Template : Report - LNE.be
Template : Report - LNE.be
Template : Report - LNE.be
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Plan-MER voor het gewestelijk ruimtelijk<br />
uitvoeringsplan domein Opgrimbie<br />
Kennisgevingsnota<br />
vzw Bisdom Hasselt, vzw Monialen van<br />
Betlehem, HMK Fabiola en stichting Astrida<br />
14 januari 2013<br />
Eindrapport<br />
819050.01
Documenttitel Plan-MER voor het gewestelijk ruimtelijk<br />
uitvoeringsplan domein Opgrimbie<br />
Kennisgevingsnota<br />
Verkorte documenttitel Kennisgeving plan-MER GRUP domein<br />
Opgrimbie<br />
Status Eindrapport<br />
Datum 14 januari 2013<br />
Projectnaam Plan-MER GRUP domein Opgrimbie<br />
Projectnummer 819050<br />
Auteur(s) Guy Geudens, Lindsey Schroeven<br />
Opdrachtgever vzw Bisdom Hasselt, vzw Monialen van<br />
Betlehem, HMK Fabiola en stichting Astrida<br />
Referentie 819050/R/873131/2<br />
A COMPANY OF<br />
HASKONING BELGIUM NV<br />
Schaliënhoevedreef 20D<br />
B-2800 Mechelen<br />
+32 (0)15 405656 Telefoon<br />
015/405657 Fax<br />
info@haskoning.<strong>be</strong> E-mail<br />
www.royalhaskoning.com Internet
INHOUDSOPGAVE<br />
A COMPANY OF<br />
1 VOORWOORD 7<br />
1.1 Bijlagen 7<br />
1.2 Doelstelling MER 7<br />
1.3 Leeswijzer 7<br />
1.4 Toelichting over de mogelijkheid tot inspraak 8<br />
1.5 Verdere MER-proces 9<br />
1.6 Verdere mogelijkheid tot inspraak 9<br />
2 INLEIDING 10<br />
2.1 Figuren en bijlagen 10<br />
2.2 Situering en korte schets van het plan 10<br />
2.3 Doelstelling van het plan 11<br />
2.4 Toetsing aan de milieu<strong>be</strong>oordelingsplicht 11<br />
2.5 Naam van de initiatiefnemer 12<br />
2.6 Team van deskundigen 12<br />
3 PLANBESCHRIJVING 14<br />
3.1 Figuren en bijlagen 14<br />
3.2 Algemene <strong>be</strong>schrijving plan 14<br />
3.2.1 Bestaande toestand 14<br />
3.2.2 Beschrijving plan 15<br />
4 ALTERNATIEVENONDERZOEK 18<br />
4.1 Alternatieven 18<br />
4.1.1 Nulalternatief 18<br />
4.1.2 Locatiealternatieven 18<br />
4.1.3 Inrichtingsalternatief 18<br />
4.1.4 Uitvoeringsalternatieven 18<br />
4.1.5 Faseringsalternatieven 18<br />
4.1.6 Conclusie 19<br />
5 ADMINISTRATIEVE, JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE ASPECTEN VAN<br />
HET PLAN 20<br />
5.1 Randvoorwaarden 20<br />
6 AAN TE VRAGEN VERGUNNINGEN 37<br />
7 INGREEP-EFFECTSCHEMA EN GEGEVENSOVERDRACHT 37<br />
7.1 Ingreep-effectschema 37<br />
7.2 Gegevensoverdracht 39<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 1 - 14 januari 2013<br />
Blz.
A COMPANY OF<br />
8 BESTAANDE INFORMATIE EN TE VERZAMELEN GEGEVENS 40<br />
9 ALGEMENE AFBAKENING REFERENTIESITUATIE EN METHODOLOGIE<br />
EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING 41<br />
9.1 Figuren 41<br />
9.2 Referentiesituatie 41<br />
9.3 Afbakening van het studiegebied 41<br />
9.4 Methodologie effectvoorspelling 41<br />
9.5 Ontwikkelingsscenario’s 42<br />
9.6 Milderende maatregelen 42<br />
9.7 Leemten in kennis 43<br />
10 DISCIPLINE BODEM 44<br />
10.1 Figuren 44<br />
10.2 Afbakening studiegebied 44<br />
10.3 Beschrijving van de referentiesituatie 44<br />
10.4 Topografie 44<br />
10.4.1 Geologie 44<br />
10.4.2 Bodemtypologie 45<br />
10.4.3 Bodemfysische kenmerken in functie van verdichting 46<br />
10.4.4 Bodemgebruik 47<br />
10.5 Methodologie effect<strong>be</strong>paling en –<strong>be</strong>oordeling 48<br />
10.5.1 Wijziging bodemprofiel 48<br />
10.5.2 Verdichting 48<br />
10.6 Effectuitdrukking 48<br />
10.7 Beoordelingskader 48<br />
11 DISCIPLINE WATER 50<br />
11.1 Figuren 50<br />
11.2 Afbakening van het studiegebied 50<br />
11.3 Beschrijving van de referentiesituatie 50<br />
11.3.1 Oppervlaktewater 50<br />
11.3.2 Grondwater 50<br />
11.4 Methodologie effect<strong>be</strong>paling en –<strong>be</strong>oordeling 53<br />
11.4.1 Oppervlaktewater 53<br />
11.4.2 Grondwater 53<br />
11.5 Effectuitdrukking 53<br />
11.6 Beoordelingskader 54<br />
11.7 Watertoets 54<br />
12 DISCIPLINE FAUNA EN FLORA 55<br />
12.1 Figuren 55<br />
12.2 Afbakening studiegebied 55<br />
12.3 Beschrijving van de referentiesituatie 55<br />
12.3.1 Beschermingszones 55<br />
12.3.2 Vegetatie 56<br />
12.3.3 Fauna 57<br />
12.4 Methodologie effect<strong>be</strong>paling en -<strong>be</strong>oordeling 58<br />
12.5 Effectuitdrukking 59<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 2 - 14 januari 2013
A COMPANY OF<br />
12.6 Beoordelingskader 59<br />
13 DISCIPLINE LANDSCHAP, BOUWKUNDIG ERFGOED EN ARCHEOLOGIE 61<br />
13.1 Figuren 61<br />
13.2 Afbakening studiegebied 61<br />
13.3 Beschrijving van de referentiesituatie 61<br />
13.3.1 Historische ontwikkeling van het landschap 61<br />
13.3.2 Beschrijving op macroschaal 62<br />
13.3.3 Beschrijving op mesoschaal 62<br />
13.3.4 Beschrijving op microschaal 63<br />
13.3.5 Archeologische kennis 63<br />
13.4 Methodologie effect<strong>be</strong>paling en -<strong>be</strong>oordeling 64<br />
13.5 Beoordelingskader 65<br />
14 DISCIPLINE MENS 67<br />
14.1 Afbakening studiegebied 67<br />
14.1.1 Geluid 67<br />
14.1.2 Licht 67<br />
14.1.3 Lucht 67<br />
14.1.4 Recreatie 67<br />
14.2 Beschrijving van de referentiesituatie 67<br />
14.2.1 Geluid 67<br />
14.2.2 Licht 71<br />
14.2.3 Lucht 71<br />
14.2.4 Recreatie 72<br />
14.2.5 Ruimteljke en organisatorische aspecten 73<br />
14.3 Methodologie effect<strong>be</strong>paling en –<strong>be</strong>oordeling 73<br />
14.3.1 Geluid 73<br />
14.3.2 Licht 73<br />
14.3.3 Lucht 73<br />
14.3.4 Recreatie 73<br />
14.3.5 Ruimtelijke en organisatorische aspecten 74<br />
14.4 Effectuitdrukking 74<br />
14.5 Beoordelingskader 75<br />
14.6 Grensoverschrijdende effecten 76<br />
15 PASSENDE BEOORDELING 77<br />
15.1 Referentiesituatie: Beschrijving speciale <strong>be</strong>schermingszones 77<br />
15.1.1 Criteria van de aanwijzing van de gebieden 78<br />
15.1.2 Soorten<strong>be</strong>scherming 80<br />
15.1.3 Beschrijving integriteit van het<br />
richtlijngebied/instandhoudingsdoelen 83<br />
15.1.4 Andere gebiedsgegevens 98<br />
15.1.5 Plannen en projecten met mogelijk cumulatieve impact 104<br />
15.2 Relatie tussen het plan en de SBZ 104<br />
15.3 Gebiedsomschrijving 104<br />
15.3.1 Beschrijving van de natuurwaarden 104<br />
15.4 Methodologie effect<strong>be</strong>paling en –<strong>be</strong>oordeling 119<br />
15.5 Effectuitdrukking 120<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 3 - 14 januari 2013
A COMPANY OF<br />
15.6 Beoordelingskader 120<br />
16 INHOUDSTAFEL MER 121<br />
17 VERKLARENDE WOORDENLIJST 122<br />
18 LIJST VAN AFKORTINGEN 123<br />
19 LITERATUURLIJST 124<br />
Figuren<br />
Figuur 2.1: Situering van het plangebied ........................................................................ 10<br />
Figuur 2.2: Ligging kadastrale eigendommen in het plangebied .................................... 10<br />
Figuur 2.3: Huidige gewestplan<strong>be</strong>stemming plangebied ................................................ 10<br />
Figuur 3.1: Situering van de deelzones met aangepaste <strong>be</strong>stemmingsvoorschriften .... 14<br />
Figuur 9.1: Studiegebieden voor de verschillende disciplines ........................................ 41<br />
Figuur 10.1: Digitaal terreinmodel ................................................................................... 44<br />
Figuur 10.2: Bodemkaart (textuur, drainageklasse, profielontwikkeling) ........................ 44<br />
Figuur 10.3: Betreedbaarheidsklassen ........................................................................... 44<br />
Figuur 10.4: Biologische waarderingskaart: bodemgebruik ............................................ 44<br />
Figuur 11.1: Waterlopen en winningen en VMM meetpunten ......................................... 50<br />
Figuur 11.2: NOG-en ROG-gebieden.............................................................................. 50<br />
Figuur 11.3: Watertoetskaart (grondwaterstromingsgevoelig, infiltratiegevoelig,<br />
overstromingsgevoelig) ................................................................................................... 50<br />
Figuur 11.4: Grondwaterwinningen in de ruime omgeving van het plangebied ............. 50<br />
Figuur 11.5: Ligging meetpunten grondwater ................................................................. 50<br />
Figuur 11.6: Kwetsbaarheidskaart grondwater ............................................................... 50<br />
Figuur 12.1: Beschermingszones natuur ........................................................................ 55<br />
Figuur 12.2: Vlaams natuurreservaat Hoge Kempen ...................................................... 55<br />
Figuur 12.3: Waardering volgens de BWK ...................................................................... 55<br />
Figuur 12.4 Kwetsbaarheidskaart ecotoopverlies ........................................................... 55<br />
Figuur 12.5 Kwetsbaarheidskaart verdroging ................................................................. 55<br />
Figuur 12.6: Domeinbossen en openbare bossen .......................................................... 55<br />
Figuur 12.7: BWK-kartering binnen plangebied (2011)................................................... 55<br />
Figuur 13.1: Ferrariskaart ................................................................................................ 61<br />
Figuur 13.2: Vandermaelenkaart ..................................................................................... 61<br />
Figuur 13.3: Traditionele landschappen .......................................................................... 61<br />
Figuur 13.4: Landschapsatlas ......................................................................................... 61<br />
Figuur 13.5: Centraal archeologische inventaris ............................................................. 61<br />
Ta<strong>be</strong>llen<br />
Ta<strong>be</strong>l 2.1: Kadastrale eigendommen binnen het plangebied<br />
Ta<strong>be</strong>l 2.2: Team van MER-deskundigen en medewerkers voor de uitwerking van het<br />
MER<br />
Ta<strong>be</strong>l 3.1: Overzicht van de <strong>be</strong>staande en nieuwe <strong>be</strong>stemmingen<br />
Ta<strong>be</strong>l 3.2: Oppervlakte per gebouw of weg binnen deelzone ‘zone voor<br />
gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut’<br />
Ta<strong>be</strong>l 5.1: Overzicht van de juridische en <strong>be</strong>leidsmatige randvoorwaarden<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 4 - 14 januari 2013
A COMPANY OF<br />
Ta<strong>be</strong>l 7.1: Ingreep-effectenschema<br />
Ta<strong>be</strong>l 7.2: Gegevensoverdracht<br />
Ta<strong>be</strong>l 8.1: Gegevensverzameling<br />
Ta<strong>be</strong>l 10.1: Bodemseries binnen kloosterdomein<br />
Ta<strong>be</strong>l 10.2: Verdichtingsgevoeligheidsschaal op basis van textuur en drainageklasse<br />
Ta<strong>be</strong>l 10.3: Overzicht <strong>be</strong>treedbaarheidsklassen<br />
Ta<strong>be</strong>l 10.4: Bodemgebruik<br />
Ta<strong>be</strong>l 10.5: Beoordelingskader discipline Bodem<br />
Ta<strong>be</strong>l 11.1: Meetpunten van het primair en freatisch grondwatermeetnet gelegen in de<br />
omgeving van het plangebied<br />
Ta<strong>be</strong>l 11.2: Minimum en maximum peildieptes van de meetreeks<br />
Ta<strong>be</strong>l 11.3: Beoordelingskader discipline Water<br />
Ta<strong>be</strong>l 12.1 Voorkomen soorten li<strong>be</strong>llen van Rode Lijst in het domein (sinds 2000)<br />
Ta<strong>be</strong>l 12.2: Voorkomen amfibieën/reptielen van Rode Lijst/Soorten<strong>be</strong>schermings<strong>be</strong>sluit<br />
in het domein (sinds 2000)<br />
Ta<strong>be</strong>l 12.3: Beoordelingskader voor de discipline Fauna en flora<br />
Ta<strong>be</strong>l 13.1: Lijnrelicten in de omgeving van de plangebieden<br />
Ta<strong>be</strong>l 13.2: Omschrijving vondsten in omgeving plangebied.<br />
Ta<strong>be</strong>l 14.1: gemeten geluidsniveaus<br />
Ta<strong>be</strong>l 14.2: Beoordelingskader discipline mens<br />
Ta<strong>be</strong>l 15.1: Gerapporteerde vogelgegevens van de SBZ-V BE2200727 bij aanmelding<br />
Ta<strong>be</strong>l 15.2: Habitats, vissen en invertebraten waarvoor SBZ-H BE2200035 werd<br />
aangemeld<br />
Ta<strong>be</strong>l 15.3: Overzicht van de actuele staat van instandhouding per habitattype/regionaal<br />
<strong>be</strong>langrijk biotoop en per deelgebied<br />
Ta<strong>be</strong>l 15.4: Optimale openheid binnen de verschillende landschapstypen vereist voor<br />
verschillende soorten en de gemiddelde territoriumgrootte per soort<br />
Ta<strong>be</strong>l 15.5: Huidige staat van instandhouding van de voorkomende richtlijnsoorten in de<br />
SBZ-V voor aangemelde vogelrichtlijnsoorten (RL=Rode lijst: B: <strong>be</strong>dreigd, MUB: met<br />
uitsterven <strong>be</strong>dreigd).<br />
Ta<strong>be</strong>l 15.6: Huidige staat van instandhouding van de voorkomende richtlijnsoorten in de<br />
SBZ-V voor vogelrichtlijnsoorten waarvoor het gebied niet is aangemeld<br />
Ta<strong>be</strong>l 15.7: Huidige staat van instandhouding van de voorkomende Bijlage IIhabitatrichtlijnsoorten<br />
in de SBZ-H BE2200035<br />
Ta<strong>be</strong>l 15.8: Huidige staat van instandhouding van de voorkomende Bijlage IVhabitatrichtlijnsoorten<br />
in de SBZ-H BE2200035<br />
Ta<strong>be</strong>l 15.9: Domeinbossen en openbare bossen rondom het plangebied<br />
Ta<strong>be</strong>l 15.10: Actuele natuurtypes en natuurdoeltypes van de omgeving van plangebied<br />
Ta<strong>be</strong>l 15.11: Voorkomen plantensoorten van de Rode Lijst in Heiwijk-Zuid (sinds 1997)<br />
Ta<strong>be</strong>l 15.12: Voorkomen soorten li<strong>be</strong>llen van Rode Lijst in Heiwijk-Zuid (sinds 2000)<br />
Ta<strong>be</strong>l 15.13: Voorkomen plantensoorten van de Rode Lijst in Isaekshoef (sinds 1997)<br />
Ta<strong>be</strong>l 15.14: Voorkomen plantensoorten van de Rode Lijst in zuidelijk gebied Hoge<br />
Kempen (sinds 1997)<br />
Ta<strong>be</strong>l 15.15: Voorkomen soorten amfibieën/reptielen Rode<br />
Lijst/Soorten<strong>be</strong>schermings<strong>be</strong>sluit in zuidelijk gebied Hoge Kempen (sinds 2000)<br />
Ta<strong>be</strong>l 15.16: Voorkomen plantensoorten van de Rode Lijst in noorden Hoge Kempen<br />
(sinds 1997)<br />
Ta<strong>be</strong>l 15.17: Voorkomen soorten li<strong>be</strong>llen van Rode Lijst in noorden Hoge Kempen<br />
(sinds 2000)<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 5 - 14 januari 2013
A COMPANY OF<br />
Ta<strong>be</strong>l 15.18: Voorkomen plantensoorten van de Rode Lijst in Langen<strong>be</strong>rg (sinds 1997)<br />
Ta<strong>be</strong>l 15.19: Voorkomen soorten li<strong>be</strong>llen van Rode Lijst in Langen<strong>be</strong>rg (sinds 2000)<br />
Ta<strong>be</strong>l 15.20: Voorkomen plantensoorten van de Rode Lijst (sinds 1997) in Molen<strong>be</strong>rg<br />
Ta<strong>be</strong>l 15.21: Voorkomen plantensoorten van de Rode Lijst in Pietersembos (sinds 1997)<br />
Ta<strong>be</strong>l 15.22 Voorkomen soorten li<strong>be</strong>llen in koninklijk domein (sinds 2000)<br />
Ta<strong>be</strong>l 15.23: Voorkomen amfibieën/reptielen van Rode<br />
Lijst/Soorten<strong>be</strong>schermings<strong>be</strong>sluit in koninklijk domein (sinds 2000)<br />
Ta<strong>be</strong>l 15.24: Beoordelingskader voor de discipline Fauna en flora<br />
Ta<strong>be</strong>l 19.1: Indicatie van de gewenste oppervlakte per vegetatietype.<br />
Bijlagen<br />
Bijlage 1.1: RUP-procedure<br />
Bijlage 2.1: Beheerplan<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 6 - 14 januari 2013
1 VOORWOORD<br />
1.1 Bijlagen<br />
Bijlage 1.1: RUP-procedure<br />
1.2 Doelstelling MER<br />
A COMPANY OF<br />
Milieueffectrapportage is een instrument om de doelstellingen van het milieu<strong>be</strong>leid te<br />
helpen realiseren. Het is een procedure waarbij, voordat een activiteit of ingreep<br />
plaatsvindt, de milieugevolgen ervan worden <strong>be</strong>studeerd, <strong>be</strong>sproken en geëvalueerd.<br />
De kennisgevingsnota is de eerste procedurele stap in de opmaak van een<br />
milieueffectrapport (MER). De kennisgevingsnota wordt openbaar gemaakt. Op basis<br />
van deze nota krijgt het publiek, alsook het maatschappelijk middenveld en alle<br />
<strong>be</strong>trokken instanties, de mogelijkheid om opmerkingen te geven over de gewenste<br />
inhoud van het milieueffectrapport, meer in het bijzonder over welke effecten en<br />
alternatieven dienen <strong>be</strong>studeerd te worden. De kennisgevingsnota is dus te<br />
<strong>be</strong>schouwen als een uitnodiging aan alle <strong>be</strong>trokkenen om mee te denken over wat in het<br />
MER verder moet uitgewerkt worden.<br />
Deze kennisgevingsnota ligt nu maximaal 30 dagen ter inzage bij de gemeente waarin<br />
het plangebied ligt en bijkomend gemeenten die een invloed ondervinden van de<br />
ingrepen naar aanleiding van het plan die voorgesteld worden in dit MER. Eventuele<br />
opmerkingen over de inhoudsafbakening van het voorgenomen MER dienen aan de<br />
gemeente of aan de administratie te worden <strong>be</strong>zorgd. Verdere informatie met <strong>be</strong>trekking<br />
tot de wijze van inspraak staan in paragraaf 1.4.<br />
1.3 Leeswijzer<br />
Voor dit MER is rekening gehouden met de informatie van de dienst Mer<br />
(www.mervlaanderen.<strong>be</strong>). De inhoudsta<strong>be</strong>l is aangegeven op bladzijden i tot iv.<br />
De eerste twee hoofdstukken zijn inleidend. Het eerste is een <strong>be</strong>schrijving van de merprocedure.<br />
Het tweede is een algemene <strong>be</strong>schrijving van het plan, de initiatiefnemer en<br />
het team van deskundigen en <strong>be</strong>schrijft de toetsing van de mer-plicht.<br />
Hoofdstuk 3 geeft een concrete <strong>be</strong>schrijving van het plan. In hoofdstuk 4 worden de<br />
mogelijke alternatieven aangegeven. Hoofdstuk 5 geeft de juridische en <strong>be</strong>leidsmatige<br />
elementen aan die van toepassing zijn op het plan of waarbij in het MER gebruik van<br />
kan gemaakt worden (bijvoor<strong>be</strong>eld om de referentiesituatie te <strong>be</strong>schrijven). In hoofdstuk<br />
6 worden de <strong>be</strong>staande en aan te vragen vergunningen opgelijst.<br />
Hoofdstuk 7 <strong>be</strong>vat het ingreep-effectschema. Hierin worden per ingreep de mogelijke<br />
effecten aangegeven. Hoofdstuk 8 geeft een overzicht van de verschillende<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 7 - 14 januari 2013
A COMPANY OF<br />
gegevensbronnen die gebruikt zullen worden in het MER en hun relatie tot de<br />
verschillende disciplines. In hoofdstuk 9 wordt de referentiesituatie <strong>be</strong>paald. Hierbij<br />
wordt rekening gehouden met <strong>be</strong>staande en/of toekomstige projecten/plannen in het<br />
gebied. Ook ontwikkelingsscenario’s worden in dit hoofdstuk <strong>be</strong>schreven.<br />
De hoofdstukken 10 tot en met 14 <strong>be</strong>vatten, per discipline, een <strong>be</strong>schrijving van de<br />
referentiesituatie, een voorstel tot methodologie en <strong>be</strong>oordelingskader.<br />
Hoofdstuk 17 geeft de inhoudstafel voor het MER. De hoofdstukken 18 tot en met 20<br />
<strong>be</strong>vatten ten slotte een verklarende woordenlijst, een lijst van afkortingen en de<br />
literatuurlijst.<br />
1.4 Toelichting over de mogelijkheid tot inspraak<br />
De kennisgevingsnota ligt gedurende een periode van maximaal 30 dagen ter inzage bij<br />
de gemeenten Maasmechelen (Opgrimbie is hiervan een deelgemeente) en Lanaken.<br />
Op basis van dit document worden alle <strong>be</strong>trokkenen uitgenodigd om hun visie te geven<br />
op de volledigheid van het geplande onderzoek in het MER. Dit <strong>be</strong>tekent dat het publiek<br />
en alle <strong>be</strong>trokkenen de officiële en wettelijk opgelegde mogelijkheid heb<strong>be</strong>n om<br />
aanvullingen te formuleren bij de <strong>be</strong>nodigde inhoud van het MER en in het bijzonder<br />
over de noodzakelijk te onderzoeken effecten, alternatieven en maatregelen.<br />
De inspraakreacties kunnen persoonlijk ingediend worden bij de <strong>be</strong>trokken gemeente.<br />
Ze kunnen ook schriftelijk, via de post, of per mail rechtstreeks aan de Vlaamse<br />
Overheid worden <strong>be</strong>zorgd op onderstaand adres:<br />
Vlaamse Overheid<br />
Departement Leefmilieu, Natuur en Energie<br />
Dienst Mer<br />
“Plan-MER GRUP domein Opgrimbie”<br />
Koning Al<strong>be</strong>rt II-laan 20 bus 8<br />
1000 Brussel<br />
mer@vlaanderen.<strong>be</strong><br />
Opmerkingen kunnen <strong>be</strong>zorgd worden op de wijze vermeld in de publicatie. Bij de<br />
gemeentelijke milieuambtenaar kan meer informatie <strong>be</strong>komen worden over de<br />
inspraakprocedure en de wijze waarop geldig kan worden ingesproken.<br />
De inspraakreacties worden enerzijds door de gemeenten en anderzijds rechtstreeks<br />
door de dienst Mer verzameld. Deze reacties worden vervolgens gebundeld bij het de<br />
dienst Mer. De dienst Mer kan een ‘<strong>be</strong>spreking ontwerprichtlijnen’ organiseren. Op deze<br />
vergadering worden alle <strong>be</strong>voegde instanties uitgenodigd en worden de<br />
kennisgevingsnota en bijhorende inspraakreacties <strong>be</strong>sproken. Samen zullen zij <strong>be</strong>palen<br />
welke opmerkingen en aanvullingen aanleiding geven tot een uitbreiding of inkrimping<br />
van het onderzoek dat dient te ge<strong>be</strong>uren in het MER door de MER-deskundigen, erkend<br />
door de minister. De richtlijnen, op deze vergadering <strong>be</strong>sproken, worden <strong>be</strong>tekend aan<br />
de initiatiefnemer en de <strong>be</strong>trokken instanties. Deze richtlijnen vormen samen met de<br />
kennisgevingsnota het eigenlijke onderzoekskader waarmee de onderzoekers moeten<br />
werken.<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 8 - 14 januari 2013
1.5 Verdere MER-proces<br />
A COMPANY OF<br />
Aan de hand van deze richtlijnen wordt het ontwerp-MER opgesteld. Na het indienen<br />
van het ontwerp-MER wordt door de dienst Mer een ‘ontwerptekst<strong>be</strong>spreking’<br />
georganiseerd met de <strong>be</strong>voegde instanties en de initiatiefnemer. Op deze vergadering<br />
kunnen opmerkingen gegeven worden op de ontwerpteksten. Aan de hand van deze<br />
opmerkingen wordt het definitief MER opgesteld en daarna ingediend bij de dienst Mer.<br />
De dienst Mer keurt het definitief MER goed of af binnen de 30 dagen na de indiening<br />
ervan.<br />
1.6 Verdere mogelijkheid tot inspraak<br />
Het voorwerp van dit plan-MER is een ruimtelijke uitvoeringsplan (RUP). Er wordt<br />
gekozen voor het volgen van het generieke spoor, waarbij de opmaak van het RUP<br />
volgt na afwerking van het MER De milieueffectrapportage levert gegevens aan inzake<br />
de mogelijke milieueffecten van het voorgenomen RUP. Deze gegevens worden dan<br />
verwerkt in het kader van het planningsproces voor het RUP. Het plan-MER zal, als<br />
bijlage bij het RUP, ter inzage gelegd worden voor de <strong>be</strong>volking bij de <strong>be</strong>voegde<br />
instanties. De rol van het plan-MER hierin is om eventuele <strong>be</strong>zwaren te weerleggen of te<br />
staven. In bijlage 1.1 is de volledige procedure voor het opstellen van een RUP<br />
opgenomen.<br />
Aan de aanvraag van de nodige stedenbouwkundige en milieuvergunningen (zie<br />
hoofdstuk 6), zal eveneens een openbaar onderzoek verbonden zijn.<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 9 - 14 januari 2013
2 INLEIDING<br />
2.1 Figuren en bijlagen<br />
Figuur 2.1: Situering van het plangebied<br />
Figuur 2.2: Ligging kadastrale eigendommen in het plangebied<br />
Figuur 2.3: Huidige gewestplan<strong>be</strong>stemming plangebied<br />
Bijlage 2.1: Beheerplan<br />
2.2 Situering en korte schets van het plan<br />
A COMPANY OF<br />
Het plangebied is gelegen in de provincie Limburg, in de gemeenten Maasmechelen en<br />
Lanaken (figuur 2.1). Het plangebied van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan<br />
(GRUP) omvat de eigendommen op het domein en een aangrenzend eigendom van het<br />
Vlaams Gewest (ANB). Dit is de volledige oppervlakte die op het huidige Gewestplan<br />
Limburgs Maasland 20 de <strong>be</strong>stemming zone voor koninklijk domein, KD, heeft. Dit<br />
omvat de volgende kadastrale eigendommen (ta<strong>be</strong>l 2.1, figuur 2.2).<br />
Ta<strong>be</strong>l 2.1: Kadastrale eigendommen binnen het plangebied<br />
Eigenaar Oppervlakte (ha) Benaming in dit MER<br />
vzw Bisdom Hasselt 25,5 kloosterdomein<br />
HMK Fabiola en stichting Astrida 132,7 domein van de koninklijke villa<br />
Agentschap voor Natuur en Bos 2,7 ANB<br />
Om onderscheid te maken tussen de eerste twee eigendommen worden in dit MER de<br />
<strong>be</strong>namingen kloosterdomein en domein van de koninklijke villa gebruikt.<br />
Momenteel wordt de <strong>be</strong>stemming van het plangebied op het Gewestplan aangeduid met<br />
als hoofdcode 1636, zone voor koninklijk domein, KD (figuur 2.3). De mogelijkheden in<br />
deze gewestplan<strong>be</strong>stemming wordt geduid als volgt 1 : De hoofd<strong>be</strong>stemming van deze<br />
zone is groengebied (code 0700). Werken en handelingen worden toegelaten die nodig<br />
of nuttig zijn voor de inrichting van het gebied als koninklijk domein.<br />
De stedenbouwkundige vergunning voor het intussen in gebruik genomen Monasterium<br />
van O.L.V. van het Fiat in het westelijke deel van het plangebied, het kloosterdomein,<br />
werd nietig verklaard door de Raad van State op 31 maart 2009. De huidige<br />
<strong>be</strong>stemming als zone voor koninklijk domein biedt volgens deze uitspraak van de RvS<br />
geen juridische basis voor een nieuwe stedenbouwkundige vergunningsaanvraag voor<br />
het gebouw en het gebruik ervan als monasterium door de zusters van Bethlehem.<br />
Daarom zullen voor de locatie van het monasterium nieuwe <strong>be</strong>stemmingsvoorschriften<br />
opgesteld worden in een GRUP.<br />
1 KB van 28.12.72 <strong>be</strong>treffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen<br />
en de gewestplannen. Bijlage 3: teksten aanvullende stedenbouwkundige<br />
voorschriften (per gewestplan). Gewestplan Limburgs Maasland 20, Artikel 13. - Zone voor<br />
koninklijk domein (BVR: 10/07/91)<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 10 - 14 januari 2013
A COMPANY OF<br />
Om de juridische onduidelijkheid over het <strong>be</strong>stemmingsvoorschrift KD op te lossen,<br />
wordt het plangebied gelijkgesteld met de volledige zone die op het huidige Gewestplan<br />
deze <strong>be</strong>stemming heeft, dus ook het oostelijke deel op het eigendom van HMK Fabiola<br />
en stichting Astrida, verder domein van de koninklijke villa genoemd en een kleinere<br />
oppervlakte in eigendom van het ANB. In het GRUP zulllen voor het gehele plangebied<br />
en voor de locatie van de gebouwen van de koninlijke villa nieuwe<br />
<strong>be</strong>stemmingsvoorschriften opgesteld worden.<br />
Naast de opmaak van een ruimtelijk uitvoeringsplan omvat het plan een <strong>be</strong>heerplan<br />
voor het koninklijk domein (Bijlage 2.1) dat de essentie <strong>be</strong>vat voor de opmaak van een<br />
geïntegreerd natuur- en bos<strong>be</strong>heerplan.<br />
Een uitgebreide <strong>be</strong>schrijving van het plan is opgenomen in hoofdstuk 3 en 4.<br />
2.3 Doelstelling van het plan<br />
Het doel van het GRUP domein Opgrimbie, dat het Gewestplan zal vervangen in het<br />
plangebied, is het bieden van een planologische oplossing voor de zonevreemde,<br />
vandaag niet meer vergunde gebouwen van het monasterium en <strong>be</strong>perkte toekomstige<br />
uitbreidingen en het bieden van planologische duidelijkheid voor de gebouwen van de<br />
koninklijke villa. Via het GRUP zal er dus planologische duidelijkheid ontstaan voor gans<br />
het gebied met overdruk KD. Het doel van het <strong>be</strong>heerplan voor het domein Opgrimbie is<br />
de implementatie van de doelstellingen van het Natuurrichtplan Hoge Kempen in het<br />
plangebied.<br />
2.4 Toetsing aan de milieu<strong>be</strong>oordelingsplicht<br />
Het toepassingsgebied van de plan-m.e.r.-plicht is <strong>be</strong>paald in artikel 4.2.3 van het<br />
decreet houdende wijziging van titel IV van het decreet van 5 april 1995 houdende<br />
algemene <strong>be</strong>palingen inzake milieu<strong>be</strong>leid en van artikel 36ter van het decreet van 21<br />
okto<strong>be</strong>r 1997 <strong>be</strong>treffende het natuur<strong>be</strong>houd en het natuurlijk mlieu (Belgisch Staatsblad<br />
van 20 juni 2007).<br />
Voor wijzigen van een gewestplan<strong>be</strong>stemming is een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP)<br />
nodig. De mer-plicht geldt in het kader van het decreet van de Vlaamse regering van 27<br />
april 2007 <strong>be</strong>treffende de <strong>be</strong>oordeling van de gevolgen voor het milieu van <strong>be</strong>paalde<br />
plannen en programma’s, die worden voor<strong>be</strong>reid met <strong>be</strong>trekking tot “… ruimtelijke<br />
ordening of grondgebruik” en die het kader vormen voor de toekenning van toekomstige<br />
vergunningen voor een project uit bijlage I en II van het <strong>be</strong>sluit van 10 decem<strong>be</strong>r 2004.<br />
Een plan of programma, dat aan de definitie voldoet van het decreet van de Vlaamse<br />
Regering van 12 decem<strong>be</strong>r 2007, is van rechtswege plan-MER-plichtig, indien:<br />
A) hiervoor een passende <strong>be</strong>oordeling moet opgemaakt worden;<br />
B) het tegelijk:<br />
een kader vormt voor de toekenning van een vergunning voor de in bijlage I en II<br />
opgesomde projecten (project-MER-plicht);<br />
niet het gebruik regelt van een klein gebied op lokaal niveau noch een kleine<br />
wijziging inhoudt en<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 11 - 14 januari 2013
A COMPANY OF<br />
<strong>be</strong>trekking heeft op landbouw, bosbouw, visserij, energie, industrie, vervoer,<br />
afvalstoffen<strong>be</strong>heer, water<strong>be</strong>heer, telecommunicatie, toerisme en ruimtelijke<br />
ordening of grondgebruik.<br />
Voor voorliggend plan dient een passende <strong>be</strong>oordeling opgesteld te worden aangezien<br />
effecten verwacht worden op het Natura2000 gebied waar het plangebied volledig in ligt.<br />
Het plan vormt wel geen kader voor de toekenning van een vergunning voor de in<br />
bijlage I en II opgesomde projecten. Het plan <strong>be</strong>treft geen kleine wijziging sensu stricto<br />
(hoewel de geplande ingrepen relatief klein in omvang zijn) en het plan heeft <strong>be</strong>trekking<br />
op ruimtelijke ordening of grondgebruik.<br />
De voorgenomen maatregelen volgens de planomschrijving, zijn niet opgenomen in de<br />
bijlage bij de Omzendbrief <strong>LNE</strong> 2011/1. - Milieueffect<strong>be</strong>oordeling en<br />
vergunningverlening voor <strong>be</strong>paalde projecten (Geconsolideerde versie van 20 juni<br />
2012).<br />
Het plan is dus van rechtswege plan-MER-plichtig. De initiatiefnemers maken geen<br />
gebruik van de mogelijkheid tot het opstellen van een MER-screening.<br />
2.5 Naam van de initiatiefnemer<br />
Dit MER wordt uitgevoerd op initiatief van:<br />
en<br />
vzw Bisdom Hasselt<br />
Vrijwilligersplein 14<br />
3500 Hasselt<br />
vzw Monialen van Betlehem-Maria-ten-Hemel-Opgenomen en de Heilige Bruno-<br />
Slotkloosters/Monasteria (verder afgekort als vzw Monialen van Betlehem)<br />
Vijverplein 2<br />
3690 Zutendaal<br />
HMK Fabiola en stichting Astrida<br />
Kasteel Stuiven<strong>be</strong>rg<br />
A<strong>be</strong>lenlaan 2<br />
1020 Brussel<br />
Het MER wordt uitgevoerd door:<br />
Haskoning Belgium nv/sa<br />
Schaliënhoevedreef 20D<br />
2800 Mechelen<br />
2.6 Team van deskundigen<br />
Externe deskundigen:<br />
Marieke Gruwez<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 12 - 14 januari 2013
A COMPANY OF<br />
Water (grondwater) volgens het ministerieel <strong>be</strong>sluit MER/EDA/652/V1; de<br />
erkenning is geldig tot 14/07/2015;<br />
Water (oppervlaktewater) volgens het ministerieel <strong>be</strong>sluit MER/EDA/652/V1;<br />
de erkenning is geldig tot 14/07/2015;<br />
Bodem (geologie) volgens het ministerieel <strong>be</strong>sluit MER/EDA/652/V1; de<br />
erkenning is geldig tot 14/07/2015;<br />
Bodem (pedologie) volgens het ministerieel <strong>be</strong>sluit MER/EDA/652/V1; de<br />
erkenning is geldig tot 14/07/2015;<br />
Werkgever: Haskoning Belgium nv, Schaliënhoevedreef 20D, 2800 Mechelen.<br />
Guy Geudens<br />
Onroerend erfgoed en materiële goederen in het algemeen (landschap)<br />
volgens het ministerieel <strong>be</strong>sluit MB/MER/EDA-709; de erkenning is geldig tot<br />
17/05/2014;<br />
Fauna en flora volgens het ministerieel <strong>be</strong>sluit MB/MER/EDA/709; de<br />
erkenning is geldig tot 17/05/2014;<br />
Werkgever:Haskoning Belgium nv, Schaliënhoevedreef 20D, 2800 Mechelen;<br />
Kristof Wijns<br />
Lucht (MER-deskundige) volgens het ministrieel <strong>be</strong>sluit MB/MER/EDA-680;<br />
de erkenning is geldig tot 31/01/2014.<br />
Werkgever: Haskoning Belgium nv, Schaliënhoevedreef 20D, 2800 Mechelen<br />
Gert de Bruyn<br />
Lucht (MER-deskundige) volgens het ministrieel <strong>be</strong>sluit MB/MER/EDA-680;<br />
de erkenning is geldig tot 17/03/2015.<br />
Werkgever: Haskoning Belgium nv, Schaliënhoevedreef 20D, 2800 Mechelen<br />
Ta<strong>be</strong>l 2.2: Team van MER-deskundigen en medewerkers voor de uitwerking van het MER<br />
Discipline MER-deskundige Medewerker 1<br />
Coördinator Dhr. G. Geudens Mevr. A. Pals<br />
Water (oppervlaktewater & grondwater) Mevr. M. Gruwez Dhr. K. Wijns<br />
Bodem (geologie, pedologie) Mevr. M. Gruwez Mevr. F. Lauryssen<br />
Fauna en flora Dhr. G. Geudens Mevr. L. Van den Schoor<br />
Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie Dhr. G. Geudens Mevr. N. Vissenaekens<br />
Opmerking: 1 Medewerkers zijn allen werkzaam bij Haskoning<br />
De discipline Mens wordt <strong>be</strong>handeld door de coördinator, daarbij bijgestaan door Mevr.<br />
A. Pals.<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 13 - 14 januari 2013
3 PLANBESCHRIJVING<br />
3.1 Figuren en bijlagen<br />
Figuur 3.1: Situering van de deelzones met aangepaste <strong>be</strong>stemmingsvoorschriften<br />
3.2 Algemene <strong>be</strong>schrijving plan<br />
3.2.1 Bestaande toestand<br />
A COMPANY OF<br />
Bosdomein<br />
Zowel het domein van het monasterium als het domein van de koninklijke villa zijn<br />
omheinde, niet toegankelijke bosdomeinen. De laatste decennia evolueren de meeste<br />
bos<strong>be</strong>standen spontaan, zonder intensief <strong>be</strong>heer. Er is onderhouds<strong>be</strong>heer aan een<br />
aantal open plekken met heide, aan enkele paden, aan graslanden rondom de<br />
koninklijke villa en langsheen de omheining. Het kleine deel buiten de omheining, in<br />
eigendom van ANB vormt een integraal onderdeel van het Vlaamse natuurreservaat van<br />
de Vallei van de Ziep<strong>be</strong>ek en wordt als dusdanig <strong>be</strong>heerd.<br />
De toestand van het domein wordt bij de referentiesituatie in de diverse disciplines<br />
specifiek toegelicht.<br />
Gebouwen en functies<br />
Op figuur 2.1 is een recent lucht<strong>be</strong>eld van het plangebied weergegeven met aanduiding<br />
van de grenzen van het plangebied en van de <strong>be</strong>staande gebouwen of constructies<br />
(genummerde aandachtslocaties).<br />
Het monasteriumgebouw is een rondom gesloten slotklooster (1). De zusters Monialen<br />
van Bethlehem leven volgens de traditie van de kartuizers. Hun leven speelt zich vrijwel<br />
volledig binnen de ommuring af. Er is rondom het gebouw geen intensief menselijk<br />
gebruik. Naast de zusters en sporadische <strong>be</strong>zoekers (retraite en familieleden) komen er<br />
geen recreanten in het kloosterdomein. Er zijn geen verhardingen rondom het gebouw<br />
en er is geen kunstmatige buitenverlichting rondom het gebouw. Het enige vandaag<br />
aanwezige bijgebouw is een klein technisch gebouw voor de afvalwaterzuivering, die<br />
voor het overige ondergronds en in een rietveld ge<strong>be</strong>urt (6).<br />
De verblijfs- en dienstgebouwen op het domein van de koninklijke villa omvatten naast<br />
de koninklijke villa Fridhem (10), de woning van de <strong>be</strong>waker (13), een multifunctioneel<br />
gebouw (garage, verblijf dienstpersoneel, kapel; 11), een garage voor de <strong>be</strong>waker (12),<br />
een afdak voor stalling tractor en werktuigen (14) en kleedruimtes en toe<strong>be</strong>horen aan de<br />
zwemplas (9). Aan de toegang tot het domein staat een poortwachtersgebouwtje (7).<br />
Deze gebouwen heb<strong>be</strong>n als functie het mogelijk maken van verblijf van leden van de<br />
koninklijke familie.<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 14 - 14 januari 2013
3.2.2 Beschrijving plan<br />
A COMPANY OF<br />
Het GRUP domein Opgrimbie zal opgemaakt worden door de Afdeling Ruimtelijke<br />
Planning van de Vlaamse Overheid. De volgende richting van het plan wordt<br />
aangehouden in dit MER:<br />
De omzetting van de huidige <strong>be</strong>stemming koninklijk domein (KD) naar natuurgebied met<br />
een <strong>be</strong>heerplan en specifieke <strong>be</strong>stemmingen voor twee afgelijnde, ingesloten deelzones<br />
(ta<strong>be</strong>l 3.1 en figuur 3.1). Er <strong>be</strong>staan op dit ogenblik geen ontwerp grafisch plan of<br />
ontwerp stedenbouwkundige voorschriften voor dit GRUP. Ta<strong>be</strong>l 3.1 en figuur 3.1 zijn<br />
een illustratie van de richting van het plan.<br />
Ta<strong>be</strong>l 3.1: Overzicht van de <strong>be</strong>staande en nieuwe <strong>be</strong>stemmingen<br />
Zone Bestaande <strong>be</strong>stemming Nieuwe <strong>be</strong>stemming<br />
Hele plangebied uitgezonderd<br />
ingesloten deelzones (figuur 3.1)<br />
Een deelzone van 2,9 ha die het<br />
kloostergebouw met aanwezige<br />
bijgebouwen en de brandweg<br />
eromheen <strong>be</strong>vat<br />
Deelzone ruimere omgeving rond de<br />
gebouwengroep van de koninklijke<br />
villa en de zwemplas<br />
natuurgebied, overdruk<br />
Koninklijk Domein<br />
natuurgebied, overdruk<br />
KD<br />
natuurgebied, overdruk<br />
KD<br />
Natuurgebied met specifiek<br />
voorschrift <strong>be</strong>heerplan en<br />
overdruk Grote Eenheid Natuur<br />
Zone met aangepaste<br />
type<strong>be</strong>stemming en specifieke<br />
voorschriften over de<br />
instandhouding van de functies<br />
en constructies.<br />
Zone met aangepaste<br />
type<strong>be</strong>stemming en specifieke<br />
voorschriften over de<br />
instandhouding van de functies<br />
en constructies.<br />
Het MER zal, in voorkomend geval, aan<strong>be</strong>velingen geven hoe <strong>be</strong>paalde voorschriften<br />
(stedenbouwkundige voorschriften GRUP of <strong>be</strong>palingen in stedenbouwkundige<br />
vergunningen) kunnen aangepast of aangevuld worden om negatieve effecten te<br />
milderen of te voorkomen.<br />
Om het duurzaam functioneren van de zustergemeenschap in de toekomst te<br />
verzekeren zijn volgende ingrepen in de nabije toekomst gewenst: de bouw van een<br />
klein familiehuis voor kortstondig verblijf van <strong>be</strong>zoekende familieleden (3), de bouw van<br />
een <strong>be</strong>perkte en aansluitende uitbreiding van het monasteriumgebouw met maximaal 10<br />
kluizen (2), de ingebruikname van een kleine open plek als natuur<strong>be</strong>graafplaats zonder<br />
infrastructuur (4), de aanpassing van de waterzuiveringsinstallatie aan de uitbreiding<br />
met extra kluizen en familiehuis (6) en de aanleg van een waterhoudende poel die in de<br />
bluswater<strong>be</strong>hoefte kan voorzien (8). Indien onvoorziene omstandigheden in de toekomst<br />
nog bijkomende uitbreiding vragen (kluizen, nieuwe technische vereisten), dan worden<br />
deze voorzien aan de zuidwestzijde van gebouw (1), in het verlengde van gebouw (2).<br />
Een deelzone van 2,9 ha krijgt eenaangepaste type<strong>be</strong>stemming en specifieke<br />
voorschriften over de instandhouding van de functies en constructies.. Deze deelzone<br />
omvat het monasteriumgebouw (1), de geplande uitbreiding met cellen (2), het geplande<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 15 - 14 januari 2013
A COMPANY OF<br />
familiehuis (3), de (uitgebreide) technische zuiveringsinstallatie (6) en de brandweg<br />
eromheen omvat, incl. een <strong>be</strong>perkte ruimte voor geplande uitbreiding (0,4 ha).<br />
Ta<strong>be</strong>l 3.2: Oppervlakte per gebouw of weg binnen deelzone ‘zone voor gemeenschapsvoorzieningen<br />
en openbaar nut’<br />
Nr. Gebouw ha<br />
1 Monasterium 1,71<br />
2 Uitbreiding kloostercellen 0,13<br />
Reserveoppervlakte voor onvoorziene<br />
technische uitbreidingen of kloostercellen<br />
3 Gepland familiehuis 0,06<br />
6 Uitbreiding waterzuivering 0,20<br />
Brandweg 0,80<br />
Totaal 2,9<br />
Een <strong>be</strong>perkte zone (900 m²) krijgt de overdruk natuur<strong>be</strong>graafplaats (4) over de<br />
type<strong>be</strong>stemming natuurgebied. De onverharde parking (7) en de bluswaterpoel (8) zijn<br />
gelegen in de type<strong>be</strong>stemming natuurgebied.<br />
Voor de gebouwen van de koninklijke villa zijn in de toekomst volgende ingrepen<br />
gewenst: normale onderhoudswerkzaamheden, verbouwingswerkzaamheden en<br />
<strong>be</strong>perkte uitbreidingen, allen mits <strong>be</strong>houd van het architecturale karakter.<br />
Een deelzone die de ruimere omgeving rond de gebouwengroep van de koninklijke villa<br />
en de zwemplas omvat, krijgt een aangepaste type<strong>be</strong>stemming en specifieke<br />
voorschriften over de instandhouding van de functies en constructies. Deze zone<br />
rondom de koninklijke villa omvat de gebouwen 9, 10, 11, 12 13 en de zwemplas. De<br />
type<strong>be</strong>stemming en specifieke voorschriften zullen de mogelijkheden van<br />
instandhouding van de <strong>be</strong>staande activiteiten met <strong>be</strong>perkte uitbreidingen zoals in detail<br />
hierboven <strong>be</strong>sproken gepast regelen en zal het vegetatie- en groen<strong>be</strong>heer van deze<br />
deelzone afstemmen op de natuurdoelstellingen in de omliggende natuur<strong>be</strong>stemming en<br />
met name op de natuurwaarden in de onmiddellijke omgeving rondom deze deelzone.<br />
Hierdoor is het mogelijk vergunningsaanvragen te doen, bijvoor<strong>be</strong>eld voor het<br />
vernieuwen van daken, voor het vervangen van garage <strong>be</strong>waker (12) en afdak tractor en<br />
werktuigen (14) door een werkloods voor het domein<strong>be</strong>heer, voor een <strong>be</strong>perkte<br />
uitbreiding van het multifunctionele gebouw (11), voor het plaatsen van zonnepanelen,<br />
voor de stedenbouwkundige regularisatie van de kleedruimtes met toe<strong>be</strong>horen (9) en<br />
voor het voorzien van een individuele kleinschalige waterzuivering, in de eerste plaats<br />
bij de woning <strong>be</strong>waker. De gebiedsspecifieke <strong>be</strong>stemmingsvoorschriften kunnen de<br />
gepaste afstemming regelen van het vegetatie- en groen<strong>be</strong>heer van deze zone op de<br />
natuurdoelstellingen van het natuurrichtplan.<br />
Het gehele plangebied, <strong>be</strong>halve twee afgelijnde, ingesloten zones krijgt het<br />
