39ZT3620 (EU10i)_NL.book - Honda

Honda EU10i
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Vertaling van de oorspronkelijke
gebruiksaanwijzing
Het “e-SPEC” logo staat symbool voor de milieubewuste
techniek van Honda Power Equipment. Onze wens om
“de natuur te koesteren voor de generaties na ons”.

Dank u voor het aanschaffen van deze Honda-generator.
handleiding behandelt de werking en het onderhoud van de EU10i
Deze
generator.
in deze uitgave opgenomen gegevens zijn gebaseerd op de informatie
Alle
deze bij het ter perse gaan beschikbaar was.
zoals
Motor Co., Ltd behoudt zich het recht voor om wijzigingen op ieder
Honda
zonder voorafgaande kennisgeving door te voeren.
moment
kan niet toestaan dat deze gebruikershandleiding geheel of gedeelte-
Honda
zonder haar schriftelijke toestemming op enigerlei wijze wordt verveellijk
voudigd.
gebruikershandleiding hoort bij de generator en dient daarom bij ver-
Deze
bij de generator te blijven.
koop
extra aandacht aan de zinnen die worden voorafgegaan door één
Besteed
de volgende woorden:
van
WAARSCHUWING
de aangegeven instructies niet worden opge-
Als
bestaat het gevaar van ernstig lichamelijk letsel of zelfs een dodelijk
volgd,
ongeval.
Als de aangegeven instructies niet worden opgevolgd,
VOORZICHTIG:
het gevaar van ernstig lichamelijk letsel of ernstige schade aan de
bestaat
machine.
AANWIJZING: Nuttige informatie.
bij problemen en vragen een officiële Honda-dealer.
Raadpleeg
WAARSCHUWING
Honda-generator is zodanig ontworpen dat deze veilig en betrouwbaar is,
De
op de juiste manier bediend. Bestudeer deze gebruikershandleiding
mits
de generator te gebruiken. Als dit niet gebeurt, kan dit leiden tot
alvorens
letsel of beschadiging van het materiaal.
persoonlijk
• De afbeeldingen kunnen, afhankelijk van het type, enigszins afwijken.
1

INHOUD
2
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN.................................................................. 3
1
PLAATS VAN DE VEILIGHEIDSLABELS ..................................................... 7
2.
van CE-merk en geluidslabels .......................................................11
Plaats
IDENTIFICATIE VAN DE ONDERDELEN ................................................... 12
3.
CONTROLE VOORAF................................................................................. 16
4.
STARTEN VAN DE MOTOR ...................................................................... 21
5.
Modificatie carburateur voor gebruik op grote hoogte
•
GEBRUIK VAN DE GENERATOR............................................................... 25
6.
MOTOR UITSCHAKELEN .......................................................................... 37
7.
ONDERHOUD............................................................................................ 39
8.
TRANSPORT/OPSLAG .............................................................................. 44
9.
STORINGZOEKEN .................................................................................... 47
10.
SPECIFICATIES ......................................................................................... 49
11.
BEDRADINGSSCHEMA............................................................................ 51
12.
HONDA-IMPORTEURS ................................................................ 57
ADRESSEN
Declaration of Conformity’’ (EU-conformiteitsverklaring)
‘‘EC
OVERZICHT ................................................................................................ 61

1. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
BELANGRIJKE
zijn ontworpen voor gebruik met elektrische apparatuur
Honda-generatoren
een passende vermogensbehoefte. Onjuist gebruik kan persoonlijk letsel
met
beschadiging van de generator of overige voorwerpen veroorzaken.
of
de aanwijzingen in dit instructieboekje en op de generator na te leven
Door
de kans op letsel of beschadiging geminimaliseerd. Hieronder worden
wordt
de belangrijkste risico's en veiligheidsmaatregelen behandeld.
nooit wijzigingen aan te brengen aan de generator. Dit kan leiden tot
Probeer
of beschadiging van de generator en aangesloten apparatuur.
ongevallen
Monteer geen verlengstukken op de uitlaatpijp.
•
Breng geen wijzigingen aan aan het inlaatsysteem.
•
Wijzig de instelling van de toerentalregelaar niet.
•
Verwijder het bedieningspaneel niet en wijzig de bedrading niet.
•
van de gebruiker
Verantwoordelijkheid
ervoor dat u weet hoe u de generator in noodsituaties snel kunt uitscha-
Zorg
kelen.
ervoor dat u op de hoogte bent van alle bedienings- en aansluitmoge-
Zorg
lijkheden.
ervoor dat iedereen die de generator bedient de juiste instructies krijgt.
Zorg
Laat de generator niet bedienen door kinderen zonder ouderlijk toezicht.
de instructies in dit handboek voor het gebruik en onderhoud van
Raadpleeg
generator. Het niet of onjuist opvolgen van de instructies kan leiden tot
de
als elektrische schokken en een toename van schadelijke uitlaat-
ongevallen
gassen.
Plaats de generator voor gebruik op een stevige, vlakke ondergrond.
geen kappen tijdens het gebruik van de generator. Dit kan leiden tot
Open
of beknelling van ledematen.
ongevallen
uw Honda-dealer voor demontage- of onderhoudswerkzaamhe-
Raadpleeg
die niet in deze handleiding worden behandeld.
den
3

van koolmonoxidevergiftiging
Gevaar
bevat het giftige koolmonoxide, een kleurloos en reukloos gas. Het
Uitlaatgas
inademen ervan kan leiden tot bewusteloosheid en de dood.
u de generator in een (gedeeltelijk) afgesloten ruimte laat draaien, kan de
Als
giftige uitlaatgassen in de lucht gevaar opleveren.
hoeveelheid
de generator nooit draaien in een garage of woonhuis, of in de nabijheid
Laat
open ramen of deuren.
van
van elektrische schokken
Gevaar
spanning die de generator levert is hoog genoeg om ernstige elektrische
De
of elektrocutie te veroorzaken.
schokken
gebruik van een generator of elektrisch apparaat in vochtige omstandig-
Het
als regen of sneeuw, in de nabijheid van een zwembad of sprinklerinheden
en bediening met natte handen kan leiden tot elektrocutie.
stallatie
Houd de generator droog.
de generator in de buitenlucht wordt opgeslagen, controleer dan voor elk
Als
de elektrische componenten op het bedieningspaneel. Vocht of ijs
gebruik
leiden tot een storing of kortsluiting in elektrische componenten, met
kan
tot gevolg.
elektrocutie
Schakel medische hulp in in geval van een elektrische schok.
de generator niet aan op het elektriciteitsnet van een gebouw voordat
Sluit
schakelaar is geplaatst door een erkende installateur.
een
4

Brandgevaar
de generator niet in brandgevaarlijke situaties.
Gebruik
plaatsing in geventileerde ruimtes dienen extra beveiligingsmaatregelen
Bij
worden genomen tegen brand- en explosiegevaar.
te
de hitte van de uitlaat zouden sommige materialen vlam kunnen vatten.
Door
Plaats de generator tijdens het gebruik op minstens 1 meter (3 ft) afstand
–
gebouwen en andere apparaten.
van
Plaats de generator op geen enkele wijze in een ombouw.
–
– Houd brandbare materialen verwijderd van de generator.
onderdelen van de verbrandingsmotor zijn heet en kunnen brand-
Sommige
veroorzaken. Let op de waarschuwingen op de generator.
wonden
uitlaat kan erg heet worden en ook na het uitschakelen van de motor nog
De
tijd heet blijven. Raak de uitlaat niet aan als deze heet is. Laat de motor
enige
afkoelen alvorens de generator op te bergen.
in het geval van brand nooit rechtstreeks water over de generator.
Giet
een brandblusapparaat dat speciaal bedoeld is voor elektrische of
Gebruik
oliebranden.
medische hulp in bij inademing van dampen afkomstig van brand bij
Schakel
generator.
de
de tank zorgvuldig bij
Vul
is uiterst brandbaar en brandstofdampen kunnen exploderen. Laat
Benzine
de motor na gebruik eerst afkoelen.
de tank bij in een goed geventileerde ruimte en met een uitgeschakelde
Vul
motor.
Doe de brandstoftank niet te vol.
nooit in de nabijheid van benzine en houd vlammen en vonken op
Rook
afstand.
Sla benzine altijd op in een goedgekeurde tank.
Verwijder voor het starten eventueel de gemorste benzine.
5

