29.08.2013 Views

StanDplaatS Ste-énimie - Fiets

StanDplaatS Ste-énimie - Fiets

StanDplaatS Ste-énimie - Fiets

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>StanDplaatS</strong> <strong>Ste</strong>-<strong>énimie</strong><br />

Diepe dalen,<br />

hoge vlaktes<br />

De hellingen zijn er steil, de rotspartijen zien er afschrikwekkend uit en het is er<br />

o zo mooi om te fietsen. Loek Mulder reed vier tochten vanuit het dal van de rivier<br />

de Tarn, in Zuid-Frankrijk. Vanuit de lucht gadegeslagen door gieren.<br />

Tekst en foto’s: Loek Mulder<br />

1. Causse Méjean en Causse<br />

de Sauveterre:<br />

110 km/1700 hm<br />

Rillend van de kou lepel ik mijn bordje kwark<br />

met cruesli naar binnen. Dit is toch Zuid-<br />

Frankrijk? En het is toch hartje zomer? De<br />

thermometer wijst slechts 8 graden aan en<br />

wanneer ik omhoog kijk zie ik slechts in nevel<br />

gehulde bergtoppen. In de druilerige regen<br />

stap ik op de fiets en ik ben blij wanneer ik al<br />

na twee kilometer mezelf warm kan trappen<br />

op de Col de Coperlac (907 m). In <strong>Ste</strong>-Énimie<br />

draai ik scherp naar rechts, het smalle bruggetje<br />

over en dan begin ik aan de 8 kilometer<br />

lange klim. Ik ben nog niet halverwege of ik<br />

ben al omringd door flarden mist. Eenmaal<br />

boven, op de Causse Méjean, een vlakte op<br />

precies 1000 meter hoogte, zijn de flarden een<br />

grote ondoorzichtige massa geworden. De<br />

temperatuur is er nog een paar graden lager<br />

dan beneden.<br />

Golvende velden geel gras waren mij beloofd.<br />

En menhirs en vergezichten. Maar veel is<br />

daarvan niet te zien. De verlaten huizen en de<br />

stille dorpen, waarvan de meeste inwoners al<br />

jaren geleden de deur definitief achter zich<br />

dicht hebben getrokken, maken van de Causse<br />

een naargeestig oord. Niemand wil hier wonen.<br />

Ik kan me er iets bij voorstellen. Er is niks<br />

en ‘s winters kan het hier vriezen dat het<br />

kraakt. Na een kleine 30 kilometer over de<br />

mistige Causse Méjean ben ik blij dat ik kan<br />

afdalen richting Florac. Een stukje over de<br />

drukke N106 en dan linksaf de vallei van de<br />

Tarn weer in. Vlak na Ispagnac draai ik omhoog,<br />

opnieuw naar 1000 meter, nu naar de<br />

Causse de Sauveterre. Boven is het van hetzelfde<br />

laken een pak, al trekt het af en toe<br />

Over de verlaten Causse Méjean op 1000 meter hoogte<br />

Op de Causse Méjean in de ochtendmist<br />

open. Ik verwonder me over het bijzondere<br />

landschap. Waar doet het me aan denken?<br />

Het golft als in de Ardennen, de bomen en het<br />

gras roepen herinneringen op aan Nieuw-Zeeland<br />

en de stenen muurtjes zijn van Zuid-Engeland.<br />

Maar het karakter van de Causses is<br />

zo eigenzinnig dat er geen stempel op te drukken<br />

is. Via een lange, rechte en golvende weg<br />

bereik ik Chanac, gelegen aan de rivier met<br />

die vrolijke meisjesnaam: Lot. Daar keer ik<br />

om, ik klim weer naar de hoogvlakte en met<br />

een lange bocht rijd ik door de nu gestaag vallende<br />

regen terug naar het dal van de Tarn.<br />

2. Gorges du Tarn en Jonte,<br />

