Zonnestraling in Nederland - Knmi
Zonnestraling in Nederland - Knmi Zonnestraling in Nederland - Knmi
van de bodem. Het albedo van een plantendek hangt af van de soort plant en haar ouderdom. In het algemeen neemt het albedo toe met de ouderdom. In tabel 2.3 zijn daarom voor veel plantendekken twee getallen voor p opgenomen. Tabel 2.3 Totale reflectiefactor (albedo) voor kortgolvige straling p (X: 0,2 - 4 \un) aard van het oppervlak Bodemoppervlakken gras groen vochtig groen droog verdroogd in de Zon heide bos naaldbossen loofbomen bouwland mais winterrogge zomerrogge tarwe aardappelen sla suikerbieten onbebouwd bouwland kleigrond grijs zand droog „ vochtig zwarte grond droog vochtig droge geploegde grond fijn licht zand rivierzand nat zand sneeuw vers gevallen nat fijnkorrelig nat grofkorrelig vervuilde sneeuw natte sneeuw met water ijs 39 P 0,26 0,14-0,26 0,15-0,25 0,19 0,10 0,10-0,14 0,10-0,19 0,16-0,23 0,21 0,15-0,18 0,10-0,25 0,15-0,25 0,22 0,18-0,25 0,16-0,23 0,25 0,18 0,13 0,08 0,20 - 0,25 0,37 0,43 0,09 0,82 0,65 0,47 0,40 - 0,50 0,35 0,4 - 0,5 aard van het oppervlak Bouwmaterialen e.d. Asfalt nieuw „ wegdek „ wegdek verweerd Beton nieuw oud Steenslag Rode baksteen Betontegels wit zwart „ bruin Dakleer Pleister Kalksteen Leisteen Hout Aluminium IJzer „ vuil Staal Koper Verf P 0,09 0,15 0,18 0,40 0,33 - 0,37 0,22 - 0,28 0,17-0,20 0,32 0,35 0,09 0,15 0,12 0,73 0,4 - 0,6 0,10-0,14 0,22 0,85 0,35 0,08 0,80 0,74 0,5 - 0,7
2.5 Inkomende langgolvige straling In hoofdstuk 4 worden naast de gemeten stralingscomponenten ook waarden gegeven van de invallende langgolvige straling. Deze is niet routinematig gemeten maar berekend. De invallende langgolvige straling komt van de emissiebanden van waterdamp en kooldioxyde in de atmosfeer. Nauwkeurige berekeningen kunnen alleen worden gemaakt als de verticale profielen van temperatuur en waterdamp bekend zijn. Er zijn echter verschillende empirische formules afgeleid die de invallende langgolvige straling L + relateren aan de gemeten luchttemperatuur op 1 a 2 m hoogte en de waterdampdruk e in de onderste laag van de atmosfeer (Wartena et al, 1973). Swinbank (1963) kwam tot de conclusie dat zowel L + als e gecorreleerd zijn aan de luchttemperatuur en dat de emissie kan worden opgevat als die van een zwarte stralen Ex = 1. Voor een wolkeloze hemel leidde Swinbank af dat L + = 5,43 . 10" 13 T 6 , waarbij de constante 5,31, die Swinbank gebruikte is omgerekend naar de thans gebruikelijke World Radiometer Reference schaal (zie 6.3.3). Volgens Arnfield (1979) is de relatie van Swinbank nauwkeurig tot op ± 5%. Om de bewolking in rekening te brengen, volgen we de lineaire correctie van Paltridge en Platt (1976), zie ook Holtslag en Van Uiden (1983): L + = 5,43 . 10 13 T 6 + 61,3 N [Wnv 2 ] (2.34) waarbij T de absolute temperatuur van de lucht op 1 a 2 m hoogte [K] N de totale bedekkingsgraad door wolken (N = 0, onbewolkt; N = 1, geheel bewolkt). 40
- Page 1 and 2: Koninklijk Nederlands Meteorologisc
- Page 3 and 4: CIP-GEGEVENS KONINKLIJKE BIBLIOTHEE
- Page 5 and 6: 5 Runlengten - 69 Directe en diffus
- Page 7 and 8: 1 INLEIDING Bij gesprekken over het
- Page 9 and 10: zonneschijn (uren) normalen 1951-19
- Page 11 and 12: Meetresultaten komen in hoofdstuk 4
- Page 13 and 14: De elektromagnetische golven worden
- Page 15 and 16: itralingsenergie emitteren als abso
- Page 17 and 18: waarbij ex de spectrale emissiefact
- Page 19 and 20: de wisselwerking tussen licht en ma
- Page 21 and 22: I n Figuur 2.7 Verzwakking van een
- Page 23 and 24: 26 Figuur 2.8 Rayleigh- en Mie-vers
- Page 25 and 26: in het algemeen gekromd. De dichthe
- Page 27 and 28: extinctiecoëfficiënt van de werke