Afvoeren
bescherming van het milieu mogen generatoren, accu's, motorolie, enz.
Ter
bij normaal afval worden gezet. Houd u aan de wettelijke voorschriften
niet
raadpleeg uw officiële Honda-dealer voor de afvoer van deze materialen.
of
afgewerkte motorolie op de wettelijk voorgeschreven manier af. U dient
Voer
olie in een afgesloten verpakking bij een daarvoor bestemd inzamelpunt
de
in te leveren. Niet bij het afval, in het riool of in de natuur gooien.
onjuist afgevoerde accu kan het milieu zwaar belasten. Volg altijd de
Een
voorschriften voor het afvoeren van accu's. Neem voor vervan-
plaatselijke
ging contact op met uw officiële Honda-dealer.
6

2. PLAATS VAN VEILIGHEIDSLABELS
labels waarschuwen voor mogelijke gevaren die ernstig letsel kunnen
Deze
Lees de labels, veiligheidsaanwijzingen en voorzorgsmaatrege-
veroorzaken.
len zorgvuldig door.
een label loslaat of slecht leesbaar is, vraag uw Honda-dealer dan om een
Als
exemplaar.
nieuw
Voor Europa: type G, GW, B, F, W
LEES
GEBRUIKERSHANDLEIDING
BRANDSTOFWAARSCHUWING
WAARSCHUWING "STEKKERBUS"
WAARSCHUWING "HEET"
WAARSCHUWING "UITLAATGASSEN"
WAARSCHUWING
"AANSLUITING"
7

8
De Honda-generator is zodanig ontworpen dat
deze veilig en betrouwbaar is, mits op de juiste
manier bediend.
Bestudeer de gebruikershandleiding alvorens
de generator te gebruiken. Als dit niet gebeurt,
kan dit leiden tot persoonlijk letsel
of beschadiging van het materiaal.
Uitlaatgas bevat het giftige koolmonoxide, een
kleurloos en reukloos gas. Het inademen ervan
kan leiden tot bewusteloosheid en de dood.
Als u de generator in een (gedeeltelijk) afgesloten
ruimte laat draaien, kan de hoeveelheid giftige
uitlaatgassen in de lucht gevaar opleveren.
Laat de generator nooit draaien in een garage,
huis of buiten in de nabijheid van open ramen
of deuren.
Sluit de generator niet aan op het elektriciteitsnet
van een gebouw voordat een schakelaar
is geplaatst door een erkende installateur.
Aansluitingen voor een noodstroomvoorziening
voor de elektrische installatie van een gebouw
dienen door een erkende installateur aangebracht
te worden en dienen in overeenstemming te zijn
met de geldende wettelijke voorschriften. Bij een
verkeerde aansluiting bestaat de mogelijkheid
dat er stroom wordt afgegeven naar het
elektriciteitsnet.
Hierdoor bestaat de kans dat mensen die
werkzaamheden uitvoeren aan het net
geëlektrocuteerd worden en kan de generator,
als er weer spanning op het net gezet wordt,
exploderen, in brand vliegen of brand veroorzaken
in de elektrische installatie van het gebouw.

Benzine is licht ontvlambaar en explosief.
Schakel de motor uit en laat hem afkoelen
voordat u benzine bijvult.
Het aansluiten en losnemen van de speciale
contactdoos voor parallelschakeling mag alleen
gebeuren als de motor uit is.
Voor het afzonderlijk functioneren, moet de
speciale contactdoos verwijderd worden.
Een hete uitlaat kan ernstige brandwonden
veroorzaken.
Vermijd contact nadat de motor heeft gedraaid.
9

Type U
10

• Plaats van CE-merk en geluidslabels
type G, GW, B, F, W
CE-MERK
Productiejaar
Naam en adres fabrikant
GELUIDSLABEL
Prestatieklasse
IP-code
Leeggewicht (massa)
Naam en adres verkooppunt
11

3. IDENTIFICATIE VAN DE ONDERDELEN
SERVICELUIK
LINKER ZIJDE
het serienummer hieronder. U hebt dit nummer nodig bij het bestel-
Noteer
van onderdelen.
len
12
CHOKEHENDEL
HANDGREEP
REPETEERSTARTER
BOUGIE-SERVICELUIK
Serienummer:
MOTORSCHAKELAAR
ONTLUCHTINGSHENDEL TANKDOP
TANKDOP
SERIENUMMER
BEDIENINGSPANEEL
UITLAATDEMPER

BEDIENINGSPANEEL
type G, GW, B, F, W
AC-CONTACTDOOS STEKKERBUS PARALLELSCHAKELING
DC-CIRCUITONDERBREKER
DC-CONTACTDOOS
ECONOMY-SCHAKELAAR
MASSA-AANSLUITING
CONTROLELAMPJE
OLIENIVEAU
CONTROLELAMPJE
OVERBELASTING
CONTROLELAMPJE
AFGIFTE VERMOGEN
13

Type U
14
AC-CONTACTDOOS

Eco-schakelaar
ECO:
Stand
motor draait automatisch stationair als er geen stroomafname is. Het toe-
De
wordt verhoogd zodra er een elektrische verbruiker wordt aangeslorental
Deze stand dient om het brandstofverbruik van de generator zo veel
ten.
mogelijk te beperken.
AANWIJZING:
Het eco-systeem werkt niet goed als het maximaal leverbare vermogen
•
verbruikt.
wordt
Zet de eco-schakelaar in stand UIT om spanningswisselingen te verminde-
•
als het apparaat zwaar wordt belast met 2 of meer gebruikers.
ren
Als de generator gelijkstroom levert, moet de economy-schakelaar in de
•
stand UIT gezet worden.
UIT:
eco-systeem werkt niet. Het toerental wordt op het nominale toerental
Het
gehouden.
ECONOMY-SCHAKELAAR
UIT OFF
ECO
ECO
UIT
15

4. CONTROLE VOORAF
VOORZICHTIG:
ervoor dat de motor van de generator tijdens het controleren uitgescha-
Zorg
keld is en dat de generator op een vlakke ondergrond staat.
1. Controleer het motorolieniveau.
VOORZICHTIG:
van olie zonder reinigende additieven of tweetakt olie kan de
Gebruik
levensduur van de motor verkorten.
Voorgeschreven olie
4-taktolie die aan de API-serviceklasse SE of hoger voldoet (of gelijk-
Gebruik
Controleer altijd of op het API-servicelabel op de olieflacon de letwaardig).
ters SE of hoger staan vermeld (of gelijkwaardig).
10W-30 is voorgeschreven voor algemeen gebruik. Wanneer de tempe-
SAE
ter plaatse binnen het aangegeven bereik valt, kan olie met een andere
ratuur
viscositeit, zoals aangegeven in de tabel, gebruikt worden.
16
OMGEVINGSTEMPERATUUR

de schroef van het serviceluik los en verwijder het luik aan de linker-
Draai
(zie blz. 40)
zijde.
de olievuldop en veeg de peilstok met een schone doek af. Contro-
Verwijder
het olieniveau door de peilstok in de vulopening te steken zonder deze
leer
te draaien.
vast
het olieniveau onder het einde van de peilstok staat, vul dan de voorge-
Als
schreven olie bij tot aan de rand van de vulopening.
VOORZICHTIG:
de motor met te weinig olie draait, kan dit leiden tot ernstige motor-
Als
schade.
AANWIJZING:
oliealarmsysteem zorgt ervoor dat de motor afslaat voordat het olieni-
Een
te laag wordt. Echter, om onverwachts uitvallen te voorkomen, raden
veau
toch aan om het olieniveau regelmatig te controleren.
we
OLIEVULDOP
PEILSTOK
VULOPENING
MAXIMUMNIVEAU
17

