22.08.2013 Views

Download - Gemeente Deventer

Download - Gemeente Deventer

Download - Gemeente Deventer

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

BEKNOPTE TECHNISCHE OMSCHRIJVING<br />

voor de<br />

SANITAIRE, SPRINKLER, KLIMAAT, ELEKTROTECHNISCHE EN<br />

LIFTINSTALLATIE<br />

alsmede<br />

VERHOOGDE VLOEREN<br />

behorende bij het<br />

VOORLOPIG ONTWERP<br />

Betreft : Stadhuiscomplex <strong>Deventer</strong><br />

Project : 3434<br />

Datum : 29 augustus 2011<br />

3434_VO_110829_js/1108291700


3434 – Beknopte Technische Omschrijving – VO 2/66<br />

(d.d. 29 augustus 2011)<br />

TITELBLAD<br />

Opdrachtgever : <strong>Gemeente</strong> <strong>Deventer</strong><br />

Postbus 5000<br />

7400 GD DEVENTER<br />

Telefoon : 0570-693911<br />

E-mail : gemeente@deventer.nl<br />

Architect : Neutelings Riedijk Architecten<br />

Postbus 527<br />

3000 AM ROTTERDAM<br />

Contactpersoon : de heer M. Riedijk<br />

Telefoon : 010-4546677<br />

E-mail : info@neutelings-riedijk.com<br />

Constructeur : Aronsohn Raadgevend Ingenieurs B.V.<br />

Postbus 2401<br />

3000 CK ROTTERDAM<br />

Telefoon : 010-2808080<br />

E-mail : henkens@aronsohn.nl<br />

Contactpersoon : de heer G.L.H.M. Henkens<br />

Adviseur Bouwfysica : DGMR<br />

Postbus 153<br />

6800 AD ARNHEM<br />

Telefoon : 026-3512141<br />

E-mail : be@dgmr.nl<br />

Contactpersoon : de heer P.J. van Bergen<br />

3434_VO_110829_js/1108291700<br />

3434 – Beknopte Technische Omschrijving – VO 3/66<br />

(d.d. 29 augustus 2011)<br />

Adviseur installaties : Hiensch Engineering B.V.<br />

Postbus 279<br />

1170 AG BADHOEVEDORP<br />

Telefoon : 020-6595551<br />

E-mail : j.sier@hiensch.nl<br />

Contactpersoon : de heer ing. J.A.W. Sier<br />

3434_VO_110829_js/1108291700


3434 – Beknopte Technische Omschrijving – VO 4/66<br />

(d.d. 29 augustus 2011)<br />

INHOUDSOPGAVE<br />

HOOFDSTUK ONDERWERP<br />

1 Inleiding<br />

2 Algemene projectgegevens<br />

3 Sanitaire installaties<br />

4 Sprinklerinstallaties<br />

5 Klimaatinstallaties<br />

6 Elektrotechnische installaties<br />

7 Liften<br />

8 Gevelonderhoudsinstallaties<br />

9 Verhoogde vloeren<br />

10 Breeam<br />

Bijlagen:<br />

Bijlage 1 : lijst van bij deze omschrijving behorende ontwerptekeningen<br />

3434_VO_110829_js/1108291700<br />

3434 – Beknopte Technische Omschrijving – VO 5/66<br />

(d.d. 29 augustus 2011)<br />

HOOFDSTUK 1 - INLEIDING<br />

In opdracht van de gemeente <strong>Deventer</strong> heeft Hiensch Engineering B.V., voor het<br />

Voorlopig Ontwerp van de renovatie en nieuwbouw van het Stadhuiscomplex<br />

te <strong>Deventer</strong>, deze beknopte technische omschrijving vervaardigd.<br />

Als uitgangspunten van het installatietechnisch ontwerp en deze Beknopte<br />

Technische Omschrijving (BTO) heeft Hiensch Engineering B.V. het beschrijvende<br />

Programma van Eisen d.d. mei 2011 alsmede het architectonisch Voorlopig Ontwerp<br />

van Neutelings Riedijk Architecten d.d. 6 juli 2011 aangehouden.<br />

In deze omschrijving worden per installatiediscipline de diverse ontwerpuitgangspunten<br />

en een beknopte omschrijving van de te projecteren installaties weergegeven.<br />

De adviseur,<br />

Ing. J.A.W. Sier<br />

Badhoevedorp, 29 augustus 2011<br />

3434_VO_110829_js/1108291700


3434 – Beknopte Technische Omschrijving – VO 6/66<br />

(d.d. 29 augustus 2011)<br />

HOOFDSTUK 2 - ALGEMENE PROJECTGEGEVENS<br />

INHOUDSOPGAVE<br />

2.1 Algemeen<br />

2.2 Basisgegevens<br />

2.3 Bouwfysische uitgangspunten<br />

2.5 Aansluitingen<br />

3434_VO_110829_js/1108291700<br />

2.1 Algemeen<br />

3434 – Beknopte Technische Omschrijving – VO 7/66<br />

(d.d. 29 augustus 2011)<br />

HOOFDSTUK 2 - ALGEMENE PROJECTGEGEVENS<br />

2.2 Basisgegevens<br />

Als basis voor het ontwerp zijn de architectentekeningen gehanteerd zoals<br />

gepresenteerd op 6 juli 2011.<br />

2.3 Bouwfysische uitgangspunten<br />

2.3.1 U-waarden respectievelijk Rc-waarden<br />

------------------------------------------------<br />

Het overzicht voor de te hanteren u-waarden resp. RC-waarde voor zowel de<br />

Nieuwbouw als renovatiedelen is aangegeven in het VO-rapport van DGMR,<br />

welke onderdeel vormen voor het integraal ontwerp van de installaties.<br />

2.3.2 Luchtdoorlatendheid gevel<br />

---------------------------------<br />

De karakteristieke luchtdoorlatendheid gevel (q v10,kar ) (NEN 2916) is aangenomen<br />

op 0,2 dm³/(s.m²)) voor de nieuwbouw en 0,5 dm³/(s.m²) voor het bestaande stadhuis<br />

en landshuis.<br />

3434_VO_110829_js/1108291700


3434 – Beknopte Technische Omschrijving – VO 8/66<br />

(d.d. 29 augustus 2011)<br />

2.3.3 Zontoetreding<br />

-----------------<br />

Om de toetreding van zonnewarmte naar de vertrekken zoveel mogelijk te beperken,<br />

wordt er in de nieuwbouw op de zonbeschenen gevels een automatische<br />

buitenzonwering in de vorm van uitvalschermen toegepast. Voor het atriumdak<br />

wordt tevens een vaste zonwering voorzien in de vorm van sheds.<br />

2.4 Aansluitingen<br />

Het gebouw wordt op de navolgende voorzieningen aangesloten.<br />

2.4.1 Drinkwaterleiding<br />

----------------------<br />

De bestaande aansluiting op het gemeentelijk drinkwaternet is in de kelder van het<br />

stadhuis opgenomen. Deze aansluiting blijft gehandhaafd voor het stadhuis.<br />

Daarnaast komt voor de uitbreiding een nieuwe aansluiting op de waterleiding, welke<br />

tevens de suppletie voor de sprinklerinstallatie voorziet.<br />

2.4.2 Riolering- en hemelwaterafvoersysteem<br />

------------------------------------------------<br />

Het riolering van hemelwaterafvoersysteem wordt gescheiden aangeboden tot op de<br />

erfgrens. De leidingen worden door derden aangesloten op het gemeentelijk stelsel.<br />

2.4.3 Warmtelevering<br />

--------------------<br />

De primaire warmtelevering in het stadhuiscomplex zal geschieden met een lange<br />

termijn energieopslag (WKO) in combinatie met warmtepompen.<br />

Daarnaast zal de bestaande aansluiting op het stadsverwarmingnet van het stadhuis<br />

gebruikt gaan worden voor de levering van piekwarmte en het hoogtemperatuur<br />

verwarmingnet van het stadhuis. Door deze koppeling zijn voor zowel het bestaande<br />

stadhuis als de nieuwbouw stadskantoor geen gasgestookte CV-ketels benodigd.<br />

3434_VO_110829_js/1108291700<br />

3434 – Beknopte Technische Omschrijving – VO 9/66<br />

(d.d. 29 augustus 2011)<br />

2.4.4 Koudelevering<br />

------------------<br />

2.4.5 Elektra<br />

---------<br />

De primaire koudelevering in het stadhuiscomplex zal geschieden met een lange<br />

termijn energieopslag (WKO) in combinatie met warmtepompen.<br />

Ook de koeling van het bestaande stadhuis en landhuis zullen op deze koeling<br />

worden aangesloten. Door deze koppeling zijn voor zowel het bestaande stadhuis als<br />

de nieuwbouw stadskantoor geen conventionele koelmachines meer benodigd.<br />

Het project wordt aangesloten op het middenspanningsnet van Essent <strong>Deventer</strong>.<br />

Vanaf de inkoopruimte op de begane grond (te leveren door Essent) zal de<br />

aansluiting op de traforuimte worden gerealiseerd. Voor het bestaande stadhuis dient<br />

tijdelijk een nieuwe laagspanningaansluiting gemaakt te worden, omdat de huidige<br />

aansluiting vanuit het bestaande stadskantoor komt te vervallen.<br />

2.4.6 Telecom aansluiting<br />

-------------------------<br />

De bestaande aansluiting op de KPN telecom lijnen is gesitueerd in het<br />

burgemeestershuis en blijft gehandhaafd. De aansluitingen t.b.v. de nieuwbouw<br />

zullen van hieruit opgepakt worden.<br />

3434_VO_110829_js/1108291700


3434 – Beknopte Technische Omschrijving – VO 10/66<br />

(d.d. 29 augustus 2011)<br />

HOOFDSTUK 3 - SANITAIRE INSTALLATIES<br />

INHOUDSOPGAVE<br />

3.1 Algemeen<br />

3.2 Ontwerp uitgangspunten<br />

3.3 Binnenriolering<br />

3.4 Drinkwaterinstallatie<br />

3.5 Sanitair<br />

3.6 Blusvoorzieningen<br />

3.7 Terreinvoorzieningen<br />

3.8 Overig<br />

3434_VO_110829_js/1108291700<br />

3.1 Algemeen<br />

3434 – Beknopte Technische Omschrijving – VO 11/66<br />

(d.d. 29 augustus 2011)<br />

HOOFDSTUK 3 - SANITAIRE INSTALLATIES<br />

Het gebouw zal worden voorzien van een sanitaire installatie, bestaande uit:<br />

- binnenriolering;<br />

- drinkwaterinstallatie;<br />

- sanitaire toestellen;<br />

- brandblusinstallaties.<br />

3.2 Ontwerp uitgangspunten<br />

3.2.1 Berekeningen binnenriolering<br />

------------------------------------<br />

De berekening van de leidingen van de nieuw te maken afvoersystemen voor<br />

huishoudelijk afvalwater zal gebaseerd zijn op de NEN-3215-2002 Binnenriolering<br />

met de daar bijbehorende NTR 3216 en het bouwbesluit volgens de laatst verschenen<br />

uitgave.<br />

De afvoeren zullen in de volgende gescheiden systemen worden uitgevoerd:<br />

- huishoudwater- en drekstoffensystemen (DWA);<br />

- bestaande hemelwaterafvoersystemen (HWA).<br />

3.2.2 Waterleidingberekeningen<br />

--------------------------------<br />

De berekeningen van de warm- en koudwaterleidingen zal gebaseerd zijn op de<br />

NEN-1006-2002 en bijbehorende VEWIN-werkbladen, en alsmede plaatselijke voorschriften<br />

van het waterleidingbedrijf.<br />

3.2.3 Brandbeveiliginginstallaties<br />

---------------------------------<br />

De brandbeveiligingsinstallaties zullen worden aangebracht conform het boek<br />

“Brandveiligingsinstallaties van de Nederlandse Vereniging en Brandweerzorg en<br />

Rampenbestrijding” (NVBR) en de voorschriften van de plaatselijke brandweer.<br />

