DE VLAAMSE GIDS (1945-1957) 30/1 December ... - Liberaal Archief

www.liberaalarchief.be De Vlaamsche Gids 

Deel-2 : 1945-1957 

p.1/41 

DE VLAAMSE GIDS (1945-1957) 

30/1 December 1945 

De Redaktie, Inleiding 1 

Firmin Van Hecke, Musset / Araham / Bach 2-3 

Hans Van Acker, Allegro ma non tropo 4-27 

Remi Boeckaert, Een klein geval 28-33 

Johan Daisne, Kleine Wintermuziek / Zonsondergang / Schrijfhand / Gedicht 34-35 

Simon Vestdijk, Het probleem der portretwaarde 36-41 

Hans Van Werveke, In memoriam Prof. Dr. Johan Huizinga 42-45 

Max G. E. Cosyns, De atomische energie 46-51 

P. Lambrechts, Het congres voor de studie der oudheid te Cambridge 52-55 

Jan Schepens, Prof. Dr. Maurits Basse 56-57 

Johan Daisne, Tooneelkroniek 58-59 

Willem Pelemans, Intermezzo 60-61 

J., Van den hak op den tak 62-64 

30/2 Januari 1946 

André De Ridder, Arthur Cornette 65-74 

Arthur H. Cornette, Poitiers 75-81 

Karel Jonckheere, De zwijger 82-82 

Gerard Walschap, Uw gemak houden 83-88 

Henri Schoofs, Lof van Limburg 89 

Jan Schepens, Gentsche oogen bekijken de Vlaamsche literatuur 90-98 

Johan Daisne, De Hollandse reis: 

Essen-Rozendaal / Noord-Brabant / Nijmegen / Arnhem / De Veluwe / 

Zeist / Utrecht I / Utrecht II / Ina Boudier-Bakker / 

Prof. Dr. C. G. N. De Vooys (1) 99-104 

Mathieu Rutten, Kroniek van de Nederlandsche poëzie - "Je maintiendrai" 105-111 

Jan Campert, Rebel, mijn hart... 112 

J. Moors, De Nederlandsche taalkunde 1940 - 1944 113-124 

Emile De Laveleye, Van den hak op den tak 125-128 

30/3 Februari 1946 

Richard Minne, Afdeeling God 129-130 

Adolf Herckenrath, Portret van Richard Minne 131-137 

Marcel Coole, Landelijk vers à la Richard Minne 137 

Jan Schepens, Afdeeling Minne 138-163 

Karel Jonckheere, Gabriela Mistral 164 

Gabriela Mistral, De waterval van Laja / De vulkaan Osorno 165-167 

Hubert Lampo, Confrontaties 168-180 

Charles Verlinden, De sociale geschiedenis van Engeland 181-186



p.2/41 

Augustin Lodewyckx, De Australische bevolking 187-191 

J., Van den hak op den tak 192 

30/4 Maart 1946 

Fernand Victor Toussaint Van Boelaere, Parijsche dagen 193-205 

Firmin Van Hecke, Ars poetica - Irrequietum 206 

Nojorkam, Van Jeroen Bosch tot Rembrandt 207-209 

Bertus Aafjes, 't Azuur ontwend 210 

Simon Vestdijk, Vader en zoon: 

Beitschat's Molen / Een afscheid / De twee Slapers / Homunculus (1) 211-216 

Max Nord, Inkeer / Kasteel Heeswijk 217 

Hans Van Acker, Een puritein en een duiveltje 218-229 

Willy J. Elsman, Kort verhaal van de "De Colombus II" 230-232 

Jan Vercammen, Exotische nacht / Zomer te Loppem 233-234 

Johan Daisne, De Russiese poëzie 235-248 

Paul Van Keymeulen, De oude vrouw / O nachtlijk duister... 249 

Karel Jonckheere, Bert Decorte 250-251 

Bert Decorte, Slotballade 252-252 

Rik Lanckrock, Meeningen over de novelle "Regen" van Hubert Lampo 253-254 

J., Van den hak op den tak 255-256 

30/5 April 1946 

Jan Schepens, Literatuur, oorlog, weerstand 257-258 


Ballade van het vierde Kruis / De werkplaats in het Bosch (2) 259-261 

Herman Vanderpoorten, Herinneringen aan mijn vader 262-264 

A. H. Gannet, Gedachtenistekst voor een gevallen held van de witte brigade 265 

Victor De Maesschalck, De eik in 't krijgsgevangenenkamp 266 

Theo Van Stichel, Ballade van de gehangenen 267-268 

Marcel Marinower, Vaderland en koncentratiekamp 269-271 

Jan Schepens, Gesmoorde klacht 272 

Achilles Mussche, 's Morgens vroeg, op de nuchtere maag 273-275 

Gaston Burssens, Victor J. Brunclair 276-278 

Rik Lancrock, Kamiel Van Baelen 279-280 

A. F. Geschier, De anti-tankist 281 

Stephanie Verzele-Madeleyn, Paschen 1945 / Smeulen 282 

Emile Parez, Kamiel Top 283-284 

Joris Pennincx, Film 1940 - 1944 285-287 

Jan Van Gent, Uit de illegaliteit 288-295 

Edm. De Munck, Madame Red 296-312 

Gerard Walschap, Roelants Pro Domo 313 

Johan Daisne, Tooneelkroniek 314-316 

Mathieu Rutten, Vogels van diverse pluimage: 

B. Decorte, Balladen van Fr. Villon / 

P. De Ryck, Kleine Suite in mineur voor Geertje / 

H. Van Herreweghen, De minnaar en de vrouw / 

L. Van Brabant / 

M. Coole / 

J. Tulkens, De aardsche Bruid /



p.3/41 

Adolf Herckenrath, Maandkalander / 

A. Vanistendael, Schakel der Ziel / 

P. De Ryck, Dichters getuigen / 

J. Greshoff, Voor Volwassenen 317-319 

Th., Van den hak op den tak 320 

30/6 Mei 1946 

Raymond Brulez, Het natuurgevoel in de literatuur 321-332 


De Weg / De Vader / De Overlevende / Het nieuwe Gezin (slot) 333-338 

Willy J. Elsman, Dagboek 339-347 

Marcel Coole, Acht dagen zon 348-350 

Dr. Julius Pée, Herinneringen aan Julius Sabbe 351-359 

Karel Rapier, Avond / Zwarte Jan 360 

C. H. De Sausmarez, "Public schools" in Groot-Brittanië 361-371 

Karel Jonckheere, Kroniek van het proza. 

Richard Minne of het postpapier in eere hersteld. 372-376 

H. V. W., Een laatste woord over het Hubrecht van Eyck-probleem 377-381 

A. H. Gannet, Van den hak op den tak 382-384 

30/7 Juni 1946 

Karel Jonckheere, Holland-België of de litteraire draw 385-390 

Firmin Van Hecke, Later / Narkissos 391 

Frans De Wilde, Eenzaam drinklied / Levensvrees 392 

Johan Ile, Ab imo pectore 393-396 

Gerrit Achterberg, Telefunken / N.V. / Intermédiaire / 

Volmacht / Spirogeet / Rina Ketty 397-399 

Jan Schepens, Problemen voor den na-oorlogschen mensch 400-402 

Herman Van Snick, Maandagavond / Vesperkoor 403-404 

Gerard Walschap, Brief aan Achilles Mussche 405-410 

Suzanne Lilar, Beschouwingen over het tooneel 411-416 

Sidy De Keyser, De doode den 417-418 

Piet Van Aken, Over sigaretten, wandelingen en vervelende romans 419-422 

Jean Baudoux, Fransch-Belgische letteren 423-426 

André De Ridder, Fransche letteren 

Een surrealistisch romanschrijver: Julien Gracq 427-433 

A. Devreker, In Memoriam Lord Keynes 434-437 

Dr. Martin J. Premsela, Een en ander over het Tooneelleven in Nederland 

sinds de bevrijding 438-443 

Van den hak op den tak 444-448 

30/8 Juli 1946 

Fernand Victor Toussaint Van Boelaere, Zweedsche dagen 449-460 

Karel Jonckheere, Spiegel der zee (fragment) 461-464 

Pieter G. Buckinx, Voorjaarsnacht 465 

Paul Berkenman, Ballade aan een zeeman 466 

Louis-Paul Boon, Scenario voor een film: 

De atoombom en het mannetje met den bolhoed 467-475 

C. L. Sciarone, Overwegingen van een dilettant (1) 476-482



p.4/41 

René Ide, Adrien 483-495 

Johan Daisne, De Hollandsche reis: 

J. A. Daman / Simon Vestdijk / En Voort gaat de Reis / 

Hotels / Moderne Cassandre / Beps / Heimwee / 

Bij Tine / De Terugreis / Terugblik (slot) 496-502 

Willy Corsari, De laatste les 503-506 

Jan Schepens, Een koloniale droom 507-508 

Roger Van De Velde, Levensruimte in de literatuur: 

Beeldekens en Borden in den litterairen winkel 509-511 

Js., Van den hak op den tak 512 

30/9 Augustus 1946 

Jan Walravens, Jean-Paul Sartre 513-522 

C. J. Kelk, Doornroosje / Opnieuw 523-524 

C. L. Sciarone, Overwegingen van een dilettant (2) 525-536 

Sidy De Keyser, De rode doek 537-538 

Geo Verbruggen, Verzen 539-540 

Karel Jonckheere, Het Hollandsche boek toch over de grens: 

De legende van en bekeering. 541-547 

Gerrit Achterberg, Terreur / Mimicry 548 

Jan Schepens, De theoreticus Herman Thiery 549-558 

Remi Boeckaert, Die verkeerde schepping / Zondagavond 559 

Karel Rapier, Vriend Hein / De oude markeur 560 

Gaston Moorkens, Frikske in oorlogstijd 561-566 

Willem Pelemans, Lamentoso 567-569 

Dr. L. Landsman, Snapshots van Sovjetdichters: S. P. Sjtsjipatsjov 570-572 

Js., Van den hak op den tak 573-576 

30/10 September 1946 

Maurice Gilliams, Notities over Hendrik Conscience geschreven in 1923 577-581 

Julius Hoste, Bij de herdenking van Julius Sabbe 582-587 

Jan Schepens, Stijn Streuvels, 75 jaar 588-591 

Herman Liebaers, William Morris in Vlaanderen 592-597 

Frank Edebau, Onze kust, Honderd jaar her ... 598-601 

Willy J. Elsman, Het experiment 602-611 

Mathieu Rutten, Paul van Ostaijen of Beveiliging van het essentiele 612-620 

Jan Schepens, Gaston Burssens als prozaïst 621-622 

Gaston Burssens, Fabula rasa 623-624 

Arthur Geschier, Vier gedichten: Damme / In de Kano... / Gioconda Smile / Brugge 625-626 

Julia Tulkens, Twee gedichten: Leer mij uw Lied / Ik ben uw bruid 627 

Eugenie Boeye, Twee gedichten: Halfslachtigheid / Reik mij uwe handen 628 

André De Ridder, Fransche letteren: een surrealistisch dichter: Jacques Prevert 629-637 


30/11 October 1946 

Gerard Walschap, Woord vooraf bij een studie 641-643 

Robert Foncke, Bij de huidige folklore-studie in Vlaanderen (1) 644-655 

Jan Schepens, André De Ridder, of de oogst binnengehaald 656-662 

Firmin Van Hecke, Irrequietum 663-664



p.5/41 

Max Lamberty, Wezen en waardigheid onzer instellingen 665-672 

Jeanne Van Schaik-Willing, Het hondje 673-678 

Anton Kempen, Ballade van den regen 679-680 

Hans Van Werveke, De bevreemdende nederlaag 681-687 

André Devreker, Neo-liberalisme 688-693 

Fritz Francken, Mijn vriend Willem Elsschot 694-697 

Karel Jonckheere, Douaniers, niet over de grens laten, aub 698-701 


30/12 November-December 1946 

Gerard Walschap, Pleidooi voor sensatie-journalistiek 705-706 

Paul Pée, Dertig maanden in Japan 707-723 

Maurits De Doncker, Onmacht 724-724 

Robert Foncke, De folklore-studie in Vlaanderen (slot) 725-732 

Willem Frederik Hermans, Loo-Lee 733-741 

M. De Vroede, Mevrouw Van Ackere-Doolaeghe: 

Van politiek tot cultureel Groot-Nederland. 742-748 

Remi De Cnodder, Klein afscheid / In afwachting 749 

Arthur-Kamiel Rottiers, Het geld heeft den maannacht vermoord 750 

Firmin Van Der Poorten, De aanwezigheid 750 

Tony Van Putte, Ultima Thule 751 

Marc Moonen, Het geluk der simpelen 751 

J. Dhondt, Een nieuw boek over Napoleon 752-754 

John Hermans, Litteraire penicilline 755-757 

Nojorkam, Vincent, of de schilderswil 758-762 

Willem Pelemans, Grave ma non dolando 763-766 


31/1 Januari 1947 

Julius Hoste, Over de grenzen heen. De toenadering op geestelijk gebied. 1-5 

Hans Van Acker, Duinen 6-10 

Frans De Wilde, Elegie 11 

Hubert Lampo, Twee die iets te vertellen hebben 12-16 

Gerard Walschap, Mensch en dier 17-18 

Karel Jonckheere, Dier en mensch 19-22 

Johan Daisne, Bidsnoer voor de heroïsche film of het daglicht in de toverlantaarn (1) 23-33 

André Devreker, Over Henri Janne en "l'Antialcibiade" 34-39 

Henri Janne, Over en rond "l'Antialcibiade" 40-46 

Paul Van Keymeulen, Landelijk... 47-49 

Adriaan Van Der Veen, Multatuli's belang voor de jonge generatie 50-55 

Karel Jonckheere, Kroniek van het proza: Arthur Van Schendel 

of de Schaduw van het volmaakte Geluk 56-58 

Jan Schepens, Kroniek van het essay: van donkere diepte naar zonnige ruimte 59-62 


31/2 Februari 1947 

Livia Stijns, Ter herinnering aan Professor Gaston Colle 65-74 

Gaston Colle, De speciale relativiteit volgens Einstein (1) 75-83 

Hans Van Acker, De Baron wou naar Italië gaan 84-97



p.6/41 

Marcel Coole, Drie gedichten: De vrouw / Dichtersvrouw / Eenzame Dronkenschap 98-99 

Raymond Brulez, Heeft obsceniteit bestaansrecht? 100-102 

Johan Daisne, Bidsnoer voor de heroische film of het daglicht in de toverlantaarn (2) 103-111 

