijst<br />

mogelijk op<br />

kampement<br />

50057 Steentijd Losse vondst Lithisch materiaal pijlpunten,<br />

Steentijd Neolithicum Vondstenconcentratie Aardewerk<br />

silextablet,<br />

silexlemmers,<br />

microburijn<br />

Steentijd Neolithicum Losse vondst Lithisch materiaal gepolijste bijl en<br />

schijfvormige<br />

klopper<br />

700247 Steentijd Vondstenconcentratie Lithisch materiaal Talrijke <strong>be</strong>werkte<br />

vuurstenen<br />

Steentijd Losse vondst Aardewerk Fragmenten van ruw<br />

Steentijd Losse vondst Organisch<br />

13.4 Methodologie effect<strong>be</strong>paling en -<strong>be</strong>oordeling<br />

materiaal<br />

aardewerk<br />

Sporen van<br />

houtskool<br />

Om de effecten op het landschap te kunnen <strong>be</strong>oordelen wordt het gepland initiatief op<br />

macro-, meso- en microschaal <strong>be</strong>oordeeld. Eerst wordt een <strong>be</strong>schrijving gegeven van<br />

de effecten op microschaal, vervolgens op meso- en macroschaal. De <strong>be</strong>oordeling<br />

ge<strong>be</strong>urt aan de hand van de volgende zes criteria:<br />

landgebruik<br />

landschapsstructuur<br />

landschapstypologie<br />

landschaps<strong>be</strong>eld<br />

landschaps<strong>be</strong>leving<br />

cultuurhistorische en archeologische waarden<br />

De quotering van de effecten ge<strong>be</strong>urt volgens een schaal met 7 gradaties. De scores<br />

kunnen niet worden opgeteld en dienen samen met de <strong>be</strong>schrijving van de effecten te


worden gelezen. Effecten op macroschaal heb<strong>be</strong>n een hoger gewicht dan effecten op<br />

mesoschaal, die op zich zwaarder wegen dan effecten op microschaal.<br />

13.5 Beoordelingskader<br />

Om de effecten te kunnen <strong>be</strong>oordelen, wordt er een <strong>be</strong>schrijving gegeven van de<br />

effecten op de vijf effectgroepen (zie 13.4). De <strong>be</strong>oordeling voor positieve dan wel<br />

negatieve effecten voor de verschillende effectgroepen ge<strong>be</strong>urt als volgt:<br />

landgebruik:<br />

+3 wanneer meerdere nieuwe functies, in evenwicht met de <strong>be</strong>staande, tot stand<br />

gebracht worden;<br />

+2 wanneer een nieuwe functie, in evenwicht met de <strong>be</strong>staande, tot stand gebracht<br />

wordt;<br />

+1 wanneer een <strong>be</strong>staande functie versterkt wordt;<br />

0 geen wezenlijke verandering van de gewenste functies;<br />

-1 wanneer een gewenste functie aangetast wordt;<br />

-2 wanneer een gewenste functie verdwijnt;<br />

-3 wanneer meerdere gewenste functies verdwijnen.<br />

landschapsstructuur:<br />

+3 wanneer meerdere waardevolle structurerende elementen visueel toegevoegd<br />

worden;<br />

+2 wanneer een waardevol structurerend element visueel wordt toegevoegd;<br />

+1 wanneer een waardevol structurerend element visueel wordt versterkt of<br />

duurzaam ondersteund;<br />

0 geen wezenlijke verandering van de landschapstructuur;<br />

-1 wanneer een structurerend element gewijzigd wordt, maar herstelbaar is<br />

(bijvoor<strong>be</strong>eld kappen en later heraanplanten van een bomenrij);<br />

-2 wanneer een structurerend element wordt teniet gedaan of onherstelbaar<br />

gewijzigd (verwijderen van een haag, vergraven van een goed ontwikkelde<br />

vegetatie...);<br />

-3 wanneer meerdere structurerende elementen teniet gedaan worden of<br />

onherstelbaar worden gewijzigd.<br />

landschapstypologie:<br />

+3 wanneer de <strong>be</strong>staande typologie in heel het studiegebied versterkt wordt<br />

(bijvoor<strong>be</strong>eld bocage landschap uitbreiden door bijkomende KLE’s in gebied<br />

waar die nu ontbreken);<br />

+2 wanneer de <strong>be</strong>staande typologie over een grote oppervlakte versterkt wordt;<br />

+1 wanneer lokaal elementen van de typologie versterkt worden (individuele KLE’s<br />

bij aanleggen of opnieuw in <strong>be</strong>heer nemen);<br />

0 geen wezenlijke verandering van de landschapstypologie;<br />

-1 wanneer de typologie wordt aangetast (bijvoor<strong>be</strong>eld KLE’s verwijderen die<br />

<strong>be</strong>langrijk zijn voor de typologie);<br />

-2 wanneer de typologie over een grote oppervlakte wordt tenietgedaan<br />

(bijvoor<strong>be</strong>eld open landschap deels compartimenteren);<br />

-3 wanneer de typologie over het volledige studiegebied wordt teniet gedaan.<br />

cultuurhistorische waarden:<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 65 - 14 januari 2013


+3 wanneer in het volledige studiegebied de historische landgebruiksystemen<br />

hersteld worden;<br />

+2 wanneer lokaal historische landgebruikssystemen worden hersteld;<br />

+1 wanneer de cultuurhistorische waarden <strong>be</strong>ter in het landschap zichtbaar<br />

gemaakt worden;<br />

0 geen wezenlijke verandering van de cultuurhistorische waarden;<br />

-1 wanneer de cultuurhistorische waarden minder zichtbaar in het landschap<br />

worden;<br />

-2 wanneer lokaal cultuurhistorische waarden verdwijnen uit het landschap;<br />

-3 wanneer de cultuurhistorische waarden volledig verdwijnen uit het landschap.<br />

archeologische waarden:<br />

+1 wanneer de conservatie van archeologische sites ver<strong>be</strong>terd wordt;<br />

0 geen wezenlijke verandering van de toestand van de archeologische sites;<br />

-1 wanneer de mogelijkheid <strong>be</strong>staat dat waardevolle archeologische sites worden<br />

vernietigd of aangetast;<br />

-2 wanneer waardevolle archeologische sites gedeeltelijk worden vernietigd of<br />

aangetast;<br />

-3 wanneer waardevolle archeologische sites volledig vernietigd of aangetast<br />

worden.<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 66 - 14 januari 2013


14 DISCIPLINE MENS<br />

14.1 Afbakening studiegebied<br />

14.1.1 Geluid<br />

14.1.2 Licht<br />

14.1.3 Lucht<br />

14.1.4 Recreatie<br />

Het studiegebied omvat het plangebied en wordt uitgebreid met de zones waar effecten<br />

kunnen voorkomen door geluid, licht, lucht, recreatie.<br />

Voor de discipline geluid <strong>be</strong>vat het studiegebied het plangebied.<br />

Door de <strong>be</strong>perkte verkeersgeneratie in zowel de huidige als de toekomstige situatie<br />

worden de wegen voor de ontsluiting van het gebied niet meegenomen in het<br />

studiegebied. Indien uit de effect<strong>be</strong>paling blijkt, dat zich effecten voordoen buiten het<br />

afgebakende studiegebied wordt het studiegebied uitgebreid.<br />

Het studiegebied voor de discipline licht wordt <strong>be</strong>paald door het plangebied.<br />

Voor de discipline lucht <strong>be</strong>vat het studiegebied de terreinen die in het plangebied zijn<br />

opgenomen.<br />

Het studiegebied omvat het plangebied en omringende wandelpaden.<br />

14.2 Beschrijving van de referentiesituatie<br />

14.2.1 Geluid<br />

Het geluidsniveau binnen het plangebied wordt <strong>be</strong>paald door de activiteiten die<br />

plaatsvinden in het gebouw of op de verschillende terreinen binnen het gebied. Deze<br />

zijn <strong>be</strong>perkt tot natuurgeluiden, <strong>be</strong>perkt verkeer van o.a. personeel of <strong>be</strong>zoek en<br />

mogelijk van landbouwmachines die de akkers <strong>be</strong>werken (ten oosten van het<br />

plangebied)<br />

Door het militaire vliegveld ten westen van het plangebied en de nabijgelegen<br />

autosnelweg is (E314) kan er een verhoogd achtergrondlawaai optreden binnen het<br />

plangebied.<br />

De stoorgeluiden in en rond het plangebied zijn <strong>be</strong>perkt waardoor het gebied<br />

geselecteerd is als een potentieel stiltegebied.<br />

Een stiltegebied wordt gedefinieerd als een gebied waarin de natuurlijke geluiden<br />

overheersen. Het Vlaamse Gewest heeft in Vlaanderen enkele potentiële stiltegebieden<br />

aangeduid op basis van een wetenschappelijk akoestische studie. Hierin wordt een<br />

gebied als potentieel stiltegebied <strong>be</strong>vonden als het achtergrondgeluidsniveau zich<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 67 - 14 januari 2013


overdag situeert tussen de 35 à 40 deci<strong>be</strong>l. Het plangebied <strong>be</strong>hoort tot een potentieel<br />

stiltegebied. Men spreekt van ‘potentieel’ stiltegebied aangezien het momenteel niet<br />

erkend is door de plaatselijke gemeente.<br />

Geluids<strong>be</strong>lastingskaart wegverkeer<br />

In het kader van Europese kaderrichtlijn voor omgevinglawaai zijn geluidskaarten<br />

opgemaakt voor de <strong>be</strong>langrijkste autosnelwegen. Nabij het studiegebied is dit gedaan<br />

voor de E314. Illustratie 14-1geeft een uittreksel van de geluids<strong>be</strong>lastingskaart voor de<br />

E314 weer met de Lden voor wegverkeer. Lden (Day-Evening-Night) is het gewogen<br />

energetisch gemiddelde geluidsniveau van de dag-, avond- en nachtwaarden waarbij de<br />

avond- en nachtniveaus verhoogd worden met resp. 5 en 10 dB(A). Uit de kaart kan<br />

opgemaakt worden dat het plangebied (omcirkeld in illustratie 14-1) geen geluidshinder<br />

ondervindt van de E314.<br />

Illustratie 14-1: Geluids<strong>be</strong>lastingskaart rond studiegebied (Lden)<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 68 - 14 januari 2013


Beschrijving geluidsmetingen<br />

In het kader van deze MER zijn geluidsmetingen uitgevoerd op 30 augustus 2011. Het<br />

<strong>be</strong>treft ambulante metingen op representatieve meetpunten in het plangebied. De<br />

ambulante metingen zijn uitgevoerd van ca. 16u tot ca. 17u.<br />

De locaties van de ambulante metingen zijn zo gekozen dat er een inschatting kan<br />

gemaakt worden van het huidige geluidsklimaat.<br />

De meetomstandigheden gedurende de meetperiodes werden gekenmerkt door<br />

overwegend <strong>be</strong>wolkte periodes en zeer <strong>be</strong>perkte wind.<br />

Gedurende de ambulante metingen is er gebruik gemaakt van een windbol op de<br />

microfoon. De ambulante metingen zijn uitgevoerd op ca 1,5 m hoogte en op minstens<br />

3,5 m van muren, gebouwen en andere constructies die het geluid kunnen weerkaatsen.<br />

In ta<strong>be</strong>l 14.1 is een overzicht gegeven van de gemeten geluidsniveaus op de<br />

meetpuntlocaties. Bijkomstig zijn de verschillende statistische parameters weergegeven<br />

van deze metingen.<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 69 - 14 januari 2013


Het constante A-gewogen geluidsdrukniveau (LA,eq) en de LA95<br />

De LA,eq waarden geven het geluidsdrukniveau weer dat gedurende het tijdsinterval T dezelfde<br />

geluidsenergie zou veroorzaken als het werkelijk gemeten A-gewogen geluidsdrukniveau gedurende<br />

hetzelfde tijdsinterval T. In deze geluidsmaat zijn de over een periode variërende geluidsniveaus<br />

gemiddeld tot één geluidsniveau zoals het een continu geluid zou geweest zijn. De LA95 geeft het<br />

geluidsniveau weer dat gedurende 95% van de tijd aanwezig was of overschreden werd. Deze<br />

parameter geeft een duidelijk <strong>be</strong>eld van de achtergrondwaarden op de verschillende locaties in het<br />

gebied.<br />

De A-weging houdt rekening met de gevoeligheid van het menselijke oor voor de toonhoogte van het<br />

geluid. De eenheid wordt gegeven in dB(A).<br />

Ta<strong>be</strong>l 14.1: gemeten geluidsniveaus<br />

Project Start Time<br />

Meting<br />

1<br />

Meting<br />

2<br />

30/08/2011<br />

Elapsed<br />

Time LAeq LAF1.0 LAF5.0 LAF10.0 LAF50.0 LAF90.0 LAF95.0 LAF99.0<br />

16:04 00:33:08 33,74 38,53 35,85 35,11 33,19 32,05 31,72 31,09<br />

30/08/2011<br />

16:41 00:36:28 33,76 38,7 36,92 35,79 33,02 31,48 31,1 30,52<br />

De LA95 waarde is van dezelfde orde als de LAeq waarde wat er op wijst dat er in het<br />

gebied op het moment van de metingen weinig stoorgeluiden aanwezig waren. Aan de<br />

hand van de geregistreerde parameters kan dan ook aangenomen worden dat het als<br />

een stil gebied kan worden <strong>be</strong>schouwd.<br />

In onderstaande illustraties zijn de geregistreerde LAeq waarden per seconde<br />

weergegeven.<br />

Illustratie 14.2: Meting 1 (LAeq,1s)<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 70 - 14 januari 2013


14.2.2 Licht<br />

14.2.3 Lucht<br />

Aan de hand van bovenstaande illustratie en de geregistreerd parameters kan er<br />

opgemaakt worden dat er weinig stoorgeluiden in het gebied aanwezig zijn. In de<br />

meetreeks van meting 1 is er één uitschieter geregistreerd tot 43 dB(A). De overige<br />

pieken in de meetreeks blijven onder de 37 dB(A). Deze verhogingen in het<br />

geluidsniveau zijn te wijten aan natuurlijke achtergrondgeluiden.<br />

Illustratie 14.3: Meting 2 (LAeq,1s)<br />

Aan de hand van illustratie 14.3 kan er aangenomen worden dat er weinig stoorgeluiden<br />

in het gebied aanwezig zijn .Ten opzichte van meting 1 is er iets meer fluctuatie in de<br />

geregistreerde LAeq waarden. Deze zijn eveneens te wijten aan natuurlijke<br />

achtergrondgeluiden.<br />

In de huidige situatie zijn binnen het plangebied geen relevante lichtbronnen aanwezig.<br />

De <strong>be</strong>langrijkste bronnen van lichtvervuiling worden gevormd door de straatverlichting<br />

langs de wegen.<br />

Meetwaarden<br />

De luchtkwaliteit in Vlaanderen wordt opgevolgd door de Vlaamse Milieumaatschappij<br />

(VMM) via onder meer het telemetrisch meetnet dat instaat voor de opvolging van de<br />

algemene luchtkwaliteit voor de voornaamste luchtgassen en voor het fijne stofgehalte.<br />

Het meest nabijgelegen meetstation is het meetstation 42N046 ‘Lanaken (Gellik) -<br />

Boonakkerstraat / Dorpstraat’ en <strong>be</strong>vindt zich binnen een straal van 17 km van het<br />

plangebied. Het meetstation registreert NO2 en ozon. Voor de andere parameters zijn er<br />

geen waarnemingen <strong>be</strong>schikbaar in verband met de luchtkwaliteit.<br />

Aangezien het meetstation niet in de directe omgeving van het studiegebied is gelegen,<br />

vormen de waarden slechts een indicatie van de heersende luchtkwaliteit in de<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 71 - 14 januari 2013


omgeving. De concentraties van de verontreinigende parameters kan lokaal sterk<br />

<strong>be</strong>ïnvloed worden door aanwezige emissies.<br />

De richtwaarde voor ozon die gehanteerd wordt voor de <strong>be</strong>scherming van de<br />

gezondheid van de mens <strong>be</strong>draagt 120 µg/m³ als hoogste 8-uursgemiddelde van een<br />

dag. Deze mag gemiddeld over drie jaar niet meer dan 25 dagen per kalenderjaar<br />

overschreden worden (ozonrichtlijn 2008/50/EG). De langetermijndoelstelling voor ozon<br />

(richtjaar 2020) impliceert geen overschrijdingen meer van deze richtwaarde. Het<br />

jaargemiddelde (2009) voor ozon is 42 µg/m³ (zeer goed).<br />

Het jaargemiddelde voor NO2 is 22 µg/ m³. Er kan voor dit meetpunt dan ook gesteld<br />

worden dat de concentraties <strong>be</strong>neden de grenswaarde voor het jaargemiddelde (40<br />

μg/m³) gelegen is.<br />

Bronnen van luchtverontreininging<br />

Hieronder worden mogelijke bronnen van luchtverontreiniging in de omgeving van het<br />

plangebied weergegeven.<br />

Verkeer<br />

De uitstoot van emissies door verkeer is een mogelijke bron die luchtverontreiniging kan<br />

veroorzaken in de omgeving het plangebied.<br />

De voornaamste emissies ten gevolge van wegverkeer <strong>be</strong>staan uit stikstofoxiden,<br />

vlucthige organsiche stoffen (<strong>be</strong>nzeen), koolstofmonoxide, fijn stof en zwaveldioxide.<br />

Daarnaast is er ook een invloed mogelijk van het vliegverkeer (militair domein).<br />

De <strong>be</strong>langrijkste verkeersader in de omgeving van het plangebied is de E314. Deze<br />

verkeersader is ten noorden van het plangebied gelegen. In het noorden van het<br />

plangebied zelf is de ‘Weg naar Zutendaal’ gelegen.<br />

Verwarming<br />

14.2.4 Recreatie<br />

Een tweede bron van luchtverontreiniging is gebouwenverwarming. Het huishoudelijke<br />

energieverbruik is sterk klimaatgebonden. Koude winters geven aanleiding tot een hoger<br />

energieverbruik, wat op zijn <strong>be</strong>urt aanleiding geeft tot hogere emissies. De uitstoot aan<br />

verontreinigende parameters ten gevolge van de gebouwenverwarming is binnen het<br />

plangebied <strong>be</strong>perkt. Het plangebied is binnen een straal van circa 2 km van het centrum<br />

van Opgrimbie gelegen, waardoor de bijdrage voor de uitstoot geen grote bijdrage zal<br />

leveren.<br />

In het plangebied (<strong>be</strong>halve deeltje eigendom ANB) is momenteel geen publieke<br />

recreatie toegelaten. In de omringende domeinbossen, natuurreservaat en overige<br />

bossen zijn wandelaars op de wegen toegelaten en zijn er toeristische wandel- en<br />

fietsroutes.<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 72 - 14 januari 2013


14.2.5 Ruimteljke en organisatorische aspecten<br />

Met het oog op de opmaak van het GRUP wordt nagegaan of er andere keuzes van<br />

type<strong>be</strong>stemming en gebiedsspecifieke voorschriften aangewezen dan deze aangegeven<br />

in 3.2.2. Het gaat met name om de deelzone omgeving gebouwen koninklijke villa.<br />

14.3 Methodologie effect<strong>be</strong>paling en –<strong>be</strong>oordeling<br />

14.3.1 Geluid<br />

14.3.2 Licht<br />

14.3.3 Lucht<br />

14.3.4 Recreatie<br />

De effectvoorspelling zal ge<strong>be</strong>uren aan de hand van een kwalitatieve inschatting van de<br />

geluidstoename of afname ten gevolgen van de <strong>be</strong>stemmingswijzigingen.<br />

De effecten worden ingeschat op basis van <strong>be</strong>schikbare gegevens. Er worden geen<br />

metingen uitgevoerd.<br />

Er zal een inschatting gemaakt worden van de geluidsimpact ten gevolge van het<br />

geplande initiatief.<br />

De verstoring van de fauna door een eventuele toename van het geluidsniveau zal<br />

<strong>be</strong>sproken worden in de discipline Fauna en flora<br />

Lichtverontreiniging kan opgedeeld worden in twee hinderlijke fenomenen:<br />

Niet gewenste verlichting van omgeving. Verlichting die niet voldoende gericht<br />

gebruikt wordt of reflectie van licht op lichte oppervlakten kan hinder veroorzaken op<br />

andere woningen of zones waar deze verlichting (of indirecte verlichting) niet<br />

gewenst is.<br />

Lichtsensoren: hinder veroorzaakt door automatisch aan- en uitgaan van lampen<br />

aan fauna en flora (wordt <strong>be</strong>oordeeld in discipline Fauna en flora)<br />

Binnen het plangebied zal <strong>be</strong>keken worden wat het effect van de<br />

<strong>be</strong>stemmingswijzigingen op de lichtpollutie zal zijn.<br />

De effectvoorspelling zal ge<strong>be</strong>uren a.d.h.v. een kwalitatieve inschatting van de toename<br />

of afname van de emissies t.g.v. de <strong>be</strong>stemmingswijziging.<br />

De effecten worden ingeschat op basis van <strong>be</strong>schikbare gegevens. Er worden geen<br />

metingen uitgevoerd.<br />

Er verandert niets aan de status van afgesloten domein door het plan. Wel kunnen<br />

aspecten van het <strong>be</strong>heerplan de recratieve <strong>be</strong>levingswaarde veranderen. Er zal<br />

voornamelijk aandacht <strong>be</strong>steed worden aan wandel- en fietsrecreatie.<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 73 - 14 januari 2013


14.3.5 Ruimtelijke en organisatorische aspecten<br />

Het GRUP heeft in het domein van de koninlijke villa tot doel om planologische<br />

duidelijkheid te scheppen zodat de <strong>be</strong>staande gebouwen en activiteiten duurzaam in<br />

stand kunnen gehouden worden. Deze gebouwen en activiteiten en een vooruitblik op<br />

toekomstige <strong>be</strong>hoeften, is zeer gedetailleerd <strong>be</strong>sproken, waarbij de zones en gebouwen<br />

die het voorwerp zijn van het plan concreet afgebakend zijn (§ 3.2).<br />

Er wordt nagegaan of een ander typevoorschrift, bijvoor<strong>be</strong>eld Natuurgebied, in<br />

combinatie met gebiedsspecifieke voorschriften, passender zou kunnen zijn voor het<br />

doel van het GRUP.<br />

14.4 Effectuitdrukking<br />

De effecten worden als volgt uitgedrukt:<br />

kwalitatieve impact<strong>be</strong>spreking voor geluid<br />

kwalitatieve impact<strong>be</strong>spreking voor lucht<br />

kwalitatieve impact<strong>be</strong>spreking voor licht<br />

kwalitatieve impact<strong>be</strong>spreking voor ruimtelijke en organisatorische aspecten<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 74 - 14 januari 2013


14.5 Beoordelingskader<br />

In ta<strong>be</strong>l 14.2 is het <strong>be</strong>oordelingskader voor de discipline mens weergegeven.<br />

Ta<strong>be</strong>l 14.2: Beoordelingskader discipline mens<br />

Beoordeling Licht Lucht Geluid Recreatie<br />

+3 Er wordt een globale afname van de hinder verwacht in<br />

het studiegebied.<br />

Significante ver<strong>be</strong>tering<br />

luchtkwaliteit<br />

+2 Lokaal rond een plangebied verdwijnen alle lichtbronnen Matige ver<strong>be</strong>tering<br />

luchtkwaliteit<br />

+1 Lokaal verdwijnen sterk hinderende lichtbronnen Geringe ver<strong>be</strong>tering<br />

0 De wijziging van is te verwaarlozen of blijft <strong>be</strong>perkt tot<br />

lokale afnames van specifieke hinderende<br />

lichtbronnnen.<br />

-1 Er wordt punctueel een toename van lichthinder<br />

verwacht op vlakken waar voordien reeds hinder<br />

aanwezig was..<br />

-2 Er wordt op verschillende plaatsen een toename van<br />

licht hinder verwacht waar zij voordien afwezig was.<br />

-3 De ruimtelijke kwaliteit neemt globaal en/of structureel af<br />

op verschillende plekken in het studiegebied.<br />

luchtkwaliteit<br />

Significante afname geluidshinder<br />

stiltegebied<br />

Matige afname geluidshinder<br />

stiltegebied<br />

Geringe afname geluidshinder<br />

stiltegebied<br />

Recreatie neemt sterk toe, sterke<br />

ver<strong>be</strong>tering <strong>be</strong>levingswaarde voor<br />

recreanten<br />

Recreatie neemt toe, ver<strong>be</strong>tering<br />

<strong>be</strong>levingswaarde voor recreanten<br />

Geen effect Geen effect Geen wijziging van de recreatie,<br />

Geringe verslechtering<br />

luchtkwaliteit<br />

Matige verslechtering<br />

luchtkwaliteit<br />

Significante verslechtering<br />

luchtkwaliteit<br />

Geringe toename geluidshinder<br />

stiltegebied<br />

Matige toename geluidshinder<br />

stiltegebied<br />

Ernstige toename geluidshinder<br />

stiltegebied<br />

geen wijziging <strong>be</strong>levingswaarde<br />

voor recreanten<br />

Recreatie neemt af,<br />

<strong>be</strong>levingswaarde recreanten<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 75 - 14 januari 2013<br />

neemt af<br />

Recreatie neemt sterk af,<br />

<strong>be</strong>levingswaarde recreanten<br />

neemt sterk af


14.6 Grensoverschrijdende effecten<br />

Het plangebied is gelegen op 10 km van de Nederlanse grens. Er worden, gezien de<br />

ligging van het plangebied in een groot homogeen geheel, de aard van de gebouwen en<br />

activiteiten, geen grensoverschrijdende effecten verwacht.<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 76 - 14 januari 2013


15 PASSENDE BEOORDELING<br />

15.1 Referentiesituatie: Beschrijving speciale <strong>be</strong>schermingszones<br />

Gezien SBZ-V BE2200727 “De Mechelse Heide en de Vallei van de Ziep<strong>be</strong>ek”, en SBZ-H<br />

BE2200035 “De Mechelse Heide en de Vallei van de Ziep<strong>be</strong>ek” nagenoeg overlappen,<br />

wordt de <strong>be</strong>schrijving van de speciale <strong>be</strong>schermingszones voor de Vogelrichtlijn (SBZ-V)<br />

en Habitatrichtlijn (SBZ-H) gebundeld onder één gebieds<strong>be</strong>schrijving. Ter hoogte van het<br />

plangebied is de overlapping compleet.<br />

Een overzicht met de ligging van het plangebied ten opzichte van de SBZ’s is<br />

weergegeven in illustratie 15-1. In illustratie 15-6 wordt het plangebied meer in detail<br />

weergegeven.<br />

In de onderstaande <strong>be</strong>schrijving wordt de <strong>be</strong>schikbare informatie weergegeven en wordt<br />

telkens de relevantie voor het plangebied aangeduid.<br />

Illustratie 15-1: Overzicht SBZ- H (groen) en SBZ-V (blauw) met ligging plangebied (oranje)<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 77 - 14 januari 2013


15.1.1 Criteria van de aanwijzing van de gebieden<br />

SBZ-V<br />

De SBZ-V BE2200727 “De Mechelse Heide en de Vallei van de Ziep<strong>be</strong>ek”, werd op 17<br />

okto<strong>be</strong>r 1988 aangeduid als integraal Vogelrichtlijngebied (zie art. 1, § 2, 2.7, van het<br />

<strong>be</strong>sluit van de Vlaamse regering van 17 okto<strong>be</strong>r 1988 tot aanwijzing van speciale<br />

<strong>be</strong>schermingszones die in uitvoering van artikel 4 van de Richtlijn 79/409/EEG van de<br />

Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake het <strong>be</strong>houd van de<br />

vogelstand, BS 29 okto<strong>be</strong>r 1988). Het statuut van integraal <strong>be</strong>scherming impliceert dat<br />

alle biotopen binnen het Vogelrichtlijngebied <strong>be</strong>schermd worden tegen vegetatiewijziging.<br />

De SBZ-V heeft een oppervlakte van 2345 ha. Bij aanwijzing werden de soorten in ta<strong>be</strong>l<br />

15.1 gerapporteerd (Van Vessem & Kuijken, 1986).<br />

Ta<strong>be</strong>l 15.1: Gerapporteerde vogelgegevens van de SBZ-V BE2200727 bij aanmelding<br />

