Liever zwakke banden dan een sterk netwerk - Divosa

Liever zwakke banden dan een sterk netwerk - Divosa Liever zwakke banden dan een sterk netwerk - Divosa

23.08.2013 Views

Liever zwakke banden dan een sterk netwerk JOS VAN DER LANS 20 APRIL 2012 Iedereen heeft het tegenwoordig over het inschakelen van sociale netwerken. Jos van der Lans stofte een oud artikel uit de sociologie af. En zie: hoe sterker het sociale netwerk, hoe minder je eraan hebt voor bijvoorbeeld een baan. Het zijn juist de kennissen op afstand waar je het van moet hebben. Het zal niemand zijn ontgaan dat het begrip sociaal netwerk aan een opmars is begonnen in de sociale dienstverlening. Het duikt op in WMO-nota’s, kantelingsoperaties Welzijn Nieuwe Stijl, kortom, het zoemt rond. Meestal wordt het belang benadrukt in relatie met de eigen-kracht-aanpak, waarbij het niet langer professionals zijn die de sleutel in handen hebben om veranderingen te bewerkstelligen in levens van mensen, maar het sociale netwerk. Mensen zijn, zo is de redenering, zo sterk als de kracht van hun netwerk – dat is hun sociale kapitaal. De kunst van de moderne sociale professional is dat hij/zij zich dienstbaar moet maken aan het ontwikkelen van deze eigen kracht van dit netwerk. Problemen als armoede, isolement, werkloosheid, opvoedingstekorten, schulden zijn in deze redenering niet alleen het gevolg van een persoonlijk falen of tekortschietende competenties, maar voor een niet onbelangrijk deel gevolg van onvoldoende sterke netwerken. En wie mensen vooruit wil helpen (en dat is in alle vormen van sociale dienstverlening toch de bedoeling) kan daarom beter in hun netwerken investeren. Beter een nabij netwerk, zo is de gedachtegang, dan een passerende professional. Dus wordt er gekeken welke mensen zich rondom iemand ophouden en of die zich mogelijk kunnen aaneensluiten tot een gezond en krachtig netwerk. Is er nog een familielid, een goede vriend, een broer of zus, iemand die zich echt om de persoon bekommert en die wat kan betekenen? Te veel van hetzelfde: aan zo’n netwerk heb je niet veel

<strong>Liever</strong> <strong>zwakke</strong> <strong>banden</strong><br />

<strong>dan</strong> <strong>een</strong> <strong>sterk</strong> <strong>netwerk</strong><br />

JOS VAN DER LANS 20 APRIL 2012<br />

Ieder<strong>een</strong> heeft het tegenwoordig over het<br />

inschakelen van sociale <strong>netwerk</strong>en. Jos van der Lans stofte <strong>een</strong> oud<br />

artikel uit de sociologie af. En zie: hoe <strong>sterk</strong>er het sociale <strong>netwerk</strong>, hoe<br />

minder je eraan hebt voor bijvoorbeeld <strong>een</strong> baan. Het zijn juist de<br />

kennissen op afstand waar je het van moet hebben.<br />

Het zal niemand zijn ontgaan dat het begrip sociaal <strong>netwerk</strong> aan <strong>een</strong> opmars is<br />

begonnen in de sociale dienstverlening. Het duikt op in WMO-nota’s, kantelingsoperaties<br />

Welzijn Nieuwe Stijl, kortom, het zoemt rond. Meestal wordt het belang benadrukt in<br />

relatie met de eigen-kracht-aanpak, waarbij het niet langer professionals zijn die de<br />

sleutel in handen hebben om veranderingen te bewerkstelligen in levens van mensen,<br />

maar het sociale <strong>netwerk</strong>. Mensen zijn, zo is de redenering, zo <strong>sterk</strong> als de kracht van<br />

hun <strong>netwerk</strong> – dat is hun sociale kapitaal. De kunst van de moderne sociale professional<br />

is dat hij/zij zich dienstbaar moet maken aan het ontwikkelen van deze eigen kracht van<br />

dit <strong>netwerk</strong>.<br />

Problemen als armoede, isolement, werkloosheid, opvoedingstekorten, schulden zijn in<br />

deze redenering niet all<strong>een</strong> het gevolg van <strong>een</strong> persoonlijk falen of tekortschietende<br />

competenties, maar voor <strong>een</strong> niet onbelangrijk deel gevolg van onvoldoende <strong>sterk</strong>e<br />

<strong>netwerk</strong>en. En wie mensen vooruit wil helpen (en dat is in alle vormen van sociale<br />

dienstverlening toch de bedoeling) kan daarom beter in hun <strong>netwerk</strong>en investeren. Beter<br />

