Werkwijzer Debiteurenbeheer Bbz - Divosa
Werkwijzer Debiteurenbeheer Bbz - Divosa
Werkwijzer Debiteurenbeheer Bbz - Divosa
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>Werkwijzer</strong><br />
<strong>Debiteurenbeheer</strong><br />
<strong>Bbz</strong><br />
www.divosa.nl
Inhoud<br />
Inleiding 3<br />
Hoofdstuk 1 Uitgangspunten debiteurenbeheer <strong>Bbz</strong> 5<br />
Hoofdstuk 2 Procesinrichting debiteurenbeheer bedrijfskapitaal <strong>Bbz</strong> 8<br />
Welke procesinrichting past in mijn gemeente? 8<br />
Veelvoorkomende varianten debiteurenbeheer <strong>Bbz</strong> 9<br />
<strong>Debiteurenbeheer</strong> en zekerheden 12<br />
Hoofdstuk 3 <strong>Debiteurenbeheer</strong> bedrijfskapitaal stap voor stap 14<br />
Vaste processtappen 14<br />
Bijzondere situaties 18<br />
Hoofdstuk 4 De rol van de professional 22<br />
Eisen aan de professional 22<br />
De rol van de professional in het proces 22<br />
Hoofdstuk 5 Managementinformatie 27<br />
Hoofdstuk 6 Tips voor succesvol debiteurenbeheer 30<br />
Tips voor de manager 30<br />
Tips voor de professional 32<br />
Bijlage 1 Begrippenlijst 33<br />
Bijlage 2 Processtappen debiteurenbeheer rentedragend bedrijfskapitaal 34<br />
Leeswijzer<br />
Voor de professional zijn vooral hoofdstuk 3, 4, het tweede deel van hoofdstuk 6<br />
en bijlage 2 van belang. Hoofdstuk 2, 5 en het eerste deel van hoofdstuk 6 richten<br />
zich vooral op de manager.<br />
2
Inleiding<br />
Het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (<strong>Bbz</strong>) geeft zelfstandigen financiële steun<br />
en begeleiding om een bedrijf te starten of om een bedrijf door een moeilijke periode te<br />
helpen. Het <strong>Bbz</strong> bevordert duurzame uitstroom uit een bijstandsuitkering en voorkomt<br />
instroom in de bijstand, onder andere met leningen voor bedrijfskapitaal. Om de uitvoering<br />
van het <strong>Bbz</strong> te kunnen verantwoorden en betaalbaar te houden moeten die leningen ook<br />
worden afgelost. Succesvol debiteurenbeheer is daarvoor cruciaal.<br />
Deze werkwijzer zoomt in op het beheer van leningen, omdat dat wezenlijk anders is<br />
dan reguliere vorderingen van uitkeringen levensonderhoud WWB. <strong>Debiteurenbeheer</strong><br />
bedrijfskapitaal <strong>Bbz</strong> heeft een harde en zachte kant en vraagt om inzet van verschillende<br />
disciplines, specialismen en vaardigheden. De werkwijzer draagt bij aan de ontwikkeling<br />
van vakmanschap en professionaliteit van iedereen die daarbij betrokken is: klantmanagers,<br />
medewerkers debiteurenbeheer en managers.<br />
Effectief debiteurenbeheer is onmisbaar bij de uitvoering van het <strong>Bbz</strong>. Wat aan de achterkant minder geïnd wordt, kan<br />
aan de voorkant minder geïnvesteerd worden in nieuwe starters of ondernemers met tijdelijke geldproblemen. Dat blijkt<br />
zowel uit het rapport ‘<strong>Bbz</strong> 2004: uit het startblok’ 1 als uit de handreiking ‘Haal meer uit het <strong>Bbz</strong>’. 2 Het verstrekken van<br />
bedrijfskapitaal brengt altijd een zeker risico met zich mee: misschien redt de ondernemer het toch niet of ontwikkelt<br />
de markt zich ongunstig. Daadkrachtig optreden en terugvorderen bij betalingsachterstand vergroot dan de kans dat de<br />
gemeente het geld doelmatig kan besteden.<br />
Gemeenten besteedden vaak weinig aandacht aan debiteurenbeheer…<br />
Toch richtten gemeenten zich vroeger vaak meer op de verstrekking van voorzieningen dan op het terugvorderen van<br />
geld. De nadruk lag op de voorkant van het proces en minder op de achterkant. Dat had volgens veel gemeenten te maken<br />
met de eisen aan de behandeling van aanvragen die de Algemene wet bestuursrecht (Awb) stelt, met onderbezetting op<br />
de afdeling en met het kleine financiële risico dat gemeenten lopen bij de verstrekking van bedrijfskapitaal.<br />
…maar maken nu een inhaalslag<br />
Uit bovengenoemde publicaties bleek ook dat veel gemeenten nu een flinke inhaalslag maken of al hebben gemaakt door<br />
debiteurenbeheer een nadrukkelijke plek binnen de uitvoering van het <strong>Bbz</strong> te geven. Het is immers niet acceptabel dat<br />
zelfstandigen bij gemeenten beter af zijn dan bij banken, doordat gemeenten minder goed in de gaten houden of ze hun<br />
de rente- en aflossingsverplichtingen nakomen. Het gaat om publieke middelen waarmee gemeenten zorgvuldig moeten<br />
omspringen. De wetgever wil daarom misschien al in 2013 een bonus-malusregeling introduceren voor het onderdeel<br />
bedrijfskapitaal van de <strong>Bbz</strong>-declaratie aan het Rijk.<br />
De werkwijzer versterkt vakmanschap en methodisch werken<br />
Voor de professionalisering van debiteurenbeheer is methodisch werken van groot belang. In de handreiking ‘Haal<br />
meer uit het <strong>Bbz</strong>’ is daar al aandacht aan geschonken. Deze werkwijzer maakt een verdiepingsslag en richt zich daarbij<br />
zowel op professionals als op managers. Om het vakmanschap van professionals te versterken wordt het proces<br />
debiteurenbeheer <strong>Bbz</strong> stap voor stap doorgenomen en de rol van de professional bij elk van die stappen belicht. De<br />
werkwijzer helpt managers de inrichting van het debiteurenbeheer <strong>Bbz</strong> kiezen die het best bij hun eigen organisatie past.<br />
1 ‘<strong>Bbz</strong> 2004: uit het startblok’ (Ecorys 2011), in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.<br />
2 Handreiking ‘Haal meer uit het <strong>Bbz</strong> (meer rendement voor gemeenten bij de uitvoering van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004)’<br />
(Stimulansz 2012), in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de VNG.<br />
3
Ook wordt aandacht besteed aan de managementinformatie die noodzakelijk is voor sturing en vroegtijdige signalering<br />
van problemen. Het afsluitende hoofdstuk geeft beide groepen tips op basis van de succesvolle uitvoeringspraktijk van<br />
gemeenten.<br />
De werkwijzer bundelt ervaring van onderzoekers en gemeenten<br />
Voor de werkwijzer is gebruik gemaakt van de ervaringen die onderzoekers hebben opgedaan bij het opstellen van de<br />
handreiking ‘Haal meer uit het <strong>Bbz</strong>’. Daarnaast leverden de gemeenten Eindhoven, Groningen, Hilversum, Leeuwarden,<br />
Nijmegen en Rotterdam een bijdrage in de vorm van verdiepende interviews. Vertegenwoordigers van de gemeenten<br />
Alkmaar, Arnhem, ROZ Twente en Utrecht fungeerden als begeleidingscommissie die feedback leverde op eerdere versies<br />
van deze publicatie. Vertegenwoordigers van <strong>Divosa</strong> en de VNG hebben de werkwijzer ook inhoudelijk beoordeeld.<br />
De werkwijzer wordt aangepast aan praktijkervaringen en nieuwe ontwikkelingen<br />
Deze werkwijzer debiteurenbeheer is een eerste aanzet tot het vastleggen van vakmanschap van professionals en<br />
managers op het gebied van debiteurenbeheer bedrijfskapitaal. Dit document wordt verfijnd op grond van bijeenkomsten<br />
over dit onderwerp en bijgewerkt als er zich ontwikkelingen voordoen die invloed hebben op het debiteurenbeheer.<br />
Correcties en aanvullingen vanuit de uitvoeringspraktijk zijn van harte welkom. Stuur je feedback naar hbrink@divosa.nl.<br />
4
Hoofdstuk 1 Uitgangspunten<br />
debiteurenbeheer <strong>Bbz</strong><br />
Dit hoofdstuk belicht doel, doelgroepen, voorzieningen en vorderingen van het <strong>Bbz</strong>.<br />
Ook worden enkele centrale begrippen gedefinieerd.<br />
Doel en doelgroepen van het <strong>Bbz</strong><br />
Het <strong>Bbz</strong> geeft zelfstandigen financiële steun en begeleiding om een bedrijf te starten of om een bedrijf door een moeilijke<br />
periode te helpen. Het <strong>Bbz</strong> is bedoeld voor vier doelgroepen: startende ondernemers, gevestigde ondernemers, oudere<br />
ondernemers en ondernemers die hun bedrijf willen beëindigen. In deze werkwijzer belichten we alleen startende en<br />
gevestigde ondernemers (omdat alleen die doelgroepen een rentedragend bedrijfskapitaal kunnen krijgen waarvan het<br />
debiteurenbeheer in deze werkwijzer centraal staat).<br />
<strong>Bbz</strong> voor startende ondernemers: re-integratie<br />
Voor startende ondernemers is het doel van de <strong>Bbz</strong>-ondersteuning re-integratie: uitstroom uit een bijstands- of<br />
werkloosheidsuitkering en een verantwoorde start als zelfstandige. De financiële ondersteuning (bijvoorbeeld voor<br />
productontwikkeling, aankoop van goederen, noodzakelijke inventaris of materieel) en begeleiding moet het bedrijf<br />
levensvatbaar maken. Dat wil zeggen dat het bedrijf, eventueel samen met andere inkomstenbronnen, voldoende<br />
inkomen oplevert om te voorzien in de noodzakelijke bestaanskosten van het gezin van de zelfstandige en om het bedrijf<br />
in stand te houden.<br />
<strong>Bbz</strong> voor gevestigde ondernemers: beroep op bijstand voorkomen<br />
Voor gevestigde ondernemers is het <strong>Bbz</strong> een sociaal financieel vangnet. Het overbrugt een moeilijke periode waarna<br />
de ondernemers weer zelfstandig in hun eigen levensonderhoud kunnen voorzien. De ondersteuning biedt hen het<br />
bestaansminimum en voorkomt zo dat ze instromen in een (bijstands)uitkering. Het <strong>Bbz</strong> helpt gevestigde zelfstandigen<br />
ook bij de ontwikkeling van hun bedrijf en voorkomt dat bedrijven failliet gaan. Het is daarmee ook een instrument om<br />
de lokale economie te stimuleren.<br />
<strong>Debiteurenbeheer</strong> <strong>Bbz</strong><br />
<strong>Debiteurenbeheer</strong> <strong>Bbz</strong> is het sluitstuk van het proces dat begint met een aanmelding of aanvraag voor ondersteuning<br />
en meestal wordt vervolgd met screening en diagnose (welke voorziening is geschikt gezien de situatie, het inkomen<br />
en vermogen van de zelfstandige?) en het al dan niet toekennen van de voorziening. Deze werkwijzer belicht niet hoe<br />
klantmanagers bij het <strong>Bbz</strong> een financiële voorziening toekennen, welke keuzes ze maken, hoe ze selecteren, welke rol het<br />
levensvatbaarheidonderzoek speelt en hoe ze afwegen welke voorziening passend is. Het gaat hier om het vervolg, het<br />
debiteurenbeheer. Wel komen zaken aan de orde in deze eerste stappen van het proces die effectief debiteurenbeheer<br />
mogelijk maken (vestiging en actualisering van pandrecht) of vergemakkelijken (vroegtijdige voorlichting aan debiteuren<br />
over de achterkant van het proces).<br />
<strong>Debiteurenbeheer</strong> <strong>Bbz</strong> bestaat uit alle invorderingsactiviteiten van de gemeente of het samenwerkingsverband in het<br />
kader van de uitvoering <strong>Bbz</strong>:<br />
> de terugvordering van uitkeringen levensonderhoud, voor zover deze tot een te hoog bedrag zijn uitbetaald;<br />
> de aflossing en rentebetalingen van toegekende bedrijfskapitalen;<br />
> de terugvordering van bedrijfskapitalen voor zover die zijn opgeëist of opeisbaar zijn;<br />
> de terugbetaling van vorderingen die zijn ontstaan wegens uitwinning door de bank van de borgtocht die de gemeente<br />
aan de bank heeft verleend (bedrijfskapitaal in de vorm van borgtocht).<br />
5
Voorzieningen en vorderingen <strong>Bbz</strong><br />
Bij het debiteurenbeheer <strong>Bbz</strong> gaat het om de volgende vorderingen en leningen:<br />
Terugvordering uitkering voor levensonderhoud<br />
> een vordering die overblijft na de definitieve vaststelling van de uitkering voor het levensonderhoud, na afloop van<br />
het boekjaar waarin de <strong>Bbz</strong>-uitkering als renteloze geldlening is verleend.<br />
Overige vorderingen<br />
> terugvordering van ten onrechte genoten uitkering (bij onjuiste of onvolledige inlichtingen, niet meewerken,<br />
onverschuldigde betalingen of toekenning voorliggende voorziening met terugwerkende kracht);<br />
> terugvorderen van bedrijfskapitaal dat opeisbaar is gesteld en van de belanghebbende wordt teruggevorderd.<br />
Aflossing bedrijfskapitaal<br />
> een rentedragende starterslening;<br />
> een rentedragende lening aan gevestigde zelfstandigen;<br />
> een renteloze lening aan oudere zelfstandigen met veel vermogen.<br />
In de WWB is terugvordering een bevoegdheid van het college. Maar waar WWB-vorderingen mogen worden teruggevorderd<br />
is dat bij geldleningen van het <strong>Bbz</strong> verplicht (hoofdstuk VI van het <strong>Bbz</strong>). Het <strong>Bbz</strong> wijkt in dit opzicht af van de<br />
WWB.<br />
Terugvordering uitkering levensonderhoud <strong>Bbz</strong><br />
Terugvordering van uitkering levensonderhoud <strong>Bbz</strong> werkt op dezelfde manier als gewone vorderingen WWB. Er wordt<br />
gekeken naar de aflossingsruimte of verrekend. Omdat zelfstandigen meestal geen vast salaris hebben, is vereenvoudigd<br />
derdenbeslag vaak niet mogelijk. Bij de invordering moet er rekening mee gehouden worden dat de zelfstandige ook<br />
andere aflossingsverplichtingen kan hebben voor het bedrijfskapitaal <strong>Bbz</strong> of bij de bank.<br />
Terugvordering uitkering levensonderhoud na definitieve vaststelling ziet er schematisch als volgt uit:<br />
uitkering levensonderhoud: na definitieve vaststelling<br />
teveel genoten: vordering opboeken<br />
invordering: betaalverplichting opleggen of betalingsvoorstel<br />
bewaking vordering zo nodig invorderingsmaatregelen<br />
Op deze vorm van terugvordering gaan we in deze werkwijzer verder niet in.<br />
bijstand om niet<br />
Aflossing en terugvordering bedrijfskapitaal <strong>Bbz</strong><br />
Het <strong>Bbz</strong> heeft dwingende bepalingen voor de terugbetaling van een geldlening voor bedrijfskapitaal:<br />
> De zelfstandige moet voldoen aan de opgelegde rente- en aflossingsverplichtingen.<br />
> De geldlening is onmiddellijk opeisbaar als de zelfstandige het geld niet op de juiste manier heeft besteed, bij<br />
beëindiging of overdracht van het bedrijf en bij surseance of faillissement van de zelfstandige of zijn bedrijf.<br />
> De gemeente vordert de geldlening terug als de zelfstandige ook na een tweede aanmaning niet aan zijn verplichtingen<br />
voldoet.<br />
6
Als dat nodig is kan de gemeente gedurende de looptijd van de lening maximaal drie jaar geheel of gedeeltelijk uitstel<br />