typevoorschrift natuurgebied (figuur 3.1). Voor het gebied wordt een <strong>be</strong>heerplan<br />
voorgelegd, dat de basis vormt voor de opmaak van een geïntegreerd bos- en<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 16 - 14 januari 2013
A COMPANY OF<br />
natuur<strong>be</strong>heerplan dat invulling geeft aan de doelstellingen voor het gebied in het<br />
Natuurrichtplan Hoge Kempen.<br />
Hoewel de harde terreiningrepen (de wijzigingen) in oppervlakte relatief <strong>be</strong>perkt zijn, is<br />
de milieukwestbaarheid van het gebied groot. Dit heeft ook zijn invloed op de perceptie<br />
van de relatieve omvang van de ingrepen. De initiatiefnemers wensen de wijziginen<br />
daarom niet als “kleine wijzigingen” sensu stricto te interpreteren. Er wordt daarom geen<br />
MER-screening gedaan, maar een plan-MER opgesteld inclusief de passende<br />
<strong>be</strong>oordeling.<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 17 - 14 januari 2013
4 ALTERNATIEVENONDERZOEK<br />
4.1 Alternatieven<br />
4.1.1 Nulalternatief<br />
A COMPANY OF<br />
Het nulalternatief omvat het <strong>be</strong>houd van de huidige toestand op het terrein: de<br />
combinatie van het <strong>be</strong>houd van het niet-vergunde monasteriumgebouw, het <strong>be</strong>houd van<br />
de vergunde gebouwen van de koninklijke villa en verderzetting van de huidige<br />
autonome evolutie van het bosdomein in de <strong>be</strong>stemming natuurgebied met overdruk<br />
koninklijk domein.<br />
4.1.2 Locatiealternatieven<br />
De koninklijke villa omvat gebouwen die in de geest van de geldende ruimtelijke<br />
<strong>be</strong>stemming werden gebouwd en vrijwel allemaal vergund zijn. Voor het monasterium<br />
van de contemplatieve zusterorde, werd in de jaren 1990 een rustige, afgelegen plaats<br />
gekozen, op aangeven van de wils<strong>be</strong>schikking van wijlen Koning Boudewijn.<br />
Aangezien de gebouwen reeds <strong>be</strong>staan, de gevraagde uitbreidingen <strong>be</strong>perkt zijn en<br />
ruimtelijk gebonden aan <strong>be</strong>staande gebouwen en de natuurwaarden die het <strong>be</strong>heerplan<br />
<strong>be</strong>oogt ook binnen zeker marges ruimtelijk onderbouwd zijn in het Natuurrichtplan, zijn<br />
er voor het plan geen locatiealternatieven van toepassing.<br />
4.1.3 Inrichtingsalternatief<br />
De met het plan <strong>be</strong>oogde gewenste inrichtingen of realisaties zijn welomschreven (zie<br />
3.2.2). De aflijning en de <strong>be</strong>stemmingen voor de deelzones, in combinatie met de<br />
<strong>be</strong>stemming natuurgebied (opheffing overdruk koninklijk domein) voor de rest van het<br />
plangebied zijn voor de geformuleerde doelstellingen de meest passende. Er wordt<br />
slechts één enkele inrichting van het plan <strong>be</strong>schouwd, zonder alternatieven.<br />
4.1.4 Uitvoeringsalternatieven<br />
Er zijn geen uitvoeringsalternatieven voorzien omdat de gewenste functies en<br />
activiteiten welomschreven zijn op de genoemde locaties en door het plan mogelijk<br />
worden gemaakt. Dit neemt niet weg dat in MERonderzoek evenwel milderende<br />
maatregelen naar voren kunnen komen.<br />
4.1.5 Faseringsalternatieven<br />
Gezien de gevraagde uitbreidingen <strong>be</strong>perkt zijn ten opzichte van de actueel aanwezige<br />
gebouwen en functies, is de fasering van uitvoering van deze uitbreidingen niet<br />
wezenlijk voor de mogelijke milieueffecten. Daarbij wordt uitgegaan van het respecteren<br />
van de redelijke volgorde. Bijvoor<strong>be</strong>eld:<br />
- indien noodzakelijk, uitbreiding van de zuiveringscapaciteit voorafgaand aan<br />
ingebruikname van de uitbreidingen van kloostercellen of familiehuis;<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 18 - 14 januari 2013
4.1.6 Conclusie<br />
A COMPANY OF<br />
- het aanpassen van het <strong>be</strong>heer van het domein aan de principes van het<br />
voorgelegde <strong>be</strong>heerplan en het binnen redelijke termijn opmaken van een<br />
geïntegreerd natuur- en bos<strong>be</strong>heerplan.<br />
Als nulaternatief wordt de actuele terreinsituatie in het plangebied genomen, met het<br />
huidige monasteriumgebouw en de huidige gebouwen van de koninklijke villa in de<br />
huidige gewestplan<strong>be</strong>stemming natuurgebied met overdruk koninklijk domein (zie 9.2).<br />
Als referentie wordt de terreinsituatie in het plangebied genomen, met de huidige,<br />
vergunde gebouwen van de koninklijke villa, het huidige <strong>be</strong>heer van het plangebied,<br />
maar met een jong naaldbos op de plaats van het (niet-vergunde) monasteriumgebouw.<br />
De huidige gewestplan<strong>be</strong>stemming natuurgebied met overdruk koninklijk domein blijft<br />
onveranderd.<br />
Er worden verder geen locatiealternatieven, faseringsalternatieven of<br />
uitvoeringsalternatieven <strong>be</strong>studeerd.<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 19 - 14 januari 2013
5 ADMINISTRATIEVE, JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE ASPECTEN VAN HET<br />
PLAN<br />
5.1 Randvoorwaarden<br />
A COMPANY OF<br />
Het plan is onderworpen aan een aantal randvoorwaarden. Deze randvoorwaarden zijn<br />
enerzijds van technisch-uitvoerbare aard. Anderzijds zijn er een aantal administratieve,<br />
juridische en <strong>be</strong>leidsmatige aspecten die <strong>be</strong>trekking heb<strong>be</strong>n op het plan. In ta<strong>be</strong>l 5.1 zijn<br />
alle mogelijke juridische en <strong>be</strong>leidsmatige randvoorwaarden getoetst aan het plan.<br />
Telkens is de relevantie <strong>be</strong>oordeeld en is aangegeven of de randvoorwaarde<br />
onderzoekssturend of procedure<strong>be</strong>palend is voor het plan. Voor sommige relevante<br />
randvoorwaarden is verdere tekstuele uitleg nodig. In de ta<strong>be</strong>l is telkens aangegeven in<br />
welk hoofdstuk de verdere uitwerking te vinden is. Ook een verwijzing naar relevante<br />
figuren is opgenomen.<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 20 - 14 januari 2013
Ta<strong>be</strong>l 5.1: Overzicht van de juridische en <strong>be</strong>leidsmatige randvoorwaarden<br />
Randvoorwaarden Inhoudelijk Rele-<br />
Juridische situering<br />
Ruimtelijk ordeningsrecht<br />
Gewestplan Geeft de <strong>be</strong>stemming van de gronden in<br />
Stedenbouwkundige<br />
Plannen<br />
Ruimtelijk<br />
uitvoeringsplan<br />
Vlaanderen weer.<br />
<strong>be</strong>stemmingsplan dat aan de hand van<br />
kaartmateriaal en stedenbouwkundige<br />
voorschriften aangeeft wat en hoe in een <strong>be</strong>paald<br />
stadsdeel gebouwd en verbouwd mag worden.<br />
is de opvolger van het vroegere “plan van aanleg”<br />
(gewestplan en BPA). In tegenstelling tot de<br />
plannen van aanleg is een uitvoeringsplan veel<br />
meer gericht op de uitvoering van een <strong>be</strong>leid. Het<br />
kan ook <strong>be</strong>heersmaatregelen <strong>be</strong>vatten. Deze<br />
uitvoeringsplannen vertrekken steeds vanuit de<br />
visie van een ruimtelijk structuurplan.<br />
vant <br />
Onderzoek-<br />
sturend <br />
Procedure-<br />
<strong>be</strong>palend<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 21 - 14 januari 2013<br />
A COMPANY OF<br />
Bespreking relevantie Figuur-<br />
Ja X X Het plangebied koninklijk domein is<br />
gelegen in groengebied.<br />
Nee Het plangebied maakt geen deel uit van<br />
Nee<br />
algemene of bijzondere plannen van<br />
aanleg (ABA, BPA). .<br />
nr<br />
Figuur 2.3<br />
Verdere<br />
<strong>be</strong>spreking<br />
Plan<strong>be</strong>schrijving<br />
(§3.2) en<br />
Alternatieven<br />
(§4.1)
Randvoorwaarden Inhoudelijk Rele-<br />
Gewestelijk RUP<br />
‘Leidingstrook<br />
tussen zandgroeves<br />
Berg en Mechelse<br />
Heide Zuid’<br />
Gewestelijk RUP:<br />
Onderdelen grote<br />
eenheid natuur<br />
“Hoge Kempen”<br />
(BVR 20.02.2004)<br />
vant <br />
Onderzoek-<br />
sturend <br />
Procedure-<br />
<strong>be</strong>palend<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 22 - 14 januari 2013<br />
A COMPANY OF<br />
Bespreking relevantie Figuur-<br />
Ja X De leiding loopt niet doorheen het<br />
plangebied zelf, maar wel door<br />
onderdeel Mechelse heide. Dit Vlaams<br />
Natuurreservaat <strong>be</strong>hoort tot het<br />
plangebied.<br />
Aanleiding: Voor het operationaliseren<br />
van de witzandwinning en de exploitatie<br />
van de nieuwe zandverdelingsfabriek in<br />
de Groeve Mechelse Heide Zuid zijn er<br />
twee leidingen noodzakelijk<br />
ja x Aanleiding: gebieden van de gewenste<br />
natuur en bosstructuur die geen 'groene<br />
<strong>be</strong>stemming heb<strong>be</strong>n, maar wel tot de<br />
consensusgebieden <strong>be</strong>horen, een<br />
<strong>be</strong>stemmingswijziging te geven naar<br />
natuurgebied met overdruk grote<br />
eenheid natuur in een GRUP. Het<br />
Lanklaarderbos (Dilsen) en gebied ‘In de<br />
Heide’ (Lanaken: onderdeel vallei van de<br />
As<strong>be</strong>ek grenst aan het SBZ-H Mechelse<br />
Heide.<br />
nr<br />
Verdere<br />
<strong>be</strong>spreking
Randvoorwaarden Inhoudelijk Rele-<br />
Gewestelijk RUP<br />
“Ecologische<br />
afweging uitbreiding<br />
Berggrind”<br />
Ruilverkaveling Zorgt voor de herstructurering van het<br />
Landinrichtingspro-<br />
jecten<br />
Natuurinrichtingspro<br />
-jecten<br />
landbouwgebied passend in een multifunctionele<br />
inrichting van het buitengebied<br />
Richt grote gebieden zodanig in dat alle facetten<br />
die in het gebied aanwezig zijn (milieu, natuur,<br />
landbouw, recreatie, cultuurhistorie), zich<br />
volwaardig kunnen ontwikkelen.<br />
Milieu<strong>be</strong>heers- en milieuhygiënerecht<br />
Richt een gebied zo goed mogelijk in met het oog<br />
op het <strong>be</strong>houd, het herstel, het <strong>be</strong>heer of de<br />
ontwikkeling van de natuur of het natuurlijk milieu.<br />
vant <br />
Onderzoek-<br />
sturend <br />
Procedure-<br />
<strong>be</strong>palend<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 23 - 14 januari 2013<br />
A COMPANY OF<br />
Bespreking relevantie Figuur-<br />
ja X Aanleiding: afbakening van voldoende<br />
ontginningsgebied om de toegewezen<br />
quota voor <strong>be</strong>ggrind<strong>be</strong>rggrind te kunnen<br />
realiseren. Uitbreidingsgebied G1 is<br />
gelegen in het SBZ-H Mechelse heide en<br />
vallei van de Ziep<strong>be</strong>ek. In dit SBZ is ook<br />
het plangebied gelegen voor de<br />
<strong>be</strong>treffende plan-MER.<br />
Nee Binnen of rond de plangebieden zijn<br />
geen ruilverkavelingsprojecten in<br />
uitvoering of onderzoek.<br />
Nee De plangebieden zijn niet gelegen in of in<br />
de nabijheid van een<br />
landinrichtingsproject<br />
Nee De plangebieden zijn niet gelegen in of in<br />
de nabijheid van een<br />
natuurinrichtingsproject.<br />
nr<br />
Verdere<br />
<strong>be</strong>spreking
Randvoorwaarden Inhoudelijk Rele-<br />
Vlarebo Door op een milieuhygiënisch verantwoorde<br />
manier om te gaan met uitgegraven bodem, wordt<br />
nieuwe bodemverontreiniging en de daaruit<br />
voortvloeiende saneringsplicht zoveel als mogelijk<br />
vermeden.<br />
Vlarea Het bundelt de uitvoerings<strong>be</strong>sluiten bij het<br />
Afvalstoffendecreet. Het moet Vlaanderen<br />
ondermeer op weg zetten naar een onderbouwd<br />
recyclage<strong>be</strong>leid.<br />
Vlarem Voor hinderlijke inrichtingen geeft Vlarem voor<br />
Natuur<strong>be</strong>schermingsrecht<br />
Decreet <strong>be</strong>treffende<br />
natuur<strong>be</strong>houd en<br />
natuurlijk milieu<br />
verschillende disciplines normen, richtwaarden,<br />
e.d. Voor discipline Geluid is dat voor specifiek<br />
geluid afhankelijk van de <strong>be</strong>stemming. Voor<br />
discipline Lucht wordt een overzicht van de<br />
relevante sectorale emissievoorwaarden opgelegd<br />
en van de relevante immissie<br />
kwaliteitsdoelstellingen gegeven.<br />
Centraal staan een planmatige aanpak<br />
(natuur<strong>be</strong>leidsplan), een horizontaal <strong>be</strong>leid (‘stand-<br />
still’ principe) en een gebiedsgericht <strong>be</strong>leid.<br />
vant <br />
Onderzoek-<br />
sturend <br />
Procedure-<br />
<strong>be</strong>palend<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 24 - 14 januari 2013<br />
A COMPANY OF<br />
Bespreking relevantie Figuur-<br />
ja x Er wordt rekening gehouden met een<br />
eventuele uitbreiding van functionele<br />
gebouwen rondom de koninklijke villa en<br />
het monasterium<br />
Nee In het gepland initiatief zijn geen<br />
afbraakwerkzaamheden voorzien.<br />
Nee Het gepland initiatief <strong>be</strong>treft geen<br />
hinderlijke inrichting<br />
Ja X x Vegetatiewijziging mogelijk binnen de<br />
plangebieden. Er wordt een verscherpte<br />
natuurtoets opgenomen in het MER.<br />
nr<br />
Verdere<br />
<strong>be</strong>spreking<br />
discipline Bodem<br />
discipline Bodem<br />
Discipline Geluid<br />
en Lucht<br />
Discipline Fauna<br />
en flora<br />
Passende
Randvoorwaarden Inhoudelijk Rele-<br />
Vlaams ecologisch<br />
netwerk<br />
Vlaamse en/of<br />
erkende<br />
natuurreservaten<br />
Vogelrichtlijngebied<br />
en IBA<br />
Habitatrichtlijn-<br />
gebied<br />
In deze gebieden wordt in de toekomst een <strong>be</strong>leid<br />
gevoerd dat sterk gericht is op natuur<strong>be</strong>houd en -<br />
ontwikkeling, gebaseerd op een natuurrichtplan.<br />
Terreinen, van <strong>be</strong>lang voor <strong>be</strong>houd en ontwikkeling<br />
van natuur(lijk milieu), die aangewezen of erkend<br />
zijn door de Vlaamse regering.<br />
Heeft als doel de instandhouding van alle natuurlijk<br />
in het wild levende vogelsoorten en hun<br />
leefgebieden.<br />
De Habitatrichtlijn heeft als doel de biologische<br />
diversiteit in de Europese Unie in stand te houden.<br />
vant <br />
Onderzoek-<br />
sturend <br />
Procedure-<br />
<strong>be</strong>palend<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 25 - 14 januari 2013<br />
A COMPANY OF<br />
Bespreking relevantie Figuur-<br />
Ja x x De SBZ-H en -V “Mechelse heide en<br />
vallei van de Ziep<strong>be</strong>ek is grotendeels<br />
opgenomen in het Vlaams Ecologisch<br />
Netwerk, afgekort VEN (plangebied<br />
omringd door VEN maar niet aangeduid<br />
als VEN-gebied)<br />
Ja x x Het plangebied is gelegen in het VNR<br />
Hoge Kempen (dit heeft <strong>be</strong>trekking op de<br />
VNR’n: Kik<strong>be</strong>ekbron, Mechelse Heide,<br />
Neerharerheide, Vallei van de Ziep<strong>be</strong>ek<br />
en Ven onder den Berg.<br />
Ja x x Het plangebied is gelegen in het SBZ-V<br />
BE2200727 “De Mechelse Heide en de<br />
Vallei van de Ziep<strong>be</strong>ek”<br />
Ja X X Het plangebied is gelegen in het SBZ-H<br />
BE2200035 “De Mechelse Heide en de<br />
vallei van de Ziep<strong>be</strong>ek”<br />
nr<br />
Verdere<br />
<strong>be</strong>spreking<br />
<strong>be</strong>oordeling,<br />
Verscherpte<br />
natuurtoets
Randvoorwaarden Inhoudelijk Rele-<br />
Bosdecreet Regelt <strong>be</strong>houd, <strong>be</strong>scherming, aanleg en <strong>be</strong>heer<br />
Soort<strong>be</strong>scherming-<br />
<strong>be</strong>sluit<br />
van bossen. Regelt in dit verband ook de<br />
kappingen, vergunningsvoorwaarden en eventuele<br />
compensaties (art. 50).<br />
Het soort<strong>be</strong>schermings<strong>be</strong>sluit vervangt de<br />
voormalige soort<strong>be</strong>schermingswetgeving (o.a. KB<br />
1976 en 1980). Voor verschillende categorieën<br />
<strong>be</strong>schermde soorten worden verbods<strong>be</strong>palingen,<br />
mogelijkheden en procedures voor afwijking en<br />
mogelijkheden voor <strong>be</strong>schermende maatregelen<br />
opgesomd.<br />
vant <br />
Onderzoek-<br />
sturend <br />
Procedure-<br />
<strong>be</strong>palend<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 26 - 14 januari 2013<br />
A COMPANY OF<br />
Bespreking relevantie Figuur-<br />
Ja X x Rondom het plangebied zijn een aantal<br />
domeinbossen en andere opbaren<br />
bossen gelegen. De nieuwe<br />
gewestplan<strong>be</strong>stemming krijgt het<br />
typevoorschrift natuurgebied, waarvoor<br />
een geïntegreerd <strong>be</strong>heerplan zal<br />
opgesteld worden, conform de<br />
doelstellingen voor het gebied in het<br />
Natuurrichtplan Hoge Kempen.<br />
Ja X X Indien <strong>be</strong>schermde soorten binnen het<br />
plangebied voorkomen, moet hiermee<br />
rekening gehouden worden.<br />
nr<br />
Figuur 12.6<br />
Verdere<br />
<strong>be</strong>spreking<br />
Discipline<br />
Fauna en flora<br />
Discipline Fauna<br />
en flora
Randvoorwaarden Inhoudelijk Rele-<br />
Beheer van oppervlakte- en grondwater<br />
Wet op<br />
on<strong>be</strong>vaarbare<br />
waterlopen<br />
Decreet <strong>be</strong>treffende<br />
integraal<br />
water<strong>be</strong>leid<br />
Wet op <strong>be</strong>vaarbare<br />
waterlopen<br />
Gewestelijke<br />
stedenbouwkundige<br />
verordening inzake<br />
hemelwaterputten<br />
Regelt ondermeer de <strong>be</strong>paling <strong>be</strong>treffende de<br />
‘buitengewone werken van de ver<strong>be</strong>tering of<br />
wijziging’.<br />
Doelstellingeninstrument in verband met het<br />
integraal water<strong>be</strong>leid.<br />
Regelt <strong>be</strong>voegdheden en scheepvaartverkeer van<br />
de <strong>be</strong>vaarbare waterlopen en omliggende terreinen<br />
Deze verordening geeft de regels voor het<br />
plaatsen van hemelwaterputten<br />
Grondwaterdecreet Het decreet regelt <strong>be</strong>scherming, gebruik, toezicht,<br />
voorkomen en vergoeden van schade en<br />
heffingen.<br />
vant <br />
Onderzoek-<br />
sturend <br />
Procedure-<br />
<strong>be</strong>palend<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 27 - 14 januari 2013<br />
A COMPANY OF<br />
Bespreking relevantie Figuur-<br />
Ja X Binnen de plangebieden is de<br />
on<strong>be</strong>vaarbare waterloop Heiwick<strong>be</strong>ek<br />
gelegen. Ten zuiden van het plangebied<br />
stroomt ook de Ziep<strong>be</strong>ek.<br />
Ja X X Voor het plan moet een watertoets<br />
opgemaakt worden. De watertoets wordt<br />
opgenomen in het MER in het hoofdstuk<br />
‘Integratie en eindsynthese’ als een<br />
samenvatting van de <strong>be</strong>schreven<br />
effecten in het MER.<br />
Ja X Er zijn geen <strong>be</strong>vaarbare waterlopen<br />
Ja X X<br />
aanwezig in het plangebied.<br />
In de discipline water wordt rekening<br />
gehouden met het plaatsen van<br />
regenwaterputten of buffer-en/of<br />
infiltratievoorzieningen voor de nieuwe<br />
verharde oppervlakte<br />
Ja X X In de ruime omgeving van het<br />
plangebied zijn een aantal<br />
grondwaterwinningen gelegen.<br />
nr<br />
Figuur 11.4 , Figuur 11.1<br />
Verdere<br />
<strong>be</strong>spreking<br />
Discipline Water
Randvoorwaarden Inhoudelijk Rele-<br />
Bescherming van het cultuurhistorisch patrimonium<br />
Beschermde<br />
monumenten en<br />
landschappen<br />
Ter <strong>be</strong>scherming van monumenten en stads- en<br />
/of dorpszichten en landschappen; instandhouding,<br />
herstel en <strong>be</strong>heer van <strong>be</strong>schermde landschappen.<br />
Landschapsdecreet Het decreet regelt de <strong>be</strong>scherming van de<br />
Decreet op het<br />
archeologische<br />
patrimonium<br />
Landschappen omwille van hun historische, socio-<br />
culturele, natuurwetenschappelijke of esthetische<br />
waarde.<br />
Regelt de <strong>be</strong>scherming, het <strong>be</strong>houd, de<br />
instandhouding en het <strong>be</strong>heer van het<br />
archeologisch patrimonium alsmede de organisatie<br />
en de reglementering van de archeologische<br />
opgravingen.<br />
Verdrag van Malta In het verdrag worden de integrale archeologische<br />
monumentenzorg en het maximaal <strong>be</strong>houd van de<br />
archeologische erfgoedwaarden in situ centraal<br />
gesteld (art. 4).<br />
vant <br />
Onderzoek-<br />
sturend <br />
Procedure-<br />
<strong>be</strong>palend<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 28 - 14 januari 2013<br />
A COMPANY OF<br />
Bespreking relevantie Figuur-<br />
Nee In het plangebied liggen geen <strong>be</strong>schermde<br />
monumenten of landschappen.<br />
Nee Er zijn geen <strong>be</strong>schermde landschappen<br />
aanwezig in de plangebieden<br />
Ja X Van <strong>be</strong>lang zijn hier art. 4, 5 en 8. Het<br />
regelt de <strong>be</strong>schermings<strong>be</strong>voegdheid en<br />
adviesverlening.<br />
Art 25, §2, 2° stelt dat het verboden is<br />
zonder schriftelijke vergunning van de<br />
gemachtigde graafwerken of<br />
terreinwijzigingen, inclusief wijzigingen van<br />
de grondwatertafel, uit te voeren in<br />
<strong>be</strong>schermde archeologische monumenten<br />
en zones.<br />
Ja X Mogelijkheid tot archeologische<br />
toevalsvondsten. Van <strong>be</strong>lang zijn art 5 en<br />
6. Deze regelen het archeologisch<br />
onderzoek binnen mer’s en<br />
ontwikkelingsplannen.<br />
nr<br />
Verdere<br />
<strong>be</strong>spreking<br />
Discipline<br />
Landschap,<br />
bouwkundig<br />
erfgoed en<br />
archeologie<br />
Discipline<br />
Landschap,<br />
bouwkundig<br />
erfgoed en<br />
archeologie
Randvoorwaarden Inhoudelijk Rele-<br />
Beleidsmatige randvoorwaarden<br />
Milieu<strong>be</strong>leid<br />
Milieu<strong>be</strong>leidsplan Het geeft de richting aan waarin de overheid wil<br />
Provinciaal<br />
Milieu<strong>be</strong>leidsplan<br />
Gemeentelijk<br />
milieu<strong>be</strong>leidsplan<br />
gaan met het milieu<strong>be</strong>leid, en maakt aan de burger<br />
en het <strong>be</strong>drijfsleven ook duidelijk wat zij op<br />
milieuvlak kunnen verwachten de komende jaren.<br />
In het provinciaal milieu<strong>be</strong>leidsplan wordt het<br />
milieu<strong>be</strong>leid in Limburg voor de komende vier jaar<br />
uitgestippeld.<br />
Het geeft de richting aan waarin de gemeente wil<br />
gaan met het milieu<strong>be</strong>leid, en maakt aan de burger<br />
en het <strong>be</strong>drijfsleven ook duidelijk wat zij op<br />
milieuvlak kunnen verwachten de komende jaren.<br />
vant <br />
Onderzoek-<br />
sturend <br />
Procedure-<br />
<strong>be</strong>palend<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 29 - 14 januari 2013<br />
A COMPANY OF<br />
Bespreking relevantie Figuur-<br />
Ja X OP 4 juni stelde de Vlaamse Regering<br />
het ontwerp Milieu<strong>be</strong>leidsplan 2011-2015<br />
voorlopig vast. Hierover moet nog<br />
politiek overleg plaatsvinden, waarna de<br />
Vlaamse Regering het plan definitief zal<br />
vaststellen Op vlak van biodiversiteit<br />
staan de IHD’s centraal in de uitvoering<br />
van de Europese Vogel-<br />
enHabitatrichtlijn. Een kwaliteitsvolle<br />
natuur wordt gerealiseerd door<br />
uitbreiding van de gebieden onder<br />
effectief natuur<strong>be</strong>heer.<br />
Ja X Er is een milieu<strong>be</strong>leidsplan opgesteld<br />
(2010-2013) voor de provincie Limburg,<br />
met in<strong>be</strong>grip van een actieplan om<br />
Limburg CO2-neutraal te maken tegen<br />
2020.<br />
Ja X Het gemeentelijk milieu<strong>be</strong>leidsplan<br />
(GMBP) Maasmechelen loopt in analogie<br />
met het Vlaams milieu<strong>be</strong>leidsplan 2003-<br />
2007 en het provinciaal milieu<strong>be</strong>leidsplan<br />
Limburg 2004-2008 over een periode<br />
nr<br />
Verdere<br />
<strong>be</strong>spreking<br />
Discipline Water,<br />
Discipline Fauna<br />
en flora
Randvoorwaarden Inhoudelijk Rele-<br />
vant <br />
Onderzoek-<br />
sturend <br />
Procedure-<br />
<strong>be</strong>palend<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 30 - 14 januari 2013<br />
A COMPANY OF<br />
Bespreking relevantie Figuur-<br />
van 5 jaar, meer <strong>be</strong>paald 2005-2009.<br />
Toch wil dit plan ook reeds een aanzet<br />
zijn voor de sturing van het gemeentelijk<br />
milieu<strong>be</strong>leid op langere termijn (20 jaar).<br />
Een aantal concrete doelstellingen op<br />
lange termijn zijn:<br />
- Via het voeren van en het medewerking<br />
verlenen aan een duurzaam en<br />
ecologisch bos<strong>be</strong>heer. bos<strong>be</strong>leid gericht<br />
op het bosareaal in omvang te <strong>be</strong>houden<br />
en indien aangewezen uit te breiden.<br />
Naast de ecologische functie dienen de<br />
bossen op duurzame wijze hun<br />
economische en sociaal-recreatieve<br />
functie te blijven vervullen. Verdere<br />
<strong>be</strong>strijding van de Amerikaanse<br />
vogelkers en het vergroten van het<br />
aandeel inheemse en<br />
standplaatsgeschikte.<br />
- komen tot een <strong>be</strong>houd of versterking<br />
van de biodiversiteit door de ecologische<br />
kwaliteit en samenhang tussen<br />
terrestrische en aquatische biotopen te<br />
optimaliseren<br />
Een ver<strong>be</strong>tering van de<br />
basismilieukwaliteit op haar grondgebied<br />
- Komen tot een goede kwalitatieve en<br />
kwantitatieve toestand van de<br />
nr<br />
Verdere<br />
<strong>be</strong>spreking
Randvoorwaarden Inhoudelijk Rele-<br />
vant <br />
Onderzoek-<br />
sturend <br />
Procedure-<br />
<strong>be</strong>palend<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 31 - 14 januari 2013<br />
A COMPANY OF<br />
Bespreking relevantie Figuur-<br />
oppervlaktewateren op haar grondgebied<br />
zodat zij voldoen aan de toegekende<br />
doelstellingen en normen (basiskwaliteit,<br />
viswaterkwaliteit, …).<br />
- Komen tot een gezonde kwalitatieve en<br />
kwantitatieve toestand van het<br />
grondwater op haar grondgebied met<br />
aandacht voor zowel de ecologische als<br />
maatschappelijke functies die het<br />
grondwaterlichaam vervult.<br />
- De goede toestand op vlak van de<br />
bodemerosieproblematiek <strong>be</strong>houden.<br />
nr<br />
Verdere<br />
<strong>be</strong>spreking
Randvoorwaarden Inhoudelijk Rele-<br />
Ruimtelijk ordenings<strong>be</strong>leid<br />
Ruimtelijk<br />
Structuurplan<br />
Vlaanderen<br />
Provinciaal<br />
Structuurplan<br />
Limburg<br />
Addendum aan het<br />
PRS ‘provinciaal<br />
<strong>be</strong>leidskader<br />
windturbines’<br />
Geeft een visie op de ruimtelijke ontwikkeling van<br />
Vlaanderen en legt de krachtlijnen vast van het<br />
ruimtelijk <strong>be</strong>leid naar de toekomst.<br />
Het geeft een langetermijnvisie op de ruimtelijke<br />
ontwikkeling van het gebied waarop het <strong>be</strong>trekking<br />
heeft, in dit geval: de provincie Limburg.<br />
Dit document zorgt voor een <strong>be</strong>leidskader voor de<br />
locatie van windturbines.<br />
vant <br />
Onderzoek-<br />
sturend <br />
Procedure-<br />
<strong>be</strong>palend<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 32 - 14 januari 2013<br />
A COMPANY OF<br />
Bespreking relevantie Figuur-<br />
Ja X Er <strong>be</strong>staat een ruimtelijk structuurplan<br />
voor Vlaanderen. In het Ruimtelijk<br />
Structuurplan Vlaanderen is<br />
Maasmechelen geselecteerd als een<br />
kleinstedelijk gebied op provinciaal<br />
niveau. Het plangebied <strong>be</strong>hoort ook tot<br />
een grensoverschrijdend stedelijk<br />
gebied. De E314 ten noorden van het<br />
plangebied is aangeduid als een<br />
hoofdweg.<br />
Ja X Het toekomst<strong>be</strong>eld van de Kempen<br />
(waartoe het plangebied <strong>be</strong>hoort) krijgt<br />
twee verschillende oriëntaties: enerzijds<br />
het <strong>be</strong>houd en de versterking van de<br />
open ruimte en anderzijds een<br />
gelokaliseerd sterk accent op de<br />
economische ontwikkeling en op de<br />
verstedelijking binnen de stedelijke<br />
gebieden en netwerken.<br />
Ja X Er wordt onderzocht of de plangebieden<br />
of andere locaties in Opgrimbie in<br />
aanmerking komen voor het inplanten<br />
van windturbines. In het Windplan<br />
Limburg (febr. 2012) wordt de omgeving<br />
nr<br />
Verdere<br />
<strong>be</strong>spreking
Randvoorwaarden Inhoudelijk Rele-<br />
Gemeentelijk<br />
structuurplan<br />
De toekomstige ruimtelijke ontwikkeling van de<br />
gemeente binnen een aantal krijtlijnen vastleggen,<br />
waarbij uiteraard rekening gehouden wordt met de<br />
<strong>be</strong>palingen in het Provinciaal en het Vlaams<br />
Ruimtelijk Structuurplan.<br />
GNOP Beoogt een doorgedreven natuur<strong>be</strong>leid in de<br />
gemeenten op zowel korte als lange termijn. Het<br />
actieplan vormt daarbij de uitvoering.²<br />
vant <br />
Onderzoek-<br />
sturend <br />
Procedure-<br />
<strong>be</strong>palend<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 33 - 14 januari 2013<br />
A COMPANY OF<br />
Bespreking relevantie Figuur-<br />
van het plangebied of het plangebied zelf<br />
niet geselecteerd als een gebied dat in<br />
aanmerking komt voor de plaatsing van<br />
windturbines.<br />
Ja X In 2007 werd het gemeentelijk ruimtelijk<br />
structuurplan van Maasmechelen<br />
goedgekeurd. De ontwikkelings-<br />
perspectieven worden weergegeven voor<br />
verschillende deelruimten en deel-<br />
structuren. Het plangebied is gelegen in<br />
de deelruimte ‘Kempisch plateau’.<br />
Het hoofdelement van de natuurlijke<br />
structuur zijn de ‘bos- en heidegebieden<br />
op het Kempisch plateau. Het <strong>be</strong>heer en<br />
<strong>be</strong>scherming van het<br />
grensoverschrijdend bos- en<br />
heidecomplex krijgt vorm in de uitwerking<br />
van het Nationaal Park Hoge Kempen.<br />
Ja X het kader van het milieuconvenant (1992<br />
- 2001) werd het GNOP) voor<br />
Maasmechelen in 1995-1996 ontwikkeld<br />
door het Regionaal Landschap Kempen<br />
en Maasland. De doelstellingen (2006-<br />
2009) voor natuur, landschap, groen en<br />
bos zijn voor een deel dezelfde (o.a.<br />
nr<br />
Verdere<br />
<strong>be</strong>spreking
Randvoorwaarden Inhoudelijk Rele-<br />
Water<strong>be</strong>leid<br />
Water<strong>be</strong>leidnota Streeft een evenwicht na tussen ecologische,<br />
sociale en economische functies. Verder wil het<br />
zorgen voor een goede toestand van het<br />
watersysteem en het <strong>be</strong>houd en herstel van de<br />
natuurlijke werking.<br />
Bekken<strong>be</strong>heerplan Het water<strong>be</strong>heer wordt georganiseerd per<br />
Deel<strong>be</strong>kken<strong>be</strong>heer-<br />
plan<br />
rivier<strong>be</strong>kken.<br />
Het omvat het integraal water<strong>be</strong>leid per<br />
deel<strong>be</strong>kken met haalbare en doelgerichte acties op<br />
korte en middellange termijn.<br />
vant <br />
Onderzoek-<br />
sturend <br />
Procedure-<br />
<strong>be</strong>palend<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 34 - 14 januari 2013<br />
A COMPANY OF<br />
Bespreking relevantie Figuur-<br />
<strong>be</strong>vordering van de biodiversiteit).<br />
Daarnaast vraagt Landschap specifieke<br />
aandacht voor <strong>be</strong>eldkwaliteit en<br />
verleden. Natuur en bos situeren zich<br />
vooral in open ruimten, o.a. langs<br />
waterlopen.<br />
Ja Binnen het plangebieden loopt de<br />
Heiwick<strong>be</strong>ek. Ten zuiden van het<br />
plangebied loopt ook de Ziep<strong>be</strong>ek.<br />
Ja X Opgrimbie, en dus ook het plangebieden<br />
<strong>be</strong>hoort tot het <strong>be</strong>kken van de Maas. Een<br />
<strong>be</strong>kken<strong>be</strong>heerplan werd opgesteld voor<br />
de periode 2008-2013<br />
Ja X X Het plangebied <strong>be</strong>hoort tot het<br />
deel<strong>be</strong>kken van ‘Kik<strong>be</strong>ek en Ziep<strong>be</strong>ek’.<br />
Dit maakt deel uit van het integraal<br />
project ‘vernatting, <strong>be</strong>ekherstel en<br />
waterbuffering in het bron- en<br />
bovenloopstelsel van de As<strong>be</strong>ek,<br />
Ziep<strong>be</strong>ek, Kik<strong>be</strong>ek op de steilrand van<br />
Figuur 11.1<br />
nr<br />
Verdere<br />
<strong>be</strong>spreking<br />
Discipline water
Randvoorwaarden Inhoudelijk Rele-<br />
Polders en<br />
wateringen<br />
Heb<strong>be</strong>n de opdracht de doelstellingen te<br />
verwezenlijken en rekening te houden met het<br />
decreet van het integraal water<strong>be</strong>leid. Tevens<br />
zorgen ze voor de uitvoering van het<br />
deel<strong>be</strong>kken<strong>be</strong>heerplan.<br />
Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie<br />
Landschapsatlas Bevat een <strong>be</strong>schrijving van de ankerplaatsen,<br />
relictzones en traditionele landschappen<br />
vant <br />
Onderzoek-<br />
sturend <br />
Procedure-<br />
<strong>be</strong>palend<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 35 - 14 januari 2013<br />
A COMPANY OF<br />
Bespreking relevantie Figuur-<br />
het Kempisch plateau.<br />
Nee De plangebieden zijn noch in een<br />
watering noch in een polder gelegen.<br />
Ja X Voor het plangebied zal de ankerplaats<br />
‘Mechelse heide tot vallei van de<br />
Ziep<strong>be</strong>ek’ van <strong>be</strong>lang zijn en het lijnrelict<br />
‘steilrand van het Kempens Plateau’. Het<br />
lijnrelict ‘Zijp<strong>be</strong>ek’ ligt net buiten het<br />
plangebied.<br />
Het plangebied overlapt met de<br />
relictzones ‘Mechelse Heide – Heiwijk’<br />
en ‘Onder de Berg’.<br />
Het plangebied is gelegen op twee<br />
traditionele landschappen ‘Limburgs<br />
heide- en bosgebied dat <strong>be</strong>hoort tot het<br />
‘Kempens plateau’ en de Maasvlakte en<br />
terrassenland dat <strong>be</strong>hoort tot het<br />
‘Maasland’.<br />
nr<br />
Figuur 13.4<br />
Verdere<br />
<strong>be</strong>spreking
Randvoorwaarden Inhoudelijk Rele-<br />
Regionaal<br />
Landschap<br />
Vzw die zich engageert om de natuurlijke troeven<br />
van een streek te <strong>be</strong>schermen<br />
vant <br />
Onderzoek-<br />
sturend <br />
Procedure-<br />
<strong>be</strong>palend<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 36 - 14 januari 2013<br />
A COMPANY OF<br />
Bespreking relevantie Figuur-<br />
Ja X Het plangebied maakt deel uit van een<br />
regionaal landschap ‘Kempen en<br />
Maasland’.<br />
nr<br />
Verdere<br />
<strong>be</strong>spreking
6 AAN TE VRAGEN VERGUNNINGEN<br />
A COMPANY OF<br />
Bij de aanvraag van de nodige stedenbouwkundige en milieuvergunningen is een<br />
openbaar onderzoek verbonden.<br />
Waarschijnlijk zal een nieuwe stedenbouwkundige vergunning noodzakelijk zijn voor het<br />
monasteriumgebouw met bijgebouwen en waterzuivering en op het Domein van de<br />
koninklijke villa voor het oprichten van de loods voor het domein<strong>be</strong>heer ter vervanging<br />
van garage en afdak, voor <strong>be</strong>perkte uitbreidingen en instandhoudingswerken aan<br />
<strong>be</strong>staande gebouwen, voor het installeren van waterzuivering en voor het<br />
stedenbouwkundig regulariseren van de kleedruimtes met toe<strong>be</strong>horen.<br />
7 INGREEP-EFFECTSCHEMA EN GEGEVENSOVERDRACHT<br />
7.1 Ingreep-effectschema<br />
Er is een ingreep-effectschema opgesteld voor de wijziging van de<br />
gewestplan<strong>be</strong>stemmingen (ta<strong>be</strong>l 7.1). Uitgaande van de <strong>be</strong>staande toestand is voor<br />
elke discipline nagegaan welke mogelijke effecten er kunnen zijn en een algemene<br />
omschrijving van de ingrepen die effecten veroorzaken.<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 37 - 14 januari 2013
Ta<strong>be</strong>l 7.1: Ingreep-effectenschema<br />
Bestaande<br />
toestand<br />
natuurgebied,<br />
overdruk KD<br />
natuurgebied,<br />
overdruk KD<br />
natuurgebied,<br />
overdruk KD<br />
Zone<br />
Hele plangebied<br />
uitgezonderd ingesloten<br />
zones<br />
Een zone van 2,9 ha die<br />
het kloostergebouw met<br />
aanwezige bijgebouwen<br />
en de brandweg<br />
eromheen omvat<br />
Ruimere omgeving rond<br />
de gebouwengroep van<br />
de koninklijke villa en de<br />
zwemplas<br />
Nieuwe <strong>be</strong>stemming Water Bodem Fauna en flora Landschap, bouwkundig<br />
Natuurgebied (mét<br />
geïntegreerd bos- en<br />
natuur<strong>be</strong>heerplan)<br />
Zone met aangepaste<br />
type<strong>be</strong>stemming en<br />
specifieke voorschriften<br />
over de instandhouding<br />
van de functies en<br />
constructies.<br />
Zone met aangepaste<br />
type<strong>be</strong>stemming en<br />
specifieke voorschriften<br />
over de instandhouding<br />
van de functies en<br />
constructies<br />
Waterkwaliteit en<br />
-kwantiteit<br />
Waterkwaliteit en<br />
-kwantiteit<br />
Overstromingen<br />
(verharding)<br />
Waterkwaliteit en<br />
-kwantiteit<br />
Overstromingen<br />
Verharding<br />
Flora: wijziging kwaliteit en<br />
potentiële oppervlakten<br />
habitattypen, ontsnippering<br />
Fauna: wijziging kwaliteit<br />
leefgebied, ontsnippering<br />
leefgebied<br />
erfgoed en archeologie<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 38 - 14 januari 2013<br />
Wijziging<br />
bodemprofiel<br />
Verdichting<br />
Wijziging<br />
bodemprofiel<br />
Verdichting<br />
vegetatiewijziging, ver-<br />
/ontsnippering<br />
Fauna: biotoopverlies,<br />
verstoring<br />
Vegetatiewijziging, ver-<br />
/ontsnippering<br />
Fauna: wijziging kwaliteit<br />
habitat, biotoopverlies/-<br />
toename, verstoring<br />
Landschapsstructuur, -<br />
typologie, -<strong>be</strong>eld en –<br />
<strong>be</strong>leving, landgebruik en<br />
archeologie<br />
Landschapsstructuur, -<br />
typologie, -<strong>be</strong>eld en –<br />
<strong>be</strong>leving, landgebruik en<br />
archeologie<br />
Mens<br />
Recreatie<br />
Licht<br />
Geluid<br />
Lucht<br />
Recreatie<br />
Licht<br />
Geluid<br />
Lucht<br />
Recreatie
Bij de omzetting van natuurgebied met overdruk KD, naar natuurgebied zonder deze<br />
overdruk en met een <strong>be</strong>heerplan, en in deelzones naar aangepaste type<strong>be</strong>stemmingen<br />
en gebiedsspecfieke voorschriften, kunnen effecten optreden naar fauna en flora.<br />
Zo kunnen potentiële habitats verdwijnen. Door de mogelijkheid voor een <strong>be</strong>perkte<br />
ruimte voor uitbreiding van de <strong>be</strong>staande gebouwen kunnen effecten optreden naar<br />
bodem en water. Zo kunnen ondermeer een wijziging van het bodemprofiel (<strong>be</strong>bouwde<br />
oppervlakte) en een <strong>be</strong>perkte wijziging van de waterkwantiteit (hoeveelheid afvoerende<br />
oppervlakte) verwacht worden. Bijkomend zal ook de waterkwaliteit mogelijk wijzigen<br />
(door aanpassing zuiveringsinstallatie). Door de activiteiten is er mogelijk geluidshinder<br />
(verkeer, tijdelijke hinder door bouwwerken), luchtvervuiling (verwarming, verhoogde<br />
mobiliteit) en lichtverstoring. Ook naar landschap kunnen er wijzigingen optreden.<br />
Vooral het landschaps<strong>be</strong>eld en de <strong>be</strong>leving kunnen wijzigen. Ook naar archeologie zal<br />
de bouw van nieuwe infrastructuren een invloed kunnen heb<strong>be</strong>n.<br />
Bij de omzetting van ‘natuurgebied met overdruk KD’, naar ‘natuurgebied’, worden<br />
(positieve) effecten verwacht ten aanzien van de disciplines fauna en flora en water.<br />
Voor het natuurgebied zal een geïntegreerd bos- en natuur<strong>be</strong>heerplan opgesteld<br />
worden. Dit <strong>be</strong>heerplan vormt een onderdeel van het plan en is gericht op de kwaliteit<br />
van de habitats, het leefgebied voor fauna en de waterhuishouding.<br />
7.2 Gegevensoverdracht<br />
In ta<strong>be</strong>l 7.2 is een overzicht gegeven van de gegevensoverdracht tussen de<br />
verschillende disciplines. Deze ta<strong>be</strong>l zal aangevuld worden wanneer de<br />
effect<strong>be</strong>spreking uitgevoerd wordt (ontwerp-MER-fase).<br />
Ta<strong>be</strong>l 7.2: Gegevensoverdracht<br />
1 ste orde effect 2 de orde effect 3 de orde effect<br />
Bodem: profielwijziging<br />
Archeologie<br />
Water: kwantiteit en -kwaliteit<br />
Mens:<br />
Habitatwijziging<br />
Fauna en flora: habitatwijziging<br />
Mens: Overstromingen<br />
Geluidshinder<br />
Lucht<br />
Fauna<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 39 - 14 januari 2013<br />
Mens<br />
Licht Fauna en flora<br />
Waterkwantiteit, Waterkwaliteit<br />
Archeologie<br />
Landschap<br />
Mens: overstromingen
8 BESTAANDE INFORMATIE EN TE VERZAMELEN GEGEVENS<br />
In 2011 werd een BWK-kartering uitgevoerd binnen het plangebied. Andere gegevens<br />
en aangewende literatuur wordt gerefereerd in de literatuurlijst in hoofdstuk 19.<br />
Ta<strong>be</strong>l 8.1 geeft een overzicht van de te verzamelen gegevens. Tevens is aangegeven<br />
door welke discipline deze gegevens verzameld worden en welke disciplines gebruik<br />
zullen maken van deze gegevens.<br />
Ta<strong>be</strong>l 8.1: Gegevensverzameling<br />
Te verzamelen data Instantie Discipline die de<br />
Geologie Geologische kaart,<br />
Inventarisatie van de<br />
<strong>be</strong>staande fauna en flora<br />
Inventarisatie van het<br />
<strong>be</strong>staande landschap<br />
DOV<br />
Veldkartering<br />
Veldwaarnemingen<br />
Landschapsatlas<br />
gegevens verzamelt<br />
Discipline die de<br />
gegevens nodig heeft<br />
Bodem (geologie) Water (grondwater)<br />
Fauna en flora Landschap, bouwkundig<br />
Landschap, bouwkundig<br />
erfgoed en archeologie<br />
erfgoed en archeologie,<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 40 - 14 januari 2013<br />
Mens<br />
Mens
9 ALGEMENE AFBAKENING REFERENTIESITUATIE EN METHODOLOGIE<br />
EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING<br />
9.1 Figuren<br />
Figuur 9.1: Studiegebieden voor de verschillende disciplines<br />
9.2 Referentiesituatie<br />
Bij de voorspelling van effecten is het van <strong>be</strong>lang op voorhand aan te geven welke<br />
toestand van het studiegebied als referentiesituatie wordt <strong>be</strong>schouwd. Volgens het<br />
richtlijnenboek voor het opstellen en <strong>be</strong>oordelen van milieueffectrapporten kunnen<br />
hierbij drie mogelijkheden onderscheiden worden:<br />
de huidige situatie: Dit is de actuele situatie van het studiegebied. Hierbij wordt<br />
geen rekening gehouden met eventuele toekomstige functies die in het<br />
studiegebied zouden gerealiseerd worden;<br />
de gewijzigde situatie: Dit is de situatie die zou <strong>be</strong>staan op het ogenblik van de<br />
realisatie van andere lopende projecten en/of plannen. De realisatie van andere<br />
projecten/plannen zou de huidige situatie namelijk kunnen <strong>be</strong>ïnvloeden, waardoor<br />
de effecten van het <strong>be</strong>schouwde project/plan versterkt of verminderd worden;<br />
de gewenste situatie: Dit is de situatie waarbij rekening gehouden wordt met<br />
kwaliteitsdoelstellingen, hierin zijn de heersende <strong>be</strong>leidsdoelstellingen vervat.<br />
Voor dit MER wordt geopteerd om één referentiesituatie te hanteren, nl. een gewijzigde<br />
situatie waarbij de ganse oppervlakte van het plangebied de <strong>be</strong>stemming ‘natuurgebied<br />
met overdruk koninklijk domein’ heeft en het huidig gebruikelijke <strong>be</strong>heer, met de<br />
gebouwen van de koninklijke villa en het huidige gebruik, maar zonder het<br />
monasteriumgebouw en het gebruik ervan.<br />
9.3 Afbakening van het studiegebied<br />
Het studiegebied wordt voor elke discipline apart afgebakend. Op figuur 9.1 zijn de<br />
verschillende studiegebieden weergegeven. De <strong>be</strong>schrijving wordt gegeven bij de<br />
verschillende disciplines zelf.<br />
9.4 Methodologie effectvoorspelling<br />
Voor elke discipline wordt een aantal onderdelen <strong>be</strong>sproken, zijnde:<br />
de te toetsen referentiesituatie;<br />