2. Controleer het brandstofniveau.
het brandstofniveau. Vul de tank bij als deze bijna leeg is.
Controleer
de tankdop na het vullen goed dicht.
Draai
loodvrije autobenzine van 91 RON of hoger (PON 86 of hoger).
Gebruik
nooit oude of vervuilde benzine of een olie/benzinemengsel.
Gebruik
dat er vuil of water in de brandstoftank komt.
Voorkom
WAARSCHUWING
Benzine is uiterst brandbaar en kan onder bepaalde omstandigheden
•
exploderen.
Vul de tank bij in een goed geventileerde ruimte en met een uitgescha-
•
motor. Rook niet en voorkom open vuur en vonken tijdens het tankelde
en in ruimten waar brandstof is opgeslagen.
ken
Doe de brandstoftank niet te vol (er mag zich geen brandstof in de vulpijp
•
Zorg ervoor na het tanken de tankdop goed te sluiten.
bevinden).
Mors geen brandstof. Gemorste brandstof of brandstofdamp kan in brand
•
Verwijder gemorste brandstof alvorens de motor te starten.
vliegen.
Voorkom herhaaldelijk of langdurig contact van brandstof met de huid en
•
18
inademen van benzinedampen.
het
HET BEREIK VAN KINDEREN HOUDEN.
BUITEN
TANKDOP
OPEN
MAXIMUMNIVEAU

AANWIJZING:
veroudert erg snel afhankelijk van factoren als blootstelling aan licht,
Benzine
en tijd.
temperatuur
het ergste geval kan benzine binnen 30 dagen bederven.
In
gebruik van vervuilde benzine kan de motor ernstig beschadigen (ver-
Het
carburateur, vastzittende klep).
stopte
schade die ontstaat door het gebruik van slechte en/of verouderde
Dergelijke
valt niet onder de garantie.
benzine
om dergelijke schade te voorkomen de volgende aanbevelingen strikt
Volg
op:
Gebruik alleen de voorgeschreven benzine (zie blz. 18).
•
Gebruik verse en schone benzine.
•
Bewaar benzine in een goedgekeurde tank om verslechtering van de kwa-
•
tegen te gaan.
liteit
Tap de brandstoftank en carburateur af als het apparaat langer dan
•
dagen niet wordt gebruikt (zie blz. 45).
30
Benzine met alcohol
benzine met alcohol gebruikt wordt, controleer dan of het octaangetal
Als
zo hoog is als voorgeschreven door Honda. De benzine kan ver-
minimaal
zijn met 2 soorten alcohol: ethanol en methanol.
mengd
geen benzine met meer dan 10% ethanol. Gebruik geen benzine met
Gebruik
waaraan geen cosolventen en corrosieremmende middelen zijn
methanol
Gebruik geen benzine met meer dan 5% methanol, zelfs niet als
toegevoegd.
mengsel cosolventen en corrosieremmende middelen voor methanol
het
bevat.
AANWIJZING:
Schade aan het brandstofsysteem en slechte prestaties ten gevolge van
•
gebruik van benzine met alcohol vallen niet onder de garantie.
het
nog onvoldoende bewezen is dat het gebruik van methanol onscha-
Omdat
is, kan Honda het gebruik hiervan niet goedkeuren.
delijk
Probeer er, alvorens brandstof bij een onbekende leverancier aan te schaf-
•
achter te komen of de brandstof alcohol bevat en zo ja, het soort en
fen,
hoeveelheid.
de
de motor storingen vertoont bij gebruik van benzine met alcohol of
Als
waarvan wordt vermoed dat deze alcohol bevat, gebruik dan ben-
benzine
zine waarvan zeker is dat deze geen alcohol bevat.
19

3. Controleer het luchtfilter.
of het luchtfilterelement schoon is en in goede staat verkeert.
Controleer
de schroef van het serviceluik los en verwijder het luik aan de linker-
Draai
Druk de borglip aan de bovenkant van het luchtfilterdeksel in en verwijzijde.
het deksel. Controleer het filterelement.
der
Reinig of vervang de filterelementen indien nodig (zie blz. 41).
VOORZICHTIG:
de motor nooit draaien zonder luchtfilterelement. Door verontreinigin-
Laat
als stof en vuil die door de motor aangezogen worden, zal deze sneller
gen
slijten.
20
SCHROEF
SERVICELUIK LINKER ZIJDE
LUCHTFILTERHUIS
LUCHTFILTERELEMENT
LUCHTFILTERDEKSEL
ONDERSTE KLEM
BORGLIP

5. STARTEN VAN DE MOTOR
vóór het starten van de motor alle aansluitingen van de AC-contact-
Neem
los. doos
1. Draai de ontluchtingshendel op de tankdop rechtsom in de stand AAN.
AANWIJZING:
de ontluchtingshendel in de stand UIT tijdens vervoer.
Draai
ONTLUCHTINGSHENDEL TANKDOP
AAN
2. Zet de motorschakelaar in de stand AAN.
AAN
MOTORSCHAKELAAR
AAN
OOONN
21

3. Zet de chokehendel in de stand GESLOTEN.
AANWIJZING:
Gebruik de choke niet als de motor warm is of bij hoge omgevingstempe-
•
22
raturen.
CHOKEHENDEL
Trek licht aan de handgreep van het startkoord tot een weerstand voelbaar
4.
geef dan een flinke ruk aan de handgreep in de richting van de pijl.
is;
VOORZICHTIG
De handgreep kan heel snel worden teruggetrokken, voordat u
•
hebt losgelaten. Hierdoor kan uw hand met kracht naar de
deze
worden getrokken, waarbij kans op verwonding
generator
bestaat.
Laat het startkoord niet terugschieten. Laat het koord langzaam
•
oprollen.
GESLOTEN
Trekrichting
GESLOTEN
HANDGREEP REPETEERSTARTER

5. Zet de chokeknop in de stand OPEN zodra de motor op temperatuur komt.
OPEN
CHOKEHENDEL
OPEN
AANWIJZING:
de motor stilvalt en daarna niet meer wil starten, controleer dan eerst
Als
motorolieniveau (zie bladzijde 16 en 17) alvorens naar storingen
het
te gaan zoeken.
elders
23

• Modificatie carburateur voor gebruik op grote hoogte
grote hoogte is het standaard lucht/brandstofmengsel te rijk. Hierdoor zal
Op
vermogen afnemen en het brandstofverbruik toenemen. Door een erg rijk
het
zal er aanslag op de bougie ontstaan en wordt het starten moeilij-
mengsel
Door langdurig gebruik van de machine op grotere hoogte dan die waarker.
voor de motor is afgesteld, kunnen de emissiewaarden stijgen.
werking op grote hoogte kan verbeterd worden door bepaalde aanpassin-
De
aan de carburateur. Als u de generator permanent op grote hoogte
gen
dan 1.500 m (5.000 ft)) gebruikt, laat de carburateur dan aanpassen
(hoger
uw officiële Honda-dealer. Deze motor zal met een aangepaste carbura-
door
bij gebruik op grote hoogte tijdens zijn gehele levensduur aan
teurafstelling
emissie-eisen voldoen.
alle
met een aanpassing aan de carburateur zal het motorvermogen voor
Zelfs
300 m (1.000 ft) hoogte toch 3,5% afnemen. Als de carburateur niet aan-
elke
gepast wordt, zal het vermogen nog meer afnemen.
VOORZICHTIG:
de carburateur aangepast is voor gebruik op grote hoogte zal het
Wanneer
te arm zijn voor het gebruik in lager gelegen gebie-
lucht/brandstofmengsel
Bij gebruik op hoogtes beneden 1.500 meter (5.000 ft) met een aangeden.
carburateurafstelling kan de motor oververhit raken en ernstige
paste
het gevolg zijn. Laat uw Honda-dealer de carburateur terug-
motorschade
naar de fabrieksinstellingen wanneer u de machine op lagere hoogte
stellen
gebruiken.
gaat
24