van betaling geven. Dat gebeurt alleen als de gemeente verwacht dat de zelfstandige daarna weer kan gaan betalen.<br />
Bij gedeeltelijk uitstel gaat uitstel van aflossing voor op uitstel van rente.<br />
> Als blijkt dat de zelfstandige (na verloop van die drie jaar) lange tijd niet kan betalen, zijn de lening en de achterstallige<br />
rente onmiddellijk opeisbaar en vordert de gemeente die van de zelfstandige terug.<br />
Bij beëindiging van het bedrijf moet de zelfstandige de lening terugbetalen. Dat kan op verschillende manieren: inbreng in<br />
een schuldregeling, terugbetaling bij bedrijfsbeëindiging of tegeldemaking van zekerheden. Gaat een zelfstandige buiten<br />
zijn schuld failliet en zijn er onvoldoende middelen om terug te betalen, dan moet de (dan renteloze) lening binnen vijf<br />
jaar terugbetaald worden met het inkomen boven de bijstandsnorm. De rest wordt na die vijf jaar kwijtgescholden. In<br />
schema:<br />
bedrijfskapitaal geldlening na tekenen akte van schuldbekentenis en opvoer in systeem<br />
rente en aflossing opboeken en<br />
betaalverplichting opleggen<br />
herinnering, aanmaning<br />
opeisen geldlening<br />
onderzoek uitstel<br />
mogelijke procesgang:<br />
> zekerheden uitwinnen/tegeldemaken<br />
(niet altijd mogelijk, bv. bij hypotheek op huis)<br />
> (rest)betaling < betaaltermijn bewaken<br />
niet betaald? Wettelijke rente verschuldigd over<br />
achterstand<br />
> opleggen dwangbevel<br />
> beslaglegging (zelf doen of overdragen aan<br />
deurwaarder)<br />
> beslag en betalingen bewaken<br />
Gebruikte benamingen<br />
bewaking vordering<br />
uitstel verlenen (geheel of deel)<br />
opleggen betaalverplichting (na uitstel)<br />
manieren om te voldoen aan de betaalverplichting:<br />
> terugbetalen bij bedrijfsbeëindiging<br />
> zekerheden uitwinnen/tegeldemaken<br />
(hypotheek op huis kan worden voortgezet)<br />
> inbrengen in schuldregeling<br />
> niet-verwijtbare bedrijfsbeëindiging en<br />
onvoldoende middelen?<br />
- rest lening renteloos<br />
- terugbetaling in 5 jaar met 50% van<br />
inkomen > bijstandsnorm<br />
- rest na 5 jaar kwijtschelden<br />
Klant of debiteur<br />
In deze werkwijzer worden de begrippen ‘klant’ en ‘debiteur’ gebruikt. Het gaat vaak om dezelfde persoon. Maar niet<br />
iedere klant is al een debiteur. En niet iedere debiteur is een klant met een uitkering. Beide begrippen zijn zoveel mogelijk<br />
in de juiste context gebruikt.<br />
Zelfstandigenloket<br />
Met het begrip ‘zelfstandigenloket’ wordt de specifieke resultaatverantwoordelijke eenheid <strong>Bbz</strong> bedoeld. Het kan<br />
bijvoorbeeld gaan om een afdeling, team, loket of (regionaal) bureau. We geven met de keuze voor deze term geen<br />
waardeoordeel over de manier waarop het <strong>Bbz</strong> wordt uitgevoerd.<br />
7
Hoofdstuk 2 procesinrichting<br />
debiteurenbeheer bedrijfskapitaal <strong>Bbz</strong><br />
<strong>Debiteurenbeheer</strong> <strong>Bbz</strong> kan op verschillende manieren worden verdeeld over de disciplines<br />
in een gemeente. In dit hoofdstuk komen de vijf meest voorkomende varianten aan de orde,<br />
met hun voor- en nadelen. Managers krijgen hierdoor inzicht in een (her)inrichting van het<br />
proces die past bij de eigen organisatie. Professionals kunnen er tips aan ontlenen voor een<br />
effectieve onderlinge taakverdeling.<br />
Welke procesinrichting past in mijn gemeente?<br />
Het belangrijkste voor succesvol debiteurenbeheer is dat aan de volgende eisen wordt voldaan:<br />
> Iedereen erkent dat de uitvoering van het <strong>Bbz</strong> een specialistisch vak is en debiteurenbeheer ook.<br />
> De procesinrichting doet recht aan beide specialismen.<br />
Hoe dat het best kan gebeuren, hangt af van de beschikbare capaciteit en het budget van de gemeente en van het doel<br />
van het debiteurenbeheer. Ook de positionering van het zelfstandigenloket en van de regionale samenwerkingsvorm<br />
speelt een rol. Het is niet gezegd dat medewerkers debiteurenbeheer of juist klantmanagers het debiteurenbeheer <strong>Bbz</strong><br />
moeten verzorgen. Dat hangt namelijk af van de kwaliteiten van de professionals in kwestie. Het <strong>Bbz</strong> kent een zachte en<br />
een harde kant. Juist hier is de combinatie van houding en gedrag van de professional en inhoudelijke kennis van het<br />
proces erg belangrijk.<br />
De zachte kant van debiteurenbeheer<br />
Bij de zachte kant van debiteurenbeheer zoekt de professional met de debiteur naar een oplossing voor het<br />
betalingsprobleem: kan ik uitstel verlenen, de maandelijkse lasten verlagen of een deel van de vordering kwijtschelden?<br />
Om tot een oplossing te komen maakt de professional overwegingen op basis van de situatie van de debiteur. Hiervoor is<br />
boekhoudkundig en bedrijfseconomisch inzicht nodig en kennis van procedures en wet- en regelgeving. De professional<br />
moet flexibel en meelevend kunnen zijn, zonder gemeentelijke belangen uit het oog te verliezen.<br />
De harde kant van debiteurenbeheer<br />
De wet- en regelgeving omschrijft duidelijk in welke gevallen er teruggevorderd moet worden. In de uitvoering komt het<br />
regelmatig tot invorderingsacties. Dat is de harde kant van debiteurenbeheer. Het bewaken van een vordering of stevig<br />
inzetten op terugvorderen zijn handelingen die bij de medewerker moeten passen.<br />
Recht doen aan beide aspecten<br />
In de praktijk zijn professionals vaak vooral deskundig in één van de twee aspecten van debiteurenbeheer, en beheersen<br />
ze het niet in de volle breedte. Vaak hangt de deskundigheid samen met de discipline. Invorderen is immers de<br />
core business van terugvorderingsmedewerkers en het beoordelen van inkomenspositie, inkomensperspectief en de<br />
<strong>Bbz</strong>-mogelijkheden is de core business van de klantmanagers <strong>Bbz</strong>. Het is belangrijk om taken toe te kennen aan<br />
medewerkers die er affiniteit mee hebben. Dit kan een gemeente bijvoorbeeld bereiken door een knip in het proces te<br />
maken: een scheiding tussen verstrekken van voorzieningen en invorderen. Maar het kan ook zonder knip, door taken<br />
toe te wijzen aan de juiste medewerkers. Het is daarbij van groot belang iedereen die betrokken is bij de uitvoering van<br />
het <strong>Bbz</strong> te laten weten hoe de taakverdeling is. Dat geeft duidelijkheid.<br />
8
Veelvoorkomende varianten debiteurenbeheer <strong>Bbz</strong><br />
<strong>Debiteurenbeheer</strong> <strong>Bbz</strong> bestaat uit klantcontacten (frontoffice) en administratieve afhandeling (backoffice). Deze taken<br />
kunnen worden uitgevoerd door:<br />
> de algemene debiteurenafdeling die ook het debiteurenbeheer WWB, IOAW en IOAZ verricht (front- en backoffice);<br />
> een aparte afdeling debiteurenbeheer <strong>Bbz</strong>, meestal onderdeel van het zelfstandigenloket. Soms verzorgt die alleen<br />
de backoffice en zijn klantmanagers van het zelfstandigenloket verantwoordelijk voor de frontoffice;<br />
> de klantmanagers van het zelfstandigenloket (al dan niet met een functiescheiding tussen frontoffice en backoffice).<br />
Soms zijn klantmanagers alleen verantwoordelijk voor klantcontacten.<br />
De meeste gemeenten hebben het debiteurenbeheer <strong>Bbz</strong> ingericht op een van de volgende vijf manieren. We geven<br />
deze varianten schematisch weer en bespreken de voor- en nadelen. Grijze vlakken in het schema betekenen dat<br />
de desbetreffende afdeling niet wordt ingeschakeld of niet bestaat. Waar in de schema’s sprake is van een afdeling<br />
debiteurenbeheer WWB, gaat het steeds om frontoffice én backoffice.<br />
Variant 1: alle taken bij debiteurenbeheer WWB<br />
variant 1<br />
leningen<br />
vorderingen<br />
debiteurenbeheer<br />
WWB<br />
debiteurenbeheer<br />
<strong>Bbz</strong> frontoffice<br />
debiteurenbeheer<br />
<strong>Bbz</strong> backoffice<br />
zelfstandigenloket<br />
frontoffice<br />
zelfstandigenloket<br />
backoffice<br />
In de eerste variant wordt het debiteurenbeheer <strong>Bbz</strong> verzorgd door de reguliere afdeling debiteurenbeheer WWB.<br />
Klantmanagers van het zelfstandigenloket hebben geen bemoeienis met het debiteurenbeheer en er is een harde<br />
scheiding tussen verstrekken en invorderen.<br />
Voordelen<br />
Deze inrichting van het proces heeft een aantal voordelen.<br />
> Alle beheerstaken zijn geconcentreerd op één afdeling. Dat is een waarborg voor een eenduidige methode van<br />
invordering binnen de gemeente. Ook zorgt het bij debiteuren en derden voor duidelijkheid over het invorderingsbeleid.<br />
> Door de scheiding in het proces (de knip) kan elke afdeling eigen prioriteiten stellen: klantmanagers <strong>Bbz</strong> bij het<br />
verstrekken van voorzieningen; debiteurenbeheerders bij het in- en terugvorderen. Er is dus geen risico dat de<br />
invordering in het gedrang komt bij grote drukte of onderbezetting bij het zelfstandigenloket.<br />
Aandachtspunten<br />
> Deze organisatie vraagt van medewerkers debiteurenbeheer WWB specialistische kennis over het <strong>Bbz</strong> en de<br />
inkomensvaststelling bij zelfstandigen. Overleg met klantmanagers van het zelfstandigenloket is cruciaal voor het<br />
overdragen van deze kennis.<br />
> Voor goed debiteurenbeheer is het van belang dat medewerkers debiteurenbeheer WWB actuele kennis hebben en<br />
houden van specifieke taken als het beoordelen van uitstel of het afstemmen van een aangepaste betalingsruimte.<br />
Als het niet lukt deze kennis up-to-date te houden kunnen externe deskundigen een beoordeling maken van de<br />
situatie van de debiteur.<br />
9
Variant 2: apart team debiteurenbeheer <strong>Bbz</strong>; frontoffice leningen door klantmanagers<br />
variant 2<br />
leningen<br />
vorderingen<br />
In variant 2 is een apart team debiteurenbeheer <strong>Bbz</strong> verantwoordelijk voor debiteurenbeheer van leningen en vorderingen.<br />
Dit team, meestal onderdeel van het zelfstandigenloket, vormt de front- en backoffice van het debiteurenbeheer<br />
voor de vorderingen en verricht backofficetaken voor leningen. Klantmanagers <strong>Bbz</strong> zijn alleen verantwoordelijk voor<br />
frontofficetaken van de leningen, zoals het contact met de debiteur, het beoordelen van uitstel, etc.<br />
In variant 2a is er een totale splitsing gemaakt in front- en backoffice. De klantmanagers verzorgen alle contacten met de<br />
klant en het team debiteurenbeheer zorgt voor de administratieve afhandeling.<br />
variant 2a<br />
leningen<br />
vorderingen<br />
debiteurenbeheer<br />
WWB<br />
debiteurenbeheer<br />
<strong>Bbz</strong> frontoffice<br />
debiteurenbeheer<br />
<strong>Bbz</strong> backoffice<br />
Voordelen<br />
> Als het zelfstandigenloket van de gemeente bestaat uit klantmanagers <strong>Bbz</strong> én medewerkers debiteurenbeheer die zijn<br />
gespecialiseerd in het <strong>Bbz</strong>-proces is alle benodigde kennis rondom <strong>Bbz</strong> geborgd en is onderling overleg makkelijk.<br />
> Door de korte lijnen is er meer maatwerk mogelijk, terwijl de inzet van medewerkers debiteurenbeheer zorgt voor<br />
een eenduidige manier van invorderen in de gemeente (waar het proces dat toelaat).<br />
> Deze variant kent ook een scheiding tussen toekennen en invorderen.<br />
> De gemeente kan in de communicatie met de debiteur benadrukken dat de klantmanager de persoon is om een<br />
oplossing mee te zoeken. De klantmanager heeft contact met klant en doet onderzoek naar bijvoorbeeld uitstel. De<br />
debiteur komt pas in aanraking met de medewerker debiteurenbeheer als er geen passende oplossing is gevonden<br />
en er een (harde) vordering openstaat.<br />
Aandachtspunten<br />
> Deze inrichting van het proces mag niet leiden tot veel overdrachtsmomenten, want die zorgen vaak voor informatie-<br />
of tijdverlies.<br />
> Een knip in het proces kan leiden tot onduidelijkheid voor debiteuren. Ze zijn gewend om met de klantmanager <strong>Bbz</strong><br />
zaken te doen en krijgen dan met een andere contactpersoon te maken, die ook een ander belang heeft. Het is dan<br />
ook zaak om de debiteur duidelijk te maken wat de rol van beide contactpersonen is.<br />
Variant 3: apart team debiteurenbeheer <strong>Bbz</strong> voor alle taken<br />
variant 3<br />
leningen<br />
vorderingen<br />
debiteurenbeheer<br />
WWB<br />
debiteurenbeheer<br />
WWB<br />
debiteurenbeheer<br />
<strong>Bbz</strong> frontoffice<br />
debiteurenbeheer<br />
<strong>Bbz</strong> frontoffice<br />
debiteurenbeheer<br />
<strong>Bbz</strong> backoffice<br />
debiteurenbeheer<br />
<strong>Bbz</strong> backoffice<br />
zelfstandigenloket<br />
frontoffice<br />
zelfstandigenloket<br />
frontoffice<br />
zelfstandigenloket<br />
frontoffice<br />
zelfstandigenloket<br />
backoffice<br />
zelfstandigenloket<br />
backoffice<br />
zelfstandigenloket<br />
backoffice<br />
Bij variant 3 is het hele debiteurenbeheer <strong>Bbz</strong> de taak van een apart team (meestal onderdeel van het zelfstandigenloket).<br />
10
Dit team verzorgt alle contacten met de debiteur en alle handelingen die bij debiteurenbeheer komen kijken. Soms<br />
verricht elke medewerker van het team debiteurenbeheer alle taken, soms is er een functiescheiding in frontoffice- en<br />
backofficewerkzaamheden.<br />
Het proces van debiteurenbeheer staat in deze variant ook helemaal los van het verstrekken van een voorziening door de<br />
klantmanagers <strong>Bbz</strong>. Het team debiteurenbeheer is echter wel een onderdeel van het zelfstandigenloket en verzorgt ook<br />
de klantcontacten (anders dan in variant 2). Dat betekent dat verzoeken om uitstel door de medewerker debiteurenbeheer<br />
behandeld worden.<br />
Voordelen<br />
> Doordat het debiteurenbeheer onderdeel is van het zelfstandigenloket zijn er korte lijnen en een goede<br />
informatieoverdracht. Ook is de noodzakelijke kennis over het <strong>Bbz</strong> beschikbaar voor het team. Deze organisatie geeft<br />
ook de mogelijkheid om de scheiding tussen verstrekken en terugvorderen hard te maken. Zo wordt de aandacht<br />
