29.08.2013 Views

Technische verzorging van werkstukken - Faculteit der Letteren ...

Technische verzorging van werkstukken - Faculteit der Letteren ...

Technische verzorging van werkstukken - Faculteit der Letteren ...

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Technische</strong> <strong>verzorging</strong> <strong>van</strong> <strong>werkstukken</strong><br />

Communicatie- en Informatiewetenschappen<br />

Taalbeheersing <strong>van</strong> het Ne<strong>der</strong>lands<br />

Studiejaar 2000/2001<br />

samengesteld door: Arrie <strong>van</strong> Berkel & Gisela Redeker<br />

met medewerking <strong>van</strong> Hanna Toornstra en Kim Wilbring<br />

Afdeling Taal en Communicatie<br />

<strong>Faculteit</strong> <strong>der</strong> <strong>Letteren</strong>, Rijksuniversiteit Groningen


Inhoudsopgave<br />

1. INLEIDING ............................................................................................................................................... 1<br />

2. DE OPMAAK ........................................................................................................................................ 2<br />

2.1 Titelpagina ......................................................................................................................................... 2<br />

2.2 Pagina lay-out.................................................................................................................................... 2<br />

2.3 Tekstdelen........................................................................................................................................... 3<br />

3. SPELLING EN INTERPUNCTIE ......................................................................................................... 5<br />

4. BRONVERMELDINGEN IN DE TEKST ............................................................................................ 6<br />

4.1 Wanneer en waar een bronvermelding............................................................................................... 6<br />

4.2 Noodzakelijke gegevens in een tekstuele bronvermelding.................................................................. 6<br />

4.3 Citaten en bronvermelding................................................................................................................. 7<br />

5. LITERATUUROPGAVE / BIBLIOGRAFIE........................................................................................ 8<br />

5.1 Monografieën .................................................................................................................................... 8<br />

5.2 Tijdschriftartikelen............................................................................................................................ 8<br />

5.3 Artikelen in redactiewerken en rea<strong>der</strong>s............................................................................................. 9<br />

5.4 Online-bronnen (Internet) ................................................................................................................. 9<br />

5.5 Synchrone communicatie................................................................................................................. 10<br />

5.6 Films en Televisie-uitzendingen ...................................................................................................... 10<br />

6. PAPIERFORMAAT EN KOPIEËN, INBINDEN ............................................................................... 11<br />

LITERATUUR................................................................................................................................................. 11<br />

BIJLAGE I: ELEKTRONISCHE WOORDENBOEKEN EN ANDERE NASLAGWERKEN ................. 12<br />

BIJLAGE II: SPELLING EN INTERPUNCTIE............................................................................................13<br />

1. HET COMPUTERPROGRAMMA NEDERCOM SPELLING ............................................................................ 13<br />

2. HANDLEIDING COMPUTERPROGRAMMA NEDERCOM SPELLING ............................................................ 13<br />

BIJLAGE III: BASISSTRUCTUREN VAN ONDERZOEKSVERSLAG,................................................... 14<br />

ADVIESRAPPORT EN LITERATUURSTUDIE........................................................................................... 14<br />

1. ONDERZOEKSVERSLAG ............................................................................................................................. 14<br />

1.1 Basisschema on<strong>der</strong>zoeksverslag....................................................................................................... 15<br />

2. ADVIESRAPPORT ....................................................................................................................................... 15<br />

2.1 Basisschema adviesrapport.............................................................................................................. 16<br />

3. LITERATUURSTUDIE.................................................................................................................................. 16<br />

3.1 Basisschema literatuurstudie ........................................................................................................... 17<br />

2


1. INLEIDING<br />

Deze handleiding is samengesteld op grond <strong>van</strong> heersende nationale en internationale conventies<br />

voor publicaties op het gebied <strong>van</strong> de communicatie- en informatiewetenschappen<br />

alsmede de taal- en gedragswetenschappen. Met name het gezaghebbende format <strong>van</strong> de<br />

American Psychological Association (APA-format) (APA 1994) en het standaardwerk <strong>van</strong><br />

Karen Schriver Dynamics in Document Design (1997, vooral hoofdstuk 5) vormen de basis<br />

voor deze instructies voor de technische <strong>verzorging</strong> <strong>van</strong> <strong>werkstukken</strong>, verslagen en scripties.<br />

Let op: deze syllabus wordt in de opleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen<br />

en in de Taalbeheersingson<strong>der</strong>delen <strong>van</strong> de opleiding Ne<strong>der</strong>lands gebruikt. Het kan zijn<br />

dat in sommige on<strong>der</strong>delen enigszins afgeweken wordt <strong>van</strong> de hier beschreven richtlijnen.<br />

Let dus altijd precies op de instructies <strong>van</strong> je docent(en)!<br />

De eisen die in deze handleiding aan de schriftelijk in te leveren opdrachten worden gesteld,<br />

betreffen met name de technische <strong>verzorging</strong>. Uiteraard dient de tekst ook te voldoen aan de<br />

inhoudelijke en stilistische normen die gelden voor de beoogde tekstsoort. Je kunt hiervoor je<br />

docent en de door haar/hem opgegeven handboeken raadplegen.<br />

Bij de faculteit <strong>der</strong> <strong>Letteren</strong> is Word het standaardtekstverwerkingsprogramma. Daarom is<br />

het uitgangspunt bij deze aanwijzingen dat je gebruik maakt <strong>van</strong> Word 97 (of een recentere<br />

versie). Indien je <strong>van</strong> een an<strong>der</strong> tekstverwerkingsprogramma gebruik maakt, dien je de aanwijzingen<br />

overeenkomstig aan te passen. Ver<strong>der</strong> geldt dat de eisen zoveel mogelijk overeenkomen<br />

met de standaardinstellingen <strong>van</strong> Word, zodat je bijna geen wijzigingen hoeft aan te<br />

brengen in de vaste instellingen. Op plaatsen waar vermoedelijk de standaardinstellingen an<strong>der</strong>s<br />

zijn, wordt dat aangegeven. Je kunt natuurlijk ook gebruik maken <strong>van</strong> de meer gea<strong>van</strong>ceerde<br />

opties in Word, waarbij je bijvoorbeeld de opmaak <strong>van</strong> het document kunt vastleggen<br />

voor volgende documenten. Zie hiervoor een Word-handleiding of kijk op:<br />

http://www.microsoft.com/education/tutorial/classroom/word97/default.asp<br />

1


2. DE OPMAAK<br />

Als algemene richtlijn voor de opmaak geldt het principe dat ook geldt voor het leven zelf:<br />

ruimte, rust en regelmaat. Verwar je lezer niet door barokke lay-out. Afwijkingen en aandachttrekkers<br />

moeten spaarzaam gebruikt worden en vooral functioneel zijn.<br />

De volgende eisen voor de opmaak gelden voor documenten die in druk verschijnen.<br />

Voor elektronische documenten gelden an<strong>der</strong>e eisen, die eventueel in een latere versie<br />

<strong>van</strong> deze syllabus opgenomen zullen worden.<br />

2.1 Titelpagina<br />

De titelpagina bevat de volgende informatie:<br />

ƒ Identificatie <strong>van</strong> het werkstuk/de scriptie:<br />

- titel<br />

- [subtitel]<br />

- on<strong>der</strong>deel (naam <strong>van</strong> het college of “Stageverslag”of “Doctoraalscriptie”)<br />

- naam <strong>van</strong> de verantwoordelijke docent<br />

- opleiding (bijvoorbeeld “Communicatie- en Informatiewetenschappen, Rijksuniversiteit<br />

Groningen”)<br />

ƒ Datum <strong>van</strong> voltooiing<br />

ƒ Identificatie <strong>van</strong> de auteur(s):<br />

- je naam<br />

- studentnummer<br />

- adres<br />

- telefoonnummer<br />

- e-mail<br />

Je bent vrij om een aantrekkelijke lay-out te bedenken waarbij de gegevens bijvoorbeeld in<br />

ka<strong>der</strong>s bij elkaar kunnen staan. Je mag wat vrijer met lettertypen omspringen op voorwaarde<br />

dat de tekst niet onmiddellijk met reclamedrukwerk wordt geassocieerd. Je kunt een vaste<br />

lay-out en inhoud als apart document opslaan om die voor steeds an<strong>der</strong>e opdrachten te gebruiken.<br />