Brandslanghaspels van de brandblusinstallatie zullen voldoen aan de norm NEN-EN<br />

671-1 en een gelijktijdigheid van 2 stuks bij een ongesprinklerd gebouw. De druk in<br />

de waterleidinginstallatie voor de toevoer afsluiter zal minimaal 150 kPa zijn.<br />

3434_VO_110829_js/1108291700


3434 – Beknopte Technische Omschrijving – VO 12/66<br />

(d.d. 29 augustus 2011)<br />

Draagbare blustoestellen zullen uitgevoerd worden conform Besluit Draagbare<br />

Blustoestellen de norm NEN-EN 3 (deel 1 t/m 5).<br />

3.3 Binnenriolering<br />

3.3.1 Hemelwaterafvoerinstallatie<br />

----------------------------------<br />

De hemelwaterafvoerinstallatie zal hoofdzakelijk bestaan uit de<br />

hemelwaterafvoersystemen ten behoeve van de daken en de binnentuinen op de<br />

begane grond.<br />

Voor de nieuwbouw worden nieuwe inpandige hemelwaterafvoersystemen voorzien<br />

welke water uitgevoerd met PE 80, compleet met benodigde hulpstukken, ophang- en<br />

bevestigingsmaterialen.<br />

Deze hemelwaterafvoersystemen zullen worden uitgevoerd volgens het UV-principe<br />

(volvulsysteem) en wordt uitgelegd volgens NTR 3216 en de richtlijn van de<br />

fabrikant.<br />

Voor het stadhuis en landshuis worden de bestaande hemelwaterafvoeren aan de<br />

gevel gehandhaafd.<br />

Daar waar nodig, zoals boven verlaagde plafonds kantoren, vergaderruimten e.d.<br />

zullen de horizontale en de verticale leidingen binnen het gebouw, om<br />

geluidsklachten en condens te voorkomen, worden voorzien van isolatiemateriaal<br />

van standaard dikte, afgewerkt met een dampdiffusiedichte afwerklaag.<br />

3.3.2 Huishoudelijk afvalwatersysteem<br />

----------------------------------------<br />

Het huishoudelijk afvalwatersysteem zal bestaan uit de afvoer afvalwater in het kader<br />

van huishoudelijk gebruik en bedrijfsafvalwater wat qua gebruik overeenkomt met<br />

huishoudelijk gebruik. Het afvoersysteem zal op de bestaande huisaansluitingen<br />

aangesloten worden.<br />

De afvoerleidingen zullen in het algemeen worden uitgevoerd in PE-80, compleet<br />

met de benodigde hulpstukken, ophang- en bevestigingsmaterialen. De standleidingen<br />

zullen in een bereikbare schacht worden ondergebracht.<br />

Leidingen welke zich aan het plafond van de parkeergarage bevinden, zullen worden<br />

uitgevoerd in gietijzeren leidingen.<br />

3434_VO_110829_js/1108291700<br />

3434 – Beknopte Technische Omschrijving – VO 13/66<br />

(d.d. 29 augustus 2011)<br />

In de technische ruimten worden, daar waar nodig, vloerafvoerpunten opgenomen.<br />

Voor de bedrijfskeuken zal voor het lozen van de vloerafvoerputten c.q. goten en<br />

afvoerpunten een separaat afvoersysteem aangelegd worden, welke zal lozen via een<br />

vetafscheider. De vetafscheider zal voldoen aan de norm NEN-EN 1825, deel 1 en 2.<br />

3.3.3 Riool- en vuilwaterpompinstallaties<br />

-------------------------------------------<br />

Voor het afvoeren van het riool- en vuilwater afkomstig van lozingstoestellen welke<br />

lager zijn gelegen dan het definitieve maaiveld zullen de volgende pompinstallaties<br />

worden voorzien:<br />

- pompinstallatie, riolering laag -1;<br />

- pompinstallatie, t.b.v. hemelwaterafvoer van de in- en uitrit parkeergarage.<br />

De pompinstallaties worden in bouwkundige pompputten aangebracht en zullen, ten<br />

behoeve van de bedrijfszekerheid, dubbel worden uitgevoerd en voorzien van een<br />

spanningsloze signalering en pompschakeling.<br />

De pompputten zijn voorzien van pers- en, be-en ontluchtingsleiding.<br />

3.4 Drinkwaterinstallatie<br />

3.4.1 Koudwaterinstallatie<br />

-------------------------<br />

Het plaatselijk waterleidingbedrijf levert aansluiting vanaf de hoofdleiding tot en met<br />

de keerklep achter de meetinrichting. Het betreft hier een zogeheten<br />

brandverbruiksleiding, welke zal worden uitgevoerd in overleg met het plaatselijke<br />

waterleidingbedrijf.<br />

Om voor de sanitaire toestellen en brandslanghaspels de benodigde watervoordruk te<br />

realiseren zal, gezien de hoogte van dit gebouw, een drukverhoginginstallatie worden<br />

voorzien.<br />

De toe te passen drukverhoginginstallatie zal bestaan uit meerdere verticale pompen,<br />

compleet met een volautomatische schakelkast voorzien van een spanningloze<br />

signalering en automatische pompschakeling, voor wisselende belastingen.<br />

De binnenleidingen in het gebouw zullen voornamelijk uitgevoerd worden in<br />

koperen pijp. De leidingen zullen worden aangebracht naar de aansluitpunten van de<br />

diverse sanitaire toestellen en brandslanghaspels.<br />

3434_VO_110829_js/1108291700


3434 – Beknopte Technische Omschrijving – VO 14/66<br />

(d.d. 29 augustus 2011)<br />

Daar waar nodig, zoals in de schachten en boven verlaagde plafonds, zullen ter<br />

voorkoming van condensatie en geluidsklachten, de koudwaterleidingen worden<br />

geïsoleerd met een isolatiemateriaal van standaarddikte, afgewerkt met een dampdiffusiedichte<br />

afwerklaag.<br />

De koudwaterleidingen die worden ingestort of ingefreesd, zullen worden aangebracht<br />

in een ruim passende extra geribde kunststof buis. Alle ophangconstructies en<br />

bevestigingsmiddelen zullen thermisch verzinkt zijn.<br />

Per sanitaire groep zal een afsluiter worden aangebracht.<br />

3.4.2 Warmwaterinstallatie<br />

--------------------------<br />

3.5 Sanitair<br />

3.5.1 Algemeen<br />

------------<br />

De warmwaterinstallatie ten behoeve van de bedrijfskeuken zal centraal gerealiseerd<br />

worden middels een elektrische boiler. Vanaf de warmwaterbereider zal een<br />

warmwatercirculatiesysteem worden aangebracht, welke het verwarmde water zal<br />

rondpompen met een minimale watertemperatuur van 60ºC, dit om legionellavorming<br />

te voorkomen.<br />

De warmwaterinstallatie voor de overige toestellen zal bestaan uit warmwater op de<br />

wastafels Miva toilet, uitstortgootstenen, pantry’s, douches en zal decentraal worden<br />

gerealiseerd middels elektrische boilers. De boilers zullen water leveren met een<br />

minimale temperatuur van 60ºC.<br />

De binnenleidingen in het gebouw zullen zoveel mogelijk worden uitgevoerd in<br />

koperen pijp. De leidingen zullen worden aangebracht vanaf de boilers naar de<br />

diverse sanitaire toestellen.<br />

De warmwaterleidingen die worden ingestort of ingefreesd, zullen worden uitgevoerd<br />

in koperen pijp met daar omheen een ruim passende extra geribde kunststof<br />

buis. Alle ophangconstructies en bevestigingsmiddelen zullen thermisch verzinkt<br />

zijn.<br />

De sanitaire toestellen zullen van een geselecteerde eerste keus zijn en in een uitvoering<br />

met speciale aandacht voor het schoonmaakonderhoud.<br />

Toestellen zullen worden aangebracht in een waterbesparende uitvoering.<br />

3434_VO_110829_js/1108291700<br />

3434 – Beknopte Technische Omschrijving – VO 15/66<br />

(d.d. 29 augustus 2011)<br />

3.5.2 Sanitaire toestellen<br />

-----------------------<br />

De closetcombinatie zal van het type "diepspoel" zijn en zal vrijhangend gemonteerd<br />

worden in een inbouwelement en voorzien van inbouwreservoir. Verder zal deze<br />

voorzien worden van een closetrolhouder met reserverolhouder en jashaak.<br />

De wastafelcombinatie zal bestaan uit een geëmailleerd plaatstalen inbouwbak,<br />

aangebracht in een, door derden te leveren, bouwkundig blad. Eén en ander in<br />

overleg met de architect. De wastafels in de voorruimten van de toiletruimten worden<br />

alleen op de koudwaterinstallatie aangesloten. In de voorruimte zullen voor de<br />

wastafelcombinaties spiegels worden opgenomen.<br />

Urinoircombinaties zullen worden uitgevoerd met decor "vlieg" en boven inlaat compleet<br />

met spoeler met infra-rood sensor.<br />

Op een aantal plaatsen zal een sanitaire ruimte worden voorzien voor minder valide<br />

(Miva-toilet), welke voldoet aan het "Handboek voor Toegankelijkheid". Dit toilet<br />

zal van het type "vlakspoel" zijn en op vloer aangebracht worden.<br />

Voor het uitvoeren van de schoonmaakwerkzaamheden zullen, uitstortgootstenen<br />

worden opgenomen.<br />

Voor de pantry’s is het uitgangspunt dat de meubels inclusief gootsteen door de<br />

bouwkundige annemer worden voorzien en zullen op de binnenriolering en<br />

waterinstallatie worden aangesloten.<br />

Aansluitingen voor koffiecorners, en lichte horeca kunnen in het huidige concept<br />

worden ingepast.<br />

3.5.3 Gevelkommen<br />

------------------<br />

Ten behoeve van het terrein en op het dak, zullen gevelkommen worden toegepast.<br />

3.6 Blusvoorzieningen<br />

3.6.1 Brandslanghaspels<br />

-----------------------<br />

De brandslanghaspels zullen van het type "inbouw" zijn en zullen worden voorzien<br />

van respectievelijk 20/25/30 m, ¾" slang met 6 mm spuitnippel conform de<br />

tekeningen. Voor het op- en afrollen van de slang zal een geleiderol en voor de spuitnippel<br />

een ophangbeugel gemonteerd worden.<br />

3434_VO_110829_js/1108291700


3434 – Beknopte Technische Omschrijving – VO 16/66<br />

(d.d. 29 augustus 2011)<br />

3.6.2 Droge blusleidingen<br />

------------------------<br />

Gezien de hoogte en de penetratiediepte van het gebouw worden er droge blusleidingen<br />

geëist. De blusleiding wordt uitgevoerd in verzinkt stalen pijp en aangebracht<br />

naar de brandaansluitingen op de verdiepingen.<br />

3.6.3 Draagbare blustoestellen<br />

------------------------------<br />

Overeenkomstig de voorschriften van de plaatselijke brandweer zullen diverse<br />

draagbare blustoestellen worden opgenomen in de daarvoor bestemde ruimten zoals<br />

keuken, archieven, technische ruimten e.d.<br />

3.6.4 Automatische blusvoorziening<br />

-------------------------------------<br />

Ten behoeve van de opstellingsruimte vuilcontainers zal een automatische<br />

blusvoorziening worden opgenomen, bestaande uit een magneetafsluiter en een<br />