voor debiteurenbeheer binnen het <strong>Bbz</strong> geborgd.<br />
Aandachtspunten<br />
> Deze procesinrichting heeft het risico dat debiteurenbeheer <strong>Bbz</strong> niet meer aansluit bij het overige gemeentelijke<br />
debiteurenbeheer. Het is zaak goede afspraken te maken over prioriteiten. Wat is belangrijker? De vordering<br />
terugkrijgen, ook als de zelfstandige daardoor ‘omvalt’? Of voorkomen dat een debiteur de uitkering instroomt en de<br />
lokale economie stimuleren door de debiteur juist ruimte te geven?<br />
> Als er maar één medewerker debiteurenbeheer <strong>Bbz</strong> is maakt de concentratie van taken deze variant kwetsbaar.<br />
Bij een centrale afdeling debiteurenbeheer is dit probleem niet aan de orde, zolang kennis over de specifieke <strong>Bbz</strong>elementen<br />
bij meerdere debiteurenmedewerkers aanwezig is. Het is belangrijk dat de overdracht bij ziekte of uitval<br />
gewaarborgd is.<br />
Variant 4: debiteurenbeheer leningen klantmanagers; vorderingen bij debiteurenbeheer WWB<br />
variant 4<br />
leningen<br />
vorderingen<br />
debiteurenbeheer<br />
WWB<br />
debiteurenbeheer<br />
<strong>Bbz</strong> frontoffice<br />
debiteurenbeheer<br />
<strong>Bbz</strong> backoffice<br />
zelfstandigenloket<br />
frontoffice<br />
zelfstandigenloket<br />
backoffice<br />
Bij variant 4 verzorgen de klantmanagers <strong>Bbz</strong> van het zelfstandigenloket het debiteurenbeheer rondom leningen, als<br />
onderdeel van hun brede takenpakket. Het debiteurenbeheer rondom de harde vorderingen is de verantwoordelijkheid<br />
van de afdeling debiteurenbeheer WWB.<br />
Voordelen<br />
> Het voordeel van de vierde variant is dat de werkzaamheden rondom harde vorderingen gescheiden worden van de<br />
werkzaamheden van de klantmanager <strong>Bbz</strong> (toekenning en leningbeheer). Klantmanagers dragen een casus pas over<br />
aan de afdeling debiteurenbeheer WWB als al hun werkzaamheden zijn afgerond.<br />
> De klantmanagers <strong>Bbz</strong> verrichten bij leningen wel alle werkzaamheden, als onderdeel van hun brede takenpakket.<br />
Aandachtpunten<br />
> Een debiteur met een lening én een vordering heeft met twee aparte teams te maken. Die moeten goede afspraken<br />
maken, waarbij de nakoming van de rente- en aflossingsverplichtingen prioriteit heeft boven terugbetaling van een<br />
vordering. Dit om te voorkomen dat ook het bedrijfskapitaal door wanbetaling een harde vordering wordt. Hou bij<br />
de vaststelling van de betaalruimte op de vordering dus rekening met de verschuldigde rente en aflossingen op<br />
leningen zoals het bedrijfskapitaal.<br />
11
Deze taakverdeling brengt het gevaar met zich mee dat de klantmanager <strong>Bbz</strong> de prioriteit legt bij het verstrekken en<br />
minder bij het juiste beheer van de geldlening.<br />
Variant 5: alle taken bij klantmanagers zelfstandigenloket<br />
variant 5<br />
leningen<br />
vorderingen<br />
debiteurenbeheer<br />
WWB<br />
debiteurenbeheer<br />
<strong>Bbz</strong> frontoffice<br />
debiteurenbeheer<br />
<strong>Bbz</strong> backoffice<br />
zelfstandigenloket<br />
frontoffice<br />
zelfstandigenloket<br />
backoffice<br />
Bij deze laatste variant is er geen apart team debiteurenbeheer <strong>Bbz</strong> en heeft de debiteurenafdeling WWB ook geen<br />
bemoeienis met de leningen en vorderingen <strong>Bbz</strong>. De klantmanagers van het zelfstandigenloket verrichten alle werkzaamheden<br />
in het kader van debiteurenbeheer <strong>Bbz</strong>; ook het innen van harde vorderingen.<br />
Voordelen<br />
> Het hele proces is in één hand: er zijn geen overdrachtsmomenten en er is dus geen informatieverlies. Ook heeft de<br />
debiteur gedurende het proces één aanspreekpunt.<br />
> Specifieke kennis rondom het <strong>Bbz</strong>-proces is geborgd.<br />
Aandachtspunten<br />
> Zodra er veel aanvragen zijn ligt de prioriteit van klantmanagers meestal bij de aanvragen en minder bij de in- en<br />
terugvordering. Zeker bij een solofunctie is dit risico groot.<br />
> Klantmanagers <strong>Bbz</strong> moeten wel affiniteit hebben met debiteurenbeheer en met het terugvorderingsbeleid voor de<br />
harde vorderingen.<br />
<strong>Debiteurenbeheer</strong> en zekerheden<br />
Tegenover een lening voor bedrijfskapitaal kunnen twee soorten zekerheden staan: een hypotheek of pandrecht. Deze<br />
zekerheden hebben andere implicaties voor het debiteurenbeheer. Naar een hypotheek heeft de gemeente vrijwel geen<br />
omkijken. Bij tegeldemaking van de onroerende zaak neemt de notaris contact op met de gemeente om vast te stellen welk<br />
deel van de opbrengst naar de gemeente kan. Hierbij wordt rekening gehouden met de hoogte van de opbrengst en met<br />
andere hypotheekhouders met een hogere prioriteit (meestal is dit de bank met het recht op eerste en mogelijk tweede<br />
hypotheek). Bij pandrecht is debiteurenbeheer wel aan zet om het pandrecht uit te winnen als de lening bedrijfskapitaal<br />
wordt opgeëist en ingevorderd. Bovendien moet debiteurenbeheer het pandrecht actueel houden (tenzij alleen huidige<br />
bedrijfsmiddelen of verzekeringen verpand zijn). De zelfstandige moet iedere drie maanden een lijst leveren van de<br />
verpande activa: de bedrijfsmiddelen, voorraden en debiteuren.<br />
12
Hypotheek en pandrecht<br />
In artikel 39, derde lid <strong>Bbz</strong> staat dat het college aan de verlening van bedrijfskapitaal verplichtingen kan verbinden die<br />
zijn gericht op meerdere zekerheid voor de nakoming van de rente- en aflossingsverplichtingen die verbonden zijn aan<br />
de verlening van het bedrijfskapitaal. In de regel gaat het dan om hypotheek en verpanding.<br />
Hypotheek<br />
Hypotheek kan alleen op registergoederen worden gevestigd. Voor het <strong>Bbz</strong> gaat het dan om de woning in eigendom,<br />
het bedrijfspand in eigendom van de zelfstandige of de rechtspersoon en het binnenvaartschip in eigendom van de<br />
ondernemer in de binnenvaart (dit laatste geldt alleen voor de centrumgemeenten binnenvaart). De hypotheekakte<br />
wordt bij de notaris gevestigd.<br />
Vestiging van hypotheek door de notaris<br />
Meestal zal de klantmanager al met de zelfstandige hebben afgesproken welke notaris wordt ingeschakeld voor de<br />
vestiging van de hypotheek. Na de voorwaardelijke toekenning van het bedrijfskapitaal moet de notaris de opdracht<br />
krijgen tot vestiging van de hypotheek. De notaris moet daarvoor weten wie de hypotheekakte moeten tekenen en wat er<br />
in moet worden opgenomen. De toekenningsbeschikking dient daarvoor als basis, dus de notaris krijgt daar een kopie<br />
van. Verder worden de gebruikelijke bedingen in de akte opgenomen. De klantmanager controleert de conceptakte op<br />
juistheid en verleent goedkeuring voor het passeren van de akte. Nadat de hypotheekakte bij de notaris is getekend wordt<br />
het bedrijfskapitaal betaalbaar gesteld.<br />
Gemeentemedewerkers bij de vestigingsprocedure<br />
Het hangt af van de deskundigheid van de medewerkers wie betrokken wordt bij de procedure tot vestiging van de<br />
hypotheek bij de notaris. Het kan de klantmanager zijn, de medewerker debiteurenbeheer of een medewerker van<br />
juridische zaken. In de meeste gevallen wordt aan de notaris een eenmalige of doorlopende onder volmacht verleend,<br />
waardoor de tekeningsbevoegde namens de gemeente niet zelf bij de notaris hoeft te verschijnen. Het verlenen van<br />
volmachten is meestal het werk van de medewerker juridische zaken.<br />
Verpanding<br />
Roerende zaken of vorderingen van een onderneming kunnen worden verpand. Het gaat dan om:<br />
> huidige (en toekomstige) bedrijfsmiddelen, zoals machines, het voertuig en de inventaris;<br />
> voorraden;<br />
> debiteuren.<br />
Ook privévorderingen als een levens- of overlijdensrisicoverzekering kunnen verpand worden. Als al pandrecht is gevestigd<br />
door een andere financier of schuldeiser, dan zal een tweede verpanding meestal niet lukken, omdat die pandhouder<br />
daarvoor toestemming moet geven en dat is niet in zijn belang. Andere zekerheden zoals eigendomsoverdracht,<br />
leasing en huurkoop zullen niet vaak door gemeenten worden afgedwongen, omdat in die situaties de gemeente ook<br />
beheerstaken krijgt voor de betreffende bedrijfsmiddelen.<br />
Pandrecht actueel houden<br />
Alleen verpanding op huidige bedrijfsmiddelen en verzekeringen is simpel, voor de andere opties is het nodig om<br />
regelmatig een lijst op te stellen van de actuele middelen, voorraden en debiteuren. Omdat dit veel werk met zich<br />
meebrengt kiezen veel gemeenten voor het eenvoudige pandrecht. De akte pandrecht en de periodieke lijst wordt ter<br />
registratie opgestuurd naar een van de negen kantoren van de Belastingdienst die de registratie verzorgen. Houdt de<br />
gemeente het pandrecht niet actueel, dan is de verpanding niets meer waard. Omdat de verplichting tot verpanding al<br />
in de toekenningsbeschikking moet worden opgenomen, is het actueel houden van het pandrecht in eerste instantie de<br />
verantwoordelijkheid van de klantmanager.<br />
Pandrecht uitwinnen<br />
Het is meestal de verantwoordelijkheid van debiteurenbeheer om het pandrecht uit te winnen. Anders dan een hypotheek,<br />
geeft verpanding niet de zekerheid dat het middel ter beschikking komt van de pandhouder. Het gebeurt regelmatig dat<br />
het bedrijfsmiddel al doorverkocht is aan derden, of dat de debiteuren snel zijn geïnd door de zelfstandige. De gemeente<br />
rest dan niets anders dan een terugvorderingsbesluit om een bedrag ter hoogte van de ingeschatte economische waarde<br />
van het onttrokken bedrijfsmiddel op te eisen.<br />
13
Hoofdstuk 3 debiteurenbeheer<br />
bedrijfskapitaal stap voor stap<br />
De uitvoering van het onderdeel rentedragend bedrijfskapitaal van het <strong>Bbz</strong> kent zowel vaste<br />
processtappen als handelingen die alleen aan de orde komen als de situatie daar om vraagt,<br />
bijvoorbeeld als de debiteur niet kan betalen of bij bedrijfsbeëindiging. Al deze handelingen<br />
komen in dit hoofdstuk aan de orde.<br />
Vaste processtappen<br />
Het uitvoeringsproces rentedragend bedrijfskapitaal bestaat uit zeven stappen die een relatie hebben met debiteurenbeheer<br />
3 :<br />
stap 1<br />
toekenning<br />
Stap 1 en 2 zijn formeel geen onderdeel van debiteurenbeheer, maar er is geen debiteurenbeheer zonder toekenning van<br />
een financiële voorziening. Daarom zien we deze stappen als het begin van het proces. Ook kan debiteurenbeheer in dit<br />
stadium al een rol spelen, bijvoorbeeld door de eisen die het stelt aan het waterdicht vastleggen van afspraken.<br />
Stap 4 is niet altijd nodig, bijvoorbeeld wanneer de hele lening wordt gebruikt voor de sanering van een schuld. Stap<br />
6 is alleen van toepassing als een debiteur duurzaam niet betaalt en de lening om die reden wordt opgeëist. De<br />
overige stappen moeten altijd doorlopen worden. We bespreken van alle vaste processtappen wat het doel is en wat de<br />
klantmanager of medewerker debiteurbeheer moet doen.<br />
Stap 1: toekenning<br />
stap 1<br />
toekenning<br />
stap 2<br />
akte<br />
stap 2<br />
akte<br />
stap 3<br />
uitbetaling<br />
stap 3<br />
uitbetaling<br />
stap 4<br />
controle<br />
stap 4<br />
controle<br />
Doel: toekenning van een financiële voorziening; bedrijfskapitaal in de vorm van een rentedragende geldlening.<br />
Actie klantmanager:<br />
> Stel een akte van geldlening en toekenningbeschikking op;<br />
> Neem bij voorkeur een doorlopende machtiging tot automatische incasso in de akte op.<br />
> Zorg zo mogelijk voor zekerheden:<br />
- Vestig pandrecht op de activa (zoals inventaris, machines, vervoermiddelen) en stel hiervoor een akte op.<br />
- Vraag de notaris om een concept-hypotheekakte, door middel van een standaardbrief met een kopie van<br />
de beschikking. Controleer de akte en verleen goedkeuring voor het passeren ervan.<br />
> Verzend de toekenningbeschikking;<br />
> Roep de klant(en) op voor het tekenen van de akte van geldlening en eventueel van de hypotheekakte (via de notaris)<br />
akte of de akte pandrecht.<br />
stap 5<br />
beheer lening<br />
stap 5<br />
beheer lening<br />
stap 6<br />
invordering<br />
stap 6<br />
invordering<br />
In sommige gemeenten zijn medewerkers debiteurenbeheer of leidinggevenden tekeningsbevoegd. In dat geval is<br />
deze medewerker degene die de klant(en) oproept.<br />
3 Bij de toekenning laten we (niet-financiële) voorzieningen waarvoor geen debiteurenbeheer openstaat buiten beschouwing.<br />
stap 7<br />
afronding<br />
stap 7<br />
afronding<br />
14
Stap 2: akte<br />
stap 1<br />
toekenning<br />
Doel: tekenen akte door degene die tekeningsbevoegd is namens het college en de klant (bij een hypotheek ook diens<br />
echtgenoot en vennoten).<br />
Sommige gemeenten laten de klantmanager en de medewerker debiteurenbeheer samen het gesprek voeren rond<br />
het tekenen van de akte. Hierdoor kan de medewerker debiteurenbeheer vertellen wat de gevolgen zijn als de klant<br />
niet betaalt. De klant kan dan kennismaken met de medewerker debiteurenbeheer en horen voor welke zaken de<br />
klantmanager of juist de medewerker debiteurenbeheer het aanspreekpunt is. Andere gemeenten zien hier het nut<br />
niet van in en willen tijdens dit gesprek plichten en terugvorderingsbepalingen minder prominent in beeld brengen.<br />
Actie klantmanager of medewerker debiteurenbeheer:<br />
> Licht de akte toe.<br />
> Geef uitleg over het debiteurentraject.<br />
> Geef uitleg over verplichtingen van de klant.<br />
> Bespreek wat er gebeurt wanneer de klant niet aan zijn financiële verplichting kan voldoen (denk aan uitstel).<br />
Sommige gemeenten doen dit juist niet, om de klant niet op verkeerde ideeën te brengen; andere gemeenten<br />
vinden het een vorm van behoorlijk bestuur, het staat immers openbaar in het <strong>Bbz</strong>.<br />
> Geef de klant een brochure met rechten en plichten.<br />
> Vraag de klant om contactgegevens om ook informeel contact te kunnen leggen, bijvoorbeeld via sms- of<br />
e-mailberichten.<br />