Zorg ervoor dat je gegevens altijd aan de voorkant <strong>van</strong> het werkstuk, verslag of scriptie<br />

zichtbaar zijn, ook als je omslagen, dossiermappen of iets <strong>der</strong>gelijks gebruikt!<br />

2.2 Pagina lay-out<br />

2.2.1 Marges, lettertype, regelafstand<br />

In de meeste gevallen kun je de standaardinstellingen (‘defaults’) <strong>van</strong> Word gebruiken, zoals<br />

die ook in het facultaire net zijn aangebracht. Je mag de marges aanpassen, mits je ze niet<br />

extreem smal of breed maakt. Voor het lettertype is de standaard in Word 10-punts Times<br />

New Roman; voor de leesbaarheid <strong>van</strong> de tekst is echter 11- of 12-punts aan te bevelen.<br />

Let op: sommige docenten schrijven voor dat je regelafstand 1.5 gebruikt.<br />

2.2.2 Kop- of voetteksten<br />

Het gebruik <strong>van</strong> kop- en/of voetteksten is toegestaan. Gebruik een bescheiden lettertype (bijvoorbeeld<br />

10-punts) en zorg dat de kop- of voettekst duidelijk gescheiden is <strong>van</strong> de eigenlijke<br />

tekst.<br />

2


2.2.3 Paginanummering<br />

Titelpagina, samenvatting, voorwoord en inhoudsopgave (tesamen de ‘preliminaria’) worden<br />

niet genummerd volgens de Arabische numeriek. Meestal blijven deze pagina’s geheel ongenummerd;<br />

bij langere werken (boeken) worden zij vaak genummerd met kleine Romeinse<br />

nummers (i, ii, iii, iv, enzovoort). Alle overige pagina's worden doorlopend (Arabisch) genummerd<br />

(1, 2, 3, enzovoort). Als de tekst uit meer<strong>der</strong>e delen bestaat, bijvoorbeeld bijlagen,<br />

krijgen ook deze doorlopende paginanummers.<br />

Aanmaken <strong>van</strong> verschillende lay-out voor ‘preliminaria’ en tekst in Word: Hiervoor moet<br />

je tussen de preliminaria en de tekst een zgn. ‘section break’ met optie ‘next page’ invoegen<br />

(kies de optie ‘Break’ in het ‘Insert’-menu). Bij het definiëren <strong>van</strong> de paginanummers<br />

kies je vervolgens de optie ‘start at 1’.<br />

2.2.4 Kleuren<br />

Het gebruik <strong>van</strong> kleuren dient de leesbaarheid niet te verstoren. Gebruik geen achtergrondkleuren,<br />

-watermerken en/of -plaatjes. Gebruik kleuren alleen als deze functioneel zijn en gepast<br />

volgens de heersende conventies. Let er bij zwart-wit kopieën op dat eventuele gekleurde<br />

delen ook dan leesbaar moeten zijn.<br />

2.2.5 Cursiveren<br />

Titels <strong>van</strong> boeken en tijdschriften worden cursief gedrukt. Woorden in een an<strong>der</strong>e taal (zie<br />

voorbeeld (1)), woorden die een zekere nadruk krijgen (2) en woorden in een zelfnoemfunctie<br />

(3) worden eveneens gecursiveerd.<br />

(1) Hij had een zekere je ne sais quoi.<br />

(2) Dat heb ik niet gedaan! Dat was Jan.<br />

(3) In de zin Jan slaapt is Jan het subject.<br />

2.2.6 Afkortingen en haakjes<br />

Vermijd het gebruik <strong>van</strong> afkortingen en haakjes als deze niet zijn voorgeschreven. Lezers<br />

blijken er vaak moeite mee te hebben. Afkortingen als enz., bijv. kun je beter niet gebruiken;<br />

het is beter de betreffende woorden voluit te schrijven. Auteursnamen die je vaak gebruikt<br />

mogen worden afgekort tot initialen mits je dit in de tekst aankondigt. Bijvoorbeeld:<br />

(4) Van Eemeren en Grootendorst (ver<strong>der</strong>: E&G) menen ... ... . Voorts stellen E&G ...<br />

2.3 Tekstdelen<br />

2.3.1 Hoofdstukken<br />

Door gebruik en conventies is bepaald dat hoofdstukken en subhoofdstukken (paragrafen)<br />

aangegeven worden door middel <strong>van</strong> een decimale nummering <strong>van</strong> de kopjes en tussenkopjes<br />

die in de tekst aangebracht worden. Gebruik bij voorkeur niet meer dan drie niveaus (bij lange<br />

werken kom je ook wel eens vier niveaus tegen). Markeer het niveau <strong>van</strong> de kopjes ook<br />

typografisch door grootte, vet en eventueel cursivering. Gebruik daarvoor bij voorkeur de<br />

‘Heading’-styles <strong>van</strong> Word. Je kunt dan namelijk de totale inhoudsopgave automatisch genereren<br />

(zoals dat in deze syllabus gebeurd is). Zie hiervoor een Word-handboek of kijk op de<br />

site <strong>van</strong> Microsoft:<br />

http://www.microsoft.com/education/tutorial/classroom/word97/default.asp<br />

2.3.2 Alinea’s<br />

Er zijn drie gangbare manieren om een alinea-indeling aan te brengen:<br />

- de blokvorm (niet inspringen, doorlopende regels, regel wit tussen de alinea's)<br />

- de ingesprongen alinea (eerste regel <strong>van</strong> een niet-initiële alinea is ingesprongen, geen regel<br />

wit tussen alinea’s)<br />

3


- de aaneengezette alinea (niet ingesprongen, geen regel wit; deze variant zorgt voor een<br />

onoverzichtelijke bladspiegel en wordt afgeraden).<br />

Gebruik bij voorkeur alleen blokalinea’s of alleen ingesprongen alinea’s, of maak an<strong>der</strong>s<br />

functioneel gebruik <strong>van</strong> de combinatie door ingespongen alinea’s in bijeenbehorende blokken<br />

te zetten die op hun beurt door witregels gescheiden zijn (waarbij de eerste alina <strong>van</strong> een blok<br />

uiteraard niet ingesprongen wordt). Inspringen en afstand tussen alinea’s kun je in Word vast<br />

instellen (met behulp <strong>van</strong> ‘Style’ formats).<br />

Binnen de alinea worden de zinnen doorlopend opgeschreven. Je hoort een nieuwe zin<br />

dus niet op een nieuwe regel te zetten als de lopende regel nog niet vol is.<br />

2.3.3 Opsommingen<br />

Geef opsommingen altijd aan in lijstformat (in de knoppenbalk <strong>van</strong> Word) met cijfers, letters<br />

of ‘bullets’.<br />

2.3.4 Citaten<br />

Korte citaten in de lopende tekst worden met dubbele aanhalingstekens (“...”)gemarkeerd.<br />

Langere citaten (meer dan één zin of drie regels) worden als geheel ingesprongen en in een<br />

kleiner lettertype gezet. Zorg voor een rustige bladspiegel, bijvoorbeeld door een reeks citaten<br />

niet te on<strong>der</strong>breken door korte regels tekst, maar zo mogelijk meer<strong>der</strong>e citaten aan te kondigen<br />

en dan direct on<strong>der</strong> elkaar te presenteren. (Zie over het gebruik <strong>van</strong> citaten ver<strong>der</strong> paragraaf<br />

4.3).<br />

2.3.5 Voorbeelden<br />

Voorbeelden worden doorlopend genummerd (door de hele tekst heen of met nummering per<br />

hoofdstuk) met nummers tussen ronde haken. Gebruik hiervoor de lijstopties in de knoppenbalk<br />

