Zonnestraling in Nederland - Knmi
Zonnestraling in Nederland - Knmi
Zonnestraling in Nederland - Knmi
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
gemiddelde afstand Zon-Aarde die 149,6 . 10 6 km bedraagt, is dus 1,7%. Voor zeer nauwkeurige<br />
bereken<strong>in</strong>gen van de zonneënergie wordt met dit verschil reken<strong>in</strong>g gehouden (zie 5.1.2).<br />
Bij vereenvoudig<strong>in</strong>gen mag men van een vaste afstand 150 . 10 6 km uitgaan.<br />
Het vlak waar<strong>in</strong> de Aarde haar baan rond de Zon beschrijft, wordt het eclipticavlak genoemd.<br />
De aardas, dat is de verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gslijn tussen de noordpool en zuidpool dwars door de<br />
Aarde, staat niet loodrecht op het eclipticavlak maar maakt er een hoek van 66°33'30" mee,<br />
afgerond 6672°. Het equatorvlak van de Aarde is het vlak door de equator of evenaar, dwars<br />
door de Aarde. Dat staat loodrecht op de aardas. Het gevolg is dat het equatorvlak van de<br />
Aarde en het eclipticavlak een hoek maken van 90° - 66 o 33'30" = 23°26'30" (figuur 6.2). Dit<br />
wordt de hell<strong>in</strong>g van de ecliptica e genoemd.<br />
e^23°26 , 30 M (6.1.2)<br />
Deze hell<strong>in</strong>g is er de oorzaak van, dat de zonshoogte om 12 uur 's middags door het jaar<br />
heen varieert en waardoor de bereken<strong>in</strong>g van de plaats van de Zon gecompliceerd wordt.<br />
Het eclipticavlak is het grondvlak van het eclipticale bolcoörd<strong>in</strong>atensysteem. De nulricht<strong>in</strong>g<br />
is het lentepunt. Dat is <strong>in</strong> figuur 6.2 de plaats waar de Aarde zich bev<strong>in</strong>dt bij het beg<strong>in</strong> van de<br />
lente, omstreeks 21 maart. Figuur 6.2 is voor de mens op Aarde niet erg bruikbaar, omdat wij<br />
de Aarde niet zien bewegen. Wij denken ons de Aarde vast en zien de Zon banen langs de<br />
hemelkoepel beschrijven. Daarbij doet zich de moeilijkheid voor dat we de positie van de Zon<br />
ten opzichte van de vaste sterren niet kunnen zien. Het felle zonlicht overstraalt overdag het<br />
licht van de sterren. Alleen bij een totale zonsverduister<strong>in</strong>g, ook wel zoneclips genoemd,<br />
kunnen we de Zon tussen de sterren zien staan. Hiervan is het woord ecliptica afgeleid.<br />
Langs de ecliptica wordt de ene coörd<strong>in</strong>aat gemeten, nl. de astronomische lengte 1. Deze<br />
wordt uitgedrukt <strong>in</strong> graden en wel van 0° tot 360°. De nulricht<strong>in</strong>g is de richt<strong>in</strong>g waar<strong>in</strong> we de<br />
Zon bij het beg<strong>in</strong> van de lente zien staan, het lentepunt. De astronomische lengte 1 wordt<br />
gemeten <strong>in</strong> oostelijke richt<strong>in</strong>g, voor het noordelijk halfrond tegen de wijzers van de klok <strong>in</strong><br />
(figuur 6.2). De andere coörd<strong>in</strong>aat <strong>in</strong> het eclipticale systeem is de breedte b. Deze wordt<br />
gemeten van - 90° tot + 90°, waarbij een hemellichaam ten noorden van het eclipticavlak een<br />
positieve b heeft. Omdat de Zon langs de ecliptica beweegt, geldt voor de Zon altijd b = 0.<br />
Uurhoek en decl<strong>in</strong>atie<br />
Tenslotte bespreken we het coörd<strong>in</strong>atensysteem dat het equatorvlak als grondvlak heeft. De<br />
grondcirkel is de hemelequator. De hemelequator moeten we zien als de projectie van de<br />
equator van de Aarde op de hemelkoepel; anders gezegd, als we de aardbol zover zouden<br />
laten uitdijen tot hij samenvalt met de hemelbol, dan valt de aardequator met de hemelequator<br />
samen.<br />
Net als de Aarde heeft de hemelbol ook twee polen. De noordelijke hemelpool bev<strong>in</strong>dt zich<br />
nabij de Poolster. De Poolster wordt daarom vaak gebruikt om 's nachts het noorden te<br />
v<strong>in</strong>den.<br />
Op Aarde hebben we lijnen van de noordpool naar de zuidpool, halve cirkels, meridianen 1 ' 1<br />
genoemd. Deze snijden de evenaar loodrecht. Op de meridianen wordt de breedtegraad §<br />
uitgezet (figuur 6.1), op het noordelijk halfrond van 0° (evenaar) tot 90° NB (noordpool), op<br />
het zuidelijk halfrond van 0° (evenaar) tot 90° ZB (zuidpool). Verder kunnen we op de Aarde<br />
cirkels tekenen die evenwijdig lopen aan de evenaar, de z.g. parallelcirkels. Deze worden<br />
naar de polen toe steeds kle<strong>in</strong>er. Op de parallelcirkels wordt de lengtegraad X uitgezet. De<br />
nulpunten zijn de snijpunten van de parallelcirkels met de nulmeridiaan, dat is de meridiaan<br />
6) van het Griekse "ekleipe<strong>in</strong>" = weglaten, overslaan<br />
7) van het Latijnse "meridies" = midden op de dag<br />
127