Soort Populatiegrootte Seizoen<br />

Min Max<br />

Bergeend 10 Wintergast of doortrekker niet Annex I<br />

Blauwborst 15 Broedvogel Annex I<br />

Blauwe Reiger Wintergast of doortrekker niet Annex I<br />

Boomleeuwerik 20 Broedvogel Annex I<br />

Bruine Kiekendief Broedvogel Annex I<br />

Dodaars 10 Wintergast of doortrekker niet Annex I<br />

Fuut 10 Wintergast of doortrekker niet Annex I<br />

IJsvogel 2 Broedvogel Annex I<br />

Knob<strong>be</strong>lzwaan 4 Wintergast of doortrekker niet Annex I<br />

Korhoen 5 8 Broedvogel Annex I<br />

Kraanvogel > 30 Niet broedend Annex I<br />

Kuifeend 35 Wintergast of doortrekker niet Annex I<br />

Meerkoet 620 Wintergast of doortrekker niet Annex I<br />

Nachtzwaluw 10 15 Broedvogel Annex I<br />

Nonnetje 2 Wintergast of doortrekker niet Annex I<br />

Pijlstaart 2 Wintergast of doortrekker niet Annex I<br />

Roerdomp 1 Broedvogel Annex I<br />

Slo<strong>be</strong>end 3 Wintergast of doortrekker niet Annex I<br />

Smient 2 Wintergast of doortrekker niet Annex I<br />

Tafeleend 450 Wintergast of doortrekker niet Annex I<br />

Visarend Niet broedend Annex I<br />

Wespendief 3 4 Broedvogel Annex I<br />

Wilde Eend 30 Wintergast of doortrekker niet Annex I<br />

Wintertaling 60 Wintergast of doortrekker niet Annex I<br />

Witoogeend Niet broedend Annex I<br />

Zwarte Specht 3 Broedvogel Annex I<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 78 - 14 januari 2013


SBZ-H<br />

De door de Europese commissie goedgekeurde speciale <strong>be</strong>schermingszone<br />

(Beschikking van de commissie van 7 decem<strong>be</strong>r 2004 tot vaststelling, op grond van<br />

Richtlijn 92/43/EEG van de Raad, van de lijst van gebieden van communautair <strong>be</strong>lang<br />

voor de continentale biogeografische regio (Kennisgeving geschied onder nummer<br />

C(2004) 4031) (2004/798/EG), Publicatieblad van de Europese Unie 28.12.2004, L382/1)<br />

is het gebied met naam “De Mechelse heide en de vallei van de Ziep<strong>be</strong>ek", zoals<br />

goedgekeurd door de Vlaamse regering op 4 mei 2001 (zie art. 1, 28°, van het <strong>be</strong>sluit van<br />

de Vlaamse regering van 24 mei 2002 tot vaststelling van de gebieden die in uitvoering<br />

van artikel 4, lid 1, van Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van de Europese<br />

Gemeenschappen van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats<br />

en de wilde flora en fauna aan de Europese Commissie zijn voorgesteld, BS 17 augustus<br />

2002).<br />

Artikel 1, 28° stelt: “het op de bijlage 28 van dit <strong>be</strong>sluit met de code BE2200035 (1)<br />

aangemerkte gebied is <strong>be</strong>kend onder de naam “Mechelse heide en vallei van de<br />

Ziep<strong>be</strong>ek” en gelegen in de gemeenten Dilsen-Stokkem, Lanaken en Maasmechelen.“<br />

Dit gebied werd aan de Europese Commissie voorgesteld met mededeling van volgende<br />

gegevens. Het gebied van 3741 ha valt grotendeels samen met het Vogelrichtlijngebied<br />

'Mechelse Heide en de vallei van de Ziep<strong>be</strong>ek'. Het gebied <strong>be</strong>vat grote oppervlakten<br />

droge heide. Belangrijke vengebieden zijn onder andere het Heuvels- en Kruisven. Langs<br />

de Ziep<strong>be</strong>ek komen natte heidevegetaties voor. Belangrijke bossen zijn het<br />

Daelbroekbos, Lanklaarderbos, Dilserbos en bossen gelegen langs de As<strong>be</strong>ek. Het<br />

Lanklaarderbos en Dilserbos zijn <strong>be</strong>langrijk omwille van de historisch “stabiele”<br />

eikenbossen. Het gebied is voorgesteld voor volgende habitats, vissen en invertebraten,<br />

telkens met vermelding van hun Natura 2000-code, waarbij het teken “*” aangeeft dat het<br />

een prioritaire habitat of soort <strong>be</strong>treft in de zin van voormelde Richtlijn (ta<strong>be</strong>l 15.2).<br />

Ta<strong>be</strong>l 15.2: Habitats, vissen en invertebraten waarvoor SBZ-H BE2200035 werd aangemeld<br />

Habitats:<br />

2330 Open grasland met Corynephorus- en Agrostis -soorten op landduinen<br />

of met eenjarige vegetatie op drooggevallen oevers (Nanocyperetalia)<br />

3130 Oligotrofe wateren van het Middeneuropese en peri-alpiene gebied met Littorella- of<br />

Isoëtesvegetatie<br />

4010 Noordatlantische vochtige heide met Erica tetralix<br />

4030 Droge heide (alle subtypen)<br />

6230* Soortenrijke heischrale graslanden op arme bodems<br />

7140 Overgangs- en trilveen<br />

7150 Slenken in veengronden (Rhynchosporion)<br />

9190 Oude zuurminnende bossen met Quercus robur op zandvlakten<br />

91E0* Alluviale bossen met Alnion glutinosa en Fraxinus excelsior (Alno-Padion, Alnion incanae,<br />

Vissen:<br />

Salicion albae)<br />

1096 Lampetra planeri (Beekprik)<br />

Invertebraten:<br />

1042 Leucorrhinia pectoralis (Gevlekte witsnuitli<strong>be</strong>l)<br />

1083 Lucanus cervus (Vliegend hert)<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 79 - 14 januari 2013


Prioritaire habitats (*) zijn prioritaire typen natuurlijke habitats, die gevaar lopen te verdwijnen. Ingeval<br />

<strong>be</strong>tekenisvolle effecten optreden door uitvoering van een plan of project in een gebied met een prioritair<br />

type natuurlijke habitat of een prioritaire soort, komen in eerste instantie alleen argumenten die verband<br />

houden met de menselijke gezondheid, de openbare veiligheid of met voor het milieu wezenlijk gunstige<br />

effecten in aanmerking als dwingende reden van groot openbaar <strong>be</strong>lang. Na advies van de Europese<br />

Commissie komen evenwel ook andere dwingende redenen van groot openbaar <strong>be</strong>lang in aanmerking.<br />

15.1.2 Soorten<strong>be</strong>scherming<br />

(bron: Afdeling Natuur, 2005)<br />

Soorten<strong>be</strong>scherming: bijlage II-soorten van de Habitatrichtlijn<br />

Volgende bijlage II soorten worden aangetroffen in het richtlijngebied:<br />

Beekprik<br />

De Ziep<strong>be</strong>ek heeft één van de grootste <strong>be</strong>ekprikpopulaties in Vlaanderen. Gezien de<br />

grote aantallen (klasse 10-99 exemplaren/100 m) wordt dit als een vitale kernpopulatie<br />

<strong>be</strong>schouwd. De populatie in de As<strong>be</strong>ek is kleiner (klasse 2-9 exemplaren/100 m) en<br />

bijgevolg meer kwetsbaar. Er werd wel op slechts één meetpunt <strong>be</strong>monsterd. Gezien het<br />

vleksgewijs optreden van <strong>be</strong>ekprikken (kleine zones met grote dichtheden, veel zones<br />

met lage dichtheden) is het mogelijk dat de reële aantallen in de As<strong>be</strong>ek ook hoger<br />

liggen.<br />

Het koninklijk domein is niet relevant voor de Beekprik. Eventueel kan eutrofiëring van<br />

afvloeiwater een zeer klein effect heb<strong>be</strong>n op de kwaliteit van het water in de Ziep<strong>be</strong>ek.<br />

Gevlekte witsnuitli<strong>be</strong>l<br />

De soort wordt in de Vlaamse rode lijst van li<strong>be</strong>llen als uitgestorven <strong>be</strong>schouwd. Tijdens<br />

een inventarisatieweekend op 3/06/2000 van RAVON werd één Gevlekte witsnuitli<strong>be</strong>l<br />

gezien in de Neerharerheide (situering Neerharerheide: illustratie 15-6). De soort is<br />

sindsdien niet meer waargenomen.<br />

Het koninklijk domein omvat geen laagveenmoerassen, maar wel een matig voedselarme<br />

plas, die echter weinig of geen verlandingsvegetaties omvat. Hoewel deze plas<br />

interessant is voor li<strong>be</strong>llen, is daarom het <strong>be</strong>lang voor een eventuele populatie Gevlekte<br />

witsnuitli<strong>be</strong>l <strong>be</strong>perkt.<br />

Vliegend hert<br />

Waarnemingen zijn <strong>be</strong>kend van een eikenbosje in de Wetenschappelijke zone in De<br />

Mechelse Heide (mond. med. Luc Crêvecoeur). Mogelijk vormen oude hakhoutstoven in<br />

de verspreid voorkomende wintereikenrelictbosjes geschikte habitats voor deze bijlage IIsoort.<br />

Het gemeentebos Langen<strong>be</strong>rg net ten zuiden van het plangebied omvat dergelijke<br />

wintereikenrelicten, met doorgeschoten hakhoutstoven en ook adelaarsvaren als<br />

oudbosindicator. Het aandeel dik dood eikenhout is zowel in het plangebied als zelfs op<br />

de Langen<strong>be</strong>rg echter <strong>be</strong>perkt en ook de levende eiken heb<strong>be</strong>n nog niet erg zware<br />

dimensies. Bovendien is het bos hier eerder gesloten en dus minder geschikt voor dit<br />

warmteminnend insect.<br />

Soorten<strong>be</strong>scherming: bijlage IV-soorten van de Habitatrichtlijn<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 80 - 14 januari 2013


In de <strong>be</strong>treffende SBZ-H komen tevens volgende bijlage IV-soorten van de Habitatrichtlijn<br />

(overeenkomstig de bijlage III van het Natuurdecreet) voor:<br />

Heikikker<br />

De Heikikker komt algemeen verspreid voor in de grote heidegebieden. Zowel droge als<br />

vochtige heide vormt een geschikt landbiotoop. De soort is eveneens aangetroffen in<br />

vennen binnen bosgebieden waar ze nog lang kan standhouden (Olenderheibos,<br />

Steleven). Heikikker is vaak te zien op of nabij plagplekken in de natte heide.<br />

Waarnemingen van Heikikker zijn niet <strong>be</strong>kend van het koninklijk domein, maar het<br />

voorkomen van Heikikker is goed mogelijk in de meer vochtige delen in het zuidoosten<br />

van het domein nabij de Ziep<strong>be</strong>ekvallei.<br />

Rugstreeppad<br />

De Rugstreeppad is <strong>be</strong>perkt tot de droge heidegebieden. De soort wordt niet<br />

aangetroffen ten zuiden van de groeve Opgrimbie. De <strong>be</strong>langrijkste concentraties<br />

<strong>be</strong>vinden zich in de groeven. De groeven vormen door de aanwezigheid van voldoende<br />

open zand- en grindbodems een geschikt biotoop voor deze bijlage IV-soort. De ondiepe<br />

plassen op grindwegen worden gebruikt als voortplantingsplaats. De soort komt<br />

eveneens voor op de droge heideterreinen van De Mechelse Heide. Voortplanting vindt<br />

plaats in de vennen van de Wetenschappelijke zone.<br />

Er is vandaag geen erg geschikt voortplantingsbiotoop voor Rugstreeppad in het plangebied<br />

aanwezig: in de zomer droogvallende plassen met minstens deels kale bodem. De<br />

<strong>be</strong>schrijving van de tot het noorden <strong>be</strong>perkte verspreiding doet vermoeden dat de soort ook<br />

niet voorkomt in het plangebied.<br />

Gladde slang<br />

De Gladde slang is waargenomen in vrijwel elk heidegebied in het SBZ-H. Zowel droge<br />

als natte heide vormt een geschikt biotoop. De soort komt voor in verschillende grote<br />

deelpopulaties. Deze zijn van elkaar gescheiden door autowegen, waardoor uitwisseling<br />

niet meer mogelijk is. Hierdoor kunnen kleine populaties (in het noorden van het<br />

richtlijngebied) uitsterven.<br />

Tijdens een inventarisatie van amfibieën en reptielen door Paul Engelen (2000, 2001) zijn<br />

24 exemplaren waargenomen op volgende vindplaatsen: Kik<strong>be</strong>ekbron, Spoorlijn As-<br />

Eisden, Mechelse heide (Onder den Berg), Heiwijk, Neerharerheide en Daalbroekbos.<br />

Andere gekende locaties zijn Vallei van de Zijp<strong>be</strong>ek (Bovenloop, Gebrande heide),<br />

Mechelse heide (Wandelzone, Heide ten zuiden en ten noorden van groeve Berg),<br />

fietspad nabij het plangebied te Opgrimbie, Oude Hoeve nabij de Oude Baan te<br />

Maasmechelen, Industrieterrein Op de Berg te Maasmechelen en Wiemesmeer (mond.<br />

med. Janssen S.).<br />

Zoals weergegeven in illustratie 15-2 wordt de soort algemeen verspreid waargenomen in<br />

het gebied in allerlei biotopen gaande van open droge heide, natte heide tot bossen met<br />

open plekken en brede boswegen. Gesloten bossen worden gemeden. De meer open<br />

delen van het koninklijk domein <strong>be</strong>horen zeker tot het leefgebied van Gladde slang.<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 81 - 14 januari 2013


Illustratie 15-2: Actueel voorkomen en verspreiding geschikt biotoop van de Gladde slang (2005)<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 82 - 14 januari 2013


15.1.3 Beschrijving integriteit van het richtlijngebied/instandhoudingsdoelen<br />

Er werd gesteund op het Beheersplan Vlaams natuurreservaat (VNR) Hoge Kempen 2 .<br />

Het <strong>be</strong>heersplan Hoge Kempen heeft <strong>be</strong>trekking op volgende VNR’s: Mechelse heide,<br />

Neerharerheide, Vallei van de Ziep<strong>be</strong>ek en Ven onder den Berg.<br />

Tevens werd gebruik gemaakt van de ‘Instandhoudingsdoelstellingen voor het<br />

habitatrichtlijngebied (BE2200035) en het Vogelrichtlijnge<strong>be</strong>id (BE2.7) Mechelse heide en<br />

vallei van de Ziep<strong>be</strong>ek". Dit document is opgemaakt door ANB (Beckers, 2005) en<br />

<strong>be</strong>schreven in het Natuurrichtplan ‘Hoge Kempen’ (ANB, 2006). Het rapport van Beckers<br />

(2005) is (nog) geen goedgekeurd S-IHD rapport.<br />

Doelstellingen op ecosysteemniveau: integriteit<br />

(bron: ANB, 2007: Beheersplan VNR Hoge Kempen)<br />

Voor het duurzaam <strong>be</strong>houd van de soorten en habitats kunnen voor de <strong>be</strong>treffende SBZ’s<br />

volgende algemene doelstellingen geformuleerd worden, om tot een gunstige staat van<br />

instandhouding te komen.<br />

Doelstelling 1: ruimte voor natuur<br />

De basisdoelstelling is het <strong>be</strong>houd en de ontwikkeling van een halfnatuurlijk bos- en<br />

heidelandschap. Het <strong>be</strong>lang van het gebied ligt in de uitgestrektheid gekoppeld aan de<br />

variatie van biotopen en landschappen die erin liggen of er direct bij aansluiten. Hierdoor<br />

zijn het erg geschikte leefgebieden voor talrijke soorten die elders in Vlaanderen<br />

verdwenen zijn of op het punt staan te verdwijnen.<br />

Voor het instandhouden en herstellen van deze kwetsbare levensgemeenschappen is er<br />

nood aan voldoende grote oppervlakten, omschreven in volgende deeldoelstellingen:<br />

1-1 Veel zeldzame en <strong>be</strong>dreigde diersoorten vereisen een minimumoppervlakte om een<br />

duurzame populatie te kunnen vormen. De Bijlage I-vogelsoorten van open heide- en<br />

vengebieden (o.a. Nachtzwaluw, Boomleeuwerik, Wulp, Tureluur, Velduil, jachtgebied<br />

voor Bruine en Grauwe kiekendief) heb<strong>be</strong>n een grootschalig heidelandschap nodig met<br />

een mozaïek van heiden, vennen, heischrale graslanden, stuifzand, verspreide<br />

boomopslag en bosjes. De enige informatiebron voor de <strong>be</strong>nodigde minimumarealen voor<br />

het <strong>be</strong>houd van kernpopulaties van typische fauna-elementen van natuurdoeltypes is te<br />

vinden in Kalkhoven (1995). Deze getallen geven geen absoluut cijfer maar dienen als<br />

een indicatieve richtwaarde geïnterpreteerd te worden. Het natuurdoeltype van een<br />

halfnatuurlijk bos-heidelandschap vereist een minimumoppervlakte in de grootteorde van<br />

10.000 ha (Bal et al, 1995).<br />

1-2 De instelling van grootschalige, aaneengesloten natuurgebieden is noodzakelijk voor<br />

het <strong>be</strong>houd van de biodiversiteit. Door de grote omvang is het gebied <strong>be</strong>ter gebufferd<br />

tegen negatieve invloeden vanuit de omgeving (verstoring, verdroging, vervuiling,<br />

vermesting). Op die manier wordt tevens ruimte geboden om de typische gradiëntzones<br />

2 Bij ministerieel <strong>be</strong>sluit van 17 decem<strong>be</strong>r 2007 en overeenkomstig de artikels 25, § 3, 2°, 34, § 1 en 2<br />

en 35 van het decreet van 21 okto<strong>be</strong>r 1997 <strong>be</strong>treffende het natuur<strong>be</strong>houd en het natuurlijk milieu,<br />

worden het <strong>be</strong>heerplan, de voorgestelde ontheffingen op de verbods<strong>be</strong>palingen en het openstellingsplan<br />

voor het Vlaams natuurreservaat V-002 "Hoge Kempen" goedgekeurd.<br />

Het goedgekeurde <strong>be</strong>heerplan is van toepassing voor een periode van 27 jaar op de aangewezen<br />

percelen met een totale oppervlakte van 1236 ha 57 a 88 ca<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 83 - 14 januari 2013


tot uiting te laten komen. Dit zijn typische droog/nat- en voedselgradiënten, <strong>be</strong>ekdalen<br />

met hydrologisch intacte infiltratie - en kwelgebieden, diversie successiestadia van<br />

landduinen en heide naar bosvegetaties.<br />

1-3 Een andere <strong>be</strong>langrijke doelstelling op landschapsecologische schaal is De Mechelse<br />

Heide te <strong>be</strong>houden en verder te ontwikkelen als een kerngebied voor de <strong>be</strong>dreigde<br />

populaties van heidesoorten in Vlaanderen. Deze ontwikkeling dient men te kaderen in<br />

het <strong>be</strong>houd en de ontwikkeling van de andere grote heidekerngebieden in Limburg, met<br />

name het Kamp van Beverlo, Schietveld van Houthalen-Helchteren, Tenhaagdoornheide<br />

en de Teut en De Mechelse Heide. In deze gebieden wenst men het duurzaam<br />

voort<strong>be</strong>staan van kernpopulaties te garanderen, zodat populatieschommelingen in<br />

kleinere en meer kwetsbare gebieden door migratie vanuit deze kerngebieden kunnen<br />

opgevangen worden.<br />

1-4 Het gebied <strong>be</strong>vat de grootste aaneengesloten oude boskernen in de Kempen. Er zijn<br />

grote potenties voor de ontwikkeling van Eiken-<strong>be</strong>rkenbossen en Eiken-Beukenbossen<br />

op arme zandbodems.<br />

Het koninklijk domein is minder relevant om bij te dragen aan zeer uitgestrekte, open<br />

heideterreinen (1-1 en 1-3). Hoewel het overwegend droog is, omvat het domein vooral in<br />

het zuidoosten droog/nat- en voedselgradiënten, op de flanken van een zijgeul van de<br />

Ziep<strong>be</strong>ek (1-2). Een grote oude loofboskern (minstens tot <strong>be</strong>gin 19 e eeuw) van de<br />

Langen<strong>be</strong>rg tot Pietersheim bos reikt tot net aan de zuidrand van het koninklijk domein.<br />

Dat maakt het koninklijk domein een aangewezen gebied voor de ontwikkeling van oude<br />

eiken-<strong>be</strong>rkenbossen.<br />

Doelstelling 2: herstel van de natuurlijke waterhuishouding<br />

Het Hoogterras van het Kempens plateau wordt uitsluitend gevoed door neerslagwater.<br />

Het grondwater <strong>be</strong>vindt zich in het algemeen diep onder de grond en fluctueert van<br />

nature sterk. Nattere plekken kunnen voorkomen wanneer in de ondergrond een slecht<br />

doorlaatbare laag aanwezig is. Hier ontstaan natte heide en vennen. Door de arme<br />

zandbodem en de uitspoeling van de mineralen en humus ontstaat een uitgesproken<br />

voedselarme, zuur milieu.<br />

In tegenstelling tot het Kempens plateau, speelt kwel een zeer <strong>be</strong>langrijke rol in de<br />

<strong>be</strong>ekvalleien van de As<strong>be</strong>ek en Ziep<strong>be</strong>ek en het middenterras ten oosten van de<br />

steilrand. In de bovenloop van deze <strong>be</strong>ken zullen vooral zure en voedselarme<br />

omstandigheden optreden. In de laagste delen en het middenterras kan reeds regionale<br />

kwel met ouder en meer aangerijkt grondwater optreden. De uitgesproken gradiënten van<br />

voedingsstoffen en vochtgehalte geven aanleiding tot een zonering van verschillende<br />

vegetatietypen.<br />

Voor de waterhuishouding worden volgende deeldoelstellingen vooropgesteld:<br />

2-1 Algemene verhoging van infiltratie en maximale retentie van regenwater;<br />

2-2 Maximaal herstel van regenwaterinfiltratie in voedingsgebieden van vennen;<br />

2-3 Via vernattingsmaatregelen kan men in Pietersembos de potentiële oppervlakte voor<br />

veenbossen verhogen en streeft men op lange termijn naar hoogveenontwikkeling op de<br />

actuele venige heidevegetaties in de vallei van de Ziep<strong>be</strong>ek en Neerharerheide.<br />

2-4 Omkeren van de drainerende werking van groeves op het grondwater.<br />

Het koninklijk domein is een infiltratiegebied, op een smalle zone met kwel in de zuidelijke<br />

uitloper na. Een deel van het domein –en een zeer groot deel van de omliggende,<br />

openbare bossen- is <strong>be</strong>groeid met dicht naaldbos, dat minder neerslagwater in de bodem<br />

eronder laat infiltreren dan (halfopen) loofbos of heide. De zuidelijke uitloper omvat zowel<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 84 - 14 januari 2013


het kwelgebied op de bodem van de geul als een deel van de aangrenzende en directe<br />

intrekzones voor het water. Deze gradiënt op korte afstand is potentieel zeer waardevol<br />

(zie ook hierboven 1-2)<br />

Doelstelling 3: ver<strong>be</strong>tering van ecologische verbindingsfunctie<br />

De Mechelse Heide, de vallei van de Ziep<strong>be</strong>ek, Neerharerheide en aangrenzende<br />

heidegebieden vormen een kerngebied voor heide in Vlaanderen. Voor een duurzame<br />

instandhouding van de populaties is het noodzakelijk dat deze niet geheel geïsoleerd zijn<br />

maar deel uitmaken van een netwerk van populaties, en dat er een uitwisseling met<br />

andere populaties mogelijk is.<br />

De verbinding met andere heide- en vengebieden kan <strong>be</strong>reikt worden door tussen de<br />

heidegebieden een aantal stepping-stones met heidevegetaties te voorzien. Deze<br />

eilandjes worden via een netwerk van ecologische corridors zoals houtkanten, heischrale<br />

weg<strong>be</strong>rmen, poelen,… met elkaar verbonden.<br />

Mogelijkheden om deze oplossingen te <strong>be</strong>reiken zijn de aanleg en het onderhoud van<br />

houtkanten, een ecologisch weg<strong>be</strong>rm<strong>be</strong>heer, aanleg en onderhoud van poelen, <strong>be</strong>rmen<br />

van de fietspaden inschakelen, aangepast <strong>be</strong>heer van bospaden en brandwegen met<br />

ruimte voor heide- en buntgrasvegetaties, corridors via fietspadennetwerk, aangepast<br />

heide<strong>be</strong>heer onder hoogspanningslijnen, …<br />

Daarnaast vormt de ontsnippering van de hoofdverkeerswegen een <strong>be</strong>langrijk punt in het<br />

aaneenschakelen van de populaties (Gladde slang, Rugstreeppad, Heikikker, Vliegend<br />

hert, …) en de uitwisseling ertussen.<br />

Meer concreet zijn volgende verbindingen opportuun:<br />

3-1 Ecologische heidecorridor naar het heide- en vennengebied van Houthalen via de<br />

mijnterril van Waterschei en de Klaver<strong>be</strong>rg door omvorming van Olenderheibos naar<br />

open bos;<br />

3-2 Ecologische corridor tussen vallei van de Bos<strong>be</strong>ek en door halfopen boscorridor ter<br />

hoogte van Ruwmortelsheide;<br />

3-3 Halfopen bos-heidecorridor naar waardevolle heischrale graslanden op het Militair<br />

domein van Zutendaal;<br />

3-4 Natte corridor met een ruigten, moerasbos en natte graslanden naar de zuidrand van<br />

het Kempens plateau;<br />

3-5 Ecologische corridor tussen de Maasvallei en het Kempens plateau (Mijnterrein<br />

Eisden, spoorlijn).<br />

3-6 Ontsnippering van het hoofdverkeerswegennet (o.a. door de aanleg van een ecoduct<br />

aan de E314.)<br />

Het koninklijk domein heeft vooral een functie voor de halfopen bos-heidecorridor tussen<br />

de open terreinen in de Kikmolen<strong>be</strong>ek (groeve Opgrimbie) ten noorden, het militair<br />

domein van Zutendaal ten westen en de vallei van de Ziep<strong>be</strong>ek ten zuidoosten.<br />

Doelstelling 4: duurzaam <strong>be</strong>houd van natuurwaarden<br />

Voor het <strong>be</strong>houd van een halfnatuurlijke bos-heidelandschap met een open karakter is<br />

een actief <strong>be</strong>heer noodzakelijk om de spontane successie naar bos tegen te gaan.<br />

Het inwendig <strong>be</strong>heer zal <strong>be</strong>staan uit <strong>be</strong>grazen, maaien of (kleinschalig) plaggen<br />

incidenteel aangevuld met verwijderen van opslag. Hierbij laat men op de ene plaats via<br />

natuurlijke successie struwelen en bosjes ontwikkelen, terwijl op andere plaatsen de<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 85 - 14 januari 2013


opslag verwijderd wordt. De frequentie van het <strong>be</strong>heer is afhankelijk van de lokale situatie<br />

(mate van vergrassing, hoeveelheid N-depositie, …). Voor de grote heideterreinen is ook<br />

een kleinschalig brand<strong>be</strong>heer onder strikte voorwaarden een mogelijke <strong>be</strong>heersvorm. Er<br />

wordt gestreefd naar een zo groot mogelijke variatie in het <strong>be</strong>heer (zowel ruimtelijk als<br />

temporeel) om de typische heidefauna maximaal te <strong>be</strong>schermen. In veel gevallen blijken<br />

goed<strong>be</strong>doelde <strong>be</strong>heersmaatregelen immers ernstige bijwerkingen te heb<strong>be</strong>n op de fauna<br />

(De levende natuur, 2001).<br />

Het bos<strong>be</strong>heer dient te streven naar ruimte voor spontane processen van bosveroudering<br />

en spontane verjonging.<br />

Een integraal milieukwaliteits<strong>be</strong>heer is noodzakelijk om de effecten van verzuring,<br />

vermesting en verdroging tegen te gaan.<br />

Via de oprichting van een Nationaal Park Hoge Kempen streeft men naar het <strong>be</strong>houd en<br />

de ontwikkeling van de actuele natuurwaarden en stimuleren van extensieve,<br />

natuurgerichte recreatie om het maatschappelijk draagvlak voor natuur<strong>be</strong>houd te<br />

versterken. Binnen het gebied dient men zones met verschillende intensiteit van<br />

recreatiedruk af te bakenen. Meer intensieve recreatie dient afgeleid te worden naar<br />

ecologisch minder kwetsbare gebieden, waar via natuurontwikkeling zowel voor natuur<br />

als recreatie een win-win situatie ontstaat.<br />

Deze doelstellingen zijn vertaald in het <strong>be</strong>heersplan VNR Hoge Kempen:<br />

