Zonnestraling in Nederland - Knmi
Zonnestraling in Nederland - Knmi Zonnestraling in Nederland - Knmi
Figuur 35 De Campbell-Stokes zonneschijnautograaf (links) met registratiestroken (rechts) Het zal duidelijk zijn dat de zonnestralen een zekere energie moeten hebben voordat ze een brandspoor kunnen maken. De waarde varieert tussen de 100 en 200 W nr 2 , afhankelijk van de soort papier, de vochtigheid van het papier en de vervuiling van de bol. Dit geeft aanleiding tot fouten. De Wereld Meteorologische Organisatie heeft daarom in september 1989 de Campbell-Stokes als standaard-meetinstrument afgeschaft en een meer precieze definitie van zonneschijnduur ingevoerd, nl. de tijd waarover de directe straling - gemeten in een vlak loodrecht op de richting van de Zon - groter is dan 120 W m 2 . Mede in verband met de hoeveelheid werk die met het uitwerken van de registreerstroken is gemoeid, is er momenteel een tendens dit type zonneschijnmeters door automatische meters te vervangen. Deze automatische meters berusten op het principe dat een draaiend schijfje een fotocel afwisselend aan de directe zonnestraling blootstelt of daarvan afschermt. Zo wordt door de fotocel een wisselspanning opgewekt die gemeten kan worden. De SONI-zonneschijnmeter van Horst Siggelkow (Hamburg) heeft een roterende zwarte halve bol waarin een sleuf van 1,2° bij 90° is aangebracht (figuur 3.6). Deze sleuf tast de radiantie van smalle hemelsegmenten af. De daarbij ontvangen straling wordt gereflecteerd aan het oppervlak van een uitgeslepen kegel in een lichtgeleidende siliconen kabel. De lichtkabel draait met de roterende halve bol mee. Tegenover het einde van deze kabel zit een fotocel die de ontvangen straling omzet in een elektrische stroom. Tussen het einde van de kabel en de fotocel is een diafragma aangebracht dat na iedere omwenteling van de halve bol de lichtstroom onderbreekt om de nulstand te meten. Daardoor wordt o.a. de invloed van temperatuurveranderingen gecompenseerd. De sleuf in de halve bol is zo smal dat de diffuse hemelstraling niet wordt gemeten en de fotocel alleen reageert als de sleuf "de Zon ziet". Daarbij is volgens de aanbeveling van de WMO de drempelwaarde 120 W m 2 ingebouwd. In de as van de cilindervormige zonneschijnmeter van Haenni (Jegenstorf, Bern) zijn zes fotocellen aangebracht, Deze meten de radiantie van dat deel van de hemel dat de Zon in de loop van eenjaar doorloopt. Een smal afschermpl aatje roteert om de fotocellen (figuur 3.7). 47
Figuur 3.6 Schema van de SONI-zonneschijnmeter sleufdiafragma uitgeslepen kegel J^ rNi^-rr-n-airt—IHITÉ Figuur 3.7 De zonneschijnmeter van Haenni 48
- Page 1 and 2: Koninklijk Nederlands Meteorologisc
- Page 3 and 4: CIP-GEGEVENS KONINKLIJKE BIBLIOTHEE
- Page 5 and 6: 5 Runlengten - 69 Directe en diffus
- Page 7 and 8: 1 INLEIDING Bij gesprekken over het
- Page 9 and 10: zonneschijn (uren) normalen 1951-19
- Page 11 and 12: Meetresultaten komen in hoofdstuk 4
- Page 13 and 14: De elektromagnetische golven worden
- Page 15 and 16: itralingsenergie emitteren als abso
- Page 17 and 18: waarbij ex de spectrale emissiefact
- Page 19 and 20: de wisselwerking tussen licht en ma
- Page 21 and 22: I n Figuur 2.7 Verzwakking van een
- Page 23 and 24: 26 Figuur 2.8 Rayleigh- en Mie-vers
- Page 25 and 26: in het algemeen gekromd. De dichthe
- Page 27 and 28: extinctiecoëfficiënt van de werke
- Page 29 and 30: 60- N 40- 20- rj M tl -hn Mm II IPM
- Page 31 and 32: In veel berekeningen wordt de absor
- Page 33 and 34: de luchtdruk (b.v. op grote hoogte)
- Page 35 and 36: In figuur 2.12 zijn enige voorbeeld
- Page 37 and 38: 2.5 Inkomende langgolvige straling
- Page 39 and 40: Pyrheliometers kunnen worden ingede
- Page 41 and 42: principe in de orde van grootte van
- Page 43: kortgolvige straling te reflecteren
- Page 47 and 48: Kipp en Zonen. Aanvankelijk met het
- Page 49 and 50: Tabel 3.2 Overzicht van de zonnesch
- Page 51 and 52: JUN I 17,74 I 17,91 II 17,26 JUL I
- Page 53 and 54: zijn gegeven de, over 1961 t/m 1980
- Page 55 and 56: uren 2000 1900 H 1800- 1700- 1600-