<strong>een</strong> nabij <strong>netwerk</strong>, zo is de gedachtegang, <strong>dan</strong> <strong>een</strong> passerende professional. Dus wordt<br />

er gekeken welke mensen zich rondom iemand ophouden en of die zich mogelijk kunnen<br />

aan<strong>een</strong>sluiten tot <strong>een</strong> gezond en krachtig <strong>netwerk</strong>. Is er nog <strong>een</strong> familielid, <strong>een</strong> goede<br />

vriend, <strong>een</strong> broer of zus, iemand die zich echt om de persoon bekommert en die wat kan<br />

betekenen?<br />

Te veel van hetzelfde: aan zo’n <strong>netwerk</strong> heb je niet veel


Daar lijkt g<strong>een</strong> speld tussen te krijgen, maar is het zo <strong>een</strong>voudig? Het kan g<strong>een</strong> kwaad<br />

om voor deze vraag de stof <strong>een</strong>s af te blazen van <strong>een</strong> inmiddels bijna dertig jaar oud,<br />

maar nog steeds kraakhelder artikel van de Amerikaanse socioloog Mark S. Granovetter.<br />

Hij publiceerde deze, inmiddels klassieke, tekst in 1973 inhet American Journal of<br />

Sociology onder de titel ‘The Strength of Weak Ties’ (de kracht van <strong>zwakke</strong><br />

verbindingen) en werkte dat in 1974 uit in zijn studie Getting a Job.<br />

Granovetter onderzocht de invloed van <strong>netwerk</strong>en bij het vinden van <strong>een</strong> baan. Hij<br />

ontdekte dat slechts zo’n 20 procent <strong>een</strong> baan vond via formele kanalen<br />

(arbeidsbureaus, vacatures, werving- en selectiebureaus), en het merendeel, <strong>een</strong> kleine<br />

80 procent, via informele <strong>netwerk</strong>en aan <strong>een</strong> baan was gekomen. Van die groep werd<br />

slechts 17 procent geholpen door <strong>een</strong> naaste relatie (<strong>een</strong> ‘<strong>sterk</strong>e verbinding’, iemand die<br />

ze minsten één keer per week zagen). Het overgrote deel was vooral geholpen door<br />

mensen die ze juist niet zo goed kenden: 55 procent kreeg <strong>een</strong> baan via <strong>een</strong> bekende<br />

die ze slechts af en toe ontmoetten (<strong>een</strong> ‘<strong>zwakke</strong> verbinding’, vaker <strong>dan</strong> één keer per<br />

jaar maar minder <strong>dan</strong> <strong>een</strong> keer per maand ), en 28 procent door <strong>een</strong> relatie die ze zelden<br />

ontmoetten, <strong>een</strong> keer per jaar of minder vaak, zeg maar <strong>een</strong> verre kennis. Kortom, niet<br />

het <strong>sterk</strong>e <strong>netwerk</strong> hielp mensen verder, maar hun <strong>zwakke</strong> verbindingen.<br />

Om misverstanden te voorkomen: natuurlijk blijft het <strong>sterk</strong>e sociale <strong>netwerk</strong> van groot<br />

belang voor het persoonlijk-emotionele welbevinden, maar voor het effectief opereren in<br />

de samenleving is het nabije <strong>netwerk</strong> juist van veel minder belang. Hoe <strong>sterk</strong>er de band<br />

tussen twee kennissen, zo luidt de wet van Gravonetter, hoe meer hun <strong>netwerk</strong><br />

samenvalt en hoe minder ze eigenlijk voor elkaar kunnen betekenen. Ze delen vooral<br />

dezelfde informatie. Wijzer wordt je vooral van ‘bekenden’ die verder van je afstaan.<br />

Granovetter vatte dat destijds samen als: The strenght of weak ties.<br />

Moet je <strong>dan</strong> wel het nabije sociale <strong>netwerk</strong> van mensen ver<strong>sterk</strong>en?<br />

Op basis van deze constatering is de vraag gerechtvaardigd of het wel zo verstandig is<br />

om ondersteuning van mensen in kwetsbare posities te richten op het ver<strong>sterk</strong>en van het<br />

nabije sociale <strong>netwerk</strong>. Het probleem van mensen in kwetsbare situaties is immers<br />

helemaal niet dat ze <strong>een</strong> gebrek hebben aan <strong>sterk</strong>e <strong>banden</strong>, maar juist <strong>een</strong> tekort<br />

hebben aan <strong>zwakke</strong> <strong>banden</strong>. Hun <strong>netwerk</strong>en zijn eigenlijk vooral veel van hetzelfde.<br />

In het verleden werden zulke ‘<strong>zwakke</strong>’ verbindingen op <strong>een</strong> bijna natuurlijke wijze<br />

georganiseerd in de grote verzuilde <strong>netwerk</strong>en van kerk, parochie, vakbond, school,<br />

partij, buurt en sportvereniging. Daarvoor in de plaats zijn hele nieuwe sociale<br />

technologieën gekomen die ‘<strong>zwakke</strong> verbindingen’ organiseren. LinkedIn, Facebook,<br />

Twitter en andere sociale media spelen daarin tegenwoordig <strong>een</strong> steeds crucialere rol.<br />

De gedachte dat deze open source-<strong>netwerk</strong>samenleving segregatie tegengaat is echter<br />

zeer bedrieglijk. In feite voltrekt zich, al zeker in de stedelijke omgevingen, het tegendeel.


