Zonnestraling in Nederland - Knmi
Zonnestraling in Nederland - Knmi
Zonnestraling in Nederland - Knmi
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
zonloze dag. Deze methode wordt door Frantzen en Raaff (1982) toegepast. Hun resultaten<br />
voor <strong>Nederland</strong> zijn voor daggemiddelden<br />
G = a + a, S/S , <strong>in</strong>dien S/S > 0<br />
o i o ' o<br />
G = Gc , <strong>in</strong>dien S = 0 (5.17)<br />
waar<strong>in</strong> a = 70,2+ 51,4 s<strong>in</strong> (101-84,95°) Wnr 2<br />
a° = 141,4 + 105,9 s<strong>in</strong> (101 - 83,10°) Wnv 2<br />
Gc = 45,2+ 33,9 s<strong>in</strong> (101-84,12°) Wnv 2<br />
t = decadenummer 1-10 jan.: 1 21 dec. - 31 dec: 36<br />
De standaardfout <strong>in</strong> deze relatie ligt tussen 6 Wnv 2 <strong>in</strong> de w<strong>in</strong>ter en 21 Wnr 2 <strong>in</strong> de zomer.<br />
Een bijzondere klasse vormen de modellen die de globale stral<strong>in</strong>g bij een wolkeloze lucht<br />
Gonb koppelen aan de zonshoogte y. De algemene vergelijk<strong>in</strong>g is:<br />
-2<br />
G onb = V s<strong>in</strong> Y ( a + b s<strong>in</strong> Y) [ Wm ] »<br />
waar<strong>in</strong> I' = de zonneconstante<br />
o<br />
a, b= empirische constanten.<br />
De term tussen haken geeft de fractie van de directe stral<strong>in</strong>g, die door de atmosfeer wordt<br />
doorgelaten (Collier en Lockwood, 1974). Lumb (1964) geeft als resultaat van met<strong>in</strong>gen op<br />
weerschepen op de Atlantische Oceaan a de waarde 0,597 en b 0,196, gebaseerd op een<br />
zonneconstante Io' = 1380 Wnv 2 . Collier en Lockwood (1974) vonden voor Groot Brittannië a<br />
= 0,364 en b = 0,277.<br />
Tenslotte geven we nog een formule van Dogniaux en Lemo<strong>in</strong>e (1978), waar<strong>in</strong> naast de<br />
relatieve zonneschijnduur ook de dag van het jaar d voorkomt:<br />
-^— =1,10000 -I— 0,35900|^-| +0,25900<br />
G , S<br />
onb o $ • *<br />
0,03530-|—0,00997 l-|-j - 0,02119 | cos T|d (5.18)<br />
o \ °<br />
waar<strong>in</strong> r\ = 2TC/366 en d = het nummer van de dag, waarbij 1 januari = 1.<br />
De vierde en laatste categorie modellen zijn de Liu- Jordan-modellen die de gemeten<br />
globale stral<strong>in</strong>g G splitsen <strong>in</strong> een diffuse en directe component.<br />
Wanneer alleen de globale stral<strong>in</strong>g G is gemeten, is het nodig om correlatievergelijk<strong>in</strong>gen te<br />
gebruiken om de diffuse component, D, en daarmee ook de directe stral<strong>in</strong>g, B = G-D, uit de<br />
globale stral<strong>in</strong>g.te bepalen. Deze correlatievergelijk<strong>in</strong>gen kunnen als parameter hebben: de<br />
relatieve zonneschijnduur S/So, de bewolk<strong>in</strong>gsgraad N, een turbiditeitscoëfficiënt, de stral<strong>in</strong>g<br />
aan de rand van de atmosfeer Go of de globale stral<strong>in</strong>g bij onbewolkte lucht Gonb.<br />
Liu en Jordan (1960) waren de eersten die met waarnem<strong>in</strong>gen van dagelijkse diffuse en<br />
globale stral<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Blue Hill (Mass., Ver. Staten) een eenvoudige statistische relatie vonden<br />
tussen de diffuse fractie van de totale stral<strong>in</strong>g, D/G, en de fractie van de extraterrestrische<br />
stral<strong>in</strong>g die de grond bereikt, G/Go. Daar Liu en Jordan hun relatie alleen <strong>in</strong> grafische vorm<br />
presenteerden heeft Kle<strong>in</strong> een veelterm door hun gegevens aangepast. Deze functie wordt,<br />
met de onderste limiet van Liu en Jordan, gegeven voor dagsommen als:<br />
104