4-1 Instandhouding en ontwikkeling van de habitats vermeld in Bijlage I van de<br />

habitatrichtlijn (buntgrasland, oligotrofe wateren, vochtige heide, droge heide (alle<br />

subtypen), Nardus-graslanden, overgangs- en trilveen, slenken in veengronden, oude<br />

zuurminnende bossen en veenbossen), de soorten vermeld in Bijlage II en IV van de<br />

habitatrichtlijn (Beekprik, Vliegend hert, Gevlekte witsnuitli<strong>be</strong>l, Gladde slang, Heikikker en<br />

Rugstreeppad) en de soorten vermeld in Bijlage I van de vogelrichtlijn (Blauwborst,<br />

Roerdomp, Bruine kiekendief, Blauwe kiekendief, Kraanvogel, IJsvogel, Boomleeuwerik,<br />

Nachtzwaluw, Korhoen, Grauwe klauwier, Wespendief en Zwarte specht);<br />

4-2 maximale <strong>be</strong>scherming geven aan de zeer waardevolle, kwetsbare vegetaties en<br />

kritische plant- en diersoorten die in het gebied voorkomen of er in het recente verleden<br />

voorkwamen, door een geïntegreerd <strong>be</strong>heer gericht op botanische en faunistische<br />

doelen;<br />

4-3 verhoging van de oppervlakte aan habitats opgesomd in Bijlage I van de<br />

habitatrichtlijn, duurzame populaties van soorten opgesomd in Bijlage II en IV van de<br />

habitatrichtlijn en de soorten opgesomd in Bijlage I van de vogelrichtlijn.<br />

Deze doelstellingen kunnen onder meer <strong>be</strong>reikt worden door:<br />

instandhouding, <strong>be</strong>scherming en versterking van de aanwezige natuurlijke<br />

gradiënten en ecologische infrastructuur door ontwikkelen van geleidelijke<br />

overgangen tussen de waterplassen in de zandgroeven en de hoger gelegen<br />

droge terreinen en het vervagen van de scherpe grenzen die ontstaan zijn door<br />

het verschil in bodemgebruik.<br />

de Mechelse heide, de groeven, de aanliggende bossen en akkers worden <strong>be</strong>st<br />

als één geheel <strong>be</strong>schouwd. Binnen dit complex staat het open karakter centraal.<br />

Dit grote gebied sluit aan op de heide ten zuiden van de E314 met de groeve<br />

van Opgrimbie (Kikmolenbron) en moet verder een verbinding maken naar de<br />

Vallei van de Zijp<strong>be</strong>ek. Deze verbinding is noodzakelijk om gebieden te<br />

verkrijgen met een ecologische topkwaliteit. De open tot halfopen ruimte omvat<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 86 - 14 januari 2013


een minimale oppervlakte van 1000 ha, waarin uitbreiding van habitats en<br />

territoria via natuurontwikkeling in groeven, met bijzondere aandacht voor de<br />

versterking van het <strong>be</strong>staande netwerk van waterplassen en moerassen en<br />

natuurontwikkeling op verlaten landbouwgronden met bijzondere aandacht voor<br />

de ontwikkeling van schrale graslanden essentieel is.<br />

verbindingsstructuren op kleine en grote schaal:<br />

brede boswegen met mantel en zoomvegetaties tussen door bos versnipperde<br />

heideterreinen;<br />

poelen en natte depressies voor de natte infrastructuur.<br />

<strong>be</strong>strijding van exoten, in het bijzonder Amerikaanse vogelkers.<br />

ver<strong>be</strong>tering van de hydrologische processen in het gebied door optimalisatie van<br />

de waterhuishouding van de groeven in functie van natuurontwikkeling.<br />

Habitattypen - huidige staat van instandhouding<br />

(bron: Beckers, 2005)<br />

De huidige staat van instandhouding van de voorkomende habitattypen wordt<br />

samengevat in ta<strong>be</strong>l 15.3. Voor dit plan is binnen SBZ-H BE2200035 het deelgebied<br />

koninklijk domein relevant, al lijkt dit ook delen van het aangrenzende VNR Hoge<br />

Kempen (Vallei van de Ziep<strong>be</strong>ek) te omvatten.<br />

Ta<strong>be</strong>l 15.3: Overzicht van de actuele staat van instandhouding per habitattype/regionaal <strong>be</strong>langrijk<br />

biotoop en per deelgebied<br />

goede staat: donkergroen, voldoende staat: lichtgroen, ongunstige staat: geel, niet van toepassing (=komt niet in het<br />

deelgebied voor): wit. Arcering geeft aan dat het habitattype in het <strong>be</strong>trokken deelgebied actuele waarde heeft voor<br />

HRL-soorten<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 87 - 14 januari 2013


Illustratie 15-3: Actuele verspreiding van habitats volgens Beckers (2005) voor koninklijk domein en<br />

ruime omgeving<br />

In het deelgebied koninklijk domein is habitat 4010 vochtige heide in voldoende staat van<br />

instandhouding. De habitattypes 3130 mineraalarme, oligotrofe wateren, 7140<br />

overgangs- en trilveen, 7150 slenken in veengronden, 9190 zure eikenbossen op zand<br />

en 91E0 Elzenbroekbossen komen voor en zijn in een ongunstige staat van<br />

instandhouding.<br />

Habitattypen – instandhoudingsdoelstellingen<br />

(bron: ANB, 2006 Natuurrichtplan Hoge Kempen)<br />

Per habitattype dat in en rond het plangebied voorkomt, worden hier de<br />

instandhoudingsdoelstellingen (IHD) voor het ganse SBZ-H weergegeven naar Beckers<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 88 - 14 januari 2013


(2005). De vertaling naar <strong>be</strong>heerdoelstellingen voor het Natuurrichtplan Hoge Kempen<br />

worden vervolgens ook weergegeven.<br />

4030: Droge heide<br />

IHD SBZ<br />

- De oppervlakte droge heide vergroten (>1000 ha) door ver-/<strong>be</strong>boste heide open te<br />

kappen en bosranden sterk te dunnen.<br />

- De grote heide-entiteiten opnieuw met elkaar verbinden door tussenliggende barrières<br />

op te heffen en zo opnieuw een grotere landschappelijke openheid te <strong>be</strong>komen.<br />

- De oppervlakte ‘open ruimte’ tijdelijk vergroten door in bos<strong>be</strong>standen met exoten<br />

grenzend aan de heidegebieden opnieuw kaalkappen toe te passen.<br />

Beheerdoel NRP<br />

Streefdoel is het <strong>be</strong>houd van de aanwezige oppervlakte droge heide in functie van<br />

duurzame populaties van<br />

- de volgende kwaliteitsindicatoren: Kleine wolfsklauw, Grote wolfsklauw, Rode dopheide,<br />

Kruipbrem, Klein warkruid, Jenever<strong>be</strong>s, Heideblauwtje, Heivlinder, Kommavlinder,<br />

Groentje, Bont dikkopje, Bruine eikenpage, Zadelsprinkhaan, Heidesa<strong>be</strong>lsprinkhaan,<br />

Veldkrekel, Zwartrugbosmier, Gladde slang, Levendbarende hagedis, Hazelworm,<br />

Boomleeuwerik, Boomvalk, Roodborsttapuit, Nachtzwaluw, Rugstreeppad en Heikikker;<br />

- wintergasten: Blauwe kiekendief, Klapekster;<br />

- tijdelijke pleisteraar: Kraanvogel;<br />

- gewenste soorten (niet aanwezig als broedvogel): Draaihals, Blauwe kiekendief en<br />

Klapekster.<br />

4010: Noordatlantische vochtige heide met Erica tetralix<br />

IHD SBZ<br />

Maximale vergroting door omvorming naar natte heide van tussenliggende bos<strong>be</strong>standen<br />

>200 ha ter hoogte van de Kik<strong>be</strong>ekbron, het koninklijk domein<br />

en in de Vallei van de Ziep<strong>be</strong>ek, en de actuele locaties met elkaar verbinden, zodat<br />

kritische faunasoorten (vb heideblauwtje) nieuwe, geschikte habitat kunnen koloniseren.<br />

Beheerdoel NRP<br />

Streefdoel is het <strong>be</strong>houd, herstel en uitbreiding in functie van:<br />

- duurzame populaties van de volgende kwaliteitsindicatoren: Witte snavelbies, Kleine<br />

zonnedauw, Groentje, Bont dikkopje, Heideblauwtje, Zompsprinkhaan, Gouden<br />

sprinkhaan, Carabus nitens, Sprinkhaanrietzanger,Wulp;<br />

- gewenste soort: Gentiaanblauwtje en Klapekster.<br />

Mogelijkheden tot uitbreiding kunnen ge<strong>be</strong>uren via:<br />

- omvorming van productiebos (circa 5 ha);<br />

- natuurontwikkeling binnen zandgroeven (circa 10 ha)<br />

91EO: Elzenbroekbossen<br />

IHD SBZ<br />

Streven naar een oppervlakte van minimaal 30ha, bij voorkeur rond de <strong>be</strong>staande<br />

veenbossen in Pietersembos en aan de voet van het Kempens Plateau door verhoging<br />

grondwaterpeil (<strong>be</strong>heer gebiedseigen water).<br />

Beheerdoel NRP<br />

Het <strong>be</strong>heer <strong>be</strong>staat hoofdzakelijk uit nul<strong>be</strong>heer.<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 89 - 14 januari 2013


9190: Oude zuurminnende bossen op zandvlakten<br />

IHD SBZ<br />

- Minimaal 50 ha oppervlakte per boskern. Systematische vergroting van de aanwezige<br />

kernen, door tussenliggende bossen prioritair om te vormen. Streven naar een<br />

boslandschap met bossen van 150-500 ha.<br />

- prioritaire omvorming naar eiken<strong>be</strong>rkenbos rond en tussen de <strong>be</strong>staande (oude<br />

bos)kernen.<br />

- Een verhoging van het aandeel dood hout.<br />

Streefdoel NRP<br />

Streefdoel is het <strong>be</strong>houd en uitbreiding van de huidige oppervlakten via omvorming van<br />

de naaldbossen door aanwezigheid van duurzame populaties van de volgende<br />

kwaliteitsindicatoren: Dalkruid, Lelietje van dalen, mycorrhizapaddestoelen, Vliegend hert,<br />

Bruine eikenpage, Bont dikkopje.<br />

7150: Slenken in veengronden<br />

IHD SBZ<br />

Behoud actuele habitat en streven naar uitbreiding, minstens ver<strong>be</strong>tering kwaliteit van de<br />

habitat<br />

Streefdoel NRP<br />

Streefdoel is het <strong>be</strong>houd, herstel en uitbreiding in functie van duurzame populaties van<br />

de volgende kwaliteitsindicatoren: Lavendelheide, Veen<strong>be</strong>s, Witte snavelbies, Slijkzegge<br />

(Carex limosa), Eenarig wollegras, Veenmier, Groentje, Moerassprinkhaan, Noordse<br />

witsnuitli<strong>be</strong>l en Koraaljuffer.<br />

Mogelijkheden tot uitbreiding kunnen ge<strong>be</strong>uren via:<br />

- spontane processen in het Klein ven (deelgebied wetenschappelijke zone) leidt mogelijk<br />

tot uitbreiding van hoogveenvegetaties;<br />

- natuurontwikkeling binnen groeves: op lange termijn<br />

- uitbreiding van plag<strong>be</strong>heer in natte heidevegetaties<br />

- vermindering van afvoer van regenwater uit het grachtenstelsel van de Ziep<strong>be</strong>ek en de<br />

As<strong>be</strong>ek.<br />

7140: Overgangs- en trilveen<br />

IHD SBZ<br />

- <strong>be</strong>houden of streven naar uitbreiding oppervlakte, minstens ver<strong>be</strong>tering kwaliteit van de<br />

habitat ter hoogte van de Neerharerheide en het koninklijk domein<br />

- Voorkomen van verstoring aan het Ven onder de Berg (opslag naaldbomen) en<br />

opvolging van het waterpeil en de waterkwaliteit<br />

Streefdoel NRP<br />

Streefdoel is het <strong>be</strong>houd, herstel en uitbreiding in functie van duurzame populaties van<br />

de volgende kwaliteitsindicatoren: Veenpluis, Snavelzegge, Waterdrieblad, Wateraard<strong>be</strong>i,<br />

Slijkzegge, Draadzegge, Moerashertshooi, Veelstengelige waterbies, Koraaljuffer,<br />

Venwitsnuitli<strong>be</strong>l, Venglazenmaker, speerwaterjuffer, Gevlekte witsnuitli<strong>be</strong>l, Rietgors,<br />

Blauwborst, Waterral en Roerdomp.<br />

Mogelijkheid tot uitbreiding zijn er door natuurontwikkeling langsheen de waterplassen en<br />

op geherstructureerde delen van de groeven.<br />

3130: Mineraalarme oligotrofe wateren<br />

IHD SBZ<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 90 - 14 januari 2013


Oppervlakte van de <strong>be</strong>staande vennen <strong>be</strong>houden, maar ver<strong>be</strong>teren van de<br />

habitatstructuur van de aanwezige vijvers en vennen en het <strong>be</strong>perken van de aanwezige<br />

verstoring<br />

Streefdoel NRP<br />

Streefdoel is de uitbreiding van 2 tot 10 ha in functie van duurzame populaties van de<br />

volgende kwaliteitsindicatoren: Klein blaasjeskruid, Drijvend fonteinkruid,<br />

Duizendknoopfonteinkruid, Drijvende waterweegbree, Waterpostelein en Witbloemige<br />

waterranonkel, Wintertaling, Rugstreeppad, Heikikker, Speerwaterjuffer, Grote<br />

roodoogjuffer, Tengere grasjuffer.<br />

Belangrijke potenties tot uitbreiding kunnen ge<strong>be</strong>uren via natuurontwikkeling bij<br />

herstructurering van de groeven. Herstel kan plaatsvinden na verwijdering van de sliblaag<br />

in enkele vennen. Een aangepast <strong>be</strong>heer van de vijvers in de Vallei van de Zijp<strong>be</strong>ek kan<br />

eveneens een aanzienlijke uitbreiding van dit habitat <strong>be</strong>tekenen.<br />

Vogelrichtlijnsoorten – huidige staat van instandhouding<br />

(bron: Afdeling Natuur, 2003. Nota Ecologische afweging uitbreiding <strong>be</strong>rggrind)<br />

Hier is aangegeven of een gunstige staat van instandhouding aanwezig is voor de bijlage<br />

I-soorten van de Vogelrichtlijn. Vogels geven als paraplusoorten van de ecosystemen<br />

een goede maat om te <strong>be</strong>palen hoe groot een habitattype moet zijn (kwantiteit). De<br />

kwaliteit van het habitat is daarnaast van <strong>be</strong>lang voor de broedvogels.<br />

Het <strong>be</strong>treffende Vogelrichtlijngebied omvat 3 vogelgroepen:<br />

vogels van bossystemen: Wespendief en Zwarte specht<br />

vogels van heiden, schrale graslanden en bosranden: Nachtzwaluw, Boomleeuwerik,<br />

Grauwe klauwier, Blauwe kiekendief en Korhoen<br />

vogels van moerassen en waters: Blauwborst, Roerdomp, Bruine kiekendief en<br />

IJsvogel<br />

De huidige ruimteverhouding tussen de biotoopgroepen binnen de gezamenlijke<br />

oppervlakte van de richtlijngebieden SBZ-V en SBZ-H is als volgt.<br />

Biotooptype (landschap) ha<br />

bos 2596<br />

water en moeras 80<br />

heide, heischraal grasland, bosranden 880<br />

akkers 153<br />

groeven 392<br />

Totaal 4021<br />

Normen en aannames<br />

Voor een <strong>be</strong>paling van de staat van instandhouding van de soorten in deze vogelgroepen<br />

is een analyse nodig van:<br />

het aandeel openheid binnen de verschillende landschapstypen en<br />

de gemiddelde territoriumgrootte, vereist voor verschillende soorten (ta<strong>be</strong>l 15.4).<br />

Ta<strong>be</strong>l 15.4: Optimale openheid binnen de verschillende landschapstypen vereist voor verschillende<br />

soorten en de gemiddelde territoriumgrootte per soort<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 91 - 14 januari 2013


Optimale openheid (SOVON) Soort<br />

Zeer open landschap (>1000ha): Grauwe kiekendief<br />

Open landschap (100-1000ha) Bruine kiekendief, Blauwe kiekendief, Korhoen, Watersnip,<br />

Tapuit, Wintertaling<br />

Halfopen landschap (25-100ha): Boomvalk, Boomleeuwerik, Wulp, Rietgors, Dodaars, Klapekster<br />

Gesloten landschap (2-25ha): Blauwborst, Nachtzwaluw, Roerdomp (minimaal), Grauwe<br />

klauwier, IJsvogel<br />

Zeer gesloten landschap (


In illustratie 15-4 is de verspreiding van Boomleeuwerik en Nachtzwaluw weergegeven<br />

(bron: afdeling Natuur, 2005).<br />

Illustratie 15-4: Actueel voorkomen van Boomleeuwerik en Nachtzwaluw<br />

Moerassen en water<br />

De richtlijnsoort van het open landschap, Bruine kiekendief, is niet meer aanwezig als<br />

broedvogel. Richtlijnsoorten van het gesloten landschap zijn aanwezig:<br />

Blauwborst: actueel aanwezig 32 territoria, volgens de SOVON-normen 16-40 territoria,<br />

Roerdomp: actueel aanwezig 2 territoria, volgens de SOVON-normen 3-16 territoria,<br />

IJsvogel: actueel aanwezig 3 territoria , volgens de SOVON-normen 0,8-3 territoria.<br />

Het aantal territoria van Blauwborst voldoet optimaal aan de SOVON-norm.<br />

Het aantal territoria van Roerdomp is laag en ligt onder de SOVON-norm<br />

Aantal territoria van IJsvogel voldoet aan de SOVON-norm<br />

Roerdomp en Bruine Kiekendief heb<strong>be</strong>n voldoende grote oppervlakten rietvegetaties<br />

nodig. Deze ontbreken in het richtlijngebied, maar zijn gezien het Kempisch plateau een<br />

eerder voedselarm systeem is geen na te streven doelstelling. Beperkte rietvegetaties<br />

komen wel voor aan de rand van het Kempisch plateau, waar door kwel het systeem iets<br />

voedselrijker is. De oppervlakten zijn echter te gering voor duurzame populaties. Dit kan<br />

enkel in netwerkverband <strong>be</strong>keken worden.<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 93 - 14 januari 2013


Toetsing normering op basis van voorkomende soorten en aantallen<br />

Bossystemen<br />

Voor Zwarte specht zijn de hoge aantallen te wijten aan het ouder en structuurrijker<br />

worden van de bossen.<br />

De inventarisatie van Wespendief <strong>be</strong>treft effectieve nesten. Deze moeilijk te<br />

inventariseren soort komt mogelijk in hogere aantallen voor.<br />

Binnen het richtlijngebied kan binnen het huidige bosareaal een kernpopulatie van Zwarte<br />

specht opgebouwd worden. Het bosareaal in de Limburgse Kempen is, alhoewel<br />

verbrokkeld, nog voldoende samenhangend om een populatienetwerk uit te bouwen van<br />

Wespendief.<br />

Heide, schrale graslanden en bosranden<br />

Uit de afwezigheid van de richtlijnsoorten van het open landschap heide blijkt dat de<br />

oppervlakte aan heide binnen het richtlijngebied niet meer voldoet aan de vereisten van<br />

Korhoen en Blauwe kiekendief. Korhoen is afhankelijk van verschillende vegetatietypen,<br />

en niet alleen van open heide, maar ook van extensieve akkers/weiden voor voedsel en<br />

bosjes als schuilplaats en voedsel zoals bos<strong>be</strong>ssen, dennenzaad, …. Door daling van de<br />

habitatkwaliteit, verstoring, predatie, versnippering van de leefgebieden en het verdwijnen<br />

van voedselbronnen voor kuikens is Korhoen uit het richtlijngebied verdwenen.<br />

Het gebied voldoet helemaal niet aan de oppervlaktevereisten van Grauwe kiekendief (><br />

1000 ha zeer open landschap). Handhaving van de richtlijnsoorten van zeer open<br />

landschappen, zoals Grauwe Kiekendief, is volgens de SOVON-normen dan ook niet<br />

mogelijk binnen het richtlijngebied. Het richtlijngebied vervult binnen Natura 2000 voor<br />

deze soorten enkel een stapsteen functie en is <strong>be</strong>langrijk als rust- en pleisterplaats.<br />

De soorten van het halfopen landschap zijn aanwezig in hoge dichtheden.<br />

Het richtlijngebied vormt regionaal een zeer <strong>be</strong>langrijk bolwerk voor Nachtzwaluw en<br />

Boomleeuwerik. Het complex van heide, schrale graslanden en bosranden is in de<br />

Limburgse Kempen sterk verbrokkeld en dreigt onsamenhangend te worden. Duurzame<br />

populatienetwerken van de richtlijnsoorten zijn slechts mogelijk op regionaal niveau, mits<br />

<strong>be</strong>houd van uitwisselingsmogelijkheden tussen de bolwerken. Gebrek aan <strong>be</strong>heer,<br />

versnippering en isolatie van de habitats vormt een knelpunt. Bij het huidig aantal<br />

territoria Nachtzwaluw binnen het <strong>be</strong>schikbare heideareaal kan men spreken van een<br />

locale kernpopulatie (50 reproductieve vrouwtjes). Een lokale kernpopulatie is gebufferd<br />

tegen de normaal voorkomende demografische schommelingen en milieufluctuaties.<br />

Voorwaarde is wel dat deze locale kernpopulatie niet geheel geïsoleerd is, dus onderdeel<br />

uitmaakt van een netwerk van populaties (Indeher<strong>be</strong>rg, 2002). Voor Boomleeuwerik zou<br />

het heideareaal in functie van een lokale kernpopulatie moeten toenemen tot een<br />

oppervlakte van 1157ha. Herstel van een groot open landschap van tenminste 500 ha is<br />

wenselijk voor de richtlijnsoort Blauwe kiekendief. Dit dient gekoppeld aan het herstel en<br />

het <strong>be</strong>houd van de resterende open heidelandschappen in de Kempen.<br />

Moerassen en water<br />

De oppervlakte moeras en water binnen de Habitat- en Vogelrichtlijngebied voldoet niet<br />

voor de richtlijnsoort van het open landschap, Bruine Kiekendief. Bruine kiekendief<br />

pleistert tijdelijk maar broedt er niet (meer).<br />

De soorten van het gesloten moeraslandschap zijn goed aanwezig: Blauwborst en<br />

IJsvogel voldoen aan de optimale SOVON-norm. De territoria van Roerdomp ligt <strong>be</strong>neden<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 94 - 14 januari 2013


de norm. Mogelijk is de kwaliteit van het habitat voor Roerdomp weinig geschikt<br />

(onvoldoende oppervlakten riet) en gezien de abiotische uitgangssituatie (voedselarm)<br />

niet in voldoende grote oppervlakten aanwezig.<br />

Ook hier geldt dat de huidige oppervlakte binnen het richtlijngebied te klein is om<br />

duurzame populaties uit te bouwen. Het gebied speelt wel een rol als biotoop voor een<br />

<strong>be</strong>perkt aantal broedkoppels als onderdeel van een grotere metapopulatie. Een lichte<br />

uitbreiding, stabilisering en kwaliteitsver<strong>be</strong>tering van het habitat dient nagestreefd te<br />

worden, evenals verbinding en uitwisseling van individuen tussen populaties van de<br />

resterende grote waterrijke gebieden in Limburg (metapopulatiestructuur).<br />

Conclusie: huidige staat van instandhouding vogelrichtlijnsoorten<br />

Hieronder is voor de aangemelde vogelrichtlijnsoorten (ta<strong>be</strong>l 15.5) en niet-aangemelde<br />

soorten (ta<strong>be</strong>l 15.6) de huidige staat van instandhouding (2003) <strong>be</strong>oordeeld.<br />

De aantallen van de soorten die in het vogelrichtlijngebied aanwezig waren bij de<br />

aanwijzing van het gebied (1981) worden weergegeven in kolom ‘Afbakening SBZ-V’<br />

(Van Vessem & Kuijken, 1986). De huidige aantallen van deze soorten werden<br />

overgenomen uit de passende <strong>be</strong>oordeling Berggrind (Afdeling Natuur, 2003) waarbij de<br />

inventarisaties uitgevoerd werden in de periode 1997 en 2001-2003. Het<br />

vogelrichtlijngebied werd daarbij iets verruimd (tot 2900 ha) om ecologisch gezien<br />

samenhangende ecotopen mee op te nemen.<br />

Ta<strong>be</strong>l 15.5: Huidige staat van instandhouding van de voorkomende richtlijnsoorten in de SBZ-V voor<br />

aangemelde vogelrichtlijnsoorten (RL=Rode lijst: B: <strong>be</strong>dreigd, MUB: met uitsterven <strong>be</strong>dreigd).<br />

Soort Bescherming Afbakening SBZ-V huidig voorkomen Staat instandhouding<br />

Nachtzwaluw Bijlage I, RL: B 15 113 gunstig<br />

Boomleeuwerik Bijlage I, RL: B 20 38 gunstig<br />

Bruine kiekendief Bijlage I Onregelmatige broedvogel doortrekker ongunstig<br />

Wespendief Bijlage I 4 4 gunstig<br />

Korhoen Bijlage I 8 0 ongunstig<br />

Zwarte specht Bijlage I 3 10 gunstig<br />

Blauwborst Bijlage I 15 32 gunstig<br />

Roerdomp Bijlage I 1 0 ongunstig<br />

Visarend Bijlage I doortrekker doortrekker gunstig<br />

Kraanvogel Bijlage I >30 pleisterend >30 pleisterend gunstig<br />

Blauwe kiekendief Bijlage I 10 ex overwinterend enkele ex overwinterend ongunstig<br />

Grauwe kiekendief Bijlage I doortrekker doortrekker gunstig<br />

Zwarte specht Bijlage I 3 10 gunstig<br />

Ta<strong>be</strong>l 15.6: Huidige staat van instandhouding van de voorkomende richtlijnsoorten in de SBZ-V voor<br />

vogelrichtlijnsoorten waarvoor het gebied niet is aangemeld<br />

Soort Bescherming Afbakening SBZ-V huidig voorkomen Staat instandhouding<br />

Klapekster Bijlage I, RL: MUB doortrekker, wintergast ongunstig<br />

Grauwe klauwier Bijlage I, RL: MUB 2 ongunstig<br />

Watersnip Bijlage I, RL: MUB 3 ongunstig<br />

Toetsing aan recente gegevens na 2003<br />

In de periode van 2003-2010 werden volgende bijlage I-soorten (waarvoor het gebied is<br />

aangemeld) waargenomen in de Vallei van de Zijp<strong>be</strong>ek: Nachtzwaluw, Wespendief, Zwarte<br />

specht (www.waarnemingen.<strong>be</strong>). Er zijn geen gegevens van een gebiedsdekkende<br />

inventarisatie in het plangebied zelf. De meest recente gegevens van databank LIKONA<br />

(Limburgse Koepel voor Natuurstudie) van vogelwaarnemingen in het plangebied dateren<br />

van 2001.<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 95 - 14 januari 2013


Er worden geen <strong>be</strong>langrijke trendbreuken verwacht voor soorten waarvoor het<br />

plangebied en de omgeving ervan een <strong>be</strong>langrijk biotoop vormt.<br />

Vogelrichtlijnsoorten – instandhoudingsdoelen<br />

(bron: ANB, 2007. Beheersplan VNR Hoge Kempen)<br />

In het VNR Hoge Kempen wordt uitgegaan van de doelstelling ‘Verhoging van de<br />

momenteel aanwezige biodiversiteit aan fauna en flora en van de aanwezige<br />

levensgemeenschappen en natuurtypen’ door:<br />

instandhouding en ontwikkeling van de soorten vermeld in Bijlage I van de<br />

vogelrichtlijn;<br />

maximale <strong>be</strong>scherming geven aan de kritische diersoorten die in het gebied<br />

voorkomen of er in het recente verleden voorkwamen, door een geïntegreerd<br />

<strong>be</strong>heer gericht op faunistische doelen;<br />

duurzame populaties van soorten opgesomd in Bijlage I van de vogelrichtlijn.<br />

Via landschapsstreef<strong>be</strong>elden, <strong>be</strong>staande uit een geïntegreerd complex van<br />

levensgemeenschappen die onderling verbonden zijn, wordt invulling gegeven aan deze<br />

algemene doelstelling.<br />

Open heidelandschap met verspreide boomgroepen en struiken<br />

- 350 ha heidegebieden op het plateau en het middenterras: omvatten de Mechelse heide<br />

(330 ha), Kik<strong>be</strong>ekbron (25 ha) en Vallei van de Ziep<strong>be</strong>ek (25 ha).<br />