120 km/1000 hm<br />

Op dit vroege uur is het smalle dal nog ontoegankelijk<br />

voor de zon. Maar af en toe, als de<br />

rivier de goede kant op slingert, fiets ik ineens<br />

van een kille 8 graden in een weldadige 20<br />

graden. Alsof er een slok sterke drank naar<br />

binnen stroomt. Met het weer lijkt het vandaag<br />

wel goed te komen. Blauwer dan dit kan een<br />

lucht niet zijn.<br />

Vanuit <strong>Ste</strong>-Énimie fiets ik naar het zuiden.<br />

Waar het water van de Tarn en de Jonte gezamenlijk<br />

verder stroomt, stop ik voor een foto<br />

van het dorpje Peyrelau. Terwijl ik een plaatje<br />

schiet van het plaatsje dat balanceert op de<br />

top van een berg, passeert een renner me. Hij<br />

steekt zijn hand op, groet me en roept nog<br />

iets. Het geluid gaat echter verloren in het lawaai<br />

van een passerende vrachtwagen. Vlug<br />

stop ik mijn camera weg in mijn achterzakje.<br />

Om hem te achterhalen moet ik flink doortrappen<br />

op het klimmetje aan het begin van het<br />

Jonte-dal. “Coureur zeker”, informeert hij<br />

wanneer ik eenmaal naast hem rijd. Inderdaad.<br />

Hij ook. Althans, oud-coureur. “Maar<br />

eens een renner, altijd een renner”, lacht hij.<br />

En daarmee is de vriendschap voor de komende<br />

kilometers getekend. Jean Luc heet<br />

hij. Maar wat riep hij nou? Hij wijst naar de<br />

naam Gaul, in gele letters op mijn shirt en<br />

broek. Of dat naar Charly Gaul is, de eigengereide<br />

Luxemburgse renner? Dat is inderdaad<br />

het geval, verklaar ik nader. Jean Luc blijkt<br />

een groot bewonderaar van Gaul, vanwege<br />

zijn karaktervolle wijze van koersen. Sinds jaar<br />

en dag staat er ter inspiratie op het bureau<br />

van Jean Luc een foto van Charly, genomen in<br />

de Tour van 1958.<br />

Terwijl we door het rivierdal richting Meyrueis<br />

rijden, wijst Jean Luc omhoog. Honderden<br />

meters boven ons draaien tientallen gieren<br />

hun rondjes. Jean Luc lacht. “Zouden ze ons<br />

46 WWW.FIETS.NL 05-2008 05-2008 WWW.FIETS.NL 47


ook zien”, vraagt hij zich af. Toch niet als<br />

prooi? Zo dood zitten we er toch niet bij?<br />

In Meyrueis slaat Jean Luc rechtsaf richting<br />

zijn woonplaats Millau. De dorpsstraat die<br />

Jean Luc inrijdt, is de straat waar Tim Krabbé<br />

30 jaar eerder zijn fiets uit de auto haalt en er<br />

de wielen in plaatst. Dat alles onder toeziend<br />

oog van toeristen. “Niet-wielrenners. De leegheid<br />

van hun levens schokt me”, schrijft Krabbé<br />

in een van de eerste zinnen van De renner.<br />

Ik bevind me op historische grond.<br />

Dan begin ik aan de klim van de Col de Perjuret<br />

(1028 m). Een niet al te moeilijk bergje.<br />

Ontspannen peddel ik naar boven. Op de col<br />

staat het bord: Mont Aigoual 15 km. Krabbé is<br />

met mij. Maar hier ligt nog meer wielerhistorie.<br />

In de afdaling kom ik langs het monument<br />

voor Roger Rivière, die op deze plaats tijdens<br />

de Tour van 1960 tragisch ten val kwam. Vanaf<br />

de col gaat het richting Florac en dan het dal<br />

van de Tarn weer in. Op enkele hupjes na is<br />

