Rond prins en patriciaat. Verspreide opstellen door D. J. Roorda ...

Rond prins en patriciaat. Verspreide opstellen door D. J. Roorda ... Rond prins en patriciaat. Verspreide opstellen door D. J. Roorda ...

29.08.2013 Views

RECENSIES De overgang tussen bestuurders en geleerden treffen we aan in het stuk van I. Schöffer over Johan Valckenaers kortstondige hoogleraarschap (1795-1796) aan de Leidse universiteit. De benoeming van de vurige patriot was in de eerste plaats een politieke en hij vertrok, met gunstbewijzen beladen, weer zo snel mogelijk naar de actieve politiek. M. E. H. N. Mout behandelt Lipsius' houding ten opzichte van de Opstand en concludeert dat diens eigen latere visie van de stille geleerde die zich verre hield van de wereld niet met de werkelijkheid overeenstemt; integendeel, Lipsius heeft de politiek nooit kunnen ontwijken. W. den Boer bekijkt Scaligers houding ten opzichte van de joden en waarschuwt ervoor zijn uitlatingen zonder meer als anti-joods te kenschetsen. G. H. M. Posthumus Meyes publiceert hier zijn ontdekking van het vroegste theologische geschrift van Grotius, zijn Meletius (1611), waarin een somber beeld van de twisten in de Republiek wordt geschetst. R. Feenstra geeft een biografie van J. F. Böckelmann, die tijdens zijn hoogleraarschap in de rechten in Leiden (1670-1681) een nieuwe methodus compendaria als belangrijke vernieuwing in het rechtsonderwijs introduceerde. Drie bijdragen betreffen de Leidse universiteit in de achttiende eeuw: A. M. Luyendijk-Elshout bespreekt een aantal medische dissertaties over wat wij nu psychomatische verschijnselen zouden noemen, een terrein dat toen nog aan beschouwingen van theologen ontworsteld moest worden. J. van den Berg schrijft over de verhouding van Willem Bentinck, curator van 1745 tot 1774, tot de theologische faculteit en A. E. Cohen over Gaubius' feestrede in 1775 ter gelegenheid van het tweehonderdjarig bestaan van de universiteit. Een bibliografie van Woltjers werk besluit het fraai verzorgde boek. Een zeer afwisselende bundel dus, die op bepaalde gebieden duidelijk aanknoopt bij Woltjers eigen onderzoek en bovendien ongewild en terloops een tijdsbeeld geeft. Niet alleen is waar te nemen hoe bepaalde neologismen uit 'beleidstaal' hun intree kunnen doen in wetenschappelijke verhandelingen, maar ook blijkt uit Schöffers aardige 'Voor J. J. Woltjer' hoe iemand die zijn leven heeft besteed aan diepgaand en origineel onderzoek om welke reden dan ook buiten de door het ministerie opgelegde constructie van het voorwaardelijk gefinancierde onderzoek werd gehouden. In Schöffers woorden: 'Men telt de publicaties tot op de pagina, maar telt niet reputatie en gaven van de besten aan de universiteit'. Het is een opbeurende gedachte dat Woltjer zich nu geheel zal kunnen wijden aan het voltooien van zijn in het stadium van voorbereiding verkerende publikaties en aan de stimulerende begeleiding van de destijds op zijn initiatief tot stand gekomen 'contactgroep zestiende eeuw'. E. O. G. Haitsma Mulier D. J. Roorda, Rond prins en patriciaat. Verspreide opstellen door D. J. Roorda, A. J. C. M. Gabriëls, e.a., ed., met een inleiding door I. Schöffer (Weesp: Fibula-Van Dishoek, 1984, 224 blz., ƒ32,50, ISBN 90 228 3382 8). Het initiatief van een tweetal studenten de bibliografie van hun in 1983 zo plotseling overleden Leidse hoogleraar D. J. Roorda uit te geven, resulteerde in een fraaie bundel waarvan de titel Rond prins en patriciaat, het terrein van diens wetenschappelijke arbeid voortreffelijk omschrijft. De hierin opgenomen artikelen — in twee gevallen nog niet eerder gepubliceerd—geven een goede indruk van Roorda's historische visie. De aantrekkelijkheid van deze bijdragen wordt in niet geringe mate verhoogd door de boeiende stijl, 59