de methode waarmee de effecten van de ingreep <strong>be</strong>paald worden;<br />
de effectuitdrukking: <strong>be</strong>knopte <strong>be</strong>schrijving van de verschillende effecten die<br />
<strong>be</strong>paald worden;<br />
er wordt ook aangegeven in welke eenheden de effecten uitgedrukt worden.<br />
Niet alle effectgroepen die <strong>be</strong>schreven worden, worden ook <strong>be</strong>oordeeld. Bepaalde<br />
effectgroepen dienen als basis voor de effect<strong>be</strong>schrijving in andere disciplines. Om te<br />
vermijden dat <strong>be</strong>paalde effecten twee keer <strong>be</strong>oordeeld worden, worden deze enkel in de<br />
receptordiscipline <strong>be</strong>oordeeld. Daarnaast is er voor <strong>be</strong>paalde effectgroepen geen kader<br />
<strong>be</strong>schikbaar waarbinnen een <strong>be</strong>oordeling mogelijk is. Effecten in de ondiepe lagen<br />
worden doorgegeven aan de discipline Mens en Fauna en flora en daar wel <strong>be</strong>oordeeld.<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 41 - 14 januari 2013
Per discipline wordt aangegeven welke effectgroepen <strong>be</strong>sproken worden en welke<br />
effectgroepen <strong>be</strong>oordeeld worden. Indien effectgroepen wel <strong>be</strong>sproken maar niet<br />
<strong>be</strong>oordeeld worden, wordt toegevoegd aan welke discipline de gegevens doorgegeven<br />
worden.<br />
Alle criteria worden gewaardeerd ten overstaan van de referentiesituatie. In de<br />
waardering van negatieve en positieve effecten wordt een schaal gehanteerd van -3 tot<br />
+3, waarbij een -3 toegekend wordt als een grenswaarde wordt overschreden.<br />
-3: zeer significant negatief effect;<br />
-2: matig significant negatief effect;<br />
-1: weinig significant negatief effect;<br />
0: geen verandering;<br />
+1: weinig significant positief effect;<br />
+2: matig significant positief effect;<br />
+3: zeer significant positief effect.<br />
Wanneer er voor een onderdeel van het project verschillende effecten optreden, kan de<br />
waardering van deze effecten niet worden opgeteld. De effecten met een waardering<br />
van +3 of -3 worden als maatgevend <strong>be</strong>schouwd. Het toekennen van de waardering met<br />
punten gaat gepaard met een grote mate van vereenvoudiging, waardoor de scores<br />
enkel mogen worden <strong>be</strong>keken samen met de <strong>be</strong>schrijving van de effecten.<br />
9.5 Ontwikkelingsscenario’s<br />
Scenario’s <strong>be</strong>schrijven de evolutie van het studiegebied in de toekomst, rekening<br />
houdend met de autonome evolutie van het gebied en met de evolutie onder invloed van<br />
plannen en overheids<strong>be</strong>slissingen of <strong>be</strong>leidsopties. Deze scenario's moet <strong>be</strong>schreven te<br />
worden ter aanvulling van de referentiesituatie, indien er redenen zijn om aan te nemen<br />
dat deze toestand in de toekomst ingrijpend kan veranderen.<br />
Het ontwikkelingsscenario dat <strong>be</strong>schreven zal worden is een samenspel van i)<br />
autonome ontwikkelingslijnen, nl. autonome successie van de aanwezige<br />
levensgemeenschappen, als ii) door de mens gestuurde ontwikkeling, nl. uitvoering van<br />
privéplannen of <strong>be</strong>leid vanuit de overheid.<br />
In het geval van autonome ontwikkeling kan verwacht worden dat het <strong>be</strong>heer<br />
suboptimaal zal zijn, in vergelijking met de situatie waarbij het plangebied de<br />
<strong>be</strong>stemming natuurgebied krijgt waarvoor een geïntegreerd bos- en natuur<strong>be</strong>heerplan<br />
zal opgesteld worden, zoals <strong>be</strong>schreven in het plan.<br />
Bovendien zouden er in de toekomst voor de aanwezige gebouwen geen<br />
onderhoudswerken en noodzakelijke <strong>be</strong>perkte uitbreidingen mogelijk zijn, zodat ze<br />
binnen afzienbare tijd niet meer voldoen voor de gestelde functies.<br />
9.6 Milderende maatregelen<br />
Per discipline worden bij negatieve effecten milderende maatregelen voorgesteld. Hierbij<br />
wordt een onderscheid gemaakt tussen de milderende maatregelen die opgenomen<br />
worden in de stedenbouwkundige voorschriften en/of het grafisch plan van het<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 42 - 14 januari 2013
gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) en deze die in een latere fase dienen<br />
opgevolgd te worden.<br />
9.7 Leemten in kennis<br />
Per discipline zal in het MER aangegeven worden wanneer er leemten in kennis zijn. Er<br />
wordt een onderscheid gemaakt tussen leemten met <strong>be</strong>trekking tot het plan en leemten<br />
met <strong>be</strong>trekking tot de inventarisatie, aangaande methode en inzicht.<br />
Er wordt aangegeven hoe met deze leemten zal omgegaan worden en wat de gevolgen<br />
zijn voor de <strong>be</strong>sluitvorming. Uit de leemten in kennis zullen voorstellen naar postmonitoring<br />
geformuleerd worden.<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 43 - 14 januari 2013
10 DISCIPLINE BODEM<br />
10.1 Figuren<br />
Figuur 10.1: Digitaal terreinmodel<br />
Figuur 10.2: Bodemkaart (textuur, drainageklasse, profielontwikkeling)<br />
Figuur 10.3: Betreedbaarheidsklassen<br />
Figuur 10.4: Biologische waarderingskaart: bodemgebruik<br />
10.2 Afbakening studiegebied<br />
Het studiegebied voor de discipline bodem wordt afgebakend als de zone waar effecten<br />
naar profielwijziging of verdichting kunnen optreden. Hoewel met name de<br />
aandachtslocaties relevant zijn, is door het formuleren van een <strong>be</strong>heerplan het hele<br />
plangebied mogelijk onderhevig aan bodemeffecten.<br />
10.3 Beschrijving van de referentiesituatie<br />
10.4 Topografie<br />
10.4.1 Geologie<br />
Uit het digitaal terreinmodel (figuur 10.1) blijkt dat het plangebied aanzienlijke<br />
hoogteverschillen kent. Het centraal deel van het plangebied ligt op 60 -75 mTAW.<br />
Behalve in het zuidoosten, stijgt het gebied naar de grenzen van het plangebied toe. Het<br />
volledige noordelijk deel van het plangebied (waarin de gebouwen van de koninklijke<br />
villa gelegen zijn) <strong>be</strong>vat zones van 80 tot 95 mTAW. Hetzelfde geldt voor de westelijke<br />
zone (met het monasterium). In de zuidelijke staart van het plangebied is een helling<br />
(naar het zuiden toe) die oploopt van 75 (net ten zuiden van vallei van een zij<strong>be</strong>ek van<br />
de Heiwick<strong>be</strong>ek) tot 95 mTAW.<br />
De geologie is <strong>be</strong>schreven aan de hand van de geologische kaart en isohypsen- en<br />
isopachenkaarten uit DOV.<br />
Rondom de Heiwick<strong>be</strong>ek en Ziep<strong>be</strong>ek <strong>be</strong>staan de quartair lagen voornamelijk uit<br />
pleistocene afzettingen (HCOV-code 0160) die voor het grootste deel variëren tussen 4<br />
en 9 m (en tussen 0 en 4.5 m in oostelijk deel) en uit alluviale deklagen (HCOV-code<br />
0140) tot max 2,5 m dik. De overige zones <strong>be</strong>staan uit deklagen (HCOV-code 0150) met<br />
een dikte tussen 10-15 in het noordelijk deel en 1.5 - 8m (centraal deel).<br />
Hieronder <strong>be</strong>vindt zich het Kempens aquifersysteem (HCOV-code 0200) <strong>be</strong>staande uit:<br />
- Mioceen aquifersysteem (HCOV-code 0250): met een dikte van ongeveer 45-75m in<br />
het volledige plangebied:<br />
zand van Bolder<strong>be</strong>rg (HCOV-code 0253): oostelijk deel tussen 10-20m; westelijk<br />
deel en zuidelijke staart 20-45 m<br />
Zand van Eigenbilzen (HCOV-code 0256): tussen 30 en 40 m dik in volledig<br />
gebied<br />
De Boom Aquitard (HCOV-code 0300) (=klei) heeft een dikte tussen 1,5 en 6 m in het<br />
domein van de koninklijke villa en 5,5 m tot 10 m het kloosterdomein.<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 44 - 14 januari 2013
Hieronder <strong>be</strong>vindt zich het oligoceen aquifersysteem (HCOV-code 0400) waarvan de<br />
dikte toeneemt in westelijke richting van 49 tot 58 m. Deze laag <strong>be</strong>staat uit een<br />
afwisseling van zand- en kleilagen.<br />
10.4.2 Bodemtypologie<br />
De bodemtypologie wordt afgeleid van de bodemserie, aangegeven op de bodemkaart.<br />
De bodemserie wordt gekenmerkt door een textuurklasse, een drainageklasse en een<br />
profielontwikkeling. Van het plangebied <strong>be</strong>staan enkel data van het kloosterdomein en<br />
van de zuidelijke staart van het domein van de koninklijke villa (omgeving Langen<strong>be</strong>rg).<br />
De rest van het plangebied is niet gekarteerd. Op figuur 10.2 zijn de textuur,<br />
drainageklasse en profielontwikkeling weergegeven van het gekarteerde deel van het<br />
plangebied. Ta<strong>be</strong>l 10.1 geeft een overzicht van de bodemseries in het kloosterdomein.<br />
De textuur die in het gekarteerde plangebied en een ruime omgeving voorkomt is zand<br />
(Z). De drainageklasse varieert van droog (b) tot - in de <strong>be</strong>ekvalleien- matig droog (c)<br />
naar nat (e). Het gaat hoofdzakelijk om gronden met zwakke tot duidelijke humus- of/en<br />
ijzer B-horizon<br />
Ta<strong>be</strong>l 10.1: Bodemseries binnen kloosterdomein<br />
Bodemserie AREA [ha] Percentage [%]<br />
OB 3,7742 14,80<br />
Zbf 2,2878 8,97<br />
Zbg 17,0693 66,95<br />
Zcg 0,0056 0,02<br />
Zdg 0,9649 3,78<br />
Zeg 1,3945 5,47<br />
25,4<br />
Textuurklasse: Drainageklasse:<br />
P: lichte zandleemgronden, b: goed gedraineerde gronden (droog),<br />
S: lemige zandgronden, c: matig goed gedraineerde gronden (matig droog),<br />
L: zandleemgronden, d: onvoldoende gedraineerde gronden (matig nat),<br />
Z: zandige gronden. e: tamelijk slecht gedraineerde gronden met permanent aanwezig<br />
Profielontwikkeling:<br />
b: gronden met kleur B of structuur B horizont<br />
grondwater (nat).<br />
c: gronden met sterk gevlekte of verbrokkelde klei-aanrijkingshorizont<br />
m: gronden met diepe antropogene humus A horizont (plaggengronden)<br />
p: gronden zonder profielontwikkeling<br />
P: gronden met of zonder profielontwikkeling<br />
Kunstmatige gronden:<br />
OB: <strong>be</strong>bouwde zone<br />
OT: sterk vergraven terreinen OBF : fort0<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 45 - 14 januari 2013
10.4.3 Bodemfysische kenmerken in functie van verdichting<br />
Betreding met zware en/of zwaar <strong>be</strong>laste machines kan bodemverdichting veroorzaken.<br />
Op basis van de voornaamste parameters die een invloed heb<strong>be</strong>n is een classificatie<br />
van de gevoeligheid van de bodem voor verdichting opgesteld. In de onderstaande<br />
paragrafen is deze classificatiesystematiek uitgewerkt. De bodem binnen het<br />
studiegebied kan ingedeeld worden in verschillende klassen naargelang de gevoeligheid<br />
voor verdichting.<br />
Bodem is een poreus medium met fysische parameters als textuur, structuur, porositeit,<br />
dichtheid, kleur, temperatuur, aeratiestatus en waterretentiecapaciteit. Een goede<br />
structuur van de bodem of aggregatietoestand doet de dichtheid afnemen en doet<br />
grotere poriën ontstaan. Dit <strong>be</strong>vordert de <strong>be</strong>luchting, waterdoorlatendheid en<br />
worteldoordringbaarheid van de bodem. Als gevolg van <strong>be</strong>treding en <strong>be</strong>werking wordt<br />
de bodem verstoord, verplaatst of gecompacteerd (verdichting). Hierdoor kan de<br />
structuur gedeeltelijk of volledig worden vernietigd, waardoor het poriënvolume afneemt<br />
en de dichtheid toeneemt. Verdichting en het daarmee gepaard gaande verlies aan<br />
poriënvolume wordt veroorzaakt door externe druk van bijvoor<strong>be</strong>eld voetgangers, vee<br />
en machines op het bodemoppervlak, waardoor bodemaggregaten uiteenvallen in<br />
kleinere fragmenten.<br />
De drainagecapaciteit en het vochtgehalte van de bodem zijn de meest kritische<br />
factoren die de reactie van de bodem op druk <strong>be</strong>palen. Een droge bodem is sterker, een<br />
natte bodem is gevoeliger voor verdichting.<br />
Met toenemend vochtgehalte daalt de mechanische sterkte van de bodem. De daling<br />
van deze mechanische sterkte is meer uitgesproken naarmate het kleigehalte hoger is.<br />
De bodemstabiliteit is volledig weg bij een zuigspanning (pF) van 0 (zuigspanning of<br />
drukhoogte: geeft de uitdrogingstoestand van de bodem weer uitgedrukt als de<br />
onderdruk die nodig is om vocht aan de bodem te onttrekken).<br />
De gevoeligheid van de bodem voor verdichting kan worden <strong>be</strong>oordeeld op basis van de<br />
bodemtextuur van de bovenste 30 cm.<br />
Op basis van bovenstaande literatuurgegevens is een gevoeligheidsta<strong>be</strong>l van de bodem<br />
voor verdichting samengesteld (ta<strong>be</strong>l 10.2), rekening houdend met de textuur en de<br />
drainageklasse van de bodem. De gevoeligheid voor verdichting neemt toe van zand<br />
naar klei en van droog naar nat.<br />
De gevoeligheid voor verdichting is vertaald naar 4 klassen die de <strong>be</strong>treedbaarheid voor<br />
de <strong>be</strong>werking van de bodem aangeven na een regenbui of in het voorjaar. Bij een<br />
gevoeligheid van 0 tot 2 is de bodem vrijwel onmiddellijk <strong>be</strong>treedbaar na een regenbui of<br />
vroeg in het voorjaar. Bij een gevoeligheid van 3 tot 4 is enige wachttijd na een regenbui<br />
of in het voorjaar aangewezen. Bij een gevoeligheid van 5 tot 8 dient de bodem<br />
voldoende te zijn uitgedroogd vooraleer deze <strong>be</strong>treden kan worden. In het voorjaar dient<br />
eveneens langer te worden gewacht met <strong>be</strong>werkingen/<strong>be</strong>treding. Een bodem met een<br />
gevoeligheid van 9 tot 10 is zeer nat en droogt zeer traag op. Betreding dient te worden<br />
vermeden.<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 46 - 14 januari 2013
Ta<strong>be</strong>l 10.2: Verdichtingsgevoeligheidsschaal op basis van textuur en drainageklasse<br />
textuur Gevoeligheid<br />
verdichting obv<br />
textuur<br />
drainageklasse<br />
a b c d A D h i I e f g<br />
A H 3 4 6 6 6 7 8 8 7 8 9<br />
L H 3 4 6 6 6 7 8 8 7 8 9<br />
E ZH 3 5 7 7 7 8 9 9 8 9 10<br />
U ZH 3 5 7 7 7 8 9 9 8 9 10<br />
P M 0 1 3 5 5 5 6 7 7 6 7 8<br />
S L 0 1 2 4 4 4 5 6 6 5 6 7<br />
Z L 0 1 2 4 4 4 5 6 6 5 6 7<br />
V ZH 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10<br />
Z: zand; S: lemig zand; P: lichte zandleem; A: leem; L: zandleem; E: klei; U: zware klei<br />
a: zeer droog; b: droog; c: matig droog; d: matig nat; e: nat, met reductiehorizont; f: zeer nat met reductiehorizont; g:<br />
uiterst nat; h: nat zonder reductiehorizont; i: zeer nat zonder reductiehorizont; A: a+b+c+d; D: a+b.<br />
H: hoog; ZH: zeer hoog; M: matig: L: laag;<br />
0: ongevoelig; 10: zeer gevoelig<br />
BETREEDBAARHEIDSKLASSE<br />
B1: 0-2 onmiddellijk na regenval/vroeg voorjaar<br />
B2: 3-4 snel <strong>be</strong>treedbaar na regenval/voorjaar<br />
B3: 5-8 voldoende droogtijd in acht nemen<br />
B4: 9-10 niet <strong>be</strong>treedbaar met zware machines zonder schade<br />
Figuur 10.3 en ta<strong>be</strong>l 10.3 geven de <strong>be</strong>treedbaarheidsklassen weer van het<br />
kloosterdomein. Het gaat voornamelijk om bodems met een <strong>be</strong>treedbaarheidsklasse 1.<br />
Ta<strong>be</strong>l 10.3: Overzicht <strong>be</strong>treedbaarheidsklassen<br />
Betreedbaarheid Oppervlakte<br />
(ha)<br />
Percentage<br />
(%)<br />
0 3,8 14,8<br />
1 19,4 76,0<br />
2 0,01 0,02<br />
4 0,96 3,8<br />
5 1,4 5,5<br />
10.4.4 Bodemgebruik<br />
Omdat het plangebied grotendeels bosgebied is, wordt het bodemgebruik wordt afgeleid<br />
van de BWK (biologische waarderingskaart versie 5.2) en is weergegeven op figuur 10.4<br />
en ta<strong>be</strong>l 10.4.<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 47 - 14 januari 2013
Ta<strong>be</strong>l 10.4: Bodemgebruik<br />
Oppervlakte<br />
(ha)<br />
Percentage<br />
(%)<br />
Andere loofhoutaanplanten 115,5 71,0<br />
Naaldhoutaanplanten 37,4 23,0<br />
Mesofiel eikenbos 6,3 3,9<br />
Heide 2,1 1,3<br />
Vallei-, moeras- en<br />
veenbos<br />
1,0 0,6<br />
Grasland 0,4 0,25<br />
Struweel 0,15 0,1<br />
KLE, etc. 0,04 0,02<br />
Totaal 162,9 100,0<br />
Bodemkwaliteit<br />
Binnen het plangebied werden geen bodemattesten en –onderzoeken uitgevoerd<br />
volgens de databank van OVAM.<br />
10.5 Methodologie effect<strong>be</strong>paling en –<strong>be</strong>oordeling<br />
10.5.1 Wijziging bodemprofiel<br />
Er wordt nagegaan wat de huidige verstoring van het bodemprofiel reeds is en wat de<br />
bijkomende verstoring kan zijn. De oppervlakte wordt <strong>be</strong>rekend met GIS.<br />
10.5.2 Verdichting<br />
Het effect van verdichting door voornamelijk <strong>be</strong>treding met zware machines (zoals<br />
kranen, bulldozers en dumpers) zal worden <strong>be</strong>rekend aan de hand van de huidige<br />
textuur- en drainageklasse (zie 10.4.3). Hier kunnen de verdichtingsgevoeligheidsklasse<br />
en de <strong>be</strong>treedbaarheidsklasse van worden afgeleid. Het effect van verdichting voor<br />
reeds <strong>be</strong>bouwd terrein zal niet worden <strong>be</strong>schouwd.<br />
10.6 Effectuitdrukking<br />
De effecten worden als volgt uitgedrukt:<br />
wijziging bodemgebruik: m²<br />
wijziging bodemprofiel/ruimte<strong>be</strong>slag: m²<br />
verdichting: oppervlakte per <strong>be</strong>tredingsklasse m²<br />
10.7 Beoordelingskader<br />
Het <strong>be</strong>oordelingskader voor de discipline bodem is weergegeven in ta<strong>be</strong>l 10.5. Voor de<br />
wijziging van het bodemprofiel is uitgegaan van zeldzame en kwetsbare bodems. Het<br />
bodemgebruik wordt niet binnen de discipline bodem <strong>be</strong>oordeeld. Het effect wordt<br />
doorgegeven aan de discipline Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie en de<br />
discipline Mens.<br />
Ta<strong>be</strong>l 10.5: Beoordelingskader discipline Bodem<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 48 - 14 januari 2013
Beoordeling Verdichting Wijziging bodemprofiel<br />
+3<br />
+2<br />
+1<br />
0 < 0,1 ha<br />
-1 0,1 tot 1 ha<br />
-2 1 tot 10 ha<br />
in <strong>be</strong>tredingsklasse B3 of B4<br />
in <strong>be</strong>tredingsklasse B3 of B4<br />
< 5% wijziging oorspronkelijk profiel<br />
> 5% wijziging oorspronkelijk profiel<br />
-3 < 10 ha > 10% wijziging oorspronkelijk profiel<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 49 - 14 januari 2013
11 DISCIPLINE WATER<br />
11.1 Figuren<br />
Figuur 11.1: Waterlopen en winningen en VMM meetpunten<br />
Figuur 11.2: NOG-en ROG-gebieden<br />
Figuur 11.3: Watertoetskaart (grondwaterstromingsgevoelig, infiltratiegevoelig,<br />
overstromingsgevoelig)<br />
Figuur 11.4: Grondwaterwinningen in de ruime omgeving van het plangebied<br />
Figuur 11.5: Ligging meetpunten grondwater<br />
Figuur 11.6: Kwetsbaarheidskaart grondwater<br />
11.2 Afbakening van het studiegebied<br />
Het studiegebied omvat het plangebied en de waterlopen waarop mogelijk effect kan<br />
verwacht worden. Het omvat de waterlopen die in het plangebied lopen en de Ziep<strong>be</strong>ek<br />
ten zuiden van het plangebied (figuur 11.1).<br />
11.3 Beschrijving van de referentiesituatie<br />
11.3.1 Oppervlaktewater<br />
Kwantiteit<br />
Hier wordt <strong>be</strong>schreven welke waterlopen er zich in of in de nabijheid van de<br />
plangebieden <strong>be</strong>vinden en wat de kwaliteit is van de oppervlaktewateren.<br />
Het studiegebied is gelegen in het <strong>be</strong>kken van de Maas. Doorheen het plangebied loopt<br />
de Heiwick<strong>be</strong>ek (categorie 3), evenals een zij<strong>be</strong>ek van deze <strong>be</strong>ek (categorie 0)<br />
(zuidelijke staart plangebied). Ten zuiden van het plangebied gaat de Heiwick<strong>be</strong>ek<br />
(categorie 2) over in de Ziep<strong>be</strong>ek. Het noordelijk deel van de Ziep<strong>be</strong>ek <strong>be</strong>hoort tot<br />
categorie 3, zuidwaarts gaat deze waterloop over in categorie 2.<br />
Het plangebied is niet gelegen in van nature overstroombare gebieden (NOG), noch in<br />
recent overstroomde gebieden (ROG) (figuur 11.2). Wel zijn in de vallei van de<br />
Ziep<strong>be</strong>ek enkele overstromingsgevoelige zones afgebakend op de watertoetskaart<br />
(figuur 11.3).<br />
Kwaliteit<br />
Binnen de plangebieden of in het directe afstroomgebied ervan zijn geen VMM<br />
meetpunten gelegen (figuur 11.1). Aangezien er geen vervuilende bronnen in de buurt<br />
zijn, kan ervan uitgegaan worden dat de kwaliteit niet verontreinigd tot aanvaardbaar is.<br />
Momenteel is er een kleinschalige waterzuiveringsinstallatie aanwezig nabij het<br />
monasterium, met een capaciteit voor een 40-tal personen.<br />
11.3.2 Grondwater<br />
Gevoeligheid voor grondwaterstroming<br />
De watertoetskaart toont dat het grondwater in de valleien matig gevoelig is, terwijl de<br />
rest van het plangebied weinig gevoelig is m.b.t grondwaterstroming (figuur 11.3).<br />
Grondwaterkwetsbaarheid<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 50 - 14 januari 2013
Het grondwater in het plangebied is kwetsbaar tot zeer kwetsbaar, door de<br />
aanwezigheid van zand, zonder deklaag, met een onverzadigde zone van 10 m of<br />
minder (zeer kwetsbaar) of meer dan 10 m (kwetsbaar) (figuur 11.6).<br />
Infiltratiegevoeligheid (Watertoets)<br />
Met uitzondering van de vallei in het zuidelijk deel van het plangebied, is het plangebied<br />
infiltratiegevoelig.<br />
Buiten de grenzen van het plangebied is een ruime zone infiltratiegevoelig, met<br />
uitzondering van de vallei van de Ziep<strong>be</strong>ek, en het zuidelijk deel van de Heiwick<strong>be</strong>ek<br />
(figuur 11.3).<br />
Grondwaterwinningen<br />
Er zijn geen vergunde waterwinningen gelegen in het plangebied. Wel zijn er enkele<br />
winningen in de ruime omgeving rondom het plangebied: deze zijn weergegeven in<br />
figuur 11.4. De meest nabijgelegen waterwinning is gelegen in Lanaken, binnen een<br />
straal van +/- 1 km van de Ziep<strong>be</strong>ek.<br />
Grondwatermeetpunten<br />
In de omgeving van het plangebied zijn een aantal grondwatermeetpunten gelegen van<br />
het freatisch en primair grondwatermeetnet en peilputten van INBO en<br />
natuurorganisaties. Het freatisch grondwatermeetnet werd oorspronkelijk opgericht als<br />
monitoringinstrument in functie van de Europese Nitraatrichtlijn (91/676/EEG).<br />
Aan de hand van de databank Ondergrond Vlaanderen (DOV) kan er nagegaan worden<br />
of er meetpunten zijn gelegen in de omgeving van het die via het internet geraadpleegd<br />
kunnen worden.<br />
In ta<strong>be</strong>l 11.1 en figuur 11.5 zijn de meetpunten weergegeven die in de omgeving van de<br />
plangebieden zijn gelegen en een indicatie van de grondwaterstand in de gebieden<br />
kunnen weergeven.<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 51 - 14 januari 2013
Ta<strong>be</strong>l 11.1: Meetpunten van het primair en freatisch grondwatermeetnet gelegen in de omgeving van<br />
het plangebied<br />
Putnr. X (m) Y (m)<br />
Z<br />
(mTAW) Gemeente Filter_id<br />
Meetnet<br />
Aquifer-<br />
code<br />
7-0340 236830.6 181166.7 91.18 ZUTENDAAL 80416 1 1100<br />
7-0341 236836.8 181172.5 91.00 ZUTENDAAL 80417 1 250<br />
910/22/6 240255.5 182506.0 49.98 MAASMECHELEN 85285 8 100<br />
910/22/6 240255.5 182506.0 49.98 MAASMECHELEN 85286 8 100<br />
910/23/1 237897.8 183115.8 94.82 MAASMECHELEN 85291 8 100<br />
910/23/1 237897.8 183115.8 94.82 MAASMECHELEN 85293 8 253<br />
910/23/1 237897.8 183115.8 94.82 MAASMECHELEN 85292 8 253<br />
ZIEP014 239822.8 181373.3 51.98 LANAKEN 88809 9 100<br />
ZIEP022 238644.0 180318.6 69.63 LANAKEN 88810 9 100<br />
N/22/9r 240456.3 182035.2 50.00 MAASMECHELEN 94992 8 / /<br />
N/22/9r 240456.3 182035.2 50.00 MAASMECHELEN 94993 8 / /<br />
Aquifer<strong>be</strong>schrijving<br />
Krijt<br />
Aquifersysteem<br />
Mioceen<br />
Aquifersysteem<br />
Quartaire<br />
aquifersystemen<br />
Quartaire<br />
aquifersystemen<br />
Quartaire<br />
aquifersystemen<br />
Zand van<br />
Bolder<strong>be</strong>rg<br />
Zand van<br />
Bolder<strong>be</strong>rg<br />
Quartaire<br />
aquifersystemen<br />
Quartaire<br />
aquifersystemen<br />
N/22/9r 240456.3 182035.2 50.00 MAASMECHELEN 94994 8 / /<br />
(meetnet 1= primair meetnet, meetnet 8= freatisch meetnet, meetnet 9= peilputten INBO<br />
en natuurorganisaties)<br />
In ta<strong>be</strong>l 11.2 is een overzicht gegeven van de minimum en maximum peildieptes uit de<br />
meetreeks die <strong>be</strong>schikbaar is op DOV. Aan de hand van deze waarde kan er dan ook<br />
een inschatting worden gemaakt wat de grondwaterschommelingen zijn in de omgeving<br />
van het plangebied.<br />
Ta<strong>be</strong>l 11.2: Minimum en maximum peildieptes van de meetreeks<br />
Putnummer X (m) Y (m) Aquifercode Filter_id<br />
min max<br />
Diepte<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 52 - 14 januari 2013<br />
(m)<br />
Peil<br />
(mTAW)<br />
Diepte<br />
7-0340 236830.6 181166.7 1100 80416 51 34 57 40<br />
7-0341 236836.8 181172.5 250 80417 11 78 13 79<br />
910/22/6 240255.5 182506.0 100 85285 4 45 5 46<br />
910/22/6 240255.5 182506.0 100 85286 4 45 5 46<br />
910/23/1 237897.8 183115.8 100 85291 12 82 13 82<br />
910/23/1 237897.8 183115.8 253 85293 15 78 16 79<br />
910/23/1 237897.8 183115.8 253 85292 15 78 16 79<br />
ZIEP014 239822.8 181373.3 100 88809 0,5 49 2 50<br />
ZIEP022 238644.0 180318.6 100 88810 0,5 69,4 0,6 69,5<br />
N/22/9r 240456.3 182035.2 / 94992 3 45 4 46<br />
N/22/9r 240456.3 182035.2 / 94993 3 45 4 46<br />
N/22/9r 240456.3 182035.2 / 94994 3 45 4 46<br />
(m)<br />
Peil<br />
(mTAW)
11.4 Methodologie effect<strong>be</strong>paling en –<strong>be</strong>oordeling<br />
11.4.1 Oppervlaktewater<br />
Oppervlaktewaterkwantiteit<br />
Met <strong>be</strong>hulp van eenvoudige formules (zoals opgenomen in de uitvoerings<strong>be</strong>sluiten<br />
<strong>be</strong>treffende de watertoets) wordt <strong>be</strong>rekend hoeveel water van het terrein afstroomt naar<br />
langsgrachten en opvang<strong>be</strong>kkens.<br />
Overstromingen<br />
In eerste instantie wordt nagekeken of de <strong>be</strong>stemmingswijzigingen en de principes van<br />
het <strong>be</strong>heerplan een effect heb<strong>be</strong>n op overstromingsgebieden. Indien deze mogelijkheid<br />
<strong>be</strong>staat worden volgende vragen gesteld:<br />
Worden nieuwe infrastructuren aangelegd in overstromingsgebied?<br />
Welke oppervlakte van het overstromingsgebied wordt ingenomen door deze<br />
infrastructuren?<br />
Zullen bijkomende zones overstromen (aan de hand van een analyse van de<br />
topografie van het gebied)?<br />
Deze gegevens worden doorgegeven aan de discipline Mens en de discipline Fauna en<br />
flora. Daarnaast wordt nagekeken of de waterlopen, waar water naartoe geleid wordt,<br />
gevoelig zijn voor overstromingen. Indien deze overstromingen in ‘<strong>be</strong>bouwd gebied’<br />
voorkomen, wordt dit doorgegeven aan de discipline Mens.<br />
Oppervlaktewaterkwaliteit<br />
Er wordt nagekeken wat de performantie van de -uitgebreide- kleinschalige<br />
zuiveringsinstallatie (capaciteit: 40 personen) (6) aan het klooster is. Ook het effect<br />
wordt <strong>be</strong>schouwd van de installatie van kleinschalige zuivering in de deelzone omgeving<br />
gebouwen van de koninklijke villa. Mogelijke effecten van het <strong>be</strong>heerplan worden via de<br />
vegetatiewijzigingen in de discipline Fauna en flora <strong>be</strong>schouwd.<br />
11.4.2 Grondwater<br />
Grondwaterpeil<br />
Er wordt nagegaan of door een wijziging van de <strong>be</strong>stemmingen een wijziging van het<br />
grondwaterpeil verwacht kan worden. Hierbij wordt voornamelijk aandacht <strong>be</strong>steed aan<br />
mogelijke wijziging van de verharde oppervlakte (infiltratie) en vegetatie. Er wordt<br />
aangegeven welke zones hiervoor gevoelig zijn en in welke zones een wijziging van de<br />
grondwaterstand kan verwacht worden. Mogelijke effecten van het <strong>be</strong>heerplan worden<br />
via de vegetatiewijzigingen in de discipline Fauna en flora <strong>be</strong>schouwd.<br />
Grondwaterkwaliteit<br />
Uitgaande van de <strong>be</strong>staande waterkwaliteit en de wijzigingen die optreden zal een<br />
globale analyse gemaakt worden van wijzigingen die kunnen optreden. Hierbij wordt<br />
aangegeven welke parameters mogelijk wijzigen en of er globaal een wijziging van het<br />
watertype zal optreden. Mogelijke effecten van het <strong>be</strong>heerplan worden via de<br />
vegetatiewijzigingen in de discipline Fauna en flora <strong>be</strong>schouwd.<br />
11.5 Effectuitdrukking<br />
De effecten worden als volgt uitgedrukt:<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 53 - 14 januari 2013
afstroming oppervlaktewater: hoeveelheid afstromend water (m³ relatief tov de totale<br />
lokale hoeveelheden) en aantal waterlopen dat wordt <strong>be</strong>ïnvloed<br />
overstromingen: aantal waterlopen met overstromingsgevaar die worden <strong>be</strong>ïnvloed<br />
grondwaterpeil: aanduiding zones waar waterpeil wijzigt<br />
11.6 Beoordelingskader<br />
Het <strong>be</strong>oordelingskader voor oppervlaktewater is opgenomen in ta<strong>be</strong>l 11.3. De effecten<br />
op grondwater worden niet <strong>be</strong>oordeeld aangezien er geen <strong>be</strong>leidsplannen of<br />
<strong>be</strong>leids<strong>be</strong>slissingen <strong>be</strong>staan die aangeven aan welke normen kan getoetst worden. De<br />
effecten op grondwater worden wel doorgegeven aan de discipline Fauna en flora en de<br />
discipline Mens. De secundaire effecten worden in deze disciplines <strong>be</strong>oordeeld. Voor<br />
oppervlaktewaterkwaliteit is de <strong>be</strong>oordeling afhankelijk van aansluiting op <strong>be</strong>staande<br />
infrastructuren zonder dat rechtstreeks geloosd moet worden in een waterloop.<br />
Ta<strong>be</strong>l 11.3: Beoordelingskader discipline Water<br />
score wijziging overstroming Oppervlaktewaterkwaliteit Afstromend<br />
+3 sterke vermindering overstromings-<br />
risico in <strong>be</strong>bouwde of <strong>be</strong>werkte<br />
delen van het studiegebied $<br />
+2 vermindering overstromingsrisico in<br />
deze delen<br />
+1 Mogelijke vermindering<br />
overstromingsrisico in <strong>be</strong>werkte<br />
delen<br />
sterke ver<strong>be</strong>tering<br />
oppervlaktewaterkwaliteit<br />
ver<strong>be</strong>tering<br />
oppervlaktewaterkwaliteit<br />
0 geen wijziging overstromingsrisico geen wijziging<br />
-1 toename overstromingsrisico buiten<br />
gebieden in <strong>be</strong>werkte delen<br />
-2 toename overstromingsrisico in<br />
<strong>be</strong>bouwde of <strong>be</strong>werkte delen<br />
-3 sterke toename overstromingsrisico<br />
in <strong>be</strong>bouwde of <strong>be</strong>werkte delen<br />
oppervlaktewaterkwaliteit<br />
afname<br />
oppervlaktewaterkwaliteit<br />
sterke afname<br />
oppervlaktewaterkwaliteit<br />
$ of versterken gewenste overstroming in natte natuurgebieden<br />
11.7 Watertoets<br />
> 75 % vermindering van de<br />
afstroming<br />
> 50 % vermindering van de<br />
afstroming<br />
> 5 % vermindering van de<br />
afstroming<br />
< 5 % wijziging van de<br />
afstroming<br />
> 5 % vermeerdering van de<br />
afstroming<br />
> 50 % vermeerdering van de<br />
afstroming<br />
> 75 % vermeerdering van de<br />
afstroming<br />
De watertoets vormt in het MER een samenvatting van de effecten die bij de<br />
verschillende disciplines (Water en Fauna en flora) <strong>be</strong>schreven worden. De watertoets<br />
wordt toegevoegd in het hoofdstuk ‘Integratie en eindsynthese’. Het <strong>be</strong>vat volgende<br />
aspecten:<br />
Hemelwater<strong>be</strong>rging<br />
Infiltratie<br />
Grondwaterkwantiteit<br />
Waterkwaliteit<br />
Waterafhankelijke natuur<br />
Waterzuivering en riolering<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 54 - 14 januari 2013
12 DISCIPLINE FAUNA EN FLORA<br />
12.1 Figuren<br />
Figuur 12.1: Beschermingszones natuur<br />
Figuur 12.2: Vlaams natuurreservaat Hoge Kempen<br />
Figuur 12.3: Waardering volgens de BWK<br />
Figuur 12.4 Kwetsbaarheidskaart ecotoopverlies<br />
Figuur 12.5 Kwetsbaarheidskaart verdroging<br />
Figuur 12.6: Domeinbossen en openbare bossen<br />
Figuur 12.7: BWK-kartering binnen plangebied (2011)<br />
12.2 Afbakening studiegebied<br />
Het studiegebied voor de discipline Fauna en flora omvat het plangebied, waar zich door<br />
uitvoering van het GRUP en het <strong>be</strong>heerplan (Bijlage 2.1) wijzigingen in vegetatie en<br />
fauna voordoen, en de omliggende bos- en natuurgebieden. Met name de gebieden die<br />
vanuit de doelstellingen van het Natuurrichtplan een ecologische relatie heb<strong>be</strong>n met het<br />
plangebied, bijvoor<strong>be</strong>eld voor een <strong>be</strong>paalde soortgroep functioneel samenhangend<br />
leefgebied vormen.<br />
Daarmee omvat het studiegebied ook de zones waar effecten kunnen optreden van een<br />
gewijzigd geluids- en lichtniveau en van wijzigingen in het oppervlakte- of<br />
grondwaterpeil. Dit laatste uitgangspunt kan mogelijke aangepast worden aan<br />
<strong>be</strong>vindingen in de discipline Water.<br />
12.3 Beschrijving van de referentiesituatie<br />
12.3.1 Beschermingszones<br />
De hieronder <strong>be</strong>sproken <strong>be</strong>schermingszones worden weergegeven in figuur 12.1 en<br />
figuur 12.2.<br />
SBZ<br />
Het plangebied is gelegen in het vogelrichtlijngebied SBZ-V BE2200727 “De Mechelse<br />
Heide en de Vallei van de Ziep<strong>be</strong>ek”, en het habitatrichtlijngebied SBZ-H BE2200035<br />
“De Mechelse Heide en de Vallei van de Ziep<strong>be</strong>ek. Ter hoogte van het plangebied<br />
overlappen deze twee speciale <strong>be</strong>schermingszones volledig.<br />
VEN<br />
De SBZ-H en -V “Mechelse heide en vallei van de Ziep<strong>be</strong>ek is grotendeels opgenomen<br />
in het Vlaams Ecologisch Netwerk, afgekort VEN (<strong>be</strong>sluit VR dd 18/07/2003) dat<br />
afgebakend wordt door het Vlaamse gewest in kader van het Ruimtelijk Structuurplan<br />
Vlaanderen (23/09/1997).<br />
Het plangebied zelf is niet gelegen in VEN-gebied maar wordt wel volledig omringd door<br />
GEN-gebied ‘De Hoge Kempen’. Dit komt omdat bij de afbakening van het VEN 1 e fase<br />
enkel groene gewestplan<strong>be</strong>stemmingen werden opgenomen (zie 2.2).<br />
Vlaams natuurreservaat<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 55 - 14 januari 2013
12.3.2 Vegetatie<br />
Het plangebied is omringd door volgende Vlaamse natuurreservaten (VNR)<br />
'Kik<strong>be</strong>ekbron', ‘Mechelse heide’, 'Neerharerheide', 'Vallei van de Ziep<strong>be</strong>ek' en 'Ven<br />
onder den Berg'. Het <strong>be</strong>heerplan VNR Hoge Kempen (Agentschap voor Natuur en Bos,<br />
2007) heeft <strong>be</strong>trekking op deze reservaten.<br />
Plangebied<br />
De biologische waarde van het gebied wordt <strong>be</strong>schreven aan de hand van de BWK<br />
(versie 5.2) en is weergegeven op figuur 12.3. Het plangebied is volledig aangeduid als<br />
biologisch waardevol gebied.<br />
Binnen het plangebied werd een terreininventarisatie uitgevoerd in 2011 (figuur 12.7).<br />
Het plangebied <strong>be</strong>staat enerzijds voor een groot aandeel uit naaldhoutaanplanten<br />
(zuidelijke helft plangebied: pmb(pinn),…) en anderzijds wordt een groot aandeel van de<br />
oppervlakte ingenomen door heide met een gelijkjarige bovenlaag van <strong>be</strong>rk (noordelijke<br />
helft plangebied (qb/cv, qb/cm, qb/cpb,…). Verspreid komen enkele open heidevlekken<br />
(ceb, cg, cgb,..) voor, Rondom de gebouwen van de koninklijke villa komt loofbos voor<br />
(qb). Meer zuidwaarts is een strook oligotroof elzenbos gelegen (vo).<br />
In het geval van het nulalternatief zou door de autonome evolutie van het bosdomein de<br />
zone van het huidige monasterium gebouw verder kunnen ontwikkelen tot bos.<br />
De kwetsbaarheids<strong>be</strong>nadering integreert de gevoeligheid van een systeem, object,<br />
proces, ... ten aanzien van een fysische verandering van het milieu met een waardering<br />
(<strong>be</strong>oordeling) van het <strong>be</strong>treffende systeem, project, proces,.... Kwetsbaarheid is<br />
daardoor altijd gekoppeld aan een effect(groep), zoals verdroging of ecotoopverlies.<br />
Daarbij wordt verondersteld dat kwetsbaarheid altijd een negatief effect met zich<br />
meebrengt. Ruimtelijke kwetsbaarheid situeert objecten, systemen en processen op een<br />
kaart waaraan voor een specifieke effectgroep een kwetsbaarheidsgrootheid gekoppeld<br />
wordt.<br />
De kwetsbaarheidskaart voor ecotoopverlies (figuur 12.4)<br />
De zuidelijke staart van het plangebied (vallei) is zeer kwetsbaar m.b.t. ecotoopverlies.<br />
Het grootste deel van kloosterdomein is kwetsbaar tot zeer kwetsbaar. De rest van het<br />
plangebied is niet gekarteerd.<br />
De kwetsbaarheidskaart voor verdroging (figuur 12.5)<br />
In het zuidelijk deel van het plangebied (vallei) is de oostelijke helft aangeduid als ‘zeer<br />
kwetsbaar’, terwijl de westelijke helft weinig kwetsbaar is m.b.t. verdroging. Ten noorden<br />
van het monasterium is een smalle strook aangeduid als ‘weinig kwetsbaar tot<br />
kwetsbaar’ en het overige deel van het vzw Bisdom Hasselt is ‘niet kwetsbaar’ voor<br />
verdroging. De rest van het plangebied is niet gekarteerd.<br />
Omgeving<br />
figuur 12.3 en figuur 12.6<br />
Hei van Opgrimbie<br />
De Hei van Opgrimbie is een biologisch waardevol gebied en is deels gelegen in het<br />
plangebied. Het <strong>be</strong>staat uit een aanplanting van Grove den met ondergroei van struiken<br />
en bomen.<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 56 - 14 januari 2013
12.3.3 Fauna<br />
Heelvijvers<br />
De Heelvijvers is gelegen ten oosten van het plangebied . Het <strong>be</strong>staat grotendeels uit<br />
een complex van biologisch waardevolle en zeer waardevolle gebieden met<br />
aanplantingen van grove den met ondergroei van bomen en struiken, afgewisseld met<br />
droge heide. Daarnaast komen ook een aantal minder waardevolle akkers op zandige<br />
bodem voor. Er worden hier geen plantensoorten van de Rode Lijst gemeld.<br />
Heidemolen<br />
Gebied Heidemolen wordt <strong>be</strong>schouwd als biologisch waardevol gebied. Het <strong>be</strong>staat<br />
hoofdzakelijk uit aanplanting van grove den met ondergroei van bomen en struiken en<br />
met laag struikgewas. In een deel ervan komt Amerikaanse vogelkers voor.<br />
Heiwijk-Zuid<br />
Heiwijk-Zuid is een complex van biologisch waardevolle en zeer waardevolle elementen.<br />
Isaekshoef<br />
Domein Isaekshoef <strong>be</strong>vindt zich ten zuiden van Heelvijvers, ten oosten van het<br />
plangebied. Dit gebied <strong>be</strong>staat uit biologisch waardevolle tot zeer waardevolle gebieden.<br />
Hoge Kempen<br />
Ten noorden en ten zuiden van het plangebied, is het Vlaams Natuurreservaat Hoge<br />
Kempen gelegen. Dit domein wordt gekenmerkt door een groot deel biologisch zeer<br />
waardevolle gebieden.<br />
Langen<strong>be</strong>rg<br />
Ten zuiden van het plangebied ligt het gebied Langen<strong>be</strong>rg, deel van de<br />
gemeentebossen van Rekem. Biologisch is het een zeer waardevol gebied (z) met<br />
wintereikrelicten en plaatselijk vochtig bos (91E0).<br />
Neerharerheide<br />
De Neerharerheide is gelegen in het zuidelijk deel van de Vallei van de Zijp<strong>be</strong>ek en<br />
<strong>be</strong>staat uit een complex van biologisch waardevolle en zeer waardevolle elementen.<br />
Pietersembos<br />
Het Pietersembos is een domeinbos met het brongebied van de As<strong>be</strong>ek. Pietersembos<br />
<strong>be</strong>staat uit een complex van biologisch waardevolle en zeer waardevolle elementen.<br />
Vliegveld Zutendaal<br />
Het vliegveld <strong>be</strong>hoort tot het militair domein. Er is geen habitattype toegekend aan dit<br />
gebied, maar er is evenwel sprake van waardevolle heischrale graslanden in ANB<br />
(2006).<br />
Hieronder wordt een opsomming gegeven van soortgroepen die mogelijk een effect<br />
zouden kunnen ondervinden van de <strong>be</strong>stemmingswijziging.<br />
Li<strong>be</strong>llen<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 57 - 14 januari 2013
De databank van de Li<strong>be</strong>llenvereniging Vlaanderen meldt volgende li<strong>be</strong>llensoorten in<br />
het plangebied (ta<strong>be</strong>l 12.1).<br />
Ta<strong>be</strong>l 12.1 Voorkomen soorten li<strong>be</strong>llen van Rode Lijst in het domein (sinds 2000)<br />
Locatie Naam<br />
Omgeving Koninklijke<br />
villa Fridhem<br />
Omgeving Koninklijke<br />
villa Fridhem<br />
wetenschappelijk<br />
Orthetrum cancellatum<br />
Cordulia aenea<br />
Naam<br />
Nederlands<br />
Gewone oeverli<strong>be</strong>l<br />
Smaragdli<strong>be</strong>l<br />
Rode Lijst Categorie<br />
Momenteel niet<br />
<strong>be</strong>dreigd<br />
Momenteel niet<br />
<strong>be</strong>dreigd<br />
Besluit<br />
Soorten<strong>be</strong>-<br />
scherming<br />
Amfibieën en reptielen<br />
De voorkomende reptielen en amfibieën in het plangebied zijn weergegeven in ta<strong>be</strong>l<br />
12.2 (Bron: databank van Natuurpunt, Herpetologische werkgroep HYLA, inclusief data<br />
uit waarnemingen.<strong>be</strong>” (sinds 2000)).<br />
Ta<strong>be</strong>l 12.2: Voorkomen amfibieën/reptielen van Rode Lijst/Soorten<strong>be</strong>schermings<strong>be</strong>sluit in het domein<br />
(sinds 2000)<br />
Locatie Naam<br />
Fietspad bij koninklijke<br />
villa Fridhem, Kik<strong>be</strong>ek<br />
Fietspad bij koninklijke<br />
villa, Kik<strong>be</strong>ek<br />
wetenschappelijk<br />
* bijlage IV soort van de habitatrichtlijn<br />
Naam<br />
Nederlands<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 58 - 14 januari 2013<br />
Rode<br />
Lijst<br />
Coronella austriaca Gladde slang* kwetsbaar 3<br />
Zootoca vivipara Levendbarende hagedis zeldzaam 1<br />
1<br />
1<br />
Categorie Besluit<br />
Soorten<strong>be</strong>scherming<br />
Vogels<br />
Bij een inventarisatie in mei en juni 2001 door het team van het broedvogelatlasproject<br />
werden geen vogelsoorten van de Rode Lijst van broedvogels waargenomen in het<br />
kloosterdomein.<br />
In de periode van 2003-2010 werden volgende bijlage I-soorten (waarvoor het gebied is<br />
aangemeld) waargenomen in de Vallei van de Zijp<strong>be</strong>ek: Nachtzwaluw, Wespendief,<br />
Zwarte specht (www.waarnemingen.<strong>be</strong>). Er zijn geen gegevens van een<br />
gebiedsdekkende inventarisatie in het plangebied zelf. De meest recente gegevens van<br />
databank LIKONA (Limburgse Koepel voor Natuurstudie) van vogelwaarnemingen in het<br />
plangebied dateren van 2001.<br />
12.4 Methodologie effect<strong>be</strong>paling en -<strong>be</strong>oordeling<br />
Door de <strong>be</strong>stemmingswijzigingen van ‘koninklijk domein’ naar ‘natuurgebied’ en het<br />
<strong>be</strong>heerplan zullen enerzijds vegetaties <strong>be</strong>stendigd worden of bijkomen. Anderzijds is het<br />
mogelijk dat <strong>be</strong>staande vegetaties verdwijnen door de <strong>be</strong>stendiging van het<br />
monasteriumgebouw en het mogelijk maken van een <strong>be</strong>perkte uitbreiding aan<br />
gebouwen. Bij de <strong>be</strong>oordeling van het effect wordt rekening gehouden met de waarde<br />
van de aanwezige vegetatie en de oppervlakte die verdwijnt of bijkomt. Hierbij wordt ook<br />
rekening gehouden met de waarde van de mogelijke vegetaties.