het aangenaam naar beneden zoeven. Met<br />

een gemiddelde van bijna 27 km/u over net<br />

geen 120 km arriveer ik even na twaalven<br />

weer op de camping.<br />

3. Montbrun, Les Vignes, La<br />

Malène: 110 km/1950 hm<br />

“Vous montez bien.” De stevig gebouwde<br />

Fransman is me juist gepasseerd in zijn auto<br />

in de klim vanuit Les Vignes. Allebei zijn we<br />

gestopt bij het Point Sublime. Nog zo’n magnifiek<br />

uitzichtpunt, waarmee het ravijn van de<br />

Tarn zo rijkelijk is bedeeld. Hij zegt het tegen<br />

me met het air van een kenner. Of bespeur ik<br />

enig cynisme. Een renner die gemakkelijk omhoog<br />

rijdt. Hij zal wel denken dat ik iets heb<br />

geslikt.<br />

Vanaf bijna een kilometer hoogte kijk ik de<br />

diepte in van de Tarn. Beneden laten tientallen<br />

kano’s zich door de rivier stroomafwaarts voeren.<br />

Luciferhoutjes in alle kleuren.<br />

Nergens is zo goed te zien als hier op de Point<br />

Sublime hoe dit landschap is ontstaan: een<br />

hoogvlakte van leisteen, waar het water van<br />

de Tarn een diepe kloof in heeft gesleten. Als<br />

een kind dat met zijn vinger een diepe groef in<br />

het zand trekt.<br />

Vous montez bien. Dat is niet meer hoe het<br />

voelt na bijna 100 kilometer en twee zware<br />

colletjes. In de ochtend ben ik samen met<br />

vriend Edward, die een paar dagen bij mij op<br />

de camping staat, vertrokken vanuit <strong>Ste</strong>-Énimie.<br />

Via de klim langs Montbrun zijn we de<br />

Causse Méjean opgereden. Het is zondag en<br />

het aantal auto’s dat we de eerste 40 kilometer<br />

ontmoeten is op de vingers van één hand<br />

te tellen. We genieten van de rust en de weidsheid<br />

van de golvende Causse Méjean. Na zo’n<br />

30 kilometer over de Causse zien we vanaf de<br />

hoogvlakte Les Vignes liggen én de weg die<br />

vanuit dat dorp als een angstaanjagende<br />

In de Gorges du Tarn, dichtbij Les Vignes<br />

Reisinfo<br />

Uitvalsbasis voor de gereden tochten was<br />

<strong>Ste</strong>-Énimie, gelegen in het rivierdal van de<br />

Tarn, de Gorges du Tarn, in het departement<br />

Lozère (regio Languedoc-Roussillon). Het<br />

dorp ligt op 1100 kilometer van Utrecht en is<br />

het makkelijkst te bereiken via de A75, La<br />

Méridienne, richting Montpellier.<br />

In de zomer is het langs de Tarn tamelijk<br />

druk, maar het is er lang niet zo vol als<br />

bijvoorbeeld in het gebied rond de rivier de<br />

Ardèche. Langs de Tarn zijn het vooral<br />

Fransen zelf die er vakantie vieren. Aan de<br />

oevers van de rivier liggen talloze campings.<br />

Wil je geen risico lopen, dan is reserveren in<br />

het hoogseizoen aanbevolen.<br />

Ik fietste er op IGN kaart 58, Rodez Mende,<br />

schaal 1 op 100.000.<br />

Diverse klimmetjes die ik reed, zaten tevens<br />

in de Ronde van de Mont Aigoual, de<br />

wedstrijd waarover schrijver/schaker/<br />

wielrenner Tim Krabbé schrijft in zijn boek<br />

De Renner. Zelf de routes fietsen die Krabbé<br />

in zijn boek beschrijft, geeft een extra<br />

dimensie aan de tochten.<br />

De regio is ook uitermate geschikt om te<br />

mountainbiken. Vanuit veel plaatsen zijn<br />