Paul Van Oye, Deensche letteren: Jens Peter Jacobsen (1847-1885) 112-118 

Karel Jonckheere, Kroniek van het proza: het redeneerende hart 119-123 

Emile Parez, De oresteia 124-125 


31/3 Maart 1947 

Fernand Victor Toussaint Van Boelaere, Even naar Tunis 129-153 

A. Marja, Colitis Ulcerosa 154-160 

Gaston Colle, De speciale relativiteit volgen Einstein (2) 161-173 

Maurits De Doncker, Herfstvruchten 174 

André De Ridder, Fransche letteren: oorlogsliteratuur 175-184 

Paul Van Keymeulen, Het menschelijk tekort 185 

Fritz Francken, Sonnet 186 

Johan Daisne, Bidsnoer voor de heroïsche film of het daglicht in de toverlantaarn (3) 187-192 

31/4 April 1947 

Pieter G. Buckinx, De weg terug 193 

Julius Hoste, De samenwerking van de lage landen 194-202 

Luigi Pirandello, De vleermuis 203-209 

Willy J. Elsman, Fort 3 210-215 

Charles Verlinden, Gent door de eeuwen heen... 216-220 

Herman Corijn, Dawson's "het oordeel van de volken" 221-226 

Amaat Burssens, Op zoek naar de filosofie der Bantoenegers 227-229 

Nojorkam, De vrouwe met den eenhoorn 230-234 

Raymond Brulez, "Ich bin ja auch eine Deutsche..." 235-239 

Johan Daisne, Bidsnoer voor de heroïsche film 

of het daglicht in de toverlantaarn (slot) 240-252 

Gaston Burssens, Standpunten en Twistpunten: Van De Woestijne en Van Ostaijen 253 

Raymond Brulez, Van Ostaijen en Apollinaire 253-254 


31/5 Mei 1947 

Robert Foncke, Herman Hess 257-273 

Marnix Van Gavere, Twee gedichten: Voor mijn oudste broeder / 

Alsof van dag noch nacht ik niet meer weet 274 

Jan Walravens, De Boodschappers van Kronos. Het humanisme van Arthur Koestler 275-283 

Henk Breuker, Twee gedichten: Wittebroodsweek / Marie-France 284 

Albert Bontridder, Le Corbusier 285-299 

Marcel Tollet, Er waren twee koningskinderen 300-301 

Georges D'Hoedt, Twee gedichten: Bioscopenillusies / Negermelopee 302-303 

Urb. De Wael, De nachtegaal 304 

Karel Jonckheere, Zeven jaar op zee gevaren 305-311 

Mathieu Rutten, Vogels van diverse pluimage 312-316 

Dr. Willem Van Eeghem, Rederijkers 317 

Js., Van den hak op den tak 318-320



p.7/41 

31/6 Juni 1947 

Fritz Francken, Bladzijden uit mijn dagboek 321-329 

Paul Van Keymeulen, Twee gedichten: Gedicht / Kwatrijnen 330-331 

Marc Moonen, Klassieke literatuur en haar vertaling: 

Ersatz... zo goed als echt op voorwaarde. 332-340 

A. H. Gannet, De zwarte sluier 341 

Marnix Gijsen, Nog over dieren 342 

Louis-Paul Boon, Neen, de oorlog ging voorbij 343-353 

Remy C. Van De Kerckhove, Twee liederen voor dode dichters 354 

Hugo Walschap, Marnix Gijsen als kunstkritikus 355-359 

Karel Jonckheere, Spaansche letteren: De psalmen van Quevedo 360-362 

Piet Van Aken, Standpunten en Twistpunten: 

Over de tijdschriften en den hoogmoed der jongere generaties 363-367 

Achiel Van Den Bunder, Gaston Burssens, de eenzame 368-369 

Paul Van Keymeulen, Standpunten en Twistpunten: Over onze jongere literatuur 370-375 

Johan Daisne, De sigaretteroker 376 

Karel Rapier, Ultramarijn 377 


31/7 Juli 1947 

Bert Decorte, De loopjongen (fragment) 385-393 

Remy C. Van De Kerckhove, Gebed voor de kraaien / 

Gebed voor de godsloochenaars 394-396 

Jan Schepens, Het generatieprobleem in onze letterkunde 397-398 

Remi Boeckaert, Wij willen blijven! 399-401 

Emile Parez, Het generatie-gevoel bij de jongeren 402-404 

Nic Van Beeck, De jongere Vlaamse poëzie - De wellust der mediocriteit 405-406 

Jan Walravens, Nood 407-411 

Remy C. Van De Kerckhove, Onbelangrijke inventaris 412-414 

Firmin Van Der Poorten, 

Een getuigenis omtrent de jongste dichtersgeneratie in Vlaanderen 415-419 

Marc Moonen, De jongeren en de Vlaamse literatuur 420-424 

Hans Van Werveke, Incivisme in onze geschiedenis 425-428 

Karel Jonckheere, Kroniek van het proza : Noch mossel, noch visch 429-433 

Mathieu Rutten, Kroniek van de poëzie : 

Een blad uit de lauwerkrans voor Bertus Aafjes 434-443 

Jan Schepens, Kroniek van het essay : 

Herman Gorter en Henriette Roland Holst 444-446 

Basiel De Craene, De declamator 447 

Js., Van den hak op den tak 448 

31/8 Augustus 1947 

Karel Jonckheere, De laat gekipten 449-458 

Hubert Lampo, De Mens, boodschap van de romancier 459-466 

F. Adriaenssens, De Vlaamse literatuur en de jongeren : 

Dit alles en andere dingen meer 467-469 

Frans De Bruyn, Een paar beschouwingen 469 

Rik Lanckrock, Litterair standpunt 470-473 

Henri Schoofs, Over de poëzie van de jongeren 473-476



p.8/41 

Achiel Van Den Bunder, 

Het jongerenvraagstuk, beschouwd door een dilettant 476-478 

Paul Van Keymeulen, Nog het jongerenvraagstuk 478-480 

Reimond Herreman, Met de jongeren 481-486 

Maurice Roelants, Simon Vestdijk's stomme getuigen 487-488 

Frans De Backer, William Blake 489-492 

William Blake, Vier gedichten van William Blake (1717-1827): 

Inleiding tot "Songs of innocence" / 

De kleine negerjongen / De tijger / Jerusalem 493-495 

Hans Van Acker, Anton 496-503 

Adolf Herckenrath, Nachtmerrie 504 

Paul Rogghé, De verpleegster / De doghond en de das 505 

Karel Jonckheere, Kroniek van het proza : Welkom den nieuwe 506-507 

Jan Schepens, Kroniek van het essay : Sterren en stenen. 

Over aphorismen, meditaties, luimen en buien bij ouderen en jongeren. 508-509 

J. Dhondt, Bij het verschijnen van een nieuw historisch tijdschrift 510-511 

Marnix Gijsen en P. Lenain, Van de hak op de tak 512 

31/9 September 1947 

Prof. Mr. J. A. Van Hamel, 

Geest van samenwerking en geest van separatisme 513-524 

Gerard Walschap, De drievoudige Menschenweemoed 525-530 

Jan Walravens, De boodschappers van Kronos : 

Het pessimisme van William Faulkner 531-540 

Karel Haerens, Van de liefde, die medelijden heet 541-542 

Frans De Wilde, De terugkeer 543 

Erik Van Ruysbeek, Vrouw 544 

Julius Pée, Herinneringen aan Willem Rogghé 545-552 

André De Ridder, Fransche letteren : Oorlogsliteratuur (2) / Vercors 553-561 

Robert O. J. Van Nuffel, Italiaansche literatuur : 

Bekende gestalten en nieuwe krachten 562-568 

Raymond Brulez, Standpunten en twistpunten : Normaal, al te normaal! 569 

Js., Van de hak op de tak 570-576 

31/10 October 1947 

Julius Hoste, Een internationale gezindheid: Het verruimd liberalisme 577-582 

Hans Van Werveke, De "Revolutie" van deze tijd 583-587 

Marnix Gijsen, P. P.Rubens in het gedrang 588-592 

Hubert Lampo, De ruiter op de wolken 593-599 

Pieter G. Buckinx, Het regent in de nacht 600 

Jan L. Broeckx, Over de inhoudstructuur der muziek 601-610 

Paul De Keyser, Terugblik op Karel Lodewijk Ledeganck 611-622 

Prosper De Smet, De stervende 623 

Mathieu Rutten, Kroniek van de poëzie : Strijd rond de Hollandse muze 624-632 

Jan Schepens, Kroniek van het essay : Lectuur, beschenen door Latems licht 633-638 


31/11 November 1947 

Achilles Mussche, Aan de voet van het Belfort 641-650



p.9/41 

Pierre H. Dubois, Nederlandse poëzie van vandaag 651-657 

Adriaan Morrien, Zes sonnetten: In de boot / Nadien / Schuld / Bezit en Gemis / 

Het Dorp / Zonsopgang 658-660 

Jan Walravens, De jonge poëzie in Vlaanderen 661-669 

Remy C. Van De Kerckhove, Lied van een verdronken zeeman 670 

Willy J. Elsman, De beul 671-678 

Prof. Augustin Lodewyckx, Australische universiteiten 679-684 

Henk Breuker, Mistral 685 

Germain Jacxsens, Fantasieën 686-687 

Jan Schepens, Kroniek van het essay : Tegen zand en tij bestand 688-695 

Willem Pelemans, Het levende lied van Nederland 696-698 


31/12 December 1947 

Prof. R. Verdeyen, Dr. Julius Pée en Multatuli 705-708 

Jan Vercammen, Boek van Tiji, de levende 709-710 

Gaston M. Martens, De schoonste Dag van Wieske Sanders 711-716 

Johan Daisne, De sigaretterookster / De moerbeiboom 717-718 

Dr. L. Landsman, Het Kunst-Theater te Moskou 719-736 

Willy Biliet, De eeuwige strijd 737 

Tony Van Putte, Sonatine in mol 737 

Leo Roelants, Literatuur voor de Jeugd 738-741 

J. Dhondt, Een Belgisch Historicus herdacht : Godefroid Kurth (1847-1916) 742-746 

Willem Pelemans, Muzikale Werkelijkheid en literaire Fantasie 747-750 

Rik Lanckrock, Beschouwingen bij : 

"Het Boek van Joachim van Babylon" door Marnix Gijsen 751-753 

Jan Schepens, Kroniek van het Essay-Contact met Nederland 754-762 

Jan Schepens, Oostduinkerke, voorlopige Inventaris 763 


32/1 Januari 1948 

Herman Corijn, Het Personalisme van N. Berdjajew 1-9 

Johan Daisne, Egbertha in de Onderwereld 10-30 

Nojorkam, Vlaamsche en Hollandsche Primitieven te Firenze 31-34 

Adriaan Morrien, In één Oogopslag 35-42 

Henk Breuker, Kleine Ballade 43 

Willy Leroux, Sur le Pont d'Orthez 44 

Leo Meersseman, De Tocht/Zeesymphonie 45 

Jaime Brasil, Portugese Letteren 46-55 

Gerard Walschap, Bieren Lamot en Callebaut's Bier 56-58 

Louis-Paul Boon, Geniaal...maar met te korte Beentjes 59-60 

Willem Pelemans, Virtuositeit en Kunstschepping 61-62 



Jan Greshoff, Flores insomniae 65-69 

Hans Van Werveke, 

Hoe zien de Vlamingen de culturele toenadering tot Nederland 70-74 

Remy C. Van De Kerckhove,



p.10/41 

Er moeten zilveren zeemeerminnen in het riet verscholen zijn / 

Gebed voor "De Dichter" 75-76 

C. Van Deyck, Boekaniers- en flibustierseer 77-84 

A. Devolder, Kaarten op tafel 85-89 

Frank Gerdels, Los van de traditie 90-101 

Nic Van Beeck, Waar de eeuwigheid aan de tijd haar gestalte ontleent 102-107 

Pliet Van Lishout, Over de faun, via Van Keymeulen 108-110 

M. Rutten, Critiek van de Vlaamse dichtkunst 111-118 

Louis-Paul Boon, Boeken over oorlog en bezetting 119-124 


32/3 Maart 1948 

Jan Greshoff, Laurens Jansz Cioster 129-131 

Top Naeff, Op weg 132 

J. Van Melle, Die heildronk 133-136 

François Pauwels, Credo / Keurs / Misschien... 137-138 

Gerard Walschap, Tweede brief aan een jong Vlaamsch romanschrijver 139-140 

C.L. Sciarone, Apologie der redelijkheid 141-165 

Leo Meersseman, Schaakspel met God 166 

Dr. L. Landsman, Komt naar Zvonkovoje 167-172 

Jan Schepens, Kroniek van het essay/Een reis om de wereld in 2000 bladzijden 173-182 

G. Bruggen, Dit is het uur 183 

Paul Van Keymeulen, Hubert Lampo's triptiek der onvervulde liefde 184-187 

J. D’hondt, Een boek over Maria van Oranje 188-189 


32/4 April 1948 

G. Stuiveling, Maurits Sabbe en de kring der humanisten 193-206 

M. Stijns, De pers en de internationale betrekkingen 207-216 

Ben Cami, Menestreel 217-218 

Firmin Van Hecke, Vanitas / Rouge et noir / Ave atque vale 219-220 

Karel Jonckheere, De helderziende 221-225 

Jan Walravens, Helden uit de achterbuurt 226-233 

Hugo Walschap, Litteratuur zonder staart 234-242 

Jan Schepens, "Oostduinkerke", voorlopig afscheid 243-244 

Maurice Roelants, De dauwtrapper van Jan Van Nijlen 245-247 

Leo Schevenhels, Lof der verdraagzaamheid 248-254 


32/5 Mei 1948 

Robert Foncke, De laatste uren van Goethe 257-266 

A. Cosemans, Beschouwingen over historische demografie 267-272 

Gerard Walschap, Geloof en geboorten 273-274 

Rover, De Labourregering halverwege 275-279 

Johan Daisne, Akker in de winter / Boek in de winter 280 

Herman Van Snick, De scheepsramp van "Het liefdelied" 281 

Adriaan Van Der Veen, Een, twee, drie, in Gods naam! 282-288 

M. Rutten, Vogels van diverse pluimage 289-295 

Pliet Van Lishout, Rubens en Rembrandt als romanfiguren 296-299



p.11/41 

Jan Schepens, Kroniek van het essay : Nederlandse bezoeken 300-317 


32/6 Juni 1948 

Jan Cox, Van Gogh en Picasso 321-329 

Marcel Coole, Hard zijn 330 

Adriaan Morrien, In memoriam Harmen Alders 331-337 

Robert O.J. Van Nuffel, Jean Anouilh 338-349 

Daan Boens, Poetica / Opgang / Vooruitzicht / Aan de kade / Schoonheid / 

Alles is zo schoon / Grootstad 350-353 

Frans De Wilde, Alsem der wijsheid 354-355 

Julius Pée, Schrijver en uitgever 356-359 

P.G. Buckinx, De wereld van het toneel 360-361 

Staf Vliegers, Spel 362-366 

Louis P. Boon, En toch winst? 367-375 

J. Dhondt, Kroniek van de geschiedenis 376-380 


32/7 Juli 1948 [verkeerd genummerd] 