Voor terrestrische fauna worden effecten <strong>be</strong>schreven ten gevolge van het wijzigen van<br />
de habitat door verharding, verstoring en mogelijk bijkomende vegetaties (vb door<br />
aanleg poel). De effect<strong>be</strong>oordeling ge<strong>be</strong>urt op basis van de vermindering/vermeerdering<br />
van het leefgebied en de effecten ten gevolge van ver- of ontsnippering.<br />
12.5 Effectuitdrukking<br />
De effecten worden als volgt uitgedrukt:<br />
verwijderen van de vegetatie door verharding: oppervlakte vegetatie die verdwijnt,<br />
met in acht name van de waarde van die vegetatie (ha per waarde-klasse)<br />
wijzigen van de vegetatie door <strong>be</strong>heer: oppervlakte spontane vegetaties, met in acht<br />
name van de waarde van de mogelijke vegetaties (ha per waardeklasse)<br />
wijzigen van habitat voor fauna: wijziging leefgebied (ha) en effecten ten gevolge van<br />
ver- of ontsnippering (kwalitatief).<br />
verstoren van fauna: vermindering leefgebied (ha) ten gevolge van geluids- en/of<br />
lichtverstoring van vogels en zoogdieren indien relevant<br />
12.6 Beoordelingskader<br />
In ta<strong>be</strong>l 12.3 is een overzicht gegeven van het <strong>be</strong>oordelingskader voor de discipline<br />
Fauna en flora. De effecten worden niet per effectgroep <strong>be</strong>oordeeld, maar wel<br />
synthetiserend voor flora enerzijds en voor fauna anderzijds. De effecten van ver- of<br />
ontsnippering zijn verwerkt in het <strong>be</strong>oordelingskader voor fauna.<br />
Voor fauna is er aansluiting gezocht met het Soort<strong>be</strong>schermings<strong>be</strong>sluit van 15 mei<br />
2009, en de daar aanwezige terminologie. Er wordt voorgesteld een score S te<br />
<strong>be</strong>rekenen voor het effect op <strong>be</strong>schermde diersoorten als volgt:<br />
S = (effect op soort van categorie 1+2) + 3x (effect op soort van categorie 3)<br />
waarbij als volgt een effect wordt meegerekend voor elke <strong>be</strong>schermde soort die<br />
(potentieel) aanwezig is:<br />
-1 bij verwachte populatieafname of verdwijning<br />
+1 bij verwachte populatietoename of nieuw verschijnen<br />
Het <strong>be</strong>oordelingskader is slechts werkbaar als er voldoende gegevens voorhanden zijn<br />
van de aanwezige fauna. Indien deze onvoldoende blijken, zal een expert inschatting<br />
gemaakt worden op basis van de aandachtssoorten waarvoor wel gegevens<br />
<strong>be</strong>schikbaar zijn.<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 59 - 14 januari 2013
Ta<strong>be</strong>l 12.3: Beoordelingskader voor de discipline Fauna en flora<br />
Beoordeling Vegetatie Fauna<br />
+3 > 60% toename van waardevolle tot zeer<br />
waardevolle habitats (BWK) (zowel oppervlakte<br />
als kwaliteit)<br />
+2 Tot 60% toename van waardevolle tot zeer<br />
waardevolle habitats (BWK) (zowel oppervlakte<br />
als kwaliteit)<br />
+1 Tot 30% toename van waardevolle tot zeer<br />
waardevolle habitats (BWK) (zowel oppervlakte<br />
als kwaliteit)<br />
0 Geen effecten op waardevolle habitats of<br />
geringe effecten in verschillende deelzones<br />
heffen elkaar op<br />
-1 Tot 30% afname van waardevolle tot zeer<br />
waardevolle habitats (BWK) (zowel oppervlakte<br />
als kwaliteit)<br />
-2 Tot 60% afname van waardevolle tot zeer<br />
waardevolle habitats (BWK) (zowel oppervlakte<br />
als kwaliteit)<br />
-3 > 60% afname van waardevolle tot zeer<br />
waardevolle habitats (BWK) (zowel oppervlakte<br />
als kwaliteit)<br />
S > 15<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 60 - 14 januari 2013<br />
S > 5<br />
Netto ver<strong>be</strong>tering van de<br />
leefomstandigheden van wilde fauna of<br />
netto uitbreiding van hun leefgebied<br />
Geen effecten op diersoorten of geringe<br />
effecten in verschillende deelzones<br />
heffen elkaar op<br />
Netto aantasting van de<br />
leefomstandigheden van wilde fauna of<br />
netto inkrimping van hun leefgebied<br />
S < -5<br />
S < -15
13 DISCIPLINE LANDSCHAP, BOUWKUNDIG ERFGOED EN ARCHEOLOGIE<br />
13.1 Figuren<br />
Figuur 13.1: Ferrariskaart<br />
Figuur 13.2: Vandermaelenkaart<br />
Figuur 13.3: Traditionele landschappen<br />
Figuur 13.4: Landschapsatlas<br />
Figuur 13.5: Centraal archeologische inventaris<br />
13.2 Afbakening studiegebied<br />
Het studiegebied voor de discipline Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie<br />
omvat op macroschaal het plangebied met het omliggende landschap van waaruit de<br />
wijzigingen zichtbaar kunnen zijn. De landschapstypologie en -structuur komen<br />
voornamelijk tot uiting op macroschaal. In het studiegebied wordt eveneens de zone<br />
waarbinnen indirecte effecten vanuit de discipline Fauna en flora (wijzigingen van de<br />
vegetatiestructuur) kunnen optreden opgenomen. Het studiegebied is weergegeven op<br />
figuur 9.1.<br />
13.3 Beschrijving van de referentiesituatie<br />
Het landschap wordt <strong>be</strong>schreven op basis van:<br />
Historische ontwikkeling van het landschap:<br />
Historische kaarten<br />
Historische bronnen<br />
Beschrijving op macroschaal:<br />
Indeling van het landschap in 'traditionele landschappen'<br />
Landschapsatlas<br />
Beschrijving op mesoschaal:<br />
Landschapsatlas<br />
Terreinwaarnemingen<br />
Beschrijving op microschaal:<br />
Terreinwaarnemingen<br />
Archeologische kennis<br />
13.3.1 Historische ontwikkeling van het landschap<br />
De historische ontwikkeling van het landschap wordt <strong>be</strong>studeerd op basis van ouder<br />
kaartmateriaal, meer <strong>be</strong>paald:<br />
de Ferrariskaart (1770-1777)<br />
Vandermaelenkaart (1846-1854)<br />
Ten tijde van Ferraris (figuur 13.1) was de omgeving van het plangebied, Mechelse<br />
heide en Heiwijk, een aaneengesloten heidegebied met plaatselijk bosheide. De<br />
insnijding door de Ziep<strong>be</strong>ek is bijzonder fraai te zien op de Ferrariskaart. Ook de vallei<br />
van de Heiwick<strong>be</strong>ek is herkenbaar.<br />
In de eerste helft van de 19 de eeuw waren er planmatige heide<strong>be</strong>bossingen. Deze<br />
bossen waren typisch gelegen aan de rand van de gemeente en de percellering ervan is<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 61 - 14 januari 2013
nu nog herkenbaar: de grens van Maasmechelen en Zutendaal voor wat de bossen van<br />
Heiwijk <strong>be</strong>treft; de grens van Lanaken en Maasmechelen voor wat Pietersembos <strong>be</strong>treft,<br />
de grens van Lanaken en Zutendaal voor wat Roelerheide <strong>be</strong>treft. Ook grote<br />
heideoppervlakten zijn nog herkenbaar: de droge Mechelse Heide met verschillende<br />
vennen en vochtige heide in de valleien van de Ziep<strong>be</strong>ek.<br />
13.3.2 Beschrijving op macroschaal<br />
Traditionele landschappen<br />
Figuur 13.3 geeft een overzicht van de traditionele landschappen. Het plangebied<br />
overlapt met twee traditionele landschappen. Deze zijn, in het westelijk deel van het<br />
plangebied, Limburgs heide- en bosgebied dat <strong>be</strong>hoort tot het ‘Kempens plateau’ en de<br />
Maasvlakte en het terrassenland in het oostelijk deel, dat <strong>be</strong>hoort tot het ‘Maasland’.<br />
Landschapsatlas (figuur 13.4)<br />
Het westelijk deel van het plangebied overlapt met de relictzone ‘Mechelse Heide –<br />
Heiwijk’. Het oostelijk deel overlapt met de relictzone ‘Onder de Berg’.<br />
De relictzone Mechelse Heide – Heiwijk was ten tijde van Ferraris een aaneengesloten<br />
heidegebied, plaatselijk bosheide. De insnijding door de Ziep<strong>be</strong>ek en Kik<strong>be</strong>ek is<br />
bijzonder fraai op de Ferrariskaart.<br />
Heiwijk, Pietersembos en Roelerheide kennen in de eerste helft 19de eeuw planmatige<br />
heide<strong>be</strong>bossingen, typisch gelegen aan de rand van de gemeente.<br />
De relictzone onder de Berg is een uitgestrekt gebied met relatief ongestoorde bodems.<br />
Het is een gebied met uitzonderlijke natuurwaarden omwille van de grote abiotische<br />
variatie, de uitgestrektheid en het historisch stabiel bodemgebruik. De steilrand tussen<br />
Onder de Berg en Molen<strong>be</strong>rg is archeologisch interessant met meerdere<br />
steentijdvondsten. De relictzone komt overeen met de woeste gronden op de<br />
Ferrariskaart, <strong>be</strong>staande uit een groot aaneengesloten gebied met bos, heide en<br />
bosheide tussen de gehuchten Daelgremi (Daalgrimbie), Gremi (Opgrimbie),<br />
Daelwesent (Daalwezet) en Wesent (Hoogwezet) enerzijds en de steilrand anderzijds.<br />
Vanaf en op de steilrand zijn er mooie uizichten op het aaneengesloten heidelandschap.<br />
13.3.3 Beschrijving op mesoschaal<br />
Landschapsatlas (figuur 13.4)<br />
Voor het plangebied zal de ankerplaats ‘Mechelse heide tot vallei van de Zijp<strong>be</strong>ek’ van<br />
<strong>be</strong>lang zijn en het lijnrelict ‘steilrand van het Kempens Plateau’. Het lijnrelict ‘Zijp<strong>be</strong>ek’<br />
ligt net buiten het plangebied.<br />
Ankerplaats ‘Mechelse heide tot vallei van de Zijp<strong>be</strong>ek’<br />
De heide is van oudsher een gevarieerd cultuurlandschap, onderdeel van de toenmalige<br />
landbouweconomie en sinds de 19de eeuw in onbruik geraakt. Droge en natte<br />
heidevelden zijn hier <strong>be</strong>waard gebleven, afgewisseld met verspreide bomen, struiken en<br />
bosjes of <strong>be</strong>groeid met kreupelhout of struwelen. Op de plateaurand komen nog<br />
wintereikenbosjes voor onder de vorm van hakhout, <strong>be</strong>perkte struwelen, houtwallen of<br />
afzonderlijke stoven. Het zijn de schaarse restanten van een vroeger veel voorkomende<br />
bospraktijk. De oudste her<strong>be</strong>bossingen met naaldhout liggen in de uithoeken aan de<br />
gemeentegrenzen. Kleinere, historisch stabiele bossen daarentegen liggen o.a. ook vrij<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 62 - 14 januari 2013
dicht bij de historische kernen. In de valleien liggen verschillende vijvers, ooit in gebruik<br />
voor de viskweek. Het historisch netwerk van waterbouwkundige werken (wallen, dijken,<br />
grachten, verschillende kunstmatige <strong>be</strong>ek- en waterlopen aangelegd in functie van<br />
visvijvers, spaarvijvers in functie van watermolens) is nog in grote mate aanwezig.<br />
Dammen, sluisjes en verbindingsslootjes maken de instelling van het waterpeil mogelijk.<br />
Het gebied <strong>be</strong>vat een unieke verscheidenheid in landschapsopbouw. Het gevarieerde<br />
reliëf met droge en vochtige dalen geeft de indruk van een heuvelend landschap, waar<br />
soms stevig moet geklommen worden. Het landgebruik wisselt van open heide tot<br />
gesloten bos met overgangen van verspreide bomen en struiken, bosjes, kreupelhout en<br />
struwelen. In het zuidelijke deel slingert de Ziep<strong>be</strong>ek zich door manshoge gagelstruiken<br />
en natte heidevelden. Noordelijk bloeit 's zomers de heide. De plateaurand biedt<br />
indrukwekkende panorama's op de weidse Maasvallei en de terrils van het mijngebied.<br />
Vijvers en vennen maken het geheel compleet.<br />
Langs de steile plateaurand, die <strong>be</strong>palend is voor de configuratie van het landschap, zijn<br />
hier heel wat restanten van het traditionele Limburgs heide- en bosgebied overgebleven.<br />
Lijnrelicten<br />
Ta<strong>be</strong>l 13.1: Lijnrelicten in de omgeving van de plangebieden<br />
Lijnrelict Ligging<br />
Steilrand Kempens plateau Doorheen plangebied<br />
Zijp<strong>be</strong>ek Ten zuiden van plangebied<br />
Puntrelicten<br />
Er is geen enkel puntrelict in het plangebied gelegen.<br />
13.3.4 Beschrijving op microschaal<br />
Voor de <strong>be</strong>leving van het landschap is het <strong>be</strong>eld een hoofdaspect, maar ook<br />
achtergrondkennis van het landschap waarin een waarnemer zich <strong>be</strong>vindt, kan de<br />
<strong>be</strong>leving verhogen (bijvoor<strong>be</strong>eld het herkennen van een oud patroon van landgebruik,<br />
wandelingen langs historische sites).<br />
Specifiek zal gelet worden op het open of gesloten karakter van het landschap, de<br />
aanwezigheid van visueel storende elementen en de homogeniteit en de diversiteit<br />
ervan.<br />
In of in de nabije omgeving van het plangebied zijn geen <strong>be</strong>schermde monumenten en<br />
landschappen gelegen.<br />
13.3.5 Archeologische kennis<br />
In de Centrale Archeologische Inventaris (CAI) zijn gegevens van archeologische<br />
vondsten in het plangebied. In de omgeving zijn wel een aantal vondsten uit de Steentijd<br />
gedaan (Figuur 13.5). Een <strong>be</strong>schrijving van deze gegevens is opgenomen in ta<strong>be</strong>l 13.2.<br />
De archeologische verwachtingswaarde van zones die mogelijk verstoord worden ten<br />
gevolge van het plan wordt ingeschat.<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 63 - 14 januari 2013
Ta<strong>be</strong>l 13.2: Omschrijving vondsten in omgeving plangebied.<br />
Locatie Datering Verfijning Klasse Subklasse Verdere<br />
700244 Steentijd Losse vondst Lithisch materiaal<br />
omschrijving<br />
50055 Steentijd Paleolithicum Vondstenconcentratie Lithisch materiaal wijst mogelijk op<br />
kampement<br />
Steentijd Paleolithicum Vondstenconcentratie Lithisch materiaal wijst mogelijk op<br />
Steentijd Vondstenconcentratie Aardewerk<br />
kampement<br />
50056 Steentijd Alleenstaand Concentratie<br />
houtskool<br />
Steentijd Vondstenconcentratie Lithisch materiaal Kleine concentratie<br />
Steentijd Mesolithicum Vondstenconcentratie Lithisch materiaal silexartefacten en 2<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 64 - 14 januari 2013<br />
silex<br />
polyststenen, wijst<br />
mogelijk op<br />
kampement<br />
50057 Steentijd Losse vondst Lithisch materiaal pijlpunten,<br />
Steentijd Neolithicum Vondstenconcentratie Aardewerk<br />
silextablet,<br />
silexlemmers,<br />
microburijn<br />
Steentijd Neolithicum Losse vondst Lithisch materiaal gepolijste bijl en<br />
schijfvormige<br />
klopper<br />
700247 Steentijd Vondstenconcentratie Lithisch materiaal Talrijke <strong>be</strong>werkte<br />
vuurstenen<br />
Steentijd Losse vondst Aardewerk Fragmenten van ruw<br />
Steentijd Losse vondst Organisch<br />
13.4 Methodologie effect<strong>be</strong>paling en -<strong>be</strong>oordeling<br />
materiaal<br />
aardewerk<br />
Sporen van<br />
houtskool<br />
Om de effecten op het landschap te kunnen <strong>be</strong>oordelen wordt het gepland initiatief op<br />
macro-, meso- en microschaal <strong>be</strong>oordeeld. Eerst wordt een <strong>be</strong>schrijving gegeven van<br />
de effecten op microschaal, vervolgens op meso- en macroschaal. De <strong>be</strong>oordeling<br />
ge<strong>be</strong>urt aan de hand van de volgende zes criteria:<br />
landgebruik<br />
landschapsstructuur<br />
landschapstypologie<br />
landschaps<strong>be</strong>eld<br />
landschaps<strong>be</strong>leving<br />
cultuurhistorische en archeologische waarden<br />
De quotering van de effecten ge<strong>be</strong>urt volgens een schaal met 7 gradaties. De scores<br />
kunnen niet worden opgeteld en dienen samen met de <strong>be</strong>schrijving van de effecten te
worden gelezen. Effecten op macroschaal heb<strong>be</strong>n een hoger gewicht dan effecten op<br />
mesoschaal, die op zich zwaarder wegen dan effecten op microschaal.<br />
13.5 Beoordelingskader<br />
Om de effecten te kunnen <strong>be</strong>oordelen, wordt er een <strong>be</strong>schrijving gegeven van de<br />
effecten op de vijf effectgroepen (zie 13.4). De <strong>be</strong>oordeling voor positieve dan wel<br />
negatieve effecten voor de verschillende effectgroepen ge<strong>be</strong>urt als volgt:<br />
landgebruik:<br />
+3 wanneer meerdere nieuwe functies, in evenwicht met de <strong>be</strong>staande, tot stand<br />
gebracht worden;<br />
+2 wanneer een nieuwe functie, in evenwicht met de <strong>be</strong>staande, tot stand gebracht<br />
wordt;<br />
+1 wanneer een <strong>be</strong>staande functie versterkt wordt;<br />
0 geen wezenlijke verandering van de gewenste functies;<br />
-1 wanneer een gewenste functie aangetast wordt;<br />
-2 wanneer een gewenste functie verdwijnt;<br />
-3 wanneer meerdere gewenste functies verdwijnen.<br />
landschapsstructuur:<br />
+3 wanneer meerdere waardevolle structurerende elementen visueel toegevoegd<br />
worden;<br />
+2 wanneer een waardevol structurerend element visueel wordt toegevoegd;<br />
+1 wanneer een waardevol structurerend element visueel wordt versterkt of<br />
duurzaam ondersteund;<br />
0 geen wezenlijke verandering van de landschapstructuur;<br />
-1 wanneer een structurerend element gewijzigd wordt, maar herstelbaar is<br />
(bijvoor<strong>be</strong>eld kappen en later heraanplanten van een bomenrij);<br />
-2 wanneer een structurerend element wordt teniet gedaan of onherstelbaar<br />
gewijzigd (verwijderen van een haag, vergraven van een goed ontwikkelde<br />
vegetatie...);<br />
-3 wanneer meerdere structurerende elementen teniet gedaan worden of<br />
onherstelbaar worden gewijzigd.<br />
landschapstypologie:<br />
+3 wanneer de <strong>be</strong>staande typologie in heel het studiegebied versterkt wordt<br />
(bijvoor<strong>be</strong>eld bocage landschap uitbreiden door bijkomende KLE’s in gebied<br />
waar die nu ontbreken);<br />
+2 wanneer de <strong>be</strong>staande typologie over een grote oppervlakte versterkt wordt;<br />
+1 wanneer lokaal elementen van de typologie versterkt worden (individuele KLE’s<br />
bij aanleggen of opnieuw in <strong>be</strong>heer nemen);<br />
0 geen wezenlijke verandering van de landschapstypologie;<br />
-1 wanneer de typologie wordt aangetast (bijvoor<strong>be</strong>eld KLE’s verwijderen die<br />
<strong>be</strong>langrijk zijn voor de typologie);<br />
-2 wanneer de typologie over een grote oppervlakte wordt tenietgedaan<br />
(bijvoor<strong>be</strong>eld open landschap deels compartimenteren);<br />
-3 wanneer de typologie over het volledige studiegebied wordt teniet gedaan.<br />
cultuurhistorische waarden:<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 65 - 14 januari 2013
+3 wanneer in het volledige studiegebied de historische landgebruiksystemen<br />
hersteld worden;<br />
+2 wanneer lokaal historische landgebruikssystemen worden hersteld;<br />
+1 wanneer de cultuurhistorische waarden <strong>be</strong>ter in het landschap zichtbaar<br />
gemaakt worden;<br />
0 geen wezenlijke verandering van de cultuurhistorische waarden;<br />
-1 wanneer de cultuurhistorische waarden minder zichtbaar in het landschap<br />
worden;<br />
-2 wanneer lokaal cultuurhistorische waarden verdwijnen uit het landschap;<br />
-3 wanneer de cultuurhistorische waarden volledig verdwijnen uit het landschap.<br />
archeologische waarden:<br />
+1 wanneer de conservatie van archeologische sites ver<strong>be</strong>terd wordt;<br />
0 geen wezenlijke verandering van de toestand van de archeologische sites;<br />
-1 wanneer de mogelijkheid <strong>be</strong>staat dat waardevolle archeologische sites worden<br />
vernietigd of aangetast;<br />
-2 wanneer waardevolle archeologische sites gedeeltelijk worden vernietigd of<br />
aangetast;<br />
-3 wanneer waardevolle archeologische sites volledig vernietigd of aangetast<br />
worden.<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 66 - 14 januari 2013
14 DISCIPLINE MENS<br />
14.1 Afbakening studiegebied<br />
14.1.1 Geluid<br />
14.1.2 Licht<br />
14.1.3 Lucht<br />
14.1.4 Recreatie<br />
Het studiegebied omvat het plangebied en wordt uitgebreid met de zones waar effecten<br />
kunnen voorkomen door geluid, licht, lucht, recreatie.<br />
Voor de discipline geluid <strong>be</strong>vat het studiegebied het plangebied.<br />
Door de <strong>be</strong>perkte verkeersgeneratie in zowel de huidige als de toekomstige situatie<br />
worden de wegen voor de ontsluiting van het gebied niet meegenomen in het<br />
studiegebied. Indien uit de effect<strong>be</strong>paling blijkt, dat zich effecten voordoen buiten het<br />
afgebakende studiegebied wordt het studiegebied uitgebreid.<br />
Het studiegebied voor de discipline licht wordt <strong>be</strong>paald door het plangebied.<br />
Voor de discipline lucht <strong>be</strong>vat het studiegebied de terreinen die in het plangebied zijn<br />
opgenomen.<br />
Het studiegebied omvat het plangebied en omringende wandelpaden.<br />
14.2 Beschrijving van de referentiesituatie<br />
14.2.1 Geluid<br />
Het geluidsniveau binnen het plangebied wordt <strong>be</strong>paald door de activiteiten die<br />
plaatsvinden in het gebouw of op de verschillende terreinen binnen het gebied. Deze<br />
zijn <strong>be</strong>perkt tot natuurgeluiden, <strong>be</strong>perkt verkeer van o.a. personeel of <strong>be</strong>zoek en<br />
mogelijk van landbouwmachines die de akkers <strong>be</strong>werken (ten oosten van het<br />
plangebied)<br />
Door het militaire vliegveld ten westen van het plangebied en de nabijgelegen<br />
autosnelweg is (E314) kan er een verhoogd achtergrondlawaai optreden binnen het<br />
plangebied.<br />
De stoorgeluiden in en rond het plangebied zijn <strong>be</strong>perkt waardoor het gebied<br />
geselecteerd is als een potentieel stiltegebied.<br />
Een stiltegebied wordt gedefinieerd als een gebied waarin de natuurlijke geluiden<br />
overheersen. Het Vlaamse Gewest heeft in Vlaanderen enkele potentiële stiltegebieden<br />
aangeduid op basis van een wetenschappelijk akoestische studie. Hierin wordt een<br />
gebied als potentieel stiltegebied <strong>be</strong>vonden als het achtergrondgeluidsniveau zich<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 67 - 14 januari 2013
overdag situeert tussen de 35 à 40 deci<strong>be</strong>l. Het plangebied <strong>be</strong>hoort tot een potentieel<br />
stiltegebied. Men spreekt van ‘potentieel’ stiltegebied aangezien het momenteel niet<br />
erkend is door de plaatselijke gemeente.<br />
Geluids<strong>be</strong>lastingskaart wegverkeer<br />
In het kader van Europese kaderrichtlijn voor omgevinglawaai zijn geluidskaarten<br />
opgemaakt voor de <strong>be</strong>langrijkste autosnelwegen. Nabij het studiegebied is dit gedaan<br />
voor de E314. Illustratie 14-1geeft een uittreksel van de geluids<strong>be</strong>lastingskaart voor de<br />
E314 weer met de Lden voor wegverkeer. Lden (Day-Evening-Night) is het gewogen<br />
energetisch gemiddelde geluidsniveau van de dag-, avond- en nachtwaarden waarbij de<br />
avond- en nachtniveaus verhoogd worden met resp. 5 en 10 dB(A). Uit de kaart kan<br />
opgemaakt worden dat het plangebied (omcirkeld in illustratie 14-1) geen geluidshinder<br />
ondervindt van de E314.<br />
Illustratie 14-1: Geluids<strong>be</strong>lastingskaart rond studiegebied (Lden)<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 68 - 14 januari 2013
Beschrijving geluidsmetingen<br />
In het kader van deze MER zijn geluidsmetingen uitgevoerd op 30 augustus 2011. Het<br />
<strong>be</strong>treft ambulante metingen op representatieve meetpunten in het plangebied. De<br />
ambulante metingen zijn uitgevoerd van ca. 16u tot ca. 17u.<br />
De locaties van de ambulante metingen zijn zo gekozen dat er een inschatting kan<br />
gemaakt worden van het huidige geluidsklimaat.<br />
De meetomstandigheden gedurende de meetperiodes werden gekenmerkt door<br />
overwegend <strong>be</strong>wolkte periodes en zeer <strong>be</strong>perkte wind.<br />
Gedurende de ambulante metingen is er gebruik gemaakt van een windbol op de<br />
microfoon. De ambulante metingen zijn uitgevoerd op ca 1,5 m hoogte en op minstens<br />
3,5 m van muren, gebouwen en andere constructies die het geluid kunnen weerkaatsen.<br />
In ta<strong>be</strong>l 14.1 is een overzicht gegeven van de gemeten geluidsniveaus op de<br />
meetpuntlocaties. Bijkomstig zijn de verschillende statistische parameters weergegeven<br />
van deze metingen.<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 69 - 14 januari 2013
Het constante A-gewogen geluidsdrukniveau (LA,eq) en de LA95<br />
De LA,eq waarden geven het geluidsdrukniveau weer dat gedurende het tijdsinterval T dezelfde<br />
geluidsenergie zou veroorzaken als het werkelijk gemeten A-gewogen geluidsdrukniveau gedurende<br />
hetzelfde tijdsinterval T. In deze geluidsmaat zijn de over een periode variërende geluidsniveaus<br />
gemiddeld tot één geluidsniveau zoals het een continu geluid zou geweest zijn. De LA95 geeft het<br />
geluidsniveau weer dat gedurende 95% van de tijd aanwezig was of overschreden werd. Deze<br />
parameter geeft een duidelijk <strong>be</strong>eld van de achtergrondwaarden op de verschillende locaties in het<br />
gebied.<br />
De A-weging houdt rekening met de gevoeligheid van het menselijke oor voor de toonhoogte van het<br />
geluid. De eenheid wordt gegeven in dB(A).<br />
Ta<strong>be</strong>l 14.1: gemeten geluidsniveaus<br />
Project Start Time<br />
Meting<br />
1<br />
Meting<br />
2<br />
30/08/2011<br />
Elapsed<br />
Time LAeq LAF1.0 LAF5.0 LAF10.0 LAF50.0 LAF90.0 LAF95.0 LAF99.0<br />
16:04 00:33:08 33,74 38,53 35,85 35,11 33,19 32,05 31,72 31,09<br />
30/08/2011<br />
16:41 00:36:28 33,76 38,7 36,92 35,79 33,02 31,48 31,1 30,52<br />
De LA95 waarde is van dezelfde orde als de LAeq waarde wat er op wijst dat er in het<br />
gebied op het moment van de metingen weinig stoorgeluiden aanwezig waren. Aan de<br />
hand van de geregistreerde parameters kan dan ook aangenomen worden dat het als<br />
een stil gebied kan worden <strong>be</strong>schouwd.<br />
In onderstaande illustraties zijn de geregistreerde LAeq waarden per seconde<br />
weergegeven.<br />
Illustratie 14.2: Meting 1 (LAeq,1s)<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 70 - 14 januari 2013
14.2.2 Licht<br />
14.2.3 Lucht<br />
Aan de hand van bovenstaande illustratie en de geregistreerd parameters kan er<br />
opgemaakt worden dat er weinig stoorgeluiden in het gebied aanwezig zijn. In de<br />
meetreeks van meting 1 is er één uitschieter geregistreerd tot 43 dB(A). De overige<br />
pieken in de meetreeks blijven onder de 37 dB(A). Deze verhogingen in het<br />
geluidsniveau zijn te wijten aan natuurlijke achtergrondgeluiden.<br />
Illustratie 14.3: Meting 2 (LAeq,1s)<br />
Aan de hand van illustratie 14.3 kan er aangenomen worden dat er weinig stoorgeluiden<br />
in het gebied aanwezig zijn .Ten opzichte van meting 1 is er iets meer fluctuatie in de<br />
geregistreerde LAeq waarden. Deze zijn eveneens te wijten aan natuurlijke<br />
achtergrondgeluiden.<br />
In de huidige situatie zijn binnen het plangebied geen relevante lichtbronnen aanwezig.<br />
De <strong>be</strong>langrijkste bronnen van lichtvervuiling worden gevormd door de straatverlichting<br />
langs de wegen.<br />
Meetwaarden<br />
De luchtkwaliteit in Vlaanderen wordt opgevolgd door de Vlaamse Milieumaatschappij<br />
(VMM) via onder meer het telemetrisch meetnet dat instaat voor de opvolging van de<br />
algemene luchtkwaliteit voor de voornaamste luchtgassen en voor het fijne stofgehalte.<br />
Het meest nabijgelegen meetstation is het meetstation 42N046 ‘Lanaken (Gellik) -<br />
Boonakkerstraat / Dorpstraat’ en <strong>be</strong>vindt zich binnen een straal van 17 km van het<br />
plangebied. Het meetstation registreert NO2 en ozon. Voor de andere parameters zijn er<br />
geen waarnemingen <strong>be</strong>schikbaar in verband met de luchtkwaliteit.<br />
Aangezien het meetstation niet in de directe omgeving van het studiegebied is gelegen,<br />
vormen de waarden slechts een indicatie van de heersende luchtkwaliteit in de<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 71 - 14 januari 2013
omgeving. De concentraties van de verontreinigende parameters kan lokaal sterk<br />
<strong>be</strong>ïnvloed worden door aanwezige emissies.<br />
De richtwaarde voor ozon die gehanteerd wordt voor de <strong>be</strong>scherming van de<br />
gezondheid van de mens <strong>be</strong>draagt 120 µg/m³ als hoogste 8-uursgemiddelde van een<br />
dag. Deze mag gemiddeld over drie jaar niet meer dan 25 dagen per kalenderjaar<br />
overschreden worden (ozonrichtlijn 2008/50/EG). De langetermijndoelstelling voor ozon<br />
(richtjaar 2020) impliceert geen overschrijdingen meer van deze richtwaarde. Het<br />
jaargemiddelde (2009) voor ozon is 42 µg/m³ (zeer goed).<br />
Het jaargemiddelde voor NO2 is 22 µg/ m³. Er kan voor dit meetpunt dan ook gesteld<br />
worden dat de concentraties <strong>be</strong>neden de grenswaarde voor het jaargemiddelde (40<br />
μg/m³) gelegen is.<br />
Bronnen van luchtverontreininging<br />
Hieronder worden mogelijke bronnen van luchtverontreiniging in de omgeving van het<br />
plangebied weergegeven.<br />
Verkeer<br />
De uitstoot van emissies door verkeer is een mogelijke bron die luchtverontreiniging kan<br />
veroorzaken in de omgeving het plangebied.<br />
De voornaamste emissies ten gevolge van wegverkeer <strong>be</strong>staan uit stikstofoxiden,<br />
vlucthige organsiche stoffen (<strong>be</strong>nzeen), koolstofmonoxide, fijn stof en zwaveldioxide.<br />
Daarnaast is er ook een invloed mogelijk van het vliegverkeer (militair domein).<br />
De <strong>be</strong>langrijkste verkeersader in de omgeving van het plangebied is de E314. Deze<br />
verkeersader is ten noorden van het plangebied gelegen. In het noorden van het<br />
plangebied zelf is de ‘Weg naar Zutendaal’ gelegen.<br />
Verwarming<br />
14.2.4 Recreatie<br />
Een tweede bron van luchtverontreiniging is gebouwenverwarming. Het huishoudelijke<br />
energieverbruik is sterk klimaatgebonden. Koude winters geven aanleiding tot een hoger<br />
energieverbruik, wat op zijn <strong>be</strong>urt aanleiding geeft tot hogere emissies. De uitstoot aan<br />
verontreinigende parameters ten gevolge van de gebouwenverwarming is binnen het<br />
plangebied <strong>be</strong>perkt. Het plangebied is binnen een straal van circa 2 km van het centrum<br />
van Opgrimbie gelegen, waardoor de bijdrage voor de uitstoot geen grote bijdrage zal<br />
leveren.<br />
In het plangebied (<strong>be</strong>halve deeltje eigendom ANB) is momenteel geen publieke<br />
recreatie toegelaten. In de omringende domeinbossen, natuurreservaat en overige<br />
bossen zijn wandelaars op de wegen toegelaten en zijn er toeristische wandel- en<br />
fietsroutes.<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 72 - 14 januari 2013
14.2.5 Ruimteljke en organisatorische aspecten<br />
Met het oog op de opmaak van het GRUP wordt nagegaan of er andere keuzes van<br />
type<strong>be</strong>stemming en gebiedsspecifieke voorschriften aangewezen dan deze aangegeven<br />
in 3.2.2. Het gaat met name om de deelzone omgeving gebouwen koninklijke villa.<br />
14.3 Methodologie effect<strong>be</strong>paling en –<strong>be</strong>oordeling<br />
14.3.1 Geluid<br />
14.3.2 Licht<br />
14.3.3 Lucht<br />
14.3.4 Recreatie<br />
De effectvoorspelling zal ge<strong>be</strong>uren aan de hand van een kwalitatieve inschatting van de<br />
geluidstoename of afname ten gevolgen van de <strong>be</strong>stemmingswijzigingen.<br />
De effecten worden ingeschat op basis van <strong>be</strong>schikbare gegevens. Er worden geen<br />
metingen uitgevoerd.<br />
Er zal een inschatting gemaakt worden van de geluidsimpact ten gevolge van het<br />
geplande initiatief.<br />
De verstoring van de fauna door een eventuele toename van het geluidsniveau zal<br />
<strong>be</strong>sproken worden in de discipline Fauna en flora<br />
Lichtverontreiniging kan opgedeeld worden in twee hinderlijke fenomenen:<br />
Niet gewenste verlichting van omgeving. Verlichting die niet voldoende gericht<br />
gebruikt wordt of reflectie van licht op lichte oppervlakten kan hinder veroorzaken op<br />
andere woningen of zones waar deze verlichting (of indirecte verlichting) niet<br />
gewenst is.<br />
Lichtsensoren: hinder veroorzaakt door automatisch aan- en uitgaan van lampen<br />
aan fauna en flora (wordt <strong>be</strong>oordeeld in discipline Fauna en flora)<br />
Binnen het plangebied zal <strong>be</strong>keken worden wat het effect van de<br />
<strong>be</strong>stemmingswijzigingen op de lichtpollutie zal zijn.<br />
De effectvoorspelling zal ge<strong>be</strong>uren a.d.h.v. een kwalitatieve inschatting van de toename<br />
of afname van de emissies t.g.v. de <strong>be</strong>stemmingswijziging.<br />
De effecten worden ingeschat op basis van <strong>be</strong>schikbare gegevens. Er worden geen<br />
metingen uitgevoerd.<br />
Er verandert niets aan de status van afgesloten domein door het plan. Wel kunnen<br />
aspecten van het <strong>be</strong>heerplan de recratieve <strong>be</strong>levingswaarde veranderen. Er zal<br />
voornamelijk aandacht <strong>be</strong>steed worden aan wandel- en fietsrecreatie.<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 73 - 14 januari 2013
14.3.5 Ruimtelijke en organisatorische aspecten<br />
Het GRUP heeft in het domein van de koninlijke villa tot doel om planologische<br />
duidelijkheid te scheppen zodat de <strong>be</strong>staande gebouwen en activiteiten duurzaam in<br />
stand kunnen gehouden worden. Deze gebouwen en activiteiten en een vooruitblik op<br />
toekomstige <strong>be</strong>hoeften, is zeer gedetailleerd <strong>be</strong>sproken, waarbij de zones en gebouwen<br />
die het voorwerp zijn van het plan concreet afgebakend zijn (§ 3.2).<br />
Er wordt nagegaan of een ander typevoorschrift, bijvoor<strong>be</strong>eld Natuurgebied, in<br />
combinatie met gebiedsspecifieke voorschriften, passender zou kunnen zijn voor het<br />
doel van het GRUP.<br />
14.4 Effectuitdrukking<br />
De effecten worden als volgt uitgedrukt:<br />
kwalitatieve impact<strong>be</strong>spreking voor geluid<br />
kwalitatieve impact<strong>be</strong>spreking voor lucht<br />
kwalitatieve impact<strong>be</strong>spreking voor licht<br />
kwalitatieve impact<strong>be</strong>spreking voor ruimtelijke en organisatorische aspecten<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 74 - 14 januari 2013
14.5 Beoordelingskader<br />
In ta<strong>be</strong>l 14.2 is het <strong>be</strong>oordelingskader voor de discipline mens weergegeven.<br />
Ta<strong>be</strong>l 14.2: Beoordelingskader discipline mens<br />
Beoordeling Licht Lucht Geluid Recreatie<br />
+3 Er wordt een globale afname van de hinder verwacht in<br />
het studiegebied.<br />
Significante ver<strong>be</strong>tering<br />
luchtkwaliteit<br />
+2 Lokaal rond een plangebied verdwijnen alle lichtbronnen Matige ver<strong>be</strong>tering<br />
luchtkwaliteit<br />
+1 Lokaal verdwijnen sterk hinderende lichtbronnen Geringe ver<strong>be</strong>tering<br />
0 De wijziging van is te verwaarlozen of blijft <strong>be</strong>perkt tot<br />
lokale afnames van specifieke hinderende<br />
lichtbronnnen.<br />
-1 Er wordt punctueel een toename van lichthinder<br />
verwacht op vlakken waar voordien reeds hinder<br />
aanwezig was..<br />
-2 Er wordt op verschillende plaatsen een toename van<br />
licht hinder verwacht waar zij voordien afwezig was.<br />
-3 De ruimtelijke kwaliteit neemt globaal en/of structureel af<br />
op verschillende plekken in het studiegebied.<br />
luchtkwaliteit<br />
Significante afname geluidshinder<br />
stiltegebied<br />
Matige afname geluidshinder<br />
stiltegebied<br />
Geringe afname geluidshinder<br />
stiltegebied<br />
Recreatie neemt sterk toe, sterke<br />
ver<strong>be</strong>tering <strong>be</strong>levingswaarde voor<br />
recreanten<br />
Recreatie neemt toe, ver<strong>be</strong>tering<br />
<strong>be</strong>levingswaarde voor recreanten<br />
Geen effect Geen effect Geen wijziging van de recreatie,<br />
Geringe verslechtering<br />
luchtkwaliteit<br />
Matige verslechtering<br />
luchtkwaliteit<br />
Significante verslechtering<br />
luchtkwaliteit<br />
Geringe toename geluidshinder<br />
stiltegebied<br />
Matige toename geluidshinder<br />
stiltegebied<br />
Ernstige toename geluidshinder<br />
stiltegebied<br />
geen wijziging <strong>be</strong>levingswaarde<br />
voor recreanten<br />
Recreatie neemt af,<br />
<strong>be</strong>levingswaarde recreanten<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 75 - 14 januari 2013<br />
neemt af<br />
Recreatie neemt sterk af,<br />
<strong>be</strong>levingswaarde recreanten<br />
neemt sterk af
14.6 Grensoverschrijdende effecten<br />
Het plangebied is gelegen op 10 km van de Nederlanse grens. Er worden, gezien de<br />
ligging van het plangebied in een groot homogeen geheel, de aard van de gebouwen en<br />
activiteiten, geen grensoverschrijdende effecten verwacht.<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 76 - 14 januari 2013
15 PASSENDE BEOORDELING<br />
15.1 Referentiesituatie: Beschrijving speciale <strong>be</strong>schermingszones<br />
Gezien SBZ-V BE2200727 “De Mechelse Heide en de Vallei van de Ziep<strong>be</strong>ek”, en SBZ-H<br />
BE2200035 “De Mechelse Heide en de Vallei van de Ziep<strong>be</strong>ek” nagenoeg overlappen,<br />
wordt de <strong>be</strong>schrijving van de speciale <strong>be</strong>schermingszones voor de Vogelrichtlijn (SBZ-V)<br />
en Habitatrichtlijn (SBZ-H) gebundeld onder één gebieds<strong>be</strong>schrijving. Ter hoogte van het<br />
plangebied is de overlapping compleet.<br />
Een overzicht met de ligging van het plangebied ten opzichte van de SBZ’s is<br />
weergegeven in illustratie 15-1. In illustratie 15-6 wordt het plangebied meer in detail<br />
weergegeven.<br />
In de onderstaande <strong>be</strong>schrijving wordt de <strong>be</strong>schikbare informatie weergegeven en wordt<br />
telkens de relevantie voor het plangebied aangeduid.<br />
Illustratie 15-1: Overzicht SBZ- H (groen) en SBZ-V (blauw) met ligging plangebied (oranje)<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 77 - 14 januari 2013
15.1.1 Criteria van de aanwijzing van de gebieden<br />
SBZ-V<br />
De SBZ-V BE2200727 “De Mechelse Heide en de Vallei van de Ziep<strong>be</strong>ek”, werd op 17<br />
okto<strong>be</strong>r 1988 aangeduid als integraal Vogelrichtlijngebied (zie art. 1, § 2, 2.7, van het<br />
<strong>be</strong>sluit van de Vlaamse regering van 17 okto<strong>be</strong>r 1988 tot aanwijzing van speciale<br />
<strong>be</strong>schermingszones die in uitvoering van artikel 4 van de Richtlijn 79/409/EEG van de<br />
Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake het <strong>be</strong>houd van de<br />
vogelstand, BS 29 okto<strong>be</strong>r 1988). Het statuut van integraal <strong>be</strong>scherming impliceert dat<br />
alle biotopen binnen het Vogelrichtlijngebied <strong>be</strong>schermd worden tegen vegetatiewijziging.<br />
De SBZ-V heeft een oppervlakte van 2345 ha. Bij aanwijzing werden de soorten in ta<strong>be</strong>l<br />
15.1 gerapporteerd (Van Vessem & Kuijken, 1986).<br />
Ta<strong>be</strong>l 15.1: Gerapporteerde vogelgegevens van de SBZ-V BE2200727 bij aanmelding<br />
Soort Populatiegrootte Seizoen<br />
Min Max<br />
Bergeend 10 Wintergast of doortrekker niet Annex I<br />
Blauwborst 15 Broedvogel Annex I<br />
Blauwe Reiger Wintergast of doortrekker niet Annex I<br />
Boomleeuwerik 20 Broedvogel Annex I<br />
Bruine Kiekendief Broedvogel Annex I<br />
Dodaars 10 Wintergast of doortrekker niet Annex I<br />
Fuut 10 Wintergast of doortrekker niet Annex I<br />
IJsvogel 2 Broedvogel Annex I<br />
Knob<strong>be</strong>lzwaan 4 Wintergast of doortrekker niet Annex I<br />
Korhoen 5 8 Broedvogel Annex I<br />
Kraanvogel > 30 Niet broedend Annex I<br />
Kuifeend 35 Wintergast of doortrekker niet Annex I<br />
Meerkoet 620 Wintergast of doortrekker niet Annex I<br />
Nachtzwaluw 10 15 Broedvogel Annex I<br />
Nonnetje 2 Wintergast of doortrekker niet Annex I<br />
Pijlstaart 2 Wintergast of doortrekker niet Annex I<br />
Roerdomp 1 Broedvogel Annex I<br />
Slo<strong>be</strong>end 3 Wintergast of doortrekker niet Annex I<br />
Smient 2 Wintergast of doortrekker niet Annex I<br />
Tafeleend 450 Wintergast of doortrekker niet Annex I<br />
Visarend Niet broedend Annex I<br />
Wespendief 3 4 Broedvogel Annex I<br />
Wilde Eend 30 Wintergast of doortrekker niet Annex I<br />
Wintertaling 60 Wintergast of doortrekker niet Annex I<br />
Witoogeend Niet broedend Annex I<br />
Zwarte Specht 3 Broedvogel Annex I<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 78 - 14 januari 2013
SBZ-H<br />
De door de Europese commissie goedgekeurde speciale <strong>be</strong>schermingszone<br />
(Beschikking van de commissie van 7 decem<strong>be</strong>r 2004 tot vaststelling, op grond van<br />
Richtlijn 92/43/EEG van de Raad, van de lijst van gebieden van communautair <strong>be</strong>lang<br />
voor de continentale biogeografische regio (Kennisgeving geschied onder nummer<br />
C(2004) 4031) (2004/798/EG), Publicatieblad van de Europese Unie 28.12.2004, L382/1)<br />
is het gebied met naam “De Mechelse heide en de vallei van de Ziep<strong>be</strong>ek", zoals<br />
goedgekeurd door de Vlaamse regering op 4 mei 2001 (zie art. 1, 28°, van het <strong>be</strong>sluit van<br />
de Vlaamse regering van 24 mei 2002 tot vaststelling van de gebieden die in uitvoering<br />
van artikel 4, lid 1, van Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van de Europese<br />
Gemeenschappen van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats<br />
en de wilde flora en fauna aan de Europese Commissie zijn voorgesteld, BS 17 augustus<br />
2002).<br />
Artikel 1, 28° stelt: “het op de bijlage 28 van dit <strong>be</strong>sluit met de code BE2200035 (1)<br />
aangemerkte gebied is <strong>be</strong>kend onder de naam “Mechelse heide en vallei van de<br />
Ziep<strong>be</strong>ek” en gelegen in de gemeenten Dilsen-Stokkem, Lanaken en Maasmechelen.“<br />
Dit gebied werd aan de Europese Commissie voorgesteld met mededeling van volgende<br />
gegevens. Het gebied van 3741 ha valt grotendeels samen met het Vogelrichtlijngebied<br />
'Mechelse Heide en de vallei van de Ziep<strong>be</strong>ek'. Het gebied <strong>be</strong>vat grote oppervlakten<br />
droge heide. Belangrijke vengebieden zijn onder andere het Heuvels- en Kruisven. Langs<br />
de Ziep<strong>be</strong>ek komen natte heidevegetaties voor. Belangrijke bossen zijn het<br />
Daelbroekbos, Lanklaarderbos, Dilserbos en bossen gelegen langs de As<strong>be</strong>ek. Het<br />
Lanklaarderbos en Dilserbos zijn <strong>be</strong>langrijk omwille van de historisch “stabiele”<br />
eikenbossen. Het gebied is voorgesteld voor volgende habitats, vissen en invertebraten,<br />