RECENSIES<br />

De overgang tuss<strong>en</strong> bestuurders <strong>en</strong> geleerd<strong>en</strong> treff<strong>en</strong> we aan in het stuk van I. Schöffer<br />

over Johan Valck<strong>en</strong>aers kortstondige hoogleraarschap (1795-1796) aan de Leidse universiteit.<br />

De b<strong>en</strong>oeming van de vurige patriot was in de eerste plaats e<strong>en</strong> politieke <strong>en</strong> hij<br />

vertrok, met gunstbewijz<strong>en</strong> belad<strong>en</strong>, weer zo snel mogelijk naar de actieve politiek. M.<br />

E. H. N. Mout behandelt Lipsius' houding t<strong>en</strong> opzichte van de Opstand <strong>en</strong> concludeert<br />

dat di<strong>en</strong>s eig<strong>en</strong> latere visie van de stille geleerde die zich verre hield van de wereld niet<br />

met de werkelijkheid overe<strong>en</strong>stemt; integ<strong>en</strong>deel, Lipsius heeft de politiek nooit kunn<strong>en</strong><br />

ontwijk<strong>en</strong>. W. d<strong>en</strong> Boer bekijkt Scaligers houding t<strong>en</strong> opzichte van de jod<strong>en</strong> <strong>en</strong> waarschuwt<br />

ervoor zijn uitlating<strong>en</strong> zonder meer als anti-joods te k<strong>en</strong>schets<strong>en</strong>. G. H. M.<br />

Posthumus Meyes publiceert hier zijn ontdekking van het vroegste theologische<br />

geschrift van Grotius, zijn Meletius (1611), waarin e<strong>en</strong> somber beeld van de twist<strong>en</strong> in<br />

de Republiek wordt geschetst. R. Fe<strong>en</strong>stra geeft e<strong>en</strong> biografie van J. F. Böckelmann, die<br />

tijd<strong>en</strong>s zijn hoogleraarschap in de recht<strong>en</strong> in Leid<strong>en</strong> (1670-1681) e<strong>en</strong> nieuwe methodus<br />

comp<strong>en</strong>daria als belangrijke vernieuwing in het rechtsonderwijs introduceerde. Drie bijdrag<strong>en</strong><br />

betreff<strong>en</strong> de Leidse universiteit in de achtti<strong>en</strong>de eeuw: A. M. Luy<strong>en</strong>dijk-Elshout<br />

bespreekt e<strong>en</strong> aantal medische dissertaties over wat wij nu psychomatische verschijnsel<strong>en</strong><br />

zoud<strong>en</strong> noem<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> terrein dat to<strong>en</strong> nog aan beschouwing<strong>en</strong> van theolog<strong>en</strong><br />

ontworsteld moest word<strong>en</strong>. J. van d<strong>en</strong> Berg schrijft over de verhouding van Willem<br />

B<strong>en</strong>tinck, curator van 1745 tot 1774, tot de theologische faculteit <strong>en</strong> A. E. Coh<strong>en</strong> over<br />

Gaubius' feestrede in 1775 ter geleg<strong>en</strong>heid van het tweehonderdjarig bestaan van de<br />

universiteit. E<strong>en</strong> bibliografie van Woltjers werk besluit het fraai verzorgde boek.<br />

E<strong>en</strong> zeer afwissel<strong>en</strong>de bundel dus, die op bepaalde gebied<strong>en</strong> duidelijk aanknoopt bij<br />