Lic. J.D. Neirinck, De Britse militaire regeringspers in bezet Duitsland 321-338 

Top Naeff, Een stap tot den vrede 339-341 

K.H.R. De Josseling De Jong, Het kind 342 

Gerard Walschap, Si vis pacem, para bellum 343-344 

Gaston Burssens, Elegie 345-346 

Johan Daisne, Pluiszaad 347-349 

Albert Bontridder, Richard J. Neutra 350-358 

Marc Moonen, Catullus 359-364 

Jan Greshoff, Vier korte beschouwingen:Kultuur en export, een klassieke 365-375 

bloemlezing, dat kompas komt niet te pas en schilders, schrijvers en zwamneuzen 

Jan Schepens, Frans Coenen's "Onpersoonlijke herinneringen" 376-378 

Willem Pelemans, Moderne zangkunst 379-382 



Herman Teirlinck, Jeugdherinneringen bij de honderste verjaring 

van vader Hoste's geboorte 385-387 

Gerard Wamschap, De onbewuste Weemoed 388-400 

Ferdinand Langen, Rouw om Stalingrad 401-404 

Hugo Vrielynck, De Herfsttijloos / Het ongerepte verlangen 405-406 

Prof. A. Lodewyckx, De ontdekking van het vijfde werelddeel 407-415 

Jan Schepens, Top Naeff over Willem Royaards 416-418 

Jan Greshoff, Rondom tachtig 419-426 

Raymond Brulez, Oorlog en vrede 427-430 

Mathieu Rutten, Critiek van de Vlaamse dichtkunst – Bert Decorte 431-438 

Johan Daisne, De viool en de droom 439-441 

Jan Schepens, "De twaalf" van Alexander Blok 442-444 


32/9 September 1948 [volgorde onderbroken]



p.12/41 

Nojorkam, Late Vogelvlucht over vier grote tentoonstellingen 513-522 

Marcel Stijns, De pers, honderd geleden en nu 523-526 

Bert Decorte, Twee balladen van Villon 527-528 

Rober Foncke, Vijf eeuwen Vlaams strafrecht 529-535 

Hans Van Acker, De doode in het doodenhuis 536-543 

Hubert Van Herreweghen, Het gedicht 544 

P.G. Buckinx, De wereld van het toneel 545-547 

Jan Greshoff, Nieuwe Nederlandse novellisten 548-561 

Frans Bastiaensen, Luther / Geweld aan de natuur 562 

Louis-Paul Boon, Geniaal...maar met de korte beentjes / 

Het literaire bijsmaakje 563-572 

Jan Schepens, Russische letteren / Joeri Oljesja's roman "Afgunst" 573-576 

32/10 October 1948 

Adriaan Van Der Veen, Cultuur en commercialisme in Amerika 577-590 

Bert Voeten, Drie gedichten uit "De Ammonshoorn": weer vind ik mij..., 591-592 

en ik verraad u..., want zie… 

José de J. Nunez y Dominguez, Overzicht van de Mexicaanse letterkunde 593-607 

Johan Van Der Woude, Rosalie-Gillis 608-612 

Jan Schepens, Reizen door Nederland 613-632 

Henk Breuker, Moeder in het atelier / Ik ben de oude haven 633 

Jan Greshoff, De trits der betreurde dooden 634-637 



André De Ridder, De 24e biennale in Venetië 641-653 

Johan Daisne, Oswiecim 654-664 

Remy C. Van De Kerckhove, De sonnetten van de terugkeer 665-666 

Hubert Lampo, Inspiratie en incubatie bij de roman 667-677 

Louis-Paul Boon, Geniaal...maar met te korte beentjes : Het niets 678-690 

Marnix Gijsen, "Where is Belgium?" / Mark Twain en België 691-696 




Rainer Maria Rilke, Veurne 705-709 

Adolf Herckenrath, Epistel aan Richard Minne 710 

Gérard Walschap, Simon Vestdijk 50 jaar 711-713 

Frans Dewilde, Het zwijgen 714 

L. Mantiers, Het Willems-Fonds heden en morgen 715-720 

Frans De Bruyn, Het huis in de kamer 721-730 

Antoon Gobert, Angst 731 

G.J. Geers, Een halve eeuw Spaanse letteren (1) 732-735 

Marnix Gijsen, J. Fenimore Cooper in België 736-737 

Jan Greshoff, Nieuw Nederlands proza 738-751 

Mathieu Rutten, Critiek van de Vlaamse dichtkunst: Herwig Hensen 752-763 

M. De Vroede, Conscience en Beets 764-767 

Js., Van de hak op de tak 768



p.13/41 

33/1 Januari 1949 

Gerard Walschap, De bewuste weemoed 1-13 

Hugo Claus, Kort dagboek 14-18 

Johan Daisne, De late reis 19-20 

Jan Greshoff, Dit alles en een korrel zout (1) 21-24 

Dr. Paul Speyer, Indrukken uit Spanje (1) 25-34 

Paul Van Oye, Albert Samain, de alleen staande 35-42 

Daan Boens, Ballade der bedwongen Bacchante / Ballade der kimmen 43-44 

Dr. G.J. Geers, Een halve eeuw Spaanse letteren (2) 45-48 

Herman Corijn, Voltaire als geschiedschrijver 49-56 

Willem Pelemans, Benjamin Britten en de opera-liefhebbers 57-60 

Frans Smits, In memoriam Fernand Rahier 61-63 

Js., Met pen en potlood 64 


Pieter G. Buckinx, Herman Teirlinck zeventig jaar 65-68 

André De Ridder, Indrukken en overwegingen van een jurylid 69-75 

Frans Smits, Willem Elschot's "Dwaallicht" 76-80 

C. L. Sciarone, Verdediging van Suzanna 81-88 

Jan Schepens, Daisne's Rembrandtieke tweede roman 89-93 

Jan Greshoff, Vlaams proza uit de verte gezien 94-101 

Louis-Paul Boon, Drie auteurs... en toch drie uitersten 102-113 

Henri Scholliers, Het naamloos verhaal 114-121 

Dr. Paul Speyer, Indrukken uit Spanje : Madrid (slot) 122-124 

Jan Greshoff, Dit alles en een korrel zout (2) 125-127 


33/5 Mei 1949 [tweemaal ingebonden - Mei gedateerd (Maart ontbreekt)] 

Julius Pee, Herinneringen aan Julius Vuylsteke 257-266 

Firmin Van Hecke, Meetjesland 267-268 

André De Ridder, Nieuwe vormen van kunstcritiek 269-276 

Gerard Walschap, Metten Marten (1) 277-286 

M. Stijns, Het Atlantisch pact 287-298 

Adriaan Van Der Veen, Amerika, het geraamte en het vlees (1) 299-305 

G.J. Geers, Een halve eeuw Spaanse letteren (4) 306-314 

Raymond Brulez, Een goed boek, een nuttige daad 315-316 

H. Van Tichelen, Victor de Meyere, de folklorist 317-320 

33/4 April 1949 

J. Hoste, De universele verklaring van de rechten van de mens 193-201 

Johan Daisne, Het eiland in de Stille Zuidzee 202-224 

Raymond Brulez, Post-atomische sotternie 225-230 

M. Stijns, De Westerse unie - Een veel omvattende taak 231-234 

Hugo Walschap, Om het vel van den honnete homme 235-239 

J.B. Charles, Zendstation 240 

J. Greshoff, Dit alles en een korrel zout 241-244 

M. Rutten, Vogels van diverse pluimage 245-253 

J. Schepens, Vestdijk zuivert Anton Wachter 254-256 

Js., Met pen en potlood 256



p.14/41 

33/6 Juni 1949 

Marnix Gijsen, Twee korte verhalen van Ambrose Bierce 321-322 

Ambrose Bierce, De mislukte brand / De geroskamde koe 323-331 

Adriaan Van Der Veen, Amerika, het geraamte en het vlees (2) 332-343 

Paul Van Eeden, De eeuwige dronkaard 344 

Marcel Stijns, De pers en de samenwerking in West-Europa 345-347 

Nic Van Beeck, Drie Nederlandse dichters 348-359 

Frans De Wilde, J.J. Slauerhoff 360 

Willem Enzinck, Hinde en heiden 361 

Jan Greshoff, Verkeerd beoordeeld en te laag geschat 362-367 

Louis-Paul Boon, Schrijvers die hun eigen werk in de weg staan 368-378 

E. Thys, O speelse kurve 379 

J. Dhondt, Boeken over de geschiedenis in de negentiende eeuw 380-384 

33/7 Juli 1949 

P. Lambrechts, De Grieks-Romeinse erfenis 385-399 

J.B. Charles, Voor het verdronken meisje 400 

L. Roelandt, Ferreira de Castro 401-402 

Ferreira de Castro, De beschermheilige van de zeevaarders 403-411 

Piet Labyt, Frostviken 412 

Rover, Naar een evenwicht der partijen in Engeland? 413-420 

Jan Greshoff, Opmerkingen over de ziekte des tijds 421-428 

Mathieu Rutten, De dichtkunst op het spoor (1) 429-438 

Jan Walravens, De boodschappers van Kronos / Ontreddering in Nederland 439-448 


M. Stijns, Verstandhouding en harmonie in West-Europa 449-451 

Jan Walravens, Iets over het nationaal toneel 452-457 

Paul Van Keymeulen, De kapper 458-465 

Remy G. Van De Kerckhove, Tussen duin en zee 466 

Raymond Brulez, De coloribus est disputandum 467-469 

Ben Cami, Wat heb ik in uw hart... / Als niets meer blijft 470 

C.L. Sciarone, Het menselijk geluk 471-478 

M. Rutten, De dichtkunst op het spoor (2) 479-485 

Erik Suls, Groene kwatrijnen 486-487 

René Heytens,Het symbool in de dichtkunst (2) 488-495 


Willem Pelemans, Bertus Van Lier over muziek 505-507 

M. Rutten, Na het 18e Vlaams philologencongres te Gent 508-512 


Gerard Walschap, De metaphysische weemoed 513-522 

Adriaan Van Der Veen, Anna Blaman: veel omstreden figuur 523-530 

Albert Helman, Pseudo-erotische bla-bla 531-537 

Jan Walravens, De boodschappers van Kronos / 

De gevangenen van Anna Blaman 538-544 

Ivo Suls, Manuscript van André Beulens, lunatieker 545-547



p.15/41 

Mark Decorte, Gedicht 548 

Adolf Herckenrath, Nieuw epistel aan Richard Minne 549 

Karel Haerens, De vader 550-551 

Jan Schepens, Vlaamse letteren : Streuvels en Timmermans 552-556 

René Heytens, Het symbool in de dichtkunst (3) [2 gedrukt] 557-563 


Jan Cox, Problemen in de hedendaagse kunst 570-573 

Js., Met pen en potlood 574-576 

33/10 October 1949 

Herman Corijn, De morele wederopbouw van onze tijd 577-587 

G.H. 's Gravesande, Herfstbosch / Het late leven 588 

Gerard Walschap, Metten Marten (2) 589-596 

Prosper De Smet, Verkeken kans 597 

René Heytens, Het symbool in de dichtkunst (4) [3 gedrukt] 598-606 

C.L. Sciarone, Overwegingen van een dilettant / Ideeën als bloemen 607-614 

Jan Schepens, Vlaamse letteren / Maurice Gilliams of het temperatuurverschil 615-620 

Jan Greshoff, Korte kritische kanttekeningen 621-630 




P. Lambrechts, Over culturele samenwerking 641-646 

Johan Daisne, Twee schelpen 647-669 

A.J.J. Delen, In memoriam Jef Van Overloop (1880-1949) 670-673 

Erasmus, De ontmoetingen van Genève 674-675 

Herman Liebaers, Hélène Swarth en Pol De Mont 676-686 

Jan Schepens, Vlaamse letteren/ Laten we Gezelle gedenken 687-689 

Jan L. Broeckx, Schilderkunst en werkelijkheid 690-695 

René Heytens, Symbool in de dichtkunst (5) [4 gedrukt] 696-704 


M. Rutten, In memoriam Prof. Dr. René Verdeyen 705-709 

J. Hoste, Ons land en het college van Europa 710-713 

Achilles Mussche, De geboorte van de machine 714-722 

K. Jonckheere, Vox Maris / Nuchtere Kerstnacht 723-724 

Hans Vanacker, Och God, wat is het leven schoon 725-733 

Erik Van Ruysbeek, Avondregen 734 

Leo Simoens, R.M. Rilke en Pol De Mont 735-747 

Jan Walravens, Vlaamse letteren: Moordenaars en liefde 748-754 

Jan Schepens, Russische namen in bonte pakjes 755-756 



34/1 Januari 1950 

Jan Schepens, Moderne Vlaamse letterkunde 1-8 

Raymond Brulez, Een mislukte bekering 9-15 

Richard Declerck, Familiegeest in de branding 16-21 

Karel Jonkheere, De schuchtere / Nutteloze raad voor Gerrit



p.16/41 

Achterberg die een dode wil beleven / Hart op reis 22-23 

Rein Blijstra, Het verdwenen huis 24-29 

K.H.R. De Josselin De Jong, Meisje/Paradijs 30-31 

Albert Moulaert, Herinneringen uit mijn dienstjaren 32-39 

Nojorkam, Tekeningen, etsen en litho's 40-45 

Jan Greshoff, Kanttekeningen bij mijn dagelijkse lektuur 46-56 

Willem Pelemans, Romantische muzikale benevelingen 57-63 



Johan Daisne, Voor Henriette Roland Holst-Van Der Schalk 

bij haar 80ste jaarfeest 65 

A. Devreker, De devaluatie van het Pond Sterling 66-74 

M. Stijns, De pers en het openbaar leven 75-79 

Henri Scholliers, Het hoofd van Amilcar Drugenholder 80-88 

Julia Tulkens, Ik hoef de ogen maar te sluiten 89 

Jan Schepens, Uit Nederland's "Hoge Noorden" 90-97 

Stella Vander Steppe, Nocturne 98-98 

W.L.M.E. van Leeuwen, De paradijs-mythe bij Bertus Aafjes 99-103 

M. Rutten, Kroniek van de poëzie: A. Roland Holst en de zang der sirenen 104-113 

Rik Lanckrock, Meningen: Bij enkele aspecten van Daisne's toneeloeuvre 114-124 

Willem Van Eeghem, Multum in parvo 125-126 


34/3 Maart 1950 

René Heytens, De philosofische grondslagen van het Franse existentialisme 129-138 

Marcel Tollet, Zij iemand 139-152 

St. Glaser, De enkeling tegenover het volkenrecht 153-163 

R. Ruyssen, De methode der radioactieve indicatoren 164-166 

Firmin Van Hecke, Lied / Quousque tandem / Mon semblable, mon frère 167-169 

L.L., Het verslag van de algemene spaar- en lijfrentekas (1948) 170-174 

Louis-Paul Boon, Geniaal... maar met te korte beentjes: Knap, in hun genre 175-182 

