29.08.2013 Views

Slotbeschouwing - Historisch Centrum Overijssel

Slotbeschouwing - Historisch Centrum Overijssel

Slotbeschouwing - Historisch Centrum Overijssel

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Slotbeschouwing</strong><br />

door Dr. M.A.M. Franken<br />

In deze slotbeschouwing zullen het verloop en de aard van de patriottenbeweging<br />

in de steden en stadjes van <strong>Overijssel</strong> die in de voorafgaande bijdragen<br />

behandeld zijn, in hun onderlinge samenhang worden beschouwd. Daarna<br />

worden de resultaten van de onderzoeken bezien tegen het lieht van de<br />

opvattingen die door de geschiedschrijvers over de patriotten in algemene<br />

zin zijn ontwikkeld.<br />

Voor de onderlinge vergelijking van het patriottisme in de <strong>Overijssel</strong>se<br />

steden heb ik bewust voor de politiek-geografische invalshoek gekozen. Dit<br />

leek zowel vanuit het toenmalige constitutionele kader als vanuit het feitelijke<br />

verloop van de beweging het meest verantwoorde uitgangspunt. Ook in de<br />

vernieuwingsbeweging van de patriotten manifesteert zich de grote mate<br />

van afzonderlijkheid en eigenheid van de verschillende bestanddelen in het<br />

zo heterogeen samengestelde gewest <strong>Overijssel</strong>.<br />

Binnen de bestaande machtsverhoudingen vormden naast de ridderschap<br />

de drie grote steden Deventer, Zwolle en Kampen het politiek invloedrijkste<br />

element. De afhankelijkheid van de kleinere steden in de provincie ten<br />

opzichte van deze grote broers is een factor die ook gedurende de jaren<br />

1780-1787 geducht meespreekt. Onder deze hiërarchie van de ridderschap<br />

en de drie grote steden dient nog weer onderscheid gemaakt te worden<br />

tussen de steden uit het kwartier van Vollenhove, die in bepaalde situaties<br />

van oudsher enige invloed konden uitoefenen, en de steden uit Salland en<br />

Twente, die in min of meerdere mate nog zuchtend onder het juk van de<br />

drosten en de adel, als onmondige kinderen werden behandeld. Hiermee is<br />

tevens gezegd dat voot; wezenlijke verschuivingen en vernieuwingen in het<br />

bestel de houding van de drie hoofdsteden van doorslaggevende betekenis<br />

zou worden.<br />

210


Dat deze bundel met een bijdrage over Deventer opent is zeker geen<br />

toevalligheid. Het is in deze stad waar de patriottenbeweging het eerst voet<br />

aan de grond krijgt, waar het tot grote spanningen, felle botsingen en zelfs<br />

tot bloedvergieten komt, en waar de reactie zich zowel voor als na de<br />

Restauratie ook het hevigst laat voelen. Zwolle en Kampen volgen de<br />

koploper Deventer op enige afstand en vaak met grote behoedzaamheid.<br />

Als tradities zwaar wegen - en dat doen zij onder het Ancien Régime -, dan<br />

zet Deventer in vergelijking tot de twee andere grote steden zijn traditie<br />

als de meest roerige stad in de Patriottentijd voort.<br />

Het is niet eenvoudig een geheel bevredigende verklaring van deze<br />

voortrekkersrol te vinden. In inwonertal won Zwolle met zijn 10.000<br />

inwoners het royaal van Deventer dat ruim 8000 ingezetenen telde. Demografisch<br />

eonstateren we in de twee steden een stagnatie van de bevolkingsgroei.<br />

In economisch opzicht delen de beide steden en ook Kampen volop in de<br />

heersende algemene malaise. De vermogensindeling geeft ook geen grote<br />

verschillen te zien, al ligt mogelijk in het feit dat in Deventer de verhouding<br />

tussen de lagere middenklasse en de volksklasse (resp. 58,4% en 30,7%)<br />

enigszins anders was dan die in Zwolle (resp. 53,4% en 38,4%) en in<br />

Kampen (resp. omstreeks 30% en 58%) toch een aanwijzing besloten. De<br />

redenering zou dan kunnen luiden dat in een stad met relatief meer<br />

ingezetenen uit de lagere middenklasse en minder onvermogenden betere<br />

voorwaarden aanwezig waren voor actiebereidheid tegen het bestaande bestel.<br />

Inderdaad is het opmerkelijk dat in Kampen, de stad met veruit het<br />

hoogste percentage onvermogenden, waar de gestage bevolkingsgroei economisch<br />

niet kon worden opgevangen en de armoede buitengewoon schrijnend<br />

was, de vernieuwingsdrang het laatst op gang kwam en zich het meest<br />

gematigd toonde. Daarbij neemt Zwolle, gemeten naar de graad van het<br />

radicalisme en naar de verhouding lagere middenklasse-onvermogenden,<br />

een middenpositie tussen Kampen en Deventer in. Vanuit de sterke economische<br />

afhankelijkheid van de volksklasse ten opzichte van de bovenlaag in<br />

zake stadsbaantjes, betrekkingen in de huishouding, bedeling en liefdadigheid,<br />

en wellicht ook vanuit de totale politieke onmondigheid van deze groep<br />

laat zich mogelijkerwijs een geringe bereidheid tot verzet en actievoeren<br />

afleiden. Omgekeerd kan de relatieve oververtegenwoordiging van de lagere<br />

middenklasse in Deventer hebben bijgedragen tot de felheid van het conflict<br />

ter plaatse. Deze hypothese wordt hier in alle voorzichtigheid gepresenteerd,<br />

want de verschillen tussen de steden zijn nu ook weer niet zo aanzienlijk<br />

en de genoemde percentages zijn benaderingen en zeker geen exacte metingen<br />

van de vermogensverhoudingen.<br />

Een andere factor ter verklaring van de voortrekkersrol van Deventer<br />

biedt blijkens de bronnen wat meer houvast: de stad vormde ontegenzeggelijk<br />

het centrum van de verlichte geesten in het gewest <strong>Overijssel</strong>. We behoeven<br />

hier slechts te wijzen op de aanwezigheid van een kring van patriotse<br />

kopstukken. Rond S. de Vries had zich een uitgebreide maatschappijkritische<br />

vriendenclub geformeerd, waartoe onder meer G. Dumbar, A.G. Besier,<br />

211


Joan Derk van der Capel/en tot den Po/. Mezzotint door J.H. Haid el filius.<br />