6. GEBRUIK VAN GENERATOR
ervoor dat de generator geaard is als de aangesloten apparaten geaard
Zorg
zijn.
WAARSCHUWING
Sluit de generator niet aan op het elektriciteitsnet van een gebouw voor-
•
een schakelaar is geplaatst door een erkende installateur.
dat
Aansluitingen voor een noodstroomvoorziening voor de elektrische
•
van een gebouw dienen door een erkende installateur aange-
installatie
te worden en dienen in overeenstemming te zijn met de geldende
bracht
voorschriften. Bij een verkeerde aansluiting bestaat de moge-
wettelijke
dat er stroom wordt afgegeven naar het elektriciteitsnet. Hierdoor
lijkheid
de kans dat personeel van de elektriciteitsmaatschappij dat werk-
bestaat
uitvoert aan het net geëlektrocuteerd wordt en kan de genezaamheden
als er weer spanning op het net gezet wordt, exploderen, in brand
rator,
vliegen of brand veroorzaken in de elektrische installatie van het gebouw.
MASSA-AANSLUITING
MERKTEKEN AARDE
25

VOORZICHTIG:
Overschrijd de maximale stroomsterkte van de verschillende contactdo-
•
niet. zen
Sluit de generator niet op de elektrische installatie van een woonhuis aan.
•
26
kan schade aan de generator en aan de elektrische installatie van het
Dit
veroorzaken.
huis
Breng geen wijzigingen aan de generator aan en gebruik deze niet voor
•
doeleinden dan die waarvoor het apparaat bestemd is. Let tijdens
andere
gebruik van de generator verder op de volgende punten.
het
Verleng de uitlaatpijp niet.
•
Als een verlengkabel noodzakelijk is, gebruik dan een flexibele kabel met
•
zware rubberen isolatie (IEC 245 of soortgelijk).
een
Maximale lengte van verlengkabels; 60 m (200 ft) voor kabels met een
•
van 1,5 mm draaddoorsnede 2 inch (0,0023 2 en 100 m (330 ft) voor kabels
)
een draaddoorsnede van 2,5 mm met 2 in (0,0039 2 Bij gebruik van lange
).
neemt het beschikbare vermogen af door de weerstand in
verlengkabels
verlengkabel.
de
Houd de generator uit de buurt van elektrische bedrading en kabels van
•
de publieke stroomvoorziening.
AANWIJZING:
De DC-contactdoos (gelijkstroom) kan ook gebruikt worden als er wissel-
•
wordt gebruikt.
spanning
het maximale vermogen van de wisselspanning niet als bei-
Overschrijd
tegelijkertijd worden gebruikt.
den
vermogen wisselspanning:0,8 kVA
Maximaal
De meeste elektromotoren vergen voor het opstarten meer vermogen dan
•
opgegeven nominale vermogen.
het
Zorg ervoor dat het aangegeven vermogen van het werktuig niet hoger is
•
dat van de generator. Overschrijd nooit het opgegeven maximale ver-
dan
van de generator. Het vermogensniveau tussen het nominale en
mogen
maximale vermogen mag niet langer dan 30 minuten gebruikt wor-
het
den.
Werking op vol vermogen is beperkt tot 30 minuten.
•
maximale vermogen is: 1,0 kVA
Het
Overschrijd het nominale vermogen niet als de generator continu werkt.
•
nominale vermogen is: 0,9 kVA
Het
Houd in beide gevallen altijd rekening met het totale benodigde vermo-
•
gen (VA) van alle verbruikers.

Wisselstroomtoepassingen
Start de motor en controleer of het controlelampje afgifte vermogen
1.
gaat branden.
(groen)
Controleer of het aan te sluiten apparaat uitgeschakeld is en sluit het dan
2.
de generator aan.
op
CONTROLELAMPJE AFGIFTE
VERMOGEN (GROEN)
CONTROLELAMPJE
OVERBELASTING (ROOD)
STEKKER
VOORZICHTIG:
Overbelasting waarbij het controlelampje overbelasting (rood) constant
•
kan de generator beschadigen. Een geringe overbelasting waarbij
brandt,
controlelampje overbelasting (rood) af en toe kort brandt, kan de
het
van de generator verkorten.
levensduur
Zorg ervoor dat alle aan te sluiten apparaten goed functioneren voordat
•
op de generator worden aangesloten. Als een aangesloten apparaat
ze
gaat functioneren, traag wordt, of plotseling stopt, zet dan de
abnormaal
van de generator onmiddellijk uit. Neem het aangeslo-
motorschakelaar
apparaat los en controleer het op mogelijke defecten.
ten
27

Controlelampjes afgifte vermogen en overbelasting
normale omstandigheden brandt het controlelampje afgifte vermogen
Onder
constant.
(groen)
de generator overbelast wordt (1,0 kVA of meer) of als er een kortsluiting
Als
in het aangesloten apparaat, dan gaat het controlelampje afgifte vermogen
is
UIT, het controlelampje overbelasting (rood) gaat AAN en de stroom-
(groen)
naar het aangesloten apparaat wordt onderbroken.
toevoer
de generator UIT als het controlelampje overbelasting (rood) gaat bran-
Zet
en zoek de oorzaak van de overbelasting.
den
Controleer, voordat een apparaat op de generator wordt aangesloten, of
•
goed functioneert en of het aangegeven vermogen niet groter is dan
het
28
de generator. Sluit dan de voedingskabel van het apparaat op de
van
aan en start de motor.
generator
CONTROLELAMPJE
AFGIFTE VERMOGEN (GROEN)
CONTROLELAMPJE
OVERBELASTING (ROOD)
AANWIJZING:
een elektromotor wordt gestart, kan het zijn dat het controlelampje over-
Als
(rood) en het controlelampje afgifte vermogen (groen) tegelijk
belasting
Dit is normaal, zolang het controlelampje overbelasting (rood) na
branden.
5 seconden dooft. Raadpleeg uw Honda-dealer als het controle-
ongeveer
overbelasting (rood) blijft branden.
lampje

Parallelle schakeling
eerst "GEBRUIK VAN GENERATOR" alvorens enig apparaat aan te slui-
Lees
ten.
uitsluitend de speciale kabel voor de parallelschakeling (afzonderlijk
Gebruik
leverbaar).
ervoor dat het aangegeven vermogen van het werktuig niet groter is
Zorg
dat van de generator. Overschrijd nooit het opgegeven maximale vermo-
dan
van de generator. Het vermogensniveau tussen het nominale en het
gen
vermogen mag niet langer dan 30 minuten gebruikt worden.
maximale
op vol vermogen is beperkt tot 30 minuten.
Werking
vermogen bij parallelschakeling: 2,0 kVA
Maximaal
het nominale vermogen niet als de generator continu werkt.
Overschrijd
vermogen bij parallelschakeling: 1,8 kVA
Nominaal
in beide gevallen altijd rekening met het totale benodigde vermogen
Houd
van alle verbruikers.
(VA)
VOORZICHTIG:
waarbij het controlelampje overbelasting (rood) constant
Overbelasting
kan de generator beschadigen. Een geringe overbelasting waarbij het
brandt,
overbelasting (rood) af en toe kort brandt, kan de levensduur
controlelampje
van de generator verkorten.
STEKKERBUSSEN
PARALLELSCHAKELING SPECIALE KABEL
VOOR PARALLELSCHAKELING
(AFZONDERLIJK LEVERBAAR)
29