H.W. Muzerie, Tocht 1 en tocht 2 183 

Marcel Wauters, Scheepsjournaal 184 

Pieter Aerts, Onvoltooid gedicht 184 

E. Popo, Beschouwing over het luchtvaart-motief in de kunst 185-191 

Met pen en potlood 192 

34/4 April 1950 

Max Lamberty, Persoonlijke herinneringen over Lodewijk De Raet: 

Bij de tachtigste verjaring van zijn geboorte 193-195 

Pieter G. Buckinx, De bruid 196 

Henri A. Ett, Carel Pieter Brest Van Kempen 197-209 

Paul Van Keymeulen, Terugblik / Tijdsgedicht 210-211 

Willy J. Elsman, De thenia of fijngevoeligheid slecht onthaald 212-217 

J. Decleyre, 1887, een hoogtepunt in de Kanadese letterkunde 218-230 

Eugenie Boeye, De werkelijke mens 231 

M. Rutten, Kroniek van de poëzie: 

Van het verraad der dichters tot Simon Vestdijk 232-243



p.17/41 

Jan Schepens, Herman Van Snick, miniatuurdichter 244-245 

Herman Van Snick, Naseizoen / Yolande 245-246 

L.L., Het verslag van de nationale bank van België (1949) 247-251 

J. Dhondt, Ogier Van Busbecq 252-256 

34/5 Mei 1950 

Albert Westerlinck, Schoonheid en opvoeding 257-269 

Pieter G. Buckinx, Ontwaken 270 

M. Van Blankenstein, Hitlers alomtegenwoordige spreekt (1) 271-279 

Gust Lips, De mannequin 280-296 

Firmin Van Hecke, Ophelia 297-298 

L.L., De credietverlening van de Belgische banken 299-305 

W.L.M.E. van Leeuwen, Adriaan Van Der Veen 306-309 

A. Marja, Ben Traven, de man zonder verleden 310-314 

Pieter G. Buckinx, Basiel De Craene in de bloemen 315-316 

Met pen en potlood 317-320 

34/6 Juni 1950 

Eug. De Bock, "Ruimte" 321-330 

Frans De Wilde, Lente 331-331 

M. Van Blankenstein, Hitlers alomtegenwoordige spreekt (slot) 332-339 

Roger De Bruycker, Het aapje in de kooi 340-345 

André De Ridder, Fransche letteren: De "journal" van Charles Du Bos 346-362 

René Heytens, Van Crestos tot Hamlet... en terug (1) 363-371 

Willy Billiet, Gemis 372 

Julius Pee, Multatuliana 373-380 


34/7 Juli 1950 

Julius Hoste, De West-Europese samenwerking 385-388 

K.H.R. De Josselin De Jong, Gruuthuze 389 

Henri Scholliers, Siberius-Isaac 390-395 

Max Lamberty, De Uitheemse culturen en de onze 396-406 

René Heytens, Van Orestes tot Hamlet... en terug (2) 407-419 

Gaston Jos. Wallaert, Hendrik De Braekeleer en de Vlaamse ziel 420-426 

G. De Landsheere, R.M. Rilke en de Nederlandse kritiek 427-434 

M. Rutten, Kroniek van de poëzie: Het dichterschap van Adwaita 435-444 

J. Greshoff, Dit alles en een korrel zout (4) 445 



F. Bordewijk, Drie balkons 449-465 

Herwig Hensen, Nachten 466-468 

M. Stijns, De Verenigde Naties en Korea 469-473 

C. Bittremieux, Een firmament van intellect en droom 474-476 

Hugo Walschap, De menselijke waardigheid van Menno Ter Braak 477-488 

Julius Pee, Herinneringen aan Paul Fredericq 489-510 


34/9 September 1950



p.18/41 

Salvador de Madariaga, Don Juan als een Europese figuur 513-532 

Top Naeff, Het avontuur van den roman, 533-538 

Gerrit Achterberg, Avond / Metronoom / Velodroom 539-541 

Jan Ceuleers, De vader van zijn dochter 542-547 

Pieter G. Buckinx, Koortsdroom 548 

A. Declercq, Generaal de Lattre en het eerste Franse leger 549-556 

Louis-Paul Boon, Geniaal... maar met te korte beentjes: Twee vrienden 557-567 

Remi Boeckaert, Meningen: Meesters der Nederlandse vertelkunst 568-573 


34/10 October 1950 

Maurits Sabbe herdacht te Brugge 577-583 

Maurice Roelants, Dyptiek uit een familieroman: Twee zusters 584-592 

Hendrik De Vries, De Iberische God 593-595 

Julius Hoste, Vooruitzichten voor West-Europa 596-600 

André De Ridder, De 25e Biennale van Venetië 601-620 

Frans De Wilde, Loutering 621 

Luc Indestege, Gesprekken in Firenze 622-632 

J.J. Mak, Indrukken van de Elckerlyc-opvoering te Delft 633-637 



H. Brugmans, Talleyrand 641-647 

Hans Van Werveke, De strijd om Toynbee (1) 648-655 

Maurice Roelants, Dyptiek uit een familieroman: Harten schenken zich weg 656-670 

Hugo Claus, Zacht 671-672 

Dr. Jos. Dupont, Ulenspiegel 1350-1950? 673-693 

Pieter G. Buckinx, Het vierde lustrum van mijn generatie 694-702 

Johan Daisne, Een zeeanemoon voor mijn generatie 703-704 


Joris Vriamont, December 705-721 

J. Hoste, Een gewaarborgd volkenrecht? 722-726 

Johan Daisne, De school van Kerst 727-728 

Emile Witmeur, Jacques Perk in Wallonië 729-735 

G. Stuiveling, Over Perk's Mathildekrans 736-742 

E. Blancquaert, Welkom, Europa-College! 743-745 

Leo Meersseman, God en de speler 746 

Gerard Walschap, Voorzichtig met de zeden! 747-750 

R. Als, De economische toestand in Luxemburg 751-756 


Poëzie als schoon bedrog of bedrieglijk schoon 757-767 

Frans De Wilde, In memoriam Jaak Lemmers 768 

35/1 Januari 1951 

J. Van Der Steen, William Faulkner, de schepper 1-11 

H. Uyttersprot, 

Adalbert von Bornstedts "Deutsche Bruesseler-Zeitung" van 1847 12-27 

Karel Cuypers,



p.19/41 

Metafysische of causaal-mechanistische basis voor natuurverklaring? 28-32 

Johan Daisne, The old man shows his tombs 33 

M. D'Haese, Het vuur 34-40 

Paul Van Keymeulen, Drie liederen van Orpheus 41 

Maurits De Doncker, Liedje 42 

A. Devreker, Een jaar na de devaluatie van het Britse Pond 43-52 

Erik Van Ruysbeek, Avant-gardepoëzie 53-57 

Nojorkam, 

Naar aanleiding van André De Ridder's "James Ensor herdacht" 58-61 

Hugo Claus, Bijvoorbeeld 62-63 



Raymond Brulez, De bres 65-69 

Karel Jonckheere, Klacht van elegast / Klacht van de dichter 70-71 

M. Van Blankenstein, Tunesische stemmingen 72-80 

M. Stijns, De voorlichting in de huidige omstandigheden 81-85 

C.L. Sciarone, Een mathematicus verdwaald tussen litteratoren 86-96 

Emiel Willekens, Literatuurgeschiedenis als tragedie 97-103 

R. Versteven, De evolutie van de Belgische bevolking 104-110 

Marc Moonen, Phaedrus 111-117 

Remi Boeckaert, Kamiel Van Baelen 118-124 

Rik Lanckrock, Meningen: Polarisaties in het werk van André Gide 125-128 

35/3 Maart 1951 

Salvador de Madariaga, De Rijn 129-133 

Firmin Van Hecke, Deo Ignoto / Irrequietum / Semper eadem 134-136 

Caecilia E. Ameye, Herinneringen aan Peter Benoit 137-149 

René Heytens, De keukenvloer 150-155 

Vital Celen, Het schone en de letterkunde 156-168 

Nico Gunzburg, Individueel en kollectief geweten (1) 169-180 

J. Dhondt, Nieuw geluid over 1830 (1) 181-186 

R. Versteven, Het Belgisch-Luxemburgs instituut voor de wissel 187-192 

35/4 April 1951 

Raymond Brulez, De nederlaag van Lobbes 193-200 

Jan Vercammen, Wist gij 201 

Johan Daisne, April 202 

Nico Gunzburg, Indivudeel en kollectief geweten (2) 203-215 

R.L., Bevindingen in Spanje 216-227 

Nojorkam, Over kunstcritiek 223-227 

Leo Schevenhels, Erskine Caldwell 228-234 

J. Dhondt, Nieuw geluid over 1830 (2) 235-254 

Karel Rapier, Meningen: Terug naar het eerste boek van Schmoll 255-256 

35/5 Mei 1951 

M. Van Blankenstein, Libye, staat zonder fundering 257-266 

Europeër, Het statuut van de Raad van Europa (1) 267-271



p.20/41 

J. Engels, De democratische gedachte in Duitsland 272-282 

Gust Lips, Sabinus 283-284 

Christine D'Haen, Primavera 285 

Raymond Brulez, Een spectografie van hedendaagse schrijvers 286-288 

Nojorkam, Cantré-viering, Masereel-retrospectieve 289-291 

Louis-Paul Boon, Geniaal... maar met te korte beentjes: Grote mannen en hun dorp 292-304 

Emiel Willekens, Namen en pseudoniemen 305-310 

Ward Thys, De rede in de poëzie 311-317 

J. Decleyre, Meningen: Litteraire valuta 318-320 

35/6 Juni 1951 

P.R. Botha, Grepen uit de staathuishouding van de Unie van Zuid-Afrika 321-331 

Europeër, De Europese Unie (2) 332-336 

Hugo Claus, De zwarte keizer 337-340 

Hendrik De Vries, España mystica y guerrera 341-344 

A. Lodewyckx, De Duitse wetenschap 345-351 

Gerard Schmook, Tijdschriftenlevens 352-366 

Remi Boeckaert, Geluk 367 

Paul Van Eeden, De geliefde 368 

M. Rutten, Kroniek van de poëzie: Het boegbeeld Schlauerhoff 369-379 

W.J.M. Van Vliet, Willem Van Zuylen 380-383 


35/7 Juli 1951 

J. Hoste, Het humanisme en het Willemsfonds 385-388 

Marc Van Den Broucke, De toekomst van de pers 389-395 

S. Vestdijk, De overval 396-412 

Hans Reeser, Hervonden meesterschap 413-419 

Luc Van Brabant, Terugblik 420 

Christine D'Haen, De architectuur 421 

R. Herreman, Onvrijwillige slagen onder de riem 422-425 

V. Coopmans, Boodschap 426 

Leo Meersseman, Het rendez-vous 427 

Willem Pelemans, Een nieuwe klank in de Nederlandse muziekwetenschap 428-432 

R. Versteven, De deviezenreserves van de nationale bank van België 433-439 

Marc Moonen, Pap op de wonde 440-443 



O. Van Hauwaert-K. Jonckheere-Victor Sabbe, 

Herdenking Arthur Vanderpoorten 449-457 

Luc Van Brabant, De sigaret 457 

Ed. Hoornik, Uit gemis 468 

René Metzemaekers, Casino 469-477 

Leo Meersseman, Treurmars 477 

Mark Decorte, "De eeuwige bruid" 478-478 

Emiel Willekens, De sociale funktie der poëzie 479-484 

A. Van Loey, Over de tegenwoordige stand v.d. Nederlandse Philologie 485-495 

W. De Pauw, De universiteiten in Zuid-Afrika 496-500



p.21/41 

Hugo A.J. Van De Perre, 

Het journaal ener reis door Vlaanderen en Holland 

van Sir Joshua Reynolds P.R.A. 501-504 

André Dumont, Meningen: Vertalen en...uitgeven 505 

M. Rutten, Kroniek in klein bestek 506-508 



Herman Corijn, De tragiek van het wereldgebeuren 513-523 

Willy J. Elsman, Namlagongo 524-536 

K. Jonckheere, Schone letteren en leven 537-544 

Marcel Stijns, Het geval Korea 545-548 

Jan Schepens, 

Vluchtige indrukken over het 

23ste internationale P.E.N.-clubcongres te Lausanne 549-563 


Victor E. Van Vriesland of de dichtkunst als verskunst 564-575 

Peter Van Steen, Menilmontant 575 


35/10 October 1951 

J. Hoste, De oproep van Uppsala 577-581 

H. Van Werveke, Het Willems-fonds 1851-1951 582-588 

M. Van Blankenstein, Marx en Azië in de Sowjetunie 589-597 

Luc Van Brabant, Bij een dispuut 598 

René J. Seghers, Eveline 599-604 

Daan Boens, Kwatrijnen 604 

Caecilia E. Van De Moortele - Ameye, Peter Benoit te Harelbeke 605-608 

W.J.M. Van Vliet, Mina Kruseman 609-613 

P. De Smet, Zelfportret 614 

W. Schrickx, Aspecten van het Shakespeare-probleem 615-620 

Pierre H. Dubois, Minima moralia 621-626 

Herman Van Snick, Bij de Onafhankelijken 627-632 

Boontje, Geniaal, maar met te korte beentjes: 

Via Herreman, nog eens over mijzelf 633-637 

R. Herreman, Slotwoord van R.Herreman 637 

Karel De Pauw, Een proeve van individualisering in het onderwijs op de 

normaalschool Karel Buls te Brussel 638-639 



Robert Waithman, De stevigheid van de Anglo-Amerikaanse betrekkingen 641-643 

J. Hoste, De samenwerking van de lage landen 644-648 

Herman Liebaers, Eenzijdige beschouwingen over Amerika 649-655 

Rik Lanckrock, Het magisch-realisme in de U.S.A. - Tennessee Williams 656-661 

A.K. Van Riemsdijk, Fleet street 662-663 

Dom A. Smits, Nog eens: het probleem 1830 664-673 

Fritz Francken, Michel 674-678 

Daan Boens, Kwatrijnen / Straatlied 678-679



p.22/41 

Leo Meersseman, Het laatste avondmaal 680 

Edward Thys, Nocturne / S.O.S. 681 

Jan Schepens, Kroniek van het essay: Nog geen cisis voor de Hollandse critiek 682-690 