Zwolle, Provinciaal<strong>Overijssel</strong>s Museum.<br />

212


H.l. Jordens, RJ. Schimmelpenninck en niet te vergeten J.D. van der<br />

Capell en tot den Pol zelf behoorden. Ook vanuit het Athenaeum heeft<br />

zeker een uitstralende werking van het verlichte denken plaatsgevonden.<br />

Van der CapelIen kon, geruggesteund door zijn intellectuele relaties, bij<br />

het op gang brengen van de patriottenbeweging te Deventer door middel<br />

van de gilden en de meente een sterke pressie op de magistraat uitoefenen.<br />

Blijkens zijn uitvoerige correspondentie met de Deventer geestverwanten<br />

heeft hij deze contacten inderdaad volop aangewend en uitgebuit. Hij speelde<br />

zijn rol als agitator in Deventer buitengewoon bekwaam, volgde er de<br />

gebeurtenissen op de voet en hield soms zelfs letterlijk de pen van de<br />

plaatselijke patriotten vast.<br />

Deze laatsten konden, althans in de eerste fase van de patriottenbeweging,<br />

gebruik maken van de betekenis en de zelfstandige functie die de gilden te<br />

Deventer nog steeds bezaten. In Zwolle waren zij als zelfstandige organen<br />

minder machtig en in Kampen waren zij volledig ondergeschikt aan de<br />

machtshebbers en van elke politieke invloed verstoken.<br />

Uiteraard kon Van der CapelIen als inwoner van Zwolle ook daar zijn<br />

bekendheid met de plaatselijke situatie ten nutte maken aan zijn politieke<br />

idealen en ambities, maar daar ontbrak het in vergelijking met Deventer<br />

in het patriotse kamp aan een intellectuele, ideologisch-bezielde elite. De<br />

tegenpartij beschikte daar in de persoon van burgemeester L.G. Rouse over<br />

een zeer bekwaam leider, die als een begaafd tacticus al laverende tegen<br />

de opkomende storm in, de vernieuwingsdrang wist te vertragen en in te<br />

perken.<br />

In Kampen had Van der CapelIen aanvankelijk in het geheel geen<br />

contactpersonen van formaat. Ook toen hij die later wel kreeg, bleef zijn<br />

aanhang daar beperkt zoals uit de moeilijke en trage start van de beweging<br />

blijkt. Het aantalondertekenaars van de petities te Kampen bleef tot enkele<br />

honderden beperkt. Nog sterker dan in Zwolle leverde de orangistische<br />

partij onder leiding van A. Vestrinck uitstekend tactisch tegenspel en wist<br />

zelfs tot het einde toe de teugels in handen te houden.<br />

Bij de bestudering van de gebeurtenissen in deze drie steden gedurende<br />

de jaren 1780-1787 springt de grote betekenis van het persoonlijk aandeel<br />

van de plaatselijke politieke leiders sterk in het oog. Wellicht heeft dit juist<br />

binnen de nog zo zeer persoonlijk bepaalde structuur van het Ancien Régime<br />

in grotere mate zijn stempel gezet op de loop der geschiedenis dan wij,<br />

denkend vanuit latere tijden, bij historische processen aannemen. De kleinschaligheid<br />

van de politieke verbanden en de onmondigheid van een<br />

aanzienlijk deel van de bevolking schiepen gunstige voorwaarden voor de<br />

rol van de enkeling.<br />

In het voorafgaande is aandacht besteed aan de onmiskenbare eontrasten<br />

die zich in het verloop en de aard van de patriottenbeweging in Deventer,<br />

Zwolle en Kampen hebben gemanifesteerd, maar dat betekent geenszins<br />

dat er geen even onmiskenbare parallellen in de ontwikkelingen daarin te<br />

signaleren zijn. Zo is het zeker opmerkelijk dat het Deventer patroon, met<br />

213


kleiner of groter succes, in Zwolle en Kampen wordt nagevolgd. Er was in<br />

het patriotse actieprogramma duidelijk één lijn aanwezig.<br />

Dit spreekt heel sterk uit de fasering die het vernieuwingsproces in de<br />

drie steden heeft gekenmerkt. In de jaren 1781 en 1782 verwierf de beweging<br />

zich snel een brede aanhang. De doelstellingen waren nog weinig radicaal<br />

en uitgesproken gematigd. De opposanten realiseerden zich nog allerminst<br />

tot welke eonsequenties hun voorzichtige pogingen tot verbetering zouden<br />

kunnen leiden. Het instrument waarvan zij zich in deze jaren bedienden,<br />

waren de petities. Dit lijkt een tamelijk onschuldig wapen, maar door<br />

middel van de petities wisten zij de sluimerende gevoelens van onvrede<br />

wakker te maken en zich zodoende een grote aanhang te verwerven.<br />

Verder valt op dat de eisen die zij in hun eerste petities verwoordden,<br />

vrijwel uitsluitend betrekking hadden op de buitenlandse politiek van de<br />

Republiek: erkenning van de Verenigde Staten en een alliantie met Frankrijk,<br />

zaken waarbij de positie van de machthebbers in het gewest niet op het<br />

spel stond. Ook in <strong>Overijssel</strong> bracht de oorlog met Engeland een soort<br />

shockeffect teweeg. Eerst na de petities over de internationale geschilpunten<br />

volgden de rekwesten over drie gewestelijke aangelegenheden: de afschaffing<br />

van de drostendiensten, de readmissie van Van der CapelIen tot de ridderschap<br />

en de regeling van de overstemming in de gewestelijke Staten ten<br />

faveure van de drie hoofdsteden. Eigenlijk betrof het hier alle drie eisen<br />

die tegen de positie van de adel en de drosten gericht waren en als zodanig<br />