“droge” sprinklerkop, aangesloten op de koudwaterinstallatie. Voor het aansturen<br />

van de magneetafsluiter dient door derden een brand/rookmelder in de ruimte te<br />

worden voorzien.<br />

3.7 Terreinvoorzieningen<br />

3.8 Overigen<br />

De terrein voorzieningen zijn niet in de omschrijving opgenomen.<br />

3.8.1 Zuigleiding vetafscheider<br />

-------------------------------<br />

Voor het ledigen van de vetafscheider zal een zuigleiding worden voorzien. De<br />

leiding zal uitgevoerd worden in verzinkt stalen pijp en aangebracht naar de<br />

zuigaansluiting in de opstellingsruimte van de vetafscheider, ten behoeve van het<br />

ledigen zal in de gevel een gevelaansluiting worden aangebracht.<br />

3.8.2 Voorzieningen keukeninstallaties<br />

----------------------------------------<br />

Voor de keuken is alleen gerekend op een aansluiting warmte of koudewater alsmede<br />

riolering. De definitieve invulling van de keuken zal in een later stadium worden<br />

uitgewerkt.<br />

3434_VO_110829_js/1108291700


3434 – Beknopte Technische Omschrijving – VO 17/66<br />

(d.d. 29 augustus 2011)<br />

HOOFDSTUK 4 - SPRINKLERINSTALLATIE<br />

INHOUDSOPGAVE<br />

4.1 Algemeen<br />

4.2 Watervoorziening<br />

4.3 Alarmkleppenopstelling<br />

4.4 Sprinklerleidingnet<br />

4.5 Sprinklermeldinstallatie<br />

3434_VO_110829_js/1108291700<br />

4.1 Algemeen<br />

3434 – Beknopte Technische Omschrijving – VO 18/66<br />

(d.d. 29 augustus 2011)<br />

HOOFDSTUK 4 - SPRINKLERINSTALLATIE<br />

In het nieuwbouwdeel met kantoren aan het atrium wordt een sprinklerinstallatie<br />

door de overheid (brandweer) geëist vanwege de daartoe geldende normen<br />

(overschrijding max. brandcompartimenteringen). Deze keuze hangt samen met de<br />

keuze van de puien van het atrium en het architectonisch ontwerp.<br />

De kantoren worden voorzien van een automatische sprinklerinstallatie, behoudens<br />

de volgende ruimten:<br />

- parkeergarage;<br />

- trappenhuizen;<br />

- liftschachten en elektrische liftmachinekamers;<br />

- verborgen ruimten boven verlaagde plafonds (< 800 mm);<br />

- hoog- en laagspanningsruimten;<br />

- was-, douche- en toiletruimten;<br />

- computerruimte.<br />

De volgende ruimten worden in de sprinklerbeveiliging opgenomen;<br />

- de voorruimten van was-, douche- en toiletruimten;<br />

- de leidingschachten;<br />

- de kabelschachten;<br />

- de liftmachinekamers van hydraulische liften;<br />

- betreedbare kasten en bergruimten.<br />

Onder luifels en ter plaatse van glasopeningen, welke uitzien op ongesprinklerde<br />

objecten op minder dan 10 m afstand, worden sprinklers aangebracht op ten hoogste<br />

300 mm van het glas, op een onderlinge afstand van ten hoogste 2,5 m.<br />

De installatie wordt ontworpen volgens de voorschriften voor automatische<br />

sprinklerinstallaties (VAS) van het Nederlandse Bureau Voor Sprinklerbeveiliging<br />

(BVS), één en ander tot genoegen van de brandweer, volgens een door een<br />

gecertificeerd bureau op te stellen en door het Bureau Voor Sprinkler Beveiliging<br />

goed te keuren Basisdocument Brandbeveiliging (BdB).<br />

Uitgegaan wordt van een gevarenklasse NIII/NII waarbij minimaal één sprinkler per<br />

12 m² (maximale afstand tussen twee sprinklers 4 m) wordt aangebracht.<br />

In de kantoren wordt waar mogelijk het Extended Coverage concept met QR/EC<br />

sprinklers toegepast (Quick Respons Extended Coverage) waarbij minimaal één<br />

sprinkler per 29 m² wordt aangebracht. De maximale afstand tussen twee sprinklers<br />

bedraagt 5,4 m en de maximale afstand tussen een sprinkler en een binnenwand<br />

bedraagt 2,7 m.<br />

3434_VO_110829_js/1108291700


3434 – Beknopte Technische Omschrijving – VO 19/66<br />

(d.d. 29 augustus 2011)<br />

4.2 Watervoorziening<br />

De watervoorziening zal bestaan uit 1 elektrisch gedreven pomp. De pomp wordt<br />

gevoed uit een reinwaterreservoir welke gevuld wordt gehouden d.m.v. het openbare<br />

drinkwaterleidingnet. De aansluiting wordt conform het VAS uitgevoerd. De<br />

sprinklervoorraadtank dient ca. 150 m 3 te bedragen, hetgeen in DO nader op tekening<br />

wordt uitgewerkt.<br />

De sprinklerpomp zal elektrisch gedreven zijn, waarbij deze worden aangesloten op<br />

het net van de stroomleverancier, voor wat betreft de primaire watervoorziening<br />

(aansluiten vóór de hoofdschakelaar van het complex).<br />

De pomp wordt gestart door (een) drukschakelaar in de hoofdleiding, welke een<br />

startcommando geeft bij het dalen van de druk in de hoofdleiding.<br />

Nabij de pomp wordt ’n beproevingsinrichting aangesloten op de pompuitlaat,<br />

waarin één goedgekeurde stromingsmeter is aangebracht.<br />

Op de hoofdleidingen wordt tevens een elektrische hulppomp aangesloten, welke de<br />

kleine drukverliezen in de sprinklerleidingsystemen aanvult en welke wordt gestart<br />

door een drukschakelaar in de hoofdleiding.<br />

Het beproevingswater wordt afgevoerd naar het reinwaterreservoir, waarbij het<br />

overtollige water met behulp van vuilafvoerpompen op het VWA-systeem wordt<br />

geloosd.<br />

4.3 Alarmkleppenopstelling<br />

De alarmklep vormt de afsluiting tussen de watervoorziening en het sprinklerleidingnet.<br />

Zij wordt gesloten gehouden door de druk in het leidingnet boven de klep.<br />

Wanneer in geval van brand één of meerdere sprinklers in werking treden, valt de<br />

druk weg en wordt de klep geopend. Tevens is de alarmklep door een leiding<br />

verbonden met de watermotor van de alarmgong. Op deze leiding wordt een<br />

drukschakelaar aangebracht om een elektrisch alarm aan te sluiten, ten behoeve van<br />

de doormelding van het brandalarm.<br />

De alarmkleppen worden geplaatst in de sprinklerpompenruimte.<br />

De installaties in de gebouwen, welke het gehele jaar vorstvrij worden gehouden,<br />

zullen worden aangelegd volgens het zogenaamde "natte" systeem. Hierbij zijn alle<br />

sprinklerleidingen te allen tijde gevuld met water.<br />

3434_VO_110829_js/1108291700<br />

3434 – Beknopte Technische Omschrijving – VO 20/66<br />

(d.d. 29 augustus 2011)<br />

4.4 Sprinklerleidingnet<br />

4.4.1 Algemeen<br />

-------------<br />

Het leidingnet dient gebaseerd te worden op de tabellen van het VAS 1990 of door<br />

middel van hydraulische berekeningen te worden vastgesteld.<br />

Aan het eind van elke verdeelleiding wordt een schuifafsluiter aangebracht ten<br />

behoeve van het doorspoelen of aftappen van het leidingnet. In elk gedeelte van het<br />

leidingnet dat niet door een beproevings- of aftapafsluiter kan worden afgetapt,<br />

wordt op het laagste punt een aftapafsluiter aangebracht met een diameter van 25<br />

mm, aan de uitlaatzijde voorzien van een plug.<br />

Elke zone, welke is voorzien van een stromingsschakelaar (elke verdieping), wordt<br />

voorzien van een testafsluiter.<br />

Het testwater wordt via vaste afvoerleidingen afgevoerd.<br />

4.4.2 Sprinklerconcept<br />

--------------------<br />

Het sprinklerleidingnet in de kantoren wordt uitgelegd op het zogenaamde “Extended<br />

Coverage” sprinklerconcept.<br />

Voor vat de EC-sprinklers betreft is FM 2-8N, editie september 2004, valid through<br />

September 2005 ”Installation of Sprinkler Systems”, hier verder aangeduid met FM<br />

2-8N van toepassing. Dit in verband met het ontbreken van regelgeving binnen de<br />

VAS voor dit type sprinklers.<br />

4.5 Sprinklermeldinstallatie<br />

Teneinde verzekerd te zijn dat te allen tijde activering van de sprinklerinstallatie<br />

tijdig wordt opgemerkt, wordt gebruik gemaakt van een zogenaamde doormeldinstallatie.<br />

Deze installatie meldt het in werking treden van de sprinklerinstallatie via<br />

de brandmeldcentrale naar een permanent bezette post (brandweer), van waaruit<br />

direct adequate maatregelen kunnen worden getroffen.<br />

3434_VO_110829_js/1108291700


3434 – Beknopte Technische Omschrijving – VO 21/66<br />

(d.d. 29 augustus 2011)<br />

HOOFDSTUK 5 - KLIMAATINSTALLATIE<br />

5.1 Algemeen<br />

5.2 Ontwerp uitgangspunten<br />

5.3 Klimaatinstallatie<br />

5.4 Overige systemen<br />

5.5 Principeschema’s<br />

3434_VO_110829_js/1108291700<br />

5.1 Algemeen<br />

3434 – Beknopte Technische Omschrijving – VO 22/66<br />

(d.d. 29 augustus 2011)<br />

HOOFDSTUK 5 - KLIMAATINSTALLATIE<br />

Het gebouw kan in hoofdlijnen ruimtelijk opgedeeld worden in 5 delen, te weten:<br />

- bestaand stadhuis en landshuis;<br />

- nieuwbouw kantoren bouwdeel 1 t/m 3<br />

- parkeergarage.<br />

Ook in de opbouw van klimaatinstallaties zal tenminste deze opdeling aangehouden<br />

worden waarbij een centrale warmte- en koudeopwekking het uitgangspunt is.<br />

5.2 Ontwerp uitgangspunten<br />

Als uitgangspunt voor het voorlopig ontwerp geldt het beschrijvend Programma van<br />

Eisen voor het stadhuiscomplex <strong>Deventer</strong> d.d. 10 mei 2011.<br />

5.2.1 Invloed van te openen ramen<br />

------------------------------------<br />

Er is in het gebouw op tenminste de verdiepingen sprake van te openen ramen welke<br />

de gebruikers zelf invloed kunnen uitoefenen op het binnenklimaat. De installaties<br />

zijn echter zodanig uitgelegd dat het openen van de ramen geen directe invloed<br />

hebben op het functioneren.<br />

5.2.2 Bedrijfstijden<br />

------------------<br />

De installaties ten behoeve van de kantoren hebben een bedrijfstijd van 12 uur per<br />

dag (3120 uur op jaarbasis).<br />

De installaties ten behoeve van de archiefruimten en computerruimten hebben een<br />

bedrijfstijd van 24 uur per dag (8760 uur op jaarbasis).<br />

De installaties ten behoeve van het restaurant inclusief de diverse bijbehorende<br />

ruimtes hebben sterk variërende bedrijfstijden die ook buiten de normale kantooruren<br />

kunnen liggen.<br />

3434_VO_110829_js/1108291700


3434 – Beknopte Technische Omschrijving – VO 23/66<br />

(d.d. 29 augustus 2011)<br />

5.2.3 Ontwerpcondities<br />

----------------------<br />

Winter : -7 °C/RV = 60% (1 gram/kg)<br />

(8 m/s windsnelheid)<br />

Zomer : +28 °C/RV = 60% (14 gram/kg)<br />

Voor het maken van de transmissieberekeningen en de temperatuur<br />

overschrijdingsberekeningen zullen de berekeningen gemaakt worden met VA114 en<br />

voor het referentiejaar RA 2008 T1..<br />

5.2.4 Ruimtecondities<br />

--------------------<br />

- De ruimtetemperaturen uit de onderstaande tabel dienen te worden aangehouden<br />

met een PMV index van ± 0,5.<br />

- Kantoren waar sprake is van te openen ramen mogen een maximale<br />

overschrijding hebben van 150 weeguren op de PMV index van ± 0,5%.<br />

- Tevens wordt er een minimale relatieve vochtigheid geëist van 40%. Vooralsnog<br />

wordt er uitgegaan van tenminste regeneratieve vochtterugwinning door middel<br />

van hoogrendement warmtewielen waarbij tevens een bevochtigingssectie wordt<br />

opgenomen. Daarnaast wordt voor de nieuwbouw onderzocht in hoeverre het<br />

toevoegen van een natuurlijke bevochtiging in het atrium in de vorm van vijver<br />

en/of fontein bijdraagt aan de totale bevochtiging van het gebouw.<br />

3434_VO_110829_js/1108291700<br />

3434 – Beknopte Technische Omschrijving – VO 24/66<br />

(d.d. 29 augustus 2011)<br />

Ruimten Temperatuur Relatieve vochtigheid<br />

winter zomer winter zomer<br />

(min.) (max.)<br />

werkruimte / kantoren 21°C 25,0°C 40% 70%<br />

vergaderspreekkamers 21°C 25,0°C 40% 70%<br />

aan werkruimtes grenzende gangen 18°C - - -<br />

overige gangen/trappenhuizen 15°C - -<br />

toiletten 15°C - - -<br />

archieven 16°C 20 °C 45% 55%<br />

liftmachinekamers 5°C 35 °C - -<br />

restaurant 21°C 25,0°C - -<br />

De gehanteerde temperaturen zijn zogenaamde resulterende temperaturen.<br />

Deze temperaturen zijn individueel instelbaar ± 2K (daar waar van toepassing).<br />