Boontje, Geniaal maar met te korte beentjes: De Isengrimus 691-696 

Jan Walravens, Een zomer vol kleuren 697-703 



Salvador de Madariaga, Christoffel Colombus 705-707 

W. De Clercq, Het neutralisme 708-710 

Firmin Van Hecke, Incantatie / Middag 710 

E. Blancquaert, Geestelijke Nooddruft 711-716 

G.H. s'-Gravesande, Vijver in den avond 716 

J. Dhondt, Slotwoord over het probleem 1830 717-724 

F. Grootjans, De toekomst van de Belgische havens 725-737 

Marcel Tollet, En de voorouders vonden er welbehagen in 738-742 

Valère Coopmans, Lachende vrouw 742 

Wim Geldof, Prof. Frans Van Kalken 743-746 

Jan Schepens, Schrijvers kwamen samen te Knokke en te Brussel 747-754 

Eric Van Ruysbeek, Nog de avant garde-poëzie 755-760 

Heinz P. Kovari, Nederlandse literatuur in Oostenrijk 761-762 


Remi Boeckaert, Het landhuis 767 


36/1 Januari 1952 

A.H. Cornette, Uit mijn herinneringen 1-7 

E.J.E.M.H. Jaspar, Het Belgisch volkskarakter gezien door een Nederlander 8-11 

Gabriela Mistral, Poemas de las Madres (Vert. K. Jonckheere) 12-14 

C.L. Sciarone, De kus in de kerk 15-26 

G.H. 's-Gravesande, Moeder 26 

Ed. Hoornik, Tusschen hemel en aarde 27-34 

M. Mok, Een late wandelaar / Nachtwake / Morgenlicht / Schafttijd 35-36 

Mies Bouhuys, De duif 37-39 

Jan Schepens, Vijftig jaar geleden 40-46 

Christine D'Haen, Drie kleine gedichten 46 

M. Rutten, Kroniek van de poëzie: Moderne poëzie for ever! 47-56 

Firmin Van Hecke, Quo vadis? 56 

H. Van Werveke, Kroniek van de geschiedenis 57-60 

Spiegel van vroeger en nu 61-64 


F. Bordewijk, Wees gewaarschuwd 65-73 

André De Ridder, Richard Baseleer (1867-1951) 74-78 

Salvador de Madariaga, De eenheid van Europa 79-85 

Stefan Glaser, De ontwikkeling van de internationale rechtspraak 86-98 

Marcel Stijns, Is de persvrijheid bedreigd? 99-101 

Willy De Clercq, Het isolationisme in de Verenigde Staten 102-104 

Jan Schepens, Raymond Brulez, of de weg van Blankenberge naar Borgen 105-112



p.23/41 

Harry Cox, De dodecaphoniek en de moderne stromingen in de muziek 113-120 

Nojorkam, Made in Japan 121-123 

Johanna C. Backer, Nostalgie 123 

J.S., Spiegel van vroeger en nu 124-128 

36/3 Maart 1952 

André De Ridder, Jozef Cantré 129-133 

Jan Schepens, Jan Walravens of de obsessie van het achtervoegsel loos 134-142 

Boontje, Geniaal...maar met te korte beentjes: Roerloos aan zee 143-150 

Jan Walravens, "Roerloos aan zee" en het existentialisme 151-152 

P. Lambrechts, Arthuriana (1) 153-165 

P. De Prins, Het venster 166-168 

Wil Geldolf, Contemporania 

of een storend hiaat in onze nationale geschiedschrijving 169-173 

Jozef Decleyre, Stephen Leacock, een humorist uit Kanada 174-176 

M. Mok, Zonsondergang 176 

Piet Van Aken, Meningen: Schroomvallige inbreuk op een taboe 177-184 

A.K. Van Riemsdijk, De literatuur in Groot-Brittanië 185-187 

Valère Coopmans, Verduistering 187 


36/4 April 1952 

Raymond Brulez, Het dagelijks brood 193-202 

Ed. Hoornik, Gedichten 203-207 

M. Mok, Avontuur in de Lente 208-210 

Em. Langui, In memoriam Constant Permeke 211-213 

J. Hoste, De lage landen in de wereldgemeenschap 214-217 

Caecilia E. Ameye, Adelbrieven van Benelux 218-221 

Albert Westerlinck, Over het thema van de "Massa" in de moderne literatuur 222-235 

P. Lambrechts, Arthuriana (2) 236-245 

Christine D'Haen, Het tweede grafgedicht voor Kira Van Kasteel 245 

H. Van Werveke, Julius Vuylsteke's eerste contacten met het Willems-Fonds 246-250 

Willem Pelemans, Het proces van het Peter Benoit-jaar 251-256 

36/5 Mei 1952 

Pieter G. Buckinx, Zwerftocht naar het Zuiden 257-269 

K.H.R. De Josselin De Jong, Niet zij... 269 

Gerrit Achterberg, Sexoide / Hélicoptère 270 

A. Declercq, Korea en onafhankelijkheid 271-284 

Hugo Claus, Twee fabels 285-290 

Marc Decorte, Gestorven roos 290 

W. Schrickx, Gefolterde romantici 291-296 

G.H. ‘s-Gravesande, Portret 296 

Edward Thys, Op het scherp van de keuze 297-302 

Max Schuchart, Moord 302 

Robert Foncke, Uit de Vlaamse folkloristenwereld 303-310 

M. Rutten, Kroniek van de poëzie: Jan Greshoff ofte Janus Bifrons 311-320 

Luc Van Brabant, Het laatste schip 320 

36/6 Juni 1952



p.24/41 

Arthur H. Cornette, Oud-Antwerpen (1) 321-331 

Gerrit Achterberg, Catering / Equinox 332 

Theo Bogaerts Jr., Louis Couperus en de Grieks-Romeinse oudheid 333-345 

A.H. Tandy, Naar een Brits nationaal toneel 346-358 

Johan Daisne, Lente 358 

Willy Ronse, De muizen 359-361 

Frans De Wilde, De gelieven 361 

Willy De Clercq, Het negervraagstuk in de Verenigde Staten 362-368 

Jos Van Der Steen, Erskine Caldwell 369-378 

Marc Decorte, Dag en nacht 378 

Marc Moonen, De goede dood 379-380 

J. Decleyre, Meningen: Drama in Ostend 381-383 


J.S., Spiegel van vroeger en nu 384 

36/7 Juli 1952 

J. Hoste, Zuid-Afrika en de Vlamingen 385-388 

W. Brauers, Het Schuman-plan en de kleine staten 389-395 

Hugo A.J. Van De Perre, George Meredith 396-402 

Arthur H. Cornette, Oud-Antwerpen (2) 403-415 

Herman Van Snick, Verlatenheid 415 

O. Van Hauwaert, Een herdenking 416-422 

Louis-Paul Boon, Uit het leven van een roverskapitein 423-435 



J. Greshoff, Meanders (1) 443-448 


Arthur H. Cornette, Oud-Antwerpen (slot) 449-459 

J. Hoste, De tragedie van den bezettingstijd 460-464 

P. Lenain, De politieke eenmaking van Europa 465-479 

Nojorkam, Over zuivere vormen in sculptuur 480-482 

M. Rutten, Kroniek van de poëzie: Avant-garde of traditie 483-493 

Boontje, Geniaal maar met te korte beentjes: 

In welke straat breekt men het brood der poëzie? 494-499 

Aloïs Gerlo, Meningen: Purisme en linguistiek 500-506 



H. Van Werveke, Dagen van de Vlaamse Gids 1952: Inleidend woord 513-515 

Suzanne Lilar, Dagen van de Vlaamse Gids 1952: 

Strekkingen van het Vlaams toneel 516-520 

Raymond Brulez, De poort van de verlosser 521-536 

Ed. Hoornik, Dagen van de Vlaamse Gids 1952: 

De bezoeker [Toneelspel in drie bedrijven] (1) 537-551 

Valère Coopmans, Het doven van een zomer 552-552 

Pieter Aerts, De melaatse 553-553 

Jan Schepens, Een woordje tot de zondagse Pegasuscavalerie 554-559 

Jan Walravens, Ambassadeurs van de stilte 560-564



p.25/41 

Willy De Clercq, De presidentsverkiezingen in Amerika 565-568 

Jan Greshoff, Meanders (2) 569-576 

36/10 October 1952 

J. Hoste, De internationale politieke instellingen 577-582 

Raymond Brulez, Vlaamse Gids Dagen - Oostduinkerke 1952: 

De zaak van Stalhille 583-591 

Ed. Hoornik, De bezoeker [Tweede bedrijf] (2) 592-606 

Pierre H. Dubois, Dagen van de Vlaamse Gids 1952: 

Over de invloed van de schrijver en de functie van de critiek 607-614 

H. Uyttersprot, Dagen van de Vlaamse Gids 1952: Rilke over de dichter 615-627 

Willy J. Elsman, De maan 628 

Tone Brulin, Refuge 629-630 

Nico Gunzburg, Oorlogsmisdaad en oorlogsmisdadiger 631-637 

René Govaert, Wij en de tijd / Er scheidt ons slechts... 638 

Frans De Bruyn, Meningen: Standpunten naast de eigenlijke kwestie 639-640 


André De Ridder, De 26ste biennale te Venetië (1) 641-659 

Nojorkam, Leonardo en de universaliteit 660-667 

Mies Bouhuys, Dagen van de Vlaamse Gids 1952: De accordeola 668-673 

Frans De Wilde, Dagen van de Vlaamse Gids 1952: Vlaams en vrank 674-679 

Ed. Hoornik, De bezoeker (slot) 680-694 




M. Stijns, De vorming van de openbare mening in België 705-711 

Robert Foncke, Het 4de inernationaal congres 

voor anthropologische en ethnologische wetenschappen te Wenen 712-724 

André De Ridder, De 26ste biennale te Venetië (2) 725-734 

Hans Van Werveke, Hulde aan Prof. Nico Gunzburg 735-738 

P. Lambrechts, Over enkele noden 

van het hoger onderwijs in de Vlaamse gewesten 739-748 

Salvador de Madariaga, Schrijver en maatschappij 749-754 

A. Declercq, Duitsland: Tussen hamer en aambeeld 755-765 

Aug. Corbet, August De Boeck herdacht 766-768 

37/1953 

Pierre H. Dubois, Situatie der Nederlandse literatuur 1-8 

André De Ridder, De 26ste biennale te Venetië (slot) 9-23 

Karel Cuypers, Determinisme en toeval 24-32 

Herman Van Snick, Sterren 32 

H. Uyttersprot, R.M. Rilke: Schaukel des Herzens 33-46 

Ferdinand Langen, Vlucht voor het paars 47-55 


Willy J. Elsman, Nacht 56 

Jan Schepens, De moderne Vlaamse toonkunst 57-73 

Jos Van Der Steen, John P. Marquand 74-84



p.26/41 

Livia Stijns, Het psalter van Gwijde Van Dampierre 85-94 

Louis-Paul Boon, Memoires van een kleine jongen 95-106 

Wim Geldolf, Het begrip "Meeting" 107-113 

Wilfried De Pauw, Zuidafrikaanse problemen 114-118 

Erik Van Ruysbeek, Meningen: Het bos en de bomen 119-124 


Richard Declerck, Het Franse dualisme 129-135 

Johannes Tielrooy, Voltaire, een der onzen 136-141 

Hendrik De Vries, Shadow-peopled infancy 142-148 

Luc Indestege, Gaspara stampa 149-153 

Jan Vercammen,Trilogie van tederheid 154-155 

H. Uyttersprot, Nog eens: Rilke over Vlaanderen 156-165 

Wilfried De Pauw, Nederlands-Duitse verhoudingen 166-172 

Jaak Brouwers, Dialektisch 172 

Jan Schepens, Brieven van Julius Vuylsteke aan Julius Sabbe 173-177 



Salvador de Madariaga, Het wezen van Europa 193-196 

Jean Weisgerber, De mythe van dehedendaagse literatuur 197-208 

Jos Van Der Steen, De moderne Amerikaanse roman van 1940 tot nu 209-219 

Fernand Handtpoorter, Soms zijt gij... 219 

Jaak Brouwers, Machteloos 220 

Francine Schregel-Onstein, Het legioen 221-229 

Tone Brulin, De wiskunde in de moderne economie 230-245 

M. De Vroede,Vlaamse steun aan geteisterd Nederland in 1855 246-250 


J. Hoste, Internationale vraagstukken: 

Beslissende tijden ook voor de Vlamingen 257-261 

Damida Reynders, Monsieur Friquet 262-272 

W.J.M. Van Vliet, Mina Kruseman en Multatuli 273-280 

René Govaert, Tot gij mij lezen zult... / Wachten 280 

Jan Schepens, Al blarende in de jongste "Mitteilungen" van het 

Duitse "Institut für Auslandsbeziehungen" 281-288 

Jan Schepens, De auteur en zijn tijd : wete,schappelijke terminologie bij 

Dichters en prozaschrijvers 289-296 

M. Rutten, Kroniek van de poëzie: Vormcrisis poëziecrisis 297-307 

W.L.M.E. van Leeuwen, Ramon del Valle-Inclan's "Sonates" 308-310 

Jean Baudoux, Frans-Belgische letteren: Kennen wij elkander wel? 311-314 


F. Grootjans, De Europese eenmaking 

en de belangen van het Nederlands taalgebied 321-331 

Anthonie Donker, Zeven gedichten: zo velen, zomerbomen, ontwaken, het wonder 

het banket, drie stemmen, kaap st.vincent 332-335 

André De Ridder, Ossip Zadkine, beeldhouwer en tekenaar 336-341 

C. Verlinden, Willem Van Rubrouck, een Vlaamse voorloper van Marco Polo 342-351 

Jan Schepens, De auteur en zijn tijd: sociale en politieke, historische en 

geografische uitzichten 352-361 

R.F. Lissens, De betekenis van "Van nu en straks" 362-367 

Paul De Wispelaere, D.H. Lawrence: prediker van het vitalisme 368-375



p.27/41 



J. Dhondt, De politieke groei in België tussen 1789 en 1856 385-401 

Pieter G. Buckinx, Het mes der vriendschap 402-423 

K. Jonckheere, Vier gedichten: Schijnbaar nutteloos gedicht, Tijdloos bestaan 

Moedertaal, Mislukte opdracht 424-425 

Wim Geldhof, Het dagblad als modernhistorische documentatiebron 426-431 

Pieter Aerts, Twee gedichten: Afscheid, Afstand 432 

M. Rutten, Kroniek van de poëzie: Van Ostaijen-Burssens-Claus 433-443 


Herman Uyttersprot, Beschouwingen over Franz Kafka (1) 449-458 

W.L.M.E. Van Leeuwen, Top Naeff, of distinctie en distantie 459-461 

Hendrik De Vries, De poort naar de wereld 462-468 

C.L. Sciarone, Reizen, avontuur des harten 469-478 

Nojorkam, De Hispano-flamencos 479-482 

W. Schrickx, De geschiedenis der ideeën en de studie van de literatuur 483-488 

Maurice D'Haese, De vader 489-497 

Erik Van Ruysbeek, Nieuwe Franse poëzie 498-505 

Frans Bastiaensen, Meningen: Rijkdom en armoede? 506-507 


Willy De Clercq, Van Benelux tot de Europese eenmaking 513-518 

Stefan Glaser, Opmerkingen over de ontwikkeling van het strafrecht 519-522 

A. De Guchteneere, Onstaan en groei van een financiële instelling: 

De algemene spaar- en lijfrentekas 523-533 

Herman Uyttersprot, Beschouwingen over Franz Kafka (2) 534-548 

Paul De Keyser, Dichter Daan Boens 60 jaar 549-555 

Boontje, Geniaal, maar met te korte beentjes: 