<strong>van</strong> Word. Voorbeeld:<br />

(5) Hou je <strong>van</strong> vlees dan bak je in Croma.<br />

2.3.6 Tabellen en figuren; rapporteren <strong>van</strong> kwantitatieve en statistische resultaten<br />

Voor het presenteren <strong>van</strong> kwantitatieve gegevens kun je in het algemeen het beste tabellen<br />

gebruiken. Soms echter kan een patroon <strong>van</strong> resultaten of verschillen in een grafiek (een zgn.<br />

‘figuur’) beter aanschouwelijk gemaakt worden. Figuren kunnen daarnaast afbeeldingen zijn<br />

of lijsten <strong>van</strong> variabelen of <strong>van</strong> voorbeelden <strong>van</strong> het on<strong>der</strong>zoeksmateriaal. Als je onzeker bent<br />

wanneer iets een tabel of een figuur is, kijk dan bijvoorbeeld in het Tijdschrift voor Taalbeheersing<br />

hoe het daar gedaan is.<br />

Tabellen en figuren worden apart genummerd (Tabel 1, Figuur 1, enz.) en dienen voorzien<br />

te zijn <strong>van</strong> een informatieve titel (bijvoorbeeld Figuur 3: Voorbeeld <strong>van</strong> operationalisering<br />

bij taak 2 en niet het veel min<strong>der</strong> informatieve Figuur 3: Taak 2). Bij tabellen staan tabelnummer<br />

en titel bovenaan, bij figuren on<strong>der</strong>aan.<br />

Alle tabellen en figuren dienen in de tekst in alle rele<strong>van</strong>te opzichten besproken te worden;<br />

het is niet voldoende om bijvoorbeeld in de tekst te schrijven Tekst 1 scoorde op de<br />

meeste variabelen hoger dan tekst 2 en dan alleen nog een tabel te geven. Op z’n minst moet<br />

er naar de tabel verwezen worden (zie voorbeeld (6) hieron<strong>der</strong>); als het om centrale bevindingen<br />

in je on<strong>der</strong>zoek gaat, moeten de rele<strong>van</strong>te getallen en eventuele resultaten <strong>van</strong> statistische<br />

toetsen in de tekst verwerkt worden (zie voorbeeld (7)).<br />

(6) Tekst 1 scoorde op de meeste variabelen hoger dan tekst 2 (zie tabel 1).<br />

(7) Tekst 1 scoorde op de meeste variabelen hoger dan tekst 2 (zie tabel 1). In het bijzon<strong>der</strong><br />

werd tekst 1 significant informatiever gevonden dan tekst 2 (gemiddeld oordeel:<br />

5,6 versus 2,9; t(132) = 2.45, p < .05) en aantrekkelijker (4,3 versus 1,8; t(132) =<br />

2.97, p < .05). Er was geen aantoonbaar verschil in de oordelen over persuasiviteit<br />

(tekst 1: 3,5, tekst 2: 3,1).<br />

4


2.3.7 Voetnoten en eindnoten<br />

Het gebruik <strong>van</strong> voetnoten dient spaarzaam en functioneel te zijn. Ze zijn bedoeld voor rele<strong>van</strong>te,<br />

maar niet tot de hoofdlijn behorende aanvulling op de tekst. Het gebruik <strong>van</strong> eindnoten<br />

wordt afgeraden; de meeste lezers nemen niet de moeite om naar de noot toe te bla<strong>der</strong>en (let<br />

wel: dit ligt an<strong>der</strong>s bij elektronische hypertext-documenten).<br />

Bibliografische verwijzingen en/of bronvermeldingen worden niet (zoals in sommige disciplines<br />

gebruikelijk) in voet- of eindnoten vermeld, maar in de tekst volgens het ‘auteur<br />

(jaar)’ systeem (zie hierover ver<strong>der</strong> paragraaf 4.2).<br />

3. SPELLING EN INTERPUNCTIE<br />

Controleer je schriftelijke producten voor het inleveren altijd op spelfouten. De spellingsregels<br />

die moeten worden gevolgd, zijn die uit de Woordenlijst Ne<strong>der</strong>landse Taal, versie 1995<br />

of later (het "Groene Boekje"). Deze regels zijn overgenomen in alle woordenboeken en<br />

spellingcontroles <strong>van</strong> na 1995. Via het facultaire netwerk zijn via de NAL-rubriek Library<br />

diverse elektronische woordenboeken en an<strong>der</strong>e naslagwerken te raadplegen (zie Bijlage I<br />

voor een overzicht).<br />

Als je gebruik maakt <strong>van</strong> de spelling- en grammaticacontrole <strong>van</strong> Word, let er dan op dat<br />

fouten in grammaticaal gestuurde spelling (werkwoordsvormen bijvoorbeeld) soms niet worden<br />

opgemerkt. Pas voorts ook op met automatische correcties: soms geeft Word een automatische<br />

correctie waar die niet hoort. Daarnaast kan het gebruik <strong>van</strong> deze automatische<br />

controles leiden tot gebrek aan begrip voor de toepassing <strong>van</strong> de regels. Probeer zoveel mogelijk<br />

zelf de controle over de spelling te behouden.<br />

Ook de regels voor interpunctie dien je – voor zover die vast liggen – correct toe te passen<br />

(bijvoorbeeld: het gebruik <strong>van</strong> leestekens, komma's in een uitbreidende en beperkende<br />

bijzin). Je kunt je hiervoor oriënteren op Renkema's Schrijfwijzer (1995 of later). Daarnaast is<br />

er op het facultaire netwerk het programma Ne<strong>der</strong>Com Spelling te vinden (voor een beschrijving<br />

en instructies zie Bijlage II). Ne<strong>der</strong>Com Spelling biedt je de mogelijkheid om zelf te oefenen<br />

met verschillende facetten <strong>van</strong> spelling en interpunctie en bevat ook uitleg over de regels.<br />

Wanneer je <strong>van</strong> jezelf weet, of als uit je geschreven teksten blijkt, dat je spelling en/of<br />

interpunctie niet optimaal zijn, dan is er met behulp <strong>van</strong> Ne<strong>der</strong>com de mogelijkheid om je<br />

vaardigheden te verbeteren.<br />

5


4. BRONVERMELDINGEN IN DE TEKST<br />

4.1 Wanneer en waar een bronvermelding<br />

Wanneer uitspraken <strong>van</strong> an<strong>der</strong>e auteurs overgenomen worden, moet je deze uitspraken altijd<br />

verantwoorden. Het letterlijk overnemen <strong>van</strong> tekstgedeelten <strong>van</strong> an<strong>der</strong>en zon<strong>der</strong> dat dit als<br />

een citaat wordt aangegeven, wordt beschouwd als plagiaat en is in principe auteursrechtelijk<br />

strafbaar. Dus:<br />

Alle uitspraken die niet <strong>van</strong> jezelf afkomstig zijn, moeten worden verantwoord door een<br />

nauwkeurige bronvermelding, tenzij de uitspraak door vakgenoten als een algemeen bekend<br />

feit is geaccepteerd.<br />

Bij citaten wordt de bron voor of onmiddellijk achter het citaat gegeven (zie paragraaf 4.3).<br />

Bij een parafrase (herformuleren of samenvatten <strong>van</strong> een uitspraak of standpunt in je eigen<br />

woorden) kan de bron in de parafrase zelf worden opgenomen. De on<strong>der</strong>staande voorbeelden<br />

illustreren een aantal keuzeopties, waarmee je in je tekst kunt variëren:<br />

(8) Het is niet waar dat moeilijke teksten verduidelijkt kunnen worden door af en toe een<br />

zin te herschrijven of een woord te ver<strong>van</strong>gen (zie Renkema 1979: 9).<br />