Extra acties bij een hypotheekakte:<br />
> Wanneer er ook een hypotheek wordt afgesloten, wordt er geen onderhandse akte bij de gemeente getekend, maar<br />
een hypotheekakte bij de notaris. Er wordt dan een doorlopende ondervolmacht aan de notaris afgegeven door de<br />
directeur/tekeningsbevoegde.<br />
> De andere vennoten en de rechtspersoon (de BV) moeten zich hoofdelijk aansprakelijk stellen voor de nakoming van<br />
de rente- en aflossingsverplichtingen van het <strong>Bbz</strong>-bedrijfskapitaal. Dit doen ze door medeondertekening van de akte<br />
van schuldbekentenis. Beide rechtshandelingen (hypotheek en hoofdelijke aansprakelijkheid) kunnen op verzoek<br />
van de gemeente bij de notaris plaatsvinden.<br />
Stap 3: uitbetaling<br />
stap 1<br />
toekenning<br />
stap 2<br />
akte<br />
stap 2<br />
akte<br />
stap 3<br />
uitbetaling<br />
stap 3<br />
uitbetaling<br />
Doel: de klantmanager geeft zijn akkoord en zet uitbetaling van het bedrijfskapitaal in werking: via de administratie en het<br />
uitkeringssysteem wordt het geld uitgekeerd aan de klant (of aan een schuldeiser of leverancier). In sommige gemeenten<br />
voert de klantmanager dit zelf in het gemeentelijk registratiesysteem in, met collegiale toetsing (vier-ogensysteem).<br />
Actie administratie of klantmanager bij de verstrekking:<br />
> Boek de hoofdvordering en de rentevordering op.<br />
> Leg de klant een betaalverplichting op.<br />
stap 4<br />
controle<br />
stap 4<br />
controle<br />
stap 5<br />
beheer lening<br />
stap 5<br />
beheer lening<br />
stap 6<br />
invordering<br />
stap 6<br />
invordering<br />
stap 7<br />
afronding<br />
stap 7<br />
afronding<br />
15
Bij de toekenning van een lening gaat de rente meestal direct in. De gemeente kan besluiten de aflossing later in<br />
te laten gaan, zeker bij starters. In dat geval moet de administratie of klantmanager met een toekomsttransactie<br />
of agendering zorgen dat er een gezamenlijk rente- en aflossingsbedrag wordt opgelegd zodra beide onderdelen<br />
moeten worden betaald. Dan moet ook de (gemiddelde) maandrente worden berekend, tenzij direct wordt gekozen<br />
voor een annuïteitensysteem over de hele looptijd. In dat geval is er gedurende de looptijd een vast bedrag aan rente<br />
plus aflossing per maand (zolang de klant aan de betaalverplichting blijft voldoen).<br />
Stap 4: controle besteding bedrijfskapitaal<br />
stap 1<br />
toekenning<br />
Doel: controle op besteding van het bedrijfskapitaal volgens de bestemming.<br />
Actie klantmanager:<br />
> Roep de debiteur op en leg uit welke bewijsstukken getoond moeten worden.<br />
> Als de debiteur het kapitaal niet volgens de bestemming heeft besteed, is er aanleiding om (een deel van) het<br />
bedrijfskapitaal direct in te vorderen (art. 39, <strong>Bbz</strong> aanhef en tweede lid, onder a).<br />
> Als de debiteur het kapitaal volgens de bestemming heeft besteed is geen verdere actie nodig.<br />
Stap 5: beheer lening<br />
stap 1<br />
toekenning<br />
stap 2<br />
akte<br />
stap 2<br />
akte<br />
stap 3<br />
uitbetaling<br />
stap 3<br />
uitbetaling<br />
stap 4<br />
controle<br />
stap 4<br />
controle<br />
Doel: beheer van het bedrijfskapitaal.<br />
Actie klantmanager of medewerker debiteurenbeheer:<br />
> Controleer maandelijks (via systeemmeldingen en uitdraaien) of de debiteur de betaalverplichting is nagekomen, en<br />
bij automatische incasso of er een terugboeking is geweest.<br />
> Als de debiteur de betaalverplichting helemaal nakomt is geen actie vereist.<br />
> Als de debiteur de betaalverplichting niet (volledig) nakomt, onderneem dan de volgende stappen:<br />
- Neem direct contact op met de zelfstandige om de situatie te beoordelen en te bekijken of er oplossingen<br />
mogelijk zijn. In de praktijk blijkt dat een passieve houding van de gemeente, bijvoorbeeld het aan de<br />
debiteur overlaten om contact op te nemen, vaak (blijvend) leidt tot slechte betalingsmoraal;<br />
- Stuur een betalingsherinnering (meestal levert en verstuurt het gemeentelijke systeem deze brieven<br />
automatisch).<br />
- Stuur een eerste en tweede aanmaning en eventueel een terugvorderingsbesluit als de debiteur nog steeds<br />
niet reageert.<br />
- Beoordeel welke vervolgstappen nodig zijn: nog eens contact opnemen (om de debiteur alsnog te laten<br />
betalen) en de debiteur uitnodigen voor gesprek ter beoordeling uitstel? Of meteen harde invordering<br />
starten omdat andere oplossingen niet haalbaar zijn?<br />
stap 5<br />
beheer lening<br />
stap 5<br />
beheer lening<br />
stap 6<br />
invordering<br />
stap 6<br />
invordering<br />
stap 7<br />
afronding<br />
stap 7<br />
afronding<br />
Onderzoek niet nakomen betalingsvoorwaarden<br />
Er zijn twee onderzoekmogelijkheden als de debiteur de betaalverplichting niet (volledig) nakomt: het lichte<br />
onderzoek (brief, telefoontje, e-mail, sms, bedrijfsbezoek of persoonlijk gesprek) waarbij terugvorderen nog niet aan<br />
de orde hoeft te komen, en het zware, meer formele onderzoek, dat plaatsvindt als terugvordering juist wel aan de<br />
orde kan komen. Meestal begint een klantmanager of medewerker debiteurenbeheer met het lichte onderzoek. Het<br />
zware onderzoek wordt pas ingezet als de debiteur niet meer tot betaling bereid is, niet reageert op oproepen en<br />
afspraken niet nakomt. Dit onderzoek mondt meestal uit in het opeisen van de lening. Daarna komen ook zaken aan<br />
de orde als wettelijke rente, dwangbevel, beslag en inschakelen van de deurwaarder.<br />
16
Stap 5a: jaarlijks heronderzoek<br />
Doel: Het beheer van het bedrijfskapitaal via jaarlijks heronderzoek<br />
Actie klantmanager of medewerker debiteurenbeheer:<br />
Verplicht heronderzoek<br />
Zelfstandigen zijn verplicht hun administratie uit eigen beweging aan de gemeente of het zelfstandigenloket te<br />
overleggen over de jaren dat uitkering is verleend, of dat <strong>Bbz</strong> artikel 21 <strong>Bbz</strong> van toepassing is (zie bedrag om niet<br />
ex art. 21 <strong>Bbz</strong> aan gevestigde zelfstandigen en rentekwijtschelding ex art. 21 <strong>Bbz</strong> aan gevestigde zelfstandigen in de<br />
bijlage). Ze moeten ook hun administratie overleggen als de gemeente of het zelfstandigenloket daarom vraagt,<br />
bijvoorbeeld bij de beoordeling van uitstel of bij bedrijfsbeëindiging.<br />
Niet-voorgeschreven heronderzoek<br />
Sommige gemeenten voeren ook jaarlijks een heronderzoek uit als de toepassing van artikel 21 <strong>Bbz</strong> niet (meer) aan<br />
de orde is. Het onderzoek wordt aangemerkt als een vervolgonderzoek in de zin van het <strong>Bbz</strong>. Een dergelijk onderzoek<br />
bevat de eventuele berekening van de jaarnorm en een bedrijfseconomische paragraaf, waarin aan de hand van<br />
de cijfers de situatie van het bedrijf wordt geanalyseerd, waar mogelijk met concrete adviezen. Andere gemeenten<br />
vinden een niet-voorgeschreven heronderzoek vooral bureaucratisch en onnodig zolang de debiteur betaalt. Zij<br />
zetten pas een onderzoek in als de debiteur ophoudt te betalen.<br />
Stap 6: invordering<br />
stap 1<br />
toekenning<br />
Doel: het terugvorderen van openstaande bedrag als de debiteur langdurig niet kan of wil betalen.<br />
Actie klantmanager of medewerker debiteurbeheer:<br />
> Start het invorderingstraject.<br />
> Win zo mogelijk zekerheden uit.<br />
> Schrijf de debiteur (samen met partner) aan, leg een betaalverplichting op en bewaak die.<br />
> Soms is ook de partner als debiteur aan te merken (wanneer die het gezin van de zelfstandige heeft verlaten<br />
maar daar bij de toekenning van het bedrijfskapitaal nog toe behoorde). Deze partner is niet zelf een<br />
wanbetaler, zodat een milder terugvorderingstraject redelijk is.<br />
> Ook vennoten, maten of eventueel de rechtspersoon die hoofdelijk aansprakelijk is moeten worden<br />
aangeschreven. De vordering van de gemeente op deze aansprakelijken heeft een privaatrechtelijk karakter.<br />
Eventuele procedures moeten dus via het privaatrecht worden gevoerd, niet via het bestuursrecht.<br />
> Schakel zo nodig een deurwaarder in of neem andere invorderingsmaatregelen (bijvoorbeeld stuitingshandelingen<br />
openbare betekening als de debiteur niet te traceren valt).<br />
Stap 7: afronding<br />
stap 1<br />
toekenning<br />
stap 2<br />
akte<br />
stap 2<br />
akte<br />
stap 3<br />
uitbetaling<br />
stap 3<br />
uitbetaling<br />
stap 4<br />
controle<br />
stap 4<br />
controle<br />
Doel: afsluiting van de vordering, bijvoorbeeld omdat de lening of vordering helemaal is afbetaald, gesaneerd, blijvend<br />
buiten invordering is gesteld of kwijtgescholden.<br />
stap 5<br />
beheer lening<br />
stap 5<br />
beheer lening<br />
stap 6<br />
invordering<br />
stap 6<br />
invordering<br />
stap 7<br />
afronding<br />
stap 7<br />
afronding<br />
17
Actie klantmanager of medewerker debiteurenbeheer:<br />
> Ga over tot dichtboeken in het gemeentelijk registratiesysteem.<br />
> Informeer de debiteur met een brief waarin staat dat aan de verplichtingen is voldaan.<br />
> Informeer eventueel de notaris dat de gestelde zekerheden teniet worden gedaan.<br />
> Leg het in een beschikking vast als er een deel lening of vordering wordt kwijtgescholden.<br />
Bijzondere situaties<br />
Er zijn ook acties die geen vast onderdeel van het debiteurenbeheer zijn maar maatwerk: de beoordeling van uitstel,<br />
een schuldregeling of akkoord, de omzetting van een lening in een vordering en de acties die komen kijken bij een<br />
bedrijfsbeëindiging. Ze worden alleen uitgevoerd als de situatie daartoe aanleiding geeft. Het gaat hierbij niet om<br />
opeenvolgende stappen; elke actie staat op zichzelf. Op het beoordelen van uitstel na, komen deze situaties minder<br />
voor. Toch zijn ze een wezenlijk onderdeel van het <strong>Bbz</strong>.<br />
Uitstel<br />
Als langdurig uitstel nodig lijkt, moet een zelfstandige een schriftelijk en ondertekend verzoek indienen met de duur<br />
en reden van het uitstel. Dit is vooral bij bezwaar- en beroepskwesties belangrijk. Bij korter uitstel volstaat soms een<br />
telefoontje of een e-mailbericht.<br />
Soorten onderzoek<br />
In de praktijk zijn er twee soorten onderzoeken bij de beoordeling of uitstel kan worden verleend: het lichte en ‘zware’<br />
(grondige) onderzoek. Sommige deelonderzoeken van het lichte en zware onderzoek zijn hetzelfde, maar het zware<br />
onderzoek is veel diepgaander:<br />
Licht onderzoek Zwaar onderzoek<br />
bellen of gesprek gesprek<br />
beoordelen betaalgedrag in het verleden<br />
vragen naar situatie<br />
vragen naar gewenste duur uitstel<br />
Afhankelijk van uitkomst gesprek: vragen naar jaar- en omzetcijfers, kosten,<br />
Uitstel verlenen voor 3-6 maanden of niet btw-aangiften, opdrachten en schuldensituatie<br />
bij twijfel adviesbureau raadplegen<br />
afhankelijk van uitkomst onderzoek:<br />
uitstel, betalingsverplichting weer opleggen of lening<br />
opeisen<br />
Het lichte onderzoek<br />
Een licht onderzoek is een gesprek over de situatie van de debiteur en zijn vooruitzichten. Als de debiteur bekend staat<br />
als trouwe betaler en aannemelijk kan maken slechts kort behoefte te hebben aan uitstel, dan kan de gemeente de<br />
debiteur direct lucht geven door bijvoorbeeld drie tot zes maanden uitstel te verlenen. Als de debiteur daarna nog niet<br />
kan betalen, dan kan alsnog een zwaarder onderzoek worden ingezet.<br />
18
Het zware onderzoek<br />
Bij een zwaar onderzoek wordt gekeken naar de economische en financiële situatie en naar het toekomstperspectief<br />
van het bedrijf of zelfstandig beroep. Een dergelijk onderzoek wordt ingesteld bij twijfel over de levensvatbaarheid,<br />
bijvoorbeeld omdat de laatste jaarcijfers al slecht waren en de debiteur al vaker niet of niet volledig aan zijn verplichtingen<br />
heeft voldaan.<br />
Actie klantmanager of medewerker debiteurenbeheer:<br />
> Laat het verzoek onderbouwen met recente omzetgegevens en andere bewijsstukken.<br />
> Ga na in hoeverre uitstel nodig is.<br />
> Ga na voor welke termijn uitstel nodig is.<br />
> Controleer bij uitstel van aflossing en rente of de maximale termijn nog niet is verstreken. Uitstel van aflossing<br />
en rente is slechts mogelijk gedurende maximaal één jaar per besluit en gedurende in totaal maximaal drie jaar,<br />
aaneengesloten of in gedeelten opgenomen.<br />
> Leg de beslissing tot het tijdelijk verlenen van uitstel vast in een beschikking met:<br />
> het bedrag waarvoor uitstel wordt verleend;<br />
> de duur van het uitstel;<br />
> eventuele nadere voorwaarden.<br />
> De klantmanager of medewerker debiteurenbeheer controleert of er sprake is van verlaging van de<br />
betaalverplichting of van volledig uitstel van aflossing en rente.<br />
Uitstel of verlaging van rente en aflossing<br />
Het <strong>Bbz</strong> maakt onderscheid in uitstel van rente en aflossing (maximaal drie jaar) en matiging (verlaging) van rente<br />
en aflossing (geen termijnbeperking). Uitstel heeft bij voorrang betrekking op de aflossing. Van uitstel is sprake als<br />
de aflossing niet kan worden betaald en de rente ook niet (helemaal). Van verlaging is sprake als de rente en een<br />
gedeelte van de aflossing nog wel kunnen worden betaald.<br />
> Als er geen (verder) uitstel mogelijk is dan onderneemt de klantmanager of medewerker debiteurenbeheer de<br />
volgende acties:<br />
> Is het maximale uitstel al verleend en is er verder uitstel nodig of is er sprake van duurzame<br />
betalingsonmacht? Dan moet het bedrijfskapitaal ineens worden opgeëist en verandert de rentedragende<br />
geldlening in een harde vordering (zonder rente en zonder afspraken over een betaling in termijnen).<br />
Zekerheden worden zo mogelijk uitgewonnen.<br />
> Blijft de debiteur ook na het opeisen van de geldlening in gebreke van – volledige – betaling van de<br />
openstaande vordering, dan is debiteur is de wettelijke rente 4 voor consumententransacties verschuldigd<br />
voor het nog openstaande bedrag. Het terugvorderingstraject gaat verder:<br />
- Bewaak (rest)betaling binnen betaaltermijn.<br />
