December 2007 - Divosa

December 2007 - Divosa December 2007 - Divosa

23.08.2013 Views

december 2007 omslagverhaal ******************************************************************************************************* * 10 echter lastig in feiten, cijfers, schema’s en grafi eken vastleggen. Managers moeten oppassen voor de valkuil van te veel techniek. Professioneel management vraagt meer dan het mechanisch toepassen van allerlei instrumenten. Daarom is bij sociale diensten, net als in echte vliegtuigen, steeds minder behoefte aan boordwerktuigbouwkundigen en steeds meer aan managers die hun medewerkers weten te motiveren om écht anders te gaan werken. Ontkoppeling Zonder meer verhelderend was een recente bijeenkomst waarop managers van sociale diensten op initiatief van Divosa met elkaar en met gemeentelijke controllers van gedachten wisselden over hun visie op het werk van de sociale dienst en de wijze van aansturen. Een enkele gemeente stuurt nog puur op fi nanciën en volumereductie, terwijl andere juist zijn overgestapt naar meer individueel maatwerk gecombineerd met meer ruimte voor de medewerkers. De aanwezigen waren het er over eens dat het één het ander zeker niet uitsluit, maar een meerderheid gelooft toch vooral een combinatie van ‘harde’ en ‘zachte’ sturingsmechanismen. Het gebeurt maar zelden dat wetswijzigingen of beleidsveranderingen ook echt doorwerken in de uitvoering. De Rotterdamse hoogleraar Romke van der Veen spreekt in dit verband van ‘ontkoppeling’ tussen beleid en uitvoering, wat er populair gezegd op neerkomt dat de werkvloer niet meegaat in de wensen van het management. Hierdoor blijft de uitvoering min of meer resistent voor beleidsveranderingen. De vraag is daarom hoe ‘ontkoppeling’ te voorkomen en ‘doorwerking’ te bewerkstelligen? Het antwoord luidt: vertrouwen geven. Zoals sociale diensten ook hun klanten steeds meer vertrouwen geven, zo zouden de managers van deze diensten dit ook moeten doen met hun eigen medewerkers. Door hen aan te spreken op hun professionaliteit en ze beleidsruimte te geven wordt doorwerking bevorderd. Deze ruimte stimuleert professionals tot coöperatief gedrag en is voorwaardelijk aan eff ectieve individuele gevalsbehandeling, zo stelt Van der Veen (zie kader ‘Wisselwerking’). Dit is ook hoe de meeste managers op de genoemde Divosa-bijeenkomst het ervaren. Vol- Romke van de Veen, hoogleraar Sociologie van Arbeid en Organisatie, Erasmusuniversiteit Het gaat om de wisselwerking “Vroeger werd er vooral gestuurd met regels. Men ging er van uit dat in de uitvoering de professionals vervolgens hun werk gewoon goed deden. Maar in de praktijk leidde dat tot beheersingsproblemen en normafwijkende uitvoeringspraktijken. In reactie hierop is men meer op resultaat gaan sturen. Hiervan weten we inmiddels dat dit bijna altijd perverse – averechtse en onbedoelde – effecten met zich meebrengt: het scoren van meetbare resultaten wordt belangrijker dan de beoogde effecten. De vraag is daarom: hoe kunnen we wél goed sturen?” “Een eerste reactie die we vaak zien is de sturingsinformatie verder te verfijnen. Door bijvoorbeeld de eis ‘meer reïntegratie’ te veranderen in ‘meer duurzame reïntegratie’ voorkom je een deel van de ongewenste effecten van een ongekwalificeerde eis. Maar uiteindelijk blijf je ook dan het risico van perverse effecten houden.” “Een andere mogelijkheid is te gaan sturen op het uitvoeringsproces. Dus door doelen te stellen in plaats van resultaten. Dit dwingt je om antwoord te geven op vragen als: ‘wat voor soort klantmanagers wil ik hebben?’ en ‘welke professionele criteria moeten we stellen?’. Deze aanpak bevordert een andere manier van werken. Het breekt het individuele proces open dat we bij professionals vaak zien. Professionals houden graag de deur van de spreekkamer dicht. Maar daardoor ontstaat achter die deur op een gegeven moment een praktijk die we eigenlijk niet willen. Niet doen dus. Houd de deur open. “ “Belangrijk is wel dat de manager zich realiseert dat er een wisselwerking moet zijn. Eenrichtingsverkeer vanuit een autoritaire hardhorende ‘leider’ is dodelijk voor de organisatie. Het gaat om betrokkenheid, luisteren naar de signalen vanaf de werkvloer en oog hebben voor de gevolgen van je aanpak voor de uitvoeringspraktijk.” “De beste vorm van sturing van een sociale dienst – maar ook in bijvoorbeeld de zorg, de jeugdhulpverlening en op meer plekken – is volgens mij het combineren van het sturen op cijfers én het sturen op mensen. Belangrijke randvoorwaarde is de wisselwerking die ook hier tussen beide moet kunnen ontstaan. Zorg voor transparantie. Deel ervaringen en zorg voor reflectie.”