- één aaneengesloten open landschap van heide, duinen, schrale graslanden,<br />

kruidenrijke akkers, moeras- en waterpartijen van minimal 500 ha in functie van de<br />

volgende richtlijnsoorten: Blauwe en Bruine kiekendief en rustplaatsen voor<br />

overtrekkende Kraanvogels.<br />

Boom en struweelrijke heide<br />

- De heidegebieden op de plateaurand, de geherstructureerde hellingen van de<br />

zandgroeven, de Neerharerheide, bovenloop van de Zijp<strong>be</strong>ek, westelijk deel van de<br />

Gebrande heide.<br />

- Versterking van de boom- en struweelrijke heide wordt nagestreefd met als doelstelling<br />

uitbreiding van territoria van Nachtzwaluw en Boomleeuwerik.<br />

Open bossen met heiderelicten<br />

- bos met circa 5 à 15 % aandeel aan open terreinen met landduinen, kleine heideveldjes<br />

en vennen.<br />

- Versterking van het areaal aan open bossen met heiderelicten wordt nagestreefd in<br />

functie van de uitbreiding van geschikte territoria voor Gladde slang, Heikikker en<br />

Nachtzwaluw<br />

Gesloten bossen<br />

- oudere naaldbossen met een goed ontwikkelde struiklaag.<br />

- Aandachtsoorten: Zwarte specht, Wespendief,<br />

- Versterking van de oppervlakte aan zuur eikenbos door <strong>be</strong>strijding van exoten en<br />

omvorming van een <strong>be</strong>langrijk aandeel van de naaldbossen naar zuur eikenbos<br />

- Aanleg van brede boswegen met mantel en zoomvegetaties<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 96 - 14 januari 2013


Vennen, vijvers en moerassen<br />

- moerascomplex ‘het Slaaphuis’ met aansluitend de Juffouwenvijver en de Sluisvijver, de<br />

Gaarvijvers in de Zijp<strong>be</strong>ek, de Verloren Kost in de Neerharerheide, het Ven onder den<br />

Berg en de vennen op het hoogterras.<br />

- De ontwikkeling van een groot open moerasgebied wordt nagestreefd in functie van<br />

Roerdomp, Blauwborst en Bruine kiekendief.<br />

Habitatrichtlijnsoorten – huidige staat van instandhouding<br />

(Bron: Afdeling Natuur, 2005)<br />

De huidige staat van instandhouding van de voorkomende soorten is weergegeven in<br />

ta<strong>be</strong>l 15.7 en ta<strong>be</strong>l 15.8.<br />

Ta<strong>be</strong>l 15.7: Huidige staat van instandhouding van de voorkomende Bijlage II-habitatrichtlijnsoorten in<br />

de SBZ-H BE2200035<br />

Ta<strong>be</strong>l 15.8: Huidige staat van instandhouding van de voorkomende Bijlage IV-habitatrichtlijnsoorten in<br />

de SBZ-H BE2200035<br />

Habitatrichtlijnsoorten – instandhoudingsdoelen<br />

(bron: ANB, 2007. Beheersplan VNR Hoge Kempen)<br />

Beekprik<br />

Binnen deze trajecten van de <strong>be</strong>ken kunnen de volgende <strong>be</strong>schermingsmaatregelen als<br />

instandhoudingsmaatregel geformuleerd worden (naar Seeuws et al. 1996; Seeuws et al.<br />

1998):<br />

- De waterkwaliteit moet zo hoog mogelijk blijven, zowel in de <strong>be</strong>ken waar de soort<br />

voorkomt als in de zijloopjes, dit zijn de As<strong>be</strong>ek, de Molen<strong>be</strong>ek en de Ziep<strong>be</strong>ek. Dit<br />

ge<strong>be</strong>urt door waterzuiveringsprogrammas en het voorzien van bufferstroken tussen de<br />

<strong>be</strong>ek en intensief <strong>be</strong>meste percelen. Op door vee <strong>be</strong>graasde percelen is eveneens een<br />

bufferstrook aangewezen om te vermijden dat het vee de waterloop kan <strong>be</strong>treden en<br />

oeverbiotopen vertrapt of via excrementen het zuurstofgehalte omlaag brengt.<br />

- Natuurlijke regulering van het waterpeil: regulering van waterpeil zoveel mogelijk<br />

<strong>be</strong>perken of achterwege laten<br />

- Larven van <strong>be</strong>ekprik verplaatsen zich tijdens hun levenscyclus over een traject van circa<br />

3 km. Een traject van 3 km stroomafwaarts de paaiplaats <strong>be</strong>schermen is in principe<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 97 - 14 januari 2013


voldoende voor duurzame instandhouding van de populatie (mits andere habitateisen ook<br />

gerealiseerd zijn)<br />

- Fysische obstakels moeten passeerbaar gemaakt worden. Voor een <strong>be</strong>ekprik is de<br />

meest aangewezen methode een helling met stenen of hout. Het maximaal overbrugbare<br />

verschil <strong>be</strong>draagt vermoedelijk 15 cm.<br />

- Hoge stroomsnelheden van meer dan 1 m/s kunnen slechts over zeer korte afstand<br />

overbrugd worden. Ter <strong>be</strong>scherming dienen dergelijke snelheden plaatselijk afgezwakt te<br />

worden.<br />

- Slijk- en kruidruimingen moeten achterwege blijven in waterlopen waar de soort nog<br />

voorkomt. Indien ze toch noodzakelijk zijn, moeten ze in tijd en ruimte gespreid worden.<br />

- Uitzettingen van predators zoals <strong>be</strong>ekforel <strong>be</strong>perken tot natuurlijke dichtheden.<br />

Voor een versterking van de actuele populaties is een stroomafwaartse uitbreiding van<br />

het <strong>be</strong>ekprikhabitat door het opheffen van migratiebarrières het meest aangewezen. Elke<br />

stroomafwaartse uitbreiding <strong>be</strong>tekent een versterking van het habitat.<br />

Gladde slang<br />

- Lokaal openkappen van kleine openingen in de boscomplexen waardoor licht- en<br />

kruidenrijke plekken ontstaan ten <strong>be</strong>hoeve van ondermeer Gladde slang. Deze plekken<br />

situeren zich bij voorkeur langsheen brede boswegen. De locaties worden zodanig<br />

gekozen dat corridormogelijkheden voor soorten van open terreinen doorheen gesloten<br />

boscomplexen ontstaan.<br />

Vliegend hert<br />

- Behoud van voldoende open plekken, voldoende dood (eiken-)hout, houtwallen met<br />

eikenhakhout en goed ontwikkelde mantel-zoom vegetaties in de habitatplekken<br />

- Herstel door: omvormen naaldbossen naar Eiken-<strong>be</strong>rkenbos of gemengd loofbos,<br />

<strong>be</strong>strijding van exoten, realiseren van 15% open plekken en 5% dood hout), creëren<br />

mantel-zoomvegetatie langs bosranden en dreven met voldoende eikenhakhout.<br />

Rugstreeppad, Heikikker<br />

Aanleg van plassen in de groeven<br />

15.1.4 Andere gebiedsgegevens<br />

VEN<br />

De SBZ-H en -V “Mechelse heide en vallei van de Ziep<strong>be</strong>ek is grotendeels opgenomen in<br />

het Vlaams Ecologisch Netwerk, afgekort VEN (<strong>be</strong>sluit VR dd 18/07/2003) dat<br />

afgebakend wordt door het Vlaamse gewest in kader van het Ruimtelijk Structuurplan<br />

Vlaanderen (23/09/1997), en waarbinnen de functie natuur primeert.<br />

In een eerste fase werd de procedure voorzien in het decreet Natuur<strong>be</strong>houd binnen het<br />

VEN, zowel GEN als GENO gebieden aangeduid.<br />

Via een aantal procedures inzake gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen werd de<br />

perimeter van het VEN aangepast en gewijzigd (zie verder paragraaf 1.4.3).<br />

Van <strong>be</strong>lang binnen VEN zijn de <strong>be</strong>palingen opgenomen in het Natuurdecreet in artikel 25<br />

en 26bis. Beide artikelen vormen het <strong>be</strong>oordelingskader op projectniveau, met name bij<br />

de aanvraag van stedenbouwkundige vergunningen.<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 98 - 14 januari 2013


Artikel 25 § 3 2° legt een aantal "verbods<strong>be</strong>palingen" op in het VEN, <strong>be</strong>houdens<br />

individuele ontheffing, verleend door de administratie <strong>be</strong>voegd voor het natuur<strong>be</strong>houd of<br />

een algemene ontheffing. Zo is het verboden: 1) de vegetatie, met in<strong>be</strong>grip van<br />

meerjarige cultuurgewassen of van kleine landschapselementen te wijzigen; 2) het reliëf<br />

van de bodem te wijzigen; 3) werkzaamheden uit te voeren die rechtstreeks of<br />

onrechtstreeks het grondwaterpeil verlagen, evenals maatregelen die de <strong>be</strong>staande ont-<br />

en afwatering versterken.<br />

Artikel 26bis § 1 stelt dat de overheid geen toestemming of vergunning mag verlenen<br />

voor een activiteit die onvermijdbare en onherstelbare schade aan de natuur in het VEN<br />

kan veroorzaken. Indien blijkt dat een activiteit niet leidt tot onvermijdbare en<br />

onherstelbare schade, dan kan een individuele ontheffing verleend worden. Het<br />

"maatregelen<strong>be</strong>sluit" voorziet hierin in de procedures (artikel 28).<br />

Ruimtelijke uitvoeringsplannen<br />

Twee GRUP’s zijn relevant in de omgeving van het plangebied.<br />

Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplan Onderdelen grote eenheid natuur “Hoge<br />

Kempen” (BVR 20.02.2004)<br />

Het GRUP kaderde in de <strong>be</strong>slissing van de Vlaamse regering van 7 decem<strong>be</strong>r 2001 om<br />

gebieden van de gewenste natuur en bosstructuur die geen 'groene <strong>be</strong>stemming heb<strong>be</strong>n,<br />

maar wel tot de consensusgebieden <strong>be</strong>horen, een <strong>be</strong>stemmingswijziging te geven naar<br />

natuurgebied met overdruk grote eenheid natuur in een GRUP conform de procedure in<br />

het decreet Ruimtelijke Ordening.<br />

Het <strong>be</strong>treffende GRUP <strong>be</strong>vat twee gebieden, <strong>be</strong>ide aangrenzend aan de SBZ -H:<br />

- Lanklaarderbos (Dilsen: onderdeel Kempisch plateau)<br />

- In de Heide (Lanaken: onderdeel vallei van de As<strong>be</strong>ek)<br />

GRUP Gebieden voor de winning van oppervlaktedelfstoffen Berggrindontginning<br />

"Kempens plateau", goedgekeurd door de Vlaamse regering op 15 juli 2005.<br />

Dit GRUP kaderde in de aanduiding van bijkomende grindwinningsgebieden om te<br />

voldoen aan het <strong>be</strong>halen van de grindquota, zoals voorzien in het Grinddecreet. Drie<br />

bijkomende grindwinningsgebieden werden aangeduid, waarbij één gebied slechts kan<br />

aangesneden worden voor het winnen van <strong>be</strong>rggrind, nadat de maximale hoeveelheden<br />

grind gewonnen werd in de overige gebieden binnen de gestelde randvoorwaarden. De<br />

hoeveelheid grind die ontgonnen mag worden is <strong>be</strong>perkt tot het restant van het<br />

toegekende quotum dat niet in de andere gebieden gewonnen kan worden.<br />

De na<strong>be</strong>stemming van de ontginningsgebieden is natuurgebied, waarbij de <strong>be</strong>palingen<br />

van de overdruk Grote Eenheid Natuur van kracht wordt op hetzelfde ogenblik als de<br />

na<strong>be</strong>stemming natuurgebied van kracht wordt.<br />

Voorafgaand aan het GRUP werd door afdeling Natuur een passende <strong>be</strong>oordeling<br />

opgemaakt; deze werd integraal opgenomen in bijlage V van het GRUP. Met <strong>be</strong>trekking<br />

tot de passende <strong>be</strong>oordeling stelt de toelichtingsnota bij het GRUP dat de<br />

randvoorwaarden voor de ontginning en de te realiseren na<strong>be</strong>stemming, die zijn<br />

opgenomen in de passende <strong>be</strong>oordeling, zullen opgenomen worden in de milieu- en<br />

stedenbouwkundige vergunningen. Verschillende andere gebieden (vnl. gebieden met<br />

agrarische <strong>be</strong>stemmingen) werden omgezet naar natuurgebied en aangeduid als GEN.<br />

Natuurrichtplan Hoge Kempen<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 99 - 14 januari 2013


Binnen de SBZ-H en SBZ-V is één procedure voor natuurrichtplan opgestart. Het <strong>be</strong>treft<br />

het natuurrichtplan voor de Hoge Kempen (Ministerieel <strong>be</strong>sluit tot het opstarten van de<br />

procedure voor de opmaak van een natuurrichtplan voor het Vlaams Ecologisch Netwerk<br />

(VEN), de Speciale Beschermingszones en de groene <strong>be</strong>stemmingsgebieden van de<br />

“Hoge Kempen” in de provincie Limburg en aanstelling van de coördinator dd. 12<br />

mei 2004). Het Ministrieel <strong>be</strong>sluit legt de afbakening vast, duidt de coördinator aan en<br />

<strong>be</strong>tekent de start van de officiële procedure, zoals omschreven in het Besluit van de<br />

Vlaamse regering <strong>be</strong>treffende natuurrichtplannen van 28/02/2003 (BS 27/03/2003).<br />

Illustratie 15-5 geeft de gebiedsvisie voor het koninklijk domein weer.<br />

6.1 Droog bos<br />

6.2 Droog bos met halfopen heide<br />

6.3 Open droge heide met halfopen heide en droog bos<br />

6.4 Natte heide met vennen en moerassen, droge heide en nat grasland<br />

6.5 Open grasland met heide, akker<br />

Illustratie 15-5: Gebiedsvisie Natuurrichtplan Hoge Kempen voor het domein Opgrimbie en ruime<br />

omgeving<br />

Vlaams Natuurreservaat Hoge Kempen<br />

Het bij Koninklijk Besluit van 20 augustus 1979 opgerichte Staatsnatuurreservaat<br />

“Mechelse Heide” had een totale oppervlakte van ongeveer 700 ha, waarvan 676 ha<br />

eigendom van de gemeente Maasmechelen in huur door het Vlaams Gewest (huur<br />

verlengd in januari 2004). In het kader van de in herzieningstelling van het gewestplan<br />

Limburgs Maasland in 2001 werd door, de gemeente Maasmechelen, het Regionaal<br />

landschap Kempen en Maasland en het Vlaams Gewest een protocolakkoord afgesloten.<br />

Eén van de doelstellingen van het protocolakkoord was uitbreiding van het reservaat<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 100 - 14 januari 2013


Mechelse heide en de opmaak van een <strong>be</strong>heersplan. Via dit protocolakkoord is en zal<br />

een aanzienlijke oppervlakte toegevoegd worden aan de Vlaamse natuurreservaten. In<br />

2003 <strong>be</strong>tekende dit al 200 ha, in 2007 en 2012 worden nog eens respectievelijk 62 ha en<br />

122,5 ha toegevoegd. De totale oppervlakte van het Vlaamse natuurreservaat Mechelse<br />

heide zal dan 1062,5 ha <strong>be</strong>dragen.<br />

Het <strong>be</strong>heersplan Vlaamse natuurreservaten (VNR) Hoge Kempen heeft <strong>be</strong>trekking op<br />

volgende VNR: 'Kik<strong>be</strong>ekbron', ‘Mechelse heide’, 'Neerharerheide', 'Vallei van de<br />

Ziep<strong>be</strong>ek' en 'Ven onder den Berg'. Bij goedkeuring van het <strong>be</strong>heerplan in 2007 <strong>be</strong>trof het<br />

in totaal 1236,5 ha. Op 17 decem<strong>be</strong>r 2007 werden het <strong>be</strong>heerplan, de voorgestelde<br />

ontheffingen op de verbods<strong>be</strong>palingen en het openstellingsplan voor het Vlaams<br />

natuurreservaat V-002 "Hoge Kempen" goedgekeurd. Het goedgekeurde <strong>be</strong>heerplan is<br />

van toepassing voor een periode van 27 jaar.<br />

Domeinbossen en andere openbare bossen<br />

Illustratie 15-6 toont de openbare domeinen rondom het plangebied. Naast VNR Hoge<br />

Kempen gaat het om de domeinbossen en andere openbare bossen in ta<strong>be</strong>l 15.9. Geen<br />

van de openbare bosdomeinen heeft een goedgekeurd uitgebreid bos<strong>be</strong>heerplan. Een<br />

aantal zijn in opmaak.<br />

Ta<strong>be</strong>l 15.9: Domeinbossen en openbare bossen rondom het plangebied<br />

Domein Type Eigenaar<br />

Hei van Opgrimbie Openbaar bos Gem. Maasmechelen<br />

Heelvijvers Openbaar bos Gem. Maasmechelen<br />

Heidemolen Domeinbos ANB<br />

Heiwijk-Midden Domeinbos ANB<br />

Heiwijk-Noord Domeinbos ANB<br />

Heiwijk-Zuid Domeinbos ANB<br />

Isaekshoef Domeinbos ANB<br />

Langen<strong>be</strong>rg Openbaar bos Gem. Lanaken<br />

Molen<strong>be</strong>rg Domeinbos ANB<br />

Neerharerheide Openbaar bos Gem. Lanaken<br />

Pietersembos Domeinbos ANB<br />

Vliegveld Openbaar bos Ministerie Landsverdediging<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 101 - 14 januari 2013


Illustratie 15-6: Situering van de openbare bos- en natuurdomeinen rondom het plangebied<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 102 - 14 januari 2013


Elementen met mogelijke impact<br />

Direct biotoop/habitatverlies<br />

- ten gevolge van de <strong>be</strong>stendiging van het monasteriumgebouw en het mogelijk<br />

maken van, weliswaar <strong>be</strong>grensde, uitbreiding. Het gaat daarbij om een<br />

oppervlakte van 2,9 ha.<br />

Ecotoop/habitatwijziging<br />

- de aanduiding van het grootste deel van het plangebied als natuurgebied met in<br />

de voorschriften de opmaak van een <strong>be</strong>heerplan, leidt tot een aangepast <strong>be</strong>heer<br />

van ecotopen en habitats. Dit kan gaan om een <strong>be</strong>ter <strong>be</strong>geleide spontane<br />

ontwikkeling van bos<strong>be</strong>standen, (bijvoor<strong>be</strong>eld door het <strong>be</strong>vorderen van spontane<br />

vestiging van inheemse loofboomsoorten) en het <strong>be</strong>houden en herstellen van<br />

open plekken met heidevegetaties<br />

- De aanleg van een poel gevoed met hemelwater en <strong>be</strong>doeld voor bluswater in<br />

een droge vallei voegt lokaal enige abiotische variatie toe.<br />

Verstoring (tijdens werken) van soorten<br />

- Werken voor onderhoud of aanpassing van <strong>be</strong>staande gebouwen en voor de<br />

bouw van uitbreidingen geven lokaal een verhoogde activiteit ten opzichte van de<br />

normale, zeer <strong>be</strong>perkte activiteiten.<br />

- Beheerwerken aan bos<strong>be</strong>standen en open plekken in het domein geven lokaal<br />

een verhoogde activiteit ten opzichte van de normale, uiterst <strong>be</strong>perkte activiteiten.<br />

Verstoring (tijdens gebruik) van soorten<br />

- De <strong>be</strong>woners van het monasteriumgebouw heb<strong>be</strong>n weinig of geen verstorende<br />

invloed op de soorten in de omgeving. Sporadische verplaatsingen van<br />

<strong>be</strong>zoekers of dienstverleners kunnen leiden tot geluidsimpact en visuele<br />

verstoring. Dit kan in de onmiddellijke omgeving van het monasteriumgebouw<br />

leiden tot een afname van de kwaliteit van de broedgebieden (bijlage I soorten<br />

van de VRL).<br />

- Mogelijke aanrijking (vochthoudend vermogen, voedselrijkdom) van de bodem in<br />

de onmiddellijke omgeving van de gebouwen door vergraving, <strong>be</strong>treding,<br />

veiligheids<strong>be</strong>heer (brandweg), kan aanleiding geven tot verruiging van de<br />

vegetatie. Anderzijds kan aangepast bosrand<strong>be</strong>heer rondom de gebouwen ook<br />

een positieve impact heb<strong>be</strong>n door een toename van de bosstructuurvariatie.<br />

Indirecte wijzigingen (via waterhuishouding en bodem) op habitats en soorten<br />

- Het monasteriumgebouw vormt een verhard oppervlak met verminderde infiltratie<br />

van neerslagwater in de bodem. Onder de omgeving van het gebouw liggen<br />

droge zandbodems met een zeer diepe grondwatertafel. Het gebouw en de<br />

geplande bijgebouwen reiken niet in het droogdal net ten noorden ervan.<br />

- Het afvalwater van het monasteriumgebouw wordt gezuiverd en vervolgens door<br />

een rietveld gestuurd. Het is aangepast aan het <strong>be</strong>wonersequivalent en zal bij<br />

toename van het aantal <strong>be</strong>woners uitgebreid worden. Het effluent loopt naar het<br />

droogdal.<br />

- De verblijfsgebouwen op het domein van de koninklijke villa krijgen in de nabije<br />

toekomst een aangepaste individuele kleinschalige waterzuivering volgens de<br />

geldende normen.<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 103 - 14 januari 2013


15.1.5 Plannen en projecten met mogelijk cumulatieve impact<br />

De opmaak en uitvoering van een geïntegreerd bos- en natuur<strong>be</strong>heerplan voor het<br />

kloosterdomein en het domein van de koninklijke villa kan door afstemming op het<br />

<strong>be</strong>heersplan voor het VNR Hoge Kempen en op andere uitgebreide bos<strong>be</strong>heerplannen<br />

(in opmaak) van aangrenzende gebieden de positieve effecten van het natuur- en<br />

bos<strong>be</strong>heer in de aangrenzende domeinen versterken.<br />

Er zijn verder geen projecten of plannen in de omgeving, die samen met het GRUP<br />

domein Opgrimbie een cumulatieve impact kunnen heb<strong>be</strong>n.<br />

15.2 Relatie tussen het plan en de SBZ<br />

Het plan maakt een duurzame <strong>be</strong>stendiging mogelijk van de gebouwen en bijhorende<br />

functies die vandaag in het plangebied aanwezig zijn en dus in SBZ-H en SBZ-V staan.<br />

De koninklijke villa met bijgebouwen is reeds van in de jaren 1960 in gebruik, het<br />

monasterium werd gebouwd vanaf 1995 en later in gebruik genomen.<br />

15.3 Gebiedsomschrijving<br />

15.3.1 Beschrijving van de natuurwaarden<br />

Omgevingskenmerken<br />

Situering<br />

Het plangebied grenst aan de westzijde van deelgebied ‘Ziep- en As<strong>be</strong>ekvallei’ van het<br />

VNR Hoge Kempen en het wordt omringd door openbare bossen, waaronder<br />

domeinbossen (zie ta<strong>be</strong>l 15.9).<br />

Het plangebied ligt op de oostelijke plateaurand. Deze omgeving is erg reliëfrijk en<br />

grotendeels <strong>be</strong>groeid met naaldbossen met daarin verspreide wintereikrelicten,<br />

loofbossen in de <strong>be</strong>ekvallei en kleinere open vlekken met droge heidetypen. Dit deel van<br />

het nationaal park Hoge Kempen is duidelijk minder druk <strong>be</strong>wandeld dan andere delen,<br />

zoals bijvoor<strong>be</strong>eld de Mechelse heide. De boswegen in de openbare bossen zijn wel vrij<br />

toegankelijk en er zijn routes voor ruiters en terreinfietsen.<br />

De domeinbossen en gemeentebossen omvatten grotendeels aaneengesloten<br />

boscomplexen met een rastervormig patroon wegenpatroon en eerder homogene<br />

<strong>be</strong>standen met een gesloten kroonlaag. Naaldboomaanplantingen nemen de grootste<br />

oppervlakte in, hoewel het plangebied zelf een aanzienlijk aandeel loofbos omvat.<br />

Landschapsstreef<strong>be</strong>eld<br />

(Bron: ANB 2006, Natuurrichtplan Hoge Kempen)<br />

In het Natuurrichtplan is sprake van het deelgebied ‘koninklijk domein, Ziep-en<br />

As<strong>be</strong>ekvallei, Neerharerheide en omgeving’. Dat is grotendeels gelegen in SBZ-H, SBZ-<br />

V, en VEN en vervult een <strong>be</strong>langrijke rol in het <strong>be</strong>houd en de ontwikkeling van (zie<br />

illustratie 15-5):<br />

- droog bos (habitat 9190)<br />

- droog bos in complex met droge (halfopen) heide (habitat 9190, 4030)<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 104 - 14 januari 2013


- open, droge heide in complex met halfopen heide en droog bos (habitat 4030,<br />

9190)<br />

- natte heide in complex met vennen en moerassen, droge open en halfopen heide<br />

en nat voedselarm tot matig voedselarm grasland (habitat 4010, 3130, 4030,<br />

6230, 7140, 7110, 7150)<br />

- voedselarm tot matig voedselarm grasland in complex met open tot halfopen<br />

voedselarme akkers (habitat 6230)<br />

- droog bos in complex met akkers of grasland met houtkanten (habitat 9190)<br />

- nat bos (habitat 91D0, 91E0)<br />

- gagelstruweel (Sm)<br />

Prioritair in dit deelgebied zijn:<br />

1) de uitbreiding van het areaal natte, venige heide in de Ziep<strong>be</strong>ekvallei,<br />

As<strong>be</strong>ekvallei en de Neerharerheide waardoor de hoog- en laagveenstukken en de<br />

aanwezige vennen opnieuw aansluiting vinden met elkaar. In combinatie met<br />

droge open en struweelrijke heide, heischrale graslanden en halfopen bossen<br />

<strong>be</strong>komt men zo een waardevolle mozaïek van droog- nat gradiënten, open-<br />

struweelrijke gradiënten hetgeen noodzakelijk is voor doelsoorten als het<br />

gentiaanblauwtje, watersnip, grauwe en bruine kiekendief, groentje, heikikker,<br />

hoogveenglansli<strong>be</strong>l, speerwaterjuffer e.a.<br />

2) De oppervlakte open habitat in het koninklijk domein, zowel droge, en natte heide<br />

als natte graslanden, uitbreiden zodat een open verbinding ontstaat tussen de<br />

zuidelijke en de noordelijke “natte” terreinen hetgeen de connectiviteit voor<br />

typische soorten moet ver<strong>be</strong>teren en kolonisatie in <strong>be</strong>ide richtingen moet mogelijk<br />

maken en het maken van de verbinding tussen Ziep<strong>be</strong>ekvallei, Neerharerheide<br />

en Vallei van de As<strong>be</strong>ek.<br />

3) De oppervlakte schraal grasland en voedselarme akkers ter hoogte van de<br />

Kik<strong>be</strong>ek gevoelig uitbreiden en via omzetting van andere graslanden gelegen in<br />

dit deelgebied naar schralere vormen de verbinding te maken met de kaal<strong>be</strong>rmen<br />

gelegen ten zuiden van het gebied. Dit voor doelsoorten als veldparelmoervlinder,<br />

kommavlinder en klaverblauwtje hetgeen tevens soorten als de grauwe klauwier,<br />

klapekster en veldkrekel ten goede zal komen.<br />

4) Tot slot streven naar een gunstige instandhouding van de veenbossen en de<br />

omliggende zuurminnende eikenbossen met wintereikenrelicten en een<br />

bijzondere aandacht voor de <strong>be</strong>ekprik die nog voorkomt op de As- en Ziep<strong>be</strong>ek.<br />

Habitattypen, soorten en instandhoudingsdoelstellingen<br />

In illustratie 15-7 wordt de indicatieve habitatkaart (vertaling van de Biologische<br />

Waarderingskaart 5.2) weergegeven. In ta<strong>be</strong>l 15.10 worden de actuele natuurtypes en de<br />

natuurdoeltypes voor het plangebied en omgeving weergegeven, zoals omschreven in<br />

het Natuurichtplan (ANB, 2006).<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 105 - 14 januari 2013


Illustratie 15-7: Actuele indicatieve habitatwaardige polygonen in de omgeving van het plangebied<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 106 - 14 januari 2013


Ta<strong>be</strong>l 15.10: Actuele natuurtypes en natuurdoeltypes van de omgeving van plangebied<br />