- Leg zo nodig een dwangbevel op<br />
- Leg zo nodig beslag (zelf of via een deurwaarder).<br />
- Bewaak beslag en betalingen.<br />
Schuldregeling of akkoord<br />
Bij financiële problemen van de zelfstandige kan de gemeente meewerken aan een schuldregeling of akkoord bij de<br />
beëindiging van het bedrijf of juist om het bedrijf te redden. Een akkoord of regeling bij bedrijfsbeëindiging is vooral<br />
bedoeld om te voorkomen dat de ex-zelfstandige met een schuld blijft zitten of in een schuldsaneringstraject komt. Dat<br />
kan namelijk herintreding op de arbeidsmarkt belemmeren.<br />
4 In juli 2012 stond de wettelijke rente op 3%.<br />
19
Verplichting voor de gemeente<br />
De gemeente moet meewerken aan een regeling of akkoord volgens artikel 42 <strong>Bbz</strong> 2004. Wel zijn er grenzen aan deze plicht.<br />
De gemeente verleent alleen medewerking aan een regeling of akkoord als:<br />
a. het deel van de lening dat door zekerheden wordt gedekt buiten het akkoord blijft;<br />
b. alle concurrente schuldeisers evenredige medewerking verlenen.<br />
Om te bepalen welk deel van de schuld gedekt is door zekerheidsstelling gaat de gemeente uit van de op dat moment<br />
geldende waarde van de verbonden activa. Voor het deel van de schuld dat niet gedekt is door zekerheidsstelling mag<br />
de gemeente als preferente schuldeiser een twee keer zo hoog percentage eisen als de concurrente schuldeisers. Maar de<br />
gemeente mag ook genoegen nemen met hetzelfde percentage.<br />
Van evenredige medewerking is sprake indien alle concurrente schuldeisers genoegen nemen met een gelijk percentage<br />
van de vordering, dat niet hoger mag zijn dan het percentage van de vordering dat de preferente schuldeisers zoals<br />
de gemeente ontvangen. De gemeente hoeft dus niet mee te werken als sommige concurrente crediteuren een hoger<br />
percentage bedingen dan andere, of als concurrente schuldeisers een hoger percentage bedingen dan de gemeente krijgt<br />
aangeboden. Wel is het aanvaardbaar dat crediteuren met kleine vorderingen buiten de regeling of het akkoord blijven<br />
(toelichting art. 22 <strong>Bbz</strong>).<br />
Van lening naar vordering<br />
Bij de omzetting van de lening in een vordering vanwege een onjuiste besteding van het kapitaal door de debiteur,<br />
wanbetaling of een duurzame betalingsonmacht, is de vordering direct opeisbaar. Anders dan bij de lening gelden er<br />
geen betalingsafspraken: de vordering moet worden terugbetaald. Deelbetalingen kunnen wel geaccepteerd, maar het<br />
niet-betaalde deel van de vordering geldt dan als achterstallig. Hierover is de debiteur wettelijke rente verschuldigd<br />
(art. 4:98 Awb).<br />
Bedrijfsbeëindiging<br />
Bij liquidatie van het bedrijf of beroep moet de lening volledig worden terugbetaald. Uiteraard worden op dat moment<br />
ook de gestelde zekerheden uitgewonnen. Een hypotheek op het woonhuis kan soms wel worden voortgezet.<br />
Behoud hypotheek eigen woning<br />
Als de zelfstandige de woning voor eigen bewoning wil behouden, blijft (voor zover mogelijk) een lening onder<br />
hypothecair verband gevestigd of wordt deze tot de onbelaste waarde van de woning op dat pand gevestigd. Op de<br />
rente en aflossing zijn vanaf 2004 de artikelen 43a t/m 43d <strong>Bbz</strong> 2004 van toepassing. De aflossing begint op het<br />
moment van beëindiging van de bijstandsverlening. Dat wil volgens de artikelen 43a t/m 43d <strong>Bbz</strong> 2004 zeggen dat:<br />
1. de aflossing van de geldlening plaatsvindt gedurende ten hoogste tien jaar;<br />
2. geen aflossing wordt geëist bij een inkomen dat niet uitkomt boven de van toepassing zijnde bijstandsnorm;<br />
3. het maandbedrag van de aflossing, zo nodig tussentijds wordt verhoogd of verlaagd als de omstandigheden<br />
daartoe aanleiding geven;<br />
4. bij de vaststelling van de aflossingscapaciteit de noodzakelijke, voor eigen rekening komende bijzondere<br />
bestaanskosten op het inkomen in mindering worden gebracht;<br />
5. bij schuldige nalatigheid in het voldoen van de vastgestelde aflossing tijdens de aflossingsperiode van tien jaar,<br />
het onafgeloste deel van de geldlening terstond opeisbaar is en daarover de wettelijke rente is verschuldigd.<br />
Als door toepassing van de punten 2 tot en met 4 na afloop van de aflossingsperiode van tien jaar een deel van de<br />
geldlening nog niet is afgelost, is vanaf dat moment maandelijks rente verschuldigd over het nog niet afgeloste deel<br />
van de geldlening. De rente is de wettelijke rente, verminderd met drie procent.<br />
20
Als de debiteur wel (een deel van de) rente kan betalen, maar niet kan aflossen, dan wordt de betaalde rente<br />
aangemerkt als aflossing en de hierdoor niet betaalde rente bijgeschreven bij de geldlening. Over het bedrag van de<br />
uitgestelde rente wordt geen rente berekend.<br />
Bij de afweging door de gemeente of aan het behoud van de eigen woning kan worden meegewerkt speelt een rol of:<br />
> de woonkosten in verhouding tot het inkomen te hoog zijn;<br />
> de wijziging van het woon- en bedrijfspand in alleen een woonbestemming waardevermindering oplevert.<br />
(toelichting art. 23 <strong>Bbz</strong>).<br />
Onvoldoende middelen voor volledige terugbetaling<br />
Als bij een niet-verwijtbare liquidatie van het bedrijf of zelfstandig beroep de lening niet geheel kan worden terugbetaald,<br />
wordt een eventueel resterende lening (voor zover deze niet is betrokken in de hypotheekvestiging op grond<br />
van artikel 43, lid 1, <strong>Bbz</strong> 2004) vanaf het moment van liquidatie renteloos. Dat het bij de toepassing van dit artikel<br />
moet gaan om een niet-verwijtbare liquidatie blijkt slechts uit de toelichting op artikel 23 <strong>Bbz</strong>. Bij een verwijtbare<br />
bedrijfsbeëindiging is er geen aanleiding om dit artikel toe te passen, maar het kan wel als zeer dringende redenen<br />
dat noodzakelijk maken. Als dat niet het geval is, blijft de geldlening rentedragend. Deze lening moet dan worden<br />
ingevorderd.<br />
Terugbetalingsperiode<br />
Als de geldlening renteloos wordt gemaakt, wordt vanaf dat moment de terugbetalingsperiode beperkt tot vijf jaar.<br />
Voor deze beperkte termijn is gekozen opdat de ex-zelfstandige niet tot in lengte van dagen nog financieel wordt<br />
aangesproken vanwege de bedrijfsbeëindiging. In deze periode van vijf jaar moet zoveel mogelijk aan de terugbetaling<br />
worden voldaan. De helft van het netto-inkomen dat boven de bijstandsnorm wordt behaald wordt hiervoor gebruikt,<br />
ook als er andere schuldeisers zijn.<br />
Als niet aan deze betaalverplichtingen kan worden voldaan, bijvoorbeeld door aflossingsverplichtingen aan preferente<br />
schuldeisers, kan de periode van vijf jaar worden verlengd. Op het moment dat de periode van vijf jaar is verstreken<br />
kan in dat geval het nog terug te betalen bedrag precies worden vastgesteld. Zodra aan deze verplichting is voldaan,<br />
wordt het restant van de geldlening kwijtgescholden (toelichting art. 23 <strong>Bbz</strong>).<br />
21
Hoofdstuk 4 De rol van de professional<br />
Dit hoofdstuk gaat in op de rol van de professional. Welke eisen stelt succesvol debiteurenbeheer<br />
aan de houding van de klantmanager <strong>Bbz</strong> of medewerker debiteurenbeheer?<br />
Welke acties kan een professional in iedere fase van het proces ondernemen om goed<br />
debiteurenbeheer te borgen?<br />
Eisen aan de professional<br />
Voor een effectieve uitvoering van debiteurenbeheer bedrijfskapitaal <strong>Bbz</strong> moet de klantmanager <strong>Bbz</strong> of medewerker<br />
debiteurenbeheer de harde en de zachte kant van het <strong>Bbz</strong> in het oog houden. De professional moet daarom:<br />
> een afweging kunnen maken tussen twee doelen: de vordering (deels) terughalen en de ondernemer de kans geven<br />
om goed te kunnen ondernemen;<br />
> niet uit het oog verliezen dat het om gemeenschapsgeld gaat dat terugbetaald moet worden;<br />
> een zakelijke houding hebben en kennis van boekhoudkundige zaken, inzicht in cijfers en bedrijfseconomie<br />
combineren met oplossingsgericht denken en creativiteit;<br />
> wet- en regelgeving kennen en kunnen toepassen in de praktijk; weten waar harde grenzen liggen en discretionaire<br />
ruimte is;<br />
> goed kunnen luisteren, beoordelen, de situatie inschatten en alert zijn op signalen van de klant over betaalgedrag<br />
en betalingsmoraal:<br />
> Over welke vaardigheden beschikt de klant?<br />
> Is het verhaal van de klant geloofwaardig of kun je er doorheen prikken?<br />
> Is de debiteur realistisch over het toekomstperspectief van de onderneming?<br />
> Hoe denkt de debiteur tegenvallende resultaten te boven te komen?<br />
> Wat doet of deed de debiteur zelf om de situatie te verbeteren?<br />
> Is de debiteur gemotiveerd om in actie te komen?<br />
> Ziet de debiteur nog voldoende perspectief en waarop is dat gebaseerd?<br />
> het belang van de dialoog met de klant inzien;<br />
> de klant kunnen overtuigen door:<br />
> zelf beslagen ten ijs komen en deskundig te zijn;<br />
> mee kunnen denken vanuit het perspectief van de klant en dat vertalen naar oplossingen binnen de kaders<br />
van het <strong>Bbz</strong>;<br />
> open en duidelijk te zijn.<br />
Juist in het balanceren van de verschillende belangen binnen het <strong>Bbz</strong>, en het schakelen tussen dienstverlening en<br />
handhaving schuilt het vakmanschap van de professional.<br />
De rol van de professional in het proces<br />
De rol van de professional kan worden gekoppeld aan de processtappen uit hoofdstuk 3. Per stap zijn handelingen<br />
beschreven die als zeer succesvol worden ervaren door de gemeenten die ze toepassen. Ze leiden tot beter contact<br />
met de klant, een betere betalingsmoraal van de debiteur en daardoor een beter debiteurenbeheer omdat er veel wordt<br />
teruggehaald op de openstaande vorderingen.<br />
22
Bij stap 1 en 2: verwachtingenmanagement<br />
stap 1<br />
toekenning<br />
Bij stap 1 en 2 gaat het om de toekenning van de financiële voorziening en het juridisch afhandelen daarvan. Veel<br />
gemeenten hebben goede ervaringen met een gesprek over de procedure. Is een gesprek niet mogelijk, dan is het<br />
aanbieden van schriftelijke informatie over de procedure een optie.<br />
Bespreek het proces<br />
Door in dit stadium al te bespreken wat de stappen zijn na toekenning van de voorziening, kun je de debiteur inzicht<br />
geven in de procedures:<br />
> Wat gebeurt er als ik niet betaal?<br />
> Wat kan mijn klantmanager voor me doen?<br />
> Moet ik contact opnemen met mijn klantmanager, of krijg ik met een medewerker van debiteurenbeheer te maken?<br />
Debiteuren weten dan wat ze kunnen verwachten.<br />
Geef een voorlichtingsbrochure<br />
Als aanvulling op het gesprek of in plaats daarvan kan de professional deze informatie ook schriftelijk aan de debiteur<br />
meegeven. Een toelichting of brochure die in klare taal het proces beschrijft en ingaat op debiteurenbeheer geeft<br />
debiteuren inzicht in hun rechten en plichten. De akte zelf doet dat door het juridische taalgebruik vaak onvoldoende.<br />
Bij stap 3: ingangsmoment betalings- en renteverplichtingen bepalen<br />
stap 1<br />
toekenning<br />
stap 2<br />
akte<br />
stap 3<br />
uitbetaling<br />
stap 4<br />
controle<br />
Bij stap 3 gaat het om het opleggen van de betalingsverplichting aan de klant. De klantmanager verwerkt in het<br />
gemeentelijke systeem wat in de toekenningbeschikking is opgenomen over het terugbetalen van de lening.<br />
Ingang betalings- en renteverplichtingen<br />
Sommige gemeenten leggen het eerste half jaar geen terugbetalingsverplichting op omdat de debiteur zijn bedrijf nog<br />
aan het opbouwen of herstellen is. De terugbetalingsverplichting kan een goede economische ontwikkeling dan in de<br />
weg staan. Enkele gemeenten geven ook standaard uitstel voor renteverplichtingen. De meeste gemeenten doen dit niet,<br />
om de debiteur een betalingsmoraal bij te brengen en te laten wennen aan maandelijkse betalingen.<br />
Bij stap 4: onjuist besteed geld snel terugvorderen<br />
stap 1<br />
toekenning<br />
stap 2<br />
akte<br />
stap 2<br />
akte<br />
stap 3<br />
uitbetaling<br />
stap 3<br />
uitbetaling<br />
stap 4<br />
controle<br />
stap 4<br />
controle<br />
Stap 4 bestaat uit controleren of het bedrijfskapitaal wordt besteed volgens de bestemming in de toekenningsbeschikking.<br />
Niet iedere klantmanager of medewerker debiteurenbeheer doet dit. Deze controle heeft als voordeel dat al in een vroeg<br />
stadium valt te beoordelen of invordering nodig is.<br />
stap 5<br />
beheer lening<br />
stap 5<br />
beheer lening<br />
stap 5<br />
beheer lening<br />
stap 6<br />
invordering<br />
stap 6<br />
invordering<br />
stap 6<br />
invordering<br />
stap 7<br />
afronding<br />
stap 7<br />
afronding<br />
stap 7<br />
afronding<br />
23
Actie:<br />
> Controleer de besteding van het krediet, bijvoorbeeld door de debiteur om bonnen te vragen, na te gaan of de<br />
geplande verbouwing en inrichting echt heeft plaatsgevonden of te toetsen of schuldeisers zijn betaald. Het gaat<br />
erom of het verhaal globaal klopt. In praktijk is de kans groot dat de werkelijk bestede bedragen afwijken.<br />
> Als blijkt dat het geld niet aan de bestemming is besteed is er formeel aanleiding om het kapitaal terug te vorderen;<br />
helemaal of alleen het deel dat onjuist of niet is besteed. Dit laatste is het meest gangbaar omdat daarmee de<br />
voortgang van de onderneming het minst in het gedrang komt. Het is aan te raden de debiteur zo snel mogelijk te<br />
laten terugbetalen.<br />
Bij stap 5: snel reageren op betalingsachterstand<br />
stap 1<br />
toekenning<br />
stap 2<br />
akte<br />
stap 3<br />
uitbetaling<br />
stap 4<br />
controle<br />
Monitoring betaalgedrag<br />
Om te kunnen beoordelen of ingrijpen nodig is, moet de klantmanager <strong>Bbz</strong> of medewerker debiteurenbeheer het<br />
betaalgedrag van de debiteur op individueel niveau monitoren. Dit gaat via het gemeentelijke systeem. Soms geeft het<br />