Woltjers eig<strong>en</strong> onderzoek <strong>en</strong> bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> ongewild <strong>en</strong> terloops e<strong>en</strong> tijdsbeeld geeft. Niet<br />

alle<strong>en</strong> is waar te nem<strong>en</strong> hoe bepaalde neologism<strong>en</strong> uit 'beleidstaal' hun intree kunn<strong>en</strong><br />

do<strong>en</strong> in wet<strong>en</strong>schappelijke verhandeling<strong>en</strong>, maar ook blijkt uit Schöffers aardige 'Voor<br />

J. J. Woltjer' hoe iemand die zijn lev<strong>en</strong> heeft besteed aan diepgaand <strong>en</strong> origineel onderzoek<br />

om welke red<strong>en</strong> dan ook buit<strong>en</strong> de <strong>door</strong> het ministerie opgelegde constructie van<br />

het voorwaardelijk gefinancierde onderzoek werd gehoud<strong>en</strong>. In Schöffers woord<strong>en</strong>: 'M<strong>en</strong><br />

telt de publicaties tot op de pagina, maar telt niet reputatie <strong>en</strong> gav<strong>en</strong> van de best<strong>en</strong> aan<br />

de universiteit'. Het is e<strong>en</strong> opbeur<strong>en</strong>de gedachte dat Woltjer zich nu geheel zal kunn<strong>en</strong><br />

wijd<strong>en</strong> aan het voltooi<strong>en</strong> van zijn in het stadium van voorbereiding verker<strong>en</strong>de publikaties<br />

<strong>en</strong> aan de stimuler<strong>en</strong>de begeleiding van de destijds op zijn initiatief tot stand gekom<strong>en</strong><br />

'contactgroep zesti<strong>en</strong>de eeuw'.<br />

E. O. G. Haitsma Mulier<br />

D. J. <strong>Roorda</strong>, <strong>Rond</strong> <strong>prins</strong> <strong>en</strong> <strong>patriciaat</strong>. <strong>Verspreide</strong> opstell<strong>en</strong> <strong>door</strong> D. J. <strong>Roorda</strong>, A. J. C.<br />

M. Gabriëls, e.a., ed., met e<strong>en</strong> inleiding <strong>door</strong> I. Schöffer (Weesp: Fibula-Van Dishoek,<br />

1984, 224 blz., ƒ32,50, ISBN 90 228 3382 8).<br />

Het initiatief van e<strong>en</strong> tweetal stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong> de bibliografie van hun in 1983 zo plotseling<br />

overled<strong>en</strong> Leidse hoogleraar D. J. <strong>Roorda</strong> uit te gev<strong>en</strong>, resulteerde in e<strong>en</strong> fraaie bundel<br />

waarvan de titel <strong>Rond</strong> <strong>prins</strong> <strong>en</strong> <strong>patriciaat</strong>, het terrein van di<strong>en</strong>s wet<strong>en</strong>schappelijke arbeid<br />

voortreffelijk omschrijft. De hierin opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> artikel<strong>en</strong> — in twee gevall<strong>en</strong> nog niet<br />

eerder gepubliceerd—gev<strong>en</strong> e<strong>en</strong> goede indruk van <strong>Roorda</strong>'s historische visie. De aantrekkelijkheid<br />

van deze bijdrag<strong>en</strong> wordt in niet geringe mate verhoogd <strong>door</strong> de boei<strong>en</strong>de stijl,<br />

59


RECENSIES<br />

krachtig <strong>door</strong> treff<strong>en</strong>de formulering, elegant <strong>door</strong> beeld<strong>en</strong>d detail. De goed verzorgde lijst<br />

van publikaties op historisch <strong>en</strong> didactisch gebied boekstaaft zijn activiteit als auteur<br />

gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> kwart eeuw. E<strong>en</strong> register met persoonsnam<strong>en</strong> vergemakkelijkt de hantering<br />

van het boek, terwijl bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> de inleiding van Schöffer naast e<strong>en</strong> schets van<br />

<strong>Roorda</strong>'s lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> loopbaan e<strong>en</strong> evaluatie van di<strong>en</strong>s wet<strong>en</strong>schappelijk oeuvre biedt.<br />