5.2.5 Luchtsnelheden<br />

-------------------<br />

De luchtsnelheden in de leefzône zullen voldoen naar nieuwe inzichten aan de NEN<br />

ISO 7730 met een draft-rate van 20% (klasse B van de NPR CR 1752).<br />

Luchtsnelheden maximaal 0,13 m/s (winter) resp. 0,16 m/s (zomer).<br />

5.2.6 Bouwfysische uitgangspunten<br />

------------------------------------<br />

Zie VO rapport DGMR<br />

5.2.7 Interne belastingen<br />

------------------------<br />

Bij de uit te voeren temperatuuroverschrijdingsberekeningen/koellastberekeningen<br />

dienen de volgende uitgangspunten te worden gehanteerd:<br />

personen 8 W/m² (1 persoon per 10² vvo)<br />

verlichting 8 W/m² (geen plenumafzuiging)<br />

apparaten 19 W/m²<br />

_______<br />

Totaal 35 W/m²<br />

3434_VO_110829_js/1108291700


3434 – Beknopte Technische Omschrijving – VO 25/66<br />

(d.d. 29 augustus 2011)<br />

Deze belastingen hebben betrekking op het netto kantooroppervlak uitgaande van<br />

1 werkplek op 10 m² netto oppervlak (bezettingsgraad klasse B4).<br />

Specifieke ruimten (o.a. restaurant, publieksruimten):<br />

personen 16 W/m² (bezettingsgraad klasse B3)<br />

verlichting 15 W/m²<br />

apparaten 9 W/m²<br />

_______<br />

Totaal 40 W/m²<br />

Gelijktijdigheidsfactoren: personen 80%<br />

verlichting 90%<br />

apparatuur 80%<br />

Deze gelijktijdigheidsfactoren worden alleen toegepast op de dimensionering van de<br />

centrale hoofdinstallaties zoals luchtbehandelingscentrales en koelcentrales.<br />

5.2.8 Stralingstemperatuur<br />

-------------------------<br />

De maximale asymmetrische stralingstemperatuur bedraagt:<br />

* horizontaal = 10°C/m 1<br />

* verticaal = 5°C/m 1<br />

5.2.9 Vloertemperatuur<br />

----------------------<br />

Als criteria voor de vloertemperatuur wordt gehanteerd:<br />

* minimum = 19 °C<br />

* maximum = 29 °C (bij vloerverwarming)<br />

5.2.10 Temperatuurgradiënt<br />

--------------------------<br />

De verticale temperatuurgradiënt mag maximaal 1,5°C/m 1 bedragen.<br />

3434_VO_110829_js/1108291700<br />

5.2.11 Ventilatie<br />

------------<br />

3434 – Beknopte Technische Omschrijving – VO 26/66<br />

(d.d. 29 augustus 2011)<br />

- Het gebouw zal worden voorzien van een klimaatinstallatie bestaande uit<br />

luchtbehandeling werkend met 100% buitenlucht.<br />

- ventilatie.<br />

- Kantoren, continu debiet gebaseerd op 5 m³/h/m², met mogelijkheid om af te<br />

schakelen bij afwezigheid.<br />

- Kantoortuinen, variabel debiet gebaseerd op minimaal 5 m³/h/m² en maximaal<br />

10 m³/h/m².<br />

- vergaderruimten, variabel debiet gebaseerd op minimaal 5 m³/h/m² en maximaal<br />

20 m³/h/m².<br />

- Als 2e minimum geldt een maximaal toelaatbaar CO2 percentage van 1000 PPM.<br />

- De volgende ruimten zullen mechanisch worden afgezogen:<br />

* toilet : 75 m 3 /h<br />

* werkkasten : 50 m 3 /h<br />

* douches : 100 m 3 /h<br />

* pantry : 150 m 3 /h<br />

- Ten behoeve van de keuken (restaurant) is een separaat afzuigsysteem<br />

opgenomen.<br />

- Ten behoeve van de parkeergarage wordt een separaat afzuigsysteem voorzien<br />

op basis van ventilatie voor garages volgens NEN 1087 (10,8 m³/h/m²).<br />

5.2.12 Verwarming<br />

---------------<br />

Voor de ontwerptemperaturen tijdens het stookseizoen en gedurende werktijden bij<br />

buitencondities overeenkomstig de ISSO 53 “warmteverliesberekening voor<br />

utiliteitsgebouwen” worden de navolgende temperaturen aangehouden.<br />

- bij radiatoren 21°C;<br />

- bij luchtverwarming/convectoren 22°C.<br />

3434_VO_110829_js/1108291700


3434 – Beknopte Technische Omschrijving – VO 27/66<br />

(d.d. 29 augustus 2011)<br />

5.2.13 Grenswaarden voor geluid<br />

--------------------------------<br />

De maximaal toegestane grenswaarden voor het toegestane equivalente geluidsniveau<br />

ten gevolge van de technische installaties bedragen:<br />

* kantoorvertrekken max. 35 dB(A)<br />

* vergaderruimten max. 40 dB(A)<br />

* kantoortuinen, gangen, ontmoetingsruimten e.d. max. 40 dB(A)<br />

* verkeersruimten max. 45 dB(A)<br />

* toiletruimten max. 45 dB(A)<br />

Bij de berekening van de geluid en trillingdempende voorzieningen wordt er vanuit<br />

gegaan dat in de kantoren, vergaderruimten en zittingzalen een geluidsabsorberende<br />

voorziening zal worden aangebracht met een gemiddelde geluidsabsorptiecoëfficiënt<br />

van 0,50.<br />

5.2.14 Buitenlucht<br />

--------------<br />

De buitenlucht zal worden gefilterd middels klasse EU 9 (90-95% rendement) luchtfilters<br />

(conform uitgangspunten Eurovent).<br />

5.2.15 Indeelbaarheid/individuele regeling<br />

-------------------------------------------<br />

De klimaatinstallatie is per ruimte individueel regelbaar.<br />

Als basis is een overwerkregeling per bouwdeel opgenomen.<br />

Elke vergaderzaal zal individueel inschakelbaar zijn middels een overwerkregeling<br />

gezien het zeer variabele gebruik.<br />

De archieven en computerruimten hebben een continue gebruik en zullen worden<br />

voorzien van separate installaties.<br />

3434_VO_110829_js/1108291700<br />

3434 – Beknopte Technische Omschrijving – VO 28/66<br />

(d.d. 29 augustus 2011)<br />

5.2.16 Milieu-aspecten<br />

-------------------<br />

De klimaatinstallatie voldoet aan de geldende normen met betrekking tot het milieu.<br />

Dit uit zich bij deze installatie met name op gebied van de volgende onderwerpen:<br />

- Het toe te passen koelmedium zal voldoen aan Ozon Depletie Factor (ODF) =0.<br />

- Hoogrendement warmtewielen die zowel latente alsook voelbare warmte<br />

terugwinnen.<br />

5.3 Klimaatinstallatie<br />

5.3.1 Algemeen<br />

------------<br />

De toe te passen klimaatinstallatie zal beknopt worden beschreven in onderstaande<br />

artikelen.<br />

5.3.2 Luchtbehandelingsystemen<br />

---------------------------------<br />

5.3.2.1 Luchtbehandelingscentrales:<br />

De luchtbehandelingscentrales zijn opgebouwd uit de volgende secties:<br />

- aanzuigsectie;<br />

- sectie ten behoeve van warmtewielen;<br />

- filtersectie (EU 9);<br />

- verwarmingssectie;<br />

- koelersectie;<br />

- bevochtigingssectie;<br />

- toevoerventilatorsectie;<br />

- retourventilatorsectie;<br />

- uitblaassectie.<br />

5.3.2.2 Luchtdistributiesystemen:<br />

- toevoerkanalensysteem;<br />

- retourkanalen systeem;<br />

- atrium als “toevoerloog” voor de kantoren;<br />

- kolommen als afzuigkanalen voor de kantoren.<br />

3434_VO_110829_js/1108291700


3434 – Beknopte Technische Omschrijving – VO 29/66<br />

(d.d. 29 augustus 2011)<br />

De luchtbehandelingscentrales staan opgesteld in de diverse technische ruimten en<br />

voorzien door middel van het luchtdistributiesysteem de diverse ruimten van lucht.<br />

Deze toevoerlucht wordt gefilterd, wisselt warmte/koude uit, verwarmd c.q. gekoeld<br />

en getransporteerd. Om een verhoogd energiegebruik te voorkomen is de toepassing<br />

van regeneratieve warmteterugwinning (warmtewielen) als basisvoorziening<br />

opgenomen.<br />

Het luchtdistributiesysteem bestaat uit een luchtkanalensysteem waarop diverse<br />

systeemvarianten aangesloten worden.<br />

De dimensionering van de luchtkanalen zoals aangegeven op de VO-tekeningen<br />

vindt plaats volgens de navolgende criteria:<br />

- maximale weerstand : 0,2 Pa/m¹<br />

- maximale snelheid in schachtkanalen : 8 m/s<br />

- maximale snelheid in kanalen op de verdiepingen : 6 m/s<br />

- maximale snelheid in kanalen boven verblijfruimtes : 3 m/s<br />

5.3.2.4 Brandkleppen:<br />

Brandkleppen zijn voorzien in de installatie-opzet, conform de brandcompartimenten<br />

tekeningen van de architect en de eisen van de brandweer.<br />

5.3.3 Koeltechnische installaties<br />

--------------------------------<br />

5.3.3.1 Koudeopwekking:<br />

Voor de warmte- en koudeopwekking wordt uitgegaan van lange termijn warmte- en<br />

koudeopslag in de bodemcontainer met warmtepompen.<br />

5.3.3.2 Koude distributie<br />

---------------------<br />

De koeling wordt gedistribueerd middels een gekoeldwatersysteem. Het is<br />

ontworpen als 2-pijps variabel debiet systeem. Per bouwdeel wordt een verdeler<br />

geplaatst voor de naregeling van luchtbehandelingskasten en terminal units<br />

(ventilator convectoren). De transportleidingen ten behoeve van een<br />

ventilatorconvectoren zullen worden geprojecteerd in de verhoogde vloeren.<br />

3434_VO_110829_js/1108291700<br />

3434 – Beknopte Technische Omschrijving – VO 30/66<br />

(d.d. 29 augustus 2011)<br />

5.3.4 Warmtetechnische installatie<br />

-----------------------------------<br />

5.3.4.1 Warmteopwekking:<br />

Voor de warmteopwekking wordt uitgegaan van een lange termijn warmte- en<br />

koudeopslag in de bodem met warmtepompen aangevuld met een aansluitingen op<br />

stadswarmte.<br />

5.3.4.2 Warmtedistributie:<br />

De warmtedistributie vindt plaats via een tweepijpssysteem en is ontworpen als<br />

variabel debietsysteem.<br />

Per bouwdeel wordt een verdeler geplaatst voor de naregeling van<br />

luchtbehandelingkasten en radiatoren/ ventilator convectoren.<br />

De transportleidingen ten behoeve van de ventilator convectoren zullen worden<br />

geprojecteerd boven de verlaagde plafonds of in de verhoogde vloeren.<br />

5.3.5 Klimaatsystemen<br />

---------------------<br />

In dit hoofdstuk wordt een beknopte omschrijving opgegeven van de opbouw van de<br />

diverse verschillende klimaatsystemen in de verschillende bouwdelen.<br />

3434_VO_110829_js/1108291700


3434 – Beknopte Technische Omschrijving – VO 31/66<br />

(d.d. 29 augustus 2011)<br />

5.3.5.1 Nieuwbouw (bouwdeel 1 t/m 3)<br />

- ventilatiesysteem met 100% buitenlucht voorzien van warmtewielen op basis van<br />

continue ventilatie. In verband met de distributie worden totaal 5 locaties voorzien<br />

voor de luchtbehandelingskasten, een en ander zoals aangegeven op de VO<br />

tekeningen.<br />

- ventilatielucht centraal voorbehandeld middels koeling en verwarming op centrale<br />