(9) Volgens Renkema (1979: 9) is het niet waar dat [...]<br />

(10) Renkema (1979) stelt dat het niet waar is dat [...] (p.9).<br />

Een lastige materie is het citeren of parafraseren op grond <strong>van</strong> zgn. ‘secundaire bronnen’ (een<br />

leerboek of syllabus waarin el<strong>der</strong>s gepubliceerd werk beschreven wordt). In principe is het<br />

altijd het beste om het originele werk op te zoeken en het citaat dááruit over te nemen. Als je<br />

het originele werk niet hebt kunnen raadplegen, dan mag je de informatie uit de secundaire<br />

bron niet zomaar gebruiken zon<strong>der</strong> die bron te vermelden! Voor de lezer is het in dat geval<br />

wel handig als je naast de vindplaats in de secundaire bron ook de nodige informatie geeft<br />

over het originele werk (en niet alleen de naam/namen <strong>van</strong> de originele auteur(s), zoals dat<br />

wel eens aanbevolen wordt; zie voorbeeld (11)); zodoende kan de lezer het werk zon<strong>der</strong><br />

raadplegen <strong>van</strong> de secundaire bron kan lokaliseren (voorbeeld 12); uiteraard neem je dan de<br />

originele bron dan ook op in je literatuurlijst.<br />

(11) * Kepplinger en Habermeijer (in Vasterman 2000: 13) maken on<strong>der</strong>scheid naar ‘genuine<br />

events’, ‘mediated events’ en ‘staged events’.<br />

(12) Kepplinger en Habermeijer (1995) maken on<strong>der</strong>scheid naar ‘genuine events’, ‘mediated<br />

events’ en ‘staged events’ (volgens Vasterman 2000: 13).<br />

Let op: buiten de opleiding CIW kan je docent (ook) met betrekking tot dit punt wel eens<br />

an<strong>der</strong>e eisen stellen!<br />

4.2 Noodzakelijke gegevens in een tekstuele bronvermelding<br />

Een bronvermelding in de tekst bevat de achternaam <strong>van</strong> de auteur (zon<strong>der</strong> wetenschappelijke<br />

titulatuur!), het jaar <strong>van</strong> publicatie en de pagina('s) waar de uitspraken gevonden kunnen<br />

worden. Er zijn twee uitzon<strong>der</strong>ingen op de regel dat de paginanummers meevermeld moeten<br />

worden: (i) bij Internetbronnen kun je geen paginanummers aangeven (zie ook paragraaf 5.7),<br />

en (ii) de pagina-aanduiding kan worden weggelaten als een uitspraak de strekking <strong>van</strong> het<br />

gehele werk weergeeft, zoals in voorbeeld (13):<br />

(13) Het on<strong>der</strong>zoek naar taal en perceptie zoals dat is uitgevoerd door Miller & Johnson-<br />

Laird (1976), heeft ertoe geleid ...<br />

6


Bij standaardwerken (veelgeciteerde boeken) kun je ook de titel <strong>van</strong> het werk in de tekst<br />

meevermelden als nuttige informatie voor de lezer, bijvoorbeeld:<br />

(14) Het on<strong>der</strong>zoek <strong>van</strong> Miller & Johnson-Laird in Language and Perception (1976) heeft<br />

ertoe geleid dat ...<br />

Worden <strong>van</strong> één auteur of groepje auteurs meer<strong>der</strong>e publicaties uit hetzelfde jaar gebruikt,<br />

dan wordt aan het jaartal een letter toegevoegd (1999a, 1999b, enz.). Deze aanduiding moet<br />

uiteraard correspon<strong>der</strong>en met een identieke aanduiding in de bibliografie. Zijn er vele auteurs,<br />

dan worden er alleen de eerste drie genoemd, gevolgd door e.a. (en an<strong>der</strong>e), c.s. (cum suis;<br />

letterlijk: met de zijnen) of bij Engelstalige werken et al. (et alii = en an<strong>der</strong>en).<br />

Literaire werken, essays, films, televisie-, radioprogramma's als bronvermeldingen bevatten<br />

de volledige auteursnaam, de titel en eventueel het jaartal <strong>van</strong> de eerste druk of publicatie<br />

en voorzover <strong>van</strong> toepassing de datum <strong>van</strong> uitzending. Het is gebruikelijk om de bronvermelding<br />

in de tekst op te nemen. Bijvoorbeeld:<br />

ƒ Boeken: “In De ontdekking <strong>van</strong> de hemel (1998) behandelt H. Mulisch ...”<br />

ƒ Films: “In Angel Baby (1995) slaagt Michael Rymer er meesterlijk in….”<br />

ƒ Televisieprogramma’s: “In Netwerk (8/9/00) dringt Paul Witteman door tot….”<br />

In de regel wordt zoveel mogelijk het jaartal <strong>van</strong> de eerste druk in de bronvermelding opgenomen.<br />

Als er wordt gerefereerd aan een latere, gewijzigde druk dan wordt dat jaartal gebruikt<br />

met de aanduiding <strong>van</strong> de druk:<br />

(15) Drop & De Vries (1977 2 )<br />

In de bibliografie vermeld je dan aan het eind <strong>van</strong> de titelbeschrijving het jaar <strong>van</strong> de eerste<br />

druk: "(eerste druk: 1971)". Gegevens over gewijzigde en ongewijzigde herdrukken kun je<br />

vinden op de pagina achter de titelpagina waarop de complete gegevens voor de titelbeschrijving<br />

staan.<br />

4.3 Citaten en bronvermelding<br />

Alle bronvermeldingen in de tekst moeten in de bibliografie terug te vinden zijn, waarbij auteur(s),<br />

jaartal en eventuele ver<strong>der</strong>e aanduidingen in tekst en bibliografie in overeenstemming<br />

dienen te zijn. Citaten in de lopende tekst worden tussen aanhalingstekens geplaatst. Is een<br />

citaat langer dan één zin of drie regels, dan wordt het als volgt in de tekst geplaatst:<br />

ƒ het gehele citaat wordt als tekstblok ingesprongen (via optie in knoppenbalk Word)<br />

ƒ kleiner lettertype en enkele regelafstand<br />

ƒ bronvermelding (auteur(s), jaartal en paginanummer(s)) rechts on<strong>der</strong> het citaat (bij<br />

Internetbronnen uiteraard geen paginanummers)<br />

Voorbeeld:<br />

Citaten dienen volstrekt letterlijk te worden overgenomen. [...] Toevoegingen aan citaten<br />

(waardoor de betekenis nooit mag worden verdraaid) worden tussen teksthaken geplaatst;<br />

weglatingen worden aangegeven door drie gespatieerde punten tussen teksthaken.<br />

(Gerritsen & Sötemann 1972: 414)<br />

Een weglating in het bovenstaande citaat is dus aangegeven met [...]. Het is gebruikelijk om<br />

een toelichting binnen het citaat af te sluiten met je gecursiveerde initialen. Bijvoorbeeld:<br />

(16) “De schrijver [i.c. W.F. Hermans – GR] is ...”<br />

waarbij i.c. staat voor in casu (in dit geval) en GR de initialen <strong>van</strong> de citerende auteur.<br />

7


5. LITERATUUROPGAVE / BIBLIOGRAFIE<br />

De literatuuropgave bevat de volledige titelbeschrijvingen <strong>van</strong> alle gebruikte bronnen. Het<br />

verschil tussen een literatuuropgave en een bibliografie kan als volgt opgevat worden: een<br />

literatuuropgave vermeldt de literatuur waaraan ergens in de tekst wordt gerefereerd (hetzij<br />

als een citaat, hetzij als een parafrase). Een bibliografie mag alle werken bevatten die geraadpleegd<br />

zijn, ook als die niet expliciet in het verslag aan de orde komen. Bibliografieën zijn<br />

alleen bij om<strong>van</strong>grijke werken (dissertaties, monografieën) gebruikelijk, waar een bre<strong>der</strong> literatuuroverzicht<br />

voor de lezer nuttig kan zijn.<br />

De gegevens in titelbeschrijvingen moeten overeenkomen met de bronvermelding in de<br />

tekst. De volgorde is strikt alfabetisch op auteursnaam (achternaam). Zijn er <strong>van</strong> één auteur of<br />

auteursgroep meer werken, dan wordt de volgorde <strong>van</strong> die werken chronologisch. Zijn er<br />

meer<strong>der</strong>e werken uit hetzelfde jaar, dan gebruik je de achtervoegsels a,b,c, ... (zie paragraaf<br />