systeem zelf een signaal over de status van een debiteur, soms moet eerst een medewerker een vertaalslag maken naar<br />
de situatie van de debiteur. Het systeem moet het mogelijk maken om termijnen te volgen, rente op te boeken, uitstel in<br />
betaling te verwerken en gemaakte afspraken met de ondernemer vast te leggen.<br />
Aanmaningen op maat maken indruk<br />
Bij een achterstand in de betaling wordt er (automatisch) een brief naar de debiteur verstuurd. Het gaat dan om een<br />
aanmaning. Sommige gemeenten gebruiken de standaardbrieven die het gemeentelijke systeem produceert. Andere<br />
gemeenten onderdrukken systeemherinneringen en aanmaningen en stellen zelf brieven voor het <strong>Bbz</strong> op. Brieven op<br />
maat maken volgens die gemeenten meer indruk, omdat ze helemaal op de situatie van de klant zijn toegesneden.<br />
Direct actie ondernemen of even afwachten?<br />
Veel gemeenten volstaan bij een eerste achterstand in de betaling met een aanmaningsbrief en nemen niet gelijk contact<br />
op met de debiteur. Ze willen de relatie niet schaden door te snel in actie te komen als de debiteur iets later betaalt dan<br />
gebruikelijk. Komt bij de volgende maandelijkse controle aan het licht dat de debiteur nog steeds niet betaalt, dan volgt<br />
er een tweede (laatste) aanmaning. Bij een doorlopende automatische incasso is afwachten niet nodig, want dan is de<br />
incassodatum al direct bekend.<br />
Contact opnemen binnen twee maanden werkt<br />
De ervaringen met het versturen van aanmaningen zijn wisselend. Zo zien sommige professionals totaal geen reactie<br />
van de debiteur. Ze besluiten dan zelf de debiteur te bellen of op te roepen voor een gesprek. Andere gemeenten merken<br />
dat debiteuren wel reageren. In ieder geval zijn gemeenten het erover eens dat contact opnemen in een vroeg stadium<br />
van betalingsachterstand (binnen maximaal twee maanden) vaker leidt tot een oplossing dan afwachten. De debiteur<br />
hervat de betaling of dient een verzoek tot uitstel van de betaalverplichting in.<br />
Vormen van contact met debiteur<br />
Gemeenten nemen op verschillende manieren contact op met een debiteur: ze sturen brieven, voeren een telefoongesprek,<br />
roepen de debiteur op voor een gesprek op het zelfstandigenloket of leggen een huisbezoek of bedrijfsbezoek af bij de<br />
zelfstandige. Sommige gemeenten leggen het liefst telefonisch contact. Voor hen voegt het oproepen van de debiteur<br />
voor een gesprek niets toe, en een telefoongesprek kost beide partijen weinig tijd. Andere gemeenten proberen debiteuren<br />
juist zo veel mogelijk op locatie te spreken. Dat bespaart de debiteur reistijd en geeft de klantmanager <strong>Bbz</strong> of medewerker<br />
debiteurenbeheer veel informatie over de situatie van het bedrijf.<br />
stap 5<br />
beheer lening<br />
stap 6<br />
invordering<br />
stap 7<br />
afronding<br />
24
Werkinstructies bieden houvast bij bijzondere situaties<br />
In gesprek met de ondernemer kan vervolgens beoordeeld worden wat er aan de hand is en of er een oplossing is voor<br />
het probleem van het (tijdelijk) niet kunnen voldoen aan de betaalverplichting. Oplossingen staan beschreven bij de<br />
bijzondere situaties in hoofdstuk 3. De gemeente kan in een werkinstructie vastleggen wat te doen in verschillende<br />
gevallen. Wat moet een professional doen als er structurele problemen bij de debiteur spelen? De beoordeling van de<br />
casus blijft maatwerk, maar een werkinstructie geeft houvast aan de uitvoering.<br />
Bij beoordeling van uitstel: afspraken goed vastleggen<br />
Voor de beoordeling van het verzoek om uitstel worden er cijfers opgevraagd bij de debiteur:<br />
> de laatste jaarcijfers (als de gemeente die nog niet heeft);<br />
> omzet- en kostenstaten van het lopende jaar (btw-aangiften);<br />
> uitstaande en toekomstige orders.<br />
Met deze gegevens beoordeelt de klantmanager <strong>Bbz</strong> of medewerker debiteurenbeheerder de situatie en het<br />
toekomstperspectief van de ondernemer en maakt een prognose. Wanneer kan de debiteur wel weer betalen? Bij<br />
onzekerheid over de verwachte duur van de betalingsonmacht, wordt vaak voor een half jaar uitstel verleend. Daarna<br />
wordt de situatie opnieuw bekeken. Bij grote twijfels of een complexe situatie kan de professional advies inwinnen<br />
bij externe deskundigen. De professional legt de bevindingen vast in een rapportage als achtergrondinformatie bij de<br />
beschikking tot uitstel. De beschikking en daarmee de gevolgen voor de maandelijkse betaling door de klant worden<br />
verwerkt in het gemeentelijke systeem. Het is zaak om deze afspraken goed te verwerken, zeker als het controleren van<br />
de nakoming ervan door iemand anders gebeurt.<br />
Bij stap 6: prioriteit bij geld terughalen<br />
stap 1<br />
toekenning<br />
stap 2<br />
akte<br />
stap 3<br />
uitbetaling<br />
stap 4<br />
controle<br />
Als de professional overgaat tot het invorderen van het openstaande bedrag, is er meestal al een heel traject afgelegd.<br />
Het zoeken naar een maatwerkoplossing heeft onvoldoende resultaat gehad en er volgt een omslag naar de harde kant<br />
van het <strong>Bbz</strong>.<br />
Vordering is nu onomkeerbaar<br />
De meeste gemeenten zien het overgaan tot invordering als een way of no return. Soms is er al uitstel gegeven, maar<br />
heeft dat niet tot het gewenste resultaat geleid. Invordering komt vooral aan de orde als de debiteur duurzaam niet kan<br />
of wil meewerken of betalen. Vanaf nu staat het terughalen van gemeenschapsgeld voorop. De klantmanager <strong>Bbz</strong> of<br />
medewerker debiteurenbeheer maakt hierbij de volgende overwegingen:<br />
> Hoe kan er zo veel mogelijk teruggehaald worden, door zelf in te vorderen (beslag te leggen) of een deurwaarder in<br />
te schakelen?<br />
> Maak met de deurwaarder goede afspraken over:<br />
- een proactieve klantbenadering;<br />
- de afdracht van binnengehaald geld aan de gemeente;<br />
- de kosten van de dienstverlening;<br />
> Kan het pandrecht op inventaris of goederen worden uitgewonnen?<br />
In dit stadium is het een voordeel als de onderneming van de debiteur in stand kan blijven, maar dat is niet meer het<br />
hoofddoel. De professional moet nu vooral zakelijk zijn. Niet alleen dreigen met invorderingsmaatregelen, maar die ook<br />
daadwerkelijk inzetten. Hierbij moet scherp in het oog worden gehouden dat het gaat om gemeenschapsgeld en dat het<br />
terughalen daarvan de eerste prioriteit heeft.<br />
stap 5<br />
beheer lening<br />
stap 6<br />
invordering<br />
stap 7<br />
afronding<br />
25
Bij stap 7: dienstverlening evalueren<br />
stap 1<br />
toekenning<br />
stap 2<br />
akte<br />
stap 3<br />
uitbetaling<br />
stap 4<br />
controle<br />
Bij veel gemeenten is het niet gebruikelijk om de klant op te roepen om het traject af te sluiten. Klanten krijgen een brief<br />
en de klantmanager <strong>Bbz</strong> of medewerker debiteurenbeheer beperkt zich tot formele acties. Toch kan het contact met de<br />
klant bij de afronding van het traject veel waardevolle informatie opleveren. Om de kwaliteit van de dienstverlening te<br />
meten is het aan te raden om steekproefsgewijs klanten op te roepen en met hen door te nemen hoe ze de dienstverlening<br />
hebben ervaren. Stel vragen als:<br />
stap 5<br />
beheer lening<br />
stap 6<br />
invordering<br />
> Hoe heeft de klant het contact met de professional(s) ervaren?<br />
> Vond de klant de houding van de professional(s) deskundig, meelevend, streng, belerend of oplossingsgericht,<br />
etc.? Waar lag dat aan?<br />
> Vond de klant de professional(s) goed bereikbaar, aanspreekbaar, duidelijk, etc.?<br />
> Was het proces duidelijk voor de klant? Hoe kwam dat?<br />
> Zou de klant familie of vrienden in eenzelfde situatie aanraden om contact op te nemen met de gemeente?<br />
De antwoorden kunnen inzicht geven in manieren om de dienstverlening aan te scherpen en te verbeteren.<br />
stap 7<br />
afronding<br />
26
Hoofdstuk 5 Managementinformatie<br />
Voor gezond debiteurenbeheer is managementinformatie onmisbaar. Meten is weten. Met<br />
de juiste informatie kan de gemeente niet alleen monitoren hoe debiteurenbeheer verloopt,<br />
maar ook sturen op doelen en targets. In dit hoofdstuk komt aan de orde welke informatie<br />
managers nodig hebben, wie verantwoordelijk is voor het signaleren van problemen en hoe<br />
de informatie overzichtelijk kan worden gepresenteerd.<br />
Welke informatie hebben managers nodig?<br />
Iedere gemeente die we hebben gesproken benadrukt het belang van een frequente en continue controle van<br />
debiteurenbeheer. Bij de meeste gemeenten wordt het overzicht van de ontvangsten iedere maand doorlopen. Voor<br />
managers is het van belang dat ze een beeld hebben van wat er betaald zou moeten worden en wat er daadwerkelijk<br />
wordt betaald. Alleen samen geven deze bedragen weer hoe het debiteurenbeheer ervoor staat. De betalingen kunnen<br />
immers lager uitvallen door bijvoorbeeld verleend uitstel van betaling of ‘in de wacht staan’ van de lening in afwachting<br />
van een schuldsanering of faillissementsafwikkeling. Of ze worden hoger doordat een debiteur na uitstel weer aan<br />
de betalingsverplichtingen kan voldoen. Gemeentelijke informatiesystemen zijn meestal voldoende toegerust om die<br />
essentiële informatie te kunnen leveren.<br />
Wie is verantwoordelijk voor het afgeven van signalen?<br />
Bij sommige gemeenten heeft de klantmanager of medewerker debiteurenbeheer zelf de verantwoordelijkheid om maandelijks<br />
te monitoren hoe de betalingen per caseload eruit zien. Andere gemeenten maken gebruik van een (financieel)<br />
medewerker of een gedetacheerde medewerker debiteurenbeheer die zich speciaal bezig houdt met het monitoren van<br />
de betalingen en het afgeven van signalen aan manager en klantmanagers. Ook heeft deze medewerker de taak om het<br />
financiële proces (waaronder de gevolgen van bijzondere situaties zoals uitstel) in het systeem in te boeken.<br />
Indicatoren per meetniveau<br />
Er zijn twee niveaus waarop gemeten kan worden. Het klantmanagers- of medewerkersniveau laat het beeld per debiteur<br />
zien en het algemene niveau geeft een totaalbeeld.<br />
Informatie op het niveau van de klantmanager/medewerker:<br />
> een debiteurenkaart met de hoogte van het openstaande bedrag, de maandelijkse betaalverplichting van een<br />
debiteur en het voldoen daaraan;<br />
> een overzicht van ondernomen acties door de debiteur en reacties van de professional op niet of te weinig betalen;<br />
> een overzicht van gemaakte afspraken;<br />
> een overzicht van nakoming van deze afspraken door de debiteur.<br />
Informatie op algemeen niveau:<br />
> een overzicht van openstaande bedragen rentedragend bedrijfskapitaal:<br />
> het totaal van alle hoofdsommen;<br />
> het rentesaldo en saldo hoofdsom;<br />
> achterstand in bedrag en tijd;<br />
> gematigde (verlaagde) of uitgestelde betaalverplichtingen;<br />
> een overzicht van openstaande bedragen per klant, gekoppeld aan klantmanager;<br />
> een overzicht van de maandelijkse betalingen;<br />
> een overzicht van het percentage van de leningen bedrijfskapitaal dat wordt teruggehaald.<br />
27
Voor managers is het algemene niveau het interessantst. Het is niet hun taak om iedere maand op detailniveau de<br />
betalingen te controleren. Een manager heeft behoefte aan het totaalbeeld. Hoeveel staat er open en hoeveel daarvan<br />
komt er (maandelijks, per kwartaal of jaarlijks) binnen? Welke debiteuren betalen niet en hebben daarvoor geen uitstel<br />
gekregen? Hoeveel maanden hebben ze achterstand?<br />
Zodra de manager merkt dat er minder binnenkomt dan gebruikelijk, dat targets niet gehaald worden of dat er veel<br />
achterstanden zijn zonder toepassing van uitstelregelingen, is het zaak algemene overzichten te vertalen in overzichten<br />
per klantmanager. Zo ontstaat er een beter beeld over wat er aan de hand is. Om goed in de gaten te houden hoe de<br />
betalingen verlopen, is het wel van belang dat er maandelijks bijgehouden wordt hoe de betalingen per caseload eruit<br />
zien. Dit kan de verantwoordelijkheid van de klantmanager of medewerker debiteurenbeheer zelf zijn, of van een speciaal<br />
hiervoor aangestelde coördinator.<br />
Bewaak het inkomen debiteur na bedrijfsbeëindiging<br />
Is er na bedrijfsbeëindiging sprake van omzetting van (een deel van) het bedrijfskapitaal in een renteloze geldlening, dan<br />
moet het inkomen van de debiteur scherp worden bewaakt. Dan moet immers gedurende vijf jaar de helft van het inkomen<br />
van de debiteur boven het sociaal minimum worden gebruikt voor aflossing. Ook hiervoor is een systematische aanpak,<br />
goede berekeningsondersteuning en monitoring een must. De klantmanager <strong>Bbz</strong> en medewerker debiteurenbeheer<br />
krijgen een overzicht van de betaalverplichtingen van de debiteur. Dit overzicht kunnen ze eventueel aan de debiteur<br />
geven om duidelijk te maken wat de stand van zaken is en wat er na vijf jaar nog betaald moet worden om in aanmerking<br />
te komen voor kwijtschelding van het restant.<br />
Hou grip op externe informatie<br />
Ook als de uitvoering van het <strong>Bbz</strong> (inclusief debiteurenbeheer) is uitbesteed aan een andere gemeente of aan een<br />
samenwerkingsverband blijft het van belang om het debiteurenbeheer voor de eigen gemeente te monitoren. Eis van<br />
de uitvoerende partij dat er maandelijks of per kwartaal overzichten worden verstuurd, met daarop de gegevens die<br />
genoemd zijn bij de indicatoren. Als het saldo stijgt, vraag dan hoe dat komt. Worden er meer of grotere leningen<br />
verstrekt? Worden deze bedragen wel teruggehaald, of moeten ze (deels) afgeboekt worden omdat blijkt dat de debiteur<br />
niet kan betalen? Dat kan iets zeggen over de manier waarop voorzieningen zijn toegekend.<br />
Zorgen voor overzicht<br />
Om slagvaardig op debiteurenbeheer te sturen en zo nodig te kunnen ingrijpen, moet de gemeente zicht hebben op de<br />
ontwikkeling van de beschreven indicatoren, zowel op het niveau van medewerkers debiteurenbeheer of klantmanagers<br />