CV-watersysteem en gekoeldwatersysteem;<br />

- inblaastemperatuurregeling op centrale luchtbehandeling;<br />

- luchtinblaas via atrium en ingestuurde kanalen naar kantoren;<br />

- luchtafzuig via retourluchtkanalen;<br />

- ruimte temperatuurregeling met thermostaat welke motorbediende klep op<br />

radiator en (ventilator) convector in de verhoogde vloer bediend;<br />

- basisvoorziening middels beton kernactivering, naverwarming individueel<br />

regelbaar via ventilator convectoren;<br />

- basiskoeling via beton kernactivering, nakoeling individueel regelbaar via<br />

ventilator convectoren.<br />

5.3.5.2 Bestaande stadhuis/landshuis<br />

5.3.6 Regeling<br />

-----------<br />

- ventilatiesysteem met 100% buitenlucht voorzien van warmtewielen op basis van<br />

variabele ventilatie (persoons- en belasting afhankelijk).<br />

- ventilatielucht wordt centraal voor behandeld middels koeling en verwarming op<br />

centrale CV-watersysteem en gekoeldwatersysteem;<br />

- inblaastemperatuurregeling op centrale luchtbehandeling;<br />

- luchtinblaas via zichtkanaalwerk aan het plafond;<br />

- luchtafzuig via centrale schachten;<br />

- verwarming middels radiatoren aan de gevel;<br />

- koeling middels ventilatielucht;<br />

- ruimte temperatuurregeling met thermostaat welke motorbediende klep op<br />

luchthoeveelheidsregelaars bediend.<br />

5.3.6.1 Het basisregelsysteem bestaat uit een volledig vrij programmeerbaar centrale<br />

regelinstallatie bestaande uit meerdere regelkasten geplaatst nabij de<br />

luchtbehandelingsunits. In de centrale regelkast wordt de regeling voor verwarming,<br />

koeling, warmte- en koude distributie, luchtbehandeling, groepenregeling<br />

verwarming en groepenregeling koeling opgenomen.<br />

In de overige regelkasten zitten de regelingen van luchtbehandeling, groepenregeling<br />

verwarming en groepenregeling koeling van het betreffende bouwdeel opgenomen.<br />

3434_VO_110829_js/1108291700<br />

3434 – Beknopte Technische Omschrijving – VO 32/66<br />

(d.d. 29 augustus 2011)<br />

5.3.6.2 De regeltechnische groep ten behoeve van het hoofdtransportsysteem voor de<br />

verwarming zal op basis van buitentemperatuur weersafhankelijk worden geregeld<br />

op een temperatuur stooklijn tussen –10°C/+50°C en +20°C/+30°C (continu).<br />

5.3.6.3 Per gebouw wordt een groepenregeling geplaatst voor radiatoren/ fancoils/<br />

naverwarming en luchtbehandeling. De radiatorgroepen worden weersafhankelijk<br />

geregeld.<br />

5.3.6.4 De regeltechnische groep ten behoeve van het hoofdtransportsysteem voor de koeling<br />

zal op basis van aanvoer watertemperatuur geregeld worden. Het gekoeldwatertraject<br />

is gebaseerd op 8-18°C.<br />

5.3.6.5 Per gebouw zal een groepenverdeling gemaakt worden voor luchtbehandeling en (8-<br />

18°C) naregeling fancoils (15-18°C),.<br />

5.4 Overige systemen<br />

5.4.1 Afzuigsystemen sanitaire groepen<br />

-----------------------------------------<br />

Ten behoeve van de sanitaire groepen en pantries worden per bouwdeel een separaat<br />

afzuigsysteem voorzien, bestaande uit afzuigrozetten, luchtkanalen en op het dak<br />

opgestelde afzuigventilatoren.<br />

3434_VO_110829_js/1108291700


3434 – Beknopte Technische Omschrijving – VO 33/66<br />

(d.d. 29 augustus 2011)<br />

5.4.2 Afzuigsysteem keuken<br />

----------------------------<br />

Ten behoeve van de keuken wordt een separaat afzuigsysteem voorzien welke<br />

aansluit op de afzuigkap van de bakwand en de afzuigkap van de stoomafvoerkap<br />

van de vaatwasmachine. Middels kanalen wordt de lucht afgevoerd naar een op het<br />

dak opgestelde keukenafzuigventilator. Totale capaciteit n.t.b.<br />

Ca. 10.000 m³/h. De luchtafvoerregeling wordt in combinatie met de toe- en<br />

afvoerluchtregeling van het restaurant uitgevoerd.<br />

5.4.3 Afzuigsysteem parkeergarage<br />

------------------------------------<br />

Ten behoeve van de parkeergarage wordt een separaat systeem voorzien op basis van<br />

natuurlijke toevoer via de inrit en mechanische afzuig middels luchtkanalen. De<br />

afzuigventilator wordt geplaatst in de techniekruimte in de kelder. De totale<br />

capaciteit is 75.000 m³/h.<br />

5.4.4 Klimaatsysteem archieven en computerruimten<br />

---------------------------------------------------------<br />

Ten behoeve van de conditionering van de archieven en computerruimten wordt een<br />

separate luchtbehandeling voorzien. Ten behoeve van de koeling van de archieven en<br />

computerruimten worden separate koelunits voorzien.<br />

3434_VO_110829_js/1108291700


3434 – Beknopte Technische Omschrijving – VO 34/66<br />

(d.d. 29 augustus 2011)<br />

HOOFDSTUK 6 - ELEKTROTECHNISCHE INSTALLATIE<br />

INHOUDSOPGAVE<br />

6.1 Algemeen<br />

6.2 Energiedistributiesysteem<br />

6.3 Licht- en noodverlichtingsinstallatie<br />

6.4 Wandgootinstallatie<br />

6.5 Wandcontactdozen, aansluitpunten c.a.<br />

6.6 Brandmeld- en ontruimingsinstallatie<br />

6.7 Aarding- en bliksemafleiderinstallatie<br />

6.8 Schakelsysteem<br />

6.9 Bedienings- en signaleringspaneel<br />

6.10 Noodstroomaggregaat<br />

6.11 Wegdekverwarming<br />

6.12 CAI- en KPN-installatie<br />

6.13 Parkeer- en toegangsregulatiesysteem<br />

6.14 Intercominstallatie<br />

6.15 Inbraakalarm- en toegangscontrole installatie<br />

6.16 Deurstandsignaleringsinstallatie<br />

6.17 CCTV-installatie<br />

3434_VO_110829_js/1108291700<br />

3434 – Beknopte Technische Omschrijving – VO 35/66<br />

(d.d. 29 augustus 2011)<br />

6.18 Alarmeringsinstallatie mindervalidentoilet<br />

6.19 Deurbelinstallatie<br />

6.20 Keukenvoorzieningen<br />

3434_VO_110829_js/1108291700


6.1 Algemeen<br />

3434 – Beknopte Technische Omschrijving – VO 36/66<br />

(d.d. 29 augustus 2011)<br />

HOOFDSTUK 6 - ELEKTROTECHNISCHE INSTALLATIE<br />

Uitgangspunt bij het ontwerpen van dit project is dat de nadruk gelegd wordt op de<br />

mogelijkheden van herindeling en flexibiliteit binnen de te realiseren plattegronden.<br />

Bij de inrichting van de kantoorruimten dienen faciliteiten aanwezig te zijn voor<br />

datanetwerksystemen, verlichting geschikt voor beeldschermgebruik, een modern<br />

verlichtingschakelsysteem, communicatie- en beveiligingssysteem, waardoor het<br />

complex flexibiliteit en kwaliteit biedt voor huisvesting van de gebruiker.<br />

Daarnaast moet het mogelijk zijn om delen van het gebouw af te stoten zonder<br />

ingrijpende wijzigingen aan de installaties.<br />

6.1.1 De navolgende basisinstallaties zullen worden aangebracht:<br />

-----------------------------------------------------------------------<br />

- energiedistributiesysteem;<br />

- krachtinstallatie;<br />

- licht- en noodverlichtingsinstallatie;<br />

- armaturen algemene ruimten;<br />

- armaturen in kantoren;<br />

- brandmeld- en ontruimingsinstallatie;<br />

- aarding- en bliksemafleiderinstallatie en overspanningbeveiliging;<br />

- verhoogde vloersysteem en vloerdozen;<br />

- schakelsysteem;<br />

- bediening- en signaleringspaneel;<br />

- intercominstallatie;<br />

- inbraakinstallatie;<br />

- parkeertoegangscontrolesysteem ;<br />

- voeding reclameverlichting;<br />

- voeding buitenverlichting;<br />

- noodstroomaggregaat;<br />

- ledige voorzieningen ten behoeve van de toegangscontrole-installatie;<br />

- ledige voorzieningen ten behoeve van de data-/telecominstallatie;<br />

- ledige voorzieningen ten behoeve van de CAI/KPN –installatie.<br />

- ledige voorzieningen ten behoeve van de AV-installatie.<br />

3434_VO_110829_js/1108291700<br />

3434 – Beknopte Technische Omschrijving – VO 37/66<br />

(d.d. 29 augustus 2011)<br />

6.2 Energiedistributiesysteem<br />

De voeding van het kantoor wordt aangesloten op het 10 kV net van Essent.<br />

Op de begane grond, op maaiveldniveau, wordt een inkoopruimte opgenomen ten<br />

behoeve van Essent.<br />

Naast deze ruimte worden twee transformatorruimten opgenomen voor een<br />

transformator van respectievelijk maximaal 1600 kVA en 630 kVA.<br />

Vanaf de secundaire zijde van de transformatoren worden de hoofdverdeelinrichting<br />

HK-complex en HK-wko gevoed welke worden geplaatst in de daarvoor bestemde<br />

laagspanningsruimte grenzend aan de transformatorruimten.<br />

Per bouwdeel wordt een laagspanningsruimte opgenomen waar een sub<br />

hoofdverdeelinrichting wordt geplaatst.<br />

6.2.1 Vermogensbepaling<br />

------------------------<br />

Voor het complex ramen wij het gelijktijdig vermogen voor de transformator 1 op<br />