4.2).<br />

Er zijn verschillende standaarden voor het beschrijven <strong>van</strong> titels afhankelijk <strong>van</strong> de conventie<br />

in de verschillende disciplines. Hieron<strong>der</strong> zal één conventie besproken worden, gebaseerd<br />

op de richtlijnen <strong>van</strong> de APA Publication Manual. Deze conventie dien je aan te houden<br />

in je schrijfopdrachten, tenzij de docent nadrukkelijk een an<strong>der</strong>e conventie voorschrijft.<br />

5.1 Monografieën<br />

Monografieën zijn boeken die geheel door één of meer<strong>der</strong>e auteurs zijn geschreven. De volgorde<br />

<strong>van</strong> de elementen <strong>van</strong> de titelbeschrijving is:<br />

Auteur(s) [=naam, voornaam en/of voorletter(s)] (jaartal). Titel. Subtitel. Plaats: uitgever.<br />

Deze gegevens moeten exact worden overgenomen <strong>van</strong> het titelblad. Hieron<strong>der</strong> volgen enkele<br />

voorbeelden. Let op de interpunctie en de typografie.<br />

Shadid, W.A. (1998). Grondslagen <strong>van</strong> interculturele communicatie. Studieveld en werkterrein.<br />

Houten/Diegem: Bohn Stafleu Van Loghum.<br />

Babbie, Earl (1998). The practice of social research. London: Wadworth Publishing Company.<br />

Pressler, M. (1994). Zeit am Stiel. Groningen: Wolters-Noordhoff.<br />

Zijn er meer dan drie auteurs dan worden de namen <strong>van</strong>af de vierde auteur ver<strong>van</strong>gen door<br />

e.a., et al. (bij Engelstalige titels) of c.s.<br />

Let erop dat de hoofdletters in de titels en subtitels consistent gebruikt zijn. Kies tussen de<br />

Amerikaanse gewoonte (alle substantieven en adjectieven met een hoofdletter) en de Engelse<br />

en continentale gewoonte (geen hoofdletters als de spelling dat niet voorschrijft).<br />

5.2 Tijdschriftartikelen<br />

De volgorde <strong>van</strong> de elementen in de titelbeschrijving is:<br />

Auteur(s) (jaartal). Titel. Tijdschrift jaargang: paginanummers.<br />

De titel <strong>van</strong> een tijdschriftartikel wordt niet gecursiveerd, de naam <strong>van</strong> het tijdschrift daarentegen<br />

wel. Enkele voorbeelden:<br />

Andeweg, B. (1998). Wervende brieven op het internet? Tekst[blad] 4: 31-35.<br />

Walma <strong>van</strong> <strong>der</strong> Molen, Juliette H., & <strong>van</strong> <strong>der</strong> Voort, Tom H.A. (2000). The impact of television,<br />

print, and audio on children’s recall of the news. Human Communication Research<br />

26: 3-26.<br />

8


Steehou<strong>der</strong>, M. (1998). Expressieve en relationele elementen in gebruiksaanwijzingen.<br />

Tijdschrift voor Taalbeheersing 2: 100-113.<br />

Afkortingen <strong>van</strong> tijdschriftnamen mogen alleen worden gebruikt als die afkorting gestandaardiseerd<br />

is. Omdat het om eigen namen gaat worden alle inhoudswoorden in de namen <strong>van</strong><br />

tijdschriften met hoofdletters geschreven.<br />

Aangezien de meeste wetenschappelijke tijdschriften een doorlopende paginanummering<br />

over de gehele jaargang hebben, is het overbodig om het tijdschriftnummer te vermelden. Is<br />

er geen doorlopende nummering over de gehele jaargang dan komt het nummer achter de<br />

jaargang. Volg in geval <strong>van</strong> twijfel de vermelding op de kaft <strong>van</strong> het tijdschrift.<br />

5.3 Artikelen in redactiewerken en rea<strong>der</strong>s<br />

Deze artikelen krijgen dezelfde behandeling als tijdschriftartikelen, behalve dat er voor de<br />

gecursiveerde titel ‘In:’ en de redacteur(en) <strong>van</strong> de bundel staat:<br />

Mazeland, Harrie & Ensink, Titus (1998). Over de (on-)bruikbaarheid <strong>van</strong> het code-model.<br />

In: H. <strong>van</strong> den Bergh, D. Janssen, N. Bertens en M. Damen (red.) Taalgebruik ontrafeld.<br />

Bijdragen <strong>van</strong> het zevende VIOT-taalbeheersingscongres. Dordrecht: Foris, 153-163.<br />

5.4 Online-bronnen (Internet)<br />

Voor het verwijzen naar online-bronnen zijn op het WWW instructies te vinden. Eén voorbeeld<br />

<strong>van</strong> velen vind je bij de Amerikaanse Columbia University Press:<br />

http://www.columbia.edu/cu/cup/cgos/idx_basic.html<br />

5.4.1 WWW-bronnen<br />

Verwijzingen naar webpagina’s of websites bevatten naast auteur of organisatie, jaartal, titel<br />

en vindplaats (de ‘URL’ = uniform resource locator) ook de datum wanneer je de pagina of<br />

site voor het laatst geraadpleegd hebt. Immers, webdocumenten kunnen veran<strong>der</strong>en zon<strong>der</strong><br />

dat daar een versienummer of -datum aan gekoppeld is.<br />

Auteur (publicatiedatum). Paginatitel. Website-titel. [Teksttype] [Versienummer/Editie.]<br />

URL (downloaddatum).<br />

Als er geen publicatiedatum te vinden is, gebruik je in plaats daar<strong>van</strong> de downloaddatum (dus<br />

het jaar wanneer jij de pagina(’s) geraadpleegd hebt). Datzelfde jaar gebruik je dan ook in de<br />

tekst. Enkele voorbeelden:<br />

Chandler, Daniel. (2000). Gen<strong>der</strong> and Communication. The media and communication studies<br />

site. http://www.aber.ac.uk/media/Functions/mcs.html (1 september 2000).<br />

Nalon, Elena (1999). The multimodal webpage. Visual and linguistic resources.<br />

http://moon.unip.it/moonlets/nalon/index.htm (24 februari 2000).<br />

Plonsky, M. (1998). Psychology with style: A hypertext writing guide (Version 3).<br />

http://www.uwsp.edu/psych/apa4b.htm (10 september 2000).<br />

Yale University (2000). Yale C/AIM Web Style Guide. http://www.macam98.ac.il/manual/<br />

(15 augustus 2000).<br />

Wees zo specifiek mogelijk bij het verwijzen. Verwijs dus bij voorkeur naar één document<br />

waar je in de tekst aan refereert en niet alleen naar de site waar dat document te vinden is<br />

(behalve natuurlijk als je het over de hele site wilt hebben).<br />

Mocht je de auteur of organisatie die verantwoordelijk is voor een site of pagina niet kunnen<br />

identificeren, dan gebruik je de bestands- of subdirectory-naam (niet de hele URL!) <strong>van</strong><br />

de pagina als ingang in je literatuurlijst en bij het verwijzen in de tekst, bijvoorbeeld ‘CIW<br />

9


(10 september 2000)’ voor de opleidingssite <strong>van</strong> CIW in het studiejaar 2000/01. In de literatuurlijst<br />

verschijnt dan:<br />

CIW. Opleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, Rijksuniversiteit Groningen.<br />

http://www.let.rug.nl/ciw/ (10 september 2000).<br />

5.4.2 E-mail, discussielijsten en newsgroups<br />

Bronvermeldingen voor e-mail (in de regel zal het hierbij om bijdragen aan discussielijsten of<br />

newsgroups gaan) bevatten de volgende elementen:<br />

Auteur of alias [(datum) als die verschilt <strong>van</strong> de datum <strong>van</strong> lezen]. Titel. Lijst/Newsgroup/<br />

Chatroom. (datum wanneer jij het gelezen hebt).<br />

Voorbelden:<br />

Crump, E. Re: Preserving Writing. Alliance for Computers and Writing. listserv.acwl@unicorn.acs.ttu.edu<br />