- Page 57 and 58: EELDE uurvak jan feb mrt apr mei 4
- Page 59 and 60: Tabel 4.5 Percentielen van etmaalso
- Page 61 and 62: drempel MJnr 2 14 16 18 20 22 24 26
- Page 63 and 64: Tabel 4.8 Gemiddeld aantal uren per
- Page 65 and 66: uurvak 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 1
- Page 67 and 68: drempelwaarde jan feb mrt apr mei j
- Page 69 and 70: OKT I II III NOV I DEC JAN FEB MRT
- Page 71 and 72: overeen met de waarden 20,61 MJ nr
- Page 73 and 74: EELDE uurvak jan feb nut apr mei ju
- Page 75 and 76: DE KOOY uurvak jan feb mrt apr mei
- Page 77 and 78: voor de overige vier stations in Wn
- Page 79 and 80: de meetgegevens aantonen. Voor dit
- Page 81 and 82: JAN FEB MRT APR MEI JUN JUL AUG SEP
- Page 83 and 84: ZUID-LIMBURG AMSTERDAM BERN STELLEN
- Page 85 and 86: In het winterhalfjaar is een maxima
- Page 87 and 88: 1.0 —| 1,0- 0,5 ~i o.o- 4 lU/Go)B
- Page 89 and 90: . 20 mei 1989 Ook dit was een onbew
- Page 91 and 92: d. 6 maart 1989 Dit was een zonnige
- Page 93 and 94: 5 MODELLEN, SCHUINE VLAKKEN EN SPEC
Figuur 35 De Campbell-Stokes zonneschijnautograaf (l<strong>in</strong>ks) met registratiestroken (rechts)<br />
Het zal duidelijk zijn dat de zonnestralen een zekere energie moeten hebben voordat ze een<br />
brandspoor kunnen maken. De waarde varieert tussen de 100 en 200 W nr 2 , afhankelijk van<br />
de soort papier, de vochtigheid van het papier en de vervuil<strong>in</strong>g van de bol. Dit geeft aanleid<strong>in</strong>g<br />
tot fouten. De Wereld Meteorologische Organisatie heeft daarom <strong>in</strong> september 1989 de<br />
Campbell-Stokes als standaard-meet<strong>in</strong>strument afgeschaft en een meer precieze def<strong>in</strong>itie van<br />
zonneschijnduur <strong>in</strong>gevoerd, nl. de tijd waarover de directe stral<strong>in</strong>g - gemeten <strong>in</strong> een vlak<br />
loodrecht op de richt<strong>in</strong>g van de Zon - groter is dan 120 W m 2 .<br />
Mede <strong>in</strong> verband met de hoeveelheid werk die met het uitwerken van de registreerstroken is<br />
gemoeid, is er momenteel een tendens dit type zonneschijnmeters door automatische meters<br />
te vervangen. Deze automatische meters berusten op het pr<strong>in</strong>cipe dat een draaiend schijfje een<br />
fotocel afwisselend aan de directe zonnestral<strong>in</strong>g blootstelt of daarvan afschermt. Zo wordt<br />
door de fotocel een wisselspann<strong>in</strong>g opgewekt die gemeten kan worden.<br />
De SONI-zonneschijnmeter van Horst Siggelkow (Hamburg) heeft een roterende zwarte<br />
halve bol waar<strong>in</strong> een sleuf van 1,2° bij 90° is aangebracht (figuur 3.6). Deze sleuf tast de<br />
radiantie van smalle hemelsegmenten af. De daarbij ontvangen stral<strong>in</strong>g wordt gereflecteerd<br />
aan het oppervlak van een uitgeslepen kegel <strong>in</strong> een lichtgeleidende siliconen kabel. De lichtkabel<br />
draait met de roterende halve bol mee. Tegenover het e<strong>in</strong>de van deze kabel zit een<br />
fotocel die de ontvangen stral<strong>in</strong>g omzet <strong>in</strong> een elektrische stroom. Tussen het e<strong>in</strong>de van de<br />
kabel en de fotocel is een diafragma aangebracht dat na iedere omwentel<strong>in</strong>g van de halve bol<br />
de lichtstroom onderbreekt om de nulstand te meten. Daardoor wordt o.a. de <strong>in</strong>vloed van<br />
temperatuurverander<strong>in</strong>gen gecompenseerd. De sleuf <strong>in</strong> de halve bol is zo smal dat de diffuse<br />
hemelstral<strong>in</strong>g niet wordt gemeten en de fotocel alleen reageert als de sleuf "de Zon ziet".<br />
Daarbij is volgens de aanbevel<strong>in</strong>g van de WMO de drempelwaarde 120 W m 2 <strong>in</strong>gebouwd.<br />
In de as van de cil<strong>in</strong>dervormige zonneschijnmeter van Haenni (Jegenstorf, Bern) zijn zes<br />
fotocellen aangebracht, Deze meten de radiantie van dat deel van de hemel dat de Zon <strong>in</strong> de<br />
loop van eenjaar doorloopt. Een smal afschermpl aatje roteert om de fotocellen (figuur 3.7).<br />
47