geen directe bedreiging vormden voor de magistraten van de drie steden.<br />

Integendeel zelfs, want bij een regeling van de overstemming naar de zin<br />

van de steden zou het zwaartepunt van de macht in het gewest bij hen<br />

komen te liggen.<br />

Bovendien konden deze drie eisen zonder al te veel casuïstiek heel wel<br />

beschouwd worden als een herstel van oude rechten of een regeling van<br />

reeds lang hangende kwesties en niet als revolutionaire vernieuwingen. Toch<br />

moest er vanuit de burgerij de nodige pressie uitgeoefend worden om de<br />

stadsbesturen tot instemming met die eisen te bewegen en geheel overtuigend<br />

doen hun activiteiten ter bevordering van de inwilliging ervan bepaald niet<br />

aan. Uit de tactische overweging dat op deze wijze de patriotten wellicht<br />

de wind uit de zeilen kon worden genomen en om erger te voorkomen,<br />

besloten de heren tenslotte hun medewerking niet te weigeren. De aarzeling<br />

van de regenten laat zich overigens goed indenken, want al waren de drie<br />

eisen inhoudelijk op zich voor hen niet nadelig, door toe te geven aan de<br />

op hen uitgeoefende pressie erkenden zij feitelijk het recht van de burgers<br />

om zich met regeringszaken te bemoeien en dat droeg de kiem van een<br />

revolutionaire ontwikkeling in zich.<br />

In de jaren 1783 en 1784 treedt er een duidelijke radicalisering in de<br />

beweging op. De vernieuwers profileren zich mede onder invloed van de<br />

behaalde successen zelfbewuster en agressiever. Al in december 1782 had<br />

weer Deventer het voortouw genomen met de instelling van een burgercomité,<br />

daarin door Zwolle een maand later gevolgd. In Kampen mislukte de<br />

214


oprichting van een burgercomité, een bewijs te meer van de zwakte van<br />

de patriotten en 'van de sterkte van de magistraat aldaar.<br />

Het ontstaan van burgercommissies markeerde de voortgang van de<br />

vernieuwingsdrang en gaf uitdrukking aan het ontbreken van vertrouwen<br />

in raad en meente ter zake van het wegnemen van grieven en het tot stand<br />

brengen van verbeteringen. De burgercommissies oefenden geheel volgens<br />

de oproep in Aan het Volk van Nederland een controlerende functie uit<br />

op de handel en wandel van de stadsregeringen. Van der CapelIen zag<br />

daarmee zijn eerste actiepunt althans in Deventer en Zwolle verwezenlijkt.<br />

De burgercommissies waren bezien vanuit de 18de-eeuwse verhoudingen<br />

zo al geen revolutionaire dan toch nieuwe organen die zich konden onttrekken<br />

aan de invloed van de heersende oligarchieën, ja wellicht deze laatste onder<br />

curatele konden stellen.<br />

Ook uit de oprichting van de vrijkorpsen blijken het groeiende zelfbewustzijn<br />

en de toenemende kracht van de patriotten. Opnieuw is de volgorde<br />

van het ontstaan van de burgermilities typerend: in september 1783 te<br />

Deventer, in december van datzelfde jaar te Zwolle en eerst in juni 1784<br />

te Kampen. Door hun eigen aanhang te bewapenen schiepen zij zich een<br />

militaire organisatie die binnen de steden min of meer onafhankelijk van<br />

de magistraat in actie kon komen. Ook het tweede punt uit het programma<br />

van Van der CapelIen werd hiermee gerealiseerd. De regenten waren<br />

kennelijk niet meer in staat de oprichting van vrijkorpsen tegen te houden.<br />

In deze jaren groeide er binnen de stadsregeringen steeds meer verdeeldheid.<br />

De patriotten slaagden erin aanhangers op het kussen verkozen te krijgen,<br />

terwijlook een deel van de oude regenten, uit welke motieven dan ook,<br />

hun huik naar de heersende wind hingen. Onder die omstandigheden geraakte<br />

de harde kern van de aristocratische familieregeringen steeds meer in een<br />

netelige defensieve positie.<br />

In 1785 sloegen de patriotten met de beslissing inzake de overstemming<br />

hun grote slag. Met de steun van één edelman konden de drie steden<br />

voortaan hun zin binnen het gewest doorzetten. Het verzekerde hun van<br />

een comfortabele meerderheid waarmee zij hun verdere programma ten<br />

uitvoer konden brengen. Toch hebben zij hun overwinning onvoldoende<br />

weten uit te buiten. Er leek een zekere verzadigingsgraad bereikt. Daartoe<br />

droegen twee elkaar versterkende factoren bij: de radicaliserende stroming<br />

van de voorafgaande jaren begon tegenkrachten op te roepen en -wat erger<br />

was- deed binnen het patriotse kamp toenemende tegenstellingen ontstaan.<br />

Er kwam een scheiding der geesten.<br />

Zo gingen in Deventer de gilden overstag en zochten aansluiting bij de<br />

prinsgezinden. De meentslieden die in de afgelopen periode sterke pressie<br />

op de stadsregeringen hadden uitgeoefend, gingen zich terughoudender<br />

opstellen nu ook hun positie door de radicalen ter discussie werd gesteld.<br />

Zeker, over de wenselijkheid van de afschaffing van het stadhouderlijke<br />

approbatie- en improbatierecht kon men elkaar nog wel vinden, maar die<br />

eensgezindheid viel moeilijker te bereiken ten aanzien van de vrije verkiezing<br />