telkens met vermelding van hun Natura 2000-code, waarbij het teken “*” aangeeft dat het<br />
een prioritaire habitat of soort <strong>be</strong>treft in de zin van voormelde Richtlijn (ta<strong>be</strong>l 15.2).<br />
Ta<strong>be</strong>l 15.2: Habitats, vissen en invertebraten waarvoor SBZ-H BE2200035 werd aangemeld<br />
Habitats:<br />
2330 Open grasland met Corynephorus- en Agrostis -soorten op landduinen<br />
of met eenjarige vegetatie op drooggevallen oevers (Nanocyperetalia)<br />
3130 Oligotrofe wateren van het Middeneuropese en peri-alpiene gebied met Littorella- of<br />
Isoëtesvegetatie<br />
4010 Noordatlantische vochtige heide met Erica tetralix<br />
4030 Droge heide (alle subtypen)<br />
6230* Soortenrijke heischrale graslanden op arme bodems<br />
7140 Overgangs- en trilveen<br />
7150 Slenken in veengronden (Rhynchosporion)<br />
9190 Oude zuurminnende bossen met Quercus robur op zandvlakten<br />
91E0* Alluviale bossen met Alnion glutinosa en Fraxinus excelsior (Alno-Padion, Alnion incanae,<br />
Vissen:<br />
Salicion albae)<br />
1096 Lampetra planeri (Beekprik)<br />
Invertebraten:<br />
1042 Leucorrhinia pectoralis (Gevlekte witsnuitli<strong>be</strong>l)<br />
1083 Lucanus cervus (Vliegend hert)<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 79 - 14 januari 2013
Prioritaire habitats (*) zijn prioritaire typen natuurlijke habitats, die gevaar lopen te verdwijnen. Ingeval<br />
<strong>be</strong>tekenisvolle effecten optreden door uitvoering van een plan of project in een gebied met een prioritair<br />
type natuurlijke habitat of een prioritaire soort, komen in eerste instantie alleen argumenten die verband<br />
houden met de menselijke gezondheid, de openbare veiligheid of met voor het milieu wezenlijk gunstige<br />
effecten in aanmerking als dwingende reden van groot openbaar <strong>be</strong>lang. Na advies van de Europese<br />
Commissie komen evenwel ook andere dwingende redenen van groot openbaar <strong>be</strong>lang in aanmerking.<br />
15.1.2 Soorten<strong>be</strong>scherming<br />
(bron: Afdeling Natuur, 2005)<br />
Soorten<strong>be</strong>scherming: bijlage II-soorten van de Habitatrichtlijn<br />
Volgende bijlage II soorten worden aangetroffen in het richtlijngebied:<br />
Beekprik<br />
De Ziep<strong>be</strong>ek heeft één van de grootste <strong>be</strong>ekprikpopulaties in Vlaanderen. Gezien de<br />
grote aantallen (klasse 10-99 exemplaren/100 m) wordt dit als een vitale kernpopulatie<br />
<strong>be</strong>schouwd. De populatie in de As<strong>be</strong>ek is kleiner (klasse 2-9 exemplaren/100 m) en<br />
bijgevolg meer kwetsbaar. Er werd wel op slechts één meetpunt <strong>be</strong>monsterd. Gezien het<br />
vleksgewijs optreden van <strong>be</strong>ekprikken (kleine zones met grote dichtheden, veel zones<br />
met lage dichtheden) is het mogelijk dat de reële aantallen in de As<strong>be</strong>ek ook hoger<br />
liggen.<br />
Het koninklijk domein is niet relevant voor de Beekprik. Eventueel kan eutrofiëring van<br />
afvloeiwater een zeer klein effect heb<strong>be</strong>n op de kwaliteit van het water in de Ziep<strong>be</strong>ek.<br />
Gevlekte witsnuitli<strong>be</strong>l<br />
De soort wordt in de Vlaamse rode lijst van li<strong>be</strong>llen als uitgestorven <strong>be</strong>schouwd. Tijdens<br />
een inventarisatieweekend op 3/06/2000 van RAVON werd één Gevlekte witsnuitli<strong>be</strong>l<br />
gezien in de Neerharerheide (situering Neerharerheide: illustratie 15-6). De soort is<br />
sindsdien niet meer waargenomen.<br />
Het koninklijk domein omvat geen laagveenmoerassen, maar wel een matig voedselarme<br />
plas, die echter weinig of geen verlandingsvegetaties omvat. Hoewel deze plas<br />
interessant is voor li<strong>be</strong>llen, is daarom het <strong>be</strong>lang voor een eventuele populatie Gevlekte<br />
witsnuitli<strong>be</strong>l <strong>be</strong>perkt.<br />
Vliegend hert<br />
Waarnemingen zijn <strong>be</strong>kend van een eikenbosje in de Wetenschappelijke zone in De<br />
Mechelse Heide (mond. med. Luc Crêvecoeur). Mogelijk vormen oude hakhoutstoven in<br />
de verspreid voorkomende wintereikenrelictbosjes geschikte habitats voor deze bijlage IIsoort.<br />
Het gemeentebos Langen<strong>be</strong>rg net ten zuiden van het plangebied omvat dergelijke<br />
wintereikenrelicten, met doorgeschoten hakhoutstoven en ook adelaarsvaren als<br />
oudbosindicator. Het aandeel dik dood eikenhout is zowel in het plangebied als zelfs op<br />
de Langen<strong>be</strong>rg echter <strong>be</strong>perkt en ook de levende eiken heb<strong>be</strong>n nog niet erg zware<br />
dimensies. Bovendien is het bos hier eerder gesloten en dus minder geschikt voor dit<br />
warmteminnend insect.<br />
Soorten<strong>be</strong>scherming: bijlage IV-soorten van de Habitatrichtlijn<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 80 - 14 januari 2013
In de <strong>be</strong>treffende SBZ-H komen tevens volgende bijlage IV-soorten van de Habitatrichtlijn<br />
(overeenkomstig de bijlage III van het Natuurdecreet) voor:<br />
Heikikker<br />
De Heikikker komt algemeen verspreid voor in de grote heidegebieden. Zowel droge als<br />
vochtige heide vormt een geschikt landbiotoop. De soort is eveneens aangetroffen in<br />
vennen binnen bosgebieden waar ze nog lang kan standhouden (Olenderheibos,<br />
Steleven). Heikikker is vaak te zien op of nabij plagplekken in de natte heide.<br />
Waarnemingen van Heikikker zijn niet <strong>be</strong>kend van het koninklijk domein, maar het<br />
voorkomen van Heikikker is goed mogelijk in de meer vochtige delen in het zuidoosten<br />
van het domein nabij de Ziep<strong>be</strong>ekvallei.<br />
Rugstreeppad<br />
De Rugstreeppad is <strong>be</strong>perkt tot de droge heidegebieden. De soort wordt niet<br />
aangetroffen ten zuiden van de groeve Opgrimbie. De <strong>be</strong>langrijkste concentraties<br />
<strong>be</strong>vinden zich in de groeven. De groeven vormen door de aanwezigheid van voldoende<br />
open zand- en grindbodems een geschikt biotoop voor deze bijlage IV-soort. De ondiepe<br />
plassen op grindwegen worden gebruikt als voortplantingsplaats. De soort komt<br />
eveneens voor op de droge heideterreinen van De Mechelse Heide. Voortplanting vindt<br />
plaats in de vennen van de Wetenschappelijke zone.<br />
Er is vandaag geen erg geschikt voortplantingsbiotoop voor Rugstreeppad in het plangebied<br />
aanwezig: in de zomer droogvallende plassen met minstens deels kale bodem. De<br />
<strong>be</strong>schrijving van de tot het noorden <strong>be</strong>perkte verspreiding doet vermoeden dat de soort ook<br />
niet voorkomt in het plangebied.<br />
Gladde slang<br />
De Gladde slang is waargenomen in vrijwel elk heidegebied in het SBZ-H. Zowel droge<br />
als natte heide vormt een geschikt biotoop. De soort komt voor in verschillende grote<br />
deelpopulaties. Deze zijn van elkaar gescheiden door autowegen, waardoor uitwisseling<br />
niet meer mogelijk is. Hierdoor kunnen kleine populaties (in het noorden van het<br />
richtlijngebied) uitsterven.<br />
Tijdens een inventarisatie van amfibieën en reptielen door Paul Engelen (2000, 2001) zijn<br />
24 exemplaren waargenomen op volgende vindplaatsen: Kik<strong>be</strong>ekbron, Spoorlijn As-<br />
Eisden, Mechelse heide (Onder den Berg), Heiwijk, Neerharerheide en Daalbroekbos.<br />
Andere gekende locaties zijn Vallei van de Zijp<strong>be</strong>ek (Bovenloop, Gebrande heide),<br />
Mechelse heide (Wandelzone, Heide ten zuiden en ten noorden van groeve Berg),<br />
fietspad nabij het plangebied te Opgrimbie, Oude Hoeve nabij de Oude Baan te<br />
Maasmechelen, Industrieterrein Op de Berg te Maasmechelen en Wiemesmeer (mond.<br />
med. Janssen S.).<br />
Zoals weergegeven in illustratie 15-2 wordt de soort algemeen verspreid waargenomen in<br />
het gebied in allerlei biotopen gaande van open droge heide, natte heide tot bossen met<br />
open plekken en brede boswegen. Gesloten bossen worden gemeden. De meer open<br />
delen van het koninklijk domein <strong>be</strong>horen zeker tot het leefgebied van Gladde slang.<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 81 - 14 januari 2013
Illustratie 15-2: Actueel voorkomen en verspreiding geschikt biotoop van de Gladde slang (2005)<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 82 - 14 januari 2013
15.1.3 Beschrijving integriteit van het richtlijngebied/instandhoudingsdoelen<br />
Er werd gesteund op het Beheersplan Vlaams natuurreservaat (VNR) Hoge Kempen 2 .<br />
Het <strong>be</strong>heersplan Hoge Kempen heeft <strong>be</strong>trekking op volgende VNR’s: Mechelse heide,<br />
Neerharerheide, Vallei van de Ziep<strong>be</strong>ek en Ven onder den Berg.<br />
Tevens werd gebruik gemaakt van de ‘Instandhoudingsdoelstellingen voor het<br />
habitatrichtlijngebied (BE2200035) en het Vogelrichtlijnge<strong>be</strong>id (BE2.7) Mechelse heide en<br />
vallei van de Ziep<strong>be</strong>ek". Dit document is opgemaakt door ANB (Beckers, 2005) en<br />
<strong>be</strong>schreven in het Natuurrichtplan ‘Hoge Kempen’ (ANB, 2006). Het rapport van Beckers<br />
(2005) is (nog) geen goedgekeurd S-IHD rapport.<br />
Doelstellingen op ecosysteemniveau: integriteit<br />
(bron: ANB, 2007: Beheersplan VNR Hoge Kempen)<br />
Voor het duurzaam <strong>be</strong>houd van de soorten en habitats kunnen voor de <strong>be</strong>treffende SBZ’s<br />
volgende algemene doelstellingen geformuleerd worden, om tot een gunstige staat van<br />
instandhouding te komen.<br />
Doelstelling 1: ruimte voor natuur<br />
De basisdoelstelling is het <strong>be</strong>houd en de ontwikkeling van een halfnatuurlijk bos- en<br />
heidelandschap. Het <strong>be</strong>lang van het gebied ligt in de uitgestrektheid gekoppeld aan de<br />
variatie van biotopen en landschappen die erin liggen of er direct bij aansluiten. Hierdoor<br />
zijn het erg geschikte leefgebieden voor talrijke soorten die elders in Vlaanderen<br />
verdwenen zijn of op het punt staan te verdwijnen.<br />
Voor het instandhouden en herstellen van deze kwetsbare levensgemeenschappen is er<br />
nood aan voldoende grote oppervlakten, omschreven in volgende deeldoelstellingen:<br />
1-1 Veel zeldzame en <strong>be</strong>dreigde diersoorten vereisen een minimumoppervlakte om een<br />
duurzame populatie te kunnen vormen. De Bijlage I-vogelsoorten van open heide- en<br />
vengebieden (o.a. Nachtzwaluw, Boomleeuwerik, Wulp, Tureluur, Velduil, jachtgebied<br />
voor Bruine en Grauwe kiekendief) heb<strong>be</strong>n een grootschalig heidelandschap nodig met<br />
een mozaïek van heiden, vennen, heischrale graslanden, stuifzand, verspreide<br />
boomopslag en bosjes. De enige informatiebron voor de <strong>be</strong>nodigde minimumarealen voor<br />
het <strong>be</strong>houd van kernpopulaties van typische fauna-elementen van natuurdoeltypes is te<br />
vinden in Kalkhoven (1995). Deze getallen geven geen absoluut cijfer maar dienen als<br />
een indicatieve richtwaarde geïnterpreteerd te worden. Het natuurdoeltype van een<br />
halfnatuurlijk bos-heidelandschap vereist een minimumoppervlakte in de grootteorde van<br />
10.000 ha (Bal et al, 1995).<br />
1-2 De instelling van grootschalige, aaneengesloten natuurgebieden is noodzakelijk voor<br />
het <strong>be</strong>houd van de biodiversiteit. Door de grote omvang is het gebied <strong>be</strong>ter gebufferd<br />
tegen negatieve invloeden vanuit de omgeving (verstoring, verdroging, vervuiling,<br />
vermesting). Op die manier wordt tevens ruimte geboden om de typische gradiëntzones<br />
2 Bij ministerieel <strong>be</strong>sluit van 17 decem<strong>be</strong>r 2007 en overeenkomstig de artikels 25, § 3, 2°, 34, § 1 en 2<br />
en 35 van het decreet van 21 okto<strong>be</strong>r 1997 <strong>be</strong>treffende het natuur<strong>be</strong>houd en het natuurlijk milieu,<br />
worden het <strong>be</strong>heerplan, de voorgestelde ontheffingen op de verbods<strong>be</strong>palingen en het openstellingsplan<br />
voor het Vlaams natuurreservaat V-002 "Hoge Kempen" goedgekeurd.<br />
Het goedgekeurde <strong>be</strong>heerplan is van toepassing voor een periode van 27 jaar op de aangewezen<br />
percelen met een totale oppervlakte van 1236 ha 57 a 88 ca<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 83 - 14 januari 2013
tot uiting te laten komen. Dit zijn typische droog/nat- en voedselgradiënten, <strong>be</strong>ekdalen<br />
met hydrologisch intacte infiltratie - en kwelgebieden, diversie successiestadia van<br />
landduinen en heide naar bosvegetaties.<br />
1-3 Een andere <strong>be</strong>langrijke doelstelling op landschapsecologische schaal is De Mechelse<br />
Heide te <strong>be</strong>houden en verder te ontwikkelen als een kerngebied voor de <strong>be</strong>dreigde<br />
populaties van heidesoorten in Vlaanderen. Deze ontwikkeling dient men te kaderen in<br />
het <strong>be</strong>houd en de ontwikkeling van de andere grote heidekerngebieden in Limburg, met<br />
name het Kamp van Beverlo, Schietveld van Houthalen-Helchteren, Tenhaagdoornheide<br />
en de Teut en De Mechelse Heide. In deze gebieden wenst men het duurzaam<br />
voort<strong>be</strong>staan van kernpopulaties te garanderen, zodat populatieschommelingen in<br />
kleinere en meer kwetsbare gebieden door migratie vanuit deze kerngebieden kunnen<br />
opgevangen worden.<br />
1-4 Het gebied <strong>be</strong>vat de grootste aaneengesloten oude boskernen in de Kempen. Er zijn<br />
grote potenties voor de ontwikkeling van Eiken-<strong>be</strong>rkenbossen en Eiken-Beukenbossen<br />
op arme zandbodems.<br />
Het koninklijk domein is minder relevant om bij te dragen aan zeer uitgestrekte, open<br />
heideterreinen (1-1 en 1-3). Hoewel het overwegend droog is, omvat het domein vooral in<br />
het zuidoosten droog/nat- en voedselgradiënten, op de flanken van een zijgeul van de<br />
Ziep<strong>be</strong>ek (1-2). Een grote oude loofboskern (minstens tot <strong>be</strong>gin 19 e eeuw) van de<br />
Langen<strong>be</strong>rg tot Pietersheim bos reikt tot net aan de zuidrand van het koninklijk domein.<br />
Dat maakt het koninklijk domein een aangewezen gebied voor de ontwikkeling van oude<br />
eiken-<strong>be</strong>rkenbossen.<br />
Doelstelling 2: herstel van de natuurlijke waterhuishouding<br />
Het Hoogterras van het Kempens plateau wordt uitsluitend gevoed door neerslagwater.<br />
Het grondwater <strong>be</strong>vindt zich in het algemeen diep onder de grond en fluctueert van<br />
nature sterk. Nattere plekken kunnen voorkomen wanneer in de ondergrond een slecht<br />
doorlaatbare laag aanwezig is. Hier ontstaan natte heide en vennen. Door de arme<br />
zandbodem en de uitspoeling van de mineralen en humus ontstaat een uitgesproken<br />
voedselarme, zuur milieu.<br />
In tegenstelling tot het Kempens plateau, speelt kwel een zeer <strong>be</strong>langrijke rol in de<br />
<strong>be</strong>ekvalleien van de As<strong>be</strong>ek en Ziep<strong>be</strong>ek en het middenterras ten oosten van de<br />
steilrand. In de bovenloop van deze <strong>be</strong>ken zullen vooral zure en voedselarme<br />
omstandigheden optreden. In de laagste delen en het middenterras kan reeds regionale<br />
kwel met ouder en meer aangerijkt grondwater optreden. De uitgesproken gradiënten van<br />
voedingsstoffen en vochtgehalte geven aanleiding tot een zonering van verschillende<br />
vegetatietypen.<br />
Voor de waterhuishouding worden volgende deeldoelstellingen vooropgesteld:<br />
2-1 Algemene verhoging van infiltratie en maximale retentie van regenwater;<br />
2-2 Maximaal herstel van regenwaterinfiltratie in voedingsgebieden van vennen;<br />
2-3 Via vernattingsmaatregelen kan men in Pietersembos de potentiële oppervlakte voor<br />
veenbossen verhogen en streeft men op lange termijn naar hoogveenontwikkeling op de<br />
actuele venige heidevegetaties in de vallei van de Ziep<strong>be</strong>ek en Neerharerheide.<br />
2-4 Omkeren van de drainerende werking van groeves op het grondwater.<br />
Het koninklijk domein is een infiltratiegebied, op een smalle zone met kwel in de zuidelijke<br />
uitloper na. Een deel van het domein –en een zeer groot deel van de omliggende,<br />
openbare bossen- is <strong>be</strong>groeid met dicht naaldbos, dat minder neerslagwater in de bodem<br />
eronder laat infiltreren dan (halfopen) loofbos of heide. De zuidelijke uitloper omvat zowel<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 84 - 14 januari 2013
het kwelgebied op de bodem van de geul als een deel van de aangrenzende en directe<br />
intrekzones voor het water. Deze gradiënt op korte afstand is potentieel zeer waardevol<br />
(zie ook hierboven 1-2)<br />
Doelstelling 3: ver<strong>be</strong>tering van ecologische verbindingsfunctie<br />
De Mechelse Heide, de vallei van de Ziep<strong>be</strong>ek, Neerharerheide en aangrenzende<br />
heidegebieden vormen een kerngebied voor heide in Vlaanderen. Voor een duurzame<br />
instandhouding van de populaties is het noodzakelijk dat deze niet geheel geïsoleerd zijn<br />
maar deel uitmaken van een netwerk van populaties, en dat er een uitwisseling met<br />
andere populaties mogelijk is.<br />
De verbinding met andere heide- en vengebieden kan <strong>be</strong>reikt worden door tussen de<br />
heidegebieden een aantal stepping-stones met heidevegetaties te voorzien. Deze<br />
eilandjes worden via een netwerk van ecologische corridors zoals houtkanten, heischrale<br />
weg<strong>be</strong>rmen, poelen,… met elkaar verbonden.<br />
Mogelijkheden om deze oplossingen te <strong>be</strong>reiken zijn de aanleg en het onderhoud van<br />
houtkanten, een ecologisch weg<strong>be</strong>rm<strong>be</strong>heer, aanleg en onderhoud van poelen, <strong>be</strong>rmen<br />
van de fietspaden inschakelen, aangepast <strong>be</strong>heer van bospaden en brandwegen met<br />
ruimte voor heide- en buntgrasvegetaties, corridors via fietspadennetwerk, aangepast<br />
heide<strong>be</strong>heer onder hoogspanningslijnen, …<br />
Daarnaast vormt de ontsnippering van de hoofdverkeerswegen een <strong>be</strong>langrijk punt in het<br />
aaneenschakelen van de populaties (Gladde slang, Rugstreeppad, Heikikker, Vliegend<br />
hert, …) en de uitwisseling ertussen.<br />
Meer concreet zijn volgende verbindingen opportuun:<br />
3-1 Ecologische heidecorridor naar het heide- en vennengebied van Houthalen via de<br />
mijnterril van Waterschei en de Klaver<strong>be</strong>rg door omvorming van Olenderheibos naar<br />
open bos;<br />
3-2 Ecologische corridor tussen vallei van de Bos<strong>be</strong>ek en door halfopen boscorridor ter<br />
hoogte van Ruwmortelsheide;<br />
3-3 Halfopen bos-heidecorridor naar waardevolle heischrale graslanden op het Militair<br />
domein van Zutendaal;<br />
3-4 Natte corridor met een ruigten, moerasbos en natte graslanden naar de zuidrand van<br />
het Kempens plateau;<br />
3-5 Ecologische corridor tussen de Maasvallei en het Kempens plateau (Mijnterrein<br />
Eisden, spoorlijn).<br />
3-6 Ontsnippering van het hoofdverkeerswegennet (o.a. door de aanleg van een ecoduct<br />
aan de E314.)<br />
Het koninklijk domein heeft vooral een functie voor de halfopen bos-heidecorridor tussen<br />
de open terreinen in de Kikmolen<strong>be</strong>ek (groeve Opgrimbie) ten noorden, het militair<br />
domein van Zutendaal ten westen en de vallei van de Ziep<strong>be</strong>ek ten zuidoosten.<br />
Doelstelling 4: duurzaam <strong>be</strong>houd van natuurwaarden<br />
Voor het <strong>be</strong>houd van een halfnatuurlijke bos-heidelandschap met een open karakter is<br />
een actief <strong>be</strong>heer noodzakelijk om de spontane successie naar bos tegen te gaan.<br />
Het inwendig <strong>be</strong>heer zal <strong>be</strong>staan uit <strong>be</strong>grazen, maaien of (kleinschalig) plaggen<br />
incidenteel aangevuld met verwijderen van opslag. Hierbij laat men op de ene plaats via<br />
natuurlijke successie struwelen en bosjes ontwikkelen, terwijl op andere plaatsen de<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 85 - 14 januari 2013
opslag verwijderd wordt. De frequentie van het <strong>be</strong>heer is afhankelijk van de lokale situatie<br />
(mate van vergrassing, hoeveelheid N-depositie, …). Voor de grote heideterreinen is ook<br />
een kleinschalig brand<strong>be</strong>heer onder strikte voorwaarden een mogelijke <strong>be</strong>heersvorm. Er<br />
wordt gestreefd naar een zo groot mogelijke variatie in het <strong>be</strong>heer (zowel ruimtelijk als<br />
temporeel) om de typische heidefauna maximaal te <strong>be</strong>schermen. In veel gevallen blijken<br />
goed<strong>be</strong>doelde <strong>be</strong>heersmaatregelen immers ernstige bijwerkingen te heb<strong>be</strong>n op de fauna<br />
(De levende natuur, 2001).<br />
Het bos<strong>be</strong>heer dient te streven naar ruimte voor spontane processen van bosveroudering<br />
en spontane verjonging.<br />
Een integraal milieukwaliteits<strong>be</strong>heer is noodzakelijk om de effecten van verzuring,<br />
vermesting en verdroging tegen te gaan.<br />
Via de oprichting van een Nationaal Park Hoge Kempen streeft men naar het <strong>be</strong>houd en<br />
de ontwikkeling van de actuele natuurwaarden en stimuleren van extensieve,<br />
natuurgerichte recreatie om het maatschappelijk draagvlak voor natuur<strong>be</strong>houd te<br />
versterken. Binnen het gebied dient men zones met verschillende intensiteit van<br />
recreatiedruk af te bakenen. Meer intensieve recreatie dient afgeleid te worden naar<br />
ecologisch minder kwetsbare gebieden, waar via natuurontwikkeling zowel voor natuur<br />
als recreatie een win-win situatie ontstaat.<br />
Deze doelstellingen zijn vertaald in het <strong>be</strong>heersplan VNR Hoge Kempen:<br />
4-1 Instandhouding en ontwikkeling van de habitats vermeld in Bijlage I van de<br />
habitatrichtlijn (buntgrasland, oligotrofe wateren, vochtige heide, droge heide (alle<br />
subtypen), Nardus-graslanden, overgangs- en trilveen, slenken in veengronden, oude<br />
zuurminnende bossen en veenbossen), de soorten vermeld in Bijlage II en IV van de<br />
habitatrichtlijn (Beekprik, Vliegend hert, Gevlekte witsnuitli<strong>be</strong>l, Gladde slang, Heikikker en<br />
Rugstreeppad) en de soorten vermeld in Bijlage I van de vogelrichtlijn (Blauwborst,<br />
Roerdomp, Bruine kiekendief, Blauwe kiekendief, Kraanvogel, IJsvogel, Boomleeuwerik,<br />
Nachtzwaluw, Korhoen, Grauwe klauwier, Wespendief en Zwarte specht);<br />
4-2 maximale <strong>be</strong>scherming geven aan de zeer waardevolle, kwetsbare vegetaties en<br />
kritische plant- en diersoorten die in het gebied voorkomen of er in het recente verleden<br />
voorkwamen, door een geïntegreerd <strong>be</strong>heer gericht op botanische en faunistische<br />
doelen;<br />
4-3 verhoging van de oppervlakte aan habitats opgesomd in Bijlage I van de<br />
habitatrichtlijn, duurzame populaties van soorten opgesomd in Bijlage II en IV van de<br />
habitatrichtlijn en de soorten opgesomd in Bijlage I van de vogelrichtlijn.<br />
Deze doelstellingen kunnen onder meer <strong>be</strong>reikt worden door:<br />
instandhouding, <strong>be</strong>scherming en versterking van de aanwezige natuurlijke<br />
gradiënten en ecologische infrastructuur door ontwikkelen van geleidelijke<br />
overgangen tussen de waterplassen in de zandgroeven en de hoger gelegen<br />
droge terreinen en het vervagen van de scherpe grenzen die ontstaan zijn door<br />
het verschil in bodemgebruik.<br />
de Mechelse heide, de groeven, de aanliggende bossen en akkers worden <strong>be</strong>st<br />
als één geheel <strong>be</strong>schouwd. Binnen dit complex staat het open karakter centraal.<br />
Dit grote gebied sluit aan op de heide ten zuiden van de E314 met de groeve<br />
van Opgrimbie (Kikmolenbron) en moet verder een verbinding maken naar de<br />
Vallei van de Zijp<strong>be</strong>ek. Deze verbinding is noodzakelijk om gebieden te<br />
verkrijgen met een ecologische topkwaliteit. De open tot halfopen ruimte omvat<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 86 - 14 januari 2013
een minimale oppervlakte van 1000 ha, waarin uitbreiding van habitats en<br />
territoria via natuurontwikkeling in groeven, met bijzondere aandacht voor de<br />
versterking van het <strong>be</strong>staande netwerk van waterplassen en moerassen en<br />
natuurontwikkeling op verlaten landbouwgronden met bijzondere aandacht voor<br />
de ontwikkeling van schrale graslanden essentieel is.<br />
verbindingsstructuren op kleine en grote schaal:<br />
brede boswegen met mantel en zoomvegetaties tussen door bos versnipperde<br />
heideterreinen;<br />
poelen en natte depressies voor de natte infrastructuur.<br />
<strong>be</strong>strijding van exoten, in het bijzonder Amerikaanse vogelkers.<br />
ver<strong>be</strong>tering van de hydrologische processen in het gebied door optimalisatie van<br />
de waterhuishouding van de groeven in functie van natuurontwikkeling.<br />
Habitattypen - huidige staat van instandhouding<br />
(bron: Beckers, 2005)<br />
De huidige staat van instandhouding van de voorkomende habitattypen wordt<br />
samengevat in ta<strong>be</strong>l 15.3. Voor dit plan is binnen SBZ-H BE2200035 het deelgebied<br />
koninklijk domein relevant, al lijkt dit ook delen van het aangrenzende VNR Hoge<br />
Kempen (Vallei van de Ziep<strong>be</strong>ek) te omvatten.<br />
Ta<strong>be</strong>l 15.3: Overzicht van de actuele staat van instandhouding per habitattype/regionaal <strong>be</strong>langrijk<br />
biotoop en per deelgebied<br />
goede staat: donkergroen, voldoende staat: lichtgroen, ongunstige staat: geel, niet van toepassing (=komt niet in het<br />
deelgebied voor): wit. Arcering geeft aan dat het habitattype in het <strong>be</strong>trokken deelgebied actuele waarde heeft voor<br />
HRL-soorten<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 87 - 14 januari 2013
Illustratie 15-3: Actuele verspreiding van habitats volgens Beckers (2005) voor koninklijk domein en<br />
ruime omgeving<br />
In het deelgebied koninklijk domein is habitat 4010 vochtige heide in voldoende staat van<br />
instandhouding. De habitattypes 3130 mineraalarme, oligotrofe wateren, 7140<br />
overgangs- en trilveen, 7150 slenken in veengronden, 9190 zure eikenbossen op zand<br />
en 91E0 Elzenbroekbossen komen voor en zijn in een ongunstige staat van<br />
instandhouding.<br />
Habitattypen – instandhoudingsdoelstellingen<br />
(bron: ANB, 2006 Natuurrichtplan Hoge Kempen)<br />
Per habitattype dat in en rond het plangebied voorkomt, worden hier de<br />
instandhoudingsdoelstellingen (IHD) voor het ganse SBZ-H weergegeven naar Beckers<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 88 - 14 januari 2013
(2005). De vertaling naar <strong>be</strong>heerdoelstellingen voor het Natuurrichtplan Hoge Kempen<br />
worden vervolgens ook weergegeven.<br />
4030: Droge heide<br />
IHD SBZ<br />
- De oppervlakte droge heide vergroten (>1000 ha) door ver-/<strong>be</strong>boste heide open te<br />
kappen en bosranden sterk te dunnen.<br />
- De grote heide-entiteiten opnieuw met elkaar verbinden door tussenliggende barrières<br />
op te heffen en zo opnieuw een grotere landschappelijke openheid te <strong>be</strong>komen.<br />
- De oppervlakte ‘open ruimte’ tijdelijk vergroten door in bos<strong>be</strong>standen met exoten<br />
grenzend aan de heidegebieden opnieuw kaalkappen toe te passen.<br />
Beheerdoel NRP<br />
Streefdoel is het <strong>be</strong>houd van de aanwezige oppervlakte droge heide in functie van<br />
duurzame populaties van<br />
- de volgende kwaliteitsindicatoren: Kleine wolfsklauw, Grote wolfsklauw, Rode dopheide,<br />
Kruipbrem, Klein warkruid, Jenever<strong>be</strong>s, Heideblauwtje, Heivlinder, Kommavlinder,<br />
Groentje, Bont dikkopje, Bruine eikenpage, Zadelsprinkhaan, Heidesa<strong>be</strong>lsprinkhaan,<br />
Veldkrekel, Zwartrugbosmier, Gladde slang, Levendbarende hagedis, Hazelworm,<br />
Boomleeuwerik, Boomvalk, Roodborsttapuit, Nachtzwaluw, Rugstreeppad en Heikikker;<br />
- wintergasten: Blauwe kiekendief, Klapekster;<br />
- tijdelijke pleisteraar: Kraanvogel;<br />
- gewenste soorten (niet aanwezig als broedvogel): Draaihals, Blauwe kiekendief en<br />
Klapekster.<br />
4010: Noordatlantische vochtige heide met Erica tetralix<br />
IHD SBZ<br />
Maximale vergroting door omvorming naar natte heide van tussenliggende bos<strong>be</strong>standen<br />
>200 ha ter hoogte van de Kik<strong>be</strong>ekbron, het koninklijk domein<br />
en in de Vallei van de Ziep<strong>be</strong>ek, en de actuele locaties met elkaar verbinden, zodat<br />
kritische faunasoorten (vb heideblauwtje) nieuwe, geschikte habitat kunnen koloniseren.<br />
Beheerdoel NRP<br />
Streefdoel is het <strong>be</strong>houd, herstel en uitbreiding in functie van:<br />
- duurzame populaties van de volgende kwaliteitsindicatoren: Witte snavelbies, Kleine<br />
zonnedauw, Groentje, Bont dikkopje, Heideblauwtje, Zompsprinkhaan, Gouden<br />
sprinkhaan, Carabus nitens, Sprinkhaanrietzanger,Wulp;<br />
- gewenste soort: Gentiaanblauwtje en Klapekster.<br />
Mogelijkheden tot uitbreiding kunnen ge<strong>be</strong>uren via:<br />
- omvorming van productiebos (circa 5 ha);<br />
- natuurontwikkeling binnen zandgroeven (circa 10 ha)<br />
91EO: Elzenbroekbossen<br />
IHD SBZ<br />
Streven naar een oppervlakte van minimaal 30ha, bij voorkeur rond de <strong>be</strong>staande<br />
veenbossen in Pietersembos en aan de voet van het Kempens Plateau door verhoging<br />
grondwaterpeil (<strong>be</strong>heer gebiedseigen water).<br />
Beheerdoel NRP<br />
Het <strong>be</strong>heer <strong>be</strong>staat hoofdzakelijk uit nul<strong>be</strong>heer.<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 89 - 14 januari 2013
9190: Oude zuurminnende bossen op zandvlakten<br />
IHD SBZ<br />
- Minimaal 50 ha oppervlakte per boskern. Systematische vergroting van de aanwezige<br />
kernen, door tussenliggende bossen prioritair om te vormen. Streven naar een<br />
boslandschap met bossen van 150-500 ha.<br />
- prioritaire omvorming naar eiken<strong>be</strong>rkenbos rond en tussen de <strong>be</strong>staande (oude<br />
bos)kernen.<br />
- Een verhoging van het aandeel dood hout.<br />
Streefdoel NRP<br />
Streefdoel is het <strong>be</strong>houd en uitbreiding van de huidige oppervlakten via omvorming van<br />
de naaldbossen door aanwezigheid van duurzame populaties van de volgende<br />
kwaliteitsindicatoren: Dalkruid, Lelietje van dalen, mycorrhizapaddestoelen, Vliegend hert,<br />
Bruine eikenpage, Bont dikkopje.<br />
7150: Slenken in veengronden<br />
IHD SBZ<br />
Behoud actuele habitat en streven naar uitbreiding, minstens ver<strong>be</strong>tering kwaliteit van de<br />
habitat<br />
Streefdoel NRP<br />
Streefdoel is het <strong>be</strong>houd, herstel en uitbreiding in functie van duurzame populaties van<br />
de volgende kwaliteitsindicatoren: Lavendelheide, Veen<strong>be</strong>s, Witte snavelbies, Slijkzegge<br />
(Carex limosa), Eenarig wollegras, Veenmier, Groentje, Moerassprinkhaan, Noordse<br />
witsnuitli<strong>be</strong>l en Koraaljuffer.<br />
Mogelijkheden tot uitbreiding kunnen ge<strong>be</strong>uren via:<br />
- spontane processen in het Klein ven (deelgebied wetenschappelijke zone) leidt mogelijk<br />
tot uitbreiding van hoogveenvegetaties;<br />
- natuurontwikkeling binnen groeves: op lange termijn<br />
- uitbreiding van plag<strong>be</strong>heer in natte heidevegetaties<br />
- vermindering van afvoer van regenwater uit het grachtenstelsel van de Ziep<strong>be</strong>ek en de<br />
As<strong>be</strong>ek.<br />
7140: Overgangs- en trilveen<br />
IHD SBZ<br />
- <strong>be</strong>houden of streven naar uitbreiding oppervlakte, minstens ver<strong>be</strong>tering kwaliteit van de<br />
habitat ter hoogte van de Neerharerheide en het koninklijk domein<br />
- Voorkomen van verstoring aan het Ven onder de Berg (opslag naaldbomen) en<br />
opvolging van het waterpeil en de waterkwaliteit<br />
Streefdoel NRP<br />
Streefdoel is het <strong>be</strong>houd, herstel en uitbreiding in functie van duurzame populaties van<br />
de volgende kwaliteitsindicatoren: Veenpluis, Snavelzegge, Waterdrieblad, Wateraard<strong>be</strong>i,<br />
Slijkzegge, Draadzegge, Moerashertshooi, Veelstengelige waterbies, Koraaljuffer,<br />
Venwitsnuitli<strong>be</strong>l, Venglazenmaker, speerwaterjuffer, Gevlekte witsnuitli<strong>be</strong>l, Rietgors,<br />
Blauwborst, Waterral en Roerdomp.<br />
Mogelijkheid tot uitbreiding zijn er door natuurontwikkeling langsheen de waterplassen en<br />
op geherstructureerde delen van de groeven.<br />
3130: Mineraalarme oligotrofe wateren<br />
IHD SBZ<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 90 - 14 januari 2013
Oppervlakte van de <strong>be</strong>staande vennen <strong>be</strong>houden, maar ver<strong>be</strong>teren van de<br />
habitatstructuur van de aanwezige vijvers en vennen en het <strong>be</strong>perken van de aanwezige<br />
verstoring<br />
Streefdoel NRP<br />
Streefdoel is de uitbreiding van 2 tot 10 ha in functie van duurzame populaties van de<br />
volgende kwaliteitsindicatoren: Klein blaasjeskruid, Drijvend fonteinkruid,<br />
Duizendknoopfonteinkruid, Drijvende waterweegbree, Waterpostelein en Witbloemige<br />
waterranonkel, Wintertaling, Rugstreeppad, Heikikker, Speerwaterjuffer, Grote<br />
roodoogjuffer, Tengere grasjuffer.<br />
Belangrijke potenties tot uitbreiding kunnen ge<strong>be</strong>uren via natuurontwikkeling bij<br />
herstructurering van de groeven. Herstel kan plaatsvinden na verwijdering van de sliblaag<br />
in enkele vennen. Een aangepast <strong>be</strong>heer van de vijvers in de Vallei van de Zijp<strong>be</strong>ek kan<br />
eveneens een aanzienlijke uitbreiding van dit habitat <strong>be</strong>tekenen.<br />
Vogelrichtlijnsoorten – huidige staat van instandhouding<br />
(bron: Afdeling Natuur, 2003. Nota Ecologische afweging uitbreiding <strong>be</strong>rggrind)<br />
Hier is aangegeven of een gunstige staat van instandhouding aanwezig is voor de bijlage<br />
I-soorten van de Vogelrichtlijn. Vogels geven als paraplusoorten van de ecosystemen<br />
een goede maat om te <strong>be</strong>palen hoe groot een habitattype moet zijn (kwantiteit). De<br />
kwaliteit van het habitat is daarnaast van <strong>be</strong>lang voor de broedvogels.<br />
Het <strong>be</strong>treffende Vogelrichtlijngebied omvat 3 vogelgroepen:<br />
vogels van bossystemen: Wespendief en Zwarte specht<br />
vogels van heiden, schrale graslanden en bosranden: Nachtzwaluw, Boomleeuwerik,<br />
Grauwe klauwier, Blauwe kiekendief en Korhoen<br />
vogels van moerassen en waters: Blauwborst, Roerdomp, Bruine kiekendief en<br />
IJsvogel<br />
De huidige ruimteverhouding tussen de biotoopgroepen binnen de gezamenlijke<br />
oppervlakte van de richtlijngebieden SBZ-V en SBZ-H is als volgt.<br />
Biotooptype (landschap) ha<br />
bos 2596<br />
water en moeras 80<br />
heide, heischraal grasland, bosranden 880<br />
akkers 153<br />
groeven 392<br />
Totaal 4021<br />
Normen en aannames<br />
Voor een <strong>be</strong>paling van de staat van instandhouding van de soorten in deze vogelgroepen<br />
is een analyse nodig van:<br />
het aandeel openheid binnen de verschillende landschapstypen en<br />
de gemiddelde territoriumgrootte, vereist voor verschillende soorten (ta<strong>be</strong>l 15.4).<br />
Ta<strong>be</strong>l 15.4: Optimale openheid binnen de verschillende landschapstypen vereist voor verschillende<br />
soorten en de gemiddelde territoriumgrootte per soort<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 91 - 14 januari 2013
Optimale openheid (SOVON) Soort<br />
Zeer open landschap (>1000ha): Grauwe kiekendief<br />
Open landschap (100-1000ha) Bruine kiekendief, Blauwe kiekendief, Korhoen, Watersnip,<br />
Tapuit, Wintertaling<br />
Halfopen landschap (25-100ha): Boomvalk, Boomleeuwerik, Wulp, Rietgors, Dodaars, Klapekster<br />
Gesloten landschap (2-25ha): Blauwborst, Nachtzwaluw, Roerdomp (minimaal), Grauwe<br />
klauwier, IJsvogel<br />
Zeer gesloten landschap (
In illustratie 15-4 is de verspreiding van Boomleeuwerik en Nachtzwaluw weergegeven<br />
(bron: afdeling Natuur, 2005).<br />
Illustratie 15-4: Actueel voorkomen van Boomleeuwerik en Nachtzwaluw<br />
Moerassen en water<br />
De richtlijnsoort van het open landschap, Bruine kiekendief, is niet meer aanwezig als<br />
broedvogel. Richtlijnsoorten van het gesloten landschap zijn aanwezig:<br />
Blauwborst: actueel aanwezig 32 territoria, volgens de SOVON-normen 16-40 territoria,<br />
Roerdomp: actueel aanwezig 2 territoria, volgens de SOVON-normen 3-16 territoria,<br />
IJsvogel: actueel aanwezig 3 territoria , volgens de SOVON-normen 0,8-3 territoria.<br />
Het aantal territoria van Blauwborst voldoet optimaal aan de SOVON-norm.<br />
Het aantal territoria van Roerdomp is laag en ligt onder de SOVON-norm<br />
Aantal territoria van IJsvogel voldoet aan de SOVON-norm<br />
Roerdomp en Bruine Kiekendief heb<strong>be</strong>n voldoende grote oppervlakten rietvegetaties<br />
nodig. Deze ontbreken in het richtlijngebied, maar zijn gezien het Kempisch plateau een<br />
eerder voedselarm systeem is geen na te streven doelstelling. Beperkte rietvegetaties<br />
komen wel voor aan de rand van het Kempisch plateau, waar door kwel het systeem iets<br />
voedselrijker is. De oppervlakten zijn echter te gering voor duurzame populaties. Dit kan<br />
enkel in netwerkverband <strong>be</strong>keken worden.<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 93 - 14 januari 2013
Toetsing normering op basis van voorkomende soorten en aantallen<br />
Bossystemen<br />
Voor Zwarte specht zijn de hoge aantallen te wijten aan het ouder en structuurrijker<br />
worden van de bossen.<br />
De inventarisatie van Wespendief <strong>be</strong>treft effectieve nesten. Deze moeilijk te<br />
inventariseren soort komt mogelijk in hogere aantallen voor.<br />
Binnen het richtlijngebied kan binnen het huidige bosareaal een kernpopulatie van Zwarte<br />
specht opgebouwd worden. Het bosareaal in de Limburgse Kempen is, alhoewel<br />
verbrokkeld, nog voldoende samenhangend om een populatienetwerk uit te bouwen van<br />
Wespendief.<br />
Heide, schrale graslanden en bosranden<br />
Uit de afwezigheid van de richtlijnsoorten van het open landschap heide blijkt dat de<br />
oppervlakte aan heide binnen het richtlijngebied niet meer voldoet aan de vereisten van<br />
Korhoen en Blauwe kiekendief. Korhoen is afhankelijk van verschillende vegetatietypen,<br />
en niet alleen van open heide, maar ook van extensieve akkers/weiden voor voedsel en<br />
bosjes als schuilplaats en voedsel zoals bos<strong>be</strong>ssen, dennenzaad, …. Door daling van de<br />
habitatkwaliteit, verstoring, predatie, versnippering van de leefgebieden en het verdwijnen<br />
van voedselbronnen voor kuikens is Korhoen uit het richtlijngebied verdwenen.<br />
Het gebied voldoet helemaal niet aan de oppervlaktevereisten van Grauwe kiekendief (><br />
1000 ha zeer open landschap). Handhaving van de richtlijnsoorten van zeer open<br />
landschappen, zoals Grauwe Kiekendief, is volgens de SOVON-normen dan ook niet<br />
mogelijk binnen het richtlijngebied. Het richtlijngebied vervult binnen Natura 2000 voor<br />
deze soorten enkel een stapsteen functie en is <strong>be</strong>langrijk als rust- en pleisterplaats.<br />
De soorten van het halfopen landschap zijn aanwezig in hoge dichtheden.<br />
Het richtlijngebied vormt regionaal een zeer <strong>be</strong>langrijk bolwerk voor Nachtzwaluw en<br />
Boomleeuwerik. Het complex van heide, schrale graslanden en bosranden is in de<br />
Limburgse Kempen sterk verbrokkeld en dreigt onsamenhangend te worden. Duurzame<br />
populatienetwerken van de richtlijnsoorten zijn slechts mogelijk op regionaal niveau, mits<br />
<strong>be</strong>houd van uitwisselingsmogelijkheden tussen de bolwerken. Gebrek aan <strong>be</strong>heer,<br />
versnippering en isolatie van de habitats vormt een knelpunt. Bij het huidig aantal<br />
territoria Nachtzwaluw binnen het <strong>be</strong>schikbare heideareaal kan men spreken van een<br />
locale kernpopulatie (50 reproductieve vrouwtjes). Een lokale kernpopulatie is gebufferd<br />
tegen de normaal voorkomende demografische schommelingen en milieufluctuaties.<br />
Voorwaarde is wel dat deze locale kernpopulatie niet geheel geïsoleerd is, dus onderdeel<br />
uitmaakt van een netwerk van populaties (Indeher<strong>be</strong>rg, 2002). Voor Boomleeuwerik zou<br />
het heideareaal in functie van een lokale kernpopulatie moeten toenemen tot een<br />
oppervlakte van 1157ha. Herstel van een groot open landschap van tenminste 500 ha is<br />
wenselijk voor de richtlijnsoort Blauwe kiekendief. Dit dient gekoppeld aan het herstel en<br />
het <strong>be</strong>houd van de resterende open heidelandschappen in de Kempen.<br />
Moerassen en water<br />
De oppervlakte moeras en water binnen de Habitat- en Vogelrichtlijngebied voldoet niet<br />
voor de richtlijnsoort van het open landschap, Bruine Kiekendief. Bruine kiekendief<br />
pleistert tijdelijk maar broedt er niet (meer).<br />
De soorten van het gesloten moeraslandschap zijn goed aanwezig: Blauwborst en<br />
IJsvogel voldoen aan de optimale SOVON-norm. De territoria van Roerdomp ligt <strong>be</strong>neden<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 94 - 14 januari 2013
de norm. Mogelijk is de kwaliteit van het habitat voor Roerdomp weinig geschikt<br />
(onvoldoende oppervlakten riet) en gezien de abiotische uitgangssituatie (voedselarm)<br />
niet in voldoende grote oppervlakten aanwezig.<br />
Ook hier geldt dat de huidige oppervlakte binnen het richtlijngebied te klein is om<br />
duurzame populaties uit te bouwen. Het gebied speelt wel een rol als biotoop voor een<br />
<strong>be</strong>perkt aantal broedkoppels als onderdeel van een grotere metapopulatie. Een lichte<br />
uitbreiding, stabilisering en kwaliteitsver<strong>be</strong>tering van het habitat dient nagestreefd te<br />
worden, evenals verbinding en uitwisseling van individuen tussen populaties van de<br />
resterende grote waterrijke gebieden in Limburg (metapopulatiestructuur).<br />
Conclusie: huidige staat van instandhouding vogelrichtlijnsoorten<br />