Van de "Eendenjacht" naar de "Jacht op Bea" 556-564 

J. Decleyre, "Visas for America", door Salomon Dembitzer 565-568 

Albert Bontridder, Meningen: Bouwen voor de eeuwigheid 569-574 


J. Hoste, Atlantische politiek 577-583 

Victor-Albert De Ridder, De nationale boekhouding 584-592 

Johan Daisne, Twee gedichten voor een kind: I. Ervert weg, II Evert terug 593-594 

Eric Standaert, Twee gedichten: Bezinning, Slauerhof 595 

Jan Boon, Radio en poëzie 596-599 

A.K. van Riemsdijk, Voor een betere pers 600-605 

D.A. Vyncke, De opdracht 606-610 

W.L.M.E. Van Leeuwen, Adriaan Van Der Veen 611-613 

Jan Walravens, Opstandigheid, verrukkelijke arend 614-629 

Willy J. Elsman, Het bataljon 630 

Valère Coopmans, Twee gedichten: De vogel, Het veldhuis 631 

Jean Baudoux, Frans-Belgische letteren: Raymond Limbosch, Franz Hellens 632-636 


Luc Debaene, De structuur van de roman 641-649 

Stefan Glaser , Is rechtsonwetendheid een verantwoording? 650-654 

Jos. Acke, Kort verhaal 655-657 

Eric Standaert, De mens 658 

Aloïs Gerlo, Charles De Coster's "Ulenspiegel" en Vlaanderen 659-670



p.28/41 

Valère Coopmans, Rust en emotie in poëzie 671-676 

W.L.M.E. Van Leeuwen, Harry Mulisch, of op zoek naar een nieuw 

"punt van uitgang" voor leven en kunst 677-681 

A.K. van Riemsdijk, Bestaansvoorwaarden van de Britse schrijver 682-684 

M. Rutten, Kroniek van de poëzie: Sloping van de rode muur 685-697 


Air Chief Marshal Sir Philip Joubert, Groot-Brittanie en het Atlantisch pact 705-715 

A.H. Luijdjens, De "Ronde tafel" van de raad van Europa 716-721 

Richard Minne, Beknopte inleiding tot een optimistisch roman 722 

Frans Peelman, Mijn boek 723-733 

Wilfried de Pauw, Over het symbolisme 734-736 

O. Van Hauwaert, Een noodzaak 737-741 

Boontje, Geniaal, maar met korte beentjes...: Vertrouwen in Van Hoogenbempt 742-750 

M. Oukhow, Het Taelverbond (1845-1855) 751-760 

H. Van Werveke, Kroniek van de geschiedenis 761-764 

Jan Schepens, Herinneringen aan Pol Anri 765-768 

38/1954 

Herman Liebaers, Typographie voor tijdschriften I-IV 

Albert Gevaert, Cosme tura en de Vlaamse kunst uit de 15e eeuw 1-5 

Marc Mertens, Het kort verhaal 6-11 

Hein Picard, Federalisme in België? 12-41 

Jan Schepens, Oude portretten 42-49 

Gust Lips, De zoutsteen 50-53 

Ward Thys, Limieten en afgeleiden 54-62 


Herman Teirlinck, Romain Rolland 65-67 

Richard Declerck, Maurice Nadeau en de nieuwe kritiek 68-75 

Vital Celen, Emmanuel Looten 76-83 

V.A. De Ridder, Nationale boekhouding en economisch overheidsbeleid 84-97 

Alice Houck, Twee gedichten: Cafard, Verwant 98 

M. Rutten, Opstandigheid, nutteloze arend 99-113 

Boontje, Geniaal... maar met korte beentjes: De Amerikaanse roman overtroefd 114-122 

Pieter G. Buckinx, Virginie Loveling 123-128 

De Vlaamse Gids, In memoriam Julius Hoste 129 

J. Hoste, De Europese verdedigingsgemeenschap en de politieke instellingen 130-138 

Robert Foncke, Over openluchtmusea voor volkskunde 139-149 

Marcel Stijns, Het nieuws en de verantwoordelijkheid van de journalist 150-154 

Frans De Bruyn, Zure Zondag 155-159 

A.K. Van Riemsdijk, Robert Burns 160-162 

R. Herreman, Arend, verrukkelijke opstand 163-166 

Daan Boens, Een Neerlandicus te Oostende 167-175 

Johan Daisne, De vakantie van Monsieur Hulot 176-192 

J.W. Beyen, De "Lage landen bi der see" en hun rol in West-Europa 193-201 

Maurice Gilliams, Hulde aan Lode Baekelmans 202-206 

Gaston Burssens, Ode 207-212 

Herman Van Snick, Hasta la vista 213-221 

Jan Schepens, Kwatrijnen 222 

A.K. Luidjens, Het lot van Italië 223-225



p.29/41 

Valère Coopmans, De dichter en de mens 226-241 

Henri A. Ett, Multatuliana 242-256 

Franz De Backer, Herman Teirlinck, vijf en zeventig jaar 257-259 

Raymond Brulez, Kamerstrategen, kelderstrategen 260-269 

J. Dhondt, Parlementaire werking 

en agitatie in onze eigen hedendaagse geschiedenis 270-289 

Jan Schepens, Kwatrijnen 290 

Salvador De Madariaga, Het materialisme 291-296 

Stefan Glaser, De internationale strafrechtsmacht 297-312 

Firman Van Alboom, Twee gedichten: Onschuld, De oogst 313 

G.H. 's-Gravesande,De betrekkingen van Vlaamse schrijvers tot "De nieuwe gids" 314-320 

W.L.M.E. Van Leeuwen, Herinneringen aan Martinus Nijhof 321-339 

G.H. 's-Gravesande, Herinneringen aan M. Nijhoff 340 

D'Arcy Niland (Australië), Het vredige maanlicht 341-349 

Gerard Walschap, Buitenaards bezoek 350-353 

Emile Parez, In memoriam 353 

C.L. Sciarone, De musische verrukking in Apollinisch gewaad 354-365 

M. Rutten, De Hollandse poëzie nu 366-384 

F. Bordewijk, Mijn buurman 385-390 

Gust Gils, Don Juan 390 

A. Devreker, Het vraagstuk van de werkloosheid in Vlaanderen 391-396 

Gerrit Kouwenaar, Geen gedachte/Neen/Geen gedachte 396 

W. Schrickx, Over de werking van de dichterlijke verbeelding 397-402 

R. Degryse, Willem Beukel(s) Van Hughevliet 403-410 

L. Elaut, Het Cruydeboeck van Rembert Dodoens, Vierhonderdjarige 411-416 

Geo Bruggen, Gedicht 416 

Alois Gerlo, Charles De Coster en Hendrik Conscience 417-425 

Simon Vinkenoog, Lessen uit de nieuwe school van taboes 426-429 

Remco Campert, Politicus 430 

Ward Thys, Sibylles tasten toe 431-438 

Pieter Aerts, Naamloos 438 

G.J. Geers, Pablo Neruda, de dichter van Spaans-Amerika 439-445 

Hendrik De Vries, Uit Kastilië 446-448 

Richard Declerck, Bestaat er een linkse en een rechtse literatuur? 449-459 

Simon Vanloo, Ancestraal 459 

M. Van Blankenstein, Achtergronden en contrasten der Geneefse conferentie 460-472 

Raymond Brulez, Hoe men uitvinder wordt... 473-483 

Gerrit Kouwenaar, Ontwaken 483 

A. Roland Holst, Over het proza van Joris Vriamont 484-485 

W.H. Staverman, Over "beschaafd" Nederlands 486-497 

Gabrielle Demedts, Het is zondagnacht 497 

Lydia De Pauw-De Veen, Enkele 17e eeuwse kleurnamen 498-512 

Pieter Aerts, Gestorven bronnen 512 

Pieter Lambrechts, Cultuur scheppen 513-518 

Salvador De Madariaga, Een oud Arabisch spreekwoord zegt... 519-522 

D.H. Tandy, Brits toneel in 1953 523-540 

H. Uyttersprot, Beschouwingen over Franz Kafka 541-554 

Remco Campert, Twee gedichten: Onvergetelijk, Tuin 555-556 

Mark Woudenberg, Het dubbel rendez-vous 557-562



p.30/41 

Rudo Durant, Gedicht 562 

K. Jonckheere, Kritiek en strategie 563-570 

Simon Vanloo, Astraal 570 

Eug. De Bock, Holland-Vlaanderen en het Vlaamse boek 571-576 

Paul Van Oye, Johann Sebastian Bach wetenschappelijk ontleed 577-593 

J.C. Bloem, Gure zomer 594 

H. Uyttersprot, Beschouwingen over Franz Kafka (slot) 595-605 

Cola Debrot, De spijker 606-608 

K.H.R. De Josselin De Jong, Amberboom op rivierenhof (Deurne) 609 

M. Rutten, La belle dame -sans- merci 610-626 

Ben Cami, Achter het woud... 627 

Johan Daisne, Van doek tot boek 628-634 

J. Bolckmans, De held uit "Rikke-tikke-tak" 635-640 

André De Ridder, De 27ste biennale te Venetië 641-665 

Pierre H. Dubois, Motieven van het schrijverschap 666-674 

Gerrit Kouwenaar, Zacht vlees 674 

Remy C. Van De Kerckhove, Ebbe en vloed 675-685 

Gust Gils, De lift 686-696 

Paul Snoek, Landschap 696 

Johan Daisne, Van doek tot boek (slot) 697-704 

André De Ridder, De 27ste biennale te Venetië (slot) 705-723 

Anthonie Donker, Buiten tijd en wereld 724 

Despina Detzortzis, Rustige zee 725-736 

W.L.M.E. Van Leeuwen, Na een bezoek aan een expositie 

van schrijversportretten en manuscripten 737-748 

Jan Cox, Intelligentie-taboe 749-754 

Paul De Wispelaere, Bij een bezoek aan Dirk Coster 755-758 

Pieter G. Buckinx, Adolf Herckenrath 759-762 

Pieter Aerts, Onvolledig 762 

Rudy Kousbroek, Brief uit Parijs 763-765 

Jaak Brouwers, Retrospektief 766 

J. Greshoff, Zeer losse opmerkingen (1) 767-768 

39/1955 

Willem Elschot, Vier gedichten: Aan mijn moeder, De zee, Aan mijn moeder, 

Aan Fine 1--4 

Hein Picard, De talentelling in en rond Brussel 5-22 

Remco Campert, Musici 23-25 

Willy De Clercq, De Verenigde Naties en het internationaal recht 26-36 

K. Jonckheere, Triumviraat van het boek 37-44 

Pieter Aerts, Intimiteit 44 

Gust Gils, Gedaanteverwisselingen 45-46 

Cola Debrot, De tijger 47-49 

Marcel Galle, Louis Couperus en de orthodoxe critiek 50-56 

Harry Cox, Nadia Boulanger 57-62 

Jan Greshoff, Zeer losse opmerkingen(2) 63-64 

Marc Mertens, Televisie en televisie-taal 65-82 

K. Jonckheere, Poezie-kritiek 83-90 

Frans De Bruyn, De drenkelingen 91-96



p.31/41 

Alois Gerlo, Charles De Coster en James Ensor 97-110 

Jan Schepens, Kwatrijnen 111-113 

Dirk Benedic, Bij het dramatisch werk van Albert Camus 114-125 

J. Greshoff, Zeer losse opmerkingen(3) 126-128 

A. Pitlo, De betekenis van Benelux 129-134 

J.C. Brandt Corstius, De Westeuropese literatuur in de twintigste eeuw 135-147 

Louis-Paul Boon, De 17 kaarten van het verleden (1) 148-156 

P. Minderaa, Karel van de Woestijne's "me-zelf voorbij; me-zelven tegen" 157-167 

Max Croiset, Terkamerenbos 168-169 

C.C.Spiering, Brieven van August Vermeylen 170-175 

Rudy Kousbroek, Gedicht 175 

Marc Van Den Broucke, De journalist August Snieders over zichzelf 176-187 

Bernard Maler, De geschiedenis der mensheid (spel in zeven periodes) 188-189 


Pierre Brachin, De belangstelling voor het Nederlands in Frankrijk 193-202 

M. Van Blankenstein, Apologeet inplaats van boetgezant (1) 203-216 

Pieter Aerts, Nieuw sonnet 216 

Pierre Kemp, Gedichten: Nachten, Eeuwige vogel, Schrijven, Parachute, 

Zonnelist, Stille woede 217-218 

A.Lilar, De jongeren en de politiek 219-224 

Willy J. Elsman, De majoor 225-230 

Pieter Aerts," Chaos der stilte" 230 

Remy C. Van De Kerckhove, Onvruchtbare Kariatide 231-232 

P.Lambrechts, De Vlaamse afgestudeerde in het Vlaams cultureel leven 233-244 

Gust Gils, Mite 244 

Louis-Paul Boon, De 17 kaarten van het verleden (2) 245-254 


Jan Romein, Nieuws voor iedereen 257-273 

Livia Stijns, Emile Verhaeren en de Nederlandse schrijvers van zijn tijd 274-283 

M. Van Blankenstein, Apologeet inplaats van boetgezant (2) 284-296 

Jan Walravens, De mensen nooit verlaten 297-306 

Armand Bernier, Twee gedichten: Mijn dorst, De blauwe kei 306 

Louis-Paul Boon, De 17 kaarten van het verleden (slot) 307-316 

Rudy Kousbroek, Petit nègre 317-318 

Jan Greshoff, Zeer losse opmerkingen(6) 319-320 

Sir Robert Bruce Lockhart, Wapens en landbouw 321-325 

Fernand Handtpoorter, Zeewintermeisje 325 

Willem Pelemans, De doolhof van de hedendaagse muziek 326-330 

Maurice Careme, Twee gedichten: Viooltje, De verdwaalde droom 330 

Karel Jonckheere, Lezer en kritiek 331-342 

Lucien Christophe, De vreemdeling 342 

M. Rutten, De oefenschool der Nederlandse poëzie 343-356 

W.L.M.E. Van Leeuwen, Over de dichter Guillaume Van Der Graft 357-365 

Edward Verhofstadt, De oude 366 

Johan Daisne, Kino, levende ikon (1) 367-373 


P.J. Meertens, Het culturele leven in Vlissingen in de tijd van Betje Wolff 375-382 

Margaretha Bank, Het einde 382 

Jan Greshoff, Zeer losse opmerkingen(7) 383-384



p.32/41 

Herman Teirlinck, O Vaderland! O Vrijheid! 