Sluit nooit verschillende modellen of typen parallel aan elkaar aan.
•
Gebruik nooit een andere dan de speciale kabel voor de parallel-
•
schakeling.
Het aansluiten en losnemen van de speciale kabel voor de parallelschake-
•
mag alleen gebeuren als de motor uit is.
ling
Voor het afzonderlijk functioneren moet de speciale kabel verwijderd
•
30
WAARSCHUWING
worden.
AANWIJZING:
Afhankelijk van de gebruikte apparatuur kan er sprake zijn van
•
het controlelampje overbelasting (rood) kan gaan
overbelasting,
en het kan onmogelijk worden om stroom af te nemen.
branden
Elektromotoren vragen doorgaans 2 tot 3 keer het normale ver-
•
tijdens het opstarten.
mogen
Sluit de speciale kabel voor de parallelschakeling op beide generatoren
1.
aan.
UNIT
UNIT
SPECIALE KABEL
VOOR PARALLELSCHAKELING
(AFZONDERLIJK LEVERBAAR)

Zorg ervoor dat de generator geaard is als de aangesloten apparaten
2.
zijn.
geaard
MASSA-AANSLUITING
Start elke motor aan de hand van de procedure STARTEN VAN DE
3.
MOTOR.
Als het controlelampje afgifte vermogen (groen) niet gaat bran-
•
en het controlelampje overbelasting (rood) gaat in plaats
den
branden, zet dan de motorschakelaar in stand UIT en
daarvan
de motor daarna opnieuw.
start
4. Controleer of de apparatuur uitgeschakeld is en steek de stekker in de
AC contactdoos van unit of unit .
CONTROLELAMPJE
AFGIFTE VERMOGEN (GROEN)
MASSA-AANSLUITING
CONTROLELAMPJE
OVERBELASTING (ROOD)
VOORZICHTIG:
of de aan te sluiten apparatuur uitgeschakeld is.
Controleer
STEKKER
de aan te sluiten apparatuur niet uitgeschakeld is, kan deze plotseling
Als
werken en daarbij ongelukken veroorzaken.
gaan
31

Schakel de aangesloten apparatuur in.
6.
controlelampje afgifte vermogen (groen) gaat branden.
Het
Normale werking Overbelasting of kortsluiting
Als de generator overbelast wordt (zie bladzijde 29), of als er een storing
•
in de aangesloten apparatuur, dan gaat het controlelampje
optreedt
32
CONTROLELAMPJE AFGIFTE
VERMOGEN (GROEN)
CONTROLELAMPJE
OVERBELASTING (ROOD)
vermogen (groen) UIT, het controlelampje overbelasting (rood)
afgifte
constant en er wordt geen stroom afgegeven.
brandt
motor blijft in dat geval echter draaien en moet afgezet worden door
De
motorschakelaar in stand UIT te zetten.
de

AANWIJZING:
Als een apparaat wordt aangesloten dat een groot startvermogen vraagt,
•
bijvoorbeeld een elektromotor, dan kunnen het controlelampje over-
zoals
(rood) en het controlelampje afgifte vermogen (groen) even
belasting
4 seconden) tegelijk gaan branden, maar dit is een normaal ver-
(ongeveer
Na het starten van het aangesloten apparaat gaat het controleschijnsel.
"Overbelasting" (rood) UIT terwijl het groene controlelampje
lampje
vermogen" blijft branden.
"Afgifte
Als één van beide generatoren wordt uitgeschakeld na het starten van de
•
apparatuur, moet ook de speciale kabel worden verwijderd.
aangesloten
Als de 2e generator ook weer stroom moet leveren, schakel dan de aange-
7.
apparatuur uit en neem de stekker uit de AC-contactdoos. Controsloten
of de apparatuur en de bedrading in orde zijn en of er niet te veel
leer
wordt gevraagd en start dan de motor.
vermogen
33

Gelijkstroomtoepassingen
DC-contactdoos (gelijkstroom) mag alleen gebruikt worden voor het
De
van 12V accu's.
laden
AANWIJZING:
Als de generator gelijkstroom levert, moet de eco-schakelaar in stand UIT
•
34
gezet worden.
Sluit de kabel op de accupolen aan en vervolgens op de DC-contactdoos
1.
de generator.
van
WAARSCHUWING
LAADKABEL (AFZONDERLIJK LEVERBAAR) type G, B, F, W)
Sluit de kabel eerst aan op de accu en dan op de generator om vonkvor-
•
in de buurt van de accu te voorkomen. Neem de kabel als eerste los
ming
de generator.
van
Als een laadkabel wordt aangesloten op een accu die in een auto is gemon-
•
neem dan eerst de accukabel los. Sluit de accukabel weer aan nadat
teerd,
kabels voor het laden zijn losgenomen. Dit voorkomt de kans op kortslui-
de
en vonkvorming als er per ongeluk contact gemaakt wordt tussen de
ting
en de carrosserie van de auto.
accupool
VOORZICHTIG:
Probeer niet een auto te starten terwijl de generator nog is aangesloten.
•
generator kan hierdoor beschadigd raken.
De
Sluit de pluskabel aan op de positieve accupool. Verwissel de kabels niet,
•
dit kan ernstige schade aan de generator en de accu veroorzaken.

WAARSCHUWING
Accu's produceren explosieve gassen: Als deze ontbranden, kan dit leiden
•
verwondingen en blindheid. Zorg voor voldoende ventilatie tijdens het
tot
laden.
CHEMISCH GEVAAR: De accu bevat zwavelzuur (elektrolyt). Aanraking met
•
huid of ogen veroorzaakt ernstige brandwonden. Draag een gelaats-
de
en beschermende kleding.
scherm
Rook niet en voorkom open vuur en vonken.
•
HULP MAATREGELEN: Als er elektrolyt in uw ogen komt, spoel
EERSTE
dan minstens 15 minuten grondig uit met handwarm water en bel
ze
een dokter.
onmiddellijk
GIFTIG: Elektrolyt is giftig.
•
HULP MAATREGELEN
EERSTE
Uitwendig: Spoel grondig met water.
–
Inwendig: Drink veel water of melk.
–
daarna melk met magnesiumpoeder of plantaardige olie en bel
Drink
dokter.
een
• BUITEN HET BEREIK VAN KINDEREN HOUDEN.
2. Start de motor.
AANWIJZING:
De DC-contactdoos (gelijkstroom) kan ook gebruikt worden als er wissel-
•
wordt gebruikt.
spanning
Als het gelijkstroomcircuit overbelast wordt, zal de DC-circuitonderbreker
•
circuit onderbreken (drukknop komt naar buiten).
het
dit gebeurt, wacht dan een paar minuten alvorens de knop in te druk-
Als
ken en het circuit weer in te schakelen.
DC-CIRCUITONDERBREKER
AAN
UIT
35

Waarschuwingssysteem laag olieniveau
waarschuwingssysteem laag olieniveau voorkomt motorschade die kan
Het
door onvoldoende olie in het carter. Als het olieniveau in het carter
ontstaan
bepaalde minimale grens bereikt, schakelt het systeem de motor auto-
een
uit (de motorschakelaar blijft in stand AAN).
matisch
de motor door het oliealarmsysteem wordt uitgeschakeld, gaat het con-
Als
olieniveau (rood) branden als de motor wordt gestart. De motor
trolelampje
niet aanslaan. Controleer het motorolieniveau als dit zich voordoet
zal
bladzijde 16 en 17).
(zie
36
CONTROLELAMPJE OLIENIVEAU
(ROOD)

7. UITZETTEN VAN DE MOTOR
in noodgevallen de motor uit door de motorschakelaar in de stand OFF te
Zet
zetten.
NORMAAL GEBRUIK:
BIJ
Schakel de aangesloten apparatuur uit en trek de stekker los.
1.
2. Zet de motorschakelaar in de stand UIT.
UIT
MOTORSCHAKELAAR
STEKKER
UIT
37

Draai de ontluchtingshendel op de tankdop volledig linksom in de stand
3.
UIT.
VOORZICHTIG:
de ontluchtingshendel en de motorschakelaar in de stand UIT wanneer
Zet
generator is uitgeschakeld en tijdens transport en/of opslag van de gene-
de
rator.
Verwijder de speciale kabel voor de parallelschakeling als deze werd
4.
gebruikt.
38
ONTLUCHTINGSHENDEL TANKDOP
UIT
SPECIALE KABEL
VOOR PARALLELSCHAKELING
(AFZONDERLIJK LEVERBAAR)
UIT