als op het niveau van de manager. Dat kan door de stand van zaken weer te geven met kleuren, codes, vlaggetjes, etc.<br />
Een goede manier om snel overzicht te krijgen is een dashboardsysteem.<br />
Mogelijkheden van een dashboardsysteem<br />
Bij een dashboard worden signalen weergegeven door kleuren. Oranje staat dan voor een niet-betalende debiteur.<br />
Deze kleur is voor de klantmanagers of medewerker debiteurenbeheer een signaal om onmiddellijk actie te<br />
ondernemen, de debiteur kort te houden als er afspraken worden gemaakt en te monitoren of de afspraken worden<br />
nagekomen. Groen staat voor een debiteur die regelmatig betaalt en waar geen verdere actie voor nodig is. Andere<br />
kleuren geven tussenvarianten aan; debiteuren die minder regelmatig betalen of zich minder goed aan afspraken<br />
houden.<br />
28
Voorbeeld 1: nakomen betaalverplichtingen en vereiste actie<br />
betaalverplichting nagekomen,<br />
geen actie verreist<br />
Een dergelijk dashboardsysteem kan op klantniveau ingezet worden om een klantkaart op te roepen, of op geaggregeerd<br />
niveau om na te gaan hoe het debiteurenbestand <strong>Bbz</strong> er in zijn totaal voorstaat. Hoe verlopen de betalingen<br />
in relatie tot het doel (bijvoorbeeld 15-20% terughalen)?<br />
Voorbeeld 2: teruggehaalde openstaande <strong>Bbz</strong>-vorderingen ten opzichte van target (15% per jaar)<br />
betalingen lopen achter<br />
vastgestelde target (7-10%).<br />
betalingen lopen ver achter<br />
vastgestelde target (15% of<br />
meer).<br />
betaalverplichting niet<br />
nagekomen, actie verreist<br />
betalingen lopen enigszins<br />
achter vastgestelde target<br />
(4-6%)<br />
betalingen zijn in lijn met<br />
vastgestelde target<br />
Een dergelijk overzicht laat goed zien wanneer er nog voldoende ruimte is om in te grijpen wanneer de betalingen<br />
achterlopen op de vastgestelde target. In de bovenstaande situatie kan bijvoorbeeld worden afgesproken om extra<br />
actie te ondernemen zodra het dashboard op blauw staat.<br />
Een gemeente kan ook een dashboard inrichten om de effectiviteit van de terugbetaling van bedrijfskapitaal af te<br />
meten aan de hoogte en de looptijd van de geldleningen. Hiervoor wordt een redelijk bedrag begroot dat kan worden<br />
afgelost, rekening houdend met een percentage uitval (bijvoorbeeld mislukkingen, faillissementen of overlijden). Dit<br />
bedrag en de rente daarover vormen dan de jaartarget.<br />
29
Hoofdstuk 6 Tips voor succesvol<br />
debiteurenbeheer<br />
De door ons geraadpleegde gemeenten noemden verschillende factoren bepalend voor het<br />
succes van debiteurenbeheer. Op grond hiervan geven we praktijktips voor de manager en<br />
de professional.<br />
Tips voor de manager<br />
Combineer of bundel specialismen<br />
<strong>Debiteurenbeheer</strong> bedrijfskapitaal <strong>Bbz</strong> vraagt om specialistische kennis van het <strong>Bbz</strong> en van debiteurenbeheer. Veel<br />
gemeenten zetten daarom veelzijdige professionals in, bijvoorbeeld met medewerkers debiteurenbeheer die <strong>Bbz</strong>-kennis<br />
hebben. Is er geen schaap met vijf poten voorhanden? Dan is het inzetten van deskundigen uit verschillende disciplines<br />
een oplossing. Maak bijvoorbeeld een knip in het proces, waarbij de prioriteit ligt bij de deskundigheid en kerntaken van<br />
de medewerker van de desbetreffende discipline. Zo worden de krachten van de verschillende specialismen gecombineerd<br />
en versterken ze elkaar.<br />
Pak herinrichting van het proces integraal aan<br />
Is het debiteurenbeheer <strong>Bbz</strong> niet (helemaal) op orde en zijn er plannen zijn om dit opnieuw in te richten? Pak het dan<br />
in zijn geheel aan: zorg niet alleen voor een goed debiteurenproces voor nieuwe gevallen, maar neem ook openstaande<br />
vorderingen mee. Bedenk hierbij dat de wetgever misschien al in 2013 een bonus-malusregeling wil introduceren voor<br />
het onderdeel bedrijfskapitaal van de <strong>Bbz</strong>-declaratie aan het Rijk. Dit kan een extra stimulans zijn.<br />
Maak een saneringsplan en gun de uitvoering tijd<br />
Maak een debiteurensaneringsplan. Zijn vorderingen die al jaren openstaan verjaard of moeten ze om een andere<br />
(dringende) reden worden afgeboekt? Of probeert de gemeente nog contact met de debiteur te krijgen? Weeg de kosten<br />
tegen de baten af: wat is het verwachte resultaat? Leg in dit plan vast hoe en in hoeveel tijd het debiteurenbeheer<br />
gesaneerd gaat worden en hoe het nieuwe proces eruit ziet. Gun de sanering tijd.<br />
Leg prioriteiten en taken vast en zorg voor extra capaciteit<br />
Geef professionals een duidelijke opdracht. Ligt de prioriteit bij het nieuwe debiteurenproces of juist bij het saneren<br />
van oude vorderingen? Ga na of er mogelijkheden zijn om het aantal fte’s uit te breiden of tijdelijk externen in te huren<br />
om (oude) debiteurendossiers te schonen en saneren. Baken de taken daarbij goed af. Wie doet wat en wanneer zijn<br />
zaken afgerond en afgesloten? Is er geen ruimte voor uitbreiding van de capaciteit, probeer dan een knip te maken in het<br />
proces. Door taken te scheiden kan geborgd worden dat de professionals zich bezighouden met hun kernactiviteiten en<br />
zijn prioriteiten helder en scherp geformuleerd.<br />
Zorg voor duidelijke werkinstructies en afspraken<br />
<strong>Debiteurenbeheer</strong> kent een aantal standaardstappen. Bespreek hoe deze stappen er binnen de gemeente en de<br />
afdeling(en) uitzien. Waar liggen de prioriteiten? Wie doet wat? Wie voert regie en wie is verantwoordelijk? Zeker bij een<br />
knip in het proces zijn goede afspraken over de taakverdeling cruciaal. Ondersteun de afspraken met een werkwijzer of<br />
werkinstructie waarin alle processtappen beschreven staan. Standaardbrieven voor bijvoorbeeld aanmaningen of uitstel<br />
kunnen worden vastgelegd als bijlage van de werkinstructie. Zo wordt het voor iedereen duidelijk wanneer bepaalde acties<br />
en handelingen vereist zijn. Zorg dat nieuwe medewerkers de werkinstructie als inwerkdocument kunnen gebruiken. Zo<br />
wordt kennisoverdracht bij ziekte of uitval gewaarborgd en wordt de afdeling minder kwetsbaar.<br />
30
Maak medewerkers persoonlijk verantwoordelijk<br />
Leg de verantwoordelijkheid van het terughalen van de vordering bij de medewerker debiteurenbeheer of klantmanager.<br />
Het doel is geld binnenhalen en voorkomen dat een ondernemer instroomt in de WWB of IOAZ. Spreek de professional<br />
aan op zijn handelen als het niet goed loopt. Persoonlijke verantwoordelijkheid zorgt voor betrokkenheid bij het proces.<br />
Laat eventueel medewerkers regelmatig van caseload wisselen<br />
Binnen sommige gemeenten wisselen de klantmanagers/medewerkers debiteurenbeheer periodiek van caseload. Het<br />
voordeel daarvan is dat een collega met een frisse blik de casus gaat doornemen. Welke stappen zijn logisch en wat<br />
moet er nu gedaan worden? De wisseling voorkomt dat medewerkers cases laten liggen of op zijn beloop laten als ze<br />
vastlopen, omdat ze geen probleemdossier aan een collega willen overdragen. Zorg wel dat goed geborgd wordt dat er<br />
geen informatie verloren gaat door dossieroverdracht en doordat de medewerker vaker nieuwe debiteuren moet leren<br />
kennen.<br />
Monitor of signalen worden opgepakt<br />
Het is belangrijk dat medewerkers debiteurenbeheer/klantmanagers signalen over betalingsachterstanden van debiteuren<br />
afgeven. Ook moet de manager deze signalen op geaggregeerd niveau ontvangen om te kunnen nagaan wat ermee<br />
gebeurt. Hoe snel wordt er actie ondernomen en waar bestaat die actie uit? Veel gemeenten zetten gespecialiseerde<br />
financieel medewerkers in voor het afhandelen van het financiële proces en het bijhouden van de verstrekte kredieten<br />
en de betalingen. Zij kunnen niet alleen signalen afgeven als het niet goed gaat, maar ook de informatie vertalen naar<br />
overzichten.<br />
Hou ook contact met betalende debiteuren<br />
Veel gemeenten hebben geen contact met debiteuren die gewoon maandelijks betalen. Ze vinden dat ze debiteuren<br />
die aan hun betaalverplichting voldoen niet lastig hoeven te vallen. Andere gemeenten onderhouden wel contact met<br />
starters vanuit de uitkering. Zowel klantmanagers als debiteuren ervaren dit als erg positief. Daarom valt te overwegen<br />
om bijvoorbeeld eens in het (half) jaar vanuit een positieve benadering contact op te nemen met de ondernemer.<br />
Regel de voorkant van het proces goed<br />
Tot slot is effectief debiteurenbeheer alleen mogelijk als de voorkant van het <strong>Bbz</strong>-proces ook goed geregeld is. Zorg dat<br />
de besluiten en beschikkingen op orde zijn. Zorg bij het verstrekken van het kapitaal dat pandrecht of hypotheekrecht<br />
daadwerkelijk is gevestigd. Alleen dan kan dit als stok achter de deur gebruikt worden bij het debiteurenbeheer.<br />
31
Tips voor de professional<br />
Zorg voor brede deskundigheid en de juiste vaardigheden<br />
Zorg dat je boekhoudkundige en bedrijfseconomische kennis (vooral toegepast op het mkb) op peil is. Je moet immers<br />
inschattingen maken van de situatie van de ondernemer, die weer gevolgen hebben voor de openstaande bedragen<br />
en de terugbetaling ervan. Alleen door gedegen kennis van het <strong>Bbz</strong> is het mogelijk om alle alternatieve oplossingen<br />
de revue te laten passeren. Welke oplossing past het beste? En is het doel veiligstellen van het verstrekte kapitaal, of<br />
voorkomen dat de debiteur de onderneming moet beëindigen? Spelen er andere belangen? Welke afwegingen moeten<br />
er worden gemaakt? Werk ook aan noodzakelijke competenties als gespreksvaardigheden in de dialoog met de klant,<br />
inlevingsvermogen en een zekere mate van coulance.<br />
Licht debiteuren voor over het proces<br />
Om je dienstverlening af te stemmen op een klant is het aan te raden om die vanaf het begin te betrekken bij het proces.<br />
Niet alleen bij het verstrekken van de voorziening, maar ook bij de latere stappen. Bespreek met de debiteur hoe het<br />
proces verloopt en wie wat doet. Moet de debiteur als het even niet goed gaat de klantmanager bellen of een medewerker<br />
debiteurenbeheer? Wanneer komt invordering in beeld en hoe kan de debiteur dat voorkomen?<br />
Het is handig om een brochure uit te reiken bij het verstrekken van de voorziening, waarin de rechten en plichten van de<br />
klant in klare taal beschreven staat. Heeft je gemeente nog geen brochure? Stel er dan zelf een op of vraag bij een andere<br />
gemeente een voorbeeld en pas dat aan de situatie in jouw gemeente aan.<br />
Hou een vinger aan de pols<br />
Het is belangrijk betalingsachterstand te zien als een signaal voor actie of contact met de debiteur. Zorg daarbij dat<br />
je in gesprek komt of blijft met de debiteur. Hou zicht op de omstandigheden van de ondernemer door periodieke<br />
voortgangsonderzoeken.<br />
Laat je niet afschrikken wanneer de ondernemer niet snel cijfers kan laten zien of zegt dat het teveel moeite kost. Deze<br />
cijfers zijn noodzakelijk voor een goede beoordeling. Het voorspelt weinig goeds over het ondernemerschap van de<br />
debiteur als cijfers niet of lastig te leveren zijn.<br />
Wacht niet te lang met de definitieve vaststellingen en voorkom onnodige escalaties. Meerdere jaaruitkeringen om niet<br />
kunnen namelijk nogal negatief uitwerken op belastingen en inkomensafhankelijke regelingen, omdat ze belast worden<br />
in het jaar van de omzetting.<br />
Neem ook regelmatig vanuit een positieve benadering contact op met de ondernemer. Hoe gaat het nu? Speelt er iets<br />
waar je eventueel bij zou kunnen helpen? Bij zo’n gesprek zijn jaarcijfers in eerste instantie niet altijd nodig.<br />
Kies op tijd voor de harde aanpak en zet door<br />
Weet wanneer je moet overgegaan tot harde invordering. Als de situatie niet valt te redden is pappen en nathouden<br />
zinloos. Daarnaast heeft dreigen met bijvoorbeeld een deurwaarder geen zin als het middel toch niet wordt ingezet. In<br />
die gevallen is het noodzakelijk om de debiteur actief te benaderen of over te gaan op het invorderen van het bedrag.<br />
Na het opstarten van een proces moet daar een vervolg aan gegeven worden. Hou in de gaten of dat ook echt gebeurt.<br />
32
Bijlage 1<br />
Begrippenlijst<br />
Akkoord<br />
Een akkoord is een regeling waarbij tegen een op dat<br />
moment aangeboden gedeeltelijke betaling finale kwijting<br />
wordt verkregen. De financiële middelen die daarvoor<br />
nodig zijn kunnen uit een nieuw krediet komen of uit de<br />
opbrengst van de activa bij de beëindiging van het bedrijf.<br />
Concurrente schuldeisers<br />
Dit zijn schuldeisers zonder wettelijke preferentie, dus<br />
bijvoorbeeld ‘gewone’ leveranciers of crediteuren. Bij<br />
een sanering is de gebruikelijke verdeling dat preferente<br />
schuldeisers een twee maal zo hoog percentage van de<br />
opbrengst krijgen als concurrente schuldeisers.<br />
Duurzame betalingsonmacht<br />
Met duurzaam wordt in de werkwijzer bedoeld: naar<br />
verwachting voortdurend.<br />
Hypotheek<br />
Het recht van hypotheek is een zakelijk recht op een<br />
onroerende zaak. Het wordt door middel van een hypotheek<br />
akte gevestigd om bij voorrang geld te verkrijgen uit<br />
de opbrengst. Als een bank onroerende zaak al financiert is<br />
dit meestal het recht van tweede hypotheek. Meestal wordt<br />
hypotheek bedongen bij het verstrekken van leningen als<br />
er onroerende zaken in privéeigendom of in een bedrijf<br />
aanwezig zijn.<br />
Het recht van hypotheek moet via een notariële akte<br />
worden vastgelegd. Het tekenen van een hypotheekakte<br />
kan door het college aan een of meerdere ambtenaren<br />
worden opgedragen. Een andere mogelijkheid is dat de<br />
notaris er via een aanwijzingsbesluit van de burgemeester<br />
mee wordt belast. De ambtenaar is dan bevoegd de<br />
notaris te machtigen om de akte te passeren zonder<br />
de aanwezigheid van de ambtenaar. Als de gemeente<br />
kiest voor een vaste notaris volstaat een doorlopende<br />