Spreekbeurt bij een volkshulde aan Julius Hoste, de vader en de zoon 385-393 

Gust De Muynck, Churchill's Europese politiek 394-409 

Robert Foncke, Een en ander over het internationaal congres 

voor ethnologie en folklore van de zee te Napels 410-420 

Lionello Fiumi, Vier gedichten: Jij bent gekomen, Avondstraat, Toekomstbeeld, 

Wachtend op de schemering 421-423 

Jan Cox, De Mithra-mythe 424-428 

Hugo Wauters, Landhuis 428 

Akutagawa Ryunosuke, In het cederbos 429-437 


Valere Coopmans, De vrees der vogels 446 


Albert Lilar, Hoste, de humanist 449-453 

Auguste Marin, Twee gedichten: I., II. 453 

Willy De Clercq, De Verenigde Naties 454-464 

Maurice Quoilin, Begoocheling 464 

Dirk Coster, Over de schoonheid 465-476 

L. Massart, Losse gedachten over de evolutie van de wetenschappen 477-481 

Armand Bernier, Zwermende zielen 481 

Jan Walravens, De moderne schilderkunst op kaarten gezet 482-488 

Jan Schepens, Leer Frans! 489-494 

Simone Kuhnen de la Coeullerie, Vanitas 494 

Lex Van Delden, Honderd jaar Nederlandse muziek 495-502 


Charles Conrardy, Ongelegen klachten 512 

Richard Declerck, Graaf Carlo Sforza, een wijsgeer der politiek (1) 513-522 

Guido Van As, Mijn Aldebaran 522 

Wim Toebosch, Salzburg: Een synthese van de kunsten 523-525 

Edmond Vandercammen, 's Dichters beloning 525 

Oskar Kokoschka, Een school om te "Leren zien" 526-528 

Edmond Verdercammen, Testament 528 

Wim Schrickx, De dichter Dylan Thomas 529-541 

Charles Moisse, Angst 541 

Ilias Venezis, De meeuwen 542-548 

Francis Williams, Vooraanstaande Britse journalisten 549-553 

Jos Murez, Gedicht 553 

Gerben Colmjon, Litteratuurgeschiedenis voor het intellect 554-559 

A.H. Luydjens, Toneeltoestanden aan gene zijde der Alpen 560-563 

Johan Daisne, Kino, levende ikon (slot) 564-573 

Jan Greshoff, Zeer losse opmerkingen 574-576 

Pierre Brachin, Vlaams toneel te Parijs 576 

Pieter Lambrechts, Klassieke oudheid en wetenschappelijke vulgarisatie 577-585 

Johan Daisne, Evolutie van de film 586-590 

L.J.F. Wijsenbeek, Wat denken Vlamingen en Nederlanders van elkaar? 591-596 

Pieter G. Buckinx, Gij slaapt 596 

R. Plancke, De paedagogie sedert 1945 597-602 

Herman Van San, Het structuralisme in de muziek 603-611 

Robert Vivier, De straat waar ik zal sterven 611



p.33/41 

Tone Brulin, Heimatloze zielen 612-619 

Jos Van Der Steen, Richard Wright, als woorden wapens worden... 620-631 

L. Benats, Vroege herfst 632-633 

Paul Rodenko, Experiment en traditie in de poëzie 634-637 

Hugo Van De Perre, Drie Engelse romans met Belgische connecties 638-640 

P. Geyl, Culturele samenwerking tussen Nederland en België 641-653 

Richard Declerck, Graaf Carlo Sforza, een wijsgeer der politiek (2) 654-662 

R. De Vleeschauwer, Het economisch herstel van Frankrijk 663-682 

Armand Bernier, Twee gedichten: Ik weet niets, De waarheid 682 

Anton Van Duinkerken, Menselijke verhoudingen in de experimentele litteratuur 683-694 

L.J.F. Wijsenbeek, Tien jaar na Mondriaan's dood 695-700 

Piet Vandeloo, Beethoven 1 700 

Robert Foncke, Een extranummer van de "Mitteilungen" van het 

"Institut für Auslandsbeziehungen" te Stuttgart 701-704 

Piet Vandeloo, Beethoven 2 704 

A. Verhulst, De krijgskunst in West-Europa in de Middeleeuwen 705-712 

Edmond Vandercammen, Twee gedichten: Herinnering, Ben ik vergeten? 712 

Richard Declerck, Graaf Sforza, een wijsgeer der politiek (slot) 713-718 

A.K. Van Riemsdijk, Een merkwaardig dagboek 719-724 

Robert Vivier, Perugia 724 

Jan Sebastian Rabie, Op die berg 725-739 

Robert Vivier, Wit en grillig 739 

Jan Schepens, Kwatrijnen 740-741 

Walter Korun, Jonge Belgische schilders 742-746 

Jan Vercammen, Middernacht 747 

Hugo Van De Perre, Het tragisch epos der kruistochten 748-752 

Jules Bolckmans, Peter Benoit's bedrijvigheid in de Kempen 753-766 


40/1 Januari 1956 

André De Ridder, Charley Toorop 1-6 

Paul Fechter, Emile Verhaeren 7-15 

M. Mok, Noorse morgen - Bejaarde dames 16-16 

C. Verlinden, De "Frontier" in de geschiedenis der Verenigde Staten 17-27 

F. Bordewijk, Ramp van 't Hull 28-32 

Valere Coopmans, Actualiteit van de Russische roman 33-43 

M. Rutten, Orpheus in dit Atupal 44-59 


W. Pelemans, Arthur Honegger en de Franse toonkunst 62-63 

Jan Walravens, André Dhôtel, Femina-prijs 1955 63-64 


Albert Van Hoogenbemt, De ontgoocheling 65-75 

André De Ridder, 1) Fernand Léger 76-83 

2) Maurice Utrillo 84-87 

Livia Stijns, Verhaeren en zijn betrekkingen tot de Nederlandse letterkunde 88-93 

Gust Gils, Een geslaagde avond 94-98 

W. Kramer, Het essai 99-107 

Theo J. Van Der Wal, Essay over de recensenten 108-119



p.34/41 

R.P. Meyer, De studie van het Nederlands in Australië 120-124 

Willem Pelemans, Balletmuziek van Barok tot Schaeffer 125-126 

Jan Greshoff, Archimbaldo en Monsu Desiderio 126-127 

Raymond Brulez, Wichelroede en werk 127-128 

40/3 Maart 1956 

C. Verlinden, Vlamingen in koloniaal Spaans Amerika 129-139 

Paul De Keyser, Middelheim of het tuinfeest der Wanen 140-145 


Siegfried E. Van Praag, De wetenschap van het leven 146-167 

Harry Cox, Woord, toon en uitdrukking 168-180 

Pieter Aerts, Liefde 180 

Stefan Glaser, Het vraagstuk van de schuld in het internationaal strafrecht (1) 181-187 

K.N. Elno, In memoriam: Willi Baumeister en Lyonel Feininger 188-189 

J. Greshoff, De "Apartheid" in Zuid-Afrika 189-190 

Jan Walravens, De prijs van de jonge Belgische schilderkunst 190-191 

Prof. Dr. Van Schmid, Frankrijk vanuit een klein venster gezien 191-192 

M. Rutten, Van Langendonck - Herinneringen 192 

40/4 April 1956 

S. Vestdijk, Drie gedichten: De bron, De bergstroom, De rivier 193-196 

Pierre H. Dubois, De figuur van Paul Léautaud 197-200 


Paul Bareau, Lord Layton de veelzijdige 202-204 

Pieter Aerts, Avond 204 

Roger Pieters, De moeder 205-208 

Jan Schepens, Met reizigers, buiten Europa (1) 209-227 

Bert Decorte, Japanse verzen 228-230 

Stefan Glaser, Het vraagstuk van de schuld in het internationaal strafrecht (2) 231-245 

M. Mok, Zeg het 245 

Ben Cami, Gedichten 246-247 

Pierre Kemp, Gedichten: Onberschreven papier, Dolce far niente 248 

Jan Greshoff, Een waarschuwend woord van Joseph Reinach 249 

Maurice Careme, Jean Mogin tweemaal bekroond 249-251 

Jan Walravens, Bertolt Brecht en het volkstoneel 251-252 

B. Stroman, "Requiem voor een non", gespeeld door de "Haagse Comedie" 252-254 

Willem Pelemans, De lyrische kunst van Mozart en Enesco 254-256 

40/5 Mei 1956 

P. Lambrechts, De Gentse Universiteit: naspel en proloog 257-266 

M. Mok, De lange dag stort in 266 

J. Greshoff, In de grijze oudheid 267-279 

Pierre Kemp, Gedichten: Doden spreken niet meer, Conservatisme 279 

Pierre Brachin, De smart in de lyriek van Henriette Roland Holst 280-299 

Gust Lips, Hij liep een eindje om 300-303 

Walter Volkaert, Over de parallelvergelijkingen in de kunstgeschiedenis 304-308 

Jan Schepens, Papyrus 308 

Em. Toebosch, De voorlopers van Théophraste Renaudot 309-312 

Jaak Brouwers, Schaduwbeelden 313



p.35/41 

Tone Brulin, "Een kat op een heet zinken dak" door Tennessee Williams 314-315 

L. Verbist, "De man met de gouden arm" van Otto Preminger 315-316 

Willem Pelemans, "Boris Godoenow" door de Russen verfilmd 316-317 

Jan Walravens, Tachisme 317-319 

M. Rutten, Willem Ogier doet het nog 319-320 

40/6 Juni 1956 

Prof. J. van Geetruyen, De Moezelkanalisatie 321-328 

Maurice Careme, Fuchsia's 328 

F. Bordewijk, De actentas 329-332 

Edmond Vandercammen, Twee gedichten: Wel duizend, Lied 333 

Raymond Brulez, Stendhal als memorialist 334-344 

M. Rutten, Het dichten van Achterberg 345-361 

Jan Schepens, Zang 362 

Valere Coopmans, Twee gedichten: Klankbord der sterren, Koel morgenland 363 

Frits Gorle, Nationale souvereiniteit en internationale betrekkingen 364-372 

Johan Daisne, Les aristocrates: la grande illusuion in burgerpak 373-376 

André De Ridder, Zadkine's Griekse reis 

"Les suites d'une course" en het minnespel 377-382 

Jan Walravens, "Das Brot der frühen Jahre" door Heinrich Böll 382-383 

J. Greshoff, Het nationalisme en de "Linksen" 383-384 

40/7 Juli 1956 

Adriaan Van Der Veen, Het klimaat van de vrijheid 385-391 

Sir Robert Bruce Lockhart, Rusland kijkt naar het Oosten 392-396 

Jan Schepens, Zuiden 396 

Salvador De Madariaga, Rede en vrijheid 397-400 

Robert Vivier, Achter de motorrijder 400 

Edward Verhofstadt, Via Appia Antica 401-404 

L. Siaens, De Noordatlantische verdragsorganisatie 

en de nieuwe Russische politiek 405-416 

P.J.H. Vermeeren, Stefan Zweig als biograaf, 

inzonderheid met betrekking tot zijn "Joseph Fouché" 417-435 

Armand Bernier, Ik weet... 435 

André Barbiers, Rot land 436 

Willem Pelemans, Koningin Elisabeth-wedstrijden en cultuur 437-438 

R. De Borger, De lessen van het filmfestival te Cannes 438-440 

Walter Volkaert, Abstrakte beeldhouwkunst 1956 440-443 

André De Ridder, Over "Les Chaises" van Eugène Ionesco 443-446 

Karel Jonckheere, P.C. Hooft-prijs voor Janie 446-447 

Jan Walravens, Nieuwe boontjes op de boekenplank 447-448 


Edith Yapou-Hoffman, Nederland eert Rembrandt 449-452 

Jan F. Vanderheyden, Graaf Lippens en de Albertina 453-456 

Ed Hoornik, Langs een omweg 457-479 

Rudo Durant, Podium 479 

Salvador De Madariaga, De enkeling en de gemeenschap 480-483 

Luc Van Clooster, Gedicht 483



p.36/41 

Wilfried De Pauw, De jeugd van Stefan George 484-493 

Johan Daisne, Filmatiek 494-500 

Willem Pelemans, De liefde voor drie sinaasappelen door S.Prokofieff 501-502 

K.N. Elno, Emil Nolde 502-505 

Jan Schepens, Herinneringen aan Johannes Joergensen 505-507 

Hugo Van De perre, De metamorfosis van een schilderij 

van Rogier Van Der Weyden 507-509 

Raymond Brulez, De witte roos 509 

W. Hautekiet, Internationaal congres voor Cybernetica te Namen 510-512 


Frans De Bruyn, De vruchteloze tocht 513-518 

Pieter G. Buckinx, Gij slaapt 518 

Raymond Brulez, Jules Renard als memorialist 519-522 

Theo J. Van Der Wal, Lucebert, essay over een woordarme 523-536 

Jan Schepens, Tikoefeningen 537-539 

André De Ridder, Francis Picabia (1879-1953) 540-544 

J. Van Moer, Paul Kenis herdacht 545-553 

J. Kruithof, Een probleem in de hedendaagse muziek: de gesloten konstructie 554-558 

A. Verhulst, Het oud-Vlaamse strafrecht 559-562 

Jan Schepens, Bovenlied 562 

J. Decleyre, Salomon Dembitzer:"Adventure in Prague and other stories" 563-566 

L. Stijns, Verhaeren en de Vlaamse volksrijmpjes 567 

J. Greshoff, De "Zonde" in een nieuw land 567-569 

Johan Daisne, "Het grote avontuur": natuur of mens? 569-571 

Willy Roggeman, Een woordenboek, een prentenboek 

en een encyclopedie van de Jazz 571-573 

Jan Walravens, Salvador Dali te Knokke 573-575 

Louis Clicteur, De ronde van Frankrijk: een staat in de staat... 