8. ONDERHOUD
onderhoudsschema dient om de generator in een optimale conditie te
Het
houden.
u aan het onderstaande onderhoudsschema.
Houd
WAARSCHUWING
ervoor dat de motor is uitgeschakeld voor het uitvoeren van onderhoud
Zorg
reparatie. Hierdoor worden bepaalde risico's uitgesloten:
of
Koolmonoxidevergiftiging door uitlaatgassen. Zorg voor voldoende venti-
•
tijdens het gebruik.
latie
Brandwonden door hete onderdelen. Raak de motor en uitlaat niet aan
•
deze zijn afgekoeld.
voordat
Letsel door bewegende onderdelen. Laat de motor niet draaien, tenzij dit
•
voorgeschreven.
wordt
uitlaat kan erg heet worden en ook na het uitschakelen van de motor nog
De
tijd heet blijven. Raak de uitlaat niet aan als deze heet is. Laat de motor
enige
afkoelen voor het uitvoeren van onderhoud.
VOORZICHTIG:
originele Honda-onderdelen of gelijkwaardige onderdelen. Vervan-
Gebruik
die niet dezelfde kwaliteit hebben, kunnen de generator
gingsonderdelen
beschadigen.
ONDERHOUDSINTERVAL (3)
Onderdeel
Uit te voeren na elke aangegeven
maand of na het aantal gebruiksuren,
afhankelijk van wat het eerst verstreken is.
Onderhoudsschema
Motorolie
Luchtfilter
Bougie
Klepspeling
Verbrandingskamer
Niveau controleren
Verversen
Controleren
Reinigen
Controleren - afstellen
Vervangen
Controleren - afstellen
Reinigen
Brandstoftank en filter Reinigen
Brandstofslang Controleren
Voor elk
gebruik
Eerste
maand
of na
10 uur
Elke Elke
3 maanden 6 maanden
of elke of elke
50 uur 100 uur
(1)In een stoffige omgeving is het raadzaam vaker onderhoud te ple-
AANWIJZING:
gen.
punten dienen door de officiële Honda-dealer uitgevoerd te
(2)Deze
tenzij u beschikt over het juiste gereedschap en de ver-
worden,
kennis. Raadpleeg het werkplaatshandboek voor de ondereistehoudsprocedures.
Registreer bij bedrijfsmatig gebruik het aantal bedrijfsuren, om de
(3)
juist te kunnen bepalen.
onderhoudsintervallen
(1)
Na elke 300 uur (2)
Elk jaar (2)
Elke 2 jaar (indien nodig vervangen) (2)
Elke
2 jaar
of elk
300 uur
(2)
39

1. OLIE VERVERSEN
de olie af terwijl de motor nog warm is om de olie snel en volledig af te
Tap
tappen.
VOORZICHTIG:
voor de olie afgetapt wordt de motorschakelaar en de ontluchtingshen-
Zet
del op de tankdop in de stand UIT.
Draai de schroef van het serviceluik los en verwijder het luik aan de linker-
1.
zijde.
Verwijder de olievuldop.
2.
Laat alle vuile olie in een geschikte bak stromen.
3.
Vul bij met de voorgeschreven olie (zie blz. 16) en controleer het oliepeil.
4.
Plaats het serviceluik en draai de schroef stevig vast.
5.
HOEVEELHEID MOTOROLIE: 0,25 l (0,26 US qt, 0,22 lmp qt)
Was uw handen met water en zeep na het omgaan met afgewerkte olie.
AANWIJZING:
afgewerkte motorolie op de wettelijk voorgeschreven manier af. U dient
Voer
olie in een afgesloten verpakking bij een daarvoor bestemd inzamelpunt
de
te leveren. Niet bij het afval, in het riool of in de natuur gooien.
in
40
OLIEVULDOP
SCHROEF
SERVICELUIK LINKER ZIJDE
VULOPENING
MAXIMUMNIVEAU

2. ONDERHOUD LUCHTFILTER
vervuild luchtfilter beperkt de hoeveelheid lucht die naar de carburateur
Een
Reinig het luchtfilter regelmatig om defecten aan de carburateur te
stroomt.
Voer het onderhoud vaker uit als de generator in stoffige gebie-
voorkomen.
wordt gebruikt.
den
WAARSCHUWING
voor het reinigen geen benzine of oplosmiddelen met een laag
Gebruik
Deze zijn licht ontvlambaar en onder bepaalde omstandigheden
vlampunt.
explosief.
VOORZICHTIG:
de motor nooit draaien zonder luchtfilter. Dit kan tot versnelde slijtage
Laat
van de motor leiden.
Draai de schroef van het serviceluik los en verwijder het luik aan de linker-
1.
zijde.
Druk de borglip aan de bovenkant van het luchtfilterdeksel in en verwijder
2.
deksel.
het
Reinig het luchtfilterelement met een onbrandbaar oplosmiddel of een
3.
met een hoog vlampunt en droog het grondig.
oplosmiddel
Drenk het filterelement in schone motorolie en knijp erin om het teveel
4.
olie te verwijderen.
aan
Plaats het luchtfilterelement en het deksel.
5.
Plaats het luchtfilterdeksel en breng de borglip aan.
6.
Plaats het serviceluik en draai de schroef stevig vast.
7.
SCHROEF LUCHTFILTERELEMENT
SERVICELUIK LINKER ZIJDE
LUCHTFILTERELEMENT
ONDERSTE KLEM
BORGLIP
LUCHTFILTERDEKSEL
41

3. ONDERHOUD BOUGIE
BOUGIE: CR4HSB (NGK)
AANBEVOLEN
(DENSO)
U14FSR-UB
een goede werking van de motor moet de bougie goed afgesteld en
Voor
zijn.
schoon
1. Verwijder het serviceluik van de bougie.
Verwijder de bougiedop.
2.
Reinig de directe omgeving van de bougie.
3.
Gebruik een bougiesleutel om de bougie te verwijderen.
4.
GREEP
42
BOUGIESLEUTEL
BOUGIE-SERVICELUIK
BOUGIEDOP

Controleer de bougie visueel. Gooi de bougie weg als de isolator scheur-
5.
of splinters vertoont of vervuild is. Bij hergebruik de bougie reinigen
tjes
een staalborstel.
met
Meet de elektrodenafstand met een voelermaatje.
6.
de afstand indien nodig door de massa-elektrode voorzichtig te
Corrigeer
verbuigen.
elektrodenafstand moet zijn:
De
mm (0,024−0,028 in)
0,6−0,7
0,6 – 0,7 mm
(0,024 – 0,028 in)
Plaats de bougie met de hand om te voorkomen dat deze er scheef inge-
7.
wordt.
draaid
Draai een nieuwe bougie nog 1/2 slag verder met de sleutel om de afdicht-
8.
in te drukken.
ring
een gebruikte bougie slechts 1/8 tot 1/4 slag verder om de afdicht-
Draai
in te drukken.
ring
Plaats de bougiedop stevig op de bougie.
9.
het serviceluik van de bougie.
10.Plaats
MASSA-ELEKTRODE
VOORZICHTIG:
De bougie moet goed vastgedraaid worden. Een niet goed vastgedraaide
•
kan erg heet worden en de motor beschadigen.
bougie
Gebruik geen bougie met een verkeerde warmtegraad.
•
43