gens hen bestaat het gevaar dat een gewenst resultaat weliswaar volgens het meetinstrument gehaald wordt, maar dat er ongewenste neveneff ecten optreden. Veel nadruk op reïntegratie en handhaving bijvoorbeeld kan tot gevolg hebben dat er minder aandacht is voor bijzondere bijstand. Omdat klanttevredenheid moeilijk is in te passen in een Petra Lugtenburg, directeur Werk en Bijstand, ministerie Sociale Zaken en Werkgelegenheid Vraag nou niet om regels “De overheid heeft de uitvoering van de bijstand gedecentraliseerd, dus formeel heb ik geen oordeel over hoe goed gemeenten met de Wwb omgaan. Ik heb natuurlijk wel persoonlijke observaties: gemeenten hebben een flinke slag gemaakt. Er heeft een cultuuromslag plaatsgevonden en er wordt scherper gestuurd op doelstellingen met betrekking tot instroom, uitstroom en handhaving. Maar tegelijkertijd is het mijn overtuiging dat er ook nog steeds de nodige winst te behalen is.” “We zijn momenteel bezig met de evaluatie van de Wwb en de uitkomsten zijn gunstig. Het volume van de bijstand is flink gedaald. Maar nu komen we bij de lastigere doelgroepen; mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Hier kunnen de gemeenten nog veel winst boeken. Dit is ook het moment, want de arbeidsmarkt is gunstig. De staatssecretaris heeft met de gemeenten een gezamenlijke ambitie afgesproken: een reductie van het aantal bijstandsgerechtigden met 30.000 in de komende vier jaar, bovenop de daling van 45.000 die al verwacht wordt. Als dit lukt dan valt er in totaal 940 miljoen euro te verdienen. De gemeenten die de beste prestaties leveren profiteren het meest.” “Nog een observatie: onderzoek heeft uitgewezen dat de gemeenten hun doelstellingen weliswaar hebben aangepast aan de Wwb, maar dat die nog lang niet altijd smart zijn geformuleerd. Dat kan dus nog beter. En in het verlengde van het Participatiefonds waarbij we de gelden voor reïntegratie, educatie en inburgering onder één noemer gaan brengen, is de uitdaging dat de gemeenten ook zelf verbindingen gaan leggen en over de eigen schotten heen kijken.” “Tot slot nog dit: gemeenten vragen ons veelvuldig of een bepaalde aanpak mag of niet. Bij doorvragen blijkt de beperking vaak niet in rijksregelgeving te liggen maar bij de gemeenten zelf. Kennelijk laten die zich in een keurslijf drukken dat eigenlijk niet bestaat. Dat vind ik wel paradoxaal: we leggen de verantwoordelijkheid bij de gemeenten, en vervolgens vragen ze ons om regels en randvoorwaarden.” geautomatiseerd dashbord, worden dergelijke ongewenste eff ecten minder snel opgemerkt. In dit verband wordt ook wel gesproken over de ‘controlparadox’, die alleen kan worden omzeild door in de sturing de verbinding te zoeken tussen het harde instrumentarium en de zachte (inter)menselijke mechanismen, cultuur en gedrag. Extra complicatie is dat de omstandigheden vrijwel overal verschillend zijn. De ene gemeente is de andere niet. Bovendien legt de ene wethouder andere accenten dan de andere en reageren ook de medewerkers van de sociale dienst zelf verschillend. In zo’n omgeving vergt het ware stuurmanskunst om als leidinggevende de neuzen op de werkvloer dezelfde kant op te krijgen en te houden, om de plaatselijke politiek in de gewenste werkwijze mee te krijgen en tegelijkertijd zowel de koers vooruit als de instrumenten op het dashbord goed in het oog te houden. Kortom: dit is nou wat we tegenwoordig heel modern ‘leiderschap’ noemen. En daar is bij de sociale diensten behoefte aan als nooit tevoren. * Sinds de Wwb worden sociale diensten als risicodragende miljoenenbedrijven neergezet 10 omslagverhaal ****************************************************************************************************** 11