1000 kVA exclusief een overall gelijktijdigheidfactor van 85% en 25%<br />

reservecapaciteit en voor transformator 2 op 420 kVA exclusief een gelijktijdigheid<br />

van 85% en 25% reservecapaciteit.<br />

6.2.2 Verdeelinrichtingen<br />

-------------------------<br />

De hoofdverdeelinrichting HK-complex levert de voedingen voor:<br />

- de sub hoofdverdeelinrichtingen bouwdeel 1 t/m 3;<br />

- de verdeelkast ten behoeve van de parkeergarage;<br />

- de wegdekverwarming;<br />

- de sprinklerinstallatie;<br />

- de buitenverlichting;<br />

- de terreinverlichting;<br />

- e.d.<br />

De hoofdverdeelinrichting HK-wko levert de voedingen voor:<br />

- de regelkasten wko;<br />

- de warmtepompen;<br />

- e.d.<br />

3434_VO_110829_js/1108291700


3434 – Beknopte Technische Omschrijving – VO 38/66<br />

(d.d. 29 augustus 2011)<br />

Vanaf de sub hoofdverdeelinrichtingen, in bouwdeel 1 t/m 3, worden de voedingen<br />

geleverd ten behoeve van:<br />

- de verdeelkasten op de verdiepingen;<br />

- de klimaatbehandelinginstallaties;<br />

- de drukverhogingsinstalatie;<br />

- de brandmeld- en ontruimingsinstallatie;<br />

- de keuken/restaurant (bouwdeel 1);<br />

- de ICT ruimten;<br />

- de liftinstallaties;<br />

- e.d.<br />

De licht- en krachtverdeelinrichtingen worden uitgevoerd in plaatstaal opbouw en<br />

worden per verdieping in daartoe bestemde bouwkundige ruimten en schachten<br />

ondergebracht.<br />

Er wordt uitgegaan van één onderverdeelinrichting per verdieping, per bouwdeel.<br />

De onderverdeelinrichtingen dienen te zijn voorbereid op het inbouwen van een<br />

kWh-meter (LON).<br />

Per onderverdeelinrichting wordt een aparte groep opgenomen ten behoeve van<br />

fotokopieerapparatuur, twee groepen voor een pantry en 2 reservegroepen van 16A.<br />

De als optie te leveren onderverdeelinrichting van de keuken dient te worden<br />

voorzien van kWh-meter(LON).<br />

De onderverdeelinrichtingen in de keuken en parkeergarage worden voorzien van<br />

kWh-meters(LON).<br />

Zowel de verdiepingsverdeelinrichtingen als de hoofdverdeelinrichting hebben<br />

maximaal 25% reservecapaciteit.<br />

Voor alle op de hoofd- en onderverdeelinrichtingen aangesloten technische<br />

installaties wordt rekening gehouden met de volgende gelijktijdigheidfactoren:<br />

verlichting : 90 %<br />

wandcontactdozen 230V (computers) : 60 %<br />

wandcontactdozen 230V (algemeen) : 40 %<br />

wandcontactdozen 230V (schoonmaak- en<br />

service doeleinden : 30 %<br />

krachtinstallatie : 80 %<br />

kleine krachtgroepen zoals;<br />

koffieautomaten, boilers, foto-<br />

kopieermachines, vaatwassers en dergelijke : 40 %<br />

koelinstallaties : 100 % (*)<br />

3434_VO_110829_js/1108291700<br />

3434 – Beknopte Technische Omschrijving – VO 39/66<br />

(d.d. 29 augustus 2011)<br />

liften : 100 %<br />

ventilatie, verwarming : 100 %<br />

overige werktuigbouwkundige installaties : 100 %<br />

(*) de hoogste waarde +10% wordt meegewogen in het totaal<br />

6.2.3 Voedingsleidingen<br />

-----------------------<br />

De voedingsleidingen worden uitgevoerd in kabel YMvK/ YMvK-as en een<br />

reservecapaciteit van 25%.<br />

De totale buisinstallatie en bekabeling wordt halogeenvrij uitgevoerd.<br />

6.2.4 Kabelgoten en kabelladders<br />

---------------------------------<br />

De installatie wordt uitgevoerd met kabelgoten onder de verhoogde vloeren<br />

aangebracht.<br />

De kabelladders en kabelgoten worden door middel van scheidingsschotten, gecompartimenteerd<br />

ten behoeve van sterk- en zwakstroombekabeling.<br />

Voor het verticale kabeltransport worden in de daartoe bestemde schachten separate<br />

kabelladders voor sterkstroom, data en telefoon opgenomen. De kabelgoten- en<br />

kabelladderinstallatie heeft maximaal 20% reserveruimte.<br />

6.3 Licht- en noodverlichtingsinstallatie<br />

6.3.1 Verlichtingsinstallatie<br />

---------------------------<br />

Alle verlichting zal uitgevoerd worden met hoogfrequent TL5-armaturen en PLarmaturen.<br />

De binnenverlichting wordt geselecteerd en geprojecteerd conform de NEN-EN<br />

12464-1 Licht en verlichting Werkplekverlichting-Deel 1: Werkplekken binnen.<br />

De maximale luminantieverhoudingen van de taakvlakken ten opzichte van de directe<br />

omgeving resp. ten opzichte van de periferie dienen binnen alle kantoorruimten<br />

maximaal 10:3:1 te bedragen en vastgesteld te worden conform de NEN 3087<br />

Ergonomie - Visuele ergonomie in relatie tot verlichting - Principes en<br />

toepassingen. Bij de besteksuitwerking dienen er verlichtingsberekeningen overlegd<br />

te worden waaruit een en ander blijkt. Gedurende de realisatiefase en bij de<br />

revisiestukken zullen de definitieve berekeningen overlegd worden waarbij de<br />

3434_VO_110829_js/1108291700


3434 – Beknopte Technische Omschrijving – VO 40/66<br />

(d.d. 29 augustus 2011)<br />

installateur ook lichtmetingen zal overleggen in samenwerking met de<br />

commissioning manager.<br />

De hierna vermelde gemiddelde verlichtingssterkten op werkplekhoogte gelden<br />

exclusief bijzondere sfeerverlichting.<br />

Indien niet nader vermeld, gelden deze waarden op 0,80 m boven de vloer en binnen<br />

het vlak op 0,60 m uit de wanden, rekening houdend met een behoudfactor van 0,85.<br />

Volgens de NEN-EN 12464-1 gelden de volgende gemiddelde verlichtingssterkten<br />

(Em) voor de volgende ruimten:<br />

Ruimte Em in lux circa<br />

- entrees 200<br />

- gangen, hallen 150 *<br />

- trappenhuizen 150 *<br />

- voorruimten, toiletten 150 *<br />

- kantoren (basis) 300<br />

- vergaderruimten e.d. 400<br />

- technische ruimten, archieven, magazijnen, e.d. 200 *<br />

- vuilverwerking 500<br />

- rijbanen/parkeervakken 100*<br />

- in-/uitritten 300/75*<br />

* op de vloer gemeten.<br />

De verlichtingsniveaus aan het eind van de technische levensduur, bij buizen TL-840<br />

en reflectie coëfficiënten van Rp = 0,7, Rw = 0,5, Rv = 0,1 en een gelijkmatigheid<br />

van minimaal 0,7 voor de taakgebieden in de kantoorruimten en 0,5 voor de overige<br />

ruimten.<br />

De verlichtingsniveaus in de parkeergarage aan het eind van de technische levensduur,<br />

bij buizen TL-840 en reflectie coëfficiënten van Rp = 0,5, Rw = 0,3, Rv =<br />

0,1 en een gelijkmatigheid van 0,5.<br />

3434_VO_110829_js/1108291700<br />

3434 – Beknopte Technische Omschrijving – VO 41/66<br />

(d.d. 29 augustus 2011)<br />

6.3.2 Algemene verlichting<br />

--------------------------<br />

De verlichting in lifthallen, entreehallen en vergaderruimten e.d. valt onder de term<br />

"Algemene verlichting". Deze verlichting zal worden aangepast aan de aard van de<br />

ruimte.<br />

In het entreegebied zal representatieve verlichting worden opgenomen. Omdat deze<br />

verlichting afgestemd moet worden op het interieur zal dit in een later stadium<br />

worden uitgewerkt.<br />

6.3.3 Verlichting kantoren<br />

-------------------------<br />

De armaturen in de kantoren en gangen zijn voorzien van:<br />

- direct/indirecte verlichting (70%/30%)<br />

- hoogfrequent elektronisch voorschakelapparaat;<br />

- spiegeloptiek met mat geëloxeerde aluminium lamellenrooster;<br />

- hoogrendement reflectoren;<br />

- schaalfactor verblinding, UGR 19, kantoorvertrekken.<br />

Uitgangspunt voor bovengenoemde ruimten is PL- en HF TL5-armaturen met de<br />

volgende lampen:<br />

Locatie Type lamp/buis:<br />

* kantoren TL5 2x35W/2x49W<br />

* gangen PL 2x26W<br />

* toiletten PL 1x18W<br />

* entree hal/wachtruimte PL 2x18/26W<br />

* trappenhuizen PL 2x18 W<br />

* archieven TL5 1x35W<br />

* invalide toilet/douches PL 2x18W<br />

6.3.4 Noodverlichtingsinstallatie<br />

---------------------------------<br />

De noodverlichtingsinstallatie bestaat hoofdzakelijk uit verlichtingsarmaturen<br />

aangesloten op preferente groepen. De installatie bestaat uit vluchtwegverlichting en<br />

vluchtwegaanduiding e.e.a. conform de NEN-EN 1838.<br />

3434_VO_110829_js/1108291700


3434 – Beknopte Technische Omschrijving – VO 42/66<br />

(d.d. 29 augustus 2011)<br />

Bij spanningsuitval van het energie bedrijf worden de preferente groepen gevoed via<br />

de noodstroomaggregaten. In enkele "risico" ruimten zoals technische ruimten zullen<br />

eveneens decentrale noodverlichtingsarmaturen worden opgenomen.<br />

De noodverlichtingsinstallatie doet tevens dienst als waakverlichting.<br />

6.3.5 Terrein en gebouwverlichting<br />

------------------------------------<br />

Ten behoeve van eventuele toekomstige gebouwverlichting wordt in de<br />

hoofdverdeelinrichting een voedingsveld gereserveerd. De definitieve<br />

gebouwverlichting dient nader te worden bepaald, een en ander in overleg met de<br />

architect. Vanuit het gebouw wordt er op dit moment alleen buitenverlichting<br />

voorzien bij de centrale entree. Deze verlichting zal een specifiek vermogen hebben<br />

kleiner dan 10 W/m².<br />

Vanuit het gebouw wordt de verlichting middels een schemerschakelaar, aangesloten<br />

op het GBS, aangestuurd (ingeschakeld) en middels aparte tijdklokken per functie<br />

uitgeschakeld (tenminste automatisch uitschakelen tussen 23.00 h en 7.00 h).<br />

De verlichting zal voldoen aan de richtlijnen van de commissie Lichthinder van de<br />

Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde (NSVV).<br />

6.3.7 Verlichting in fietsenstalling<br />

-----------------------------------<br />

Deze verlichting zal voldoen aan de NPR 13201-1 Openbare verlichting deel 1:<br />

kwaliteitscriteria.<br />

6.4 Verhoogde vloer en vloerdoosinstallatie<br />

Op de verdiepingen wordt een verhoogde vloersysteem, hoogte 350 mm,<br />

opgenomen, met per 10m² een vloerdoos voorzien van:<br />

- twee enkelvoudige wandcontactdozen onder één afmontageplaat;<br />

- één ledige doos ten behoeve van twee RJ-45 aansluitpunten data/telefonie.<br />

6.5 Wandcontactdozen, aansluitpunten c.a.<br />

Voor schoonmaakdoeleinden e.d. worden in de gangen en hallen wandcontactdozen(1<br />

per 20m2) op 300 mm. + vloer aangebracht.<br />

3434_VO_110829_js/1108291700<br />

3434 – Beknopte Technische Omschrijving – VO 43/66<br />

(d.d. 29 augustus 2011)<br />

6.6 Brandmeld- en ontruimingsinstallatie<br />

6.6.1 Brandmeldinstallatie<br />

--------------------------<br />

De brandmeldinstallatie zal worden uitgevoerd als een handbrandmeldinstallatie.<br />