9. TRANSPORT/OPSLAG
het morsen van brandstof tijdens vervoer of tijdelijke opslag te voorko-
Om
moet de generator rechtop staan in de normale werkstand, met de
men,
in de stand UIT.
motorschakelaar
de ontluchtingshendel op de tankdop volledig linksom in de stand UIT.
Draai
transport van de generator:
Tijdens
Doe de brandstoftank niet te vol (er mag zich geen brandstof in de vulpijp
•
bevinden).
Gebruik de generator niet terwijl deze in een voertuig staat. Haal de genera-
•
44
WAARSCHUWING
uit het voertuig en gebruik de generator alleen in een goed geventileerde
tor
ruimte.
Wanneer de generator in een voertuig geplaatst wordt, voorkom dan dat
•
aan direct zonlicht wordt blootgesteld. Als de generator gedurende
deze
uren in een afgesloten voertuig geplaatst wordt, kan door de hoge
enkele
in het voertuig de brandstof verdampen hetgeen een explosie
temperatuur
gevolg kan hebben.
tot
Voorkom langdurig rijden op slechte wegen met de generator aan boord.
•
u wel op slechte wegen moet rijden met de generator aan boord, tap
Als
de brandstof van te voren af.
dan
AANWIJZING:
de handgrepen (gearceerde gedeelten in onderstaande afbeelding)
Gebruik
om de generator te verplaatsen.
HANDGREEP

op de volgende punten als het apparaat gedurende langere tijd wordt
Let
opgeslagen:
Zorg ervoor dat de opslagruimte niet te vochtig of stoffig is.
1.
Tap de brandstof af.
2.
WAARSCHUWING
is uiterst brandbaar en kan onder bepaalde omstandigheden
Benzine
Voer deze werkzaamheden in een goed geventileerde ruimte
exploderen.
en met stilstaande motor. Rook niet en voorkom open vuur en vonken
uit
deze procedure.
tijdens
Tap de brandstof af in een voor benzine
a.
bak. We adviseren het gebruik van
geschikte
in de handel verkrijgbare handpomp.
een
geen elektrische pomp.
Gebruik
Draai de motorschakelaar in de stand AAN, draai de benzineaftapplug
b.
de carburateur los en tap de benzine af in een daarvoor geschikte
van
bak.
Verwijder de bougiekap nadat de aftapschroef losgedraaid is en trek
c.
tot 4 keer aan de handgreep van de repeteerstarter om de benzine uit
3
brandstofpomp te verwijderen.
de
Zet de motorschakelaar in de stand UIT en draai de aftapplug weer ste-
d.
vast. vig
Plaats de bougiedop stevig op de bougie.
e.
–
SCHROEVENDRA
45

Ververs de motorolie.
3.
Verwijder de bougie en giet een scheutje schone motorolie in de cilinder.
4.
46
de motor een aantal omwentelingen ronddraaien om de olie te ver-
Laat
en monteer de bougie.
delen
Trek langzaam aan de handgreep van de repeteerstarter tot er weerstand
5.
is. Op dat punt komt de zuiger omhoog in de compressieslag en
voelbaar
de in- en uitlaatkleppen dicht. In deze stand is de motor tijdens opslag
zijn
beschermd tegen interne corrosie.
beter
HANDGREEP REPETEERSTARTER

de niet aanslaat:
Wanneer motor
Zit er brandstof
NEE
in de tank?
JA
Staat de motor-
schakelaar AAN?
JA
Zit er voldoende olie
in de motor?
JA
Is de bougie in goede
staat?
JA
Breng de generator
naar een Hondadealer
als de motor
nog steeds niet start.
NEE
NEE
NEE
10. STORINGZOEKEN
Vul de tank.
Zet de motorschakelaar
in
de stand AAN.
Vul de voorge-
schreven olie bij
(zie bladzijde 16 en 17).
Reinig de bougie,
stel de elektrodeafstand
af en droog
de bougie.
Vervang indien nodig
(zie bladzijde 42 en 43).
47

apparaat werkt niet:
Aangesloten
Brandt
het controlelampje
afgifte vermogen?
Geen spanning op de DC-contactdoos:
48
JA
Controleer
de aangesloten
apparatuur
op defecten.
Staat de schakelaar
van de DC- circuitonderbreker
in
de stand AAN?
NO
Brandt het controlelampje
overbelasting?
JA
GEEN DEFECTEN
DEFECTEN
NEE
JA
NO
Breng de generator
naar een officiële
Honda-dealer.
Breng de generator
naar een officiële
Honda-dealer.
Vervang de
aangesloten
apparatuur.
Laat de
aangesloten
apparatuur door
een erkende
reparateur
herstellen.
Zet de motor af en
start hem opnieuw.
Zet de schakelaar
van de DC-circuitonderbreker
in
de stand AAN.
Breng de generator
naar een officiële
Honda-dealer.

en gewicht
Afmetingen
EU10i
Model
Code EZGA
Motor
Generator
11. SPECIFICATIES
Lengte 451 mm (17,8 in)
Breedte 242 mm (9,5 in)
Hoogte 379 mm (14,9 in)
Leeggewicht 13 kg (29 lbs)
Model GXH50
Motortype 4-takt, kopkleppen, één cilinder
Cilinderinhoud 49,4 cm 3 (3,01 cu-in)
Boring slag 41,8 36,0 mm (1,65 in 1,42 in)
Compressieverhouding 8,0:1
4.000−6.000 omw/min
Motortoerental
omw/min (met economy-
5.500−6.000
schakelaar UIT)
Koelsysteem Geforceerde luchtkoeling
Ontsteking Transistorontsteking
Inhoud oliecarter 0,25 l (0,26 US qt, 0,22 lmp qt)
Inhoud brandstoftank 2,1 L (0,55 US gal, 0,46 Imp gal)
CR4HSB (NGK)
Bougie
(DENSO)
U14FSR-UB
Model EU10i
Type G, GW, B, F, W U
ACcon-
tactdoos
Nominale spanning (V) 230 240
frequentie
Nominale
(Hz)
50 50
Ampèrage (A) 3,9 3,8
vermogen
Nominaal
(kVA)
vermogen
Maximum
(kVA)
Nominaal vermogen DC
0,9
1,0
voor het laden van
Alleen
12V-voertuigaccu's.
12 V, 8 A
49

Geluid
op
Geluidsniveau
werkplek
de
(2006/42/EC)
cijfers betreffen emissieniveaus en komen niet noodzakelijkerwijs
“Deze
met veilige bedrijfsomstandigheden. Ondanks het verband tussen
overeen
en blootstellingsniveaus, is dit geen betrouwbare wijze om vast te
emissieof
verdere voorzorgsmaatregelen noodzakelijk zijn. Het werkelijke
stellen
is afhankelijk van de ruimte waarin gewerkt wordt, andere geluids-
niveau
het aantal in bedrijf zijnde apparaten en overige werkzaamheden,
bronnen,
de tijd gedurende welke de persoon die de generator bedient aan het
en
wordt blootgesteld. Daarnaast kan het wettelijk toegestane niveau per
geluid
verschillen. Met deze informatie kan de gebruiker de gevaren en risico's
land
beter afwegen.”.
echter
AANWIJZING:
kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Specificaties
50
BEDIENINGSPANEEL
Midden
1,0 m
EU10i
Model
G, GW, B, F, W U
Type
Plaats microfoon
Variantie
geluidsvermogenniveau
Gemeten
2005/88/EC)
(2000/14/EC,
hoger dan
Niet
dB (A) 70
___
___ ___
85 dB (A) ___
2 dB (A)
___
Variantie
dB (A) ___
87
geluidsvermogen-
Gegarandeerd
niveau
(2000/14/EC, 2005/88/EC)
1,60 m