december <strong>2007</strong><br />

omslagverhaal<br />

******************************************************************************************************* *<br />

10<br />

echter lastig in feiten, cijfers, schema’s en grafi<br />

eken vastleggen. Managers moeten oppassen<br />

voor de valkuil van te veel techniek. Professioneel<br />

management vraagt meer dan het<br />

mechanisch toepassen van allerlei instrumenten.<br />

Daarom is bij sociale diensten, net als in<br />

echte vliegtuigen, steeds minder behoefte aan<br />

boordwerktuigbouwkundigen en steeds meer<br />

aan managers die hun medewerkers weten te<br />

motiveren om écht anders te gaan werken.<br />

Ontkoppeling<br />

Zonder meer verhelderend was een recente<br />

bijeenkomst waarop managers van sociale<br />

diensten op initiatief van <strong>Divosa</strong> met elkaar en<br />

met gemeentelijke controllers van gedachten<br />

wisselden over hun visie op het werk van de<br />

sociale dienst en de wijze van aansturen. Een<br />

enkele gemeente stuurt nog puur op fi nanciën<br />

en volumereductie, terwijl andere juist zijn<br />

overgestapt naar meer individueel maatwerk<br />

gecombineerd met meer ruimte voor de<br />

medewerkers. De aanwezigen waren het er over<br />

eens dat het één het ander zeker niet uitsluit,<br />

maar een meerderheid gelooft toch vooral een<br />

combinatie van ‘harde’ en ‘zachte’ sturingsmechanismen.<br />

Het gebeurt maar zelden dat wetswijzigingen<br />

of beleidsveranderingen ook echt doorwerken<br />

in de uitvoering. De Rotterdamse hoogleraar<br />

Romke van der Veen spreekt in dit verband<br />

van ‘ontkoppeling’ tussen beleid en uitvoering,<br />

wat er populair gezegd op neerkomt dat de<br />

werkvloer niet meegaat in de wensen van het<br />

management. Hierdoor blijft de uitvoering min<br />

of meer resistent voor beleidsveranderingen. De<br />

vraag is daarom hoe ‘ontkoppeling’ te voorkomen<br />

en ‘doorwerking’ te bewerkstelligen?<br />

Het antwoord luidt: vertrouwen geven. Zoals<br />

sociale diensten ook hun klanten steeds meer<br />

vertrouwen geven, zo zouden de managers van<br />

deze diensten dit ook moeten doen met hun<br />

eigen medewerkers. Door hen aan te spreken<br />

op hun professionaliteit en ze beleidsruimte<br />

te geven wordt doorwerking bevorderd. Deze<br />

ruimte stimuleert professionals tot coöperatief<br />

gedrag en is voorwaardelijk aan eff ectieve<br />

individuele gevalsbehandeling, zo stelt Van der<br />

Veen (zie kader ‘Wisselwerking’).<br />

Dit is ook hoe de meeste managers op de genoemde<br />

<strong>Divosa</strong>-bijeenkomst het ervaren. Vol-<br />

Romke van de Veen, hoogleraar Sociologie van Arbeid en Organisatie,<br />

Erasmusuniversiteit<br />

Het gaat om de wisselwerking<br />

“Vroeger werd er vooral gestuurd met regels. Men ging er van uit dat in de<br />

uitvoering de professionals vervolgens hun werk gewoon goed deden. Maar in<br />

de praktijk leidde dat tot beheersingsproblemen en normafwijkende uitvoeringspraktijken.<br />

In reactie hierop is men meer op resultaat gaan sturen. Hiervan<br />

weten we inmiddels dat dit bijna altijd perverse – averechtse en onbedoelde<br />

– effecten met zich meebrengt: het scoren van meetbare resultaten wordt<br />

belangrijker dan de beoogde effecten. De vraag is daarom: hoe kunnen we wél<br />

goed sturen?”<br />

“Een eerste reactie die we vaak zien is de sturingsinformatie verder te verfijnen.<br />

Door bijvoorbeeld de eis ‘meer reïntegratie’ te veranderen in ‘meer<br />

duurzame reïntegratie’ voorkom je een deel van de ongewenste effecten van een<br />

ongekwalificeerde eis. Maar uiteindelijk blijf je ook dan het risico van perverse<br />

effecten houden.”<br />

“Een andere mogelijkheid is te gaan sturen op het uitvoeringsproces. Dus door<br />

doelen te stellen in plaats van resultaten. Dit dwingt je om antwoord te geven<br />

op vragen als: ‘wat voor soort klantmanagers wil ik hebben?’ en ‘welke professionele<br />

criteria moeten we stellen?’. Deze aanpak bevordert een andere manier<br />

van werken. Het breekt het individuele proces open dat we bij professionals<br />

vaak zien. Professionals houden graag de deur van de spreekkamer dicht. Maar<br />

daardoor ontstaat achter die deur op een gegeven moment een praktijk die we<br />

eigenlijk niet willen. Niet doen dus. Houd de deur open. “<br />

“Belangrijk is wel dat de manager zich realiseert dat er een wisselwerking moet<br />

zijn. Eenrichtingsverkeer vanuit een autoritaire hardhorende ‘leider’ is dodelijk<br />

voor de organisatie. Het gaat om betrokkenheid, luisteren naar de signalen<br />

vanaf de werkvloer en oog hebben voor de gevolgen van je aanpak voor de<br />

uitvoeringspraktijk.”<br />

“De beste vorm van sturing van een sociale dienst – maar ook in bijvoorbeeld de<br />

zorg, de jeugdhulpverlening en op meer plekken – is volgens mij het combineren<br />

van het sturen op cijfers én het sturen op mensen. Belangrijke randvoorwaarde<br />

is de wisselwerking die ook hier tussen beide moet kunnen ontstaan. Zorg voor<br />

transparantie. Deel ervaringen en zorg voor reflectie.”

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!