Tevens worden in ruimten met verhoogd brandrisico, zoals technische ruimten en<br />

magazijnen/archieven automatische brandmelders opgenomen.<br />

Besloten ruimten waarop een verblijfsruimte is aangewezen van waaruit slechts in<br />

een richting kan worden gevlucht en die niet voldoen aan de uitgangspunten conform<br />

het gebruiksbesluit, worden voorzien van ruimtebewaking<br />

De installatie bestaat uit:<br />

- sleutelkluis bij entree;<br />

- brandweerpaneel;<br />

- hoofdbrandmeldcentrale;<br />

- subcentrale per bouwdeel;<br />

- nevensignaleringspaneel;<br />

- rookgasmelders;<br />

- handbrandmelders;<br />

- indicatoren;<br />

- voeding;<br />

- stuurfuncties voor onder andere: ventilatie-installatie, deurmagneten, beveiligingsinstallatie,<br />

automatische deuren, lift, doormeldingen, enz.<br />

De rookwerende deuren, ter plaatse van de lifthallen en rookscheidingen op de<br />

verdiepingen, worden voorzien van deurkleefmagneten.<br />

Één en ander zal worden uitgevoerd conform de NEN-2535 en de eisen van de<br />

regionale- en plaatselijke brandweer.<br />

6.6.2 Ontruimingsinstallatie<br />

---------------------------<br />

Ten einde bij calamiteiten het kantoor op een ordelijke wijze te kunnen ontruimen,<br />

zal een ontruimingsinstallatie type A aangebracht worden. Deze installatie dient<br />

voorzien te zijn van de mogelijkheid een akoestisch signaal (slow-whoop) en een<br />

gesproken mededeling weer te geven. De regeling hiervan geschiedt vanuit de<br />

portiersloge. Tevens zal deze installatie geschikt zijn voor op- en omroep.<br />

3434_VO_110829_js/1108291700


3434 – Beknopte Technische Omschrijving – VO 44/66<br />

(d.d. 29 augustus 2011)<br />

De installatie bestaat uit:<br />

- ontruimingscentrale;<br />

- signaleringspaneel;<br />

- luidsprekers;<br />

- voeding e.d.<br />

Één en ander zal worden uitgevoerd conform de NEN-2575 en de eisen van de<br />

regionale- en plaatselijke brandweer.<br />

6.7 Aarding- en bliksemafleiderinstallatie<br />

De installaties worden uitgevoerd conform de NEN-1010 en de NEN-EN-IEC 62305<br />

en de richtlijnen van het energiebedrijf.<br />

6.7.1 Aardinginstallatie<br />

----------------------<br />

De aardinginstallatie wordt gekoppeld aan de bouwkundig opgenomen zachtstalen<br />

wapeningsstaven en aardplaten in de randbalken.<br />

Vanaf deze aardingsfaciliteiten worden verbindingen gemaakt naar de, door de<br />

bouwkundige aannemer in te storten, aardplaten in de laagspanningsruimte, liftschachten<br />

en E-schachten.<br />

In de laagspanningsruimte wordt op de aardplaat een aardingstrip gemonteerd,<br />

waarop de verdere installatieonderdelen worden aangesloten.<br />

6.7.2 Bliksemafleiders- en overspanningbeveiliging<br />

--------------------------------------------------------<br />

Het gebouw zal worden voorzien van een bliksemafleider daknetinstallatie conform<br />

NEN-EN-IEC 62305 klasse LPL4, deze te koppelen aan de bouwkundige randbalk<br />

en installatieaarding.<br />

Deze installatie bestaat uit:<br />

- daknet met een vermazing van max. 20 x 20 m;<br />

- afgaande leidingen, uit het zicht, om de 20 m (maximaal);<br />

- vonkbruggen naar elektrische dakapparatuur;<br />

- koppeling aan bouwkundige wapening;<br />

- aardplaten;<br />

- aarding aan de transformatoren, hoofdverdeelinrichtingen en kabels;<br />

3434_VO_110829_js/1108291700<br />

3434 – Beknopte Technische Omschrijving – VO 45/66<br />

(d.d. 29 augustus 2011)<br />

- overspanningbeveiliging(grof) in de hoofdverdeelinrichtingen;<br />

- overspanningbeveiliging(middel) ISRA-punt;<br />

- overspanningbeveiliging(middel) brandmeldinstallatie;<br />

- overspanningbeveiliging(middel) inbraakinstallatie;<br />

- overspanningbeveiliging(middel) intercominstallatie;<br />

- overspanningbeveiliging(middel) slagboominstallatie.<br />

6.8 Schakelsysteem<br />

De verlichting in de kantoorvertrekken worden per moduulmaat van 3,6 x 7,2 m<br />

worden voorzien van een multisensor aangesloten. Deze sensor wordt uitgevoerd<br />

met een bewegingsmelder en een daglichtsensor waardoor de verlichting in de<br />

kantoorruimte op aanwezigheid kan worden aangeschakeld en het verlichtingsniveau<br />

kan worden geregeld op de individueel door de gebruiker gewenste lichtsterkte.De<br />

verlichting in hallen en gangen wordt centraal per verdieping geschakeld vanuit de<br />

receptiebalie middels het GebouwBeheerSysteem.<br />

De verlichting in de t.p.v. de voorzieningen onder het gebouw en trappenhuizen is<br />

centraal schakelbaar in meerdere groepen vanuit het GebouwBeheerSysteem. De<br />

verlichting in de technische ruimten e.d. wordt plaatselijk geschakeld.<br />

De terreinverlichting en verlichting van de parkeervoorzieningen zal automatisch<br />

schakelen door een instelbare tijdklok en een schemerschakelaar.<br />

De verlichting in de toiletruimten, werkkasten, bergingen en pantry’s worden tevens<br />

ter plaatse geschakeld middels aanwezigheidsensoren.<br />

Ten behoeve van bovengenoemde centrale schakelingen wordt ter plaatse van de<br />

receptie een bedieningsterminal met veegschakeling opgenomen.<br />

Het gehele schakelsysteem inclusief de multi-sensoren maken deel uit van het<br />

gebouwbeheersysteem.<br />

3434_VO_110829_js/1108291700


3434 – Beknopte Technische Omschrijving – VO 46/66<br />

(d.d. 29 augustus 2011)<br />

6.9 Bedienings- en signaleringspaneel<br />

Bij de receptie worden de navolgende installatie onderdelen opgenomen:<br />

- een bediening en signaleringsterminal(touchscreen) ten behoeve van bediening<br />

verlichting, storingssignaleringen en alarmeringen;<br />

- bediening slagboominstallatie;<br />

- bediening omroep;<br />

- intercom;<br />

- CCTV- monitor;<br />

- deurstandsignalering;<br />

- handbrandmelder;<br />

- e.d.<br />

6.10 Noodstroomaggregaat<br />

Naast de laagspanningsruimte van het stadhuiskwartier wordt een NSA-ruimte<br />

opgenomen ten behoeve van één noodstroomaggregaat. Op dit noodstroomaggregaat<br />

worden alle preferente groepen van het complex aangesloten.<br />

6.11 Wegdekverwarming<br />

De hellingbaan van en naar de parkeergarage op laag -1wordt voorzien van een<br />

wegdekverwarmingsinstallatie.<br />

6.12 CAI- en KPN-installatie<br />

Ten behoeve van de CAI- en KPN-bekabeling worden ledige invoervoorzieningen<br />

opgenomen tot in de laagspanningsruimte op de begane grond.<br />

6.13 Parkeer- en toegangsregulatiesysteem<br />

De parkeergarage wordt ontsloten door een in- en uitrit, voorzien twee<br />

slagboomterminals met bediening, ingaand via key-card(optioneel) of intercomverbinding<br />

met de receptie en uitgaand via een inductielus, intercomverbinding of<br />

key-card(optioneel).<br />

De toegangsdeur van de fietsenstalling zal tevens worden voorzien van ledige<br />

leidingen ten behoeve van een key-card.<br />

3434_VO_110829_js/1108291700<br />

3434 – Beknopte Technische Omschrijving – VO 47/66<br />

(d.d. 29 augustus 2011)<br />

6.14 Intercominstallatie<br />

De volgende toegangen worden voorzien van een intercominstallatie, te weten:<br />

- hoofdentree;<br />

- fietsenstalling;<br />

- in-/uitrit parkeergarage<br />

- expeditietoegang.<br />

De hoofdbedienpost wordt bij de receptie opgenomen<br />

6.15 Inbraakalarminstallatie<br />

De inbraakinstallatie zal uitgevoerd als schilbeveiliging waarbij alleen de ruimten op<br />

de begane grond worden voorzien van infrarood detectoren.<br />

Tevens worden op de begane grond ledige buisvoorzieningen opgenomen ten<br />

behoeve van de toekomstige toegangscontrole-installatie. Deze installatie wordt in<br />

een later stadium door de gebruiker aangebracht.<br />

6.16 Deurstandsignaleringsinstallatie<br />

Alle buitendeuren in de buitenschil zullen worden voorzien van een<br />

deurstandsignaleringsinstallatie welke deel uit maakt van de hierboven genoemde<br />

inbraakinstallatie.<br />

6.17 CCTV-installatie<br />

Ter plaatse van de in- en uitrit van de parkeergarage, lifttoegang parkeerlaag,<br />

hoofdentree en expeditie ingang wordt voorzien van een CCTV-installatie, in<br />

hoofdzaak bestaande uit buitencamera’s en een monitor nabij de receptiebalie.<br />

6.18 Alarmeringsinstallatie mindervalidentoilet<br />

De mindervalidentoiletten worden voorzien van een sociale alarmering ter plaatse en<br />

een doormelding naar de receptiebalie.<br />

6.19 Deurbelinstallatie<br />

De deurbelinstallatie is geïntegreerd in de intercominstallatie en voorzien ter plaatse<br />

van de entree.<br />

3434_VO_110829_js/1108291700


3434 – Beknopte Technische Omschrijving – VO 48/66<br />

(d.d. 29 augustus 2011)<br />

6.20 Keukenvoorzieningen<br />

in het gebouw wordt een keuken met restaurant geprojecteerd. Ten behoeve van de<br />

keukeninrichting zal nader overleg plaats vinden om te komen tot een definitief<br />

inrichtingsplan. Er wordt thans rekening gehouden met een aparte verdeelinrichting<br />

in de keuken.<br />

3434_VO_110829_js/1108291700


3434 – Beknopte Technische Omschrijving – VO 49/66<br />

(d.d. 29 augustus 2011)<br />

HOOFDSTUK 7 - LIFTEN<br />

INHOUDSOPGAVE<br />

7.1 Algemeen<br />

7.2 Vervoerscapaciteit<br />

7.3 Liftconfiguratie<br />

7.4 Technische specificaties<br />

7.5 Bestaande liftinstallatie<br />

7.6 Aanvullende Breeam eisen<br />

3434_VO_110829_js/1108291700<br />

7.1 Algemeen<br />

3434 – Beknopte Technische Omschrijving – VO 50/66<br />

(d.d. 29 augustus 2011)<br />

HOOFDSTUK 7 - LIFTEN<br />

Overeenkomstig algemeen gehanteerde richtlijnen dienen liftinstallaties (met name in<br />

kantoren) te voldoen aan de navolgende eisen:<br />

7.1.1 Intervaltijd<br />

-------------<br />

De gemiddelde intervaltijd, dit is de gemiddelde periode die verstrijkt tussen het<br />

vertrekken van een lift in een liftgroep en het vertrekken van een andere lift in dezelfde<br />

liftgroep, is een maatstaf voor het kwaliteitsniveau van de liftinstallatie.<br />

Voor deze liftinstallaties wordt een gemiddelde intervaltijd aangehouden van<br />

maximaal 45 seconden aangehouden wat gelijk staat aan een theoretisch gemiddelde<br />

wachttijd van 27 sec. bij een maximale kooibelasting van 60%.<br />

7.2 Vervoerscapaciteit<br />

Een ander belangrijke kwaliteitsaspect van de liftinstallatie kan als volgt worden<br />

verwoord:<br />

Uitgaande van de te verwachte piek dient de vervoerscapaciteit van de liftinstallatie<br />

bij één huurder (flexibele werktijden) minimaal 12%-16% te zijn.<br />

Voor deze liftinstallaties wordt een vervoercapaciteit van 12% aangehouden.<br />

uitgaande van een gebouwbezetting gebaseed 1 op 1 persoon per 20 m2 BVO en een<br />

afwezigheidspercentage van 15%.<br />

7.2.1 Loopafstand<br />

---------------<br />

De afstand vanuit de lifthal tot het verst gelegen kantoor mag niet meer bedragen dan<br />