Gebied Actueel natuurtype Natuurdoeltypes<br />

Bossen die het koninklijk<br />

domein, de Ziep<strong>be</strong>ekvallei,<br />

de Neerharerheide en de<br />

As<strong>be</strong>ekvallei omsluiten<br />

Omgeving van het klooster<br />

van Opgrimbie<br />

Koninklijk domein,<br />

Ziep<strong>be</strong>ekvallei,<br />

Neerharerheide en deel van<br />

de As<strong>be</strong>ekvallei<br />

Droog bos met droge<br />

(halfopen) heide<br />

Open, droge heide met<br />

halfopen heide en droog bos<br />

Natte heide met vennen en<br />

moerassen, droge heide en<br />

nat grasland<br />

Droog bos: zuurminnend eiken-<strong>be</strong>rkenbos van het<br />

type <strong>be</strong>tulo-quercetum (9190)<br />

Droge Atlantische heide (4030)<br />

Zuurminnend eiken<strong>be</strong>rkenbos (9190)<br />

Droge Atlantische heide (4030)<br />

Heidemoeras:<br />

-Vochtige Atlantische heide (4010)<br />

-Oligotrofe tot mesotrofe stilstaande wateren (3130)<br />

-Actief hoogveen (7110)<br />

-Overgangs- en trilveen (7140)<br />

-Veenslenken (7150)<br />

-Dottergraslanden<br />

-Bovenloop laagland<strong>be</strong>ken van het <strong>be</strong>ekpriktype<br />

Droge heide:<br />

- Droge Atlantische heide (4030)<br />

Concrete <strong>be</strong>schrijving van de habitats en soorten in de omringende deelgebieden<br />

In volgende paragrafen wordt per <strong>be</strong>heergebied (in nabije omgeving van het domein)<br />

<strong>be</strong>schreven welk habitattype er eventueel voorkomt, samen met een opsomming van de<br />

‘biologisch meest kwetsbare/<strong>be</strong>dreigde’ waargenomen soorten (planten, vogels, li<strong>be</strong>llen,<br />

amfibieën en/of reptielen). De graad van kwetsbaarheid van deze soorten wordt<br />

weergegeven aan de hand de Rode Lijst (INBO). Daarenboven wordt ook hun categorie<br />

in het Vlaams soorten<strong>be</strong>schermings<strong>be</strong>sluit vermeld (Besluit van de Vlaamse Regering<br />

van 15 mei 2009 met <strong>be</strong>trekking tot soorten<strong>be</strong>scherming en soorten<strong>be</strong>heer, BS:<br />

13/08/2009). Kort samengevat zijn categorieën 1, 2 en 3 hiervan <strong>be</strong>schermde soorten (in<br />

België), met voor categorie 1 het minst strenge <strong>be</strong>schermingsregime en voor categorie 3<br />

het meest strenge. In onderstaande box 1 wordt -ter informatie- meer toelichting gegeven<br />

over het <strong>be</strong>lang van elke categorie.<br />

Daarnaast zullen ook de eventueel aanwezige internationaal/europees <strong>be</strong>schermde<br />

soorten (vogelrichtlijn, habitatrichtlijn) vermeld worden.<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 107 - 14 januari 2013


Box 1: Vlaams soorten<strong>be</strong>schermings<strong>be</strong>sluit<br />

Vlaams soorten<strong>be</strong>schermings<strong>be</strong>sluit 2009<br />

Toelichting bij categorie 1<br />

Dit zijn de soorten waarop de basis<strong>be</strong>schermings<strong>be</strong>palingen van het <strong>be</strong>sluit gelden : de basis<strong>be</strong>scherming : de<br />

<strong>be</strong>scherming moet zodanig geïmplementeerd worden dat ze niet absoluut afwijkt van een geldende <strong>be</strong>stemming, en<br />

een afwijking op deze <strong>be</strong>scherming is mogelijk wanneer deze conform is aan artikel 20, § 1, § 2 en § 4. In categorie<br />

zijn concreet deze soorten aangekruist die al een <strong>be</strong>schermd statuut hadden onder de afgeschafte koninklijke<br />

<strong>be</strong>sluiten van 1976 of 1980. Daarenboven zijn er nog de insectensoorten toegevoegd die, op basis van door het<br />

INBO gevalideerde lijsten, aangestipt staan als « met uitsterven <strong>be</strong>dreigd ».<br />

Toelichting bij categorie 2<br />

De soorten die in deze categorie opgenomen zijn, kennen een strikter <strong>be</strong>schermingsregime met deze van categorie<br />

1. Het verschil <strong>be</strong>staat er immers in dat het om Europeesrechtelijk te <strong>be</strong>schermen soorten gaat. Dit maakt ook dat de<br />

vrijwaringsregeling van artikel 9 van het Natuurdecreet geen impact heeft op de aan deze vogelsoorten toe te kennen<br />

<strong>be</strong>scherming : de <strong>be</strong>scherming geldt over alle ruimtelijke <strong>be</strong>stemmingen heen, en afwijkingen op de<br />

<strong>be</strong>schermings<strong>be</strong>palingen moeten conform zijn aan artikel 20, § 1 (voor vogels ook § 3) en § 4.<br />

Toelichting bij categorie 3<br />

Categorie 3 <strong>be</strong>vat de soorten met het strengste <strong>be</strong>schermingsregime van het <strong>be</strong>sluit : de <strong>be</strong>scherming geldt overheen<br />

alle planologische <strong>be</strong>stemmingen, en afwijkingen zijn slechts mogelijk wanneer ze conform zijn aan artikel 20,<br />

§ 1 en § 4. Dat heb<strong>be</strong>n zij te danken aan het feit dat het regelmatig in het Vlaamse Gewest voorkomende soorten<br />

zijn, die zijn opgenomen in Bijlage IV van de Habitatrichtlijn. Aanduiding van deze soorten in categorie 3 heeft ook als<br />

resultaat dat het Agentschap de toevallige vangst van specimens van deze soorten moet registreren, conform artikel<br />

6.<br />

Ten aanzien van diersoorten die aangeduid zijn onder categorie 3 is bovendien ook het onopzettelijk vernielen of<br />

<strong>be</strong>schadigen van voortplantingsplaatsen of rustplaatsen verboden (artikel 14).<br />

Toelichting bij categorie 4<br />

Categorie 4 is in de eerste plaats een verduidelijkingscategorie. In deze categorie zijn enerzijds de soorten<br />

weergegeven die onder het jachtwild vallen, vermeld in artikel 3 van het Jachtdecreet van 24 juli 1991, en anderzijds<br />

de soorten die onder de wet van 1 juli 1954 op de riviervisserij vallen. In artikel 2, § 3, 2° en 3° is <strong>be</strong>paald dat het<br />

<strong>be</strong>sluit slechts in <strong>be</strong>perkte mate <strong>be</strong>trekking heeft op deze soorten, in hoofdzaak voor die aspecten die niet geregeld<br />

zijn in de jacht- of riviervisserijreglementering. Voor wat <strong>be</strong>treft jachtwildsoorten is het <strong>be</strong>sluit wel van toepassing op<br />

het onder zich heb<strong>be</strong>n van specimens die in gevangenschap zijn geboren en gekweekt en op aspecten die niet<br />

geregeld worden in de regelgeving inzake jacht. Voor wat <strong>be</strong>treft soorten uit de wetgeving op de riviervisserij is het<br />

<strong>be</strong>sluit wel van toepassing op aspecten die niet geregeld worden in de regelgeving inzake riviervisserij.<br />

Toelichting bij categorie 5<br />

Categorie 5 <strong>be</strong>vat soorten die, in uitvoering van artikel 6.2 van de Vogelrichtlijn, mogen worden verkocht en vervoerd<br />

wanneer het gaat om vogels die op geoorloofde wijze zijn gedood of gevangen of op een andere geoorloofde wijze<br />

zijn verkregen. Het gaat om populaire jachtwildsoorten die voorkomen op Bijlage III/1 van de Vogelrichtlijn, ten<br />

aanzien waarvan Lidstaten de handel en het vervoer moeten toelaten. Bijlage III/1 van de Vogelrichtlijn <strong>be</strong>vat in totaal<br />

zeven vogelsoorten. Vier hiervan (Wilde eend, Patrijs, Fazant en Houtduif) vallen onder de Vlaamse regelgeving<br />

inzake jacht, en de handel en vervoer van deze soorten wordt geregeld in de jachtregelgeving. Dit heeft als gevolg<br />

dat, conform artikel 2, § 3 van dit <strong>be</strong>sluit, het <strong>be</strong>sluit niet op deze soorten van toepassing is voor wat vervoer en<br />

handel <strong>be</strong>treft. De overige drie soorten (Rode patrijs, Barbarijse patrijs en de Schotse ondersoort van het<br />

moerassneeuwhoen) vallen echter niet onder het jachtwild. Het vervoer en de handel ervan wordt geregeld in artikel<br />

13, 2°, met verwijzing naar categorie 5 in Bijlage 1.<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 108 - 14 januari 2013


Hei van Opgrimbie<br />

De Hei van Opgrimbie, een biologisch waardevol gebied, is voor een deel gelegen in het<br />

plangebied. Er is geen habitattype aan toegekend (illustratie 3.1). Het <strong>be</strong>staat uit een<br />

aanplanting van Grove den met ondergroei van struiken en bomen. Hier wordt wel<br />

gewone struikhei gemeld voor in kwartierhok d7-44-33.<br />

Heelvijvers<br />

De Heelvijvers is gelegen ten oosten van het plangebied . Het <strong>be</strong>staat grotendeels uit<br />

een complex van biologisch waardevolle en zeer waardevolle gebieden met<br />

aanplantingen van grove den met ondergroei van bomen en struiken, afgewisseld met<br />

droge heide. Daarnaast komen ook een aantal minder waardevolle akkers op zandige<br />

bodem voor. Er worden hier geen plantensoorten van de Rode Lijst gemeld.<br />

Heidemolen<br />

Gebied Heidemolen wordt <strong>be</strong>schouwd als biologisch waardevol gebied. Het <strong>be</strong>staat<br />

hoofdzakelijk uit aanplanting van grove den met ondergroei van bomen en struiken en<br />

met laag struikgewas. In een deel ervan komt Amerikaanse vogelkers voor. Er zijn verder<br />

geen soortdata voor dit gebied.<br />

Heiwijk<br />

(Bron: Afdeling Natuur, 2003)<br />

Domeinbos Heiwijk <strong>be</strong>staat overwegend uit naaldboomaanplantingen. Circa 20 ha is in<br />

1996 afgebrand en wordt nu deels heraangeplant met autochtone wintereiken en deels<br />

met natuurlijk en met gefusioneerde verjonging gegenereerd. Het bos wordt door deze<br />

aanpak gevarieerd qua leeftijd en soortenopbouw en her<strong>be</strong>rgt faunistische waarden.<br />

Plaatselijk komt onder het naaldhout veel Witte klaverzuring voor, een oudbosplant.<br />

Volgende vogelrichtlijnsoorten (bijlage I) komen voor in domeinbos Heiwijk: nachtzwaluw<br />

(4, twee territoria <strong>be</strong>vinden zich aan de bosrand aansluitend aan een groeve),<br />

boomleeuwerik en zwarte specht.<br />

Heiwijk-Zuid<br />

Heiwijk-Zuid is een complex van biologisch waardevolle en zeer waardevolle elementen.<br />

Er werd habitatwaardig zuurminnend eikenbos 9190 gekarteerd. De voorkomende<br />

rodelijstplantensoorten zijn weergegeven in ta<strong>be</strong>l 15.11.<br />

Ta<strong>be</strong>l 15.11: Voorkomen plantensoorten van de Rode Lijst in Heiwijk-Zuid (sinds 1997)<br />

Kwartierhok Naam wetenschappelijk Naam<br />

Nederlands<br />

Rode Lijst Categorie <strong>be</strong>sluit<br />

d7-53-22 Calluna vulgaris Struikhei achteruitgaand /<br />

d7-43-42 Calluna vulgaris Struikhei achteruitgaand /<br />

d7-43-42 Campanula rotundifolia Grasklokje achteruitgaand /<br />

d7-43-42 Crepis biennis Groot streepzaad achteruitgaand /<br />

d7-43-42 Filago minima Dwergviltkruid Kwetsbaar /<br />

d7-43-42 Hieracium pilosella Muizenoor achteruitgaand /<br />

d7-43-42 Solidago virgaurea Echte guldenroede achteruitgaand /<br />

De databank van de Li<strong>be</strong>llenvereniging Vlaanderen meldt een aantal rodelijstli<strong>be</strong>llensoorten<br />

in Heiwijk-Zuid (ta<strong>be</strong>l 15.12).<br />

Soorten<strong>be</strong>scherming<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 109 - 14 januari 2013


Ta<strong>be</strong>l 15.12: Voorkomen soorten li<strong>be</strong>llen van Rode Lijst in Heiwijk-Zuid (sinds 2000)<br />

Naam wetenschappelijk Naam Nederlands Rode Lijst<br />

Orthetrum coerulescens Beekoeverli<strong>be</strong>l Kwetsbaar 1<br />

Somatochlora flavomaculata Gevlekte glansli<strong>be</strong>l Kwetsbaar 1<br />

Orthetrum cancellatum Gewone oeverli<strong>be</strong>l niet <strong>be</strong>dreigd 1<br />

Cordulia aenea Smaragdli<strong>be</strong>l niet <strong>be</strong>dreigd 1<br />

Categorie <strong>be</strong>sluit<br />

Soorten<strong>be</strong>scherming<br />

Volgens Lambrechts en de Knijf (2005) is het nationaal park Hoge Kempen één van de<br />

meest waardevolle li<strong>be</strong>llengebieden (hot spots) in Vlaanderen. Sinds 1990 werden niet<br />

minder dan 50 li<strong>be</strong>llensoorten waargenomen (d.i. 83% van alle recent waargenomen<br />

soorten in Vlaanderen). 14 van de 17 rodelijstsoorten werden hier waargenomen:<br />

- speerwaterjuffer en gevlekte witsnuitli<strong>be</strong>l<br />

- bos<strong>be</strong>ekjuffer, maanwaterjuffer, varia<strong>be</strong>le waterjuffer, gewone bronli<strong>be</strong>l en<br />

hoogveenglansli<strong>be</strong>l,<br />

- tangpantserjuffer, glassnijder, venglazenmaker, gevlekte glansli<strong>be</strong>l, <strong>be</strong>ekoeverli<strong>be</strong>l,<br />

Kempense heideli<strong>be</strong>l, Noordse witsnuitli<strong>be</strong>l<br />

- tengere pantserjuffer, koraaljuffer en venwitsnuitli<strong>be</strong>l.<br />

Van Heiwijk-Midden en Heiwijk-Noord zijn geen gegevens <strong>be</strong>kend.<br />

Isaekshoef<br />

Domein Isaekshoef <strong>be</strong>vindt zich ten zuiden van Heelvijvers, ten oosten van het<br />

plangebied. Dit gebied <strong>be</strong>staat uit verschillende habittattypes. Meest noordelijk gaat het<br />

om oligotrofe eiken-<strong>be</strong>rkenbossen (9190u). Ten zuiden hiervan treft men droge heide<br />

(4030), dat grenst aan een naaldhoutaanplanting (Grove den) met lage ondergroei van<br />

grassen, kruiden en struiken. Nog meer zuidwaarts ligt een deel van VNR Hoge Kempen<br />

met struisgrasvegetatie op zure bodem en droge heidevegetatie (4030). Helemaal in het<br />

zuiden groeit habitatwaardig bos van type 9190.<br />

De voorkomende rodelijstplantensoorten zijn weergegeven in ta<strong>be</strong>l 15.13.<br />

Ta<strong>be</strong>l 15.13: Voorkomen plantensoorten van de Rode Lijst in Isaekshoef (sinds 1997)<br />

Kwartierhok Naam wetenschappelijk Naam<br />

Nederlands<br />

Rode Lijst Categorie <strong>be</strong>sluit<br />

d7-54-21 Calluna vulgaris Struikhei achteruitgaand /<br />

d7-54-21 Agrimonia eupatoria Gewone agrimonie achtgeruitgaand /<br />

d7-54-21 Erica tetralix Gewone dophei achteruitgaand 1<br />

d7-54-21 Crepis biennis Groot streepzaad achteruitgaand /<br />

d7-54-21 Hydrocharis morsus-ranae Kikker<strong>be</strong>et kwetsbaar /<br />

d7-54-21 Hieracium pilosella Muizenoor achteruitgaand /<br />

d7-54-21 Knautia arvensis Beemdkroon achteruitgaand /<br />

d7-54-21 Myrica gale Wilde gagel achteruitgaand /<br />

d7-54-21 Trichophorum cespitosum Veenbies kwetsbaar /<br />

d7-54-21 Stachys arvensis Akkerandoorn kwetsbaar /<br />

Soorten<strong>be</strong>scherming<br />

Hoge Kempen<br />

Ten noorden en ten zuiden van het plangebied, is het Vlaams Natuurreservaat Hoge<br />

Kempen gelegen. Het overheersend habitattype ten zuiden van het plangebied is droge<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 110 - 14 januari 2013


heide (4030), afgewisseld met Noordatlantische vochtige heide met Erica tetralix (4010).<br />

Ten noorden van het plangebied is voornamelijk droge heide (4030) toegekend.<br />

De voorkomende habitatrichtlijnsoorten in Hoge Kempen ten zuiden van het plangebied<br />

zijn heikikker en gladde slang (Bron: databank van Natuurpunt, Herpetologische<br />

werkgroep HYLA, inclusief data uit Waarnemingen.<strong>be</strong>” sinds 2000).<br />

De voorkomende rodelijstplantensoorten in Hoge Kempen ten zuiden van het plangebied<br />

zijn weergegeven in ta<strong>be</strong>l 15.14.<br />

Ta<strong>be</strong>l 15.14: Voorkomen plantensoorten van de Rode Lijst in zuidelijk gebied Hoge Kempen (sinds<br />

1997)<br />

Kwartierhok Naam wetenschappelijk Naam<br />

Nederlands<br />

Rode Lijst Categorie <strong>be</strong>sluit<br />

d7-54-12 d7-54-14 Calluna vulgaris Struikhei achteruitgaand /<br />

d7-54-12 d7-54-14 Drosera rotundifolia Ronde zonnedauw kwetsbaar /<br />

d7-54-12 d7-54-14 Erica tetralix Gewone dophei Achteruitgaand 1<br />

d7-54-12 d7-54-14 Eriophorum polystachion veenpluis kwetsbaar /<br />

d7-54-12 d7-54-14 Gentiana pneumonanthe Klokjesgentiaan kwetsbaar 1<br />

d7-54-12 d7-54-14 Rhynchospora alba Witte snavelbies Kwetsbaar /<br />

d7-54-12 d7-54-14 Myrica gale Wilde gagel achteruitgaand /<br />

d7-54-12 Trichophorum cespitosum Veenbies kwetsbaar /<br />

d7-54-14 Andromeda polifolia Lavendelhei <strong>be</strong>dreigd /<br />

d7-54-14 Carex lasiocarpa Draadzegge zeldzaam /<br />

d7-54-14 Dactylorhiza sphagnicola Veenorchis zeldzaam 1<br />

d7-54-14 Danthonia decum<strong>be</strong>ns Tandjesgras achteruitgaand /<br />

d7-54-14 Eriophorum polystachion Veenpluis kwetsbaar /<br />

d7-54-14 Narthecium ossifragum. Beenbreek kwetsbaar /<br />

d7-54-14 Polygala serpyllifolia Liggende<br />

vleugeltjesbloem<br />

kwetsbaar /<br />

d7-54-14 Rhynchospora fuscaf Bruine snavelbies kwetsbaar /<br />

d7-54-14 Utricularia minor Klein blaasjeskruid <strong>be</strong>dreigd /<br />

Soorten<strong>be</strong>scherming<br />

De voorkomende reptielen en amfibieën in Hoge Kempen ten noorden van het<br />

plangebied zijn weergegeven in ta<strong>be</strong>l 15.15 (Bron: databank van Natuurpunt,<br />

Herpetologische werkgroep HYLA, inclusief data uit waarnemingen.<strong>be</strong>” (sinds 2000)).<br />

Ta<strong>be</strong>l 15.15: Voorkomen soorten amfibieën/reptielen Rode Lijst/Soorten<strong>be</strong>schermings<strong>be</strong>sluit in<br />

zuidelijk gebied Hoge Kempen (sinds 2000)<br />

Locatie Naam<br />

wetenschappelijk<br />

Naam<br />

Nederlands<br />

Rode Lijst Categorie <strong>be</strong>sluit<br />

Zijp<strong>be</strong>ek, Mechelse Hei Coronella austriaca Gladde slang kwetsbaar 3<br />

Zijp<strong>be</strong>ek Lissotriton helveticus Vinpootsalamander Zeldzaam 1<br />

Zijp<strong>be</strong>ek Bufo bufo Gewone pad niet <strong>be</strong>dreigd 1<br />

Vallei van de Zijp<strong>be</strong>ek Anguis fragilis Hazelworm Zeldzaam 1<br />

Zijp<strong>be</strong>ek Zootoca vivipara Levendbarende hagedis Zeldzaam 1<br />

Zijp<strong>be</strong>ek Rana arvalis Heikikker Zeldzaam 3<br />

Soorten<strong>be</strong>scherming<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 111 - 14 januari 2013


De voorkomende rodelijstplantensoorten in Hoge Kempen ten noorden van het<br />

plangebied zijn weergegeven in ta<strong>be</strong>l 15.16.<br />

Ta<strong>be</strong>l 15.16: Voorkomen plantensoorten van de Rode Lijst in noorden Hoge Kempen (sinds 1997)<br />

Kwartierhok Naam wetenschappelijk Naam<br />

Nederlands<br />

Rode Lijst Categorie <strong>be</strong>sluit<br />

d7-44-32 Drosera rotundifolia Ronde zonnedauw kwetsbaar /<br />

d7-44-32 Erica tetralix L. Gewone dophei achteruitgaand 1<br />

d7-44-32 Filago minima (Smith) Pers. Dwergviltkruid Kwetsbaar /<br />

d7-44-32 Myrica gale Wilde gagel achteruitgaand /<br />

d7-44-32 Lycopodium clavatum Grote wolfsklauw <strong>be</strong>dreigd 1<br />

d7-44-32 Potentilla erecta Tormentil achteruitgaand /<br />

d7-44-32 Quercus petraea Wintereik achteruitgaand /<br />

d7-44-32 Thelypteris palustris Moerasvaren zeldzaam /<br />

d7-44-32 Danthonia decum<strong>be</strong>ns Tandjesgras achteruitgaand /<br />

d7-44-32 Hieracium pilosella Muizenoor achteruitgaand /<br />

d7-44-32 Corynephorus canescens Buntgras achteruitgaand /<br />

d7-44-32 Carlina vulgaris Driedistel <strong>be</strong>dreigd /<br />

d7-44-32 Genista anglica Stekelbrem achteruitgaand /<br />

d7-44-32 Genista pilosa Kruipbrem Kwetsbaar /<br />

d7-44-32 Hieracium lachenalii Dicht havikskruid Kwetsbaar /<br />

De databank van de Li<strong>be</strong>llenvereniging Vlaanderen meldt een aantal rodelijstli<strong>be</strong>llensoorten<br />

in Hoge Kempen ten noorden van het plangebied (ta<strong>be</strong>l 15.17).<br />

Soorten<strong>be</strong>scherming<br />

Ta<strong>be</strong>l 15.17: Voorkomen soorten li<strong>be</strong>llen van Rode Lijst in noorden Hoge Kempen (sinds 2000)<br />

Categorie <strong>be</strong>sluit<br />

Naam wetenschappelijk Naam Nederlands Rode Lijst<br />

Soorten<strong>be</strong>scherming<br />

Orthetrum coerulescens Beekoeverli<strong>be</strong>l Kwetsbaar 1<br />

Somatochlora flavomaculata Gevlekte glansli<strong>be</strong>l Kwetsbaar 1<br />

Aeshna juncea Venglazenmaker Kwetsbaar 1<br />

Cordulegaster boltonii Gewone bronli<strong>be</strong>l Bedreigd 1<br />

Ceriagrion tenellum Koraaljuffer Zeldzaam 1<br />

Gomphus pulchellus Plasrombout Momenteel niet <strong>be</strong>dreigd 1<br />

Li<strong>be</strong>llula depressa Platbuik Momenteel niet <strong>be</strong>dreigd 1<br />

Ischnura pumilio Tengere grasjuffer Momenteel niet <strong>be</strong>dreigd 1<br />

Li<strong>be</strong>llula quadrimaculata Viervlek Momenteel niet <strong>be</strong>dreigd 1<br />

Sympetrum sanguineum Bloedrode heideli<strong>be</strong>l Momenteel niet <strong>be</strong>dreigd 1<br />

Aeshna grandis Bruine glazenmaker Momenteel niet <strong>be</strong>dreigd 1<br />

Sympetrum striolatum Bruinrode heideli<strong>be</strong>l Momenteel niet <strong>be</strong>dreigd 1<br />

Langen<strong>be</strong>rg<br />

Ten zuiden van het plangebied ligt het gebied Langen<strong>be</strong>rg, deel van de gemeentebossen<br />

van Rekem. Illustratie 15-7 toont dat het habitattype (1) open bos met heiderelicten<br />

(4030) voorkomt. Biologisch is het een zeer waardevol gebied (z) met wintereikrelicten en<br />

plaatselijk vochtig bos (91E0). Op de Langen<strong>be</strong>rg en Molen<strong>be</strong>rg (zie verder) komen<br />

<strong>be</strong>langrijke concentraties voor van wintereikenrelictbosjes. Tevens zijn de oudere<br />

<strong>be</strong>standen van grove den zeer gevarieerd en structuurrijk met <strong>be</strong>langrijke ingroei van<br />

inheemse natuurlijke verjonging (Afdeling Natuur, 2003). De voorkomende<br />

rodelijstplantensoorten in Hoge Kempen ten noorden van het plangebied zijn<br />

weergegeven in ta<strong>be</strong>l 15.18.<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 112 - 14 januari 2013


Ta<strong>be</strong>l 15.18: Voorkomen plantensoorten van de Rode Lijst in Langen<strong>be</strong>rg (sinds 1997)<br />

Kwartierhok Naam wetenschappelijk Naam<br />

Nederlands<br />

Rode Lijst Categorie <strong>be</strong>sluit<br />

d7-54-11 Drosera rotundifolia Ronde zonnedauw kwetsbaar /<br />

d7-54-11 Erica tetralix Gewone dophei achteruitgaand 1<br />

d7-54-11 Gentiana pneumonanthe Klokjesgentiaan kwetsbaar 1<br />

d7-54-11 Trichophorum cespitosum Veenbies kwetsbaar /<br />

d7-54-11 Andromeda polifolia Lavendelhei <strong>be</strong>dreigd /<br />

d7-54-11 Eriophorum polystachion Veenpluis kwetsbaar /<br />

d7-54-11 Narthecium ossifragum Beenbreek kwetsbaar /<br />

d7-54-11 Rhynchospora alba Witte snavelbies kwetsbaar /<br />

d7-54-11 Rhynchospora fusca Bruine snavelbies kwetsbaar /<br />

d7-54-11 Quercus petraea Wintereik achteruitgaand /<br />

d7-54-11 Vaccinium oxycoccos Kleine veen<strong>be</strong>s zeldzaam /<br />

d7-54-11 Lycopodium inundata Moeraswolfsklauw niet <strong>be</strong>dreigd 1<br />

De databank van de Li<strong>be</strong>llenvereniging Vlaanderen meldt een aantal rodelijstli<strong>be</strong>llensoorten<br />

in Hoge Kempen ten noorden van het plangebied (ta<strong>be</strong>l 15.19).<br />

Ta<strong>be</strong>l 15.19: Voorkomen soorten li<strong>be</strong>llen van Rode Lijst in Langen<strong>be</strong>rg (sinds 2000)<br />

Naam wetenschappelijk Naam Nederlands Rode Lijst Categorie <strong>be</strong>sluit<br />

Orthetrum coerulescens Beekoeverli<strong>be</strong>l Kwetsbaar<br />

Somatochlora flavomaculata Gevlekte glansli<strong>be</strong>l Kwetsbaar 1<br />

Soorten<strong>be</strong>scherming<br />

Soorten<strong>be</strong>scherming<br />

Molen<strong>be</strong>rg<br />

Aan gebied Molen<strong>be</strong>rg werd geen habitattype toegekend. Het <strong>be</strong>staat uit aanplanting van<br />

Grove den met lage ondergroei en laag stuikgewas. De voorkomende<br />

rodelijstplantensoorten in Molen<strong>be</strong>rg zijn weergegeven in ta<strong>be</strong>l 15.20.<br />

Ta<strong>be</strong>l 15.20: Voorkomen plantensoorten van de Rode Lijst (sinds 1997) in Molen<strong>be</strong>rg<br />

Kwartierhok Naam wetenschappelijk Naam<br />

Nederlands<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 113 - 14 januari 2013<br />