215


van raad en meente en deze aangelegenheid was eigenlijk de toetssteen van<br />

het werkelijk democratische gehalte. Het werd in Deventer, Zwolle en<br />

Kampen een taaie strijd, waarbij allerlei gevestigde lokale belangen een<br />

geduchte barrière vormden; een strijd die tot chaotische toestanden leidde<br />

en mede door de vertragingstactiek van de tegenstanders vóór de inval van<br />

de Pruisen geen afgetekende overwinning op de machten van het verleden<br />

opleverde. In Deventer wist de contrarevolutie zelfs steeds meer terrein<br />

terug te winnen.<br />

De jaren 1785-1787 hebben de patriotten in <strong>Overijssel</strong> niet de resultaten<br />

gebracht die we op grond van hun overwinning in 1785 hadden mogen<br />

verwachten. Dat is tekenend voor hun gebrek aan vormkracht en eensgezindheid<br />

over de verder te volgen koers. De bezetting van de naburige Gelderse<br />

stadjes Elburg en Hattem in 1786 bracht wel grote onrust en verontwaardiging<br />

in de drie steden teweeg en dwong hen tot een gezamenlijke inspanning ter<br />

verbetering van hun defensie. Toch hebben ook onverdacht patriotse leiders<br />

beseft dat de vrijkorpsen geen partij konden vormen tegen de professionele<br />

troepen van hun tegenstanders. Het nageslacht heeft de Keezen vaak<br />

geridiculiseerd vanwege de grote kloof tussen hun van vaderlandslievendheid<br />

druipende taal en hun weinig heroïsch gedrag. Inderdaad maken hun daden<br />

in tegenstelling tot hun woorden bepaald geen heldhaftige indruk. Maar<br />

daarmee is niet alles gezegd. Er is bij de patriotten ook sprake van een<br />

soort heilige huiver voor het gebruik van militair geweld als een uiterst,<br />

eigenlijk onoirbaar middel.<br />

Wellicht had zich uit de baaierd van spanningen en tegenstellingen na<br />

1787 een nieuwe radicaliserende golfbeweging losgemaakt, maar de interventie<br />

van de Pruisen maakte een abrupt einde aan de revolutionaire ontwikkeling.<br />

Zoals de patriottenbeweging zelf, zo was ook de Restauratie plaatselijk<br />

bepaald en gekleurd. Het felst sloeg de reactie in Deventer toe, waar het<br />

gehele stadsbestuur werd vervangen en heftige wraakacties van orangistische<br />

zijde woedden. In Zwolle ging het veel kalmer toe en werd slechts een deel<br />

van de regenten gewipt. Wel bleefhet hier nog maanden onrustig en moesten<br />

de soldaten nog regelmatig optreden. In Kampen verliep alles rustig en<br />

werd het stadsbestuur op een enkele gevluchte regent na (voorlopig) gehandhaafd.<br />

De bijdragen over de kleine steden uit Salland en Twente laten er geen<br />

twijfelover bestaan dat ook daar de patriotten zich danig geroerd hebben.<br />

Als de grote gangmaker voor de vernieuwingen trad de Oldenzaalse jurist<br />

J.W. Racer op, die in voortdurend contact met Van der Capell en de krachten<br />

bundelde en de acties coördineerde. De oppositie kon daarbij handig<br />

profiteren van de algemeen heersende afkeer van de afhankelijkheid van<br />

de adel en vooral van de gehate drost Van Heiden Hompesch. Deze<br />

vertrouweling van de stadhouder terroriseerde als een ware despoot het<br />

Twentse platteland en had zich ook allerlei rechten ten aanzien van de<br />

bevolking van de stadjes toegeëigend'). In de beginfase richtte het actieprogramma<br />

van zijn tegenstanders zich dan ook vooral op de afschaffing van<br />

216


de drostendiensten en het herstel van het jachtrecht, het jachtgericht en het<br />

ijkrecht.<br />

Het eigen karakter van de patriottenbeweging in Salland en Twente wordt<br />

vooral bepaald door het streven zich te bevrijden van de heerschappij van<br />

de adel en de drosten, die in deze gebieden nog voor een deelovereind<br />

was gebleven. Niet dat de drostendiensten op zich zelf nog zo heel veel<br />

voorstelden, maar zij waren wel het symbool van een dieper ingrijpend<br />

stelsel van onderdrukking en willekeur, dat wel moest botsen op het streven<br />

naar emancipatie van de burgers der kleine steden en van de boerenbevolking.<br />

De misstanden van het regime verklaren de felheid waarmee het patriottisme<br />

zich in deze aan de periferie van de staat liggende regio's weerde.<br />

Veel hing daarbij uiteraard af van de opstelling van de verschillende<br />

stadsregeringen. Ook in de kleine steden waren specifiek plaatselijke factoren<br />

van grote invloed op de aard en het verloop van de beweging. In Ootmarsum<br />

en Almelo, waar respectievelijk graaf van Heiden Hompesch en gravin Van<br />

Rechteren de feitelijke macht uitoefenden, kwam onder alle lagen van de<br />

bevolking een krachtig en hevig verzet op gang tegen de overheersing en<br />

onderdrukking van de adellijke machthebbers. De strijd had hier het karakter<br />

van een algemene bevrijdingsbeweging. In Oldenzaal was dat minder het<br />

geval. Het kostte Racer en zijn medestanders veel moeite om de heersende<br />

oligarchie te verslaan. De patriotten in dit stadje kregen niet de hele<br />

bevolking achter zich en vormden ook niet altijd een eensgezind front. In<br />

Hardenberg heerste van begin tot einde een goede harmonie tussen de<br />

regenten en de bevolking over de wenselijkheid van hervormingen. Dat<br />

hing ongetwijfeld samen met de zo sterk homogene samenstelling van de<br />

bevolking en de geringe afstand tussen het stadsbestuur en de ingezetenen<br />

ter plaatse.<br />

Maar bij alle plaatselijke verschillen is het volstrekt duidelijk dat de<br />

patriotten in de vier behandelde stadjes zich een grote tot zeer grote aanhang<br />

wisten te verschafTen. Reeds in 1785 hadden zij zich er behalve in Oldenzaal<br />

van de bestuursmacht meester gemaakt. We kunnen deze ontwikkeling goed<br />

volgen in de groeiende samenwerking tussen de stadjes in Twente en Salland.<br />