De groepering van de artikel<strong>en</strong> om de themata de 'Namier-methode', reg<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, bureaucratie<br />

<strong>en</strong> de koning-stadhouder — iedere afdeling voorzi<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> korte introductie —<br />

stelt in staat tot het verkrijg<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> overzicht van zijn assortim<strong>en</strong>t aan aandachtsgebied<strong>en</strong>.<br />

Het verloop van <strong>Roorda</strong>'s promotieonderzoek, dat t<strong>en</strong>slotte zou uitmond<strong>en</strong> in zijn<br />

befaamde dissertatie Partij <strong>en</strong> factie, was in hoge mate bepal<strong>en</strong>d geweest voor de vorming<br />

van zijn historische visie. Na e<strong>en</strong> systematische bestudering van pamfletliteratuur<br />

<strong>en</strong> e<strong>en</strong> betrekkelijk laat begonn<strong>en</strong> archiefonderzoek stuitte hij steeds meer op e<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>stelling<br />

tuss<strong>en</strong> partijpolitieke leuz<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> veel cynischer politieke werkelijkheid. De<br />

hem in deze periode ter k<strong>en</strong>nis gebrachte inzicht<strong>en</strong> van de Pools-Engelse historicus<br />

Namier gav<strong>en</strong> e<strong>en</strong> nieuw perspectief: de machtsstrijd om posities <strong>en</strong> ambt<strong>en</strong> van de<br />

facties, dikwijls familiaal bepaalde belang<strong>en</strong>coterieën, naast de diffuse, meer ideologisch<br />

georiënteerde, landelijk functioner<strong>en</strong>de, partij<strong>en</strong> die, t<strong>en</strong>zij tijd<strong>en</strong>s crises, e<strong>en</strong> veel passiever<br />

bestaan leidd<strong>en</strong>.<br />

<strong>Roorda</strong> was niet blind voor de bezwar<strong>en</strong> aan deze methode verbond<strong>en</strong>, zoals uit de<br />

hierin opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> bijdrag<strong>en</strong> over Namier <strong>en</strong> over de, <strong>door</strong> hem prosopografie g<strong>en</strong>oemde,<br />

werkwijze van de collectieve biografie voldo<strong>en</strong>de blijkt. Zijn relativering daarvan hangt<br />

ook wel sam<strong>en</strong> met het contrast tuss<strong>en</strong> de geïsoleerde, recalcitrante Namier <strong>en</strong> de in de<br />

persoonlijke zin veel meer sociaal <strong>en</strong> idealistisch geaarde <strong>Roorda</strong>. K<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>d in dit verband<br />

is dat hij de aandacht vestigt op de, <strong>door</strong> Namier niet g<strong>en</strong>oemde, vri<strong>en</strong>dschap als<br />

trait d'union voor politieke sam<strong>en</strong>werking. Er was voorts het verschil in invalshoek.<br />

Terwijl Namier zich in de eerste plaats bezig hield met het Engeland van omstreeks<br />

1760 waarin de aristocratie met haar 'landed interest' zulk e<strong>en</strong> sterke positie had, begon<br />

<strong>Roorda</strong> di<strong>en</strong>s methode als breekijzer te hanter<strong>en</strong> in de Republiek van het eind van de<br />

zev<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de eeuw met haar stedelijke, veelal commercieel georiënteerde, patriciat<strong>en</strong>.<br />

Dit nieuwe spoor in de geschiedbeschouwing voerde tot verschuiving van de aandacht<br />

voor de toonaangev<strong>en</strong>de person<strong>en</strong> in het volle voetlicht naar de politieke <strong>en</strong> sociale netwerk<strong>en</strong><br />

waarvan zij deel uitmaakt<strong>en</strong>. Hier<strong>door</strong> kon meer recht gedaan word<strong>en</strong> aan het bij<br />

uitstek particularistische karakter van de Republiek. Deze b<strong>en</strong>adering, die verrijkt werd<br />