1<br />

Rode Lijst Categorie <strong>be</strong>sluit<br />

d7-54-13 Drosera rotundifolia Ronde zonnedauw kwetsbaar /<br />

d7-54-13 Erica tetralix Gewone dophei achteruitgaand 1<br />

d7-54-13 Gentiana pneumonanthe Klokjesgentiaan kwetsbaar 1<br />

d7-54-13 Trichophorum cespitosum Veenbies kwetsbaar /<br />

d7-54-13 Calluna vulgaris Struikhei achteruitgaand /<br />

d7-54-13 Eriophorum polystachion Veenpluis kwetsbaar /<br />

d7-54-13 Narthecium ossifragum Beenbreek kwetsbaar /<br />

d7-54-13 Rhynchospora alba Witte snavelbies kwetsbaar /<br />

d7-54-13 Rhynchospora fusca Bruine snavelbies kwetsbaar /<br />

d7-54-13 Quercus petraea Wintereik achteruitgaand /<br />

d7-54-13 Juniperus communis Jenever<strong>be</strong>s kwetsbaar /<br />

Neerharerheide<br />

Soorten<strong>be</strong>scherming


De Neerharerheide is gelegen in het zuidelijk deel van de Vallei van de Zijp<strong>be</strong>ek en<br />

<strong>be</strong>staat uit een complex van biologisch waardevolle en zeer waardevolle elementen. Er is<br />

geen habitattype toegekend aan de Neerharerheide.<br />

Het gebied is circa 45 ha groot en <strong>be</strong>staat uit een vlak, licht afhellend open gagel- en<br />

heidegebied welke gelegen is aan de voet van de plateaurand. Aan deze voet <strong>be</strong>vinden<br />

zich <strong>be</strong>langrijke kwelzones, waar jaarrond water uittreedt. Hier komen gagelstruwelen en<br />

venige heide met <strong>be</strong>enbreekvegetaties voor. In oostwaartse richting gaan deze<br />

vegetaties geleidelijk over in een vochtige heide. In de zuidwesthoek van het gebied komt<br />

een naaldaanplanting met Corsicaanse den voor (Afdeling Natuur, 2003)<br />

Gevlekte witsnuitli<strong>be</strong>l komt hier volgens de Li<strong>be</strong>llenwerkgroep voor (2000, zie paragraaf<br />

15.1.2)<br />

Pietersembos<br />

Het Pietersembos is een domeinbos met het brongebied van de As<strong>be</strong>ek. Er komen<br />

waardevolle kleine zeggenvegetaties, heiderelicten, gagelstruwelen en elzenbroekbossen<br />

voor. Aan de voet van het plateau treedt op tal van plaatsen grondwater uit. Dit wordt via<br />

oude ontwateringsgreppels versneld afgevoerd. Opstuwen van deze greppels zou het<br />

herstel <strong>be</strong>tekenen van een aanzienlijke oppervlak venig broekbos. Het Pietersembos is<br />

bijzonder waardevol inzake ecologische verscheidenheid en gevarieerde topografie. De<br />

massieve uitgestrektheid is <strong>be</strong>langrijk voor de bosfauna (Afdeling Natuur, 2003).<br />

Pietersembos <strong>be</strong>staat uit een complex van biologisch waardevolle en zeer waardevolle<br />

elementen. Het overwegende habitattype is 9190.<br />

De voorkomende rodelijstplantensoorten in het noorden van Pietersembos zijn<br />

weergegeven in ta<strong>be</strong>l 15.21.<br />

Ta<strong>be</strong>l 15.21: Voorkomen plantensoorten van de Rode Lijst in Pietersembos (sinds 1997)<br />

Kwartierhok Naam wetenschappelijk Naam<br />

Nederlands<br />

Rode Lijst Categorie Besluit<br />

d7-53-24 Quercus petraea Wintereik achteruitgaand /<br />

d7-53-24 Polypodium vulgare Eikvaren achteruitgaand /<br />

Soorten<strong>be</strong>scherming<br />

Vliegveld Zutendaal<br />

Het vliegveld <strong>be</strong>hoort tot het militair domein. Er is geen habitattype toegekend aan dit<br />

gebied, maar er is evenwel sprake van waardevolle heischrale graslanden in ANB (2006).<br />

Kenmerken plangebied<br />

Soorten<br />

Er zijn geen data voor het plangebied <strong>be</strong>schikbaar over het voorkomen van<br />

plantensoorten van de Rode lijst. De databank van de Li<strong>be</strong>llenvereniging Vlaanderen<br />

meldt volgende li<strong>be</strong>llensoorten in het plangebied (Ta<strong>be</strong>l 15.22).<br />

Ta<strong>be</strong>l 15.22 Voorkomen soorten li<strong>be</strong>llen in koninklijk domein (sinds 2000)<br />

Locatie Naam<br />

wetenschappelijk<br />

Naam<br />

Nederlands<br />

Rode Lijst Categorie Besluit<br />

Soorten<strong>be</strong>scherming<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 114 - 14 januari 2013


Omgeving Koninklijke<br />

villa Fridhem<br />

Omgeving Koninklijke<br />

villa Fridhem<br />

Orthetrum cancellatum<br />

Cordulia aenea<br />

Gewone oeverli<strong>be</strong>l<br />

Smaragdli<strong>be</strong>l<br />

Momenteel niet<br />

<strong>be</strong>dreigd<br />

Momenteel niet<br />

<strong>be</strong>dreigd<br />

De voorkomende reptielen en amfibieën in het plangebied zijn weergegeven in ta<strong>be</strong>l<br />

15.23 (Bron: databank van Natuurpunt, Herpetologische werkgroep HYLA, inclusief data<br />

uit waarnemingen.<strong>be</strong>” (sinds 2000)).<br />

Ta<strong>be</strong>l 15.23: Voorkomen amfibieën/reptielen van Rode Lijst/Soorten<strong>be</strong>schermings<strong>be</strong>sluit in koninklijk<br />

domein (sinds 2000)<br />

Locatie Naam<br />

Fietspad bij koninklijke<br />

villa Fridhem, Kik<strong>be</strong>ek<br />

Fietspad bij koninklijke<br />

villa, Kik<strong>be</strong>ek<br />

wetenschappelijk<br />

* bijlage IV soort van de habitatrichtlijn<br />

Naam<br />

Nederlands<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 115 - 14 januari 2013<br />

Rode<br />

Lijst<br />

Coronella austriaca Gladde slang* kwetsbaar 3<br />

Zootoca vivipara Levendbarende hagedis zeldzaam 1<br />

1<br />

1<br />

Categorie Besluit<br />

Soorten<strong>be</strong>scherming<br />

Bij een inventarisatie in mei en juni 2001 door het team van het broedvogelatlasproject<br />

werden geen vogelsoorten van de Rode Lijst van broedvogels waargenomen in het<br />

kloosterdomein.<br />

Habitatwaardige gebieden in het plangebied<br />

Illustratie 15-7 toont dat in een <strong>be</strong>langrijk deel van het plangebied geen indicatieve<br />

habitattypes zijn afgeleid van de Biologische waarderingskaart. Op basis van de<br />

boskarteringskaart (illustratie 15-8) en de biologische waarderingskaart wordt hier een<br />

inschatting gemaakt van mogelijke habitatwaardige gebieden in het plangebied.


Illustratie 15-8: Boskartering van het plangebied en omgeving<br />

Het deel van het plangebied dat grenst aan domein Heiwijk-Zuid <strong>be</strong>staat uit<br />

naaldhoutaanplantingen (illustratie 15-8). Het grootste deel hiervan <strong>be</strong>staat uit<br />

Corisicaanse den (boomsoort type 43) en <strong>be</strong>vat ook een gebied met gemengd naaldhout<br />

(type 36). Dit laatste gebied grenst aan een strookje met lork (type 41). De<br />

naaldhoutaanplanting wordt bijna volledig omgeven door loofhout (type 14: menging van<br />

diverse loofboomsoorten) en gemengd loofhout (type 24: menging van <strong>be</strong>uk, eik, populier<br />

of andere + 20-50% bijmenging naaldhout).<br />

Het monasterium (gebouwen 1, 2, 3 en 6 op figuur 2.1) is ingeplant aan deze rand van<br />

gemengd loofhout. Het gaat om een strook van Amerikaanse eiken in een droog<br />

dalhoofd, die naar het oosten toe overgaat in een dreef doorheen het kloosterdomein.<br />

Deze strook/laan <strong>be</strong>geleidt een oude voetweg in het droogdal.<br />

Tussen 1976 en 1996 (Heiwijk) heeft het gebied meermaals te maken gehad met<br />

bosbrand. Het <strong>be</strong>rkenbos ten noorden van het droogdal heeft zich gevestigd op een<br />

plaats waar naaldbos afbrandde, vermoedelijk in 1976. Op basis van de aanwezige<br />

vegetatie en de bodem kan het <strong>be</strong>rkenbos tot habitattype 9190 gerekend worden (oude<br />

bomen ontbreken). De locatie van het monasteriumgebouw was een jonge opslag van<br />

grove den en <strong>be</strong>rk op een recentere brandvlakte.<br />

In het droogdal tussen het monasterium en de zwemplas nabij de koninklijke villa is in het<br />

verleden door dammen met regelbare stuwen een vijvercascade aangelegd. De eerste<br />

grotere vijver in het dalhoofd is volledig verland, met zeer jonge opslag van <strong>be</strong>rk. De<br />

tweede is geëvolueerd naar een pijpenstrootjesveld met een gagelzoom en zaailingen<br />

van <strong>be</strong>rk en grove den.<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 116 - 14 januari 2013


De gebouwen van de koninklijke villa zijn hoofdzakelijk gelegen in loofbosomgeving<br />

(diverse meningen, maar vooral <strong>be</strong>rk en zomereik, deels habitat 9190) en deels op de<br />

rand van een gebied met gemengd naaldhout (type 36, hoofdzakelijk menging van grove<br />

den en <strong>be</strong>rk). Ten zuidoosten van deze omgeving ligt open heide (gewone dopheide en<br />

struikhei), omzoomd met loofhout of gemengd loofhout. Dit gebied <strong>be</strong>vat het hoogste<br />

punt van het domein, een vastgelegd stuifduin. Het gaat om aanplanting van grove den<br />

met laag struikgewas en naaldhoutaanplant met lage ondergroei van kruiden en grassen.<br />

Gedeelten kunnen wel tot 4030 (droge heide), overgaand in habitatwaardig 2330<br />

gerekend worden.<br />

Staat van instandhouding van habitatwaardig type 9190 in het koninklijk domein<br />

De actuele staat van instandhouding voor bossen met habitattype 9190 in het koninklijk<br />

domein is door Beckers (2005) getypeerd als ‘ongunstig’ (zie ta<strong>be</strong>l 15.3). Habitattypes<br />

4030 en 2330 worden eveneens als ongunstig ingekleurd in gebied ‘Ven onder den Berg’,<br />

grenzend aan het koninklijk domein. Hoofdzakelijk is deze ongunstige toestand te wijten<br />

aan de <strong>be</strong>perkte aaneengesloten oppervlakte habitatwaardig bos. De vlekken 9190<br />

(onder andere wintereikenrelictbosjes) worden immers onderbroken door grote<br />

oppervlaktes naaldbos en lokaal ook Amerikaanse eik. Andere criteria waardoor het bos<br />

in dit gebied onvoldoende scoort zijn het gebrek aan oude bomen (voornamelijk eiken) en<br />

dood hout.<br />

Een <strong>be</strong>oordeling van de lokale staat van instandhouding van het habitattype 9190 in het<br />

plangebied wordt gemaakt aan de hand van onderstaande criteria en wordt weergegeven<br />

door vetgedrukte letters: A: goede staat, B: voldoende C: gedegradeerde (bron: T’jollyn et<br />

al., 2009).<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 117 - 14 januari 2013


A) Habitatkarakteristieken<br />

Milieukarakteristieken voor een goede staat van instandhouding:<br />

- Geomorfologie: dekzandruggen: gepodsoliseerde zandgrond<br />

- Bodem<br />

o vochtgehalte: zeer droog tot nat<br />

o textuur: zand<br />

o stadium bodemgenese: podzol<br />

- Hydrologie<br />

o Grondwaterdynamiek: meestal diep onder maaiveldniveau in winter en<br />

zomer (m.u.v. de zones met stagnerend water, echter niet tot<br />

maaiveldniveau).<br />

Vegetatie- en structuurkarakteristieken<br />

- Kwaliteitsindicatoren<br />

o Sleutelsoorten: Er is geen recente en gedetailleerde kartering van de<br />

bosbodemvegetatie <strong>be</strong>schikbaar,maar op basis van de BWK, de<br />

kartering in Van Reusel en Van Dyck (2002) voor de omliggende<br />

gebieden en de floradatabank (zie 4.1.1) blijken sleutelsoorten in ruime<br />

mate voor te komen in het ganse boscomplex,echter niet steeds in<br />

voldoende diversiteit (>70% en > 3 soorten)<br />

o Aanvullende soorten: Zomereik, ruwe <strong>be</strong>rk, zachte <strong>be</strong>rk,…<br />

o Opmerking: frequent aanwezige soort in het plangebied: Blauwe bos<strong>be</strong>s<br />

(sleutelsoort van 9120), op het Kempens plateau echter zeer abundant<br />

en mogelijk een indicator voor de bosconstantie voor habitat 9190<br />

- Structuur<br />

o Het minimum structuurareaal van 50ha wordt net niet <strong>be</strong>reikt; de totale<br />

oppervlakte loofhout (zonder de laan met Amerikaanse eik) en gemengd<br />

loofhout vormt <strong>be</strong>draagt 48,2 ha en vormt een hoofdzakelijk<br />

aaneengesloten gebied (illustratie 15-8). => B/C<br />

o Verticale structuur: alle vegetatielagen aanwezig, minstens 1 minder dan<br />

abundant => B<br />

o Horizontale structuur:<br />

o Aandeel dood hout: 4-10% => B<br />

o Hoeveelheid dik dood hout: < 1 exemplaar per ha => C<br />

o Bosconstantie:<br />

Aan de hand van GIS-lagen kan afgeleid worden dat het grootste deel<br />

van het loofhout (strook ten noorden van het monasterium tot aan vijver<br />

nabij de koninklijke villa en in de zuidelijke uitloper van het plangebied) is<br />

ontstaan tussen 1850 en +/- 1930.<br />

Het loofbos rondom de verlande vijver, een deel van het loofbos ten<br />

noorden van de vijver nabij de koninklijke villa en het <strong>be</strong>rkenbos ten<br />

noorden van het monasterium is ontstaan na 1930.<br />

Een klein gebiedje rondom de vijvers <strong>be</strong>staat uit bosrelicten ontstaan<br />

tussen 1775 en 1850. => B/C<br />

- Verstoring<br />

o Invasieve soorten: Amerikaanse eik domineert de bosstrook ten noorden<br />

van het monasterium, verspreid komen douglas en Amerikaanse<br />

vogelkers voor => B<br />

o Verruigd: weinig indicatie voor verruiging => A<br />

o Geruderaliseerd: weinig indicatie voor ruderalisering => A<br />

o Vergrast: pijpenstrootje plaatselijk dominant => A/B<br />

- Vegetatie<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 118 - 14 januari 2013


o Sleutelsoorten in de boomlaag: groot aandeel ruwe <strong>be</strong>rk, naast zomereik<br />

=> A<br />

o Procentueel aandeel sleutelsoorten in de kruidlaag => B<br />

Conclusie: Op basis van de <strong>be</strong>schikbare gegevens kan men <strong>be</strong>sluiten dat het<br />

habitatwaardige type 9190 in het plangebied zich <strong>be</strong>vindt in voldoende tot gedegradeerde<br />

staat. Het gebied ligt op zand, omvat een grote aaneengesloten oppervlakte bos en<br />

her<strong>be</strong>rgt binnen het boscomplex oude bossen. Dit laat een gunstige ontwikkeling toe van<br />

het bostype 9190.<br />

15.4 Methodologie effect<strong>be</strong>paling en –<strong>be</strong>oordeling<br />

Mogelijk negatieve effecten op het gebied zullen <strong>be</strong>oordeeld worden met specifieke<br />

aandacht aan de habitats en soorten waarvoor het gebied werd aangewezen voor het<br />

Natura 2000 netwerk en de soorten van Bijlage III Decreet Natuur<strong>be</strong>houd die in het<br />

gebied voorkomen. Tevens kunnen mitigerende maatregelen toegelicht worden.<br />

Volgende vragen zullen hiertoe <strong>be</strong>oordeeld worden:<br />

Heeft het project een impact op de habitats qua oppervlakte, ruimtelijke spreiding,<br />

structuur en kwaliteit?<br />

Heeft het project een impact op het evenwicht tussen de verspreiding en densiteit<br />

van de soorten en de populaties in zijn geheel?<br />

Heeft het project een impact op de vitale factoren hoe het SBZ functioneert als<br />

ecosysteem?<br />

Heeft het project een impact op de abiotische relaties die de structuur en de functie<br />

van de SBZ <strong>be</strong>palen?<br />

Heeft het project een impact op het <strong>be</strong>reiken van de instandhoudingsdoelen of<br />

streef<strong>be</strong>elden zoals omschreven voor de <strong>be</strong>treffende SBZ?<br />

Door de <strong>be</strong>stemmingswijzigingen van ‘koninklijk domein’ naar ‘natuurgebied’ zullen<br />

enerzijds vegetaties <strong>be</strong>stendigd worden of bijkomen (boscompensatie, opmaak<br />

<strong>be</strong>heerplan). Anderzijds is het mogelijk dat <strong>be</strong>staande vegetaties verdwijnen door de<br />

<strong>be</strong>stendiging van het monasteriumgebouw en het mogelijk maken van een <strong>be</strong>grensde<br />

uitbreiding. Bij de <strong>be</strong>oordeling van het effect wordt rekening gehouden met de waarde<br />

van de aanwezige vegetatie en de oppervlakte die verdwijnt of bijkomt. De oppervlakte<br />

spontaan groen die kan ontwikkelen wordt aangegeven. Hierbij wordt ook rekening<br />

gehouden met de waarde van de mogelijke vegetaties.<br />

Voor terrestrische fauna worden effecten <strong>be</strong>schreven ten gevolge van het wijzigen van de<br />

habitat door verharding, verstoring en mogelijk bijkomende vegetaties (vb door aanleg<br />

poel). De effect<strong>be</strong>oordeling ge<strong>be</strong>urt op basis van de vermindering/vermeerdering van het<br />

leefgebied en de effecten ten gevolge van ver- of ontsnippering.<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 119 - 14 januari 2013


15.5 Effectuitdrukking<br />

De effecten worden als volgt uitgedrukt:<br />

verwijderen van de vegetatie door verharding: oppervlakte vegetatie die verdwijnt, met<br />

in acht name van de waarde van die vegetatie (ha per waarde-klasse)<br />

wijzigen van de vegetatie door <strong>be</strong>heer: oppervlakte spontane vegetaties, met in acht<br />

name van de waarde van de mogelijke vegetaties (ha per waardeklasse)<br />

wijzigen van habitat voor fauna: wijziging leefgebied (ha) en effecten ten gevolge van<br />

ver- of ontsnippering (kwalitatief).<br />

verstoren van fauna: vermindering leefgebied (ha) ten gevolge van geluids- en/of<br />

lichtverstoring van vogels en zoogdieren indien relevant<br />

15.6 Beoordelingskader<br />

In ta<strong>be</strong>l 12.3 is een overzicht gegeven van het <strong>be</strong>oordelingskader voor de discipline<br />

Fauna en flora. De effecten worden niet per effectgroep <strong>be</strong>oordeeld, maar wel<br />

synthetiserend voor flora enerzijds en voor fauna anderzijds. De effecten van ver- of<br />

ontsnippering zijn verwerkt in het <strong>be</strong>oordelingskader voor fauna.<br />

Voor fauna is er aansluiting gezocht met het Soort<strong>be</strong>schermings<strong>be</strong>sluit van 15 mei 2009,<br />

en de daar aanwezige terminologie. Er wordt voorgesteld een score S te <strong>be</strong>rekenen voor<br />

het effect op <strong>be</strong>schermde diersoorten als volgt:<br />

S = (effect op soort van categorie 1+2) + 3x (effect op soort van categorie 3)<br />

waarbij als volgt een effect wordt meegerekend voor elke <strong>be</strong>schermde soort die<br />

(potentieel) aanwezig is:<br />

-1 bij verwachte populatieafname of verdwijning<br />

+1 bij verwachte populatietoename of nieuw verschijnen<br />

Ta<strong>be</strong>l 15.24: Beoordelingskader voor de discipline Fauna en flora<br />

Beoordeling Vegetatie Fauna<br />

+3 > 60% toename van waardevolle tot zeer waardevolle<br />

habitats (BWK) (zowel oppervlakte als kwaliteit)<br />

+2 Tot 60% toename van waardevolle tot zeer waardevolle<br />

habitats (BWK) (zowel oppervlakte als kwaliteit)<br />

+1 Tot 30% toename van waardevolle tot zeer waardevolle<br />

habitats (BWK) (zowel oppervlakte als kwaliteit)<br />

0 Geen effecten op waardevolle habitats of geringe<br />

effecten in verschillende deelzones heffen elkaar op<br />

-1 Tot 30% afname van waardevolle tot zeer waardevolle<br />

habitats (BWK) (zowel oppervlakte als kwaliteit)<br />

-2 Tot 60% afname van waardevolle tot zeer waardevolle<br />

habitats (BWK) (zowel oppervlakte als kwaliteit)<br />

-3 > 60% afname van waardevolle tot zeer waardevolle<br />

habitats (BWK) (zowel oppervlakte als kwaliteit)<br />

S > 15<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 120 - 14 januari 2013<br />

S > 5<br />

Netto ver<strong>be</strong>tering van de<br />

leefomstandigheden van wilde fauna of<br />

netto uitbreiding van hun leefgebied<br />

Geen effecten op diersoorten of geringe<br />

effecten in verschillende deelzones<br />

heffen elkaar op<br />

Netto aantasting van de<br />

leefomstandigheden van wilde fauna of<br />

netto inkrimping van hun leefgebied<br />

S < -5<br />

S < -15


16 INHOUDSTAFEL MER<br />

0. Niet-technische samenvatting<br />

1. Voorwoord<br />

2. Inleiding<br />

3. Alternatievenonderzoek<br />

4. Plan<strong>be</strong>schrijving<br />

5. Administratieve, juridische en <strong>be</strong>leidsmatige situering van het project<br />

6. Aan te vragen vergunningen<br />

7. Ingreep-effectschema en gegevensoverdracht<br />

8. Bestaande informatie en verzamelde gegevens<br />

9. Algemene afbakening referentiesituatie en methodologie effectvoorspelling en -<br />

<strong>be</strong>oordeling<br />

10. Discipline bodem<br />

11. Discipline water<br />

12. Discipline fauna en flora<br />

13. Discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie<br />

14. Discipline mens<br />

15. Grensoverschrijdende milieueffecten<br />

16. Passende <strong>be</strong>oordeling<br />

17. Post-monitoring<br />

18. Tewerkstellings- en investeringsprogramma<br />

19. Integratie en eindsynthese (inclusief Watertoets en Verscherpte Natuurtoets)<br />

20. Verklarende woordenlijst<br />

21. Lijst van afkortingen<br />

22. Literatuurlijst<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 121 - 14 januari 2013


17 VERKLARENDE WOORDENLIJST<br />

Bijlage I van Natura2000: Habitattypes voor de habitatrichtlijngebieden;<br />

Bijlage II van Natura2000: Soorten aanduiding voor de habitatrichtlijngebieden;<br />

Bijlage IV: Dit is bijlage I van de vogelrichtlijngebieden;<br />

BPA: Een Bijzonder Plan van Aanleg (BPA) is een <strong>be</strong>leidsdocument waarin de visie<br />

van de overheid wordt uitgedrukt omtrent de toekomstige ruimtelijke ordening voor<br />

een deel van het gemeentelijk grondgebied aan. Het BPA <strong>be</strong>staat uit een<br />

kaarttekening met grafisch ingekleurde <strong>be</strong>stemmingszones en symbolen met een<br />

verklarende legende en de voorschriften of verordeningen met <strong>be</strong>trekking tot deze<br />

zones en/of percelen<br />

BWK: Deze kaart wordt opgesteld door het Instituut voor Natuur<strong>be</strong>houd. Het is een<br />

vlakdekkende kaart voor Vlaanderen met 2 informatieniveaus: een <strong>be</strong>schrijving van<br />

de aanwezige vegetaties en een waardering van deze vegetaties<br />

Grondwaterstand: Grondwater ondervindt een <strong>be</strong>paalde druk in de ondergrond. Deze<br />

wordt gemeten in peilbuizen. De hoogte (of diepte) van het wateroppervlak van het<br />

water in deze buizen wordt de grondwaterstand of stijghoogte genoemd<br />

Infiltratie: Wanneer de grondwaterstanden in de onderliggende lagen zich lager<br />

<strong>be</strong>vinden dan de bovenste, ontstaat een drukverschil naar onderen toe. Hoge<br />

grondwaterstanden duiden immers op een hogere druk (cfr. grondwaterstand).<br />

Hierdoor stroomt water naar onder, het infiltreert;<br />

Maaiveld: bovenzijde van een bodem, waar de vegetatie op groeit<br />

Prati-index: een chemische index gebaseerd op het zuurstofpercentage in het water,<br />

het chemisch zuurstofgebruik en de ammoniakale stikstofconcentratie<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 122 - 14 januari 2013


18 LIJST VAN AFKORTINGEN<br />

APA: algemeen plan van aanleg<br />

BPA: bijzonder plan van aanleg<br />

BWK: biologische waarderingskaart<br />

DOV: databank ondergrond Vlaanderen<br />

DTM: digitaal terrein model<br />

GEN: gewenst ecologisch netwerk<br />

GNOP: gemeentelijk natuurontwikkelingsplan<br />

GRUP: Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan<br />

HMK: Hare Majesteit Koningin Fabiola<br />

IVON: integraal verwevings- en ondersteunend netwerk<br />

MB: ministerieel <strong>be</strong>sluit<br />

MER: milieueffectenrapport<br />

mer: milieueffectenrapportage<br />

NOG: natuurlijk overstroombare gebieden<br />

OVAM: Openbare Vlaamse afvalstoffenmaatschappij<br />

PRUP: provincial ruimtelijk uitvoeringsplan<br />

ROG: recent overstroomde gebieden<br />

RSV: ruimtelijk structuurplan Vlaanderen<br />

RUP: ruimtelijk uitvoeringsplan<br />

VEN: Vlaams ecologisch network<br />

VLAREA: Vlaams reglement voor afvalstoffen<br />

Vlarebo: Vlaams reglement voor bouwstoffen<br />

Vlarem: Vlaams reglement voor milieu<br />

VLM: Vlaamse landmaatschappij<br />

VMM: Vlaamse milieumaatschappij<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 123 - 14 januari 2013


19 LITERATUURLIJST<br />

Adriaens D., Tim Adriaens, Griet Ameeuw (red.). 2008a. Ontwikkeling van criteria voor de<br />

<strong>be</strong>oordeling van de lokale staat van instandhouding van de habitatrichtlijnsoorten<br />

INBO.R.2008.35<br />

Adriaens P., Ameeuw G. (red.), met medewerking van Anselin A, Courtens W., Devos K.,<br />

Dochy O., Lommaert L., Spanoghe G., Stienen E., Vermeersch G. en Thoonen M.,<br />

2008b. Ontwikkeling van criteria voor de <strong>be</strong>oordeling van de lokale staat van<br />

instandhouding van de vogelrichtlijnsoorten. INBO.R.2008.36<br />

Afdeling Natuur, 2003. Ecologische afweging uitbreiding <strong>be</strong>rggrind.<br />

Afdeling Natuur, 2005. Leidingstrook tussen zandgroeves Berg en Mechelse Heide<br />

Zuid.Passende <strong>be</strong>oordeling en Natuurtoets. RU/7217 05-4679<br />

Agentschap voor Natuur en Bos, 2006. Natuurrichtplan voor de VEN-gebieden, Speciale<br />

<strong>be</strong>schermingszones, groen-, park- en bosgebieden in de ‘Hoge Kempen’. L11a<br />

Agentschap voor Natuur en Bos, 2007. Beheerplan VNR Hoge Kempen.<br />

Beckers G., 2005. Instandhoudingsdoelstellingen voor het habitatrichtlijngebied<br />

(BE2200035) en het Vogelrichtlijnge<strong>be</strong>id (BE2.7) Mechelse heide en vallei van de<br />

Ziep<strong>be</strong>ek.<br />

DOV (www.dov.vlaanderen.<strong>be</strong>) Databank Ondergrond Vlaanderen<br />

Everaert, J., Devos, K. en E. Kuijken, 2003. Vogelconcentraties en vlieg<strong>be</strong>wegingen in<br />

