Noodweer op 14 juli 2010 - Knmi

Noodweer op 14 juli 2010 - Knmi Noodweer op 14 juli 2010 - Knmi

29.08.2013 Views

4.3 Gecombineerd beeld uit satelliet, radar en bliksemmeetnetwerk. Uit infraroodbeelden van de satelliet en de neerslaginformatie van de buienradar kon ook worden vastgesteld op welke plaats de sterkste stijg- en de grootste daalstromen in de buien aanwezig zijn. Bij een groei van een onweerscomplex zoals op 14 juli 2010 zijn deze tegenstelde vertikale stromingen van elkaar gescheiden en fungeren meerdere uren als een “wolkenmachine”, die nauwelijks aan kracht verliest gedurende de verplaatsing. In figuur 15 is de temperatuuropname van Meteosat-9 van 1600 UTC gecombineerd met de zwaarste echo’s van de buienradar. In deze figuur is te zien dat onder de buientop (witte tinten), die ontstaat door de sterkste opgaande luchtstromingen, nog nauwelijks neerslagproductie plaatsvindt. Aan de zuidwestzijde hiervan valt de intensieve neerslag, komen de valwinden tot stand en worden talrijke bliksemontladingen geregistreerd. Naast de radar beschikt het KNMI ook over de informatie van het bliksemmeetsysteem. In korte tijdseenheden worden bliksemontladingen gemeten en de positie van de afzonderlijke ontladingen in kaart gebracht. In figuur 16 is de blikseminformatie toegevoegd aan de infraroodfoto’s van 1600 en 1630 UTC, de tijden dat het buiencomplex over de gemeente Deurne trok en aankwam bij de Achterhoek. In deze figuren is te zien dat de zwaarste bliksemfrequentie ten zuidwesten van de hoogste buientoppen ligt, in het gebied van de meest intensieve neerslag en de grootste valbewegingen en met de sterkste elektrische ladingsverdeling. Figuur 15. Meteosat-9 satellietopnamen (Infrarood-kanaal 10.8) op 14 juli 2010 om 1800 uur (1600 UTC), gecombineerd met de meest intensieve neerslagniveaus van de buienradar (Bron: KNMI/Eumetsat) Figuur 16. Meteosat-9 satellietopnamen (Infrarood-kanaal 10.8) op 14 juli 2010 om 1800 en 1830 uur (1600 en 1630 UTC), gecombineerd met de metingen van het bliksemmeetnetwerk (Bron: KNMI/Eumetsat) 16

4.4 Zeer zware windstoten Een van de meest in het oog springende weersverschijnselen bij de passage van het noodweer waren de zeer zware windstoten. Op meerdere meetstations werd de grens voor het criterium “zeer zware” windstoot, meer dan 56 knopen (circa 104 km/uur) ruimschoots gehaald. In figuur 17 is in kaart gebracht wat de hoogste windstoot (in m/s) op 14 juli op een waarnemingsstation is geweest. Figuur 17. Hoogste windstoten op de Nederlandse waarneemstations op 14 juli 2010.(Bron: KNMI) Om 1732 uur kreeg in Nederland als eerste waarnemingsstation vliegveld Aachen Maastricht (Beek) een windstoot van 31 m/s te verwerken. De hoogste windstoten werden later gemeten op vliegbasis Volkel, 34,2 m/s (123 km/u), maar door blikseminslag viel direct daarna toen het waarneemstation uit. 4.5 Combinaties van waarnemingsbronnen De waarnemingen aan de grond geven de ligging van het thermische lagedrukgebied precies weer binnen de omvangrijke wolkenmassa, zoals die vanuit de ruimte wordt waargenomen. De neerslagecho’s van de buienradar versterken, geprojecteerd op de drukverdeling, het beeld van de opbouw van het buiencomplex. In figuren 18-21 zijn voor de periode 1600-1900 uur (1400-1700 UTC) de satellietfoto’s van Meteosat-9 in het hoge-resolutie zichtbaar-licht kanaal (HRES-VIS) gebruikt, gecombineerd met de gelijktijdige luchtdrukverdeling. Daaronder het luchtdrukveld gecombineerd met de drie hoogste neerslagintensiteiten van de buienradar, respectievelijk 5-10, 10-30 en > 30 mm/uur zijn. 17

4.4 Zeer zware windstoten<br />

Een van de meest in het oog springende weersverschijnselen bij de passage van het noodweer waren de zeer<br />

zware windstoten. Op meerdere meetstations werd de grens voor het criterium “zeer zware” windstoot, meer<br />

dan 56 kn<strong>op</strong>en (circa 104 km/uur) ruimschoots gehaald.<br />

In figuur 17 is in kaart gebracht wat de hoogste windstoot (in m/s) <strong>op</strong> <strong>14</strong> <strong>juli</strong> <strong>op</strong> een waarnemingsstation is<br />

geweest.<br />

Figuur 17. Hoogste windstoten <strong>op</strong> de Nederlandse waarneemstations <strong>op</strong> <strong>14</strong> <strong>juli</strong> <strong>2010</strong>.(Bron: KNMI)<br />

Om 1732 uur kreeg in Nederland als eerste waarnemingsstation vliegveld Aachen Maastricht (Beek) een<br />

windstoot van 31 m/s te verwerken. De hoogste windstoten werden later gemeten <strong>op</strong> vliegbasis Volkel, 34,2<br />

m/s (123 km/u), maar door blikseminslag viel direct daarna toen het waarneemstation uit.<br />

4.5 Combinaties van waarnemingsbronnen<br />

De waarnemingen aan de grond geven de ligging van het thermische lagedrukgebied precies weer binnen<br />

de omvangrijke wolkenmassa, zoals die vanuit de ruimte wordt waargenomen. De neerslagecho’s van de<br />

buienradar versterken, geprojecteerd <strong>op</strong> de drukverdeling, het beeld van de <strong>op</strong>bouw van het buiencomplex.<br />

In figuren 18-21 zijn voor de periode 1600-1900 uur (<strong>14</strong>00-1700 UTC) de satellietfoto’s van Meteosat-9 in het<br />

hoge-resolutie zichtbaar-licht kanaal (HRES-VIS) gebruikt, gecombineerd met de gelijktijdige luchtdrukverdeling.<br />

Daaronder het luchtdrukveld gecombineerd met de drie hoogste neerslagintensiteiten van de buienradar,<br />

respectievelijk 5-10, 10-30 en > 30 mm/uur zijn.<br />

17

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!