<strong>door</strong> belangstelling voor de aspect<strong>en</strong> van demografie <strong>en</strong> sociale stratificatie, leidde tot<br />

e<strong>en</strong> machtige verdieping van de maatschappelijke dim<strong>en</strong>sie. De, zeer arbeidsint<strong>en</strong>sieve,<br />

dataverzameling <strong>en</strong> -analyse inzake de politiek-sociale machtsstrijd kan ev<strong>en</strong>wel t<strong>en</strong><br />

gevolge hebb<strong>en</strong> dat de relatielijn<strong>en</strong> in de wijdere context, bijvoorbeeld met de internationaal-politieke<br />

problematiek, verflauw<strong>en</strong>. Voorts is het mogelijk dat de preoccupatie<br />

met belang <strong>en</strong> macht als mover<strong>en</strong>de kracht<strong>en</strong> depreciatie t<strong>en</strong> gevolge heeft van ideëelgeestelijke<br />

factor<strong>en</strong> <strong>en</strong> het algehele psychische klimaat als ev<strong>en</strong>zeer invloedrijke<br />

elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong>. Blijk<strong>en</strong>s zijn historiografische bijdrag<strong>en</strong> had <strong>Roorda</strong>, daarbij gesteund <strong>door</strong><br />

zijn omvangrijke k<strong>en</strong>nis <strong>en</strong> zijn ev<strong>en</strong>wichtig oordeel, althans oog voor deze aspect<strong>en</strong>.<br />

In de eerste plaats kreg<strong>en</strong> de reg<strong>en</strong>t<strong>en</strong> als politieke elite in de Republiek zijn aandacht<br />

welke sector in deze bundel verteg<strong>en</strong>woordigd is <strong>door</strong> zijn Rotterdamse op<strong>en</strong>bare les over<br />

het Amsterdamse <strong>en</strong> Zierikzeese reg<strong>en</strong>t<strong>en</strong><strong>patriciaat</strong> ev<strong>en</strong>als <strong>door</strong> het artikel over Rotter-<br />

60


RECENSIES<br />

dam in het rampjaar. Zijn stimuler<strong>en</strong> van het eliteonderzoek reikte ev<strong>en</strong>wel verder.<br />

Zo werd<strong>en</strong> ook maatschappelijke structur<strong>en</strong> in meer moderne zin, namelijk de bureaucratische<br />

verband<strong>en</strong>, aan e<strong>en</strong> onderzoek onderworp<strong>en</strong>. De hier opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> Leidse inaugurele<br />

rede waarin e<strong>en</strong> vergelijking wordt gemaakt van de Engelse 'civil service' in zijn ontstaan<br />

met het contin<strong>en</strong>tale ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>apparaat èn het artikel over het functioner<strong>en</strong> van<br />

Constantijn Huyg<strong>en</strong>s jr. als secretaris van Willem III legg<strong>en</strong> daarvan getuig<strong>en</strong>is af.<br />

<strong>Roorda</strong>'s arbeidsveld had zich daar<strong>door</strong> in zoverre verbreed dat naast lokale problematiek<br />

ook het functioner<strong>en</strong> van het c<strong>en</strong>trale gezag e<strong>en</strong> groei<strong>en</strong>de aandacht kreeg.<br />

Ev<strong>en</strong>als de stadhouder-koning trok ook hij steeds wijdere cirkels over de kaart. Zijn<br />

Leidse leeropdracht inzake de algem<strong>en</strong>e geschied<strong>en</strong>is bracht hem vooral tot int<strong>en</strong>sieve<br />

bestudering van de Engelse geschied<strong>en</strong>is waar zijn occupatie met Willem III gelukkig<br />

bij aansloot. Daarbij moet geconstateerd word<strong>en</strong> dat hij aanzi<strong>en</strong>lijk meer affiniteit had<br />

met de Engelse historiografie dan dat hij geïnspireerd blijkt <strong>door</strong> de Franse school der<br />