(31 Mar. 1995).<br />

5.5 Synchrone communicatie<br />

Bij interviews en persoonlijke mededelingen vermeld je:<br />

Auteur of alias. Aard <strong>van</strong> de communicatie [=interview, persoonlijke mededeling]. (datum).<br />

Naar synchrone elektronische communicatie (bijvoorbeeld in chatrooms) verwijs je als volgt:<br />

Auteur of alias. [titel.] Protocol. Adres. (datum).<br />

Voorbeeld (hierbij is ‘Kiwi’ dus de alias <strong>van</strong> de betreffende deelnemer):<br />

Kiwi. Playing the jester is hard work. DaMOO. telnet://damoo.csun.edu:7777 (4 december<br />

1996).<br />

5.6 Films en Televisie-uitzendingen<br />

Films behandel je op de volgende manier:<br />

Harrison, J. (producer), Schmiechen, R. (director). 1992. Changing our minds: the story of<br />

Evelyn Hooker. [film]. Verkrijgbaar via: Changing our minds, Inc., 170 West end Avenue,<br />

Suite 25R, New York, NY 10023).<br />

Televisie-uitzendingen vermeld je als volgt in de bibliografie:<br />

Christel, L. (producer) (1993). The Macneill/Lehrer news hour. New York and Washington,<br />

DC: Public Broadcasting service, 11 oktober 1993.<br />

10


6. PAPIERFORMAAT EN KOPIEËN, INBINDEN<br />

Gebruik standaard blanco A4 papier (29,7 x 21 cm). Het papier moet <strong>van</strong> een dusdanige<br />

kwaliteit (dikte) zijn dat de docent aantekeningen kan maken. In sommige gevallen kan de<br />

docent inleveren <strong>van</strong> een elektronische versie verplicht stellen.<br />

Lever altijd de originele print in. Bewaar je originele versie op diskette en maak minstens<br />

één kopie op schijf.<br />

Gebruik een doorzichtige omslag, zodat de titelpagina te zien is. De pagina’s moeten dusdanig<br />

bijeengehouden worden dat geen bladen kunnen zoekraken. Het handigst voor kleinere<br />

opdrachten (tot 10 pagina's) zijn de zgn. L-mappen (dunne plastikmappen die aan twee kanten<br />

open zijn). Neem nooit de afzon<strong>der</strong>lijke bladzijden <strong>van</strong> je verslag op in plastic insteekhoesjes.<br />

De docent moet ze er dan stuk voor stuk uithalen en er is dan een kans dat bladen<br />

zoek raken.<br />

LITERATUUR<br />

American Psychological Association (APA) (1994). Publication Manual of the American<br />

Psychological Association. Washington, DC: American Psychological Association.<br />

(vierde editie, <strong>der</strong>de druk; eerste editie: 1952).<br />

Renkema, Jan (1995). Schrijfwijzer. Den Haag: SDU.<br />

Schriver, Karen (1997). Dynamics in Document Design: Creating Texts for Rea<strong>der</strong>s. New<br />

York: Wiley.<br />

Spek, Erik <strong>van</strong> <strong>der</strong> (1996). Schrijven met perspectief. Structuuradviezen voor schrijvers. Groningen:<br />

Martinus Nijhoff.<br />

11


Bijlage I: Elektronische woordenboeken en an<strong>der</strong>e<br />

naslagwerken<br />

Gebaseerd op een pagina uit het ‘Elektronische Handboek Schrijfvaardigheid’ <strong>van</strong> Femke<br />

Kramer, Jacqueline <strong>van</strong> Kruiningen en Henrike Padmos.<br />

Op het facultaire computernetwerk zijn via de NAL-rubriek ‘Library’ (Bibliotheek) diverse<br />

elektronische woordenboeken (zowel voor Ne<strong>der</strong>lands als voor de vreemde talen) en an<strong>der</strong>e<br />

naslagwerken te raadplegen:<br />

• Cd-roms (Ultranet). Beschikbaar zijn o.a.:<br />

- Van Dale vertaalwoordenboeken Engels, Duits en Frans,<br />

- Oxford English Dictionary,<br />

- het ‘Groene boekje’,<br />

- Taaladviesbank (genormeerde adviezen <strong>van</strong> de Ne<strong>der</strong>landse Taalunie op het gebied<br />

<strong>van</strong> spelling, woordsoorten, woordgebruik, grammatica, stijl en vele an<strong>der</strong>e on<strong>der</strong>werpen;<br />

met literatuurverwijzingen).<br />

Kijk op http://www.let.rug.nl/library/cdrom.htm voor een actueel overzicht <strong>van</strong> beschikbare<br />

titels.<br />

• Euroglot Professional 2.0: een klein, handig zestalig woordenboek (Ne<strong>der</strong>lands, Engels,<br />

Duits, Frans, Spaans, Italiaans).<br />

• MTX Reference: een serie vreemdtalige woordenboeken (Van Dale contextwoordenboek<br />

Ne<strong>der</strong>lands-Engels, Van Dale woordenboek Ne<strong>der</strong>lands-Engels, Cobuild Student’s Dictionary<br />

2.0, Commerciële termen Engels-Duits-Frans-Spaans).<br />

• Woordenboek <strong>der</strong> Ne<strong>der</strong>landsche Taal: de elektronische versie <strong>van</strong> het veeldelige woordenboek<br />

uit 1845.<br />

12


Bijlage II: Spelling en interpunctie<br />

Hoe belangrijk een goede inhoud, structuur en stijl <strong>van</strong> een tekst ook zijn, veel <strong>van</strong> het effect<br />

daar<strong>van</strong> kan teniet gedaan worden wanneer een tekst spelfouten bevat of als er leestekens<br />

verkeerd geplaatst zijn (interpunctiefouten). De begrijpelijkheid <strong>van</strong> een tekst is niet primair<br />

afhankelijk <strong>van</strong> een correcte spelling en interpunctie. Echter, het beeld dat een schrijver <strong>van</strong><br />

zichzelf laat ontstaan kan door fouten op dit vlak zeer worden beïnvloed.<br />

1. Het computerprogramma Ne<strong>der</strong>Com Spelling<br />

Via het facultaire computernetwerk is het programma Ne<strong>der</strong>Com Spelling beschikbaar. Met<br />

behulp <strong>van</strong> dit programma kun je toetsen waar eventuele lacunes in je kennis met betrekking<br />

tot spelling- en interpunctie zich bevinden en kun je voor de betreffende aspecten uitleg vinden<br />

en gericht oefenen. Het computerprogramma Spelling 3 draait op het computernetwerk<br />

voor letterenstudenten.<br />

2. Handleiding computerprogramma Ne<strong>der</strong>Com Spelling<br />

Wil je Ne<strong>der</strong>Com Spelling opstarten dan volg je de on<strong>der</strong>staande procedure:<br />

1. Klik – indien niet geopend – in het linkerscherm aan: LO1-TREE<br />

2. Klik in linkerscherm aan: 9. Computer Assisted Learning<br />

3. Klik in rechterscherm icoon aan, getiteld: Ne<strong>der</strong>Com Spelling<br />

Als je een foutmelding krijgt wanneer je het icoon <strong>van</strong> Ne<strong>der</strong>Com Spelling aanklikt, volg<br />

dan de on<strong>der</strong>staande procedure:<br />

i. Klik met het pijltje <strong>van</strong> de muis een keer op het icoontje (wordt blauw).<br />

ii. Druk vervolgens de rechtermuistoets in.<br />

iii. Kies uit het rijtje met commando's de optie Verify. Nu moet het programma probleemloos<br />

opstarten. (Toelichting: via Verify wordt een bestandje op je G:\-schijf<br />

aangemaakt, waarna het spellingsprogramma wordt gestart).<br />

4. Klik op: Start programma<br />

5. Voer de gevraagde gegevens in: Voornaam, Studentnummer<br />

6. Klik op: Akkoord<br />

7. Voer – opnieuw – de gevraagde gegevens in: Voornaam, Achternaam, Klas (fictief), Afdeling<br />

(fictief), Studentnummer (het programma houdt nu de resultaten voor je bij)<br />