Hieronder is voor de aangemelde vogelrichtlijnsoorten (ta<strong>be</strong>l 15.5) en niet-aangemelde<br />
soorten (ta<strong>be</strong>l 15.6) de huidige staat van instandhouding (2003) <strong>be</strong>oordeeld.<br />
De aantallen van de soorten die in het vogelrichtlijngebied aanwezig waren bij de<br />
aanwijzing van het gebied (1981) worden weergegeven in kolom ‘Afbakening SBZ-V’<br />
(Van Vessem & Kuijken, 1986). De huidige aantallen van deze soorten werden<br />
overgenomen uit de passende <strong>be</strong>oordeling Berggrind (Afdeling Natuur, 2003) waarbij de<br />
inventarisaties uitgevoerd werden in de periode 1997 en 2001-2003. Het<br />
vogelrichtlijngebied werd daarbij iets verruimd (tot 2900 ha) om ecologisch gezien<br />
samenhangende ecotopen mee op te nemen.<br />
Ta<strong>be</strong>l 15.5: Huidige staat van instandhouding van de voorkomende richtlijnsoorten in de SBZ-V voor<br />
aangemelde vogelrichtlijnsoorten (RL=Rode lijst: B: <strong>be</strong>dreigd, MUB: met uitsterven <strong>be</strong>dreigd).<br />
Soort Bescherming Afbakening SBZ-V huidig voorkomen Staat instandhouding<br />
Nachtzwaluw Bijlage I, RL: B 15 113 gunstig<br />
Boomleeuwerik Bijlage I, RL: B 20 38 gunstig<br />
Bruine kiekendief Bijlage I Onregelmatige broedvogel doortrekker ongunstig<br />
Wespendief Bijlage I 4 4 gunstig<br />
Korhoen Bijlage I 8 0 ongunstig<br />
Zwarte specht Bijlage I 3 10 gunstig<br />
Blauwborst Bijlage I 15 32 gunstig<br />
Roerdomp Bijlage I 1 0 ongunstig<br />
Visarend Bijlage I doortrekker doortrekker gunstig<br />
Kraanvogel Bijlage I >30 pleisterend >30 pleisterend gunstig<br />
Blauwe kiekendief Bijlage I 10 ex overwinterend enkele ex overwinterend ongunstig<br />
Grauwe kiekendief Bijlage I doortrekker doortrekker gunstig<br />
Zwarte specht Bijlage I 3 10 gunstig<br />
Ta<strong>be</strong>l 15.6: Huidige staat van instandhouding van de voorkomende richtlijnsoorten in de SBZ-V voor<br />
vogelrichtlijnsoorten waarvoor het gebied niet is aangemeld<br />
Soort Bescherming Afbakening SBZ-V huidig voorkomen Staat instandhouding<br />
Klapekster Bijlage I, RL: MUB doortrekker, wintergast ongunstig<br />
Grauwe klauwier Bijlage I, RL: MUB 2 ongunstig<br />
Watersnip Bijlage I, RL: MUB 3 ongunstig<br />
Toetsing aan recente gegevens na 2003<br />
In de periode van 2003-2010 werden volgende bijlage I-soorten (waarvoor het gebied is<br />
aangemeld) waargenomen in de Vallei van de Zijp<strong>be</strong>ek: Nachtzwaluw, Wespendief, Zwarte<br />
specht (www.waarnemingen.<strong>be</strong>). Er zijn geen gegevens van een gebiedsdekkende<br />
inventarisatie in het plangebied zelf. De meest recente gegevens van databank LIKONA<br />
(Limburgse Koepel voor Natuurstudie) van vogelwaarnemingen in het plangebied dateren<br />
van 2001.<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 95 - 14 januari 2013
Er worden geen <strong>be</strong>langrijke trendbreuken verwacht voor soorten waarvoor het<br />
plangebied en de omgeving ervan een <strong>be</strong>langrijk biotoop vormt.<br />
Vogelrichtlijnsoorten – instandhoudingsdoelen<br />
(bron: ANB, 2007. Beheersplan VNR Hoge Kempen)<br />
In het VNR Hoge Kempen wordt uitgegaan van de doelstelling ‘Verhoging van de<br />
momenteel aanwezige biodiversiteit aan fauna en flora en van de aanwezige<br />
levensgemeenschappen en natuurtypen’ door:<br />
instandhouding en ontwikkeling van de soorten vermeld in Bijlage I van de<br />
vogelrichtlijn;<br />
maximale <strong>be</strong>scherming geven aan de kritische diersoorten die in het gebied<br />
voorkomen of er in het recente verleden voorkwamen, door een geïntegreerd<br />
<strong>be</strong>heer gericht op faunistische doelen;<br />
duurzame populaties van soorten opgesomd in Bijlage I van de vogelrichtlijn.<br />
Via landschapsstreef<strong>be</strong>elden, <strong>be</strong>staande uit een geïntegreerd complex van<br />
levensgemeenschappen die onderling verbonden zijn, wordt invulling gegeven aan deze<br />
algemene doelstelling.<br />
Open heidelandschap met verspreide boomgroepen en struiken<br />
- 350 ha heidegebieden op het plateau en het middenterras: omvatten de Mechelse heide<br />
(330 ha), Kik<strong>be</strong>ekbron (25 ha) en Vallei van de Ziep<strong>be</strong>ek (25 ha).<br />
- één aaneengesloten open landschap van heide, duinen, schrale graslanden,<br />
kruidenrijke akkers, moeras- en waterpartijen van minimal 500 ha in functie van de<br />
volgende richtlijnsoorten: Blauwe en Bruine kiekendief en rustplaatsen voor<br />
overtrekkende Kraanvogels.<br />
Boom en struweelrijke heide<br />
- De heidegebieden op de plateaurand, de geherstructureerde hellingen van de<br />
zandgroeven, de Neerharerheide, bovenloop van de Zijp<strong>be</strong>ek, westelijk deel van de<br />
Gebrande heide.<br />
- Versterking van de boom- en struweelrijke heide wordt nagestreefd met als doelstelling<br />
uitbreiding van territoria van Nachtzwaluw en Boomleeuwerik.<br />
Open bossen met heiderelicten<br />
- bos met circa 5 à 15 % aandeel aan open terreinen met landduinen, kleine heideveldjes<br />
en vennen.<br />
- Versterking van het areaal aan open bossen met heiderelicten wordt nagestreefd in<br />
functie van de uitbreiding van geschikte territoria voor Gladde slang, Heikikker en<br />
Nachtzwaluw<br />
Gesloten bossen<br />
- oudere naaldbossen met een goed ontwikkelde struiklaag.<br />
- Aandachtsoorten: Zwarte specht, Wespendief,<br />
- Versterking van de oppervlakte aan zuur eikenbos door <strong>be</strong>strijding van exoten en<br />
omvorming van een <strong>be</strong>langrijk aandeel van de naaldbossen naar zuur eikenbos<br />
- Aanleg van brede boswegen met mantel en zoomvegetaties<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 96 - 14 januari 2013
Vennen, vijvers en moerassen<br />
- moerascomplex ‘het Slaaphuis’ met aansluitend de Juffouwenvijver en de Sluisvijver, de<br />
Gaarvijvers in de Zijp<strong>be</strong>ek, de Verloren Kost in de Neerharerheide, het Ven onder den<br />
Berg en de vennen op het hoogterras.<br />
- De ontwikkeling van een groot open moerasgebied wordt nagestreefd in functie van<br />
Roerdomp, Blauwborst en Bruine kiekendief.<br />
Habitatrichtlijnsoorten – huidige staat van instandhouding<br />
(Bron: Afdeling Natuur, 2005)<br />
De huidige staat van instandhouding van de voorkomende soorten is weergegeven in<br />
ta<strong>be</strong>l 15.7 en ta<strong>be</strong>l 15.8.<br />
Ta<strong>be</strong>l 15.7: Huidige staat van instandhouding van de voorkomende Bijlage II-habitatrichtlijnsoorten in<br />
de SBZ-H BE2200035<br />
Ta<strong>be</strong>l 15.8: Huidige staat van instandhouding van de voorkomende Bijlage IV-habitatrichtlijnsoorten in<br />
de SBZ-H BE2200035<br />
Habitatrichtlijnsoorten – instandhoudingsdoelen<br />
(bron: ANB, 2007. Beheersplan VNR Hoge Kempen)<br />
Beekprik<br />
Binnen deze trajecten van de <strong>be</strong>ken kunnen de volgende <strong>be</strong>schermingsmaatregelen als<br />
instandhoudingsmaatregel geformuleerd worden (naar Seeuws et al. 1996; Seeuws et al.<br />
1998):<br />
- De waterkwaliteit moet zo hoog mogelijk blijven, zowel in de <strong>be</strong>ken waar de soort<br />
voorkomt als in de zijloopjes, dit zijn de As<strong>be</strong>ek, de Molen<strong>be</strong>ek en de Ziep<strong>be</strong>ek. Dit<br />
ge<strong>be</strong>urt door waterzuiveringsprogrammas en het voorzien van bufferstroken tussen de<br />
<strong>be</strong>ek en intensief <strong>be</strong>meste percelen. Op door vee <strong>be</strong>graasde percelen is eveneens een<br />
bufferstrook aangewezen om te vermijden dat het vee de waterloop kan <strong>be</strong>treden en<br />
oeverbiotopen vertrapt of via excrementen het zuurstofgehalte omlaag brengt.<br />
- Natuurlijke regulering van het waterpeil: regulering van waterpeil zoveel mogelijk<br />
<strong>be</strong>perken of achterwege laten<br />
- Larven van <strong>be</strong>ekprik verplaatsen zich tijdens hun levenscyclus over een traject van circa<br />
3 km. Een traject van 3 km stroomafwaarts de paaiplaats <strong>be</strong>schermen is in principe<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 97 - 14 januari 2013
voldoende voor duurzame instandhouding van de populatie (mits andere habitateisen ook<br />
gerealiseerd zijn)<br />
- Fysische obstakels moeten passeerbaar gemaakt worden. Voor een <strong>be</strong>ekprik is de<br />
meest aangewezen methode een helling met stenen of hout. Het maximaal overbrugbare<br />
verschil <strong>be</strong>draagt vermoedelijk 15 cm.<br />
- Hoge stroomsnelheden van meer dan 1 m/s kunnen slechts over zeer korte afstand<br />
overbrugd worden. Ter <strong>be</strong>scherming dienen dergelijke snelheden plaatselijk afgezwakt te<br />
worden.<br />
- Slijk- en kruidruimingen moeten achterwege blijven in waterlopen waar de soort nog<br />
voorkomt. Indien ze toch noodzakelijk zijn, moeten ze in tijd en ruimte gespreid worden.<br />
- Uitzettingen van predators zoals <strong>be</strong>ekforel <strong>be</strong>perken tot natuurlijke dichtheden.<br />
Voor een versterking van de actuele populaties is een stroomafwaartse uitbreiding van<br />
het <strong>be</strong>ekprikhabitat door het opheffen van migratiebarrières het meest aangewezen. Elke<br />
stroomafwaartse uitbreiding <strong>be</strong>tekent een versterking van het habitat.<br />
Gladde slang<br />
- Lokaal openkappen van kleine openingen in de boscomplexen waardoor licht- en<br />
kruidenrijke plekken ontstaan ten <strong>be</strong>hoeve van ondermeer Gladde slang. Deze plekken<br />
situeren zich bij voorkeur langsheen brede boswegen. De locaties worden zodanig<br />
gekozen dat corridormogelijkheden voor soorten van open terreinen doorheen gesloten<br />
boscomplexen ontstaan.<br />
Vliegend hert<br />
- Behoud van voldoende open plekken, voldoende dood (eiken-)hout, houtwallen met<br />
eikenhakhout en goed ontwikkelde mantel-zoom vegetaties in de habitatplekken<br />
- Herstel door: omvormen naaldbossen naar Eiken-<strong>be</strong>rkenbos of gemengd loofbos,<br />
<strong>be</strong>strijding van exoten, realiseren van 15% open plekken en 5% dood hout), creëren<br />
mantel-zoomvegetatie langs bosranden en dreven met voldoende eikenhakhout.<br />
Rugstreeppad, Heikikker<br />
Aanleg van plassen in de groeven<br />
15.1.4 Andere gebiedsgegevens<br />
VEN<br />
De SBZ-H en -V “Mechelse heide en vallei van de Ziep<strong>be</strong>ek is grotendeels opgenomen in<br />
het Vlaams Ecologisch Netwerk, afgekort VEN (<strong>be</strong>sluit VR dd 18/07/2003) dat<br />
afgebakend wordt door het Vlaamse gewest in kader van het Ruimtelijk Structuurplan<br />
Vlaanderen (23/09/1997), en waarbinnen de functie natuur primeert.<br />
In een eerste fase werd de procedure voorzien in het decreet Natuur<strong>be</strong>houd binnen het<br />
VEN, zowel GEN als GENO gebieden aangeduid.<br />
Via een aantal procedures inzake gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen werd de<br />
perimeter van het VEN aangepast en gewijzigd (zie verder paragraaf 1.4.3).<br />
Van <strong>be</strong>lang binnen VEN zijn de <strong>be</strong>palingen opgenomen in het Natuurdecreet in artikel 25<br />
en 26bis. Beide artikelen vormen het <strong>be</strong>oordelingskader op projectniveau, met name bij<br />
de aanvraag van stedenbouwkundige vergunningen.<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 98 - 14 januari 2013
Artikel 25 § 3 2° legt een aantal "verbods<strong>be</strong>palingen" op in het VEN, <strong>be</strong>houdens<br />
individuele ontheffing, verleend door de administratie <strong>be</strong>voegd voor het natuur<strong>be</strong>houd of<br />
een algemene ontheffing. Zo is het verboden: 1) de vegetatie, met in<strong>be</strong>grip van<br />
meerjarige cultuurgewassen of van kleine landschapselementen te wijzigen; 2) het reliëf<br />
van de bodem te wijzigen; 3) werkzaamheden uit te voeren die rechtstreeks of<br />
onrechtstreeks het grondwaterpeil verlagen, evenals maatregelen die de <strong>be</strong>staande ont-<br />
en afwatering versterken.<br />
Artikel 26bis § 1 stelt dat de overheid geen toestemming of vergunning mag verlenen<br />
voor een activiteit die onvermijdbare en onherstelbare schade aan de natuur in het VEN<br />
kan veroorzaken. Indien blijkt dat een activiteit niet leidt tot onvermijdbare en<br />
onherstelbare schade, dan kan een individuele ontheffing verleend worden. Het<br />
"maatregelen<strong>be</strong>sluit" voorziet hierin in de procedures (artikel 28).<br />
Ruimtelijke uitvoeringsplannen<br />
Twee GRUP’s zijn relevant in de omgeving van het plangebied.<br />
Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplan Onderdelen grote eenheid natuur “Hoge<br />
Kempen” (BVR 20.02.2004)<br />
Het GRUP kaderde in de <strong>be</strong>slissing van de Vlaamse regering van 7 decem<strong>be</strong>r 2001 om<br />
gebieden van de gewenste natuur en bosstructuur die geen 'groene <strong>be</strong>stemming heb<strong>be</strong>n,<br />
maar wel tot de consensusgebieden <strong>be</strong>horen, een <strong>be</strong>stemmingswijziging te geven naar<br />
natuurgebied met overdruk grote eenheid natuur in een GRUP conform de procedure in<br />
het decreet Ruimtelijke Ordening.<br />
Het <strong>be</strong>treffende GRUP <strong>be</strong>vat twee gebieden, <strong>be</strong>ide aangrenzend aan de SBZ -H:<br />
- Lanklaarderbos (Dilsen: onderdeel Kempisch plateau)<br />
- In de Heide (Lanaken: onderdeel vallei van de As<strong>be</strong>ek)<br />
GRUP Gebieden voor de winning van oppervlaktedelfstoffen Berggrindontginning<br />
"Kempens plateau", goedgekeurd door de Vlaamse regering op 15 juli 2005.<br />
Dit GRUP kaderde in de aanduiding van bijkomende grindwinningsgebieden om te<br />
voldoen aan het <strong>be</strong>halen van de grindquota, zoals voorzien in het Grinddecreet. Drie<br />
bijkomende grindwinningsgebieden werden aangeduid, waarbij één gebied slechts kan<br />
aangesneden worden voor het winnen van <strong>be</strong>rggrind, nadat de maximale hoeveelheden<br />
grind gewonnen werd in de overige gebieden binnen de gestelde randvoorwaarden. De<br />
hoeveelheid grind die ontgonnen mag worden is <strong>be</strong>perkt tot het restant van het<br />
toegekende quotum dat niet in de andere gebieden gewonnen kan worden.<br />
De na<strong>be</strong>stemming van de ontginningsgebieden is natuurgebied, waarbij de <strong>be</strong>palingen<br />
van de overdruk Grote Eenheid Natuur van kracht wordt op hetzelfde ogenblik als de<br />
na<strong>be</strong>stemming natuurgebied van kracht wordt.<br />
Voorafgaand aan het GRUP werd door afdeling Natuur een passende <strong>be</strong>oordeling<br />
opgemaakt; deze werd integraal opgenomen in bijlage V van het GRUP. Met <strong>be</strong>trekking<br />
tot de passende <strong>be</strong>oordeling stelt de toelichtingsnota bij het GRUP dat de<br />
randvoorwaarden voor de ontginning en de te realiseren na<strong>be</strong>stemming, die zijn<br />
opgenomen in de passende <strong>be</strong>oordeling, zullen opgenomen worden in de milieu- en<br />
stedenbouwkundige vergunningen. Verschillende andere gebieden (vnl. gebieden met<br />
agrarische <strong>be</strong>stemmingen) werden omgezet naar natuurgebied en aangeduid als GEN.<br />
Natuurrichtplan Hoge Kempen<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 99 - 14 januari 2013
Binnen de SBZ-H en SBZ-V is één procedure voor natuurrichtplan opgestart. Het <strong>be</strong>treft<br />
het natuurrichtplan voor de Hoge Kempen (Ministerieel <strong>be</strong>sluit tot het opstarten van de<br />
procedure voor de opmaak van een natuurrichtplan voor het Vlaams Ecologisch Netwerk<br />
(VEN), de Speciale Beschermingszones en de groene <strong>be</strong>stemmingsgebieden van de<br />
“Hoge Kempen” in de provincie Limburg en aanstelling van de coördinator dd. 12<br />
mei 2004). Het Ministrieel <strong>be</strong>sluit legt de afbakening vast, duidt de coördinator aan en<br />
<strong>be</strong>tekent de start van de officiële procedure, zoals omschreven in het Besluit van de<br />
Vlaamse regering <strong>be</strong>treffende natuurrichtplannen van 28/02/2003 (BS 27/03/2003).<br />
Illustratie 15-5 geeft de gebiedsvisie voor het koninklijk domein weer.<br />
6.1 Droog bos<br />
6.2 Droog bos met halfopen heide<br />
6.3 Open droge heide met halfopen heide en droog bos<br />
6.4 Natte heide met vennen en moerassen, droge heide en nat grasland<br />
6.5 Open grasland met heide, akker<br />
Illustratie 15-5: Gebiedsvisie Natuurrichtplan Hoge Kempen voor het domein Opgrimbie en ruime<br />
omgeving<br />
Vlaams Natuurreservaat Hoge Kempen<br />
Het bij Koninklijk Besluit van 20 augustus 1979 opgerichte Staatsnatuurreservaat<br />
“Mechelse Heide” had een totale oppervlakte van ongeveer 700 ha, waarvan 676 ha<br />
eigendom van de gemeente Maasmechelen in huur door het Vlaams Gewest (huur<br />
verlengd in januari 2004). In het kader van de in herzieningstelling van het gewestplan<br />
Limburgs Maasland in 2001 werd door, de gemeente Maasmechelen, het Regionaal<br />
landschap Kempen en Maasland en het Vlaams Gewest een protocolakkoord afgesloten.<br />
Eén van de doelstellingen van het protocolakkoord was uitbreiding van het reservaat<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 100 - 14 januari 2013
Mechelse heide en de opmaak van een <strong>be</strong>heersplan. Via dit protocolakkoord is en zal<br />
een aanzienlijke oppervlakte toegevoegd worden aan de Vlaamse natuurreservaten. In<br />
2003 <strong>be</strong>tekende dit al 200 ha, in 2007 en 2012 worden nog eens respectievelijk 62 ha en<br />
122,5 ha toegevoegd. De totale oppervlakte van het Vlaamse natuurreservaat Mechelse<br />
heide zal dan 1062,5 ha <strong>be</strong>dragen.<br />
Het <strong>be</strong>heersplan Vlaamse natuurreservaten (VNR) Hoge Kempen heeft <strong>be</strong>trekking op<br />
volgende VNR: 'Kik<strong>be</strong>ekbron', ‘Mechelse heide’, 'Neerharerheide', 'Vallei van de<br />
Ziep<strong>be</strong>ek' en 'Ven onder den Berg'. Bij goedkeuring van het <strong>be</strong>heerplan in 2007 <strong>be</strong>trof het<br />
in totaal 1236,5 ha. Op 17 decem<strong>be</strong>r 2007 werden het <strong>be</strong>heerplan, de voorgestelde<br />
ontheffingen op de verbods<strong>be</strong>palingen en het openstellingsplan voor het Vlaams<br />
natuurreservaat V-002 "Hoge Kempen" goedgekeurd. Het goedgekeurde <strong>be</strong>heerplan is<br />
van toepassing voor een periode van 27 jaar.<br />
Domeinbossen en andere openbare bossen<br />
Illustratie 15-6 toont de openbare domeinen rondom het plangebied. Naast VNR Hoge<br />
Kempen gaat het om de domeinbossen en andere openbare bossen in ta<strong>be</strong>l 15.9. Geen<br />
van de openbare bosdomeinen heeft een goedgekeurd uitgebreid bos<strong>be</strong>heerplan. Een<br />
aantal zijn in opmaak.<br />
Ta<strong>be</strong>l 15.9: Domeinbossen en openbare bossen rondom het plangebied<br />
Domein Type Eigenaar<br />
Hei van Opgrimbie Openbaar bos Gem. Maasmechelen<br />
Heelvijvers Openbaar bos Gem. Maasmechelen<br />
Heidemolen Domeinbos ANB<br />
Heiwijk-Midden Domeinbos ANB<br />
Heiwijk-Noord Domeinbos ANB<br />
Heiwijk-Zuid Domeinbos ANB<br />
Isaekshoef Domeinbos ANB<br />
Langen<strong>be</strong>rg Openbaar bos Gem. Lanaken<br />
Molen<strong>be</strong>rg Domeinbos ANB<br />
Neerharerheide Openbaar bos Gem. Lanaken<br />
Pietersembos Domeinbos ANB<br />
Vliegveld Openbaar bos Ministerie Landsverdediging<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 101 - 14 januari 2013
Illustratie 15-6: Situering van de openbare bos- en natuurdomeinen rondom het plangebied<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 102 - 14 januari 2013
Elementen met mogelijke impact<br />
Direct biotoop/habitatverlies<br />
- ten gevolge van de <strong>be</strong>stendiging van het monasteriumgebouw en het mogelijk<br />
maken van, weliswaar <strong>be</strong>grensde, uitbreiding. Het gaat daarbij om een<br />
oppervlakte van 2,9 ha.<br />
Ecotoop/habitatwijziging<br />
- de aanduiding van het grootste deel van het plangebied als natuurgebied met in<br />
de voorschriften de opmaak van een <strong>be</strong>heerplan, leidt tot een aangepast <strong>be</strong>heer<br />
van ecotopen en habitats. Dit kan gaan om een <strong>be</strong>ter <strong>be</strong>geleide spontane<br />
ontwikkeling van bos<strong>be</strong>standen, (bijvoor<strong>be</strong>eld door het <strong>be</strong>vorderen van spontane<br />
vestiging van inheemse loofboomsoorten) en het <strong>be</strong>houden en herstellen van<br />
open plekken met heidevegetaties<br />
- De aanleg van een poel gevoed met hemelwater en <strong>be</strong>doeld voor bluswater in<br />
een droge vallei voegt lokaal enige abiotische variatie toe.<br />
Verstoring (tijdens werken) van soorten<br />
- Werken voor onderhoud of aanpassing van <strong>be</strong>staande gebouwen en voor de<br />
bouw van uitbreidingen geven lokaal een verhoogde activiteit ten opzichte van de<br />
normale, zeer <strong>be</strong>perkte activiteiten.<br />
- Beheerwerken aan bos<strong>be</strong>standen en open plekken in het domein geven lokaal<br />
een verhoogde activiteit ten opzichte van de normale, uiterst <strong>be</strong>perkte activiteiten.<br />
Verstoring (tijdens gebruik) van soorten<br />
- De <strong>be</strong>woners van het monasteriumgebouw heb<strong>be</strong>n weinig of geen verstorende<br />
invloed op de soorten in de omgeving. Sporadische verplaatsingen van<br />
<strong>be</strong>zoekers of dienstverleners kunnen leiden tot geluidsimpact en visuele<br />
verstoring. Dit kan in de onmiddellijke omgeving van het monasteriumgebouw<br />
leiden tot een afname van de kwaliteit van de broedgebieden (bijlage I soorten<br />
van de VRL).<br />
- Mogelijke aanrijking (vochthoudend vermogen, voedselrijkdom) van de bodem in<br />
de onmiddellijke omgeving van de gebouwen door vergraving, <strong>be</strong>treding,<br />
veiligheids<strong>be</strong>heer (brandweg), kan aanleiding geven tot verruiging van de<br />
vegetatie. Anderzijds kan aangepast bosrand<strong>be</strong>heer rondom de gebouwen ook<br />
een positieve impact heb<strong>be</strong>n door een toename van de bosstructuurvariatie.<br />
Indirecte wijzigingen (via waterhuishouding en bodem) op habitats en soorten<br />
- Het monasteriumgebouw vormt een verhard oppervlak met verminderde infiltratie<br />
van neerslagwater in de bodem. Onder de omgeving van het gebouw liggen<br />
droge zandbodems met een zeer diepe grondwatertafel. Het gebouw en de<br />
geplande bijgebouwen reiken niet in het droogdal net ten noorden ervan.<br />
- Het afvalwater van het monasteriumgebouw wordt gezuiverd en vervolgens door<br />
een rietveld gestuurd. Het is aangepast aan het <strong>be</strong>wonersequivalent en zal bij<br />
toename van het aantal <strong>be</strong>woners uitgebreid worden. Het effluent loopt naar het<br />
droogdal.<br />
- De verblijfsgebouwen op het domein van de koninklijke villa krijgen in de nabije<br />
toekomst een aangepaste individuele kleinschalige waterzuivering volgens de<br />
geldende normen.<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 103 - 14 januari 2013
15.1.5 Plannen en projecten met mogelijk cumulatieve impact<br />
De opmaak en uitvoering van een geïntegreerd bos- en natuur<strong>be</strong>heerplan voor het<br />
kloosterdomein en het domein van de koninklijke villa kan door afstemming op het<br />
<strong>be</strong>heersplan voor het VNR Hoge Kempen en op andere uitgebreide bos<strong>be</strong>heerplannen<br />
(in opmaak) van aangrenzende gebieden de positieve effecten van het natuur- en<br />
bos<strong>be</strong>heer in de aangrenzende domeinen versterken.<br />
Er zijn verder geen projecten of plannen in de omgeving, die samen met het GRUP<br />
domein Opgrimbie een cumulatieve impact kunnen heb<strong>be</strong>n.<br />
15.2 Relatie tussen het plan en de SBZ<br />
Het plan maakt een duurzame <strong>be</strong>stendiging mogelijk van de gebouwen en bijhorende<br />
functies die vandaag in het plangebied aanwezig zijn en dus in SBZ-H en SBZ-V staan.<br />
De koninklijke villa met bijgebouwen is reeds van in de jaren 1960 in gebruik, het<br />
monasterium werd gebouwd vanaf 1995 en later in gebruik genomen.<br />
15.3 Gebiedsomschrijving<br />
15.3.1 Beschrijving van de natuurwaarden<br />
Omgevingskenmerken<br />
Situering<br />
Het plangebied grenst aan de westzijde van deelgebied ‘Ziep- en As<strong>be</strong>ekvallei’ van het<br />
VNR Hoge Kempen en het wordt omringd door openbare bossen, waaronder<br />
domeinbossen (zie ta<strong>be</strong>l 15.9).<br />
Het plangebied ligt op de oostelijke plateaurand. Deze omgeving is erg reliëfrijk en<br />
grotendeels <strong>be</strong>groeid met naaldbossen met daarin verspreide wintereikrelicten,<br />
loofbossen in de <strong>be</strong>ekvallei en kleinere open vlekken met droge heidetypen. Dit deel van<br />
het nationaal park Hoge Kempen is duidelijk minder druk <strong>be</strong>wandeld dan andere delen,<br />
zoals bijvoor<strong>be</strong>eld de Mechelse heide. De boswegen in de openbare bossen zijn wel vrij<br />
toegankelijk en er zijn routes voor ruiters en terreinfietsen.<br />
De domeinbossen en gemeentebossen omvatten grotendeels aaneengesloten<br />
boscomplexen met een rastervormig patroon wegenpatroon en eerder homogene<br />
<strong>be</strong>standen met een gesloten kroonlaag. Naaldboomaanplantingen nemen de grootste<br />
oppervlakte in, hoewel het plangebied zelf een aanzienlijk aandeel loofbos omvat.<br />
Landschapsstreef<strong>be</strong>eld<br />
(Bron: ANB 2006, Natuurrichtplan Hoge Kempen)<br />
In het Natuurrichtplan is sprake van het deelgebied ‘koninklijk domein, Ziep-en<br />
As<strong>be</strong>ekvallei, Neerharerheide en omgeving’. Dat is grotendeels gelegen in SBZ-H, SBZ-<br />
V, en VEN en vervult een <strong>be</strong>langrijke rol in het <strong>be</strong>houd en de ontwikkeling van (zie<br />
illustratie 15-5):<br />
- droog bos (habitat 9190)<br />
- droog bos in complex met droge (halfopen) heide (habitat 9190, 4030)<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 104 - 14 januari 2013
- open, droge heide in complex met halfopen heide en droog bos (habitat 4030,<br />
9190)<br />
- natte heide in complex met vennen en moerassen, droge open en halfopen heide<br />
en nat voedselarm tot matig voedselarm grasland (habitat 4010, 3130, 4030,<br />
6230, 7140, 7110, 7150)<br />
- voedselarm tot matig voedselarm grasland in complex met open tot halfopen<br />
voedselarme akkers (habitat 6230)<br />
- droog bos in complex met akkers of grasland met houtkanten (habitat 9190)<br />
- nat bos (habitat 91D0, 91E0)<br />
- gagelstruweel (Sm)<br />
Prioritair in dit deelgebied zijn:<br />
1) de uitbreiding van het areaal natte, venige heide in de Ziep<strong>be</strong>ekvallei,<br />
As<strong>be</strong>ekvallei en de Neerharerheide waardoor de hoog- en laagveenstukken en de<br />
aanwezige vennen opnieuw aansluiting vinden met elkaar. In combinatie met<br />
droge open en struweelrijke heide, heischrale graslanden en halfopen bossen<br />
<strong>be</strong>komt men zo een waardevolle mozaïek van droog- nat gradiënten, open-<br />
struweelrijke gradiënten hetgeen noodzakelijk is voor doelsoorten als het<br />
gentiaanblauwtje, watersnip, grauwe en bruine kiekendief, groentje, heikikker,<br />
hoogveenglansli<strong>be</strong>l, speerwaterjuffer e.a.<br />
2) De oppervlakte open habitat in het koninklijk domein, zowel droge, en natte heide<br />
als natte graslanden, uitbreiden zodat een open verbinding ontstaat tussen de<br />
zuidelijke en de noordelijke “natte” terreinen hetgeen de connectiviteit voor<br />
typische soorten moet ver<strong>be</strong>teren en kolonisatie in <strong>be</strong>ide richtingen moet mogelijk<br />
maken en het maken van de verbinding tussen Ziep<strong>be</strong>ekvallei, Neerharerheide<br />
en Vallei van de As<strong>be</strong>ek.<br />
3) De oppervlakte schraal grasland en voedselarme akkers ter hoogte van de<br />
Kik<strong>be</strong>ek gevoelig uitbreiden en via omzetting van andere graslanden gelegen in<br />
dit deelgebied naar schralere vormen de verbinding te maken met de kaal<strong>be</strong>rmen<br />
gelegen ten zuiden van het gebied. Dit voor doelsoorten als veldparelmoervlinder,<br />
kommavlinder en klaverblauwtje hetgeen tevens soorten als de grauwe klauwier,<br />
klapekster en veldkrekel ten goede zal komen.<br />
4) Tot slot streven naar een gunstige instandhouding van de veenbossen en de<br />
omliggende zuurminnende eikenbossen met wintereikenrelicten en een<br />
bijzondere aandacht voor de <strong>be</strong>ekprik die nog voorkomt op de As- en Ziep<strong>be</strong>ek.<br />
Habitattypen, soorten en instandhoudingsdoelstellingen<br />
In illustratie 15-7 wordt de indicatieve habitatkaart (vertaling van de Biologische<br />
Waarderingskaart 5.2) weergegeven. In ta<strong>be</strong>l 15.10 worden de actuele natuurtypes en de<br />
natuurdoeltypes voor het plangebied en omgeving weergegeven, zoals omschreven in<br />
het Natuurichtplan (ANB, 2006).<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 105 - 14 januari 2013
Illustratie 15-7: Actuele indicatieve habitatwaardige polygonen in de omgeving van het plangebied<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 106 - 14 januari 2013
Ta<strong>be</strong>l 15.10: Actuele natuurtypes en natuurdoeltypes van de omgeving van plangebied<br />
Gebied Actueel natuurtype Natuurdoeltypes<br />
Bossen die het koninklijk<br />
domein, de Ziep<strong>be</strong>ekvallei,<br />
de Neerharerheide en de<br />
As<strong>be</strong>ekvallei omsluiten<br />
Omgeving van het klooster<br />
van Opgrimbie<br />
Koninklijk domein,<br />
Ziep<strong>be</strong>ekvallei,<br />
Neerharerheide en deel van<br />
de As<strong>be</strong>ekvallei<br />
Droog bos met droge<br />
(halfopen) heide<br />
Open, droge heide met<br />
halfopen heide en droog bos<br />
Natte heide met vennen en<br />
moerassen, droge heide en<br />
nat grasland<br />
Droog bos: zuurminnend eiken-<strong>be</strong>rkenbos van het<br />
type <strong>be</strong>tulo-quercetum (9190)<br />
Droge Atlantische heide (4030)<br />
Zuurminnend eiken<strong>be</strong>rkenbos (9190)<br />
Droge Atlantische heide (4030)<br />
Heidemoeras:<br />
-Vochtige Atlantische heide (4010)<br />
-Oligotrofe tot mesotrofe stilstaande wateren (3130)<br />
-Actief hoogveen (7110)<br />
-Overgangs- en trilveen (7140)<br />
-Veenslenken (7150)<br />
-Dottergraslanden<br />
-Bovenloop laagland<strong>be</strong>ken van het <strong>be</strong>ekpriktype<br />
Droge heide:<br />
- Droge Atlantische heide (4030)<br />
Concrete <strong>be</strong>schrijving van de habitats en soorten in de omringende deelgebieden<br />
In volgende paragrafen wordt per <strong>be</strong>heergebied (in nabije omgeving van het domein)<br />
<strong>be</strong>schreven welk habitattype er eventueel voorkomt, samen met een opsomming van de<br />
‘biologisch meest kwetsbare/<strong>be</strong>dreigde’ waargenomen soorten (planten, vogels, li<strong>be</strong>llen,<br />
amfibieën en/of reptielen). De graad van kwetsbaarheid van deze soorten wordt<br />
weergegeven aan de hand de Rode Lijst (INBO). Daarenboven wordt ook hun categorie<br />
in het Vlaams soorten<strong>be</strong>schermings<strong>be</strong>sluit vermeld (Besluit van de Vlaamse Regering<br />
van 15 mei 2009 met <strong>be</strong>trekking tot soorten<strong>be</strong>scherming en soorten<strong>be</strong>heer, BS:<br />
13/08/2009). Kort samengevat zijn categorieën 1, 2 en 3 hiervan <strong>be</strong>schermde soorten (in<br />
België), met voor categorie 1 het minst strenge <strong>be</strong>schermingsregime en voor categorie 3<br />
het meest strenge. In onderstaande box 1 wordt -ter informatie- meer toelichting gegeven<br />
over het <strong>be</strong>lang van elke categorie.<br />
Daarnaast zullen ook de eventueel aanwezige internationaal/europees <strong>be</strong>schermde<br />
soorten (vogelrichtlijn, habitatrichtlijn) vermeld worden.<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 107 - 14 januari 2013
Box 1: Vlaams soorten<strong>be</strong>schermings<strong>be</strong>sluit<br />
Vlaams soorten<strong>be</strong>schermings<strong>be</strong>sluit 2009<br />
Toelichting bij categorie 1<br />
Dit zijn de soorten waarop de basis<strong>be</strong>schermings<strong>be</strong>palingen van het <strong>be</strong>sluit gelden : de basis<strong>be</strong>scherming : de<br />
<strong>be</strong>scherming moet zodanig geïmplementeerd worden dat ze niet absoluut afwijkt van een geldende <strong>be</strong>stemming, en<br />
een afwijking op deze <strong>be</strong>scherming is mogelijk wanneer deze conform is aan artikel 20, § 1, § 2 en § 4. In categorie<br />
zijn concreet deze soorten aangekruist die al een <strong>be</strong>schermd statuut hadden onder de afgeschafte koninklijke<br />
<strong>be</strong>sluiten van 1976 of 1980. Daarenboven zijn er nog de insectensoorten toegevoegd die, op basis van door het<br />
INBO gevalideerde lijsten, aangestipt staan als « met uitsterven <strong>be</strong>dreigd ».<br />
Toelichting bij categorie 2<br />
De soorten die in deze categorie opgenomen zijn, kennen een strikter <strong>be</strong>schermingsregime met deze van categorie<br />
1. Het verschil <strong>be</strong>staat er immers in dat het om Europeesrechtelijk te <strong>be</strong>schermen soorten gaat. Dit maakt ook dat de<br />
vrijwaringsregeling van artikel 9 van het Natuurdecreet geen impact heeft op de aan deze vogelsoorten toe te kennen<br />
<strong>be</strong>scherming : de <strong>be</strong>scherming geldt over alle ruimtelijke <strong>be</strong>stemmingen heen, en afwijkingen op de<br />
<strong>be</strong>schermings<strong>be</strong>palingen moeten conform zijn aan artikel 20, § 1 (voor vogels ook § 3) en § 4.<br />
Toelichting bij categorie 3<br />
Categorie 3 <strong>be</strong>vat de soorten met het strengste <strong>be</strong>schermingsregime van het <strong>be</strong>sluit : de <strong>be</strong>scherming geldt overheen<br />
alle planologische <strong>be</strong>stemmingen, en afwijkingen zijn slechts mogelijk wanneer ze conform zijn aan artikel 20,<br />
§ 1 en § 4. Dat heb<strong>be</strong>n zij te danken aan het feit dat het regelmatig in het Vlaamse Gewest voorkomende soorten<br />
zijn, die zijn opgenomen in Bijlage IV van de Habitatrichtlijn. Aanduiding van deze soorten in categorie 3 heeft ook als<br />
resultaat dat het Agentschap de toevallige vangst van specimens van deze soorten moet registreren, conform artikel<br />
6.<br />
Ten aanzien van diersoorten die aangeduid zijn onder categorie 3 is bovendien ook het onopzettelijk vernielen of<br />
<strong>be</strong>schadigen van voortplantingsplaatsen of rustplaatsen verboden (artikel 14).<br />
Toelichting bij categorie 4<br />
Categorie 4 is in de eerste plaats een verduidelijkingscategorie. In deze categorie zijn enerzijds de soorten<br />
weergegeven die onder het jachtwild vallen, vermeld in artikel 3 van het Jachtdecreet van 24 juli 1991, en anderzijds<br />
de soorten die onder de wet van 1 juli 1954 op de riviervisserij vallen. In artikel 2, § 3, 2° en 3° is <strong>be</strong>paald dat het<br />
<strong>be</strong>sluit slechts in <strong>be</strong>perkte mate <strong>be</strong>trekking heeft op deze soorten, in hoofdzaak voor die aspecten die niet geregeld<br />
zijn in de jacht- of riviervisserijreglementering. Voor wat <strong>be</strong>treft jachtwildsoorten is het <strong>be</strong>sluit wel van toepassing op<br />
het onder zich heb<strong>be</strong>n van specimens die in gevangenschap zijn geboren en gekweekt en op aspecten die niet<br />
geregeld worden in de regelgeving inzake jacht. Voor wat <strong>be</strong>treft soorten uit de wetgeving op de riviervisserij is het<br />
<strong>be</strong>sluit wel van toepassing op aspecten die niet geregeld worden in de regelgeving inzake riviervisserij.<br />
Toelichting bij categorie 5<br />
Categorie 5 <strong>be</strong>vat soorten die, in uitvoering van artikel 6.2 van de Vogelrichtlijn, mogen worden verkocht en vervoerd<br />
wanneer het gaat om vogels die op geoorloofde wijze zijn gedood of gevangen of op een andere geoorloofde wijze<br />
zijn verkregen. Het gaat om populaire jachtwildsoorten die voorkomen op Bijlage III/1 van de Vogelrichtlijn, ten<br />
aanzien waarvan Lidstaten de handel en het vervoer moeten toelaten. Bijlage III/1 van de Vogelrichtlijn <strong>be</strong>vat in totaal<br />
zeven vogelsoorten. Vier hiervan (Wilde eend, Patrijs, Fazant en Houtduif) vallen onder de Vlaamse regelgeving<br />
inzake jacht, en de handel en vervoer van deze soorten wordt geregeld in de jachtregelgeving. Dit heeft als gevolg<br />
dat, conform artikel 2, § 3 van dit <strong>be</strong>sluit, het <strong>be</strong>sluit niet op deze soorten van toepassing is voor wat vervoer en<br />
handel <strong>be</strong>treft. De overige drie soorten (Rode patrijs, Barbarijse patrijs en de Schotse ondersoort van het<br />
moerassneeuwhoen) vallen echter niet onder het jachtwild. Het vervoer en de handel ervan wordt geregeld in artikel<br />
13, 2°, met verwijzing naar categorie 5 in Bijlage 1.<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 108 - 14 januari 2013
Hei van Opgrimbie<br />
De Hei van Opgrimbie, een biologisch waardevol gebied, is voor een deel gelegen in het<br />
plangebied. Er is geen habitattype aan toegekend (illustratie 3.1). Het <strong>be</strong>staat uit een<br />
aanplanting van Grove den met ondergroei van struiken en bomen. Hier wordt wel<br />
gewone struikhei gemeld voor in kwartierhok d7-44-33.<br />
Heelvijvers<br />
De Heelvijvers is gelegen ten oosten van het plangebied . Het <strong>be</strong>staat grotendeels uit<br />
een complex van biologisch waardevolle en zeer waardevolle gebieden met<br />
aanplantingen van grove den met ondergroei van bomen en struiken, afgewisseld met<br />
droge heide. Daarnaast komen ook een aantal minder waardevolle akkers op zandige<br />
bodem voor. Er worden hier geen plantensoorten van de Rode Lijst gemeld.<br />
Heidemolen<br />
Gebied Heidemolen wordt <strong>be</strong>schouwd als biologisch waardevol gebied. Het <strong>be</strong>staat<br />
hoofdzakelijk uit aanplanting van grove den met ondergroei van bomen en struiken en<br />
met laag struikgewas. In een deel ervan komt Amerikaanse vogelkers voor. Er zijn verder<br />
geen soortdata voor dit gebied.<br />
Heiwijk<br />
(Bron: Afdeling Natuur, 2003)<br />
Domeinbos Heiwijk <strong>be</strong>staat overwegend uit naaldboomaanplantingen. Circa 20 ha is in<br />
1996 afgebrand en wordt nu deels heraangeplant met autochtone wintereiken en deels<br />
met natuurlijk en met gefusioneerde verjonging gegenereerd. Het bos wordt door deze<br />
aanpak gevarieerd qua leeftijd en soortenopbouw en her<strong>be</strong>rgt faunistische waarden.<br />
Plaatselijk komt onder het naaldhout veel Witte klaverzuring voor, een oudbosplant.<br />
Volgende vogelrichtlijnsoorten (bijlage I) komen voor in domeinbos Heiwijk: nachtzwaluw<br />
(4, twee territoria <strong>be</strong>vinden zich aan de bosrand aansluitend aan een groeve),<br />
boomleeuwerik en zwarte specht.<br />
Heiwijk-Zuid<br />
Heiwijk-Zuid is een complex van biologisch waardevolle en zeer waardevolle elementen.<br />
Er werd habitatwaardig zuurminnend eikenbos 9190 gekarteerd. De voorkomende<br />
rodelijstplantensoorten zijn weergegeven in ta<strong>be</strong>l 15.11.<br />
Ta<strong>be</strong>l 15.11: Voorkomen plantensoorten van de Rode Lijst in Heiwijk-Zuid (sinds 1997)<br />
Kwartierhok Naam wetenschappelijk Naam<br />
Nederlands<br />
Rode Lijst Categorie <strong>be</strong>sluit<br />
d7-53-22 Calluna vulgaris Struikhei achteruitgaand /<br />
d7-43-42 Calluna vulgaris Struikhei achteruitgaand /<br />
d7-43-42 Campanula rotundifolia Grasklokje achteruitgaand /<br />
d7-43-42 Crepis biennis Groot streepzaad achteruitgaand /<br />
d7-43-42 Filago minima Dwergviltkruid Kwetsbaar /<br />
d7-43-42 Hieracium pilosella Muizenoor achteruitgaand /<br />
d7-43-42 Solidago virgaurea Echte guldenroede achteruitgaand /<br />
De databank van de Li<strong>be</strong>llenvereniging Vlaanderen meldt een aantal rodelijstli<strong>be</strong>llensoorten<br />
in Heiwijk-Zuid (ta<strong>be</strong>l 15.12).<br />
Soorten<strong>be</strong>scherming<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 109 - 14 januari 2013
Ta<strong>be</strong>l 15.12: Voorkomen soorten li<strong>be</strong>llen van Rode Lijst in Heiwijk-Zuid (sinds 2000)<br />
Naam wetenschappelijk Naam Nederlands Rode Lijst<br />
Orthetrum coerulescens Beekoeverli<strong>be</strong>l Kwetsbaar 1<br />
Somatochlora flavomaculata Gevlekte glansli<strong>be</strong>l Kwetsbaar 1<br />
Orthetrum cancellatum Gewone oeverli<strong>be</strong>l niet <strong>be</strong>dreigd 1<br />
Cordulia aenea Smaragdli<strong>be</strong>l niet <strong>be</strong>dreigd 1<br />
Categorie <strong>be</strong>sluit<br />
Soorten<strong>be</strong>scherming<br />
Volgens Lambrechts en de Knijf (2005) is het nationaal park Hoge Kempen één van de<br />
meest waardevolle li<strong>be</strong>llengebieden (hot spots) in Vlaanderen. Sinds 1990 werden niet<br />
minder dan 50 li<strong>be</strong>llensoorten waargenomen (d.i. 83% van alle recent waargenomen<br />
soorten in Vlaanderen). 14 van de 17 rodelijstsoorten werden hier waargenomen:<br />
- speerwaterjuffer en gevlekte witsnuitli<strong>be</strong>l<br />
- bos<strong>be</strong>ekjuffer, maanwaterjuffer, varia<strong>be</strong>le waterjuffer, gewone bronli<strong>be</strong>l en<br />
hoogveenglansli<strong>be</strong>l,<br />
- tangpantserjuffer, glassnijder, venglazenmaker, gevlekte glansli<strong>be</strong>l, <strong>be</strong>ekoeverli<strong>be</strong>l,<br />
Kempense heideli<strong>be</strong>l, Noordse witsnuitli<strong>be</strong>l<br />
- tengere pantserjuffer, koraaljuffer en venwitsnuitli<strong>be</strong>l.<br />
Van Heiwijk-Midden en Heiwijk-Noord zijn geen gegevens <strong>be</strong>kend.<br />
Isaekshoef<br />
Domein Isaekshoef <strong>be</strong>vindt zich ten zuiden van Heelvijvers, ten oosten van het<br />
plangebied. Dit gebied <strong>be</strong>staat uit verschillende habittattypes. Meest noordelijk gaat het<br />
om oligotrofe eiken-<strong>be</strong>rkenbossen (9190u). Ten zuiden hiervan treft men droge heide<br />