machtiging (doorlopende ondervolmacht).<br />
Degene die het recht vestigt is de hypotheekgever; degene<br />
die het krijgt de hypotheekhouder. De hypotheekhouder<br />
heeft het recht van parate executie en mag dus zonder<br />
gerechtelijk vonnis overgaan tot executoriale verkoop om<br />
uit de opbrengst de vorderingen te voldoen. Als de lening<br />
volledig is afgelost of de goederen zijn betaald, vervalt<br />
de hypotheek automatisch (van rechtswege). De notaris<br />
verwijdert de hypotheek uit het hypotheekregister.<br />
Leningen<br />
Met leningen wordt in de werkwijzer bedoeld: verstrekte<br />
bedrijfskapitalen die nog het karakter van een (rentedragende)<br />
geldlening hebben.<br />
Preferente schuldeisers<br />
Schuldeisers die op grond van de wet (WWB art. 60, zesde<br />
lid) voorrang hebben boven de niet-preferente schuldeisers<br />
(de concurrente schuldeisers). De voorrangsrechten staan<br />
in art. 3: 277 en verder van het Burgerlijk Wetboek.<br />
Schuldregeling<br />
Een schuldregeling is een regeling waarbij de schuldeisers<br />
bereid zijn de schuld geheel of gedeeltelijk kwijt te<br />
schelden of voorlopig niet in te vorderen vanwege de<br />
zwakke financiële positie van een debiteur.<br />
Verpanding (pandrecht)<br />
Het recht van pand is een zakelijk recht op een roerende<br />
zaak of een vordering. Het pandrecht wordt door middel<br />
van een pandakte gevestigd om bij voorrang geld te<br />
verkrijgen uit de opbrengst. Meestal wordt een pandrecht<br />
bedongen bij het verstrekken van leningen. Degene die<br />
het recht vestigt is een pandgever; degene die het krijgt is<br />
de pandhouder. De pandhouder heeft het recht van parate<br />
executie executie en mag dus zonder gerechtelijk vonnis<br />
overgaan tot executoriale verkoop om uit de opbrengst<br />
de vorderingen te voldoen. Als de lening volledig is<br />
afgelost of de goederen zijn betaald, vervalt het pandrecht<br />
automatisch (van rechtswege).<br />
Vorderingen<br />
Met vorderingen wordt in de werkwijzer bedoeld: uitkeringen<br />
en geldleningen die zijn teruggevorderd en hierdoor<br />
niet meer het karakter van ee n geldlening hebben.<br />
33
Bijlage 2<br />
Processtappen debiteurenbeheer rentedragend bedrijfskapitaal<br />
Deze bijlage somt op welke processtappen doorlopen moeten worden bij debiteurenbeheer bedrijfskapitaal, standaard<br />
of afhankelijk van de situatie. Of het de medewerker debiteurbeheer is of de klantmanager <strong>Bbz</strong> die verantwoordelijk is<br />
voor de uitvoering van een stap verschilt per gemeente.<br />
Periodieke acties<br />
> Bewaak de naleving van betaalverplichtingen (maandelijks).<br />
> Bereken de gemiddelde maandrente en pas de betaalverplichting aan (ieder half jaar/jaarlijks).<br />
> Stel saldo-overzichten op voor de debiteur, inclusief betaalde rente (jaarlijks).<br />
Acties die afhankelijk zijn van de situatie<br />
Situatie: debiteur heeft niet betaald<br />
Verstuur een herinnering via het systeem.<br />
Wacht eventueel verlate betaling af.<br />
Neem telefonisch contact op en vraag of de debiteur al heeft betaald en zo nee, waarom niet.<br />
BEVREDIGEND ANTWOORD<br />
Laat de zaak rusten en controleer later op het<br />
nakomen van verplichtingen.<br />
GEEN BEVREDIGEND ANTWOORD<br />
Start een onderzoek naar de mogelijkheid tot verlaging<br />
of uitstel van betaling, zie onderzoek matiging/uitstel.<br />
34
Situatie: debiteur reageert niet<br />
Verstuur de eerste aanmaning.<br />
Verstuur de tweede (laatste) aanmaning.<br />
Neem telefonisch contact op en vraag of de debiteur al heeft betaald en zo nee, waarom niet.<br />
DEBITEUR REAGEERT NOG NIET<br />
Eis de lening op van debiteur; vorder het geld terug via<br />
een beschikking.<br />
GEEN REACTIE/<br />
GEEN BETALING<br />
> Zet de terugvordering<br />
in gang: boek de lening<br />
en achterstallige rente<br />
over naar vordering;<br />
start een incassoactie.<br />
Een betalingsregeling<br />
is volgens de Awb niet<br />
nodig.<br />
> Bereken wettelijke<br />
rente vanaf de<br />
vervaldatum en leg een<br />
betaalverplichting op.<br />
> Bereid eventueel<br />
overdracht aan<br />
deurwaarder voor en<br />
stel die in.<br />
WEL REACTIE<br />
OP BESCHIKKING<br />
Beoordeel eventueel<br />
alsnog of debiteur kan<br />
betalen, zie boven bij<br />
DEBITEUR REAGEERT<br />
WEL<br />
DEBITEUR REAGEERT WEL<br />
DEBITEUR<br />
KAN BETALEN<br />
Controleer op nakoming<br />
verplichtingen.<br />
DEBITEUR<br />
KAN NIET BETALEN<br />
Start een onderzoek naar<br />
mogelijkheid tot verlaging<br />
of uitstel, zie onderzoek<br />
matiging/uitstel.<br />
35
Situatie: onderzoek matiging/uitstel<br />
Kies voor een licht of zwaar onderzoek.<br />
BETAALGEDRAG IN VERLEDEN GOED<br />
licht onderzoek<br />
Neem telefonisch contact op en vraag naar de<br />
situatie en hoelang de debiteur niet denkt te kunnen<br />
betalen.<br />
UITKOMST<br />
ONDERZOEK<br />
BEVREDIGEND<br />
Verleen uitstel voor<br />
3-6 maanden.<br />
UITKOMST<br />
ONDERZOEK<br />
NIET BEVREDIGEND<br />
Doe alsnog een zwaar<br />
onderzoek.<br />
Situatie: debiteur krijgt matiging of uitstel<br />
Pas de betaalverplichting in het systeem aan.<br />
Verstuur de beschikking uitstel of matiging.<br />
GROTERE TWIJFEL, REGELMATIG UITSTEL<br />
OF MATIG BETAALGEDRAG<br />
Leg vast hoeveel recht op uitstel er nog over is tijdens de looptijd van de lening.<br />
zwaar onderzoek<br />
> Maak een afspraak met de debiteur om de situatie<br />
toe te laten lichten.<br />
> Vraag de debiteur om mee te nemen: jaarcijfers<br />
vorig boekjaar (als de gemeente die nog niet<br />
heeft), omzetgegevens, overzichten van kosten<br />
en schulden, overzichten van opdrachten en<br />
onderhanden werk, btw-aangiften van het lopende<br />
boekjaar en overige inkomstengegevens.<br />
> Bevestig de afspraak, bijvoorbeeld met een brief of<br />
e-mail.<br />
> Vraag eventueel extern advies over situatie,<br />
toekomstperspectief en betaalmogelijkheden van de<br />
debiteur.<br />
> Beoordeel de situatie en betalingsruimte (met<br />
behulp van het adviesrapport).<br />
> Bereid het besluit voor en leg het vast.<br />
> Draai zo nodig het terugvorderingsbesluit terug.<br />
Zorg bij uitstel voor een toekomsttransactie of agendering om de betaalverplichting in het systeem in te voeren op<br />
het moment dat die weer herleeft volgens beschikking en akte.<br />
Herbereken eventueel de gemiddelde maandrente en voer die in het systeem in.Neem telefonisch contact op en<br />
vraag of de debiteur al heeft betaald en zo nee, waarom niet.<br />
36
Situatie: debiteur betaalt niet en kan geen uitstel meer krijgen<br />
Start een onderzoek om te beoordelen of de betaalverplichting van debiteur verlaagd kan worden, zie bij onderzoek<br />
matiging/uitstel (maar uitstel is in dit geval niet meer mogelijk).<br />
Vraag hierbij eventueel extern advies over de situatie en het toekomstperspectief van de zelfstandige.<br />
GEDEELTELIJKE AFLOSSING<br />
MOGELIJK<br />
> Stuur een beschikking<br />
matiging.<br />
> Pas de betaalverplichting in<br />
het systeem aan.<br />
GEDEELTELIJKE AFLOSSING NIET MOGELIJK<br />
Breng bedrijfsbeëindiging ter sprake.<br />
DEBITEUR IS BEREID TOT<br />
BEDRIJFSBEËINDIGING<br />
> Laat de debiteur een beroep doen<br />
op de <strong>Bbz</strong>-beëindigings-uitkering.<br />
> Schort invordering tijdelijk op.<br />
Situatie: debiteur kan duurzaam niet voldoen aan verplichtingen<br />
DEBITEUR IS NIET BEREID TOT<br />
BEDRIJFSBEËINDIGING<br />
> Eis (eventueel onderbouwd<br />
door extern advies) de lening en<br />
achterstallige rente op; vorder het<br />
geld van de debiteur terug via een<br />
beschikking.<br />
> Zet de terugvordering in gang:<br />
boek de lening en achterstallige<br />
rente over naar vordering; start een<br />
incassoactie. Een betalingsregeling<br />
is volgens de Awb niet nodig.<br />
> Controleer na de uiterste<br />
betaaldatum de betaling.<br />
> Bereken wettelijke rente vanaf<br />
de vervaldatum en leg een<br />
betaalverplichting op.<br />
> Bereid eventueel overdracht aan<br />
deurwaarder voor en stel die in.<br />
Als uit (extern) onderzoek blijkt dat de debiteur duurzaam niet in staat is de rente- en aflossingsverplichtingen na te<br />
komen, dan ontstaat eenzelfde situatie als bij debiteur betaalt niet en kan geen uitstel meer krijgen, zie hierboven.<br />
37
Situatie: verzoek om minnelijke schuldregeling of akkoord<br />
Ga op het verzoek in (de gemeente is daartoe verplicht) en informeer de debiteur of schuldhulpverlener per brief<br />
over het saldo van de hoofdsom en het rentesaldo van de <strong>Bbz</strong>-geldlening.<br />
Vermeld in de brief:<br />
> welk deel van de schuld onder een hypotheek of verpanding valt en dus buiten een eventuele regeling blijft;<br />
> dat de gemeente alleen meewerkt aan een regeling als alle concurrente schuldeisers evenredige medewerking<br />
verlenen (art 42 <strong>Bbz</strong>).<br />
Schort de geldlening tijdelijk op en boek tijdelijk geen nieuwe rente op.<br />
Volg en bewaak de procedure.<br />
REGELING<br />
> Stuur de (voorlopige)<br />
beschikking aan de debiteur.<br />
> Informeer de schuldhulpverlener.<br />
> Boek eventuele gedeeltelijke<br />
kwijtschelding of een<br />
uitstelregeling in het systeem in.<br />
AKKOORD<br />
> Stuur de (voorlopige)<br />
beschikking aan de debiteur<br />
> Informeer de schuldhulpverlener.<br />
> Boek betalingen als aflossing.<br />
> Scheld de rest van de hoofdsom<br />
en rentevordering kwijt en boek<br />
die af.<br />
> Stuur de debiteur een definitieve<br />
beschikking.<br />
GEEN AKKOORD OF REGELING<br />
> Reactiveer de rentedragende<br />
geldlening.<br />
> Informeer de debiteur<br />
schriftelijk over de rente- en<br />
aflossingsverplichtingen.<br />
38
Situatie: bedrijfsbeëindiging<br />
Bepaal wat er gebeurt met de lening: een schuldregeling, (deels) renteloos maken en/of (deels) ineens<br />
terugvorderen, bijvoorbeeld vanwege verwijtbare bedrijfsbeëindiging of onttrekking beschikbare middelen.<br />
DE LENING WORDT (DEELS)<br />
RENTELOOS GEMAAKT<br />
> Stel het inkomen van de<br />
debiteur vast op grond van<br />
eigen bestanden (als de debiteur<br />
een uitkering heeft) of Suwinet<br />
en vraag de debiteur om<br />
inkomensgegevens.<br />
> Voer het aflossingsbedrag in<br />
het systeem op als de debiteur<br />
een inkomen boven het sociaal<br />
minimum heeft.<br />
> Bewaak gedurende 5 jaar (half)<br />
jaarlijks de aflossing van het<br />
renteloze deel.<br />
> Bepaal na die 5 jaar of<br />
achterstand in betaling is<br />
ontstaan en vorder dit bedrag<br />
terug van de debiteur.<br />
> Handhaaf het deel van de<br />
lening dat onder hypothecaire<br />
zekerheid aan de eigen<br />
woning is verbonden (al dan<br />
niet rentedragend, dat is in<br />
discussie). Volg bij behoud<br />
eigen woning de voorschriften in<br />
artikel 43a - 43d <strong>Bbz</strong>, zie behoud<br />
hypotheek eigen woning.<br />
> Scheld de rest van het bedrag<br />
kwijt.<br />
DE LENING WORDT (DEELS)<br />
DIRECT OPGEËIST<br />
> Vorder het deel dat de debiteur<br />
ineens moet terugbetalen<br />
vanuit de middelen bij<br />
bedrijfsbeëindiging direct op,<br />
zodra de middelen beschikbaar<br />
zijn of zelfs al daarvoor. Om te<br />
voorkomen dat deze middelen<br />
verdwijnen, moet er snel worden<br />
gehandeld.<br />
> Zet de terugvordering in gang:<br />
boek de lening en achterstallige<br />
rente over naar vordering;<br />
start een incassoactie. Een<br />
betalingsregeling is volgens de<br />
Awb niet nodig.<br />
DE LENING WORDT<br />
INGEBRACHT IN EEN<br />
MINNELIJKE SCHULDREGELING<br />
zie bij verzoek om minnelijke<br />
schuldregeling<br />
39
Situatie: beslaglegging<br />
Vaardig een dwangbevel uit.<br />
Leg zo mogelijk beslag op inkomsten (derdenbeslag).<br />
Schakel eventueel een deurwaarder in.<br />
Bewaak termijnen en boek ontvangsten in.<br />
Neem eventueel tussentijds contact op met de deurwaarder.<br />
Situatie: bedrag om niet ex art. 21 <strong>Bbz</strong> aan gevestigde zelfstandigen<br />
Bepaal het bedrag om niet en gebruik dat voor de aflossing van het bedrijfskapitaal.<br />
Over jaar -1:<br />
> Effectueer de aanspraak/aflossing op 1 januari van jaar 0.<br />
> Maak een herberekening van de rente. Teveel berekende rente in overleg met de debiteur uitbetalen of gebruiken<br />
voor het inlopen van (rente)achterstand of voor een toekomstige betaalverplichting.<br />
Over jaar 0:<br />
> Effectueer de aanspraak/aflossing op 1 januari van jaar +1;<br />
> Maak een herberekening van de rente. Teveel berekende rente in overleg met de debiteur uitbetalen of gebruiken<br />
voor het inlopen van (rente)achterstand of voor een toekomstige betaalverplichting.<br />
Situatie: rentekwijtschelding ex art. 21 <strong>Bbz</strong> aan gevestigde zelfstandigen<br />
Stel de rentekwijtschelding vast en gebruik die voor betaling van de verschuldigde rente.<br />
Effectueer de aanspraak over jaar +1 of +2 op 1 januari van respectievelijk jaar +2 en jaar +3;<br />
De aanspraak in overleg met de debiteur uitbetalen of gebruiken voor het inlopen van (rente)achterstand of voor een<br />
toekomstige betaalverplichting.<br />
40
Deze werkwijzer is een onderdeel van de Impuls Vakmanschap van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG)<br />
en <strong>Divosa</strong>, gefinancierd door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het doel van de Impuls is het<br />
versterken en stimuleren van methodisch werken binnen de sociale zekerheid.<br />
De <strong>Werkwijzer</strong> <strong>Debiteurenbeheer</strong> <strong>Bbz</strong> is onderdeel van een vierluik over het <strong>Bbz</strong>.<br />
Colofon<br />
<strong>Divosa</strong><br />
Kon. Wilhelminalaan 5 | 3527 LA Utrecht<br />
Postbus 2758 | 3500 GT Utrecht<br />
T 030 - 233 23 37<br />
E info@divosa.nl<br />
www.divosa.nl<br />
Redactie<br />
Jan Zorg en Vivian den Hartogh (Stimulansz), Gina Jongma en Hidde Brink (<strong>Divosa</strong>)<br />
Eindredactie<br />
Anneke Nunn<br />
Vormgeving<br />
Marion Klerken, YON-Vormgeefwerk<br />
Versie: september 2012<br />
41