Vlaanderen. Beleidsondersteunende vogelatlas – achtergrondinformatie voor de<br />

interpretatie. Rapport van het Instituut voor Natuur<strong>be</strong>houd 2003.2<br />

Instituut voor Natuur<strong>be</strong>houd 2000. Ecosysteemkwetsbaarheidskaarten. CD-rom<br />

Likona. Jaarboek 2005. Nationaal park Hoge Kempen.<br />

Lambrechts, J. en de Knijf, G., 2005. Li<strong>be</strong>llen in het Nationaal Park Hoge Kempen,)<br />

Seeuws, P., Coeck, J. en Verheyen, R., 1996. Ecologie van <strong>be</strong>schermde rond<strong>be</strong>k- en<br />

vissoorten Soorten<strong>be</strong>schermingsplan voor de <strong>be</strong>ekprik, UIA, opdrachtgever: IN,<br />

Onderzoeksopdracht K/IN/JC/95.04<br />

Seeuws, P., Coeck, J. en Verheyen, R., 1998. Voorstel tot afbakening van<br />

waterlooptrajecten voor de <strong>be</strong>scherming van de <strong>be</strong>ekprik, UIA -dept. biologie, Instituut<br />

voor Natuur<strong>be</strong>houd<br />

T’jollyn F., Bosch H., Demolder H., De Saeger S., Leyssen A., Thomaes A., Wouters<br />

J., Paelinckx D. en Hoffmann M., 2009. Ontwikkeling van criteria voor de <strong>be</strong>oordeling van<br />

de locale staat van instandhouding van de Natura 2000 habitattypen. Versie 2.0.<br />

INBO.R.2009.46, 326pp.<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 124 - 14 januari 2013


Vanreusel, W., Cortens, J. & Van Dyck, H. 2002. Herstel van dagvlinderpopulaties in en<br />

om het Nationaal Park Hoge Kempen. Rapport van de Universiteit Antwerpen in opdracht<br />

van afdeling Natuur van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. (Hoofdrapport 191<br />

p. + Herstelprojecten 99 p.).<br />

Van Vessem & Kuijken, E. 1986. Overzicht van de voorgestelde speciale<br />

<strong>be</strong>schermingszones in Vlaanderen voor het <strong>be</strong>houd van de vogelstand.<br />

Vriens, L., Van Hove, M., Paelinckx, D., Heirman, J., Vanallemeersch, R. & Zwaenepoel,<br />

A., 2004. Biologische Waarderingskaart, versie 2. Toelichting bij de kaartbladen 15.<br />

Rapport en digitaal <strong>be</strong>stand Instituut voor Natuur<strong>be</strong>houd IN. R2004.04 Brussel. 24 pp.<br />

=o=o=o=<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - 125 - 14 januari 2013


BIJLAGE 1.1<br />

RUP-procedure<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - i - 14 januari 2013


Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - ii - 14 januari 2013


BIJLAGE 2.1<br />

Beheerplan<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - iii - 14 januari 2013


Situering document<br />

Dit <strong>be</strong>heerplan geeft de intenties voor het terrein<strong>be</strong>heer aan van de eigenaars en<br />

gebruikers van het Koninklijk domein van Opgrimbie: het kloosterdomein en het domein<br />

van de koninklijke villa Friedheim.<br />

Het volgt geen officieel formaat, maar omvat evenwel de hoofdelementen van een<br />

bos<strong>be</strong>heerplan voor een privéboseigendom.<br />

De inventarisatie en situering van het domein komt voldoende aan bod in andere<br />

documenten (Passende Beoordeling, MER, GRUP). Hier worden het streef<strong>be</strong>eld, de<br />

doelstellingen en de <strong>be</strong>langrijkste <strong>be</strong>heermaatregelen weergegeven.<br />

Doelstellingen en streef<strong>be</strong>elden<br />

a) ecologische functie<br />

Het <strong>be</strong>heerplan, dat een onderdeel vormt van dit plan, zal invulling geven aan de<br />

gebiedsvisie van het NRP Hoge Kempen (zie 12.3.1). In het bos- en natuurdomein<br />

binnen SBZ-H worden habitats in voldoende staat van instandhouding nagestreefd in<br />

samenhang met omliggende openbare natuur- en bosdomeinen. Samengevat zal<br />

gestreefd worden naar onderstaande vegetatietypes. Hierbij wordt ook rekening<br />

gehouden met de locaties van de huidig aanwezige habitattypes (figuur 12.7)<br />

open heidevegetaties (habitat 4030, 4010 en lokaal 7150), zonder ontbossing (open<br />

plekken < 3 ha), verbonden door heidecorridors<br />

conform het streef<strong>be</strong>eld in het Natuurrichtplan in het noorden van het domein<br />

vlekken droge heide<br />

conform het streef<strong>be</strong>eld in het <strong>be</strong>heerplan natuurreservaat Ziep<strong>be</strong>ek in het<br />

zuiden van het domein<br />

een corridor (bruine pijlen in illustratie 3.5) doorheen bos tussen deze twee langs<br />

de zuidwestflank van het dal van de Heiwick<strong>be</strong>ek<br />

vijvercascade in nat loofbos centraal in het dal van de Heiwick<strong>be</strong>ek met <strong>be</strong>houd<br />

van de habitats van het vijversysteem (7150, 2330, 6230_hmo) (blauw in<br />

illustratie 3.5).<br />

opmerkelijk open <strong>be</strong>rkenbos met heideondergroei (‘<strong>be</strong>boste heide’) op de<br />

noordflank van de Heiwick<strong>be</strong>ekvallei<br />

Dit vormt een deel van de functionele verbinding tussen Kik<strong>be</strong>ekvallei en Ziep<strong>be</strong>ekvallei<br />

voor heidesoorten.<br />

doelsoorten: heideblauwtje, gentiaanblauwtje, bruine eikenpage, gladde slang,<br />

nachtzwaluw, rode dophei en jenever<strong>be</strong>s<br />

natte bossen in dalhoofden (habitat 91E0) op basis van zachte/ruwe <strong>be</strong>rk en zwarte els<br />

functionele verbinding tussen natuurontwikkeling door ANB ten noorden van de<br />

Langen<strong>be</strong>rg en in de Ziep<strong>be</strong>ekvallei<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - iv - 14 januari 2013


droge bossen op hellingen en plateau (doel habitat op lange termijn 9190)<br />

gros van de oppervlakte: toename loofboomaandeel in dennenbos<br />

habitatkern in het oosten van het domein<br />

doelsoorten: vliegend hert, middelste bonte specht, wespendief, boskrekel, bruine<br />

eikenpage.<br />

De omgeving van de koninklijke villa vormt hierbij een overgangszone tussen open bos<br />

(<strong>be</strong>boste heide) en droog bos.<br />

Landduingrasland (2230) en heischraal grasland (6230), bijv. rondom zwemplas,<br />

verhogen de diversiteit ten opzichte van enkel droge heide en bos.<br />

Illustratie 3.5: Streef<strong>be</strong>eld <strong>be</strong>heerplan (k: omgeving koninklijke villa, m: omgeving monasterium)<br />

heide<br />

m Beboste Beboste Beboste heide heide heide<br />

Nat Nat Nat bos bos bos<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - v - 14 januari 2013<br />

KK<br />

K<br />

Droog bos<br />

In ta<strong>be</strong>l 3-2 wordt een indicatie gegeven van de mogelijke oppervlakte per gewenst<br />

vegetatietype<br />

Ta<strong>be</strong>l 19.1: Indicatie van de gewenste oppervlakte per vegetatietype.


Legenda Totaal<br />

<strong>be</strong>boste heide 31,6<br />

droog bos 84,4<br />

geen habitat 2,1<br />

gemengd loofhout 2,1<br />

heide 14,3<br />

nat bos 18,12<br />

vijvers 2,2<br />

Totaal 154,9<br />

b) landschappelijke functie<br />

Landschappelijk <strong>be</strong>eld domein villa Friedheim<br />

Gezonde vrije ruimte rondom de gebouwen<br />

Open bostype met schraal grasland en bomengroepen, overgang tussen 9190 ten<br />

oosten en open <strong>be</strong>rkenbos met heideondergroei ten westen<br />

Centrale zichtas vanuit de omgeving van de villa naar het oosten: schoonheid vallei<br />

Heiwick<strong>be</strong>ek met open doorkijkbos op de noordflank, nat bos en open natte plekken<br />

onder in de vallei, echter geen dorlopende open vallei naar het westen<br />

Rondom gebufferd door gesloten bos met onderetage (streefdoel 9190)<br />

Landschappelijk <strong>be</strong>eld kloostersite<br />

Rondom gebouwen een bosrand met heide<strong>be</strong>rm (brandweg), en dan opgaande<br />

struikenrand (bramen, lijster<strong>be</strong>s, sporkehout, jonge dennen, <strong>be</strong>rken en eiken naar<br />

mengbos van oude dennen en eiken. verder ingesloten door bos: geen visuele link met<br />

de heidevlekken ten noorden of de <strong>be</strong>ekvallei ten oosten. Het kloostergebouw <strong>be</strong>hoort<br />

bij de bosomgeving, staat wel in een open,schrale plek in het bos.<br />

c) Sociaal-educatieve functie<br />

Privaat domein, niet toegankelijk:<br />

- Rust voor contemplatie: zusters Monialen van Betlehem<br />

- Rustoord voor leden Koninklijke familie<br />

e) economische functie<br />

Hout uit dunningen en kappingen wordt vermarkt<br />

Kostenefficiënt omgaan met <strong>be</strong>heer van habitats<br />

Mogelijkheden van subsidies (ecologische bosfunctie, opmaak UBP, Europese<br />

subsidieprogramma’s)<br />

f) wetenschappelijke functie<br />

niet van toepassing<br />

g) milieu<strong>be</strong>schermende functie<br />

Inzijggebied voor kwel in de lagere <strong>be</strong>ekdalen, zoals de Ziep<strong>be</strong>ekvallei<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - vi - 14 januari 2013


Beheermaatregelen<br />

Om de gewenste streef<strong>be</strong>elden te <strong>be</strong>reiken zijn onderstaande <strong>be</strong>heermaatregelen van<br />

toepassing. Zowel de toegang van het domein als de uitvoering van de<br />

<strong>be</strong>heermaatregelen zal altijd onder de kontrole van de eigenaar blijven.<br />

heide<br />

periodiek vrijmaken van <strong>be</strong>staande open plekken van boomopslag<br />

kappen en ruimen van bos voor uitbreiding heidevlekken of nieuwe vlekken (tot<br />