Een opmerkelijk fenomeen daarin vormt het ontstaan van het Verbond<br />

van Kleine Steden in november 1782. Bij dit verbond van aanvankelijk<br />

enige Twentse stadjes sloten zich in de loop van de volgende jaren eerst<br />

de meeste Twentse, vervolgens de Sallandse stadjes en tenslotte ook Vollenhove<br />

aan. Hun gemeenschappelijk programma, waarvoor zij zich zeer uitvoerig<br />

bedienden van de door Racer opgediepte oude rechten, omvatte de eis om<br />

met een delibererende stem te mogen deelnemen aan de beraadslagingen<br />

van de Staten van <strong>Overijssel</strong>, de afschaffing van het regeringsreglement en<br />

in het verlengde daarvan de vrije verkiezing van de eigen stadsregering. In<br />

de laatste fase eisten zij zelfs de volslagen autonomie op wetgevend gebied.<br />

Bij de verwezenlijking van dit program trachtten zij zich te verzekeren<br />

van de steun van de patriotten in de drie grote steden. Aanvankelijk waren<br />

dezen daartoe wel genegen, maar toen Deventer, Zwolle en Kampen in<br />

217


1785 de overwinning hadden behaald inzake de regeling van de overstemming,<br />

werd die hulp minder overtuigend en minder vanzelfsprekend verleend.<br />

Zo duurde het tot mei 1787 eer het recht van approbatie en improbatie<br />

werd afgeschaft en de kleine steden daarmee in het bezit kwamen van de<br />

vrije verkiezing van hun eigen bestuur. De terughoudendheid van de drie<br />

grote steden zal wel verklaard moeten worden uit de onzekere situatie die<br />

na 1785 ontstond, maar ook uit de onwil van Deventer, Zwolle en Kampen<br />

om hun pas veroverde machtspositie met de kleine steden te delen. En dit<br />

te meer omdat deze laatste hun eisen wel zeer hoog opschroefden. Ook in<br />

de relatie tussen de grote en de kleine steden zien we dus de eensgezindheid<br />

in het patriotse kamp afnemen.<br />

In vergelijking met de Sallandse en Twentse stadjes is het patriottisme<br />

in Vollenhove, Steenwijk en Hasselt opmerkelijk zwak ontwikkeld. In geen<br />

van de drie stadjes is het tot volle wasdom gekomen en heeft het zich reële<br />

ontplooiïngsmogelijkheden geschapen. De meeste steun verwierven de patriotten<br />

zich nog in Vollenhove, een stadje waar de lagere middenklasse<br />

met 55% relatief sterk vertegenwoordigd was. Maar ook daar komt de<br />

beweging laat, eerst in 1784, op gang. Hoewel de meente en enkele<br />

burgemeesters zich in 1785 en 1786 niet afkerig ten opzichte van de nieuwe<br />

koers opstelden, vermocht zich de vernieuwingsdrang niet echt door te<br />

zetten. Op het beslissende moment, bij de keur van 1786, verloren de<br />

patriotten door het ingrijpen van de Gedeputeerde Staten en de drost de<br />

slag. Het is typerend voor de verhoudingen in Vollenhave dat de beweging<br />

daarna geen kracht meer kon ontwikkelen voor nieuwe initiatieven. Voordat<br />

de Restauratie plaats vond is met de keur van 1787 het oude bewind<br />

hersteld. Er volgden daarna dan ook geen ontheffingen uit het ambt.<br />

In Steenwijk en Hasselt werd het bestel nog minder bedreigd. Beide steden<br />

maakten zich met wisselend succes sterk voor hun recht bij belangrijke<br />

zaken voor de gewestelijke landdag beschreven te worden, maar hun<br />

magistraten voelden bijzonder weinig voor invloed van de burgerij op het<br />

stadsbestuur en hielden de teugels stevig in handen. Zij konden zich deze<br />

houding kennelijk zonder al te veel moeite veroorloven, zoals in Steenwijk<br />

blijkt uit de oprichting van een orangistisch exercitiegenootschap en in<br />

Hasselt uit het openlijke contrarevolutionare ijveren van de stadssecretaris.<br />

Beide stadsbesturen konden daarbij rekenen op de nodige aanhang onder<br />

de bevolking die zich al voor de Restauratie danig roerde en zich daarna<br />

aan baldadigheden ten opzichte van de patriotse minderheid te buiten ging.<br />

Met name Hasselt kan met recht een sterk prinsgezind bolwerk in het<br />

gewest <strong>Overijssel</strong> worden genoemd. De poging tot werving van eigen<br />

waardgelders noodzaakte de Staten van <strong>Overijssel</strong> zelfs tot krasse tegenmaatregelen.<br />

De patriottenbeweging in de kop van <strong>Overijssel</strong> heeft geen echte vuist<br />

weten te maken. De aparte setting binnen het kwartier van Vollenhove zal<br />

daaraan zeker niet vreemd geweest zijn. De oude rivaliteit ten opzichte van<br />

218


de drie grote steden en een gevoel van supenorrteit ten aanzien van de<br />

Sallandse en Twentse stadjes speelde vooral wat Steenwijk en Hasselt betreft<br />

daarin mee. Ook de afwezigheid van heerszuchtige adellijke potentaten in<br />

het Vollenhoofse kwartier zal daartoe hebben bijgedragen. In dit verband<br />

zou een onderzoek naar de situatie op het platteland in de kop van <strong>Overijssel</strong><br />

bijzonder gewenst zijn. Voor Staphorst staat vast dat daar de plaatselijke<br />

bevolking in 1787 vrij massaal tegen de weinig talrijke patriotten is te keer<br />

gegaan"). Een heel andere ontwikkeling dus dan op het Twentse en Sallandse<br />

platteland, waar de boeren Van der CapelIen als hun bevrijder toejuichten.<br />

Wanneer we in enkele grote lijnen de aard van de patriottenbeweging in<br />

de grote en kleine steden van <strong>Overijssel</strong> willen typeren, dan valt in de<br />

