Zonnestraling in Nederland - Knmi
Zonnestraling in Nederland - Knmi
Zonnestraling in Nederland - Knmi
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
4.5.1 Invloed van de stad en van luchtverontre<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>g op de<br />
<strong>in</strong>vallende globale stral<strong>in</strong>g<br />
Het is al vele jaren bekend dat een stad haar eigen klimaat schept, dat enigsz<strong>in</strong>s afwijkt van<br />
dat van de landelijke omgev<strong>in</strong>g (Landsberg, 1981). Dit stadsklimaat beïnvloedt vrijwel alle<br />
meteorologische grootheden als w<strong>in</strong>d, temperatuur, vochtigheid, stral<strong>in</strong>g. De <strong>in</strong>vallende globale<br />
stral<strong>in</strong>g wordt <strong>in</strong> een stad door de hogere graad van luchtverontre<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>g meer verstrooid<br />
en geabsorbeerd dan <strong>in</strong> de landelijke omgev<strong>in</strong>g. Landsberg (1981) geeft een aantal voorbeelden<br />
van grote steden waar m<strong>in</strong>der globale stral<strong>in</strong>g is gemeten dan <strong>in</strong> de directe omgev<strong>in</strong>g,<br />
zoals Boston 18%, Montreal 9%, Tokio 12-30% m<strong>in</strong>der.<br />
In <strong>Nederland</strong> is al <strong>in</strong> 1959 een onderzoek begonnen naar de <strong>in</strong>vloed van de luchtverontre<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>g<br />
<strong>in</strong> het gebied van de Nieuwe Waterweg op de globale stral<strong>in</strong>g (Berlage, 1962; De Boer,<br />
1966). Berlage en De Boer noteerden <strong>in</strong> een aantal gevallen significante verschillen tussen de<br />
zes meetplaatsen <strong>in</strong> het Rijnmondgebied, afhankelijk van de w<strong>in</strong>dricht<strong>in</strong>g en de ligg<strong>in</strong>g van<br />
het meetstation. De Boer (1966) vond, dat de globale stral<strong>in</strong>g bij onbewolkte hemel en gemiddeld<br />
over alle w<strong>in</strong>dricht<strong>in</strong>gen op het platteland 13 tot 17% groter was dan <strong>in</strong> het centrum van<br />
het stedelijke en <strong>in</strong>dustriegebied van Rotterdam. Hij schreef deze grote verschillen <strong>in</strong> globale<br />
stral<strong>in</strong>g toe aan de verschillen <strong>in</strong> mate van luchtverontre<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>g.<br />
Frantzen en Raaff (1978) hebben van november 1970 t/m januari 1974 opnieuw met<strong>in</strong>gen<br />
van de globale stral<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het Rijnmondgebied verricht, nu op 12 meetplaatsen. De ligg<strong>in</strong>g<br />
van de meetpunten is <strong>in</strong> figuur 4.2 weergegeven. De uursommen op de stations bij onbewolkt<br />
x /^*<br />
/ \ JÊ<br />
A v<br />
/ w<br />
• l Ypenburg<br />
1 93,7<br />
/%\<br />
801<br />
l^k • Berkel<br />
/ Naaldwijk / / \ \ ^"" 91.1 *""• ^ j<br />
( 97 ^y \ X /^9o<br />
( s 806 \g 1 7/ Nw<br />
J N<br />
^ )* 7 Maasland p\n ' / ^ \ ^^iw \<br />
/Vsoa/ 93.1* 'hrJrj&J<br />
/Oostvoorne, V^rd<strong>in</strong>gen*"^ w**^L-*ir 1 -—9<br />
(96.6 , 92.8 du E 9 # / 1 '<br />
\ \ / Heenvliet ^ •j^^_ÜT-'<br />
\ \ 805 /<br />
\ \ è Hellevoetsluis .—/ 803<br />
\ ^^\95.5<br />
Greup<br />
100.0<br />
"X,<br />
802<br />
0<br />
f Berkenwoude<br />
y 94,0<br />
^ \ V. 940 * ^* 95 I<br />
o -<br />
r<br />
Figuur 42 Ligg<strong>in</strong>g van de meetpunten, met stationsnummer, <strong>in</strong> het "Rijnmond" -meetnet<br />
en percentages van de gemiddeld per jaar gemeten globale stral<strong>in</strong>g ten opzichte<br />
van het meetpunt Greup<br />
weer zijn vergeleken met die te Greup <strong>in</strong> de Hoekse Waard, dat het station met de hoogste<br />
waarden van de globale stral<strong>in</strong>g bleek te zijn. De uursommen zijn <strong>in</strong>gedeeld naar w<strong>in</strong>dricht<strong>in</strong>g<br />
en afzonderlijk bewerkt voor zomer- en w<strong>in</strong>terhalfjaar.<br />
In het zomerhalfjaar is een maximaal verschil van 11% <strong>in</strong> de globale stral<strong>in</strong>g over het<br />
gebied gemeten; het meetpunt Rotterdam Waalhaven registreerde bij westenw<strong>in</strong>d gemiddeld<br />
slechts 89% van de globale stral<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Greup. De laagste waarden van de globale stral<strong>in</strong>g<br />
werden <strong>in</strong> het zomerhalfjaar gemeten <strong>in</strong> het gebied Berkel-Vlaard<strong>in</strong>gen-Rotterdam.<br />
87