8. Klik op: Akkoord<br />

Het scherm dat nu verschijnt, is het startscherm <strong>van</strong> het computerprogramma. De belangrijkste<br />

buttons:<br />

ƒ Bediening: uitleg over het programma<br />

ƒ Diagnose: diagnostische toets<br />

ƒ Normering: vergelijk je score op een oefening met de norm<br />

ƒ Basiskennis, Werkwoorden, Woordregels, Leestekens en Moeilijke woorden: gericht<br />

oefenen<br />

N.B.: Tijdens het doen <strong>van</strong> de oefeningen kun je de Hulp-functie raadplegen voor een beknopte<br />

en hel<strong>der</strong>e uitleg <strong>van</strong> spellings- en interpunctieregels.<br />

13


Bijlage III: Basisstructuren <strong>van</strong> on<strong>der</strong>zoeksverslag,<br />

adviesrapport en literatuurstudie<br />

Deels gebaseerd op Van <strong>der</strong> Spek (1996: hoofdstuk 11)<br />

Behalve een goede inhoud, juiste formuleringen, een begrijpelijke en correcte zinsbouw en<br />

een adequate woordkeus, is een goede structuur <strong>van</strong> een tekst <strong>van</strong> groot belang. Bij wetenschappelijke<br />

en an<strong>der</strong>e zakelijke teksten wordt de structuur in sterke mate bepaald door geldende<br />

afspraken (conventies) over de tekstsoort in kwestie. Daarnaast moet de schrijver rekening<br />

houden met achtergrondkennis, informatiebehoefte en leesdoelen <strong>van</strong> de beoogde lezers.<br />

In de studie CIW komen drie soorten <strong>van</strong> <strong>werkstukken</strong> voor: on<strong>der</strong>zoeksverslagen, adviesrapporten<br />

en literatuuron<strong>der</strong>zoeken. De structuren <strong>van</strong> deze drie soorten teksten worden<br />

hieron<strong>der</strong> behandeld.<br />

1. On<strong>der</strong>zoeksverslag<br />

Het rapporteren <strong>van</strong> (eigen) empirisch on<strong>der</strong>zoek voor (wetenschappelijke) vakgenoten is de<br />

meest voorkomende tekstsoort bij <strong>werkstukken</strong> CIW. Daarbij volg je altijd een tamelijk vast<br />

patroon:<br />

ƒ vraagstelling (met motivatie en inbedding)<br />

ƒ theorie<br />

ƒ methode<br />

ƒ resultaten<br />

ƒ conclusie en discussie<br />

De invulling <strong>van</strong> de on<strong>der</strong>delen methode en resultaten is sterk afhankelijk <strong>van</strong> het type methode.<br />

Bij een exploratief-kwalitatief on<strong>der</strong>zoek zal de precieze manier <strong>van</strong> analyseren toegelicht<br />

moeten worden aan de hand <strong>van</strong> en dus meestal in het ka<strong>der</strong> <strong>van</strong> de beschrijving <strong>van</strong> de<br />

resultaten; in het methodengedeelte komt dan vooral het verkrijgen en eventueel (bijv. door<br />

middel <strong>van</strong> transcriptie) voorbereiden <strong>van</strong> het on<strong>der</strong>zoeksmateriaal aan de orde. Bij toetsend<br />

on<strong>der</strong>zoek daarentegen wordt verwacht dat de operationalisatie tenminste in grote lijnen vaststaat<br />

en naast materiaal, proefpersonen en procedure, on<strong>der</strong>deel <strong>van</strong> de gehanteerde methode<br />

uitmaakt.<br />

Bij alle vormen <strong>van</strong> empirisch on<strong>der</strong>zoek is het <strong>van</strong> groot belang dat men op basis <strong>van</strong><br />

waarnemingen op een controleerbare wijze tot een conclusie komt. Een lezer moet bij wijze<br />

<strong>van</strong> spreken door het lezen <strong>van</strong> een verslag het on<strong>der</strong>zoek precies na kunnen doen en tot dezelfde<br />

resultaten kunnen komen. Elke stap <strong>van</strong> het on<strong>der</strong>zoek moet daarvoor expliciet gemaakt<br />

en verantwoord worden. Daarbij is het wel meestal ongewenst om een chronologische<br />

weergave <strong>van</strong> de gevolgde werkwijze te presenteren; het is voor de lezer niet interessant om<br />

over alle voorbereidingen en omwegen te lezen. Materiaal of gegevens die te om<strong>van</strong>grijk zijn<br />

voor de hoofdtekst <strong>van</strong> het verslag kunnen bij <strong>werkstukken</strong> en scripties in bijlagen gedocumenteerd<br />

worden (bij wetenschappelijke artikelen is hiervoor meestal weinig of geen ruimte).<br />

Tijdens de verslaglegging <strong>van</strong> de resultaten is het <strong>van</strong> belang dat de schrijver zijn bevindingen<br />

beargumenteert, oftewel dat de schrijver voor een argumentatieve aanpak kiest. De<br />

vraagstelling op basis waar<strong>van</strong> een verslag geschreven wordt, is voor empirisch on<strong>der</strong>zoek<br />

vaak een verklarende, maar kan ook een beschrijvende of toetsende vraag zijn. Voorbeelden<br />

<strong>van</strong> de drie soorten on<strong>der</strong>zoeksvragen:<br />

14


(1) Beschrijvend:<br />

ƒ Met welke vragen wenden mensen zich tot de klantenservice <strong>van</strong> bedrijf A?<br />

ƒ Hoe communiceren gemeenteambtenaren met autochtone en met allochtone burgers?<br />

(2) Verklarend:<br />

ƒ Waarom onthouden mensen zo weinig <strong>van</strong> het nieuws in het tv journaal?<br />

ƒ Waardoor ontstaat het verkoopbevor<strong>der</strong>ende effect <strong>van</strong> ‘testimonials’ in reclame?<br />

(3) Toetsend:<br />

ƒ Zijn commercials met testimonials overtuigen<strong>der</strong> dan zon<strong>der</strong> testimonials of worden<br />

ze alleen beter onthouden?<br />

ƒ Bevor<strong>der</strong>t on<strong>der</strong>wijs met een elektronische leeromgeving de communicatie, de<br />

samenwerking en/of de studieresultaten <strong>van</strong> studenten?<br />

1.1 Basisschema on<strong>der</strong>zoeksverslag<br />

On<strong>der</strong>delen nota bene<br />

Titelblad (zie paragraaf 2.1)<br />

[Samenvatting]* optioneel, geen paginanummers<br />

[Voorwoord]** optioneel, geen paginanummers<br />

Inhoudsopgave*** geen paginanummers<br />

1. Inleiding (vraagstelling, motivatie voor<br />

<strong>van</strong>af hier hoofdstuk- en paragraaf-<br />

vraagstelling, belang <strong>van</strong> het on<strong>der</strong>zoek)<br />

nummering (1., 1.1, 1.1.1, ..) en<br />

2. Theorie, literatuurbespreking paginanummering<br />

3. Methode (opzet/werkwijze, beschrijving<br />

<strong>van</strong> het materiaal, [proefpersonen,]<br />

operationalisatie)<br />

4. Analyse / Resultaten<br />

5. Conclusie en discussie<br />

Literatuur geen hoofdstuknummer<br />

Bijlagen:<br />

pagina’s doornummeren<br />

- empirisch materiaal (teksten, transcripties, ...)<br />

- enquête, instructies enz.<br />

- analysedetails<br />

* verplicht bij de scriptie<br />

** alleen bij grotere <strong>werkstukken</strong> – bijvoorbeeld scripties – gebruikelijk<br />

*** kan bij zeer korte <strong>werkstukken</strong> (tot ca. 5 pagina’s) eventueel weggelaten worden<br />

2. Adviesrapport<br />

In een adviesrapport wordt verslag gedaan <strong>van</strong> toegepast on<strong>der</strong>zoek. De beoogde lezers zijn<br />