en ditmaal een democratie 575-576 

40/10 Oktober 1956 

Hubert A. Vuylsteke, Cybernetica en kunst 577-582 

Karel Jonckheere, Blanke en andere fauna 583-590 

Henri A. Ett, Aronskelken 591-599 

Henri Cornelus, Land van het vlees 599 

Cees Nooteboom, Gedichten: Ik ben de herfst niet, Romantiek, Romantische 

Herfst, Plantaardig, Herinnering van toen 600-602 

Prof. dr. Sigfried De Laet, Wereldhendel in de Merovingische tijd 603-607 

Guy Voets, De nieuwe geest in de Franse dramaturgie 608-614 

Phil Mertens, Exotische vormen en moderne kunststromingen 615-623 

Eric Standaert, Het gebroken klavecimbel 623 

Robert Foncke, Het 28ste internationaal congres der P.E.N. te Londen 624-628 

Alfons Gorle, Kinderleven 628 

Willem Pelemans, Muziekfestivals ten dienste van het toerisme 629-630 

Johan Daisne, The rose tattoo: peu exquise 

East of Eden: Kain verlost 630-635 

Jan Schepens, Maurits Sabbe in studentenalmanakken 635-637 

Hugo Van De Perre, Het ambacht der letteren in Engeland 637-639



p.37/41 

Jan Gresshoff, Wijn uit...gras 639-640 

Jan Schepens, Randrijmen 640 


Herman Teirlinck, Monoloog bij nacht 641-648 

Sir Robert Bruce Lockhart, De comunisten en de vrije pers 649-652 

Raymond Brulez, De vrouw van Caesar 653-657 

Henri Cornelus, Distels 657 

Pierre H. Dubois, Het menselijk dichterschap van Hendrik De Vries 658-662 

Luc Indestege, In dit wit uur... 663-664 

A. Dalle, Ik ben dood 665-671 

Paul Neuhuys, Verdeling 671 

Geo Libbrecht, De weg 672-673 

Jan Schepens, Met reizigers, buiten Europa (2) 674-693 

Herman C. Vuylsteke, Ying Hi, Chinees schaduwspel met de Szetschuan-figuur 694-697 

R. De Borger, Overwegingen bij het werk van Carl Theodore Dreyer 697-699 

Walter Eysselinck, Marginalia rond een Engelse toneelzomer 699-701 

Johan Daisne, Der letzte Mann: een luchter mens 702-703 

Roger Adams, Televisie: einde van de experimentele tijd 703-704 


Karel De Clerck, Oscar Wilde en P.C.Boutens 705-710 

Ben Cami, De komst 710 

Yvonne De Man, Het nieuwe jaar te Babylon 711-714 

P. De Keyser, Het heldenepos van de Gebiden 715-728 

Arnold Schwengeler, Het wezen van de kunstschepping 729-733 

L. Flam, Nietzsche in het licht van de crisis der burgerlijkheid 734-742 

André De Ridder, Maskers 743-751 

Emile A. Campo, Dogmatische Romeinen in de Lage Landen? 752-755 

Johan Daisne, Kästner en Kästner 756-759 

E. Bergen, De beeldende taal van de eerste mens 760-761 

K.N. Elno, Voorlichting over architectuur 761-763 

W. Volkaert, Een plan voor kunstbezit 763-765 

Willem Pelemans, De muziekkapel van de Koningin 765-767 

J. Greshoff, Vermindering van de levenslust? 767-768 


41/1 Januari 1957 

Prof. Dr. Fl. Peeters, Lenin over coëxistentie 1-13 

Karel Jonckheere, Bij Juan Ramòn Jiménez te Havana 14-19 

Juan Ramòn Jiménez, Generalife 20-22 

Siegfried Van Praag, Vrouwenwedloop (1) 23-34 

K.- N. Elno, Inleiding tot het Bauhaus 35-37 

Tut Schlemmer, Herinneringen aan het Bauhaus 38-45 

F. Van Passel, Het tijdschrift "Ruimte" 46-54 

Hugo Wauters, Stadspark 54 

R. Baeyens, Staatkundige vraagstukken: 

Het individu ten opzichte van het volkenrecht 55-57 

Hugo Van De Perre, Henry James als kunstcriticus 58-59



p.38/41 

Johan Daisne, Hanussen: parapsychologie van de natuur 59-60 

Fr. Van Peborgh, Het tweede festival van Belgische films 60-62 

Jan Walravens, Verlaine en Rimbaud te Brussel 62-64 

41/2 Februari 1957 

P. Lambrechts, Ons hoger onderwijs in de branding 65-82 

Gerrit Achterberg, Gedichten: Anaconda, Sluitrede, Hyade, Refractie, Oreade 

Isotopen, Verslaggever 83-86 

A. Gerlo, Charles De Coster en de Vlaamse beweging 87-95 

André De Ridder, De 28ste biënnale te Venetië (1) 96-107 

Siegfried Van Praag, Vrouwenwedloop (slot) 108-121 

Willem Pelemans, De nieuwe enscenering van "Siegfried" 122-123 

Johan Daisne, A town like Alice: anti-odusseia 123-125 

Wim Lambrechts, Pauvre Bitos ou le dîner de têtes 125-126 

Alois Gerlo, Benelux avant la lettre 126-127 

Jan Walravens, Hongarije en de schrijvers 127-128 

41/3 Maart 1957 

Damida Reynders, Het glazen schaakbord 129-137 

André De Ridder, De 28ste biënnale te Venetië (2) 138-155 

Hugo Claus, Het lied van de moordenaar (1) 156-175 

Rudy Kousbroek, De overlevende 175 

M. Bots, Staat, gezin en opvoeding 176-185 

Raymond Brulez, Olifantensymboliek: "Les racines du ciel" 186-187 

August Declercq, Uit 's werelds politiek: de nieuwe goden van Egypte 187-189 

Johan Daisne, 23 paces to Baker street: nauwelijks drie! 189-191 

Jan Walravens, Een nieuwe naam: Roger Raveel 191-192 

41/4 April 1957 

Ward Ruyslinck, De pogrom 193-199 

O. Van Hauwaert, Een echo uit het verleden 200-207 

M. Bots, Opvoeding en onderwijs 208-215 

Georges Van Vrekhem, Het lied van J. 216-216 

Hugo Claus, Het lied van de moordenaar (2) 217-234 

Rudy Kousbroek, Gedichten 234 

André De Ridder, De 28ste biënnale te Vennetië (3) 235-246 

A. Declercq, Uit 's werelds polikliniek: het Amerikaanse tweede front 247-248 

JohanDaisne, La traversée de Paris: heroîkomische trektocht door het leven 249-251 

J. Greshoff, Geloof en ongeloof 251-252 

Raymond Brulez, J. Van Alsenoy: "Lof der hypocrisie" 252-253 

Ed. Hoornik, "Scherven langs de hemel" 253-255 

K.N. Elmo, Het Zadkinisme van Nederland 255-256 


41/5 Mei 1957 

Albert Camus, De partij van de vrijheid 257-262 

P. Lambrechts, De Kelten en hun kunst 263-272 

Radivoje Pesic, Scheiding 272 

Luise Rinser, Carl Orff 273-277



p.39/41 

H. Scholliers, Het ding 278-281 

Wim Toebosch, Over schilderijen en hun omlijsting 282-287 

Jean Verdure, Nocturne 287 

Hugo Claus, Het lied van de moordenaar (slot) 288-308 

A. Declercq, Uit 's werelds polikliniek: Europa uit haar keurslijf 309-311 

Ben Cami, Bij de dood van Joyce Cary 311-313 

M. Rutten, Podium afgelost 313-314 

Valère Coopmans, De vriend der bomen en der vogels 314-316 

Frans Arijs, Mijn land. Honderd houtsneden van Frans Masereel 316-317 

Phil Mertens, Naïeve schilderkunst en Vlaamse primitieven 317-318 

Johan Daisne, Oorlog en vrede: niet gewonnen, niet verloren 319-320 

41/6 Juni 1957 

S. Vestdijk, Bach of het onmeewarige geduld (1) 321-330 

Georges Van Vrekhem, De zevende dag 330 

Sir Robert Bruce Lockhart, De oktoberrevolutie in de Sovjet-geschiedenisboeken 331-334 

Ward Thys, De koudekevers 335-337 

Walter Hautekiet, Prins Louis de Broglie, 

terug naar het determinisme in de fysica 338-347 

Claude Corban, Gedicht 347 

S.J. De Laet en W. Glasbergen, Begrafenisritueel in de Kempische bronstijd 348-364 

M. Rutten, Het experiment voorbij 365-378 

A. Declercq, Uit 's werelds polikliniek: kerkhofbommen 379-380 

Johan Daisne, Un condamné à mort s'est échappé: 

unicum onder de oorlogsfilmografie 381-383 

Erik van Ruysbeek, Venezolaanse letterkunde 383-384 


41/7 Juli 1957 

Pierre Brachin, Een enquête over de invloed van de Franse letteren 

op de hedendaagse Vlaamse schrijvers (1) 385-400 


Raymond Brulez, Maurice Barrès redivivus? 402-409 

Luigi Fiorentino, Brugge 409-419 

Gaston Burssens, Posthume gedichten: Water en vuur, Aanwezigheid, 

Kapitein ter korte omvaart, Overzicht, De onbekende soldaat 410-412 

Jan Schepens, Twee Napolitaanse herinneringen 413-420 

Johan Daisne, Les aventures d'Arsène Lupin. Heilskunst zonder paardemiddel 421-426 

Herman Van Snick, Cybernetica 426-426 

Donald V. Mehus, Moderne muziek in Amerika 427-430 

Robert Bruch, Taalkundige criteria van de Luxemurgse volksaard (1) 431-443 

A. Declercq, Uit 's werelds polikliniek: apartheid in Algerije? 444-445 

Em. Bergen, Vordemberge - Gildewart 445-447 

Hugo Van De Perre, Het naakt en de naaktheid in de plastische kunsten 447-448 

48/8 Augustus 1957 

Marc Van Park, Aspecten van George Orwell 449-459 

Pierre Brachin, Een enquête over de invloed van de Franse letteren 

op de hedendaagse Vlaamse schrijvers (2) 460-474



p.40/41 

Roger Pieters, De wereld in ons 475-480 

Jan Schepens, Aardse schoonheid 480 

Frans Grootjans, Macht en onmacht in de U.N.O. 481-485 

Robert Bruch, Taalkundige criteria van de Luxemburgse volksaard (slot) 486-498 

Pieter Aerts, Sprookje van pijn en vreugde 498 

Paul Rohr, De Europese beweging te Rome 499-502 

Jaak Brouwers, Introspektief 503 

A. Declercq, Het Hongaarse drama 504-505 

Willem Pelemans, Een concert van nieuwe Amerikaanse muziek 505-506 

Jan Walravens, Abstracte schilderijen en functionele meubelen 506-508 

Raymond Brulez, Erasmus: vinnig en dubbelzinnig 508-510 

Em. Bergen, Max Bill verlaat Ulm 510-512 

41/9 September 1957 

J. Gillis, Uitbreiding van het onderwijs in Vlaams-België 513-520 

Takis Varvitsiotis, Volharding 520 

Walter Eysselinck, Het toneel in de nieuwe tijd 521-527 

Jan Schepens, Nocturne 527 

Robert Foncke, Twee nieuwe Duitse bloemlezingen van lyrische poëzie 528-540 

Gust Lips, Een schone misrekening 541-544 

R. Henrard, Menno ter Braak tegenover Nietzsche 545-549 


Jan Walravens, Frits Van Den Berghe 550-557 

R. De Vleeschauwer, Hoe het verbruik van de 

minderontwikkelde landen verhogen? 558-562 

Leopold Oblak, Symfonie der eenzaamheid 562 

Johan Daisne, Sorok Piërvy: de eenenveertigste 563-566 

Johan Daisne, Quatre pas dans les nuages 

Fernandel wordt voor de vierde maal Chaplin 567-572 

Stefan Glaser, Militaire geheimen en persvrijheid 573-574 

Jan Walravens, Malaparte 574-575 

A. Verhulst, Het Vlaamse strafprocesrecht in de Middeleeuwen 575-576 

41/10 Oktober 1957 

Theo Bogaerts Jr., Het portret in de Pompeïaanse wandschilderkunst 577-581 

Luc Van Clooster, Eenzijdig kompromis 581 

J.C. Brandt Corstius, De ontwikkeling van het begrip wereldliteratuur 582-599 

Ward Thys, Modern sprookje 600-604 

Johan Daisne, Tweede jeugd 604 

Hein Picard, Toekomstmens of robottentoekomst? 605-616 

C. Mertens, Concrete en electronische muziek 617-622 

Frank Swinnerton, De na-oorlogse contrasten 1918-1940 623-625 

Clem Schouwenaars, Lesbos 625 

Guy Voets, Geleid bezoek aan Atlantis 626-630 

A. Declercq, Uit 's werelds polikliniek: Het Russisch schaaktornooi 631-633 

Batik, Twee Belgen in Italië: Curvers en Claus 633-634 

Willem Pelemans, Herleving van de orgelkunst te Gent 634-635 

Willy Roggeman, Nota's tot een psychologie van de jazz 635-637 

Johan Daisne, "The rainmaker": meteorologie van de film 637-639



p.41/41 

Tone Brulin, Spektakel voor zwarten 639-640 

41/11 November 1957 

H. Van Werveke, Katholieken en protestanten 

in de geschiedenis van de Nederlanden 641-647 

Clem Schouwenaars, Anabasis 647 

H.R. Bruce Lockhart, De Sovjetletterkunde, een literatuur van "dode zielen" 648-650 

Roger Pieters, Voor elk een wereld 651-658 

André De Ridder, Magie 659-669 

Jan Schepens, Gedicht 669 

Willy Van Der Meeren, De bouwkunst van morgen 670-681 

Pierre Alechinsky, Japans schilderschrift 682-688 

Willem Pelemans, Festivals in België 689-692 

Johan Daisne, Island in the sun: zonnevlekken op de mens 693-697 

Pieter Aerts, Gedicht 697 

Marcel Wauters, Sinds 698 

A. Declercq, Uit 's werelds polikliniek: Adenauer: triomf van de heldenverering 699-700 

Hans Van Werveke, Algemene en Belgische geschiedenis 700-701 

Willem Pelemans, De kunstkritiek tegenover het cabaret 701-702 

Jan Walravens, Een nieuwe Céline, een nieuwe Sagan 702-704 

41/12 December 1957 

Jan Walravens, Mensen van Brussel 705-716 

Georgette Swaenepoel, Dali en Doré 717-722 

Frits Gorle, Groot-Brittanië en de economische eenmaking van Europa 723-729 

Jan Schepens, Zonder heimwee 729 

Paul Van Oye, De rijksuniversiteit van Elisabethstad 730-734 

Ben Cami, Dit bruikbaar lichaam... 734 

M. Rutten, Pierre Kemp of het zachte delirium 735-748 

Luc Van Clooster, Analogie 748 

Johan Daisne, "La garçonne" - Toch liever dan Spoetniki 749-753 

A. Declercq, Uit 's werelds polikliniek: Bip, Bip, hoera! 754-755 

Willem Pelemans, Amerikaans en Europees muziekonderwijs 755-757 

G. Aertsens, Geen schoothonden, maar olifanten 757-759 

Erk Van Ruysbeek, "Panorama van het hedendaagse denken" 760-762 

Frans De Bruyn, Cam. Van Breedam 762-764 

Isa Liebaers, In memoriam Christian Dior 764-765 

Em. Bergen, De dagboeken van Paul Klee 765-766 

Jan Walravens, Albet Camus, Nobelprijswinnaar 766-768

DE VLAAMSE GIDS (1945-1957) 30/1 December ... - Liberaal Archief

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

Delete template?

Save as template?