BIJLAGE 2.2<br />

Figuren<br />

Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />

Eindrapport - viii - 14 januari 2013


´<br />

Zutendaal<br />

Legenda<br />

Gemeentegrenzen<br />

Plangebied<br />

Aandachtslocaties<br />

Aandachtslocaties<br />

Domein monasterium<br />

1. Monasterium<br />

2. Uitbreiding klooster<br />

3. Familiehuis<br />

4. Natuur<strong>be</strong>graafplaats<br />

5. parking monasterium<br />

6. Bestaande waterzuivering<br />

8. Toekomstige poel incl. bluswater<br />

Aandachtslocaties<br />

Koninklijk domein<br />

7. Poortwachtersgebouw<br />

9. Kleedkamer<br />

10. Villa<br />

11. Garage + kapel<br />

12. Garage <strong>be</strong>waker<br />

13. Woning <strong>be</strong>waker<br />

14. Afdak tractor<br />

Maasmechelen<br />

5<br />

3<br />

4<br />

8<br />

1<br />

2<br />

6<br />

7<br />

Lanaken<br />

0 150 300 450 600<br />

Meters<br />

9<br />

10<br />

11<br />

12<br />

13 14<br />

Titel:<br />

Situering van het plangebied<br />

Project:<br />

Plan-MER voor het gewestelijk ruimtelijk<br />

uitvoeringsplan Koninklijk domein Opgrimbie<br />

Opdrachtgever:<br />

Bisdom Hasselt en HMK Fabiola<br />

en stichting Astrida<br />

Bron:<br />

HEIWICKBEEK<br />

© NATIONAAL GEOGRAFISCH INSTITUUT -<br />

ABDIJ TER KAMEREN 13 1000 BRUSSEL -<br />

TEL 02/629 82 82<br />

Datum:<br />

02-07-2012<br />

Figuur:<br />

2.1<br />

Schaal:<br />

1:12500<br />

Haskoning Belgium NV/SA<br />

Hanswijkdries 80<br />

2800 Mechelen<br />

(tel) +32 (0)15 40.56.56<br />

(fax) +32 (0)15 40.56.57<br />

info@haskoning.<strong>be</strong><br />

www.royalhaskoning.com<br />

100_81905001


´<br />

4<br />

vzw bisdom Hasselt<br />

5 3<br />

8<br />

1<br />

2<br />

6<br />

7<br />

9<br />

10<br />

HMK Fabiola en stichting Astrida<br />

11<br />

12<br />

13<br />

Agentschap voor Natuur en Bos<br />

0 150 300 450 600<br />

Meters<br />

14<br />

Titel:<br />

Ligging kadastrale eigendommen<br />

in het plangebied<br />

Project:<br />

Plan-MER voor het gewestelijk ruimtelijk<br />

uitvoeringsplan Koninklijk domein Opgrimbie<br />

Opdrachtgever:<br />

Bisdom Hasselt en HMK Fabiola<br />

en stichting Astrida<br />

Bron:<br />

© NATIONAAL GEOGRAFISCH INSTITUUT -<br />

ABDIJ TER KAMEREN 13 1000 BRUSSEL -<br />

TEL 02/629 82 82<br />

Datum:<br />

02-07-2012<br />

Figuur:<br />

2.2<br />

Legenda<br />

Eigendommen<br />

Aandachtslocaties<br />

Aandachtslocaties<br />

Domein monasterium<br />

1. Monasterium<br />

2. Uitbreiding klooster<br />

3. Familiehuis<br />

4. Natuur<strong>be</strong>graafplaats<br />

5. parking monasterium<br />

6. Bestaande waterzuivering<br />

8. Toekomstige poel incl. bluswater<br />

Aandachtslocaties<br />

Koninklijk domein<br />

7. Poortwachtersgebouw<br />

9. Kleedkamer<br />

10. Villa<br />

11. Garage + kapel<br />

12. Garage <strong>be</strong>waker<br />

13. Woning <strong>be</strong>waker<br />

14. Afdak tractor<br />

Schaal:<br />

1:12500<br />

Haskoning Belgium NV/SA<br />

Hanswijkdries 80<br />

2800 Mechelen<br />

(tel) +32 (0)15 40.56.56<br />

(fax) +32 (0)15 40.56.57<br />

info@haskoning.<strong>be</strong><br />

www.royalhaskoning.com<br />

101_81905001


1400<br />

1000<br />

´<br />

0800<br />

0900<br />

1400<br />

0102<br />

0900<br />

0701<br />

0810<br />

0701<br />

1636<br />

1200<br />

0 200 400 600 800<br />

0200<br />

Meters<br />

0702<br />

0401<br />

Titel:<br />

Huidige gewestplan<strong>be</strong>stemming plangebied<br />

Project:<br />

Plan-MER voor het gewestelijk ruimtelijk<br />

uitvoeringsplan Koninklijk domein Opgrimbie<br />

Opdrachtgever:<br />

Bisdom Hasselt en HMK Fabiola<br />

en stichting Astrida<br />

Bron:<br />

© NATIONAAL GEOGRAFISCH INSTITUUT -<br />

ABDIJ TER KAMEREN 13 1000 BRUSSEL -<br />

TEL 02/629 82 82<br />

0701<br />

Datum:<br />

02-07-2012<br />

Figuur:<br />

Plangebied<br />

gewestplan<br />

2.3<br />

Legenda<br />

0400<br />

Schaal:<br />

1:15000<br />

0401<br />

0200- gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut<br />

0400- recreatiegebieden<br />

0401- gebieden voor dagrecreatie<br />

0701- natuurgebied<br />

0702- natuurgebied met wetenschappelijke waarde of natuurreservaten<br />

0800- bosgebieden<br />

0810- bosgebieden met ecologisch <strong>be</strong>lang<br />

0900- agrarische gebieden<br />

1000- industriegebieden<br />

1200- ontginningsgebieden<br />

1400- militaire gebieden<br />

1636- zone voor koninklijk domein<br />

Haskoning Belgium NV/SA<br />

Hanswijkdries 80<br />

2800 Mechelen<br />

(tel) +32 (0)15 40.56.56<br />

(fax) +32 (0)15 40.56.57<br />

info@haskoning.<strong>be</strong><br />

www.royalhaskoning.com<br />

102_81905001


´<br />

Legenda<br />

Plangebied<br />

Aandachtslocaties<br />

Gewenste <strong>be</strong>stemmingen<br />

Deelzones<br />

Natuurgebied<br />

Aandachtslocaties<br />

Domein monasterium<br />

1. Monasterium<br />

2. Uitbreiding klooster<br />

3. Familiehuis<br />

4. Natuur<strong>be</strong>graafplaats<br />

5. parking monasterium<br />

6. Bestaande waterzuivering<br />

8. Toekomstige poel incl. bluswater<br />

Aandachtslocaties<br />

Domein koninklijke villa<br />

7. Poortwachtersgebouw<br />

9. Kleedkamer<br />

10. Villa<br />

11. Garage + kapel<br />

12. Garage <strong>be</strong>waker<br />

13. Woning <strong>be</strong>waker<br />

14. Afdak tractor<br />

Titel:<br />

Situering van de deelzones met<br />

aangepaste <strong>be</strong>stemmingsvoorschriften<br />

Project:<br />

Plan-MER voor het gewestelijk ruimtelijk<br />

uitvoeringsplan Koninklijk domein Opgrimbie<br />

Opdrachtgever:<br />

Bisdom Hasselt en HMK Fabiola<br />

en stichting Astrida<br />

Bron:<br />

© NATIONAAL GEOGRAFISCH INSTITUUT -<br />

ABDIJ TER KAMEREN 13 1000 BRUSSEL -<br />

TEL 02/629 82 82<br />

0 100 200 300 400 500<br />

Datum:<br />

19-12-2012<br />

Figuur:<br />

3.1<br />

Schaal:<br />

1:15000<br />

Meters<br />

Haskoning Belgium NV/SA<br />

info@mechelen.royalhaskoning.com<br />

www.royalhaskoning.com<br />

103_81905001


´<br />

Aandachtslocaties<br />

fietspaden<br />

wandelpaden<br />

waterlopen<br />

Legenda<br />

studiegebied discipline water<br />

studiegebied discipline mens<br />

studiegebied discipline bodem, fauna & flora, landschap<br />

4<br />

Heiwick<strong>be</strong>ek<br />

5<br />

1 6 3<br />

2<br />

8<br />

AFLOOP MOLENBEEK<br />

Ziep<strong>be</strong>ek<br />

7<br />

9<br />

111314<br />

10<br />

ZIEPBEEK<br />

Kik<strong>be</strong>ek<br />

0 340 680 1.020 1.360<br />

Meters<br />

Groenstraat<strong>be</strong>ek<br />

Titel:<br />

Studiegebieden voor de<br />

verschillende disciplines<br />

Project:<br />

Plan-MER voor het gewestelijk ruimtelijk<br />

uitvoeringsplan Koninklijk domein Opgrimbie<br />

Opdrachtgever:<br />

Bisdom Hasselt en HMK Fabiola<br />

en stichting Astrida<br />

Bron:<br />

© NATIONAAL GEOGRAFISCH INSTITUUT -<br />

ABDIJ TER KAMEREN 13 1000 BRUSSEL -<br />

TEL 02/629 82 82<br />

Datum:<br />

02-07-2012<br />

Figuur:<br />

ZIEPBEEK<br />

9.1<br />

Schaal:<br />

1:25000<br />

DAALBROEKSBEEK<br />

Haskoning Belgium NV/SA<br />

Hanswijkdries 80<br />

2800 Mechelen<br />

(tel) +32 (0)15 40.56.56<br />

(fax) +32 (0)15 40.56.57<br />

info@haskoning.<strong>be</strong><br />

www.royalhaskoning.com<br />

GROENSTRAATBEEK<br />

112_81990904


´<br />

Legenda<br />

Plangebied<br />

Aandachtslocaties<br />

DTM (mTAW)<br />

0-40<br />

40 - 42<br />

42 - 44<br />

44 - 46<br />

46 - 48<br />

48 - 50<br />

50 - 52<br />

52 - 54<br />

54 - 56<br />

56 - 58<br />

58 - 60<br />

60 - 62<br />

62 - 64<br />

64 - 66<br />

66 - 68<br />

68 - 70<br />

70 - 72<br />

72 - 74<br />

74 - 76<br />

76 - 78<br />

78 - 80<br />

80 - 82<br />

82 - 84<br />

84 - 86<br />

86 - 88<br />

88 - 90<br />

90 - 92<br />

92 - 94<br />

94 - 96<br />

96 - 98<br />

98 - 100<br />

100 - 102<br />

102 - 104<br />

5 3<br />

4<br />

8<br />

1<br />

2<br />

6<br />

0 175 350 525 700<br />

7<br />

9<br />

10<br />

Meters<br />

11<br />

12<br />

13<br />

14<br />

Titel:<br />

Digitaal terreinmodel<br />

Project:<br />

Plan-MER voor het gewestelijk ruimtelijk<br />

uitvoeringsplan Koninklijk domein Opgrimbie<br />

Opdrachtgever:<br />

Bisdom Hasselt en HMK Fabiola<br />

en stichting Astrida<br />

Bron:<br />

© NATIONAAL GEOGRAFISCH INSTITUUT -<br />

ABDIJ TER KAMEREN 13 1000 BRUSSEL -<br />

TEL 02/629 82 82<br />

Datum:<br />

02-07-2012<br />

Figuur:<br />

10.1<br />

Schaal:<br />

1:12500<br />

Haskoning Belgium NV/SA<br />

Hanswijkdries 80<br />

2800 Mechelen<br />

(tel) +32 (0)15 40.56.56<br />

(fax) +32 (0)15 40.56.57<br />

info@haskoning.<strong>be</strong><br />

www.royalhaskoning.com<br />

104_81905001


´<br />

0 0,25 0,5 0,75 1 Km<br />

´<br />

0 0,25 0,5 0,75 1 Km<br />

Profielontwikkeling<br />

Bodems met diepe antropogene humus A horizont (plaggengronden)<br />

Bodems met duidelijke humus- of/en ijzer- B horizont<br />

Bodems met zwakke humus- of/en ijzer- B horizont<br />

Textuur<br />

zand<br />

veen<br />

´<br />

0 0,2 0,4 0,6 0,8 Km<br />

Legenda<br />

Plangebied<br />

Aandachtslocaties<br />

Titel:<br />

Bodemkaart<br />

Project:<br />

Plan-MER voor het gewestelijk ruimtelijk<br />

uitvoeringsplan Koninklijk domein Opgrimbie<br />

Opdrachtgever:<br />

Bisdom Hasselt en HMK Fabiola<br />

en stichting Astrida<br />

Bron:<br />

© NATIONAAL GEOGRAFISCH INSTITUUT -<br />

ABDIJ TER KAMEREN 13 1000 BRUSSEL -<br />

TEL 02/629 82 82<br />

Datum:<br />

02-07-2012<br />

Figuur:<br />

10.2<br />

Schaal:<br />

1:25000<br />

Drainage<br />

zeer droog<br />

droog<br />

matig droog<br />

matig nat<br />

nat<br />

Haskoning Belgium NV/SA<br />

Hanswijkdries 80<br />

2800 Mechelen<br />

(tel) +32 (0)15 40.56.56<br />

(fax) +32 (0)15 40.56.57<br />

info@haskoning.<strong>be</strong><br />

www.royalhaskoning.com<br />

104_81905001


´<br />

Plangebied<br />

Legenda<br />

Aandachtslocaties<br />

bodem<br />

Betreedbaarheid<br />

geen data binnen studiegebied<br />

1 - 2<br />

3 - 4<br />

5 - 8<br />

9 - 10<br />

5 3<br />

4<br />

8<br />

1<br />

2<br />

6<br />

0 175 350 525 700<br />

7<br />

9<br />

10<br />

Meters<br />

11<br />

12<br />

13<br />

14<br />

Titel:<br />

Betreedbaarheidsklassen<br />

Project:<br />

Plan-MER voor het gewestelijk ruimtelijk<br />

uitvoeringsplan Koninklijk domein Opgrimbie<br />

Opdrachtgever:<br />

Bisdom Hasselt en HMK Fabiola<br />

en stichting Astrida<br />

Bron:<br />

© NATIONAAL GEOGRAFISCH INSTITUUT -<br />

ABDIJ TER KAMEREN 13 1000 BRUSSEL -<br />

TEL 02/629 82 82<br />

Datum:<br />

02-07-2012<br />

Figuur:<br />

10.3<br />

Schaal:<br />

1:12500<br />

Haskoning Belgium NV/SA<br />

Hanswijkdries 80<br />

2800 Mechelen<br />

(tel) +32 (0)15 40.56.56<br />

(fax) +32 (0)15 40.56.57<br />

info@haskoning.<strong>be</strong><br />

www.royalhaskoning.com<br />

106_81905001


BWK<br />

´<br />

Plangebied<br />

Legenda<br />

Aandachtslocaties<br />

Mesofiel eikenbos<br />

Vallei-, moeras- en veenbossen<br />

Mesofiek <strong>be</strong>ukenbos<br />

Populierenaanplanten<br />

Andere loofhoutaanplanten<br />

Naaldhoutaanplanten<br />

KLE etc<br />

Struwelen<br />

Heiden<br />

Moerassen<br />

Graslanden<br />

Akkers<br />

Urbane gebieden<br />

Stilstaande wateren<br />

0 150 300 450 600<br />

Meters<br />

Titel:<br />

Biologische waarderingskaart: bodemgebruik<br />

Project:<br />

Plan-MER voor het gewestelijk ruimtelijk<br />

uitvoeringsplan Koninklijk domein Opgrimbie<br />

Opdrachtgever:<br />

Bisdom Hasselt en HMK Fabiola<br />

en stichting Astrida<br />

Bron:<br />

© NATIONAAL GEOGRAFISCH INSTITUUT -<br />

ABDIJ TER KAMEREN 13 1000 BRUSSEL -<br />

TEL 02/629 82 82<br />

Datum:<br />

02-07-2012<br />

Figuur:<br />

10.4<br />

Schaal:<br />

1:12500<br />

Haskoning Belgium NV/SA<br />

Hanswijkdries 80<br />

2800 Mechelen<br />

(tel) +32 (0)15 40.56.56<br />

(fax) +32 (0)15 40.56.57<br />

info@haskoning.<strong>be</strong><br />

www.royalhaskoning.com<br />

107_81905001


´<br />

Plangebied<br />

Waterlopen<br />

Legenda<br />

vmm-meetnet<br />

Bevaarbaar<br />

Categorie 1<br />

Categorie 2<br />

Categorie 3<br />

Niet in categoriën opgedeeld<br />

HEIWICKBEEK<br />

ZIEPBEEK<br />

AFLOOP MOLENBEEK<br />

AFLOOP MOLENBEEK<br />

ASBEEK<br />

HEIWICKBEEK<br />

139810<br />

HEIWICKBEEK ZIEPBEEK<br />

0 300 600 900 1.200<br />

KIKBEEK<br />

139900<br />

GROENSTRAATBEEK<br />

Meters<br />

Titel:<br />

Waterlopen en VMM meetpunten<br />

Project:<br />

Plan-MER voor het gewestelijk ruimtelijk<br />

uitvoeringsplan Koninklijk domein Opgrimbie<br />

ZIEPBEEK<br />

Opdrachtgever:<br />

ZIEPBEEK<br />

Bisdom Hasselt en HMK Fabiola<br />

en stichting Astrida 142500 142550<br />

Bron:<br />

© NATIONAAL GEOGRAFISCH INSTITUUT -<br />

ABDIJ TER KAMEREN 13 1000 BRUSSEL -<br />

TEL 02/629 82 82<br />

ZIEPBEEK<br />

DAALBROEKSBEEK<br />

DAALBROEKSBEEK<br />

GROENSTRAATBEEK<br />

KIKBEEK<br />

GROENSTRAATBEEK<br />

Datum:<br />

02-07-2012<br />

Figuur:<br />

142300<br />

11.1<br />

139820<br />

ZIEPBEEK<br />

GROENSTRAATBEEK<br />

Schaal:<br />

1:25000<br />

GROENSTRAA<br />

Haskoning Belgium NV/SA<br />

Hanswijkdries 80<br />

2800 Mechelen<br />

(tel) +32 (0)15 40.56.56<br />

(fax) +32 (0)15 40.56.57<br />

info@haskoning.<strong>be</strong><br />

www.royalhaskoning.com<br />

108_81905001


´<br />

Plangebied<br />

Waterlopen<br />

Bevaarbaar<br />

Categorie 1<br />

Categorie 2<br />

Categorie 3<br />

Legenda<br />

Niet in categoriën opgedeeld<br />

Recente overstromingsgebieden<br />

Natuurlijke overstromingsgebieden<br />

Waterloop<br />

HEIWICKBEEK<br />

ZIEPBEEK<br />

AFLOOP MOLENBEEK<br />

AFLOOP MOLENBEEK<br />

ASBEEK<br />

HEIWICKBEEK<br />

HEIWICKBEEK ZIEPBEEK<br />

0 300 600 900 1.200<br />

KIKBEEK<br />

GROENSTRAATBEEK<br />

Meters<br />

Titel:<br />

NOG-en ROG-gebieden<br />

Project:<br />

Plan-MER voor het gewestelijk ruimtelijk<br />

uitvoeringsplan Koninklijk domein Opgrimbie<br />

ZIEPBEEK<br />

Opdrachtgever:<br />

Bisdom Hasselt en HMK Fabiola<br />

en stichting Astrida<br />

Bron:<br />

ZIEPBEEK<br />

© NATIONAAL GEOGRAFISCH INSTITUUT -<br />

ABDIJ TER KAMEREN 13 1000 BRUSSEL -<br />

TEL 02/629 82 82<br />

ZIEPBEEK<br />

DAALBROEKSBEEK<br />

DAALBROEKSBEEK<br />

GROENSTRAATBEEK<br />

KIKBEEK<br />

GROENSTRAATBEEK<br />

Datum:<br />

02-07-2012<br />

Figuur:<br />

11.2<br />

ZIEPBEEK<br />

GROENSTRAATBEEK<br />

Schaal:<br />

1:25000<br />

GROENSTRAA<br />

Haskoning Belgium NV/SA<br />

Hanswijkdries 80<br />

2800 Mechelen<br />

(tel) +32 (0)15 40.56.56<br />

(fax) +32 (0)15 40.56.57<br />

info@haskoning.<strong>be</strong><br />

www.royalhaskoning.com<br />

109_81905001


´<br />

Plangebied<br />

Waterlopen<br />

Bevaarbaar<br />

Categorie 1<br />

Categorie 2<br />

Categorie 3<br />

Legenda<br />

Niet in categoriën opgedeeld<br />

Niet overstromingsgevoelig<br />

Effectief overstromingsgevoelig<br />

Mogelijk overstromingsgevoelige gebieden<br />

HEIWICKBEEK<br />

ZIEPBEEK<br />

AFLOOP MOLENBEEK<br />

AFLOOP MOLENBEEK<br />

ASBEEK<br />

HEIWICKBEEK<br />

HEIWICKBEEK ZIEPBEEK<br />

0 300 600 900 1.200<br />

KIKBEEK<br />

GROENSTRAATBEEK<br />

Meters<br />

Titel:<br />

Watertoetskaart<br />

Project:<br />

Plan-MER voor het gewestelijk ruimtelijk<br />

uitvoeringsplan Koninklijk domein Opgrimbie<br />

ZIEPBEEK<br />

Opdrachtgever:<br />

Bisdom Hasselt en HMK Fabiola<br />

en stichting Astrida<br />

Bron:<br />

ZIEPBEEK<br />

© NATIONAAL GEOGRAFISCH INSTITUUT -<br />

ABDIJ TER KAMEREN 13 1000 BRUSSEL -<br />

TEL 02/629 82 82<br />

ZIEPBEEK<br />

DAALBROEKSBEEK<br />

DAALBROEKSBEEK<br />

GROENSTRAATBEEK<br />

KIKBEEK<br />

GROENSTRAATBEEK<br />

Datum:<br />

02-07-2012<br />

Figuur:<br />

11.3<br />

ZIEPBEEK<br />

GROENSTRAATBEEK<br />

Schaal:<br />

1:25000<br />

GROENSTRAA<br />

Haskoning Belgium NV/SA<br />

Hanswijkdries 80<br />

2800 Mechelen<br />

(tel) +32 (0)15 40.56.56<br />

(fax) +32 (0)15 40.56.57<br />

info@haskoning.<strong>be</strong><br />

www.royalhaskoning.com<br />

110_81905001


´<br />

Plangebied<br />

Waterlopen<br />

Bevaarbaar<br />

Categorie 1<br />

Categorie 2<br />

Categorie 3<br />

1<br />

P<br />

Legenda<br />

Niet in categoriën opgedeeld<br />

Niet overstromingsgevoelig<br />

Effectief overstromingsgevoelig<br />

2<br />

P<br />

4<br />

P<br />

3<br />

P<br />

Mogelijk overstromingsgevoelige gebieden<br />

P grondwaterwininngen<br />

6<br />

P<br />

5<br />

P<br />

HEIWICKBEEK<br />

7<br />

P<br />

ZIEPBEEK<br />

ASBEEK<br />

AFLOOP MOLENBEEK<br />

AFLOOP MOLENBEEK<br />

ASBEEK<br />

HEIWICKBEEK<br />

HEIWICKBEEK<br />

AFLOOP MOLENBEEK<br />

ASBEEK<br />

AFLOOP MOLENBEEK<br />

ZIEPBEEK<br />

AFLOOP MOLENBEEK<br />

ASBEEK<br />

ASBEEK<br />

KIKBEEK<br />

GROENSTRAATBEEK<br />

ASBEEK<br />

ZIEPBEEK<br />

0 0,4 0,8 1,2 1,6 Km<br />

P P<br />

9<br />

8<br />

ZIEPBEEK<br />

10<br />

P<br />

ASBEEK<br />

RIEGEMS - NEERHAREN<br />

ZIEPBEEK<br />

DAALBROEKSBEEK<br />

DAALBROEKSBEEK<br />

GROENSTRAATBEEK<br />

KIKBEEK<br />

GROENSTRAATBEEK<br />

ZIEPBEEK<br />

LANGKEUKELBEEK<br />

GROENSTRAATBEEK<br />

Titel:<br />

Grondwaterwinningen<br />

KIKBEEK<br />

GROENSTRAATBEEK<br />

Opdrachtgever:<br />

Bisdom Hasselt en HMK Fabiola<br />

en stichting Astrida<br />

ZUID WILLEMSVAART<br />

ZUID WILLEMSVAART<br />

Project:<br />

Plan-MER voor het gewestelijk ruimtelijk<br />

uitvoeringsplan Koninklijk domein Opgrimbie<br />

Bron:<br />

© NATIONAAL GEOGRAFISCH INSTITUUT -<br />

ABDIJ TER KAMEREN 13 1000 BRUSSEL -<br />

TEL 02/629 82 82<br />

ZIEPBEEK<br />

KIKBEEK<br />

Datum:<br />

ZUID WILLEMSVAART<br />

BERMSLOOT<br />

02-07-2012<br />

Figuur:<br />

BERMSLOOT<br />

11.4<br />

Schaal:<br />

1:37903<br />

MAAS MAAS<br />

Haskoning Belgium NV/SA<br />

Hanswijkdries 80<br />

2800 Mechelen<br />

(tel) +32 (0)15 40.56.56<br />

(fax) +32 (0)15 40.56.57<br />

info@haskoning.<strong>be</strong><br />

www.royalhaskoning.com<br />

ZIEPBEEK<br />

110_81905001<br />

ZIEPBEEK


´<br />

Plangebied<br />

Waterlopen<br />

Bevaarbaar<br />

Categorie 1<br />

Categorie 2<br />

Categorie 3<br />

Legenda<br />

Niet in categoriën opgedeeld<br />

Niet overstromingsgevoelig<br />

Effectief overstromingsgevoelig<br />

Mogelijk overstromingsgevoelige gebieden<br />

!. meetpunten<br />

2<br />

!.!.<br />

1<br />

HEIWICKBEEK<br />

5 7<br />

!.!.!.<br />

6<br />

ZIEPBEEK<br />

ASBEEK<br />

AFLOOP MOLENBEEK<br />

AFLOOP MOLENBEEK<br />

9<br />

!.<br />

ASBEEK<br />

HEIWICKBEEK<br />

HEIWICKBEEK<br />

AFLOOP MOLENBEEK<br />

ASBEEK<br />

AFLOOP MOLENBEEK<br />

8<br />

!.<br />

4<br />

!.!.<br />

3<br />

ZIEPBEEK<br />

AFLOOP MOLENBEEK<br />

ASBEEK<br />

12<br />

!.!.!.<br />

ASBEEK<br />

KIKBEEK<br />

GROENSTRAATBEEK<br />

ASBEEK<br />

ZIEPBEEK<br />

0 0,4 0,8 1,2 1,6 Km<br />

RIEGEMS - NEERHAREN<br />

ZIEPBEEK<br />

ASBEEK<br />

ZIEPBEEK<br />

DAALBROEKSBEEK<br />

DAALBROEKSBEEK<br />

GROENSTRAATBEEK<br />

KIKBEEK<br />

GROENSTRAATBEEK<br />

ZIEPBEEK<br />

LANGKEUKELBEEK<br />

GROENSTRAATBEEK<br />

Titel:<br />

Grondwatermeetpunten<br />

KIKBEEK<br />

GROENSTRAATBEEK<br />

Opdrachtgever:<br />

Bisdom Hasselt en HMK Fabiola<br />

en stichting Astrida<br />

ZUID WILLEMSVAART<br />

ZUID WILLEMSVAART<br />

Project:<br />

Plan-MER voor het gewestelijk ruimtelijk<br />

uitvoeringsplan Koninklijk domein Opgrimbie<br />

Bron:<br />

© NATIONAAL GEOGRAFISCH INSTITUUT -<br />

ABDIJ TER KAMEREN 13 1000 BRUSSEL -<br />

TEL 02/629 82 82<br />

ZIEPBEEK<br />

KIKBEEK<br />

Datum:<br />

ZUID WILLEMSVAART<br />

BERMSLOOT<br />

02-07-2012<br />

Figuur:<br />

BERMSLOOT<br />

11.5<br />

Schaal:<br />

1:37903<br />

MAAS MAAS<br />

Haskoning Belgium NV/SA<br />

Hanswijkdries 80<br />

2800 Mechelen<br />

(tel) +32 (0)15 40.56.56<br />

(fax) +32 (0)15 40.56.57<br />

info@haskoning.<strong>be</strong><br />

www.royalhaskoning.com<br />

ZIEPBEEK<br />

110_81905001<br />

ZIEPBEEK


´<br />

Legenda<br />

Plangebied<br />

Aandachtslocaties<br />

uiterst kwetsbaar<br />

zeer kwetsbaar<br />

kwetsbaar<br />

matig kwetsbaar<br />

weinig kwestbaar<br />

4<br />

1 6 5 3<br />

2<br />

8<br />

7<br />

9<br />

111314<br />

10<br />

0 340 680 1.020 1.360<br />

Meters<br />

Titel:<br />

Grondwaterkwetsbaarheidskaart<br />

Project:<br />

Plan-MER voor het gewestelijk ruimtelijk<br />

uitvoeringsplan Koninklijk domein Opgrimbie<br />

Opdrachtgever:<br />

Bisdom Hasselt en HMK Fabiola<br />

en stichting Astrida<br />

Bron:<br />

© NATIONAAL GEOGRAFISCH INSTITUUT -<br />

ABDIJ TER KAMEREN 13 1000 BRUSSEL -<br />

TEL 02/629 82 82<br />

Datum:<br />

03-07-2012<br />

Figuur:<br />

11.6<br />

Schaal:<br />

1:25000<br />

Haskoning Belgium NV/SA<br />

Hanswijkdries 80<br />

2800 Mechelen<br />

(tel) +32 (0)15 40.56.56<br />

(fax) +32 (0)15 40.56.57<br />

info@haskoning.<strong>be</strong><br />

www.royalhaskoning.com<br />

112_81990904


´<br />

Legenda<br />

Plangebied<br />

Aandachtslocaties<br />

Habitatrichtlingebied<br />

Vogelrichtlijngebied<br />

VEN-gebied<br />

5<br />

3<br />

4<br />

8 6<br />

1<br />

2<br />

0 200 400 600 800<br />

7<br />

9<br />

12<br />

11 1314<br />

10<br />

Meters<br />

HEIWICKBEEK<br />

Titel:<br />

Beschermingszones natuur<br />

Project:<br />

Plan-MER voor het gewestelijk ruimtelijk<br />

uitvoeringsplan Koninklijk domein Opgrimbie<br />

Opdrachtgever:<br />

Bisdom Hasselt en HMK Fabiola<br />

en stichting Astrida<br />

Bron:<br />

© NATIONAAL GEOGRAFISCH INSTITUUT -<br />

ABDIJ TER KAMEREN 13 1000 BRUSSEL -<br />

TEL 02/629 82 82<br />

Datum:<br />

02-07-2012<br />

Figuur:<br />

12.1<br />

Schaal:<br />

1:15000<br />

Haskoning Belgium NV/SA<br />

Hanswijkdries 80<br />

2800 Mechelen<br />

(tel) +32 (0)15 40.56.56<br />

(fax) +32 (0)15 40.56.57<br />

info@haskoning.<strong>be</strong><br />

www.royalhaskoning.com<br />

112_81990904


´<br />

Plangebied<br />

Legenda<br />

Aandachtslocaties<br />

Natuurreservaat Hoge Kempen<br />

5<br />

3<br />

4<br />

8 6<br />

1<br />

2<br />

0 200 400 600 800<br />

7<br />

9<br />

12<br />

11 1314<br />

10<br />

Meters<br />

Titel:<br />

Vlaams natuurreservaat Hoge Kempen<br />

Project:<br />

Plan-MER voor het gewestelijk ruimtelijk<br />

uitvoeringsplan Koninklijk domein Opgrimbie<br />

Opdrachtgever:<br />

Bisdom Hasselt en HMK Fabiola<br />

en stichting Astrida<br />

Bron:<br />

© NATIONAAL GEOGRAFISCH INSTITUUT -<br />

ABDIJ TER KAMEREN 13 1000 BRUSSEL -<br />

TEL 02/629 82 82<br />

Datum:<br />

02-07-2012<br />

Figuur:<br />

12.2<br />

Schaal:<br />

1:15000<br />

Haskoning Belgium NV/SA<br />

Hanswijkdries 80<br />

2800 Mechelen<br />

(tel) +32 (0)15 40.56.56<br />

(fax) +32 (0)15 40.56.57<br />

info@haskoning.<strong>be</strong><br />

www.royalhaskoning.com<br />

112_81990904


´<br />

Plangebied<br />

Waardering<br />

Aandachtslocaties<br />

Biologisch minder waardevol<br />

Legenda<br />

Complex van biologisch minder waardevolle en waardevolle elementen<br />

Complex van biologisch minder waardevolle, waardevolle en zeer waardevolle elementen<br />

Complex van biologisch minder waardevolle en zeer waardevolle elementen<br />

Biologisch waardevol<br />

Complex van biologisch waardevolle en zeer waardevolle elementen<br />

Biologisch zeer waardevol<br />

0 150 300 450 600<br />

Meters<br />

Titel:<br />

Waardering volgens de BWK<br />

Project:<br />

Plan-MER voor het gewestelijk ruimtelijk<br />

uitvoeringsplan Koninklijk domein Opgrimbie<br />

Opdrachtgever:<br />

Bisdom Hasselt en HMK Fabiola<br />

en stichting Astrida<br />

Bron:<br />

© NATIONAAL GEOGRAFISCH INSTITUUT -<br />

ABDIJ TER KAMEREN 13 1000 BRUSSEL -<br />

TEL 02/629 82 82<br />

Datum:<br />

02-07-2012<br />

Figuur:<br />

12.3<br />

Schaal:<br />

1:12500<br />

Haskoning Belgium NV/SA<br />

Hanswijkdries 80<br />

2800 Mechelen<br />

(tel) +32 (0)15 40.56.56<br />

(fax) +32 (0)15 40.56.57<br />

info@haskoning.<strong>be</strong><br />

www.royalhaskoning.com<br />

112_81905001


´<br />

Legenda<br />

Plangebied<br />

Aandachtslocaties<br />

KIKBEEK<br />

0 300 600 900 1.200<br />

Meters<br />

Titel:<br />

Ecotoop verlies<br />

Project:<br />

Plan-MER voor het gewestelijk ruimtelijk<br />

uitvoeringsplan Koninklijk domein Opgrimbie<br />

Opdrachtgever:<br />

Bisdom Hasselt en HMK Fabiola<br />

en stichting Astrida<br />

Bron:<br />

© NATIONAAL GEOGRAFISCH INSTITUUT -<br />

ABDIJ TER KAMEREN 13 1000 BRUSSEL -<br />

TEL 02/629 82 82<br />

Datum:<br />

03-07-2012<br />

Figuur:<br />

12.4<br />

Schaal:<br />

1:25000<br />

Haskoning Belgium NV/SA<br />

Hanswijkdries 80<br />

2800 Mechelen<br />

(tel) +32 (0)15 40.56.56<br />

(fax) +32 (0)15 40.56.57<br />

info@haskoning.<strong>be</strong><br />

www.royalhaskoning.com<br />

DAALBROEKSBEEK<br />

112_81905001


´<br />

Legenda<br />

Studiegebied<br />

Aandachtslocaties<br />

AFLOOP MOLENBEEK<br />

0 300 600 900 1.200<br />

Meters<br />

Titel:<br />

Verdroging<br />

Project:<br />

Plan-MER voor het gewestelijk ruimtelijk<br />

uitvoeringsplan Koninklijk domein Opgrimbie<br />

Opdrachtgever:<br />

Bisdom Hasselt en HMK Fabiola<br />

en stichting Astrida<br />

Bron:<br />

© NATIONAAL GEOGRAFISCH INSTITUUT -<br />

ABDIJ TER KAMEREN 13 1000 BRUSSEL -<br />

TEL 02/629 82 82<br />

Datum:<br />

03-07-2012<br />

Figuur:<br />

12.5<br />

ZIEPBEEK<br />

Schaal:<br />

1:25000<br />

Haskoning Belgium NV/SA<br />

Hanswijkdries 80<br />

2800 Mechelen<br />

(tel) +32 (0)15 40.56.56<br />

(fax) +32 (0)15 40.56.57<br />

info@haskoning.<strong>be</strong><br />

www.royalhaskoning.com<br />

DAALBROEKSBEEK<br />

112_81905001


´<br />

Vliegveld<br />

Vliegveld<br />

Vliegveld<br />

Legenda<br />

Plangebied<br />

Aandachtslocaties Langen<strong>be</strong>rg<br />

Domeinbos<br />

Openbaar bos<br />

Pietersembos<br />

Vlaams Natuurreservaat<br />

Vliegveld<br />

Heiwijk-Midden<br />

Vliegveld<br />

Heiwijk-Zuid<br />

Langen<strong>be</strong>rg<br />

Hoge Kempen<br />

5<br />

Heiwijk-Zuid<br />

3<br />

4<br />

8 6<br />

1<br />

2<br />

Hoge Kempen<br />

Hei van Opgrimbie<br />

7<br />

9<br />

Hoge Kempen<br />

Hoge Kempen<br />

12<br />

11 1314<br />

10<br />

Hoge Kempen<br />

Titel:<br />

Domeinbossen en openbaren bossen<br />

Project:<br />

Plan-MER voor het gewestelijk ruimtelijk<br />

uitvoeringsplan Koninklijk domein Opgrimbie<br />

Molen<strong>be</strong>rg<br />

Hoge Kempen<br />

Opdrachtgever:<br />

Bisdom Hasselt en HMK Fabiola<br />

en stichting Astrida<br />

0 200 400 Neerharenheide<br />

600 800<br />

Bron:<br />

Heidemolen<br />

Hoge Kempen Meters Heidemolen<br />

© NATIONAAL GEOGRAFISCH INSTITUUT -<br />

ABDIJ TER KAMEREN 13 1000 BRUSSEL -<br />

TEL 02/629 82 82<br />

Datum:<br />

Hoge Kempen<br />

Isaekshoef<br />

03-07-2012<br />

Figuur:<br />

Heelvijvers<br />

Isaekshoef<br />

12.6<br />

Schaal:<br />

1:15000<br />

Haskoning Belgium NV/SA<br />

Hanswijkdries 80<br />

2800 Mechelen<br />

(tel) +32 (0)15 40.56.56<br />

(fax) +32 (0)15 40.56.57<br />

info@haskoning.<strong>be</strong><br />

Isaekshoef<br />

www.royalhaskoning.com<br />

112_81990904


N<br />

Legenda<br />

Titel:<br />

BWK kartering 2011<br />

binnen plangebied<br />

Project:<br />

Plan-MER voor het gewestelijk<br />

ruimtelijk uitvoeringsplan<br />

Koninklijk domein Opgrimbie<br />

Opdrachtgever:<br />

Bisdom Hasselt en HMK Fabiola<br />

en stichting Astrida<br />

Datum: Schaal:<br />

06/07/2012 1:9000<br />

Figuur:<br />

12.7<br />

Relevante locaties<br />

Grens Opgrimbie<br />

BWK-codes<br />

aoo<br />

ceb<br />

cg<br />

cgb<br />

cmb<br />

gml<br />

gml (cas,rob)<br />

ha<br />

k(ha)<br />

k(hn-)<br />

kb (pins,que)<br />

kb (quer)<br />

kb*(quep)<br />

kp<br />

kt (cg)<br />

ku*<br />

kub°<br />

mr-<br />

n (quer)<br />

pa<br />

pa (pica)<br />

pa (pica,lor)<br />

pa (pse)<br />

pa(pint)<br />

Gecontroleerd door:<br />

L. Schroeven<br />

pi(pse)<br />

pmb<br />

pmb (pinn)<br />

pmb(lor)<br />

pmb(pinn)<br />

pmh<br />

pms<br />

Volgnummer:<br />

0 125 250<br />

m<br />

500<br />

ppi<br />

ppmb<br />

ppmb/cg<br />

ppmb/cgb<br />

ppms<br />

qb<br />

qb (quep)<br />

qb(quep,que)/cgb<br />

qb-<br />

qb-/cv<br />

qb-/cvb<br />

qb/cm<br />

qb/cpb<br />

qb/cvb<br />

ua<br />

vf<br />

vo<br />

vo(<strong>be</strong>t)/cpb/ctm<br />

weg<br />

100_81905001\RH_A3_Landscape.mxt


´<br />

Legenda<br />

Gemeentegrenzen<br />

Plangebied<br />

KIKBEEK<br />

AFLOOP MOLENBEEK<br />

Strook Lie<strong>be</strong>n<br />

0 460 920 1.380 1.840<br />

Meters<br />

Titel:<br />

Ferrariskaart<br />

ZIEPBEEK<br />

DAALBROEKSBEEK<br />

GROENSTRAATBEEK<br />

Project:<br />

Plan-MER voor het gewestelijk ruimtelijk<br />

uitvoeringsplan Koninklijk domein Opgrimbie<br />

Opdrachtgever:<br />

Bisdom Hasselt en HMK Fabiola<br />

en stichting Astrida<br />

Bron:<br />

© NATIONAAL GEOGRAFISCH INSTITUUT -<br />

ABDIJ TER KAMEREN 13 1000 BRUSSEL -<br />

TEL 02/629 82 82<br />

Kik<strong>be</strong>ek<br />

Datum:<br />

03-07-2012<br />

Figuur:<br />

LOBEEK<br />

ZUID WILLEMSVAART<br />

LOGRAAFBEEK<br />

13.1<br />

LANGBROEKSBEEK<br />

BERMSLOOT<br />

Schaal:<br />

1:40000<br />

Haskoning Belgium NV/SA<br />

Hanswijkdries 80<br />

2800 Mechelen<br />

(tel) +32 (0)15 40.56.56<br />

(fax) +32 (0)15 40.56.57<br />

info@haskoning.<strong>be</strong><br />

www.royalhaskoning.com<br />

Langbroek<strong>be</strong>ek<br />

Winterdijk en Langbroek<strong>be</strong>ek<br />

115_81905001


´<br />

Legenda<br />

Gemeentegrenzen<br />

Plangebied<br />

Bron:<br />

0 160 320 480 640<br />

Titel:<br />

Vandermaelenkaart<br />

Project:<br />

Plan-MER voor het gewestelijk ruimtelijk<br />

uitvoeringsplan Koninklijk domein Opgrimbie<br />

Opdrachtgever:<br />

Bisdom Hasselt en HMK Fabiola<br />

en stichting Astrida<br />

Meters<br />

© NATIONAAL GEOGRAFISCH INSTITUUT -<br />

ABDIJ TER KAMEREN 13 1000 BRUSSEL -<br />

TEL 02/629 82 82<br />

Datum:<br />

03-07-2012<br />

Figuur:<br />

13.2<br />

Schaal:<br />

1:10582<br />

Haskoning Belgium NV/SA<br />

Hanswijkdries 80<br />

2800 Mechelen<br />

(tel) +32 (0)15 40.56.56<br />

(fax) +32 (0)15 40.56.57<br />

info@haskoning.<strong>be</strong><br />

www.royalhaskoning.com<br />

115_81905001


´<br />

Plangebied<br />

Legenda<br />

Aandachtslocaties<br />

Traditionele landschappen<br />

Maasvlakte en het terrassenland<br />

Limburgs heide- en bosgebied<br />

0 150 300 450 600<br />

Meters<br />

Titel:<br />

Traditionele landschappen<br />

Project:<br />

Plan-MER voor het gewestelijk ruimtelijk<br />

uitvoeringsplan Koninklijk domein Opgrimbie<br />

Opdrachtgever:<br />

Bisdom Hasselt en HMK Fabiola<br />

en stichting Astrida<br />

Bron:<br />

© NATIONAAL GEOGRAFISCH INSTITUUT -<br />

ABDIJ TER KAMEREN 13 1000 BRUSSEL -<br />

TEL 02/629 82 82<br />

Datum:<br />

03-07-2012<br />

Figuur:<br />

13.3<br />

Schaal:<br />

1:12500<br />

Haskoning Belgium NV/SA<br />

Hanswijkdries 80<br />

2800 Mechelen<br />

(tel) +32 (0)15 40.56.56<br />

(fax) +32 (0)15 40.56.57<br />

info@haskoning.<strong>be</strong><br />

www.royalhaskoning.com<br />

114_81905001


´<br />

Legenda<br />

Plangebied<br />

puntrelicten<br />

lijnrelicten<br />

ankerplaatsen<br />

relictzones<br />

Steilrand van het Kempens Plateau<br />

Zijp<strong>be</strong>ek<br />

0 250 500 750 1.000<br />

Meters<br />

Titel:<br />

Landschapsatlas<br />

Opdrachtgever:<br />

Bisdom Hasselt en HMK Fabiola<br />

en stichting Astrida<br />

Oude hoeve reeds op Vandermaelenkaart aangeduid<br />

Project:<br />

Plan-MER voor het gewestelijk ruimtelijk<br />

uitvoeringsplan Koninklijk domein Opgrimbie<br />

Bron:<br />

© NATIONAAL GEOGRAFISCH INSTITUUT -<br />

ABDIJ TER KAMEREN 13 1000 BRUSSEL -<br />

TEL 02/629 82 82<br />

Kikmolen<br />

Datum:<br />

03-07-2012<br />

Figuur:<br />

13.4<br />

Schaal:<br />

1:20000<br />

Haskoning Belgium NV/SA<br />

Hanswijkdries 80<br />

2800 Mechelen<br />

(tel) +32 (0)15 40.56.56<br />

(fax) +32 (0)15 40.56.57<br />

info@haskoning.<strong>be</strong><br />

www.royalhaskoning.com<br />

115_81905001


´<br />

Legenda<br />

CAI<br />

Plangebied<br />

0 160 320 480 640<br />

700244<br />

Meters<br />

700247<br />

50055<br />

50056<br />

Titel:<br />

Centraal Archeologische Inventaris<br />

Project:<br />

Plan-MER voor het gewestelijk ruimtelijk<br />

uitvoeringsplan Koninklijk domein Opgrimbie<br />

Opdrachtgever:<br />

Bisdom Hasselt en HMK Fabiola<br />

en stichting Astrida<br />

Bron:<br />

© NATIONAAL GEOGRAFISCH INSTITUUT -<br />

ABDIJ TER KAMEREN 13 1000 BRUSSEL -<br />

TEL 02/629 82 82<br />

50057<br />

Datum:<br />

03-07-2012<br />

Figuur:<br />

13.5<br />

Schaal:<br />

1:12500<br />

Haskoning Belgium NV/SA<br />

Hanswijkdries 80<br />

2800 Mechelen<br />

(tel) +32 (0)15 40.56.56<br />

(fax) +32 (0)15 40.56.57<br />

info@haskoning.<strong>be</strong><br />

www.royalhaskoning.com<br />

115_81905001

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!