'Annales'.<br />

<strong>Roorda</strong>'s opstel over de koning-stadhouder acc<strong>en</strong>tueert vooral de plaats van deze voor<br />

hem fasciner<strong>en</strong>de maar raadselachtige figuur binn<strong>en</strong> de administratieve <strong>en</strong> oorlogsmachinerie,<br />

het <strong>door</strong> hemzelf gecreëerde netwerk van instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> die hem di<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, soms<br />

dwars <strong>door</strong> de officiële kaders he<strong>en</strong>. Dit aspect vindt dan nog e<strong>en</strong> bijzondere belichting in<br />

de belangwekk<strong>en</strong>de artikel<strong>en</strong> over 'De joodse <strong>en</strong>tourage van de koning-stadhouder', 'Le<br />

secret du Prince' <strong>en</strong> 'De loopbaan van Willem Meester'.<br />

Willem Ill's, in zijn visie, eerder pragmatisch dan vernieuw<strong>en</strong>d politiek optred<strong>en</strong> is<br />

niet verwonderlijk in het licht van de loodzware last, hem <strong>door</strong> het buit<strong>en</strong>landse gevaar<br />

opgelegd. Innovatie in zijn eeuw zou bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> e<strong>en</strong> koers in de richting van<br />

c<strong>en</strong>tralisatie <strong>en</strong> absolutisme betek<strong>en</strong>d hebb<strong>en</strong>: in strijd, niet alle<strong>en</strong> met zijn politieke<br />

mogelijkhed<strong>en</strong> maar ook met zijn historische rol. Het religieuze bestanddeel van 's<br />

<strong>prins</strong><strong>en</strong> persoonlijkheid lijkt ondergewaardeerd. Dat <strong>Roorda</strong> di<strong>en</strong>s tolerantie in mindering<br />

br<strong>en</strong>gt op zijn calvinistische overtuiging ziet voorbij aan het onderscheid dat de gereformeerde<br />

kerk steeds maakte tuss<strong>en</strong> de (aanvaarde) gewet<strong>en</strong>svrijheid <strong>en</strong> de (in extreme<br />

gevall<strong>en</strong> beperkte of belemmerde) vrijheid van uitoef<strong>en</strong>ing van de religie. Overig<strong>en</strong>s<br />

liet<strong>en</strong> ook de predikant<strong>en</strong> in hun kritische <strong>en</strong> profetische rol de eig<strong>en</strong> verantwoordelijkheid<br />

van de overheid onaangetast.<br />

Het stemt tot weemoed dat het gesprek met de auteur hierover niet meer mogelijk is.<br />

M. van der Bijl<br />

M. Campf<strong>en</strong>s, M. Schrevel, F. Tichelman, ed., Op e<strong>en</strong> beter<strong>en</strong> weg. Schets<strong>en</strong> uit de<br />

geschied<strong>en</strong>is van de arbeidersbeweging aangebod<strong>en</strong> aan mevrouw dr. J. M. Welcker<br />

(Amsterdam: Van G<strong>en</strong>nep, 1985, 239 blz., ƒ39,50, ISBN 90 6012 654 8).<br />

Ter geleg<strong>en</strong>heid van het afscheid van dr. J. M. Welcker van het Internationaal Instituut<br />

voor Sociale Geschied<strong>en</strong>is, waaraan zij meer dan twintig jaar als afdelingshoofd<br />

verbond<strong>en</strong> is geweest, versche<strong>en</strong> e<strong>en</strong> bundel met opstell<strong>en</strong> over de Nederlandse sociale <strong>en</strong><br />

politieke geschied<strong>en</strong>is. Het boek maakt deel uit van de serie 'De Nederlandse Arbeidersbeweging'<br />

van het IISG, die mede op initiatief van Welcker in 1975 is gelanceerd. De<br />

redactie me<strong>en</strong>de het thema van de bundel te moet<strong>en</strong> beperk<strong>en</strong> tot de Nederlandse<br />

arbeidersbeweging tot circa 1920. Dit is het terrein waarop Welcker zich voornamelijk<br />

61

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!