eerste plaats het algemeen karakter daarvan op. Daarmee bedoel ik zowel<br />

de geografische spreiding van de beweging - met de beperking dat het<br />

patriottisme in het kwartier van Vollenhove aanzienlijk minder uit de verf<br />

is gekomen dan elders - als de sociale herkomst van haar aanhangers, die<br />

uit alle lagen van de bevolking gerecruteerd werden. Enkele leden van de<br />

ridderschap, regenten uit de plaatselijke oligarchieën, burgers uit de hogere<br />

en lagere middenklasse, de volksklasse en de plattelandsbevolking zijn erin<br />

vertegenwoordigd, waarbij wellicht de lagere middenklasse het meest actief<br />

is geweest.<br />

De <strong>Overijssel</strong>se patriottenbeweging is voor een aanzienlijk deel een<br />

emancipatiestrijd geweest tegen de machtige positie die de adel en zijn<br />

leiders, de drosten, nog steeds bekleedden. Daarin konden de burgers van<br />

de grote en kleine steden en de boeren elkaar vinden. Dat bood ook de<br />

mogelijkheid aan een bekwame leider als Van der CapelIen om een netwerk<br />

van relaties en contacten in het hele gewest op te bouwen en daarmee de<br />

enge kluisters van de ver doorgevoerde federalistische structuur te doorbreken.<br />

In het verlengde van dit tegen de adel gerichte ernancipatiestreven kreeg<br />

de strijd allengs een meer algemeen democratisch doel, waarbij de vrije<br />

verkiezing van de stadsregeringen centraal kwam te staan. Na de overwinning<br />

op de ridderschap in 1785 botste het nastreven van dit nieuwe doel op<br />

allerlei historisch gewortelde verhoudingen en gevestigde belangen. Het<br />

gevecht binnen de steden om de macht en de rijkdom, aan bepaalde functies<br />

verbonden, de angst van de meer gematigden voor anarchie en sociale<br />

omwenteling, dat alles leidde tot een stollingsproces waarin de dynamiek<br />

van de beweging werd afgeremd. Het particularisme en de persoonlijke<br />

belangen bleken in die jaren nog te taai om een wezenlijke hervorming van<br />

de gewestelijke en stedelijke politieke structuur op korte termijn mogelijk<br />

te maken. Bovendien ontbrak het sinds de dood van Van der CapelIen in<br />

1784 aan een leider die over voldoende gezag in het hele gewest beschikte<br />

om het patriottisme in <strong>Overijssel</strong> een nieuwelan te geven. Door deze<br />

verlamming kreeg de tegenpartij de gelegenheid haar krachten te bundelen.<br />

Het steeds openlijker en driester optreden van de orangisten in Deventer<br />

spreekt voor zich.<br />

219


Dat de patriottenbeweging overigens niet alleen een politieke strijd om<br />

macht en belangen was, maar ook wel degelijk stoelde op de beginselen<br />

van de Verlichting, komt duidelijk naar voren in de toenemende godsdienstige<br />

tolerantie. In verschillende <strong>Overijssel</strong>se steden signaleren we de bereidheid<br />

om de dissenters, onder wie ook de katholieken, gelijke staatsburgerlijke<br />

rechten toe te kennen. Alleen de joodse bevolkingsgroep werd daarvan nog<br />

uitdrukkelijk uitgezonderd. Daarentegen ontstond in Deventer een fel verzet<br />

tegen de gelijkberechtiging van de katholieken, maar het zou kunnen zijn<br />

dat het hier meer om economische belangen dan om zuiver kerkelijke<br />

tegenstellingen handelde. Wat stellig ook in de richting van grotere tolerantie<br />

wijst is het feit dat zoveel predikanten met de patriottenbeweging sympathiseerden.<br />

Bij de huidige stand van het onderzoek moet de conclusie luiden<br />

dat veel dominees in <strong>Overijssel</strong> uitgesproken positief ten opzichte van de<br />

vernieuwingen stonden.<br />

Aan het eind van deze slotbeschouwing en deze bundel wil ik trachten<br />

te bepalen hoe de resultaten van de onderzoeken in de steden en stadjes<br />

van <strong>Overijssel</strong> zich verhouden tot enkele algemene visies die in de discussie<br />

over de patriottenbeweging naar voren zijn gebracht. Het zal de lezer<br />

duidelijk zijn dat de opvattingen van Colenbrander geen recht doen gelden<br />

aan de betekenis van de patriotten in de <strong>Overijssel</strong>se steden. De gebeurtenissen<br />

daar in de jaren 1780-1787 vertonen in hoge mate de kenmerken van een<br />

zelfstandig revolutionair proces. De abruptheid van de start, het snelle op<br />

gang komen van de beweging, de schepping van nieuwe organen als<br />

burgercommissies, exercitiegenootschappen, sociëteiten, de radicalisering in<br />

het programma van eisen, de aanwezigheid van een ideologie, het oproepen<br />

van contrarevolutionaire krachten, al deze verschijnselen vallen waar te<br />

nemen. De <strong>Overijssel</strong>se patriotten waren bepaald geen marionetten die<br />

vanuit het buitenland werden gemanipuleerd en ook laat zich de authenticiteit<br />

van hun bedoelingen en idealen niet afdoen met enkel depreciërende<br />

opmerkingen over hun gebrek aan dapperheid bij de ontknoping in september<br />

1787.<br />

De <strong>Overijssel</strong>se patriottenbeweging vertoont uitgesproken eigen trekken.<br />