(4030), dat grenst aan een naaldhoutaanplanting (Grove den) met lage ondergroei van<br />
grassen, kruiden en struiken. Nog meer zuidwaarts ligt een deel van VNR Hoge Kempen<br />
met struisgrasvegetatie op zure bodem en droge heidevegetatie (4030). Helemaal in het<br />
zuiden groeit habitatwaardig bos van type 9190.<br />
De voorkomende rodelijstplantensoorten zijn weergegeven in ta<strong>be</strong>l 15.13.<br />
Ta<strong>be</strong>l 15.13: Voorkomen plantensoorten van de Rode Lijst in Isaekshoef (sinds 1997)<br />
Kwartierhok Naam wetenschappelijk Naam<br />
Nederlands<br />
Rode Lijst Categorie <strong>be</strong>sluit<br />
d7-54-21 Calluna vulgaris Struikhei achteruitgaand /<br />
d7-54-21 Agrimonia eupatoria Gewone agrimonie achtgeruitgaand /<br />
d7-54-21 Erica tetralix Gewone dophei achteruitgaand 1<br />
d7-54-21 Crepis biennis Groot streepzaad achteruitgaand /<br />
d7-54-21 Hydrocharis morsus-ranae Kikker<strong>be</strong>et kwetsbaar /<br />
d7-54-21 Hieracium pilosella Muizenoor achteruitgaand /<br />
d7-54-21 Knautia arvensis Beemdkroon achteruitgaand /<br />
d7-54-21 Myrica gale Wilde gagel achteruitgaand /<br />
d7-54-21 Trichophorum cespitosum Veenbies kwetsbaar /<br />
d7-54-21 Stachys arvensis Akkerandoorn kwetsbaar /<br />
Soorten<strong>be</strong>scherming<br />
Hoge Kempen<br />
Ten noorden en ten zuiden van het plangebied, is het Vlaams Natuurreservaat Hoge<br />
Kempen gelegen. Het overheersend habitattype ten zuiden van het plangebied is droge<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 110 - 14 januari 2013
heide (4030), afgewisseld met Noordatlantische vochtige heide met Erica tetralix (4010).<br />
Ten noorden van het plangebied is voornamelijk droge heide (4030) toegekend.<br />
De voorkomende habitatrichtlijnsoorten in Hoge Kempen ten zuiden van het plangebied<br />
zijn heikikker en gladde slang (Bron: databank van Natuurpunt, Herpetologische<br />
werkgroep HYLA, inclusief data uit Waarnemingen.<strong>be</strong>” sinds 2000).<br />
De voorkomende rodelijstplantensoorten in Hoge Kempen ten zuiden van het plangebied<br />
zijn weergegeven in ta<strong>be</strong>l 15.14.<br />
Ta<strong>be</strong>l 15.14: Voorkomen plantensoorten van de Rode Lijst in zuidelijk gebied Hoge Kempen (sinds<br />
1997)<br />
Kwartierhok Naam wetenschappelijk Naam<br />
Nederlands<br />
Rode Lijst Categorie <strong>be</strong>sluit<br />
d7-54-12 d7-54-14 Calluna vulgaris Struikhei achteruitgaand /<br />
d7-54-12 d7-54-14 Drosera rotundifolia Ronde zonnedauw kwetsbaar /<br />
d7-54-12 d7-54-14 Erica tetralix Gewone dophei Achteruitgaand 1<br />
d7-54-12 d7-54-14 Eriophorum polystachion veenpluis kwetsbaar /<br />
d7-54-12 d7-54-14 Gentiana pneumonanthe Klokjesgentiaan kwetsbaar 1<br />
d7-54-12 d7-54-14 Rhynchospora alba Witte snavelbies Kwetsbaar /<br />
d7-54-12 d7-54-14 Myrica gale Wilde gagel achteruitgaand /<br />
d7-54-12 Trichophorum cespitosum Veenbies kwetsbaar /<br />
d7-54-14 Andromeda polifolia Lavendelhei <strong>be</strong>dreigd /<br />
d7-54-14 Carex lasiocarpa Draadzegge zeldzaam /<br />
d7-54-14 Dactylorhiza sphagnicola Veenorchis zeldzaam 1<br />
d7-54-14 Danthonia decum<strong>be</strong>ns Tandjesgras achteruitgaand /<br />
d7-54-14 Eriophorum polystachion Veenpluis kwetsbaar /<br />
d7-54-14 Narthecium ossifragum. Beenbreek kwetsbaar /<br />
d7-54-14 Polygala serpyllifolia Liggende<br />
vleugeltjesbloem<br />
kwetsbaar /<br />
d7-54-14 Rhynchospora fuscaf Bruine snavelbies kwetsbaar /<br />
d7-54-14 Utricularia minor Klein blaasjeskruid <strong>be</strong>dreigd /<br />
Soorten<strong>be</strong>scherming<br />
De voorkomende reptielen en amfibieën in Hoge Kempen ten noorden van het<br />
plangebied zijn weergegeven in ta<strong>be</strong>l 15.15 (Bron: databank van Natuurpunt,<br />
Herpetologische werkgroep HYLA, inclusief data uit waarnemingen.<strong>be</strong>” (sinds 2000)).<br />
Ta<strong>be</strong>l 15.15: Voorkomen soorten amfibieën/reptielen Rode Lijst/Soorten<strong>be</strong>schermings<strong>be</strong>sluit in<br />
zuidelijk gebied Hoge Kempen (sinds 2000)<br />
Locatie Naam<br />
wetenschappelijk<br />
Naam<br />
Nederlands<br />
Rode Lijst Categorie <strong>be</strong>sluit<br />
Zijp<strong>be</strong>ek, Mechelse Hei Coronella austriaca Gladde slang kwetsbaar 3<br />
Zijp<strong>be</strong>ek Lissotriton helveticus Vinpootsalamander Zeldzaam 1<br />
Zijp<strong>be</strong>ek Bufo bufo Gewone pad niet <strong>be</strong>dreigd 1<br />
Vallei van de Zijp<strong>be</strong>ek Anguis fragilis Hazelworm Zeldzaam 1<br />
Zijp<strong>be</strong>ek Zootoca vivipara Levendbarende hagedis Zeldzaam 1<br />
Zijp<strong>be</strong>ek Rana arvalis Heikikker Zeldzaam 3<br />
Soorten<strong>be</strong>scherming<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 111 - 14 januari 2013
De voorkomende rodelijstplantensoorten in Hoge Kempen ten noorden van het<br />
plangebied zijn weergegeven in ta<strong>be</strong>l 15.16.<br />
Ta<strong>be</strong>l 15.16: Voorkomen plantensoorten van de Rode Lijst in noorden Hoge Kempen (sinds 1997)<br />
Kwartierhok Naam wetenschappelijk Naam<br />
Nederlands<br />
Rode Lijst Categorie <strong>be</strong>sluit<br />
d7-44-32 Drosera rotundifolia Ronde zonnedauw kwetsbaar /<br />
d7-44-32 Erica tetralix L. Gewone dophei achteruitgaand 1<br />
d7-44-32 Filago minima (Smith) Pers. Dwergviltkruid Kwetsbaar /<br />
d7-44-32 Myrica gale Wilde gagel achteruitgaand /<br />
d7-44-32 Lycopodium clavatum Grote wolfsklauw <strong>be</strong>dreigd 1<br />
d7-44-32 Potentilla erecta Tormentil achteruitgaand /<br />
d7-44-32 Quercus petraea Wintereik achteruitgaand /<br />
d7-44-32 Thelypteris palustris Moerasvaren zeldzaam /<br />
d7-44-32 Danthonia decum<strong>be</strong>ns Tandjesgras achteruitgaand /<br />
d7-44-32 Hieracium pilosella Muizenoor achteruitgaand /<br />
d7-44-32 Corynephorus canescens Buntgras achteruitgaand /<br />
d7-44-32 Carlina vulgaris Driedistel <strong>be</strong>dreigd /<br />
d7-44-32 Genista anglica Stekelbrem achteruitgaand /<br />
d7-44-32 Genista pilosa Kruipbrem Kwetsbaar /<br />
d7-44-32 Hieracium lachenalii Dicht havikskruid Kwetsbaar /<br />
De databank van de Li<strong>be</strong>llenvereniging Vlaanderen meldt een aantal rodelijstli<strong>be</strong>llensoorten<br />
in Hoge Kempen ten noorden van het plangebied (ta<strong>be</strong>l 15.17).<br />
Soorten<strong>be</strong>scherming<br />
Ta<strong>be</strong>l 15.17: Voorkomen soorten li<strong>be</strong>llen van Rode Lijst in noorden Hoge Kempen (sinds 2000)<br />
Categorie <strong>be</strong>sluit<br />
Naam wetenschappelijk Naam Nederlands Rode Lijst<br />
Soorten<strong>be</strong>scherming<br />
Orthetrum coerulescens Beekoeverli<strong>be</strong>l Kwetsbaar 1<br />
Somatochlora flavomaculata Gevlekte glansli<strong>be</strong>l Kwetsbaar 1<br />
Aeshna juncea Venglazenmaker Kwetsbaar 1<br />
Cordulegaster boltonii Gewone bronli<strong>be</strong>l Bedreigd 1<br />
Ceriagrion tenellum Koraaljuffer Zeldzaam 1<br />
Gomphus pulchellus Plasrombout Momenteel niet <strong>be</strong>dreigd 1<br />
Li<strong>be</strong>llula depressa Platbuik Momenteel niet <strong>be</strong>dreigd 1<br />
Ischnura pumilio Tengere grasjuffer Momenteel niet <strong>be</strong>dreigd 1<br />
Li<strong>be</strong>llula quadrimaculata Viervlek Momenteel niet <strong>be</strong>dreigd 1<br />
Sympetrum sanguineum Bloedrode heideli<strong>be</strong>l Momenteel niet <strong>be</strong>dreigd 1<br />
Aeshna grandis Bruine glazenmaker Momenteel niet <strong>be</strong>dreigd 1<br />
Sympetrum striolatum Bruinrode heideli<strong>be</strong>l Momenteel niet <strong>be</strong>dreigd 1<br />
Langen<strong>be</strong>rg<br />
Ten zuiden van het plangebied ligt het gebied Langen<strong>be</strong>rg, deel van de gemeentebossen<br />
van Rekem. Illustratie 15-7 toont dat het habitattype (1) open bos met heiderelicten<br />
(4030) voorkomt. Biologisch is het een zeer waardevol gebied (z) met wintereikrelicten en<br />
plaatselijk vochtig bos (91E0). Op de Langen<strong>be</strong>rg en Molen<strong>be</strong>rg (zie verder) komen<br />
<strong>be</strong>langrijke concentraties voor van wintereikenrelictbosjes. Tevens zijn de oudere<br />
<strong>be</strong>standen van grove den zeer gevarieerd en structuurrijk met <strong>be</strong>langrijke ingroei van<br />
inheemse natuurlijke verjonging (Afdeling Natuur, 2003). De voorkomende<br />
rodelijstplantensoorten in Hoge Kempen ten noorden van het plangebied zijn<br />
weergegeven in ta<strong>be</strong>l 15.18.<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 112 - 14 januari 2013
Ta<strong>be</strong>l 15.18: Voorkomen plantensoorten van de Rode Lijst in Langen<strong>be</strong>rg (sinds 1997)<br />
Kwartierhok Naam wetenschappelijk Naam<br />
Nederlands<br />
Rode Lijst Categorie <strong>be</strong>sluit<br />
d7-54-11 Drosera rotundifolia Ronde zonnedauw kwetsbaar /<br />
d7-54-11 Erica tetralix Gewone dophei achteruitgaand 1<br />
d7-54-11 Gentiana pneumonanthe Klokjesgentiaan kwetsbaar 1<br />
d7-54-11 Trichophorum cespitosum Veenbies kwetsbaar /<br />
d7-54-11 Andromeda polifolia Lavendelhei <strong>be</strong>dreigd /<br />
d7-54-11 Eriophorum polystachion Veenpluis kwetsbaar /<br />
d7-54-11 Narthecium ossifragum Beenbreek kwetsbaar /<br />
d7-54-11 Rhynchospora alba Witte snavelbies kwetsbaar /<br />
d7-54-11 Rhynchospora fusca Bruine snavelbies kwetsbaar /<br />
d7-54-11 Quercus petraea Wintereik achteruitgaand /<br />
d7-54-11 Vaccinium oxycoccos Kleine veen<strong>be</strong>s zeldzaam /<br />
d7-54-11 Lycopodium inundata Moeraswolfsklauw niet <strong>be</strong>dreigd 1<br />
De databank van de Li<strong>be</strong>llenvereniging Vlaanderen meldt een aantal rodelijstli<strong>be</strong>llensoorten<br />
in Hoge Kempen ten noorden van het plangebied (ta<strong>be</strong>l 15.19).<br />
Ta<strong>be</strong>l 15.19: Voorkomen soorten li<strong>be</strong>llen van Rode Lijst in Langen<strong>be</strong>rg (sinds 2000)<br />
Naam wetenschappelijk Naam Nederlands Rode Lijst Categorie <strong>be</strong>sluit<br />
Orthetrum coerulescens Beekoeverli<strong>be</strong>l Kwetsbaar<br />
Somatochlora flavomaculata Gevlekte glansli<strong>be</strong>l Kwetsbaar 1<br />
Soorten<strong>be</strong>scherming<br />
Soorten<strong>be</strong>scherming<br />
Molen<strong>be</strong>rg<br />
Aan gebied Molen<strong>be</strong>rg werd geen habitattype toegekend. Het <strong>be</strong>staat uit aanplanting van<br />
Grove den met lage ondergroei en laag stuikgewas. De voorkomende<br />
rodelijstplantensoorten in Molen<strong>be</strong>rg zijn weergegeven in ta<strong>be</strong>l 15.20.<br />
Ta<strong>be</strong>l 15.20: Voorkomen plantensoorten van de Rode Lijst (sinds 1997) in Molen<strong>be</strong>rg<br />
Kwartierhok Naam wetenschappelijk Naam<br />
Nederlands<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 113 - 14 januari 2013<br />
1<br />
Rode Lijst Categorie <strong>be</strong>sluit<br />
d7-54-13 Drosera rotundifolia Ronde zonnedauw kwetsbaar /<br />
d7-54-13 Erica tetralix Gewone dophei achteruitgaand 1<br />
d7-54-13 Gentiana pneumonanthe Klokjesgentiaan kwetsbaar 1<br />
d7-54-13 Trichophorum cespitosum Veenbies kwetsbaar /<br />
d7-54-13 Calluna vulgaris Struikhei achteruitgaand /<br />
d7-54-13 Eriophorum polystachion Veenpluis kwetsbaar /<br />
d7-54-13 Narthecium ossifragum Beenbreek kwetsbaar /<br />
d7-54-13 Rhynchospora alba Witte snavelbies kwetsbaar /<br />
d7-54-13 Rhynchospora fusca Bruine snavelbies kwetsbaar /<br />
d7-54-13 Quercus petraea Wintereik achteruitgaand /<br />
d7-54-13 Juniperus communis Jenever<strong>be</strong>s kwetsbaar /<br />
Neerharerheide<br />
Soorten<strong>be</strong>scherming
De Neerharerheide is gelegen in het zuidelijk deel van de Vallei van de Zijp<strong>be</strong>ek en<br />
<strong>be</strong>staat uit een complex van biologisch waardevolle en zeer waardevolle elementen. Er is<br />
geen habitattype toegekend aan de Neerharerheide.<br />
Het gebied is circa 45 ha groot en <strong>be</strong>staat uit een vlak, licht afhellend open gagel- en<br />
heidegebied welke gelegen is aan de voet van de plateaurand. Aan deze voet <strong>be</strong>vinden<br />
zich <strong>be</strong>langrijke kwelzones, waar jaarrond water uittreedt. Hier komen gagelstruwelen en<br />
venige heide met <strong>be</strong>enbreekvegetaties voor. In oostwaartse richting gaan deze<br />
vegetaties geleidelijk over in een vochtige heide. In de zuidwesthoek van het gebied komt<br />
een naaldaanplanting met Corsicaanse den voor (Afdeling Natuur, 2003)<br />
Gevlekte witsnuitli<strong>be</strong>l komt hier volgens de Li<strong>be</strong>llenwerkgroep voor (2000, zie paragraaf<br />
15.1.2)<br />
Pietersembos<br />
Het Pietersembos is een domeinbos met het brongebied van de As<strong>be</strong>ek. Er komen<br />
waardevolle kleine zeggenvegetaties, heiderelicten, gagelstruwelen en elzenbroekbossen<br />
voor. Aan de voet van het plateau treedt op tal van plaatsen grondwater uit. Dit wordt via<br />
oude ontwateringsgreppels versneld afgevoerd. Opstuwen van deze greppels zou het<br />
herstel <strong>be</strong>tekenen van een aanzienlijke oppervlak venig broekbos. Het Pietersembos is<br />
bijzonder waardevol inzake ecologische verscheidenheid en gevarieerde topografie. De<br />
massieve uitgestrektheid is <strong>be</strong>langrijk voor de bosfauna (Afdeling Natuur, 2003).<br />
Pietersembos <strong>be</strong>staat uit een complex van biologisch waardevolle en zeer waardevolle<br />
elementen. Het overwegende habitattype is 9190.<br />
De voorkomende rodelijstplantensoorten in het noorden van Pietersembos zijn<br />
weergegeven in ta<strong>be</strong>l 15.21.<br />
Ta<strong>be</strong>l 15.21: Voorkomen plantensoorten van de Rode Lijst in Pietersembos (sinds 1997)<br />
Kwartierhok Naam wetenschappelijk Naam<br />
Nederlands<br />
Rode Lijst Categorie Besluit<br />
d7-53-24 Quercus petraea Wintereik achteruitgaand /<br />
d7-53-24 Polypodium vulgare Eikvaren achteruitgaand /<br />
Soorten<strong>be</strong>scherming<br />
Vliegveld Zutendaal<br />
Het vliegveld <strong>be</strong>hoort tot het militair domein. Er is geen habitattype toegekend aan dit<br />
gebied, maar er is evenwel sprake van waardevolle heischrale graslanden in ANB (2006).<br />
Kenmerken plangebied<br />
Soorten<br />
Er zijn geen data voor het plangebied <strong>be</strong>schikbaar over het voorkomen van<br />
plantensoorten van de Rode lijst. De databank van de Li<strong>be</strong>llenvereniging Vlaanderen<br />
meldt volgende li<strong>be</strong>llensoorten in het plangebied (Ta<strong>be</strong>l 15.22).<br />
Ta<strong>be</strong>l 15.22 Voorkomen soorten li<strong>be</strong>llen in koninklijk domein (sinds 2000)<br />
Locatie Naam<br />
wetenschappelijk<br />
Naam<br />
Nederlands<br />
Rode Lijst Categorie Besluit<br />
Soorten<strong>be</strong>scherming<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 114 - 14 januari 2013
Omgeving Koninklijke<br />
villa Fridhem<br />
Omgeving Koninklijke<br />
villa Fridhem<br />
Orthetrum cancellatum<br />
Cordulia aenea<br />
Gewone oeverli<strong>be</strong>l<br />
Smaragdli<strong>be</strong>l<br />
Momenteel niet<br />
<strong>be</strong>dreigd<br />
Momenteel niet<br />
<strong>be</strong>dreigd<br />
De voorkomende reptielen en amfibieën in het plangebied zijn weergegeven in ta<strong>be</strong>l<br />
15.23 (Bron: databank van Natuurpunt, Herpetologische werkgroep HYLA, inclusief data<br />
uit waarnemingen.<strong>be</strong>” (sinds 2000)).<br />
Ta<strong>be</strong>l 15.23: Voorkomen amfibieën/reptielen van Rode Lijst/Soorten<strong>be</strong>schermings<strong>be</strong>sluit in koninklijk<br />
domein (sinds 2000)<br />
Locatie Naam<br />
Fietspad bij koninklijke<br />
villa Fridhem, Kik<strong>be</strong>ek<br />
Fietspad bij koninklijke<br />
villa, Kik<strong>be</strong>ek<br />
wetenschappelijk<br />
* bijlage IV soort van de habitatrichtlijn<br />
Naam<br />
Nederlands<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 115 - 14 januari 2013<br />
Rode<br />
Lijst<br />
Coronella austriaca Gladde slang* kwetsbaar 3<br />
Zootoca vivipara Levendbarende hagedis zeldzaam 1<br />
1<br />
1<br />
Categorie Besluit<br />
Soorten<strong>be</strong>scherming<br />
Bij een inventarisatie in mei en juni 2001 door het team van het broedvogelatlasproject<br />
werden geen vogelsoorten van de Rode Lijst van broedvogels waargenomen in het<br />
kloosterdomein.<br />
Habitatwaardige gebieden in het plangebied<br />
Illustratie 15-7 toont dat in een <strong>be</strong>langrijk deel van het plangebied geen indicatieve<br />
habitattypes zijn afgeleid van de Biologische waarderingskaart. Op basis van de<br />
boskarteringskaart (illustratie 15-8) en de biologische waarderingskaart wordt hier een<br />
inschatting gemaakt van mogelijke habitatwaardige gebieden in het plangebied.
Illustratie 15-8: Boskartering van het plangebied en omgeving<br />
Het deel van het plangebied dat grenst aan domein Heiwijk-Zuid <strong>be</strong>staat uit<br />
naaldhoutaanplantingen (illustratie 15-8). Het grootste deel hiervan <strong>be</strong>staat uit<br />
Corisicaanse den (boomsoort type 43) en <strong>be</strong>vat ook een gebied met gemengd naaldhout<br />
(type 36). Dit laatste gebied grenst aan een strookje met lork (type 41). De<br />
naaldhoutaanplanting wordt bijna volledig omgeven door loofhout (type 14: menging van<br />
diverse loofboomsoorten) en gemengd loofhout (type 24: menging van <strong>be</strong>uk, eik, populier<br />
of andere + 20-50% bijmenging naaldhout).<br />
Het monasterium (gebouwen 1, 2, 3 en 6 op figuur 2.1) is ingeplant aan deze rand van<br />
gemengd loofhout. Het gaat om een strook van Amerikaanse eiken in een droog<br />
dalhoofd, die naar het oosten toe overgaat in een dreef doorheen het kloosterdomein.<br />
Deze strook/laan <strong>be</strong>geleidt een oude voetweg in het droogdal.<br />
Tussen 1976 en 1996 (Heiwijk) heeft het gebied meermaals te maken gehad met<br />
bosbrand. Het <strong>be</strong>rkenbos ten noorden van het droogdal heeft zich gevestigd op een<br />
plaats waar naaldbos afbrandde, vermoedelijk in 1976. Op basis van de aanwezige<br />
vegetatie en de bodem kan het <strong>be</strong>rkenbos tot habitattype 9190 gerekend worden (oude<br />
bomen ontbreken). De locatie van het monasteriumgebouw was een jonge opslag van<br />
grove den en <strong>be</strong>rk op een recentere brandvlakte.<br />
In het droogdal tussen het monasterium en de zwemplas nabij de koninklijke villa is in het<br />
verleden door dammen met regelbare stuwen een vijvercascade aangelegd. De eerste<br />
grotere vijver in het dalhoofd is volledig verland, met zeer jonge opslag van <strong>be</strong>rk. De<br />
tweede is geëvolueerd naar een pijpenstrootjesveld met een gagelzoom en zaailingen<br />
van <strong>be</strong>rk en grove den.<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 116 - 14 januari 2013
De gebouwen van de koninklijke villa zijn hoofdzakelijk gelegen in loofbosomgeving<br />
(diverse meningen, maar vooral <strong>be</strong>rk en zomereik, deels habitat 9190) en deels op de<br />
rand van een gebied met gemengd naaldhout (type 36, hoofdzakelijk menging van grove<br />
den en <strong>be</strong>rk). Ten zuidoosten van deze omgeving ligt open heide (gewone dopheide en<br />
struikhei), omzoomd met loofhout of gemengd loofhout. Dit gebied <strong>be</strong>vat het hoogste<br />
punt van het domein, een vastgelegd stuifduin. Het gaat om aanplanting van grove den<br />
met laag struikgewas en naaldhoutaanplant met lage ondergroei van kruiden en grassen.<br />
Gedeelten kunnen wel tot 4030 (droge heide), overgaand in habitatwaardig 2330<br />
gerekend worden.<br />
Staat van instandhouding van habitatwaardig type 9190 in het koninklijk domein<br />
De actuele staat van instandhouding voor bossen met habitattype 9190 in het koninklijk<br />
domein is door Beckers (2005) getypeerd als ‘ongunstig’ (zie ta<strong>be</strong>l 15.3). Habitattypes<br />
4030 en 2330 worden eveneens als ongunstig ingekleurd in gebied ‘Ven onder den Berg’,<br />
grenzend aan het koninklijk domein. Hoofdzakelijk is deze ongunstige toestand te wijten<br />
aan de <strong>be</strong>perkte aaneengesloten oppervlakte habitatwaardig bos. De vlekken 9190<br />
(onder andere wintereikenrelictbosjes) worden immers onderbroken door grote<br />
oppervlaktes naaldbos en lokaal ook Amerikaanse eik. Andere criteria waardoor het bos<br />
in dit gebied onvoldoende scoort zijn het gebrek aan oude bomen (voornamelijk eiken) en<br />
dood hout.<br />
Een <strong>be</strong>oordeling van de lokale staat van instandhouding van het habitattype 9190 in het<br />
plangebied wordt gemaakt aan de hand van onderstaande criteria en wordt weergegeven<br />
door vetgedrukte letters: A: goede staat, B: voldoende C: gedegradeerde (bron: T’jollyn et<br />
al., 2009).<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 117 - 14 januari 2013
A) Habitatkarakteristieken<br />
Milieukarakteristieken voor een goede staat van instandhouding:<br />
- Geomorfologie: dekzandruggen: gepodsoliseerde zandgrond<br />
- Bodem<br />
o vochtgehalte: zeer droog tot nat<br />
o textuur: zand<br />
o stadium bodemgenese: podzol<br />
- Hydrologie<br />
o Grondwaterdynamiek: meestal diep onder maaiveldniveau in winter en<br />
zomer (m.u.v. de zones met stagnerend water, echter niet tot<br />
maaiveldniveau).<br />
Vegetatie- en structuurkarakteristieken<br />
- Kwaliteitsindicatoren<br />
o Sleutelsoorten: Er is geen recente en gedetailleerde kartering van de<br />
bosbodemvegetatie <strong>be</strong>schikbaar,maar op basis van de BWK, de<br />
kartering in Van Reusel en Van Dyck (2002) voor de omliggende<br />
gebieden en de floradatabank (zie 4.1.1) blijken sleutelsoorten in ruime<br />
mate voor te komen in het ganse boscomplex,echter niet steeds in<br />
voldoende diversiteit (>70% en > 3 soorten)<br />
o Aanvullende soorten: Zomereik, ruwe <strong>be</strong>rk, zachte <strong>be</strong>rk,…<br />
o Opmerking: frequent aanwezige soort in het plangebied: Blauwe bos<strong>be</strong>s<br />
(sleutelsoort van 9120), op het Kempens plateau echter zeer abundant<br />
en mogelijk een indicator voor de bosconstantie voor habitat 9190<br />
- Structuur<br />
o Het minimum structuurareaal van 50ha wordt net niet <strong>be</strong>reikt; de totale<br />
oppervlakte loofhout (zonder de laan met Amerikaanse eik) en gemengd<br />
loofhout vormt <strong>be</strong>draagt 48,2 ha en vormt een hoofdzakelijk<br />
aaneengesloten gebied (illustratie 15-8). => B/C<br />
o Verticale structuur: alle vegetatielagen aanwezig, minstens 1 minder dan<br />
abundant => B<br />
o Horizontale structuur:<br />
o Aandeel dood hout: 4-10% => B<br />
o Hoeveelheid dik dood hout: < 1 exemplaar per ha => C<br />
o Bosconstantie:<br />
Aan de hand van GIS-lagen kan afgeleid worden dat het grootste deel<br />
van het loofhout (strook ten noorden van het monasterium tot aan vijver<br />
nabij de koninklijke villa en in de zuidelijke uitloper van het plangebied) is<br />
ontstaan tussen 1850 en +/- 1930.<br />
Het loofbos rondom de verlande vijver, een deel van het loofbos ten<br />
noorden van de vijver nabij de koninklijke villa en het <strong>be</strong>rkenbos ten<br />
noorden van het monasterium is ontstaan na 1930.<br />
Een klein gebiedje rondom de vijvers <strong>be</strong>staat uit bosrelicten ontstaan<br />
tussen 1775 en 1850. => B/C<br />
- Verstoring<br />
o Invasieve soorten: Amerikaanse eik domineert de bosstrook ten noorden<br />
van het monasterium, verspreid komen douglas en Amerikaanse<br />
vogelkers voor => B<br />
o Verruigd: weinig indicatie voor verruiging => A<br />
o Geruderaliseerd: weinig indicatie voor ruderalisering => A<br />
o Vergrast: pijpenstrootje plaatselijk dominant => A/B<br />
- Vegetatie<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 118 - 14 januari 2013
o Sleutelsoorten in de boomlaag: groot aandeel ruwe <strong>be</strong>rk, naast zomereik<br />
=> A<br />
o Procentueel aandeel sleutelsoorten in de kruidlaag => B<br />
Conclusie: Op basis van de <strong>be</strong>schikbare gegevens kan men <strong>be</strong>sluiten dat het<br />
habitatwaardige type 9190 in het plangebied zich <strong>be</strong>vindt in voldoende tot gedegradeerde<br />
staat. Het gebied ligt op zand, omvat een grote aaneengesloten oppervlakte bos en<br />
her<strong>be</strong>rgt binnen het boscomplex oude bossen. Dit laat een gunstige ontwikkeling toe van<br />
het bostype 9190.<br />
15.4 Methodologie effect<strong>be</strong>paling en –<strong>be</strong>oordeling<br />
Mogelijk negatieve effecten op het gebied zullen <strong>be</strong>oordeeld worden met specifieke<br />
aandacht aan de habitats en soorten waarvoor het gebied werd aangewezen voor het<br />
Natura 2000 netwerk en de soorten van Bijlage III Decreet Natuur<strong>be</strong>houd die in het<br />
gebied voorkomen. Tevens kunnen mitigerende maatregelen toegelicht worden.<br />
Volgende vragen zullen hiertoe <strong>be</strong>oordeeld worden:<br />
Heeft het project een impact op de habitats qua oppervlakte, ruimtelijke spreiding,<br />
structuur en kwaliteit?<br />
Heeft het project een impact op het evenwicht tussen de verspreiding en densiteit<br />
van de soorten en de populaties in zijn geheel?<br />
Heeft het project een impact op de vitale factoren hoe het SBZ functioneert als<br />
ecosysteem?<br />
Heeft het project een impact op de abiotische relaties die de structuur en de functie<br />
van de SBZ <strong>be</strong>palen?<br />
Heeft het project een impact op het <strong>be</strong>reiken van de instandhoudingsdoelen of<br />
streef<strong>be</strong>elden zoals omschreven voor de <strong>be</strong>treffende SBZ?<br />
Door de <strong>be</strong>stemmingswijzigingen van ‘koninklijk domein’ naar ‘natuurgebied’ zullen<br />
enerzijds vegetaties <strong>be</strong>stendigd worden of bijkomen (boscompensatie, opmaak<br />
<strong>be</strong>heerplan). Anderzijds is het mogelijk dat <strong>be</strong>staande vegetaties verdwijnen door de<br />
<strong>be</strong>stendiging van het monasteriumgebouw en het mogelijk maken van een <strong>be</strong>grensde<br />
uitbreiding. Bij de <strong>be</strong>oordeling van het effect wordt rekening gehouden met de waarde<br />
van de aanwezige vegetatie en de oppervlakte die verdwijnt of bijkomt. De oppervlakte<br />
spontaan groen die kan ontwikkelen wordt aangegeven. Hierbij wordt ook rekening<br />
gehouden met de waarde van de mogelijke vegetaties.<br />
Voor terrestrische fauna worden effecten <strong>be</strong>schreven ten gevolge van het wijzigen van de<br />
habitat door verharding, verstoring en mogelijk bijkomende vegetaties (vb door aanleg<br />
poel). De effect<strong>be</strong>oordeling ge<strong>be</strong>urt op basis van de vermindering/vermeerdering van het<br />
leefgebied en de effecten ten gevolge van ver- of ontsnippering.<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 119 - 14 januari 2013
15.5 Effectuitdrukking<br />
De effecten worden als volgt uitgedrukt:<br />
verwijderen van de vegetatie door verharding: oppervlakte vegetatie die verdwijnt, met<br />
in acht name van de waarde van die vegetatie (ha per waarde-klasse)<br />
wijzigen van de vegetatie door <strong>be</strong>heer: oppervlakte spontane vegetaties, met in acht<br />
name van de waarde van de mogelijke vegetaties (ha per waardeklasse)<br />
wijzigen van habitat voor fauna: wijziging leefgebied (ha) en effecten ten gevolge van<br />
ver- of ontsnippering (kwalitatief).<br />
verstoren van fauna: vermindering leefgebied (ha) ten gevolge van geluids- en/of<br />
lichtverstoring van vogels en zoogdieren indien relevant<br />
15.6 Beoordelingskader<br />
In ta<strong>be</strong>l 12.3 is een overzicht gegeven van het <strong>be</strong>oordelingskader voor de discipline<br />
Fauna en flora. De effecten worden niet per effectgroep <strong>be</strong>oordeeld, maar wel<br />
synthetiserend voor flora enerzijds en voor fauna anderzijds. De effecten van ver- of<br />
ontsnippering zijn verwerkt in het <strong>be</strong>oordelingskader voor fauna.<br />
Voor fauna is er aansluiting gezocht met het Soort<strong>be</strong>schermings<strong>be</strong>sluit van 15 mei 2009,<br />
en de daar aanwezige terminologie. Er wordt voorgesteld een score S te <strong>be</strong>rekenen voor<br />
het effect op <strong>be</strong>schermde diersoorten als volgt:<br />
S = (effect op soort van categorie 1+2) + 3x (effect op soort van categorie 3)<br />
waarbij als volgt een effect wordt meegerekend voor elke <strong>be</strong>schermde soort die<br />
(potentieel) aanwezig is:<br />
-1 bij verwachte populatieafname of verdwijning<br />
+1 bij verwachte populatietoename of nieuw verschijnen<br />
Ta<strong>be</strong>l 15.24: Beoordelingskader voor de discipline Fauna en flora<br />
Beoordeling Vegetatie Fauna<br />
+3 > 60% toename van waardevolle tot zeer waardevolle<br />
habitats (BWK) (zowel oppervlakte als kwaliteit)<br />
+2 Tot 60% toename van waardevolle tot zeer waardevolle<br />
habitats (BWK) (zowel oppervlakte als kwaliteit)<br />
+1 Tot 30% toename van waardevolle tot zeer waardevolle<br />
habitats (BWK) (zowel oppervlakte als kwaliteit)<br />
0 Geen effecten op waardevolle habitats of geringe<br />
effecten in verschillende deelzones heffen elkaar op<br />
-1 Tot 30% afname van waardevolle tot zeer waardevolle<br />
habitats (BWK) (zowel oppervlakte als kwaliteit)<br />
-2 Tot 60% afname van waardevolle tot zeer waardevolle<br />
habitats (BWK) (zowel oppervlakte als kwaliteit)<br />
-3 > 60% afname van waardevolle tot zeer waardevolle<br />
habitats (BWK) (zowel oppervlakte als kwaliteit)<br />
S > 15<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 120 - 14 januari 2013<br />
S > 5<br />
Netto ver<strong>be</strong>tering van de<br />
leefomstandigheden van wilde fauna of<br />
netto uitbreiding van hun leefgebied<br />
Geen effecten op diersoorten of geringe<br />
effecten in verschillende deelzones<br />
heffen elkaar op<br />
Netto aantasting van de<br />
leefomstandigheden van wilde fauna of<br />
netto inkrimping van hun leefgebied<br />
S < -5<br />
S < -15
16 INHOUDSTAFEL MER<br />
0. Niet-technische samenvatting<br />
1. Voorwoord<br />
2. Inleiding<br />
3. Alternatievenonderzoek<br />
4. Plan<strong>be</strong>schrijving<br />
5. Administratieve, juridische en <strong>be</strong>leidsmatige situering van het project<br />
6. Aan te vragen vergunningen<br />
7. Ingreep-effectschema en gegevensoverdracht<br />
8. Bestaande informatie en verzamelde gegevens<br />
9. Algemene afbakening referentiesituatie en methodologie effectvoorspelling en -<br />
<strong>be</strong>oordeling<br />
10. Discipline bodem<br />
11. Discipline water<br />
12. Discipline fauna en flora<br />
13. Discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie<br />
14. Discipline mens<br />
15. Grensoverschrijdende milieueffecten<br />
16. Passende <strong>be</strong>oordeling<br />
17. Post-monitoring<br />
18. Tewerkstellings- en investeringsprogramma<br />
19. Integratie en eindsynthese (inclusief Watertoets en Verscherpte Natuurtoets)<br />
20. Verklarende woordenlijst<br />
21. Lijst van afkortingen<br />
22. Literatuurlijst<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 121 - 14 januari 2013
17 VERKLARENDE WOORDENLIJST<br />
Bijlage I van Natura2000: Habitattypes voor de habitatrichtlijngebieden;<br />
Bijlage II van Natura2000: Soorten aanduiding voor de habitatrichtlijngebieden;<br />
Bijlage IV: Dit is bijlage I van de vogelrichtlijngebieden;<br />
BPA: Een Bijzonder Plan van Aanleg (BPA) is een <strong>be</strong>leidsdocument waarin de visie<br />
van de overheid wordt uitgedrukt omtrent de toekomstige ruimtelijke ordening voor<br />
een deel van het gemeentelijk grondgebied aan. Het BPA <strong>be</strong>staat uit een<br />
kaarttekening met grafisch ingekleurde <strong>be</strong>stemmingszones en symbolen met een<br />
verklarende legende en de voorschriften of verordeningen met <strong>be</strong>trekking tot deze<br />
zones en/of percelen<br />
BWK: Deze kaart wordt opgesteld door het Instituut voor Natuur<strong>be</strong>houd. Het is een<br />
vlakdekkende kaart voor Vlaanderen met 2 informatieniveaus: een <strong>be</strong>schrijving van<br />
de aanwezige vegetaties en een waardering van deze vegetaties<br />
Grondwaterstand: Grondwater ondervindt een <strong>be</strong>paalde druk in de ondergrond. Deze<br />
wordt gemeten in peilbuizen. De hoogte (of diepte) van het wateroppervlak van het<br />
water in deze buizen wordt de grondwaterstand of stijghoogte genoemd<br />
Infiltratie: Wanneer de grondwaterstanden in de onderliggende lagen zich lager<br />
<strong>be</strong>vinden dan de bovenste, ontstaat een drukverschil naar onderen toe. Hoge<br />
grondwaterstanden duiden immers op een hogere druk (cfr. grondwaterstand).<br />
Hierdoor stroomt water naar onder, het infiltreert;<br />
Maaiveld: bovenzijde van een bodem, waar de vegetatie op groeit<br />
Prati-index: een chemische index gebaseerd op het zuurstofpercentage in het water,<br />
het chemisch zuurstofgebruik en de ammoniakale stikstofconcentratie<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 122 - 14 januari 2013
18 LIJST VAN AFKORTINGEN<br />
APA: algemeen plan van aanleg<br />
BPA: bijzonder plan van aanleg<br />
BWK: biologische waarderingskaart<br />
DOV: databank ondergrond Vlaanderen<br />
DTM: digitaal terrein model<br />
GEN: gewenst ecologisch netwerk<br />
GNOP: gemeentelijk natuurontwikkelingsplan<br />
GRUP: Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan<br />
HMK: Hare Majesteit Koningin Fabiola<br />
IVON: integraal verwevings- en ondersteunend netwerk<br />
MB: ministerieel <strong>be</strong>sluit<br />
MER: milieueffectenrapport<br />
mer: milieueffectenrapportage<br />
NOG: natuurlijk overstroombare gebieden<br />
OVAM: Openbare Vlaamse afvalstoffenmaatschappij<br />
PRUP: provincial ruimtelijk uitvoeringsplan<br />
ROG: recent overstroomde gebieden<br />
RSV: ruimtelijk structuurplan Vlaanderen<br />
RUP: ruimtelijk uitvoeringsplan<br />
VEN: Vlaams ecologisch network<br />
VLAREA: Vlaams reglement voor afvalstoffen<br />
Vlarebo: Vlaams reglement voor bouwstoffen<br />
Vlarem: Vlaams reglement voor milieu<br />
VLM: Vlaamse landmaatschappij<br />
VMM: Vlaamse milieumaatschappij<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 123 - 14 januari 2013
19 LITERATUURLIJST<br />
Adriaens D., Tim Adriaens, Griet Ameeuw (red.). 2008a. Ontwikkeling van criteria voor de<br />
<strong>be</strong>oordeling van de lokale staat van instandhouding van de habitatrichtlijnsoorten<br />
INBO.R.2008.35<br />
Adriaens P., Ameeuw G. (red.), met medewerking van Anselin A, Courtens W., Devos K.,<br />
Dochy O., Lommaert L., Spanoghe G., Stienen E., Vermeersch G. en Thoonen M.,<br />
2008b. Ontwikkeling van criteria voor de <strong>be</strong>oordeling van de lokale staat van<br />
instandhouding van de vogelrichtlijnsoorten. INBO.R.2008.36<br />
Afdeling Natuur, 2003. Ecologische afweging uitbreiding <strong>be</strong>rggrind.<br />
Afdeling Natuur, 2005. Leidingstrook tussen zandgroeves Berg en Mechelse Heide<br />
Zuid.Passende <strong>be</strong>oordeling en Natuurtoets. RU/7217 05-4679<br />
Agentschap voor Natuur en Bos, 2006. Natuurrichtplan voor de VEN-gebieden, Speciale<br />
<strong>be</strong>schermingszones, groen-, park- en bosgebieden in de ‘Hoge Kempen’. L11a<br />
Agentschap voor Natuur en Bos, 2007. Beheerplan VNR Hoge Kempen.<br />
Beckers G., 2005. Instandhoudingsdoelstellingen voor het habitatrichtlijngebied<br />
(BE2200035) en het Vogelrichtlijnge<strong>be</strong>id (BE2.7) Mechelse heide en vallei van de<br />
Ziep<strong>be</strong>ek.<br />
DOV (www.dov.vlaanderen.<strong>be</strong>) Databank Ondergrond Vlaanderen<br />
Everaert, J., Devos, K. en E. Kuijken, 2003. Vogelconcentraties en vlieg<strong>be</strong>wegingen in<br />
Vlaanderen. Beleidsondersteunende vogelatlas – achtergrondinformatie voor de<br />
interpretatie. Rapport van het Instituut voor Natuur<strong>be</strong>houd 2003.2<br />
Instituut voor Natuur<strong>be</strong>houd 2000. Ecosysteemkwetsbaarheidskaarten. CD-rom<br />
Likona. Jaarboek 2005. Nationaal park Hoge Kempen.<br />
Lambrechts, J. en de Knijf, G., 2005. Li<strong>be</strong>llen in het Nationaal Park Hoge Kempen,)<br />
Seeuws, P., Coeck, J. en Verheyen, R., 1996. Ecologie van <strong>be</strong>schermde rond<strong>be</strong>k- en<br />
vissoorten Soorten<strong>be</strong>schermingsplan voor de <strong>be</strong>ekprik, UIA, opdrachtgever: IN,<br />
Onderzoeksopdracht K/IN/JC/95.04<br />
Seeuws, P., Coeck, J. en Verheyen, R., 1998. Voorstel tot afbakening van<br />
waterlooptrajecten voor de <strong>be</strong>scherming van de <strong>be</strong>ekprik, UIA -dept. biologie, Instituut<br />
voor Natuur<strong>be</strong>houd<br />
T’jollyn F., Bosch H., Demolder H., De Saeger S., Leyssen A., Thomaes A., Wouters<br />
J., Paelinckx D. en Hoffmann M., 2009. Ontwikkeling van criteria voor de <strong>be</strong>oordeling van<br />
de locale staat van instandhouding van de Natura 2000 habitattypen. Versie 2.0.<br />
INBO.R.2009.46, 326pp.<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 124 - 14 januari 2013
Vanreusel, W., Cortens, J. & Van Dyck, H. 2002. Herstel van dagvlinderpopulaties in en<br />
om het Nationaal Park Hoge Kempen. Rapport van de Universiteit Antwerpen in opdracht<br />
van afdeling Natuur van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. (Hoofdrapport 191<br />
p. + Herstelprojecten 99 p.).<br />
Van Vessem & Kuijken, E. 1986. Overzicht van de voorgestelde speciale<br />
<strong>be</strong>schermingszones in Vlaanderen voor het <strong>be</strong>houd van de vogelstand.<br />
Vriens, L., Van Hove, M., Paelinckx, D., Heirman, J., Vanallemeersch, R. & Zwaenepoel,<br />
A., 2004. Biologische Waarderingskaart, versie 2. Toelichting bij de kaartbladen 15.<br />
Rapport en digitaal <strong>be</strong>stand Instituut voor Natuur<strong>be</strong>houd IN. R2004.04 Brussel. 24 pp.<br />
=o=o=o=<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - 125 - 14 januari 2013
BIJLAGE 1.1<br />
RUP-procedure<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - i - 14 januari 2013
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - ii - 14 januari 2013
BIJLAGE 2.1<br />
Beheerplan<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - iii - 14 januari 2013
Situering document<br />
Dit <strong>be</strong>heerplan geeft de intenties voor het terrein<strong>be</strong>heer aan van de eigenaars en<br />
gebruikers van het Koninklijk domein van Opgrimbie: het kloosterdomein en het domein<br />
van de koninklijke villa Friedheim.<br />
Het volgt geen officieel formaat, maar omvat evenwel de hoofdelementen van een<br />
bos<strong>be</strong>heerplan voor een privéboseigendom.<br />
De inventarisatie en situering van het domein komt voldoende aan bod in andere<br />
documenten (Passende Beoordeling, MER, GRUP). Hier worden het streef<strong>be</strong>eld, de<br />
doelstellingen en de <strong>be</strong>langrijkste <strong>be</strong>heermaatregelen weergegeven.<br />
Doelstellingen en streef<strong>be</strong>elden<br />
a) ecologische functie<br />
Het <strong>be</strong>heerplan, dat een onderdeel vormt van dit plan, zal invulling geven aan de<br />
gebiedsvisie van het NRP Hoge Kempen (zie 12.3.1). In het bos- en natuurdomein<br />
binnen SBZ-H worden habitats in voldoende staat van instandhouding nagestreefd in<br />
samenhang met omliggende openbare natuur- en bosdomeinen. Samengevat zal<br />
gestreefd worden naar onderstaande vegetatietypes. Hierbij wordt ook rekening<br />
gehouden met de locaties van de huidig aanwezige habitattypes (figuur 12.7)<br />
open heidevegetaties (habitat 4030, 4010 en lokaal 7150), zonder ontbossing (open<br />
plekken < 3 ha), verbonden door heidecorridors<br />
conform het streef<strong>be</strong>eld in het Natuurrichtplan in het noorden van het domein<br />
vlekken droge heide<br />
conform het streef<strong>be</strong>eld in het <strong>be</strong>heerplan natuurreservaat Ziep<strong>be</strong>ek in het<br />
zuiden van het domein<br />
een corridor (bruine pijlen in illustratie 3.5) doorheen bos tussen deze twee langs<br />
de zuidwestflank van het dal van de Heiwick<strong>be</strong>ek<br />
vijvercascade in nat loofbos centraal in het dal van de Heiwick<strong>be</strong>ek met <strong>be</strong>houd<br />
van de habitats van het vijversysteem (7150, 2330, 6230_hmo) (blauw in<br />
illustratie 3.5).<br />
opmerkelijk open <strong>be</strong>rkenbos met heideondergroei (‘<strong>be</strong>boste heide’) op de<br />
noordflank van de Heiwick<strong>be</strong>ekvallei<br />
Dit vormt een deel van de functionele verbinding tussen Kik<strong>be</strong>ekvallei en Ziep<strong>be</strong>ekvallei<br />
voor heidesoorten.<br />
doelsoorten: heideblauwtje, gentiaanblauwtje, bruine eikenpage, gladde slang,<br />
nachtzwaluw, rode dophei en jenever<strong>be</strong>s<br />
natte bossen in dalhoofden (habitat 91E0) op basis van zachte/ruwe <strong>be</strong>rk en zwarte els<br />
functionele verbinding tussen natuurontwikkeling door ANB ten noorden van de<br />
Langen<strong>be</strong>rg en in de Ziep<strong>be</strong>ekvallei<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - iv - 14 januari 2013
droge bossen op hellingen en plateau (doel habitat op lange termijn 9190)<br />
gros van de oppervlakte: toename loofboomaandeel in dennenbos<br />
habitatkern in het oosten van het domein<br />
doelsoorten: vliegend hert, middelste bonte specht, wespendief, boskrekel, bruine<br />
eikenpage.<br />
De omgeving van de koninklijke villa vormt hierbij een overgangszone tussen open bos<br />
(<strong>be</strong>boste heide) en droog bos.<br />
Landduingrasland (2230) en heischraal grasland (6230), bijv. rondom zwemplas,<br />
verhogen de diversiteit ten opzichte van enkel droge heide en bos.<br />
Illustratie 3.5: Streef<strong>be</strong>eld <strong>be</strong>heerplan (k: omgeving koninklijke villa, m: omgeving monasterium)<br />
heide<br />
m Beboste Beboste Beboste heide heide heide<br />
Nat Nat Nat bos bos bos<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - v - 14 januari 2013<br />
KK<br />
K<br />
Droog bos<br />
In ta<strong>be</strong>l 3-2 wordt een indicatie gegeven van de mogelijke oppervlakte per gewenst<br />
vegetatietype<br />
Ta<strong>be</strong>l 19.1: Indicatie van de gewenste oppervlakte per vegetatietype.