Meer en meer sluiten groepen zich op in hun eigen circuits. Voor hoger opgeleiden is dat<br />

nauwelijks problematisch, maar voor mensen met minder kansen en mogelijkheden wel.<br />

En die mensen concentreren zich vooral in achterstandswijken. Een beroep op het eigen<br />

<strong>netwerk</strong> biedt in deze contreien weinig soelaas, wat hier ontbreekt zijn juist voldoende<br />

‘<strong>zwakke</strong>’ verbindingen, verbindingen die verder reiken (en kijken) dat de eigen kring.<br />

Gem<strong>een</strong>ten mogen zich de wet van Granovetter aantrekken<br />

De relevante vraag is vervolgens: kunnen we ‘<strong>zwakke</strong>’ verbindingen stimuleren? Het<br />

antwoord is eigenlijk verrassend <strong>een</strong>voudig; het gebeurt al. All<strong>een</strong> zien we het belang<br />

ervan onvoldoende, we kijken er niet naar indachtig de wet van Granovetter, maar we<br />

zien het als sympathieke bezigheden, leuk vrijwilligerswerk of aardig bedoelde uitingen<br />

van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Zo houden we het onbeduidend en<br />

marginaal.<br />

Maar ondertussen groeit het aantal mensen dat zich op individuele wijze verbindt met<br />

mensen die <strong>een</strong> steun in de rug kunnen gebruiken. Het wemelt in ons land inmiddels van<br />

de coaches, mentoren, maatjes, buddy’s. Er is <strong>een</strong> enorm reservoir ontstaan van burgers<br />

die zich met veel betrokkenheid persoonlijk verbinden met mensen die in de schulden<br />

zitten (budgetcoaches, witte-boorden-werknemers, die in het kader van maatschappelijk<br />

verantwoord ondernemen vrijwilligerswerk doen) of zich als mentoren inlaten met<br />

allochtone jongeren die door <strong>een</strong> VMBO-opleiding worden geloodst of als nietprofessional<br />

ondersteuning bieden bij <strong>een</strong> gezin.<br />

We tellen in ons land alles op, maar de kracht van deze inzet laten we niet tot de<br />

statistieken toe. Naar schatting gaat het al om meer <strong>dan</strong> honderdduizend burgers die op<br />

deze manier leveranciers zijn van ‘<strong>zwakke</strong>’ verbindingen. Zij gedragen zich niet als<br />

hulpverleners, maar als betrokken kennissen en knopen daardoor werelden aan elkaar<br />

die niet meer van nature verbonden worden, en daarmee leveren zij – op <strong>een</strong> bijna<br />

terloopse manier – kunstmest voor de ontwikkeling van sociaal kapitaal. Zij doen iets<br />

waar de professionals van de instituties allang niet meer toe in staat zijn: zij wijzen de<br />

weg naar andere werkelijkheden en nieuwe mogelijkheden.<br />

Zeker nu gem<strong>een</strong>ten zich opmaken om met de nieuwe Wet Werken naar Vermogen<br />

bijstandsgerechtigden met stevige hand richting arbeidsmarkt of maatschappelijke<br />

nuttige activiteiten te bewegen zou het in de stadhuizen g<strong>een</strong> kwaad kunnen als men<br />

daar de wijze les van Granovetter nog <strong>een</strong>s goed tot zich laat doordringen. Want de<br />

consulenten van de Diensten Werk en Inkomen kunnen natuurlijk hun strengste gezicht<br />

tonen, hun bijstandstroepen onder toezicht van bonkige beveiligingsmannen streng<br />

toespreken, tot trainingen en beroepstesten bewegen en tot actie verplichten (wat nu in<br />

meerdere grote steden momenteel al aan de hand is), de kans dat dat tot aansprekende<br />

successen zal leiden is gering. Tenzij je het op grote schaal optuigen van <strong>een</strong> nieuw<br />

soort werkverschaffing als zo’n succes wil typeren. Een treurig vooruitzicht.


Granovetter zou het anders doen. Die zou het gesprek openen met het volgende<br />

verzoek: zoekt u nu eerst <strong>een</strong> werkende bekende die niet tot uw directe sociale <strong>netwerk</strong><br />

behoort en die u wel wil helpen en maak samen <strong>een</strong> plan. Mocht u zo iemand niet vinden<br />

<strong>dan</strong> bezorgen wij u <strong>een</strong> mentor.<br />

Daarna praten we verder.<br />

Jos van der Lans is cultuurpsycholoog en publicist. Zie: www,josvdlans.nl

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!