Dat was gezien de zo sterk federale bouw van de Republiek ook moeilijk<br />

anders te verwachten. Zelfs binnen het gewestelijke kader zijn het nog vaak<br />

de specifiek regionale of lokale verhoudingen die de aard en de uitslag van<br />

de strijd bepalen. Daaruit vloeit al voort dat het ontwerpen van een algemeen<br />

geldende conceptie ter verklaring van het wezen van de patriottenbeweging<br />

in de gehele Republiek een zeer gecompliceerde opgave is. Een te strakke<br />

voorstelling van zaken kan bij een dergelijke structuur nooit recht doen<br />

aan de bonte verscheidenheid van het in de historie van ons land hecht<br />

verankerde particularisme. Het <strong>Overijssel</strong>se patriottisme is allerminst identiek<br />

aan het Hollandse. Daarom dient een synthese van de patriottenbeweging<br />

in de Republiek ruimte te laten aan de eigen verschijningsvormen ervan<br />

in de afzonderlijke gewesten, regio's en steden.<br />

220


In deze beschouwingswijze ligt een waarschuwing besloten tegen het al<br />

te lichtvaardig hanteren van het begrip nationalisme in deze periode.<br />

Natuurlijk, het nationaal besef was groeiende. Van der CapelIen richtte<br />

zich in zijn geruchtmakend pamflet niet voor niets tot het volk van Nederland,<br />

maar het is even veelzeggend dat in het pamflet geen concrete inhoud wordt<br />

gegeven aan de term Nederland. Het was een pakkende leuze, een geslaagde<br />

oproep van een bekwaam agitator om zich tegen de misstanden van het<br />

bestaande bestel te keren. Maar we vinden er geen enkel pleidooi in voor<br />

de wenselijkheid van de ene en ondeelbare staat. Trouwens aan uitlatingen<br />

die pleiten voor een minder gedecentraliseerd staatsbestelontbreekt het bij<br />

de <strong>Overijssel</strong>se patriotten geheel. De pogingen tot een meer gemeenschappelijk<br />

handelen in het gewest - als het Verbond van de Kleine Steden of de<br />

defensiecommissie van de Staten - waren niet meer dan uit de nood geboren<br />

inspanningen. Het nationale besef begon als een vage geestelijke conceptie<br />

bij een klein verlicht deel van de bevolking te leven, maar het kreeg bij<br />

de <strong>Overijssel</strong>se patriotten geen enkele concreet politieke vertaling, ook niet<br />

in de jaren van toenemende radicalisering. Onderscheidingen als federalisten<br />

en unitariërs zijn in de <strong>Overijssel</strong>se Patriottentijd pure anachronismen.<br />

Daarmee is allerminst gezegd dat de patriottenbeweging in deze provincie<br />

louter een gewestelijke oflokale aangelegenheid zou zijn geweest. Integendeel,<br />

de algemene roep om meer invloed van de burgers op de regering had ook<br />

weerklank gevonden in dit bepaald niet-invloedrijke afgelegen gewest. De<br />

ontwikkelingen in <strong>Overijssel</strong> zijn een bevestiging van de these van Palmer<br />

betreffende de internationale congnrentie van het burgerlijk ernancipatiestreven<br />

in het laatste kwart van de 18de eeuw. Van der CapelIen en zijn<br />

intellectuele geestverwanten hadden kennis genomen ondermeer van de<br />

geschriften van Price, Priestley en Montesquieu. Hun aandacht en enthousiasme<br />

gingen in sterke mate uit naar de onafhankelijkheidsstrijd van de<br />

Amerikaanse koloniën. De invloed van de maatschappijkritische geschriften<br />

reikte verder dan de grenzen van staten en oceanen. De inhoud daarvan<br />

werd door middel van kranten en pamfletten ook in <strong>Overijssel</strong> gemeengoed<br />

van een bovenlaag van de burgerij. Het is onmiskenbaar dat in dit gewest<br />

de ideeën en de strijd om de verwezenlijking daarvan grote overeenkomst<br />

vertonen met die uit de beginjaren van de Franse Revolutie, ja daar in<br />

grote mate op anticipeerden.<br />

Evenals elders grepen ook de <strong>Overijssel</strong>se patriotten in hun strijd om<br />

politieke ontvoogding nog sterk terug op aanspraken en rechten uit het<br />

verleden. Hun programma laat zich uitstekend samenvatten in de term van<br />

Grondwettige Herstelling, maar in de politieke vormgeving van burgercommissies,<br />

vrijkorpsen en sociëteiten waren beslist elementen aanwezig die<br />

uitstegen boven de argumentatie vanuit historische rechten. Naarmate de<br />

beweging zich verder ontwikkelde kwamen in de pamfletten en de petities<br />

naast historische argumenten steeds meer ook natuurrechtelijke principes<br />

naar voren.<br />

Palmer, en in zijn voetspoor De Wit en Schama, beschouwden de strijd<br />

221


in de Westeuropese staten en in Noord-Amerika als een krachtmeting tussen<br />

de aristocratische machten van het Ancien Régime en de ontluikende<br />

democratie. Ook in <strong>Overijssel</strong> richtten zowel de burgers in grote en kleine<br />

steden als de boeren zich tegen de aristocratische machten van de adel en<br />

de gesloten familieregeringen. De ontwikkelingen in deze provincie gedurende<br />

de jaren 1780-1787 laten zich stellig inpassen in de antithese tussen<br />

aristocratie en democratie.<br />

Toch moeten deze termen omzichtig en met veel begrip voor de toenmalige<br />

en geografisch vaak zo verschillende verhoudingen worden ingevuld. Demoeratie<br />

en aristocratie zijn in de historische werkelijkheid geen absolute of<br />

elkaar volstrekt uitsluitende begrippen. De relatie tussen beide laat zich<br />

eerder omschrijven als een lijn met twee eindpunten in het oneindige en<br />

allerlei vage markeringspunten daartussen. Misschien is het beeld van de<br />

regenboog waarbij de kleuren geleidelijk en onmerkbaar in elkaar overgaan<br />

nog toepasselijker.<br />

Nog moeilijker is het om de positie van individuele personen in dit<br />

krachtenveld te situeren. De Wit heeft zeker een verdienstelijke poging<br />

daartoe gedaan door onderscheid te maken tussen orangistische aristocraten,<br />

aristocraten, oudpatriotten en democratische patriotten. Inderdaad laten<br />

verschillende deelnemers aan de <strong>Overijssel</strong>se krachtmeting zich wel inpassen<br />

in de door hem geconstrueerde categorieën, maar andere laten zich niet of<br />

zeer geforceerd van zijn etiketten voorzien. De situatie in deze jaren is<br />

daarvoor nog te vloeiend, te plaatselijk bepaald; de ontwikkelingen zijn<br />

daarvoor nog te wisselvallig en de belangen van de betrokkenen te controversieel.<br />