- Page 29 and 30: 60- N 40- 20- rj M tl -hn Mm II IPM
- Page 31 and 32: In veel berekeningen wordt de absor
- Page 33 and 34: de luchtdruk (b.v. op grote hoogte)
- Page 35: In figuur 2.12 zijn enige voorbeeld
- Page 39 and 40: Pyrheliometers kunnen worden ingede
- Page 41 and 42: principe in de orde van grootte van
- Page 43 and 44: kortgolvige straling te reflecteren
- Page 45 and 46: Figuur 3.6 Schema van de SONI-zonne
- Page 47 and 48: Kipp en Zonen. Aanvankelijk met het
- Page 49 and 50: Tabel 3.2 Overzicht van de zonnesch
- Page 51 and 52: JUN I 17,74 I 17,91 II 17,26 JUL I
- Page 53 and 54: zijn gegeven de, over 1961 t/m 1980
- Page 55 and 56: uren 2000 1900 H 1800- 1700- 1600-
- Page 57 and 58: EELDE uurvak jan feb mrt apr mei 4
- Page 59 and 60: Tabel 4.5 Percentielen van etmaalso
- Page 61 and 62: drempel MJnr 2 14 16 18 20 22 24 26
- Page 63 and 64: Tabel 4.8 Gemiddeld aantal uren per
- Page 65 and 66: uurvak 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 1
- Page 67 and 68: drempelwaarde jan feb mrt apr mei j
- Page 69 and 70: OKT I II III NOV I DEC JAN FEB MRT
- Page 71 and 72: overeen met de waarden 20,61 MJ nr
- Page 73 and 74: EELDE uurvak jan feb nut apr mei ju
- Page 75 and 76: DE KOOY uurvak jan feb mrt apr mei
- Page 77 and 78: voor de overige vier stations in Wn
- Page 79 and 80: de meetgegevens aantonen. Voor dit
- Page 81 and 82: JAN FEB MRT APR MEI JUN JUL AUG SEP
- Page 83 and 84: ZUID-LIMBURG AMSTERDAM BERN STELLEN
- Page 85 and 86: In het winterhalfjaar is een maxima
van de bodem. Het albedo van een plantendek hangt af van de soort plant en haar ouderdom.<br />
In het algemeen neemt het albedo toe met de ouderdom. In tabel 2.3 zijn daarom voor veel<br />
plantendekken twee getallen voor p opgenomen.<br />
Tabel 2.3 Totale reflectiefactor (albedo) voor kortgolvige stral<strong>in</strong>g p (X: 0,2 - 4 \un)<br />
aard van het oppervlak<br />
Bodemoppervlakken<br />
gras<br />
groen<br />
vochtig groen<br />
droog<br />
verdroogd <strong>in</strong> de Zon<br />
heide<br />
bos<br />
naaldbossen<br />
loofbomen<br />
bouwland<br />
mais<br />
w<strong>in</strong>terrogge<br />
zomerrogge<br />
tarwe<br />
aardappelen<br />
sla<br />
suikerbieten<br />
onbebouwd bouwland<br />
kleigrond<br />
grijs zand droog<br />
„ vochtig<br />
zwarte grond droog<br />
vochtig<br />
droge geploegde grond<br />
fijn licht zand<br />
rivierzand<br />
nat zand<br />
sneeuw<br />
vers gevallen<br />
nat fijnkorrelig<br />
nat grofkorrelig<br />
vervuilde sneeuw<br />
natte sneeuw met water<br />
ijs<br />
39<br />
P<br />
0,26<br />
0,14-0,26<br />
0,15-0,25<br />
0,19<br />
0,10<br />
0,10-0,14<br />
0,10-0,19<br />
0,16-0,23<br />
0,21<br />
0,15-0,18<br />
0,10-0,25<br />
0,15-0,25<br />
0,22<br />
0,18-0,25<br />
0,16-0,23<br />
0,25<br />
0,18<br />
0,13<br />
0,08<br />
0,20 - 0,25<br />
0,37<br />
0,43<br />
0,09<br />
0,82<br />
0,65<br />
0,47<br />
0,40 - 0,50<br />
0,35<br />
0,4 - 0,5<br />
aard van het oppervlak<br />
Bouwmaterialen e.d.<br />
Asfalt nieuw<br />
„ wegdek<br />
„ wegdek verweerd<br />
Beton<br />
nieuw<br />
oud<br />
Steenslag<br />
Rode baksteen<br />
Betontegels wit<br />
zwart<br />
„ bru<strong>in</strong><br />
Dakleer<br />
Pleister<br />
Kalksteen<br />
Leisteen<br />
Hout<br />
Alum<strong>in</strong>ium<br />
IJzer<br />
„ vuil<br />
Staal<br />
Koper<br />
Verf<br />
P<br />
0,09<br />
0,15<br />
0,18<br />
0,40<br />
0,33 - 0,37<br />
0,22 - 0,28<br />
0,17-0,20<br />
0,32<br />
0,35<br />
0,09<br />
0,15<br />
0,12<br />
0,73<br />
0,4 - 0,6<br />
0,10-0,14<br />
0,22<br />
0,85<br />
0,35<br />
0,08<br />
0,80<br />
0,74<br />
0,5 - 0,7