vaak opdrachtgevers de er vooral in geïnteresseerd zijn wat hun bedrijf of organisatie uit de<br />

resultaten <strong>van</strong> het on<strong>der</strong>zoek kan afleiden. Bij toegepast on<strong>der</strong>zoek vormt een praktijkvraag<br />

het uitgangspunt en de focus. Theorie en methodologische verantwoording verschuiven zoveel<br />

mogelijk naar de bijlagen en krijgt het advies de nadruk in de gekozen structuur. Het gegeven<br />

advies dient evengoed on<strong>der</strong>bouwd te zijn als de conclusies <strong>van</strong> een on<strong>der</strong>zoeksverslag;<br />

het moet uit de on<strong>der</strong>zoeksresultaten voortvloeien.<br />

15


De vraagstelling <strong>van</strong> een adviesrapport kan een <strong>van</strong> de bij on<strong>der</strong>zoeksverslagen genoemde<br />

vorm hebben (beschrijvend, verklarend of toetsend; zie on<strong>der</strong> 1 hierboven), maar kan zich<br />

ook direct op een beleidskwestie richten als adviserende vraagstelling, bijv.:<br />

(4) Adviserende vraagstellingen<br />

ƒ Hoe moet het jaarverslag <strong>van</strong> bedrijf X ontworpen en gedistribueerd worden om<br />

een beter PR effect te bereiken?<br />

ƒ Welke richtlijnen en procedures moet de gemeente X instellen om opbouw en beheer<br />

<strong>van</strong> websites binnen haar diensten in goede banen te leiden?<br />

ƒ Maak een communicatieplan om de interne en externe doelgroepen <strong>van</strong> organisatie<br />

X voor te bereiden op en te involveren in veran<strong>der</strong>ing A<br />

Aangezien het lezerschap <strong>van</strong> een adviesrapport doorgaans niet uit collega’s bestaat, maar<br />

eer<strong>der</strong> uit beleidsmakers of bestuur<strong>der</strong>s, dien je technische uitweidingen en onnodige details<br />

zoveel mogelijk achterwege te laten of an<strong>der</strong>s in bijlagen te presenteren.<br />

2.1 Basisschema adviesrapport<br />

On<strong>der</strong>delen nota bene<br />

Titelblad (zie paragraaf 2.1)<br />

Samenvatting* geen paginanummers<br />

Inhoudsopgave geen paginanummers<br />

1. Inleiding (vraagstelling, motivatie voor <strong>van</strong>af hier paginanummering;<br />

vraagstelling, belang <strong>van</strong> het on<strong>der</strong>zoek) hoofdstukken en paragrafen<br />

2. Beschrijving probleem of case nummeren (1., 1.1, 1.1.1, ...)<br />

3. Samenvatting <strong>van</strong> aanpak en resultaten eventueel in twee hoofdstukken<br />

4. Conclusie en advies eventueel in twee hoofdstukken<br />

Bijlagen:<br />

pagina’s doornummeren;<br />

- [theorie en literatuuropgave,]<br />

gebruik voor verschillende bijlagen<br />

- methode (opzet/werkwijze, materiaal,<br />

[proefpersonen,] operationalisatie)<br />

- analysedetails<br />

Romeinse cijfers (I, II,...)<br />

* bij adviesrapporten ook wel “Management Summary” genoemd<br />

3. Literatuurstudie<br />

Literatuuron<strong>der</strong>zoek wordt ook wel eens desk-research genoemd, omdat het voornamelijk aan<br />

je bureautafel uitgevoerd kan worden. De meest voorkomende vorm <strong>van</strong> dit type on<strong>der</strong>zoek is<br />

het literatuuron<strong>der</strong>zoek-met-eigen-conclusies. In de opleiding CIW schrijf je aan het eind <strong>van</strong><br />

je <strong>der</strong>de studiejaar een literatuurstudie. Ook je scriptie kan in beginsel als literatuurstudie uitgevoerd<br />

worden (let wel: een vernieuwende eigen inbreng is hierbij moeilijker te realiseren<br />

dan bij een empirisch on<strong>der</strong>zoek!). Je kunt de inhoudelijke aanwijzingen hieron<strong>der</strong> overigens<br />

ook gebruiken voor het structureren <strong>van</strong> het theoriedeel <strong>van</strong> een verslag <strong>van</strong> empirisch on<strong>der</strong>zoek.<br />

De structuur <strong>van</strong> een literatuurverslag is veel vrijer dan bij empirisch on<strong>der</strong>zoek, omdat er<br />

geen sprake is <strong>van</strong> een vaste on<strong>der</strong>zoeksopzet met daarbijbehorende resultaten. Door het<br />

enigszins vrijblijvende aspect <strong>van</strong> een literatuurstudie moet er extra goed op gelet worden dat<br />

een duidelijke afbakening, een concreet probleem en een scherpe en hel<strong>der</strong>e vraagstelling<br />

16


geformuleerd wordt. Daarnaast is <strong>van</strong> essentieel balang dat er uit de beschikbare literatuur<br />

een representatieve selectie gemaakt en deze kritisch integrerend verwerkt wordt.<br />

In een literatuurstudie worden vaak een of meer <strong>van</strong> de volgende drie structuurprincipes<br />

gehanteerd: argumentatieve, chronologische en/of thematische indeling. Bij een argumentatieve<br />

indeling wordt de structuur bepaald door argumenten voor of tegen een bepaalde stelling<br />

of door de voor- of nadelen <strong>van</strong> een bepaalde aanpak of voorstel. Deze indeling is zeer<br />

overzichtelijk voor de lezers, waardoor zij in staat gesteld worden een eigen positie ten aanzien<br />

<strong>van</strong> de centrale vraag te bepalen. Voor een chronologische indeling geldt dat de tekst<br />

begint bij de eerste keer dat het on<strong>der</strong>werp in kwestie genoemd werd en eindigt bij de meest<br />

recente literatuur. Deze indeling biedt niet veel houvast voor de lezer, aangezien het alleen<br />

gebaseerd is op de uitgavedatum <strong>van</strong> artikelen en boeken, en wordt daarom niet geprefereerd.<br />

Ten slotte wordt bij een thematische indeling een on<strong>der</strong>werp in een aantal aspecten on<strong>der</strong>verdeeld.<br />

De argumenten voor en tegen zijn per on<strong>der</strong>werp gebundeld. Ook deze indeling is<br />

overzichtelijk voor de lezer mits de indeling goed gekozen en consistent ingevuld is.<br />

Voor een literatuurstudie is het, juist <strong>van</strong>wege de wat vrijblijvende structuur, lastig een<br />

basisschema op te stellen. In het merendeel <strong>van</strong> de verslagen bestaat er namelijk geen analysedeel,<br />

resultatendeel en <strong>der</strong>gelijke. Het middenstuk <strong>van</strong> het verslag kan min of meer ingedeeld<br />

worden naar het inzicht <strong>van</strong> de schrijver.<br />

3.1 Basisschema literatuurstudie<br />

On<strong>der</strong>delen nota bene<br />

Titelblad (zie paragraaf 2.1)<br />

[Samenvatting]* optioneel, geen paginanummers<br />

[Voorwoord]** optioneel, geen paginanummer<br />

Inhoudsopgave geen paginanummers<br />

1. Inleiding (vraagstelling, motivatie voor<br />

vraagstelling, belang <strong>van</strong> het on<strong>der</strong>zoek)<br />

<strong>van</strong>af hier paginanummering<br />

2. [3., 4., ...] ... (middenstuk met indeling (zie aanwijzingen hierboven)<br />

in hoofdstukken naar eigen inzicht)<br />

3. Conclusie en discussie<br />

Literatuur/Bibliografie geen hoofdstuknummer<br />

[Bijlagen] pagina’s doornummeren<br />

* verplicht bij de scriptie<br />

** alleen bij grotere <strong>werkstukken</strong> – bijvoorbeeld scripties – gebruikelijk<br />

17

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!