routes uitgezet. Naast fietsen kun je er<br />

wandelen, rotsklimmen en vooral ook zeer<br />

goed kanoën.<br />

48 WWW.FIETS.NL 05-2008


zaagtand omhoog loopt. Het spiegelbeeld van<br />

de afdaling waar we nu nog aan mogen beginnen.<br />

Een kilometer of vijftien later staan we<br />

aan de andere zijde van de vallei. We zijn nu<br />

ons spiegelbeeld. Via de Point Sublime fietsen<br />

we over de Causse de Sauveterre naar La Malène.<br />

Allez Zülle schiet er onder ons door. Dat<br />

is verf van buitengewone kwaliteit geweest.<br />

Wanneer zou de Zwitser hier voor het laatst<br />

zijn gepasseerd? De klim vanuit La Malène is<br />

niet bepaald een eitje. Op de 39x25 worstel ik<br />

me omhoog. Haarspeld na haarspeld trappen<br />

we weg. Een dikke motorrijder zwaait en<br />

lacht.<br />

4. Montagnes d’Aubrac, Vallei<br />

van de Lot:<br />

130 km/2300 hm<br />

Vandaag passeer ik de snelweg A75. Een<br />

mentale barrière, die ook het gebied rond de<br />

Tarn scheidt van de regio van de Lot. Een andere<br />

rivier, een andere wereld. Hier houdt het<br />

landschap zich in. Geen diepe kloven en<br />

spectaculaire rotswanden. Hier is het groener<br />

en de bergen hebben er niet van die scherpe<br />

randjes.<br />

Enkele kilometers na La Canourge sla ik<br />

rechtsaf richting de Montagnes d’Aubrac.<br />

Vlak na het dorpje Trélans, kort voor het hoogste<br />

punt van de dag (1150 m) staat er in gele<br />

letters ‘danger’ op de weg. Een stille getuige<br />

van een koers die hier passeerde. De waarschuwing<br />

is terecht. De afdaling door het<br />

dorpje is zeer steil, de weg is bochtig, vol met<br />

gaten en bezaaid met kleine steentjes. Voor<br />

mij geldt de waarschuwing niet. Ik klim waar<br />

de wedstrijd daalt. Veel harder dan 15 km/u<br />

fiets ik hier niet. Maar wat had ik die koers<br />

graag willen rijden. De route ervan voert langs<br />

de Trans-Aubrac, een toeristische route die<br />

dwars over de bergen van de Aubrac loopt. Ik<br />

ben het ene rivierdalletje nog niet uit, of de<br />

volgende kloof dient zich alweer aan.<br />

Ik kijk achterom, naar waar ik vandaag ben<br />

vertrokken. Ik zie het massief van de Mont Aigoual<br />

en ik vraag me af of iets oostelijker zelfs<br />

de contouren van de Mont Ventoux zijn te ontwaren.<br />

Thuis maar eens goed op de kaart of in<br />

Google Earth kijken.<br />

Na vier rivierdalen uitgeklommen te zijn, is het<br />

mooi geweest. Ik laat me afzakken richting de<br />

Lot en rijd langs de rivier naar St. Geniez d’Olt,<br />

waar ik stop bij een zonnig terras. Na een<br />

grand café crème stap ik weer op en begin<br />

aan het lange stuk terug: 50 kilometer vals<br />

plat tot aan de rand van de Gorges du Tarn.<br />

En dan als afsluiter de fraaie afzink richting<br />

<strong>Ste</strong>-Énimie.<br />

Vanuit <strong>Ste</strong>-Énimie richting Laval-du-Tarn<br />

Het karakter van de Causses is zo eigenzinnig dat er geen stempel op te drukken is<br />

Door de Gorges du Tarn Bij de Romaanse kerk van Condamines<br />

05-2008 WWW.FIETS.NL 51

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!