INDEX
G, GW, B, F, W ........................................................................................... 54
Type
Type U ................................................................................................................ 55
AFKORTINGEN KLEURCODE BEDRADING
Omschrijving Bl ZWART
Afkorting
NF AC-storingsfilter Y GEEL
AC,
AC-contactdoos Bu BLAUW
ACOR
Condensator G GROEN
Ca
Combi-bus R ROOD
CoT
Bedieningspaneel W WIT
CPB
D DC-diode Br BRUIN
DC,
NF DC-storingsfilter Lg LICHTGROEN
DC,
DC-contactdoos Gr GRIJS
DCOR
W DC-spoel Lb LICHTBLAUW
DC,
Economy-schakelaar O ORANJE
EcoSw
Motor P ROZE
EgB
Massa motor
EgG
Motorschakelaar SCHAKELAARAANSLUITINGEN
ESw
Shunt
ExW
Frame
FrB
Massa frame
FrG
Generator
GeB
Massa-aansluiting
GT
Bobine
IgC
Omvormer
IU
Generatorspoel
MW
OAL
Ol
Controlelampje
olieniveau
Controlelampje
overbelasting
Olieniveauschakelaar
OLSw
Pulsgever
PC
PL
afgifte
Controlelampje
vermogen
Bougie
SP
Ontstekingsmodule
SpU
Stappenmotor
StpM
Hulpspoel
SW
12. BEDRADINGSSCHEMA
MOTORSCHAKELAAR
G BI
UIT
AAN
ECONOMY-SCHAKELAAR
AAN
UIT
R/W R/Y ECO
UIT
AAN
51

STEKKERDOOS
52
Vorm Type
B
W
F
G, GW
U

BEDRADINGSSCHEMA
53

54
EgB
EgG
StpM
OLSw
Bl
Bl
Bl
Bl G
Y/G
Y/G
Y/G
Y/G
Bl Bl
G
FrB
FrG
GT
CoT
DC OR
Br
Y/G
Y/G
Y/G
ON
ON
OFF
Eco
EcoSw
OFF
F
ACOR
Br
Br
B
W
Br
Br
Br
ESw
EcoSw
SpU
OAL
OI
Y
PL
Y/G
G W Y Bu
Bu
Bl
R
Bl/Bu
Bl/Bu
Y/G
Y
Bu
Bl
Bl/Bu
Y/G
Y/G
Y/G
Y/G
Y/G
Y/G
Y/G
G,GW
Bu
Bl
Br
Br Br Br
Br
Br
R R
R
R
R
R
R
R
R
Ca
R
R
DCD
ExW
SW
MW
DCW
GeB
IB
Bu
W
W/Bl Bl/R
IU
Gr
Br
Br
O
Bl
W
W/Bl
Bl/R
ACOR
ACNF
DCNF
CPB
Bl/Bu
G/R
G/R
G/Bl
G/W
G/W
R/W
R/Y
Y
R/W
R/Y
Y
R Bu
W
G/Br
PC
SP IgC

CPB
GeB
DC OR
W/Bl
Bl/R
ACOR
W/Bl Bl/R
R
R
CoT
R R R
Br
GT
IU
DCW
R
Br
Y/G
FrG
Y/G
DCD
R
W
Bu
EcoSw
ON OFF
OFF ON
MW
EcoSw
R/W
R/Y
R/W
R/Y
Gr
O
Eco
G/W
G/R
G/Bl
G/W
PL
SW
G/R
OI
G/BI
Y
R Y Bu
W
ExW
OAL
IB
Y/G
Bl
Bl/Bu
Bu
SpU
Y
Bl
Bl/Bu
Bu
Y/G
Y
Bl
Bl/Bu
Bu
Y/G
Bl
Bl
Y/G
Y/G
Bl/Bu
Bl
ESw
Bl Bl
Y/G
G
G W R Y Bu
Bl G
FrB
Y/G
StpM
EgG
SP IgC
PC
OLSw
EgB
55

ADRESSEN HONDA-IMPORTEURS
voor meer informatie contact op met het klantencontactcentrum van
Neem
dat op het volgende adres of via het volgende telefoonnummer is te
Honda
bereiken:
57

HUNGARY MALTA PORTUGAL
Motor Pedo Co., Ltd. The Associated Motors
Kamaraerdei ut 3.
Company Ltd.
2040 Budaors
New Street in San Gwakkin Road
Tel. : +36 23 444 971
Mriehel Bypass, Mriehel QRM17
Fax : +36 23 444 972
Tel. : +356 21 498 561
http://www.hondakisgepek.hu
info@hondakisgepek.hu
Fax : +356 21 480 150
Honda Portugal, S.A.
Rua Fontes Pereira de Melo 16
Abrunheira, 2714-506 Sintra
Tel. : +351 21 915 53 33
Fax : +351 21 915 23 54
http://www.honda.pt
honda.produtos@honda-eu.
com
ICELAND NETHERLANDS
REPUBLIC OF
Bernhard ehf.
Honda Motor Europe (North) BELARUS
Vatnagardar 24-26
104 Reykdjavik
Tel. : +354 520 1100
Fax : +354 520 1101
http://www.honda.is
Afd. Power Equipment-
Capronilaan 1
1119 NN Schiphol-Rijk
Tel. : +31 20 7070000
Fax : +31 20 7070001
http://www.honda.nl
Scanlink Ltd.
Kozlova Drive, 9
220037 Minsk
Tel. : +375 172 999090
Fax : +375 172 999900
http://www.hondapower.by
IRELAND NORWAY
ROMANIA
Two Wheels ltd Berema AS
Hit Power Motor Srl
M50 Business Park, Ballymount
Dublin 12
Tel. : +353 1 4381900
Fax : +353 1 4607851
http://www.hondaireland.ie
Service@hondaireland.ie
P.O. Box 454
1401 Ski
Tel. : +47 64 86 05 00
Fax : +47 64 86 05 49
http://www.berema.no
berema@berema.no
Calea Giulesti N˚ 6-8 Sector 6
060274 Bucuresti
Tel. : +40 21 637 04 58
Fax : +40 21 637 04 78
http://www.honda.ro
hit_power@honda.ro
ITALY POLAND
RUSSIA
Honda Italia Industriale S.p.A. Aries Power Equipment Sp. z o.o. Honda Motor RUS LLC
Via della Cecchignola, 5/7
00143 Roma
Tel. : +848 846 632
Fax : +39 065 4928 400
http://www.hondaitalia.com
info.power@honda-eu.com
ul. Wroclawska 25
01-493 Warszawa
Tel. : +48 (22) 861 43 01
Fax : +48 (22) 861 43 02
http://www.ariespower.pl
http://www.mojahonda.pl
info@ariespower.pl
21. MKAD 47 km., Leninsky district.
Moscow region, 142784 Russia
Tel. : +7 (495) 745 20 80
Fax : +7 (495) 745 20 81
http://www.honda.co.ru
postoffice@honda.co.ru
59

"EC Declaration of Conformity"
OVERZICHT
(EU-conformiteitsverklaring)
EC Declaration of Conformity
The undersigned, Piet Renneboog, on behalf of the authorized representative,
1.
declares that the machinery described below fulfils all the relevant
herewith
of:
provisions
Directive 98/37/EC and 2006/42/EC on machinery
•
Directive 2004/108/EC on electromagnetic compatibility
•
Directive 2000/14/EC - 2005/88/EC on outdoor noise
•
Description of the machinery
2.
Generic denomination:
a)
b) Function:
sets
Generating
electrical power
producing
Commercial name d) Type e) Serial number
c)
*1
*1
Manufacturer
3.
Motor Co., Ltd.
Honda
Minamiaoyama
2-1-1
Tokyo, JAPAN
Minato-ku,
Authorized representative
4.
Motor Europe Ltd. Aalst Office
Honda
1 (Noord V),
Wijngaardveld
Aalst - BELGIUM
9300
5. References to harmonized standards 6. Other standards or specifications
EN 12601:2001 -
Outdoor noise Directive
7.
Measured sound power :
a)
8.
9.
at : Done
: Date
Guaranteed sound power :
b)
Noise parameter :
c)
Conformity assessment procedure :
d)
Notified body :
e)
see specification page
*1:
voir page de spécifications
*1:
*1 zie pagina SPECIFICATIES
*1
*1
*1
VI
ANNEX
Environment
VINCOTTE
Olieslagerslaan 35
Jan
B-1800 Vilvoorde BELGIUM
Aalst, BELGIUM
Renneboog
Piet
Manager
Homologation
Honda Motor Europe, Ltd., Aalst Office
Siehe Spezifikationen-Seite
*1:
consulte la página de las
*1:
especificaciones
61