Legenda Totaal<br />
<strong>be</strong>boste heide 31,6<br />
droog bos 84,4<br />
geen habitat 2,1<br />
gemengd loofhout 2,1<br />
heide 14,3<br />
nat bos 18,12<br />
vijvers 2,2<br />
Totaal 154,9<br />
b) landschappelijke functie<br />
Landschappelijk <strong>be</strong>eld domein villa Friedheim<br />
Gezonde vrije ruimte rondom de gebouwen<br />
Open bostype met schraal grasland en bomengroepen, overgang tussen 9190 ten<br />
oosten en open <strong>be</strong>rkenbos met heideondergroei ten westen<br />
Centrale zichtas vanuit de omgeving van de villa naar het oosten: schoonheid vallei<br />
Heiwick<strong>be</strong>ek met open doorkijkbos op de noordflank, nat bos en open natte plekken<br />
onder in de vallei, echter geen dorlopende open vallei naar het westen<br />
Rondom gebufferd door gesloten bos met onderetage (streefdoel 9190)<br />
Landschappelijk <strong>be</strong>eld kloostersite<br />
Rondom gebouwen een bosrand met heide<strong>be</strong>rm (brandweg), en dan opgaande<br />
struikenrand (bramen, lijster<strong>be</strong>s, sporkehout, jonge dennen, <strong>be</strong>rken en eiken naar<br />
mengbos van oude dennen en eiken. verder ingesloten door bos: geen visuele link met<br />
de heidevlekken ten noorden of de <strong>be</strong>ekvallei ten oosten. Het kloostergebouw <strong>be</strong>hoort<br />
bij de bosomgeving, staat wel in een open,schrale plek in het bos.<br />
c) Sociaal-educatieve functie<br />
Privaat domein, niet toegankelijk:<br />
- Rust voor contemplatie: zusters Monialen van Betlehem<br />
- Rustoord voor leden Koninklijke familie<br />
e) economische functie<br />
Hout uit dunningen en kappingen wordt vermarkt<br />
Kostenefficiënt omgaan met <strong>be</strong>heer van habitats<br />
Mogelijkheden van subsidies (ecologische bosfunctie, opmaak UBP, Europese<br />
subsidieprogramma’s)<br />
f) wetenschappelijke functie<br />
niet van toepassing<br />
g) milieu<strong>be</strong>schermende functie<br />
Inzijggebied voor kwel in de lagere <strong>be</strong>ekdalen, zoals de Ziep<strong>be</strong>ekvallei<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - vi - 14 januari 2013
Beheermaatregelen<br />
Om de gewenste streef<strong>be</strong>elden te <strong>be</strong>reiken zijn onderstaande <strong>be</strong>heermaatregelen van<br />
toepassing. Zowel de toegang van het domein als de uitvoering van de<br />
<strong>be</strong>heermaatregelen zal altijd onder de kontrole van de eigenaar blijven.<br />
heide<br />
periodiek vrijmaken van <strong>be</strong>staande open plekken van boomopslag<br />
kappen en ruimen van bos voor uitbreiding heidevlekken of nieuwe vlekken (tot<br />
BIJLAGE 2.2<br />
Figuren<br />
Kennisgeving plan-MER GRUP domein Opgrimbie 819050/R/873131/2<br />
Eindrapport - viii - 14 januari 2013
´<br />
Zutendaal<br />
Legenda<br />
Gemeentegrenzen<br />
Plangebied<br />
Aandachtslocaties<br />
Aandachtslocaties<br />
Domein monasterium<br />
1. Monasterium<br />
2. Uitbreiding klooster<br />
3. Familiehuis<br />
4. Natuur<strong>be</strong>graafplaats<br />
5. parking monasterium<br />
6. Bestaande waterzuivering<br />
8. Toekomstige poel incl. bluswater<br />
Aandachtslocaties<br />
Koninklijk domein<br />
7. Poortwachtersgebouw<br />
9. Kleedkamer<br />
10. Villa<br />
11. Garage + kapel<br />
12. Garage <strong>be</strong>waker<br />
13. Woning <strong>be</strong>waker<br />
14. Afdak tractor<br />
Maasmechelen<br />
5<br />
3<br />
4<br />
8<br />
1<br />
2<br />
6<br />
7<br />
Lanaken<br />
0 150 300 450 600<br />
Meters<br />
9<br />
10<br />
11<br />
12<br />
13 14<br />
Titel:<br />
Situering van het plangebied<br />
Project:<br />
Plan-MER voor het gewestelijk ruimtelijk<br />
uitvoeringsplan Koninklijk domein Opgrimbie<br />
Opdrachtgever:<br />
Bisdom Hasselt en HMK Fabiola<br />
en stichting Astrida<br />
Bron:<br />
HEIWICKBEEK<br />
© NATIONAAL GEOGRAFISCH INSTITUUT -<br />
ABDIJ TER KAMEREN 13 1000 BRUSSEL -<br />
TEL 02/629 82 82<br />
Datum:<br />
02-07-2012<br />
Figuur:<br />
2.1<br />
Schaal:<br />
1:12500<br />
Haskoning Belgium NV/SA<br />
Hanswijkdries 80<br />
2800 Mechelen<br />
(tel) +32 (0)15 40.56.56<br />
(fax) +32 (0)15 40.56.57<br />
info@haskoning.<strong>be</strong><br />
www.royalhaskoning.com<br />
100_81905001
´<br />
4<br />
vzw bisdom Hasselt<br />
5 3<br />
8<br />
1<br />
2<br />
6<br />
7<br />
9<br />
10<br />
HMK Fabiola en stichting Astrida<br />
11<br />
12<br />
13<br />
Agentschap voor Natuur en Bos<br />
0 150 300 450 600<br />
Meters<br />
14<br />
Titel:<br />
Ligging kadastrale eigendommen<br />
in het plangebied<br />
Project:<br />
Plan-MER voor het gewestelijk ruimtelijk<br />
uitvoeringsplan Koninklijk domein Opgrimbie<br />
Opdrachtgever:<br />
Bisdom Hasselt en HMK Fabiola<br />
en stichting Astrida<br />
Bron:<br />
© NATIONAAL GEOGRAFISCH INSTITUUT -<br />
ABDIJ TER KAMEREN 13 1000 BRUSSEL -<br />
TEL 02/629 82 82<br />
Datum:<br />
02-07-2012<br />
Figuur:<br />
2.2<br />
Legenda<br />
Eigendommen<br />
Aandachtslocaties<br />
Aandachtslocaties<br />
Domein monasterium<br />
1. Monasterium<br />
2. Uitbreiding klooster<br />
3. Familiehuis<br />
4. Natuur<strong>be</strong>graafplaats<br />
5. parking monasterium<br />
6. Bestaande waterzuivering<br />
8. Toekomstige poel incl. bluswater<br />
Aandachtslocaties<br />
Koninklijk domein<br />
7. Poortwachtersgebouw<br />
9. Kleedkamer<br />
10. Villa<br />
11. Garage + kapel<br />
12. Garage <strong>be</strong>waker<br />
13. Woning <strong>be</strong>waker<br />
14. Afdak tractor<br />
Schaal:<br />
1:12500<br />
Haskoning Belgium NV/SA<br />
Hanswijkdries 80<br />
2800 Mechelen<br />
(tel) +32 (0)15 40.56.56<br />
(fax) +32 (0)15 40.56.57<br />
info@haskoning.<strong>be</strong><br />
www.royalhaskoning.com<br />
101_81905001
1400<br />
1000<br />
´<br />
0800<br />
0900<br />
1400<br />
0102<br />
0900<br />
0701<br />
0810<br />
0701<br />
1636<br />
1200<br />
0 200 400 600 800<br />
0200<br />
Meters<br />
0702<br />
0401<br />
Titel:<br />
Huidige gewestplan<strong>be</strong>stemming plangebied<br />
Project:<br />
Plan-MER voor het gewestelijk ruimtelijk<br />
uitvoeringsplan Koninklijk domein Opgrimbie<br />
Opdrachtgever:<br />
Bisdom Hasselt en HMK Fabiola<br />
en stichting Astrida<br />
Bron:<br />
© NATIONAAL GEOGRAFISCH INSTITUUT -<br />
ABDIJ TER KAMEREN 13 1000 BRUSSEL -<br />
TEL 02/629 82 82<br />
0701<br />
Datum:<br />
02-07-2012<br />
Figuur:<br />
Plangebied<br />
gewestplan<br />
2.3<br />
Legenda<br />
0400<br />
Schaal:<br />
1:15000<br />
0401<br />
0200- gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut<br />
0400- recreatiegebieden<br />
0401- gebieden voor dagrecreatie<br />
0701- natuurgebied<br />
0702- natuurgebied met wetenschappelijke waarde of natuurreservaten<br />
0800- bosgebieden<br />
0810- bosgebieden met ecologisch <strong>be</strong>lang<br />
0900- agrarische gebieden<br />
1000- industriegebieden<br />
1200- ontginningsgebieden<br />
1400- militaire gebieden<br />
1636- zone voor koninklijk domein<br />
Haskoning Belgium NV/SA<br />
Hanswijkdries 80<br />
2800 Mechelen<br />
(tel) +32 (0)15 40.56.56<br />
(fax) +32 (0)15 40.56.57<br />
info@haskoning.<strong>be</strong><br />
www.royalhaskoning.com<br />
102_81905001
´<br />
Legenda<br />
Plangebied<br />
Aandachtslocaties<br />
Gewenste <strong>be</strong>stemmingen<br />
Deelzones<br />
Natuurgebied<br />
Aandachtslocaties<br />
Domein monasterium<br />
1. Monasterium<br />
2. Uitbreiding klooster<br />
3. Familiehuis<br />
4. Natuur<strong>be</strong>graafplaats<br />
5. parking monasterium<br />
6. Bestaande waterzuivering<br />
8. Toekomstige poel incl. bluswater<br />
Aandachtslocaties<br />
Domein koninklijke villa<br />
7. Poortwachtersgebouw<br />
9. Kleedkamer<br />
10. Villa<br />
11. Garage + kapel<br />
12. Garage <strong>be</strong>waker<br />
13. Woning <strong>be</strong>waker<br />
14. Afdak tractor<br />
Titel:<br />
Situering van de deelzones met<br />
aangepaste <strong>be</strong>stemmingsvoorschriften<br />
Project:<br />
Plan-MER voor het gewestelijk ruimtelijk<br />
uitvoeringsplan Koninklijk domein Opgrimbie<br />
Opdrachtgever:<br />
Bisdom Hasselt en HMK Fabiola<br />
en stichting Astrida<br />
Bron:<br />
© NATIONAAL GEOGRAFISCH INSTITUUT -<br />
ABDIJ TER KAMEREN 13 1000 BRUSSEL -<br />
TEL 02/629 82 82<br />
0 100 200 300 400 500<br />
Datum:<br />
19-12-2012<br />
Figuur:<br />
3.1<br />
Schaal:<br />
1:15000<br />
Meters<br />
Haskoning Belgium NV/SA<br />
info@mechelen.royalhaskoning.com<br />
www.royalhaskoning.com<br />
103_81905001
´<br />
Aandachtslocaties<br />
fietspaden<br />
wandelpaden<br />
waterlopen<br />
Legenda<br />
studiegebied discipline water<br />
studiegebied discipline mens<br />
studiegebied discipline bodem, fauna & flora, landschap<br />
4<br />
Heiwick<strong>be</strong>ek<br />
5<br />
1 6 3<br />
2<br />
8<br />
AFLOOP MOLENBEEK<br />
Ziep<strong>be</strong>ek<br />
7<br />
9<br />
111314<br />
10<br />
ZIEPBEEK<br />
Kik<strong>be</strong>ek<br />
0 340 680 1.020 1.360<br />
Meters<br />
Groenstraat<strong>be</strong>ek<br />
Titel:<br />
Studiegebieden voor de<br />
verschillende disciplines<br />
Project:<br />
Plan-MER voor het gewestelijk ruimtelijk<br />
uitvoeringsplan Koninklijk domein Opgrimbie<br />
Opdrachtgever:<br />
Bisdom Hasselt en HMK Fabiola<br />
en stichting Astrida<br />
Bron:<br />
© NATIONAAL GEOGRAFISCH INSTITUUT -<br />
ABDIJ TER KAMEREN 13 1000 BRUSSEL -<br />
TEL 02/629 82 82<br />
Datum:<br />
02-07-2012<br />
Figuur:<br />
ZIEPBEEK<br />
9.1<br />
Schaal:<br />
1:25000<br />
DAALBROEKSBEEK<br />
Haskoning Belgium NV/SA<br />
Hanswijkdries 80<br />
2800 Mechelen<br />
(tel) +32 (0)15 40.56.56<br />
(fax) +32 (0)15 40.56.57<br />
info@haskoning.<strong>be</strong><br />
www.royalhaskoning.com<br />
GROENSTRAATBEEK<br />
112_81990904
´<br />
Legenda<br />
Plangebied<br />
Aandachtslocaties<br />
DTM (mTAW)<br />
0-40<br />
40 - 42<br />
42 - 44<br />
44 - 46<br />
46 - 48<br />
48 - 50<br />
50 - 52<br />
52 - 54<br />
54 - 56<br />
56 - 58<br />
58 - 60<br />
60 - 62<br />
62 - 64<br />
64 - 66<br />
66 - 68<br />
68 - 70<br />
70 - 72<br />
72 - 74<br />
74 - 76<br />
76 - 78<br />
78 - 80<br />
80 - 82<br />
82 - 84<br />
84 - 86<br />
86 - 88<br />
88 - 90<br />
90 - 92<br />
92 - 94<br />
94 - 96<br />
96 - 98<br />
98 - 100<br />
100 - 102<br />
102 - 104<br />
5 3<br />
4<br />
8<br />
1<br />
2<br />
6<br />
0 175 350 525 700<br />
7<br />
9<br />
10<br />
Meters<br />
11<br />
12<br />
13<br />
14<br />
Titel:<br />
Digitaal terreinmodel<br />
Project:<br />
Plan-MER voor het gewestelijk ruimtelijk<br />
uitvoeringsplan Koninklijk domein Opgrimbie<br />
Opdrachtgever:<br />
Bisdom Hasselt en HMK Fabiola<br />
en stichting Astrida<br />
Bron:<br />
© NATIONAAL GEOGRAFISCH INSTITUUT -<br />
ABDIJ TER KAMEREN 13 1000 BRUSSEL -<br />
TEL 02/629 82 82<br />
Datum:<br />
02-07-2012<br />
Figuur:<br />
10.1<br />
Schaal:<br />
1:12500<br />
Haskoning Belgium NV/SA<br />
Hanswijkdries 80<br />
2800 Mechelen<br />
(tel) +32 (0)15 40.56.56<br />
(fax) +32 (0)15 40.56.57<br />
info@haskoning.<strong>be</strong><br />
www.royalhaskoning.com<br />
104_81905001
´<br />
0 0,25 0,5 0,75 1 Km<br />
´<br />
0 0,25 0,5 0,75 1 Km<br />
Profielontwikkeling<br />
Bodems met diepe antropogene humus A horizont (plaggengronden)<br />
Bodems met duidelijke humus- of/en ijzer- B horizont<br />
Bodems met zwakke humus- of/en ijzer- B horizont<br />
Textuur<br />
zand<br />
veen<br />
´<br />
0 0,2 0,4 0,6 0,8 Km<br />
Legenda<br />
Plangebied<br />
Aandachtslocaties<br />
Titel:<br />
Bodemkaart<br />
Project:<br />
Plan-MER voor het gewestelijk ruimtelijk<br />
uitvoeringsplan Koninklijk domein Opgrimbie<br />
Opdrachtgever:<br />
Bisdom Hasselt en HMK Fabiola<br />
en stichting Astrida<br />
Bron:<br />
© NATIONAAL GEOGRAFISCH INSTITUUT -<br />
ABDIJ TER KAMEREN 13 1000 BRUSSEL -<br />
TEL 02/629 82 82<br />
Datum:<br />
02-07-2012<br />
Figuur:<br />
10.2<br />
Schaal:<br />
1:25000<br />
Drainage<br />
zeer droog<br />
droog<br />
matig droog<br />
matig nat<br />
nat<br />
Haskoning Belgium NV/SA<br />
Hanswijkdries 80<br />
2800 Mechelen<br />
(tel) +32 (0)15 40.56.56<br />
(fax) +32 (0)15 40.56.57<br />
info@haskoning.<strong>be</strong><br />
www.royalhaskoning.com<br />
104_81905001
´<br />
Plangebied<br />
Legenda<br />
Aandachtslocaties<br />
bodem<br />
Betreedbaarheid<br />
geen data binnen studiegebied<br />
1 - 2<br />
3 - 4<br />
5 - 8<br />
9 - 10<br />
5 3<br />
4<br />
8<br />
1<br />
2<br />
6<br />
0 175 350 525 700<br />
7<br />
9<br />
10<br />
Meters<br />
11<br />
12<br />
13<br />
14<br />
Titel:<br />
Betreedbaarheidsklassen<br />
Project:<br />
Plan-MER voor het gewestelijk ruimtelijk<br />
uitvoeringsplan Koninklijk domein Opgrimbie<br />
Opdrachtgever:<br />
Bisdom Hasselt en HMK Fabiola<br />
en stichting Astrida<br />
Bron:<br />
© NATIONAAL GEOGRAFISCH INSTITUUT -<br />
ABDIJ TER KAMEREN 13 1000 BRUSSEL -<br />
TEL 02/629 82 82<br />
Datum:<br />
02-07-2012<br />
Figuur:<br />
10.3<br />
Schaal:<br />
1:12500<br />
Haskoning Belgium NV/SA<br />
Hanswijkdries 80<br />
2800 Mechelen<br />
(tel) +32 (0)15 40.56.56<br />
(fax) +32 (0)15 40.56.57<br />
info@haskoning.<strong>be</strong><br />
www.royalhaskoning.com<br />
106_81905001
BWK<br />
´<br />
Plangebied<br />
Legenda<br />
Aandachtslocaties<br />
Mesofiel eikenbos<br />
Vallei-, moeras- en veenbossen<br />
Mesofiek <strong>be</strong>ukenbos<br />
Populierenaanplanten<br />
Andere loofhoutaanplanten<br />
Naaldhoutaanplanten<br />
KLE etc<br />
Struwelen<br />
Heiden<br />
Moerassen<br />
Graslanden<br />
Akkers<br />
Urbane gebieden<br />
Stilstaande wateren<br />
0 150 300 450 600<br />
Meters<br />
Titel:<br />
Biologische waarderingskaart: bodemgebruik<br />
Project:<br />
Plan-MER voor het gewestelijk ruimtelijk<br />
uitvoeringsplan Koninklijk domein Opgrimbie<br />
Opdrachtgever:<br />
Bisdom Hasselt en HMK Fabiola<br />
en stichting Astrida<br />
Bron:<br />
© NATIONAAL GEOGRAFISCH INSTITUUT -<br />
ABDIJ TER KAMEREN 13 1000 BRUSSEL -<br />
TEL 02/629 82 82<br />
Datum:<br />
02-07-2012<br />
Figuur:<br />
10.4<br />
Schaal:<br />
1:12500<br />
Haskoning Belgium NV/SA<br />
Hanswijkdries 80<br />
2800 Mechelen<br />
(tel) +32 (0)15 40.56.56<br />
(fax) +32 (0)15 40.56.57<br />
info@haskoning.<strong>be</strong><br />
www.royalhaskoning.com<br />
107_81905001
´<br />
Plangebied<br />
Waterlopen<br />
Legenda<br />
vmm-meetnet<br />
Bevaarbaar<br />
Categorie 1<br />
Categorie 2<br />
Categorie 3<br />
Niet in categoriën opgedeeld<br />
HEIWICKBEEK<br />
ZIEPBEEK<br />
AFLOOP MOLENBEEK<br />
AFLOOP MOLENBEEK<br />
ASBEEK<br />
HEIWICKBEEK<br />
139810<br />
HEIWICKBEEK ZIEPBEEK<br />
0 300 600 900 1.200<br />
KIKBEEK<br />
139900<br />
GROENSTRAATBEEK<br />
Meters<br />
Titel:<br />
Waterlopen en VMM meetpunten<br />
Project:<br />
Plan-MER voor het gewestelijk ruimtelijk<br />
uitvoeringsplan Koninklijk domein Opgrimbie<br />
ZIEPBEEK<br />
Opdrachtgever:<br />
ZIEPBEEK<br />
Bisdom Hasselt en HMK Fabiola<br />
en stichting Astrida 142500 142550<br />
Bron:<br />
© NATIONAAL GEOGRAFISCH INSTITUUT -<br />
ABDIJ TER KAMEREN 13 1000 BRUSSEL -<br />
TEL 02/629 82 82<br />
ZIEPBEEK<br />
DAALBROEKSBEEK<br />
DAALBROEKSBEEK<br />
GROENSTRAATBEEK<br />
KIKBEEK<br />
GROENSTRAATBEEK<br />
Datum:<br />
02-07-2012<br />
Figuur:<br />
142300<br />
11.1<br />
139820<br />
ZIEPBEEK<br />
GROENSTRAATBEEK<br />
Schaal:<br />
1:25000<br />
GROENSTRAA<br />
Haskoning Belgium NV/SA<br />
Hanswijkdries 80<br />
2800 Mechelen<br />
(tel) +32 (0)15 40.56.56<br />
(fax) +32 (0)15 40.56.57<br />
info@haskoning.<strong>be</strong><br />
www.royalhaskoning.com<br />
108_81905001
´<br />
Plangebied<br />
Waterlopen<br />
Bevaarbaar<br />
Categorie 1<br />
Categorie 2<br />
Categorie 3<br />
Legenda<br />
Niet in categoriën opgedeeld<br />
Recente overstromingsgebieden<br />
Natuurlijke overstromingsgebieden<br />
Waterloop<br />
HEIWICKBEEK<br />
ZIEPBEEK<br />
AFLOOP MOLENBEEK<br />
AFLOOP MOLENBEEK<br />
ASBEEK<br />
HEIWICKBEEK<br />
HEIWICKBEEK ZIEPBEEK<br />
0 300 600 900 1.200<br />
KIKBEEK<br />
GROENSTRAATBEEK<br />
Meters<br />
Titel:<br />
NOG-en ROG-gebieden<br />
Project:<br />
Plan-MER voor het gewestelijk ruimtelijk<br />
uitvoeringsplan Koninklijk domein Opgrimbie<br />
ZIEPBEEK<br />
Opdrachtgever:<br />
Bisdom Hasselt en HMK Fabiola<br />
en stichting Astrida<br />
Bron:<br />
ZIEPBEEK<br />
© NATIONAAL GEOGRAFISCH INSTITUUT -<br />
ABDIJ TER KAMEREN 13 1000 BRUSSEL -<br />
TEL 02/629 82 82<br />
ZIEPBEEK<br />
DAALBROEKSBEEK<br />
DAALBROEKSBEEK<br />
GROENSTRAATBEEK<br />
KIKBEEK<br />
GROENSTRAATBEEK<br />
Datum:<br />
02-07-2012<br />
Figuur:<br />
11.2<br />
ZIEPBEEK<br />
GROENSTRAATBEEK<br />
Schaal:<br />
1:25000<br />
GROENSTRAA<br />
Haskoning Belgium NV/SA<br />
Hanswijkdries 80<br />
2800 Mechelen<br />
(tel) +32 (0)15 40.56.56<br />
(fax) +32 (0)15 40.56.57<br />
info@haskoning.<strong>be</strong><br />
www.royalhaskoning.com<br />
109_81905001
´<br />
Plangebied<br />
Waterlopen<br />
Bevaarbaar<br />
Categorie 1<br />
Categorie 2<br />
Categorie 3<br />
Legenda<br />
Niet in categoriën opgedeeld<br />
Niet overstromingsgevoelig<br />
Effectief overstromingsgevoelig<br />
Mogelijk overstromingsgevoelige gebieden<br />
HEIWICKBEEK<br />
ZIEPBEEK<br />
AFLOOP MOLENBEEK<br />
AFLOOP MOLENBEEK<br />
ASBEEK<br />
HEIWICKBEEK<br />
HEIWICKBEEK ZIEPBEEK<br />
0 300 600 900 1.200<br />
KIKBEEK<br />
GROENSTRAATBEEK<br />
Meters<br />
Titel:<br />
Watertoetskaart<br />
Project:<br />
Plan-MER voor het gewestelijk ruimtelijk<br />
uitvoeringsplan Koninklijk domein Opgrimbie<br />
ZIEPBEEK<br />
Opdrachtgever:<br />
Bisdom Hasselt en HMK Fabiola<br />
en stichting Astrida<br />
Bron:<br />
ZIEPBEEK<br />
© NATIONAAL GEOGRAFISCH INSTITUUT -<br />
ABDIJ TER KAMEREN 13 1000 BRUSSEL -<br />
TEL 02/629 82 82<br />
ZIEPBEEK<br />
DAALBROEKSBEEK<br />
DAALBROEKSBEEK<br />
GROENSTRAATBEEK<br />
KIKBEEK<br />
GROENSTRAATBEEK<br />
Datum:<br />
02-07-2012<br />
Figuur:<br />
11.3<br />
ZIEPBEEK<br />
GROENSTRAATBEEK<br />
Schaal:<br />
1:25000<br />
GROENSTRAA<br />
Haskoning Belgium NV/SA<br />
Hanswijkdries 80<br />
2800 Mechelen<br />
(tel) +32 (0)15 40.56.56<br />
(fax) +32 (0)15 40.56.57<br />
info@haskoning.<strong>be</strong><br />
www.royalhaskoning.com<br />
110_81905001
´<br />
Plangebied<br />
Waterlopen<br />
Bevaarbaar<br />
Categorie 1<br />
Categorie 2<br />
Categorie 3<br />
1<br />
P<br />
Legenda<br />
Niet in categoriën opgedeeld<br />
Niet overstromingsgevoelig<br />
Effectief overstromingsgevoelig<br />
2<br />
P<br />
4<br />
P<br />
3<br />
P<br />
Mogelijk overstromingsgevoelige gebieden<br />
P grondwaterwininngen<br />
6<br />
P<br />
5<br />
P<br />
HEIWICKBEEK<br />
7<br />
P<br />
ZIEPBEEK<br />
ASBEEK<br />
AFLOOP MOLENBEEK<br />
AFLOOP MOLENBEEK<br />
ASBEEK<br />
HEIWICKBEEK<br />
HEIWICKBEEK<br />
AFLOOP MOLENBEEK<br />
ASBEEK<br />
AFLOOP MOLENBEEK<br />
ZIEPBEEK<br />
AFLOOP MOLENBEEK<br />
ASBEEK<br />
ASBEEK<br />
KIKBEEK<br />
GROENSTRAATBEEK<br />
ASBEEK<br />
ZIEPBEEK<br />
0 0,4 0,8 1,2 1,6 Km<br />
P P<br />
9<br />
8<br />
ZIEPBEEK<br />
10<br />
P<br />
ASBEEK<br />
RIEGEMS - NEERHAREN<br />
ZIEPBEEK<br />
DAALBROEKSBEEK<br />
DAALBROEKSBEEK<br />
GROENSTRAATBEEK<br />
KIKBEEK<br />
GROENSTRAATBEEK<br />
ZIEPBEEK<br />
LANGKEUKELBEEK<br />
GROENSTRAATBEEK<br />
Titel:<br />
Grondwaterwinningen<br />
KIKBEEK<br />
GROENSTRAATBEEK<br />
Opdrachtgever:<br />
Bisdom Hasselt en HMK Fabiola<br />
en stichting Astrida<br />
ZUID WILLEMSVAART<br />
ZUID WILLEMSVAART<br />
Project:<br />
Plan-MER voor het gewestelijk ruimtelijk<br />
uitvoeringsplan Koninklijk domein Opgrimbie<br />
Bron:<br />
© NATIONAAL GEOGRAFISCH INSTITUUT -<br />
ABDIJ TER KAMEREN 13 1000 BRUSSEL -<br />
TEL 02/629 82 82<br />
ZIEPBEEK<br />
KIKBEEK<br />
Datum:<br />
ZUID WILLEMSVAART<br />
BERMSLOOT<br />
02-07-2012<br />
Figuur:<br />
BERMSLOOT<br />
11.4<br />
Schaal:<br />
1:37903<br />
MAAS MAAS<br />
Haskoning Belgium NV/SA<br />
Hanswijkdries 80<br />
2800 Mechelen<br />
(tel) +32 (0)15 40.56.56<br />
(fax) +32 (0)15 40.56.57<br />
info@haskoning.<strong>be</strong><br />
www.royalhaskoning.com<br />
ZIEPBEEK<br />
110_81905001<br />
ZIEPBEEK
´<br />
Plangebied<br />
Waterlopen<br />
Bevaarbaar<br />
Categorie 1<br />
Categorie 2<br />
Categorie 3<br />
Legenda<br />
Niet in categoriën opgedeeld<br />
Niet overstromingsgevoelig<br />
Effectief overstromingsgevoelig<br />
Mogelijk overstromingsgevoelige gebieden<br />
!. meetpunten<br />
2<br />
!.!.<br />
1<br />
HEIWICKBEEK<br />
5 7<br />
!.!.!.<br />
6<br />
ZIEPBEEK<br />
ASBEEK<br />
AFLOOP MOLENBEEK<br />
AFLOOP MOLENBEEK<br />
9<br />
!.<br />
ASBEEK<br />
HEIWICKBEEK<br />
HEIWICKBEEK<br />
AFLOOP MOLENBEEK<br />
ASBEEK<br />
AFLOOP MOLENBEEK<br />
8<br />
!.<br />
4<br />
!.!.<br />
3<br />
ZIEPBEEK<br />
AFLOOP MOLENBEEK<br />
ASBEEK<br />
12<br />
!.!.!.<br />
ASBEEK<br />
KIKBEEK<br />
GROENSTRAATBEEK<br />
ASBEEK<br />
ZIEPBEEK<br />
0 0,4 0,8 1,2 1,6 Km<br />
RIEGEMS - NEERHAREN<br />
ZIEPBEEK<br />
ASBEEK<br />
ZIEPBEEK<br />
DAALBROEKSBEEK<br />
DAALBROEKSBEEK<br />
GROENSTRAATBEEK<br />
KIKBEEK<br />
GROENSTRAATBEEK<br />
ZIEPBEEK<br />
LANGKEUKELBEEK<br />
GROENSTRAATBEEK<br />
Titel:<br />
Grondwatermeetpunten<br />
KIKBEEK<br />
GROENSTRAATBEEK<br />
Opdrachtgever:<br />
Bisdom Hasselt en HMK Fabiola<br />
en stichting Astrida<br />
ZUID WILLEMSVAART<br />
ZUID WILLEMSVAART<br />
Project:<br />
Plan-MER voor het gewestelijk ruimtelijk<br />
uitvoeringsplan Koninklijk domein Opgrimbie<br />
Bron:<br />
© NATIONAAL GEOGRAFISCH INSTITUUT -<br />
ABDIJ TER KAMEREN 13 1000 BRUSSEL -<br />
TEL 02/629 82 82<br />
ZIEPBEEK<br />
KIKBEEK<br />
Datum:<br />
ZUID WILLEMSVAART<br />
BERMSLOOT<br />
02-07-2012<br />
Figuur:<br />
BERMSLOOT<br />
11.5<br />
Schaal:<br />
1:37903<br />
MAAS MAAS<br />
Haskoning Belgium NV/SA<br />
Hanswijkdries 80<br />
2800 Mechelen<br />
(tel) +32 (0)15 40.56.56<br />
(fax) +32 (0)15 40.56.57<br />
info@haskoning.<strong>be</strong><br />
www.royalhaskoning.com<br />
ZIEPBEEK<br />
110_81905001<br />
ZIEPBEEK
´<br />
Legenda<br />
Plangebied<br />
Aandachtslocaties<br />
uiterst kwetsbaar<br />
zeer kwetsbaar<br />
kwetsbaar<br />
matig kwetsbaar<br />
weinig kwestbaar<br />
4<br />
1 6 5 3<br />
2<br />
8<br />
7<br />
9<br />
111314<br />
10<br />
0 340 680 1.020 1.360<br />
Meters<br />
Titel:<br />
Grondwaterkwetsbaarheidskaart<br />
Project:<br />
Plan-MER voor het gewestelijk ruimtelijk<br />
uitvoeringsplan Koninklijk domein Opgrimbie<br />
Opdrachtgever:<br />
Bisdom Hasselt en HMK Fabiola<br />
en stichting Astrida<br />
Bron:<br />
© NATIONAAL GEOGRAFISCH INSTITUUT -<br />
ABDIJ TER KAMEREN 13 1000 BRUSSEL -<br />
TEL 02/629 82 82<br />
Datum:<br />
03-07-2012<br />
Figuur:<br />
11.6<br />
Schaal:<br />
1:25000<br />
Haskoning Belgium NV/SA<br />
Hanswijkdries 80<br />
2800 Mechelen<br />
(tel) +32 (0)15 40.56.56<br />
(fax) +32 (0)15 40.56.57<br />
info@haskoning.<strong>be</strong><br />
www.royalhaskoning.com<br />
112_81990904
´<br />
Legenda<br />
Plangebied<br />
Aandachtslocaties<br />
Habitatrichtlingebied<br />
Vogelrichtlijngebied<br />
VEN-gebied<br />
5<br />
3<br />
4<br />
8 6<br />
1<br />
2<br />
0 200 400 600 800<br />
7<br />
9<br />
12<br />
11 1314<br />
10<br />
Meters<br />
HEIWICKBEEK<br />
Titel:<br />
Beschermingszones natuur<br />
Project:<br />
Plan-MER voor het gewestelijk ruimtelijk<br />
uitvoeringsplan Koninklijk domein Opgrimbie<br />
Opdrachtgever:<br />
Bisdom Hasselt en HMK Fabiola<br />
en stichting Astrida<br />
Bron:<br />
© NATIONAAL GEOGRAFISCH INSTITUUT -<br />
ABDIJ TER KAMEREN 13 1000 BRUSSEL -<br />
TEL 02/629 82 82<br />
Datum:<br />
02-07-2012<br />
Figuur:<br />
12.1<br />
Schaal:<br />
1:15000<br />
Haskoning Belgium NV/SA<br />
Hanswijkdries 80<br />
2800 Mechelen<br />
(tel) +32 (0)15 40.56.56<br />
(fax) +32 (0)15 40.56.57<br />
info@haskoning.<strong>be</strong><br />
www.royalhaskoning.com<br />
112_81990904
´<br />
Plangebied<br />
Legenda<br />
Aandachtslocaties<br />
Natuurreservaat Hoge Kempen<br />
5<br />
3<br />
4<br />
8 6<br />
1<br />
2<br />
0 200 400 600 800<br />
7<br />
9<br />
12<br />
11 1314<br />
10<br />
Meters<br />
Titel:<br />
Vlaams natuurreservaat Hoge Kempen<br />
Project:<br />
Plan-MER voor het gewestelijk ruimtelijk<br />
uitvoeringsplan Koninklijk domein Opgrimbie<br />
Opdrachtgever:<br />
Bisdom Hasselt en HMK Fabiola<br />
en stichting Astrida<br />
Bron:<br />
© NATIONAAL GEOGRAFISCH INSTITUUT -<br />
ABDIJ TER KAMEREN 13 1000 BRUSSEL -<br />
TEL 02/629 82 82<br />
Datum:<br />
02-07-2012<br />
Figuur:<br />
12.2<br />
Schaal:<br />
1:15000<br />
Haskoning Belgium NV/SA<br />
Hanswijkdries 80<br />
2800 Mechelen<br />
(tel) +32 (0)15 40.56.56<br />
(fax) +32 (0)15 40.56.57<br />
info@haskoning.<strong>be</strong><br />
www.royalhaskoning.com<br />
112_81990904
´<br />
Plangebied<br />
Waardering<br />
Aandachtslocaties<br />
Biologisch minder waardevol<br />
Legenda<br />
Complex van biologisch minder waardevolle en waardevolle elementen<br />
Complex van biologisch minder waardevolle, waardevolle en zeer waardevolle elementen<br />
Complex van biologisch minder waardevolle en zeer waardevolle elementen<br />
Biologisch waardevol<br />
Complex van biologisch waardevolle en zeer waardevolle elementen<br />
Biologisch zeer waardevol<br />
0 150 300 450 600<br />
Meters<br />
Titel:<br />
Waardering volgens de BWK<br />
Project:<br />
Plan-MER voor het gewestelijk ruimtelijk<br />
uitvoeringsplan Koninklijk domein Opgrimbie<br />
Opdrachtgever:<br />
Bisdom Hasselt en HMK Fabiola<br />
en stichting Astrida<br />
Bron:<br />
© NATIONAAL GEOGRAFISCH INSTITUUT -<br />
ABDIJ TER KAMEREN 13 1000 BRUSSEL -<br />
TEL 02/629 82 82<br />
Datum:<br />
02-07-2012<br />
Figuur:<br />
12.3<br />
Schaal:<br />
1:12500<br />
Haskoning Belgium NV/SA<br />
Hanswijkdries 80<br />
2800 Mechelen<br />
(tel) +32 (0)15 40.56.56<br />
(fax) +32 (0)15 40.56.57<br />
info@haskoning.<strong>be</strong><br />
www.royalhaskoning.com<br />
112_81905001
´<br />
Legenda<br />
Plangebied<br />
Aandachtslocaties<br />
KIKBEEK<br />
0 300 600 900 1.200<br />
Meters<br />
Titel:<br />
Ecotoop verlies<br />
Project:<br />
Plan-MER voor het gewestelijk ruimtelijk<br />
uitvoeringsplan Koninklijk domein Opgrimbie<br />
Opdrachtgever:<br />
Bisdom Hasselt en HMK Fabiola<br />
en stichting Astrida<br />
Bron:<br />
© NATIONAAL GEOGRAFISCH INSTITUUT -<br />
ABDIJ TER KAMEREN 13 1000 BRUSSEL -<br />
TEL 02/629 82 82<br />
Datum:<br />
03-07-2012<br />
Figuur:<br />
12.4<br />
Schaal:<br />
1:25000<br />
Haskoning Belgium NV/SA<br />
Hanswijkdries 80<br />
2800 Mechelen<br />
(tel) +32 (0)15 40.56.56<br />
(fax) +32 (0)15 40.56.57<br />
info@haskoning.<strong>be</strong><br />
www.royalhaskoning.com<br />
DAALBROEKSBEEK<br />
112_81905001
´<br />
Legenda<br />
Studiegebied<br />
Aandachtslocaties<br />
AFLOOP MOLENBEEK<br />
0 300 600 900 1.200<br />
Meters<br />
Titel:<br />
Verdroging<br />
Project:<br />
Plan-MER voor het gewestelijk ruimtelijk<br />
uitvoeringsplan Koninklijk domein Opgrimbie<br />
Opdrachtgever:<br />
Bisdom Hasselt en HMK Fabiola<br />
en stichting Astrida<br />
Bron:<br />
© NATIONAAL GEOGRAFISCH INSTITUUT -<br />
ABDIJ TER KAMEREN 13 1000 BRUSSEL -<br />
TEL 02/629 82 82<br />
Datum:<br />
03-07-2012<br />
Figuur:<br />
12.5<br />
ZIEPBEEK<br />
Schaal:<br />
1:25000<br />
Haskoning Belgium NV/SA<br />
Hanswijkdries 80<br />
2800 Mechelen<br />
(tel) +32 (0)15 40.56.56<br />
(fax) +32 (0)15 40.56.57<br />
info@haskoning.<strong>be</strong><br />
www.royalhaskoning.com<br />
DAALBROEKSBEEK<br />
112_81905001
´<br />
Vliegveld<br />
Vliegveld<br />
Vliegveld<br />
Legenda<br />
Plangebied<br />
Aandachtslocaties Langen<strong>be</strong>rg<br />
Domeinbos<br />
Openbaar bos<br />
Pietersembos<br />
Vlaams Natuurreservaat<br />
Vliegveld<br />
Heiwijk-Midden<br />
Vliegveld<br />
Heiwijk-Zuid<br />
Langen<strong>be</strong>rg<br />
Hoge Kempen<br />
5<br />
Heiwijk-Zuid<br />
3<br />
4<br />
8 6<br />
1<br />
2<br />
Hoge Kempen<br />
Hei van Opgrimbie<br />
7<br />
9<br />
Hoge Kempen<br />
Hoge Kempen<br />
12<br />
11 1314<br />
10<br />
Hoge Kempen<br />
Titel:<br />
Domeinbossen en openbaren bossen<br />
Project:<br />
Plan-MER voor het gewestelijk ruimtelijk<br />
uitvoeringsplan Koninklijk domein Opgrimbie<br />
Molen<strong>be</strong>rg<br />
Hoge Kempen<br />
Opdrachtgever:<br />
Bisdom Hasselt en HMK Fabiola<br />
en stichting Astrida<br />
0 200 400 Neerharenheide<br />
600 800<br />
Bron:<br />
Heidemolen<br />
Hoge Kempen Meters Heidemolen<br />
© NATIONAAL GEOGRAFISCH INSTITUUT -<br />
ABDIJ TER KAMEREN 13 1000 BRUSSEL -<br />
TEL 02/629 82 82<br />
Datum:<br />
Hoge Kempen<br />
Isaekshoef<br />
03-07-2012<br />
Figuur:<br />
Heelvijvers<br />
Isaekshoef<br />
12.6<br />
Schaal:<br />
1:15000<br />
Haskoning Belgium NV/SA<br />
Hanswijkdries 80<br />
2800 Mechelen<br />
(tel) +32 (0)15 40.56.56<br />
(fax) +32 (0)15 40.56.57<br />
info@haskoning.<strong>be</strong><br />
Isaekshoef<br />
www.royalhaskoning.com<br />
112_81990904
N<br />
Legenda<br />
Titel:<br />
BWK kartering 2011<br />
binnen plangebied<br />
Project:<br />
Plan-MER voor het gewestelijk<br />
ruimtelijk uitvoeringsplan<br />
Koninklijk domein Opgrimbie<br />
Opdrachtgever:<br />
Bisdom Hasselt en HMK Fabiola<br />
en stichting Astrida<br />
Datum: Schaal:<br />
06/07/2012 1:9000<br />
Figuur:<br />
12.7<br />
Relevante locaties<br />
Grens Opgrimbie<br />
BWK-codes<br />
aoo<br />
ceb<br />
cg<br />
cgb<br />
cmb<br />
gml<br />
gml (cas,rob)<br />
ha<br />
k(ha)<br />
k(hn-)<br />
kb (pins,que)<br />
kb (quer)<br />
kb*(quep)<br />
kp<br />
kt (cg)<br />
ku*<br />
kub°<br />
mr-<br />
n (quer)<br />
pa<br />
pa (pica)<br />
pa (pica,lor)<br />
pa (pse)<br />
pa(pint)<br />
Gecontroleerd door:<br />
L. Schroeven<br />
pi(pse)<br />
pmb<br />
pmb (pinn)<br />
pmb(lor)<br />
pmb(pinn)<br />
pmh<br />
pms<br />
Volgnummer:<br />
0 125 250<br />
m<br />
500<br />
ppi<br />
ppmb<br />
ppmb/cg<br />
ppmb/cgb<br />
ppms<br />
qb<br />
qb (quep)<br />
qb(quep,que)/cgb<br />
qb-<br />
qb-/cv<br />
qb-/cvb<br />
qb/cm<br />
qb/cpb<br />
qb/cvb<br />
ua<br />
vf<br />
vo<br />
vo(<strong>be</strong>t)/cpb/ctm<br />
weg<br />
100_81905001\RH_A3_Landscape.mxt
´<br />
Legenda<br />
Gemeentegrenzen<br />
Plangebied<br />
KIKBEEK<br />
AFLOOP MOLENBEEK<br />
Strook Lie<strong>be</strong>n<br />
0 460 920 1.380 1.840<br />
Meters<br />
Titel:<br />
Ferrariskaart<br />
ZIEPBEEK<br />
DAALBROEKSBEEK<br />
GROENSTRAATBEEK<br />
Project:<br />
Plan-MER voor het gewestelijk ruimtelijk<br />
uitvoeringsplan Koninklijk domein Opgrimbie<br />
Opdrachtgever:<br />
Bisdom Hasselt en HMK Fabiola<br />
en stichting Astrida<br />
Bron:<br />
© NATIONAAL GEOGRAFISCH INSTITUUT -<br />
ABDIJ TER KAMEREN 13 1000 BRUSSEL -<br />
TEL 02/629 82 82<br />
Kik<strong>be</strong>ek<br />
Datum:<br />
03-07-2012<br />
Figuur:<br />
LOBEEK<br />
ZUID WILLEMSVAART<br />
LOGRAAFBEEK<br />
13.1<br />
LANGBROEKSBEEK<br />
BERMSLOOT<br />
Schaal:<br />
1:40000<br />
Haskoning Belgium NV/SA<br />
Hanswijkdries 80<br />
2800 Mechelen<br />
(tel) +32 (0)15 40.56.56<br />
(fax) +32 (0)15 40.56.57<br />
info@haskoning.<strong>be</strong><br />
www.royalhaskoning.com<br />
Langbroek<strong>be</strong>ek<br />
Winterdijk en Langbroek<strong>be</strong>ek<br />
115_81905001
´<br />
Legenda<br />
Gemeentegrenzen<br />
Plangebied<br />
Bron:<br />
0 160 320 480 640<br />
Titel:<br />
Vandermaelenkaart<br />
Project:<br />
Plan-MER voor het gewestelijk ruimtelijk<br />
uitvoeringsplan Koninklijk domein Opgrimbie<br />
Opdrachtgever:<br />
Bisdom Hasselt en HMK Fabiola<br />
en stichting Astrida<br />
Meters<br />
© NATIONAAL GEOGRAFISCH INSTITUUT -<br />
ABDIJ TER KAMEREN 13 1000 BRUSSEL -<br />
TEL 02/629 82 82<br />
Datum:<br />
03-07-2012<br />
Figuur:<br />
13.2<br />
Schaal:<br />
1:10582<br />
Haskoning Belgium NV/SA<br />
Hanswijkdries 80<br />
2800 Mechelen<br />
(tel) +32 (0)15 40.56.56<br />
(fax) +32 (0)15 40.56.57<br />
info@haskoning.<strong>be</strong><br />
www.royalhaskoning.com<br />
115_81905001
´<br />
Plangebied<br />
Legenda<br />
Aandachtslocaties<br />
Traditionele landschappen<br />
Maasvlakte en het terrassenland<br />
Limburgs heide- en bosgebied<br />
0 150 300 450 600<br />
Meters<br />
Titel:<br />
Traditionele landschappen<br />
Project:<br />
Plan-MER voor het gewestelijk ruimtelijk<br />
uitvoeringsplan Koninklijk domein Opgrimbie<br />
Opdrachtgever:<br />
Bisdom Hasselt en HMK Fabiola<br />
en stichting Astrida<br />
Bron:<br />
© NATIONAAL GEOGRAFISCH INSTITUUT -<br />
ABDIJ TER KAMEREN 13 1000 BRUSSEL -<br />
TEL 02/629 82 82<br />
Datum:<br />
03-07-2012<br />
Figuur:<br />
13.3<br />
Schaal:<br />
1:12500<br />
Haskoning Belgium NV/SA<br />
Hanswijkdries 80<br />
2800 Mechelen<br />
(tel) +32 (0)15 40.56.56<br />
(fax) +32 (0)15 40.56.57<br />
info@haskoning.<strong>be</strong><br />
www.royalhaskoning.com<br />
114_81905001
´<br />
Legenda<br />
Plangebied<br />
puntrelicten<br />
lijnrelicten<br />
ankerplaatsen<br />
relictzones<br />
Steilrand van het Kempens Plateau<br />
Zijp<strong>be</strong>ek<br />
0 250 500 750 1.000<br />
Meters<br />
Titel:<br />
Landschapsatlas<br />
Opdrachtgever:<br />
Bisdom Hasselt en HMK Fabiola<br />
en stichting Astrida<br />
Oude hoeve reeds op Vandermaelenkaart aangeduid<br />
Project:<br />
Plan-MER voor het gewestelijk ruimtelijk<br />
uitvoeringsplan Koninklijk domein Opgrimbie<br />
Bron:<br />
© NATIONAAL GEOGRAFISCH INSTITUUT -<br />
ABDIJ TER KAMEREN 13 1000 BRUSSEL -<br />
TEL 02/629 82 82<br />
Kikmolen<br />
Datum:<br />
03-07-2012<br />
Figuur:<br />
13.4<br />
Schaal:<br />
1:20000<br />
Haskoning Belgium NV/SA<br />
Hanswijkdries 80<br />
2800 Mechelen<br />
(tel) +32 (0)15 40.56.56<br />
(fax) +32 (0)15 40.56.57<br />
info@haskoning.<strong>be</strong><br />
www.royalhaskoning.com<br />
115_81905001
´<br />
Legenda<br />
CAI<br />
Plangebied<br />
0 160 320 480 640<br />
700244<br />
Meters<br />
700247<br />
50055<br />
50056<br />
Titel:<br />
Centraal Archeologische Inventaris<br />
Project:<br />
Plan-MER voor het gewestelijk ruimtelijk<br />
uitvoeringsplan Koninklijk domein Opgrimbie<br />
Opdrachtgever:<br />
Bisdom Hasselt en HMK Fabiola<br />
en stichting Astrida<br />
Bron:<br />
© NATIONAAL GEOGRAFISCH INSTITUUT -<br />
ABDIJ TER KAMEREN 13 1000 BRUSSEL -<br />
TEL 02/629 82 82<br />
50057<br />
Datum:<br />
03-07-2012<br />
Figuur:<br />
13.5<br />
Schaal:<br />
1:12500<br />
Haskoning Belgium NV/SA<br />
Hanswijkdries 80<br />
2800 Mechelen<br />
(tel) +32 (0)15 40.56.56<br />
(fax) +32 (0)15 40.56.57<br />
info@haskoning.<strong>be</strong><br />
www.royalhaskoning.com<br />
115_81905001