Zo laat de vraag in welk hokje kopstukken als Van der CapelIen en<br />

Racer moeten worden geplaatst, zich eigenlijk niet bevredigend beantwoorden.<br />

Mijn conclusie is dat het door De Wit zo strak gehanteerde schema<br />

ter bepaling van de aristocratische of democratische bloedgroep slechts<br />

beperkt bruikbaar is. Liever zou ik met Geyl willen spreken van aristocratisehe<br />

en democratische patriotten in bonte verscheidenheid en veelsoortige<br />

varianten.<br />

De patriottenbeweging in <strong>Overijssel</strong> is onmiskenbaar een fase in de<br />

ontwikkeling naar een meer democratische structuur of anders gezegd een<br />

emancipatiestrijd van een deel van de hogere en lagere middenklasse om<br />

invloed op het bestuur te verkrijgen. Tegen die achtergrond dient het ideaal<br />

van de Volksregering bij Representatie te worden begrepen. Dat betekent<br />

niets anders dan dat in deze tijd min of meer welgestelde burgers zich<br />

gingen beschouwen als de representanten van het hele volk. Het idee van<br />

een radicale volksregering in de zin van invloed van allen op de regering<br />

paste niet binnen de sociale structuur en het denkpatroon van deze tijd.<br />

De 30, 40 of 50% van de bevolking der <strong>Overijssel</strong>se steden die tot de<br />

onvermogenden werd gerekend, werden niet beschouwd als volwaardige<br />

burgers. Zelfs voor de meest radicale patriotten in <strong>Overijssel</strong>lag de participatie<br />

van deze numeriek grote groep van de bevolking buiten hun voorstellingsvermogen.<br />

222


Het manipuleren met deze groep was beslist niet iets nieuws in de<br />

geschiedenis van de Republiek. In voorafgaande crises was zij vaak door<br />

de orangisten gebruikt om door middel van straatacties de overwinning te<br />

behalen. Een nieuw verschijnsel is wel dat dit 'proletariaat' in de patriottencrisis<br />

niet zo vanzelfsprekend achter het oranjevaandel aanliep als Oeyl en<br />

De Wit hebben aangenomen. In Deventer en Oldenzaal was dit wel het<br />

geval, maar in Zwolle, Kampen, Hardenberg, Ootmarsum en Almelo beslist<br />

niet. Daar vormde de volksklasse een gezamenlijk front met de patriotten<br />

tegen de door de prins gesteunde machthebbers-). Daar bleef het ook lange<br />

tijd na de bezetting door de Pruisische of Staatse troepen onrustig.<br />

Ter afronding van deze slotbeschouwing wil ik de hoop uitspreken dat<br />

dit onderzoek naar de ontwikkelingen in een tiental<strong>Overijssel</strong>se steden<br />

gedurende de jaren 1780-1787 een bijdrage moge leveren aan de voortzetting<br />

van de discussie over het patriottisme in het algemeen. Wellicht dat langs<br />

de weg van soortgelijk onderzoek in de andere gewesten een meer compleet<br />

en genuanceerd beeld van de patriottenbeweging in ons land kan worden<br />

ontworpen dat recht doet aan de zo sterk federalistische en particularistische<br />

structuur van die tijd.<br />

Daarnaast zal ter completering van dat beeld zeker aandacht moeten<br />

worden geschonken aan de ontwikkelingen buiten het stedelijk milieu, Dat<br />

is nog een grotendeels braakliggend terrein. In dit verband wil ik wijzen<br />

op de zeer recent verschenen, buitengewoon belangwekkende studie van<br />

J.L. van Zanden: 'De opkomst van een eigenerfde boerenklasse in <strong>Overijssel</strong>,<br />

1750-1830'.4). Hierin wordt aan de hand van cijfermateriaalover de<br />

ontwikkeling van pachtprijzen, lonen, graanprijzen en ondernemersinkomen<br />

betoogd dat zich in Twente en Salland vooral gedurende de periode<br />

1780-1820 zeer grote verschuivingen hebben voorgedaan ten aanzien van<br />

het grondbezit aldaar. Het zijn de eigenerfde boeren geweest die in hoge<br />

mate geprofiteerd hebben van de verkopen van grondbezit waartoe de<br />

burgerij, de adel en de overheid zich gedwongen zagen. De opkomst van<br />

deze economisch florerende eigenerfde boerenklasse in Twente en Salland<br />

kan een zeer plausibele verklaring bieden voor de kracht waarmee de boeren<br />

juist in deze regio's hun politieke en sociale emancipatie nastreefden en<br />

daarmee voor de populariteit van het patriottisme onder deze bevolkingsgroep.<br />

In ieder geval is deze studie een onderstreping van het belang van<br />

nader onderzoek naar de verhoudingen op het <strong>Overijssel</strong>se platteland.<br />

Aan het begin van het inleidend hoofdstuk schreven we dat deze bundel<br />

niet is opgezet als een Van der Capellen-gedenkboek. Toch dient in de<br />

laatste zin vermeld dat ook blijkens de bijdragen over tien steden en stadjes<br />

Van der CapelIen tot zijn dood in 1784 de hoofdrol heeft gespeeld in de<br />

geschiedenis 'van de <strong>Overijssel</strong>se patriottenbeweging.<br />

223


Noten<br />

Voor de volledige titelbeschrijving van de in de noten geciteerde werken wordt<br />

verwezen naar de 'Lijst van geraadpleegde gedrukte bronnen en literatuur'.<br />

1. Zie Gerritsen.<br />

2. Zie A.H. ten Cate.<br />

3. Kossmann, Lage Landen, 18 heeft terecht gewezen op het feit dat de regenten<br />

in <strong>Overijssel</strong> anders dan in Holland geheel van de stadhouder afhankelijk waren<br />

en dat om die reden de kleine burgerij en de volksmassa in hun sociale afkeer<br />

van de regenten zich daar ook tegen de prins keerden.<br />

4. Zie Van Zanden.<br />

224

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!