60 m, met een aan te bevelen afstand van 45 m.<br />

3434_VO_110829_js/1108291700


3434 – Beknopte Technische Omschrijving – VO 51/66<br />

(d.d. 29 augustus 2011)<br />

7.3 Liftconfiguratie<br />

De liftconfiguratie conform de voorontwerp tekeningen bestaat uit:<br />

Lift 1, 2 en 3 : elektrische personen-/goederenlift;<br />

Lift 4 : elektrische personenlift;<br />

7.4 Technische specificaties<br />

7.4.1 Personen-/goederenlift 1 t/m 3<br />

-------------------------------------<br />

Hefhoogte : 17.100 mm/13.500 mm<br />

Hefvermogen : 1600 kg of 21 personen;<br />

Hefsnelheid : 1,6 m/sec;<br />

Aandrijving : elektrisch, frequentie geregeld;<br />

Uitloophoogte : 4400 mm;<br />

Putdiepte : 1700 mm;<br />

Schacht afmeting : 2400 x 3000 mm (b x d);<br />

Kooiafmetingen : 1400 x 2400 x 2300 mm (b x d x h);<br />

Stopplaatsen : 4/5;<br />

Toegangen : 4/5;<br />

Schachttoegangen : automatische telescopische zijwaarts openende schuifdeuren;<br />

Afwerking : roestvaststaal;<br />

Vrije doorgang : 1100 x 2100 mm (b x h);<br />

Plaats LMK : niet van toepassing, machinekamerloos;<br />

Besturing : op- en neerwaarts verzamelend;<br />

Liftkooi-afwerking<br />

Cabinewanden : duropal;<br />

Cabinedagstukken : roestvaststaal;<br />

Cabinedeurvleugels : roestvaststaal;<br />

Cabinevloer : identiek aan vloerafwerking in de lifthal (levering<br />

derden);<br />

Plinten : roestvaststaal;<br />

Plafond : verlaagd met roestvaststalen panelen;<br />

Verlichting : boven verlaagd plafond;<br />

geïntegreerde noodverlichting;<br />

Schachttoegang : deur en deurkozijnen, muurkopomkleding roestvaststaal;<br />

3434_VO_110829_js/1108291700<br />

3434 – Beknopte Technische Omschrijving – VO 52/66<br />

(d.d. 29 augustus 2011)<br />

Aanvullende : bevestigingsogen ten behoeve van ophanging<br />

voorzieningen beschermdeken;<br />

dakventilator;<br />

intercom;<br />

sleutelschakelaar;<br />

buisleuning aan achterwand, roestvaststaal;<br />

7.4.2 Personenlift 4<br />

-----------------<br />

Hefhoogte : 3600 mm<br />

Hefvermogen : 1000 kg of 13 personen;<br />

Hefsnelheid : 1,0 m/sec;<br />

Aandrijving : elektrisch, frequentie geregeld;<br />

Uitloophoogte : 3800 mm;<br />

Putdiepte : 1400 mm;<br />

Schacht afmeting : 1700 x 2600 mm (b x d);<br />

Kooiafmetingen : 1100 x 2100 x 2300 mm (b x d x h);<br />

Stopplaatsen : 2;<br />

Toegangen : 2;<br />

Schachttoegangen : automatische centraal openende schuifdeuren;<br />

Afwerking : roestvaststaal;<br />

Vrije doorgang : 900 x 2100 mm (b x h);<br />

Plaats LMK : niet van toepassing, machinekamerloos;<br />

Besturing : op- en neerwaarts verzamelend.<br />

Liftkooi-afwerking<br />

Cabinewanden : roestvaststaal;<br />

Cabinedagstukken : roestvaststaal;<br />

Cabinedeurvleugels : roestvaststaal;<br />

Cabinevloer : linoleum;<br />

Plinten : roestvaststaal;<br />

Plafond : roestvaststaal;<br />

Verlichting : boven verlaagd plafond;<br />

geïntegreerde noodverlichting;<br />

Schachttoegang : deur en deurkozijnen, muurkopomkleding roestvaststaal;<br />

Aanvullende<br />

voorzieningen : dakventilator;<br />

intercom;<br />

sleutelschakelaar;<br />

buisleuning aan achterwand, roestvaststaal.<br />

3434_VO_110829_js/1108291700


3434 – Beknopte Technische Omschrijving – VO 53/66<br />

(d.d. 29 augustus 2011)<br />

7.5 Bestaande liftinstallatie<br />

-----------------------------<br />

De bestaande liftinstallatie in het stadhuis/landhuis zal worden vervangen. De nieuwe<br />

lift volgens de navolgende specificaties:<br />

Hefhoogte : nader in te meten.<br />

Hefvermogen : 1000 kg of 13 personen;<br />

Hefsnelheid : 1,0 m/sec;<br />

Aandrijving : elektrisch, frequentie geregeld;<br />

Uitloophoogte : 3800 mm;<br />

Putdiepte : 1400 mm;<br />

Schacht afmeting : 1700 x 2600 mm (b x d);<br />

Kooiafmetingen : 1100 x 2100 x 2300 mm (b x d x h);<br />

Stopplaatsen : 3;<br />

Toegangen : 3;<br />

Schachttoegangen : automatische centraal openende schuifdeuren;<br />

Afwerking : roestvaststaal;<br />

Vrije doorgang : 900 x 2100 mm (b x h);<br />

Plaats LMK : niet van toepassing, machinekamerloos;<br />

Besturing : op- en neerwaarts verzamelend.<br />

Liftkooi-afwerking<br />

Cabinewanden : roestvaststaal;<br />

Cabinedagstukken : roestvaststaal;<br />

Cabinedeurvleugels : roestvaststaal;<br />

Cabinevloer : linoleum;<br />

Plinten : roestvaststaal;<br />

Plafond : roestvaststaal;<br />

Verlichting : boven verlaagd plafond;<br />

geïntegreerde noodverlichting;<br />

Schachttoegang : deur en deurkozijnen, muurkopomkleding roestvaststaal;<br />

Aanvullende<br />

voorzieningen : dakventilator;<br />

intercom;<br />

sleutelschakelaar;<br />

buisleuning aan achterwand, roestvaststaal.<br />

3434_VO_110829_js/1108291700<br />

3434 – Beknopte Technische Omschrijving – VO 54/66<br />

(d.d. 29 augustus 2011)<br />

7.6 Aanvullende Breeam eisen<br />

---------------------------------<br />

Energieverbruik tijdens rijden : < 1,26 mWh/kg.m (volgens VDI4707-1);<br />

Rendementsdaling : < 5%;<br />

tijdens levendsuur<br />

Regelsysteem : frequentiegeregeld op basis van tillast;<br />

spaarstandfunctie met variabele snelheid<br />

afhankelijk van de kooibelasting;<br />

terugwinning van remenergie;<br />

Kooiverlichting : LED-verlichting en automatisch in- en<br />

uitschakelen<br />

3434_VO_110829_js/1108291700


3434 – Beknopte Technische Omschrijving – VO 55/66<br />

(d.d. 29 augustus 2011)<br />

HOOFDSTUK 8 - GEVELONDERHOUDINSTALLATIE<br />

INHOUDSOPGAVE<br />

8.1 Algemeen<br />

3434_VO_110829_js/1108291700<br />

8.1 Algemeen<br />

3434 – Beknopte Technische Omschrijving – VO 56/66<br />

(d.d. 29 augustus 2011)<br />

HOOFDSTUK 8 - GEVELONDERHOUDINSTALLATIE<br />

Een gevelonderhoudinstallatie is noodzakelijk teneinde de gevel te kunnen<br />

onderhouden. De uit te voeren taken met behulp van een dergelijke installatie zijn:<br />

- inspecteren van de gevel;<br />

- reinigen van de gevel;<br />

- reinigen van het glas.<br />

De gevel delen worden vanaf de begane grond gereinigd middels een hoogwerker.<br />

Ook de binnenzijde van het atrium wordt bewassen middels een hoogwerker. Het dak<br />

van het atrium dient beloopbaar te zijn, zodat deze vanaf het dak kan worden<br />

bewassen. Langs het gebouw dient op de begane grond een berijd-/beloopbaar pad te<br />

worden aangebracht met een breedte van 3500-4000 mm.<br />

Ten behoeve van de geveldelen dient een zelfrijdende knikarm hoogwerker te<br />

worden toegepast met een werkhoogte van minimaal 14.000 mm, leverancier<br />

Teupen, type Leo 18GT o.g.<br />

Voor de binnenzijde van het atrium kan worden volstaan met een knikarm<br />

hoogwerker met een werkhoogte van minimaal 18.000 mm, leverancier Teupen,type<br />

Leo23GT o.g.<br />

De hoogwerkers worden door de onderhoudsfirma ingezet.<br />

3434_VO_110829_js/1108291700


3434 – Beknopte Technische Omschrijving – VO 57/66<br />

(d.d. 29 augustus 2011)<br />

HOOFDSTUK 9 - SYSTEEMVLOEREN<br />

9.1 Algemeen<br />

9.2 Opbouw systeemvloer<br />

3434_VO_110829_js/1108291700<br />

3434 – Beknopte Technische Omschrijving – VO 58/66<br />

(d.d. 29 augustus 2011)<br />

HOOFDSTUK 9 - SYSTEEMVLOEREN<br />

9.1 Algemeen<br />

Op de kantoorverdiepingen van het complex wordt een verhoogde systeemvloer,<br />

hoogte ca. 350 mm, aangebracht ten behoeve van de distributie van de data en sterkstroombekabeling<br />

en overige kanalen en leidingen naar de werkplekken.<br />

9.2 Opbouw systeemvloer<br />

- een draagconstructie bestaande uit vloersteunen op geëgaliseerde ondergrond,<br />

hart op hart afstand van de steunen 600 mm en een hoogte van 350 mm;<br />

- vloersteunen voorzien van rubber toplaag;<br />

- vloertegels, 600 x 600 mm met perforatie t.b.v. geluidsabsorptie<br />

- stalen randprofielen ter plaatse van aansluiting aan gevelzone;<br />

- per 10 m² een toegangspaneel respectievelijk vloerdoos voorzien van twee<br />

enkelvoudige wandcontactdozen onder één afmontageplaat en één ledige doos<br />

ten behoeve van twee RJ-45 aansluitpunten(data/ telefonie).<br />

3434_VO_110829_js/1108291700


3434 – Beknopte Technische Omschrijving – VO 59/66<br />

(d.d. 29 augustus 2011)<br />

HOOFDSTUK 10 - BREEAM<br />

INHOUDSOPGAVE<br />

10.1 Inleiding<br />

10.2 Management<br />

10.3 Gezondheid<br />

10.4 Energie<br />

10.5 Water<br />

10.6 Afval<br />

10.7 Vervuiling<br />

3434_VO_110829_js/1108291700<br />

10.1 Inleiding<br />

3434 – Beknopte Technische Omschrijving – VO 60/66<br />

(d.d. 29 augustus 2011)<br />

HOOFDSTUK 10 - BREEAM<br />

In het kader van de duurzaamheid heeft de gemeente <strong>Deventer</strong> een grote ambitie.<br />

Om deze ambitie gestructureerd gestalte te geven is gekozen voor de Breeam<br />

systematiek met als einddoel het predikaat “Excellent”. Als uitgangspunt geldt hierbij<br />

de Breeam-NL-2011, versie 1.0 van augustus 2011.<br />

In de Breeam systematiek is er sprake van een integrale aanpak van alle disciplines<br />

en partijen in de gebouwde omgeving gedurende alle fasen van een gebouw, van het<br />

allereerste ontwerp tot en met de nazorg, het beheer en gebruik.<br />

De installaties vormen hierin een belangrijk onderdeel. Alleen de zaken die<br />

betrekking hebben op de installaties worden in deze technische omschrijving<br />

behandeld. Een groot aantal zaken met betrekking tot de beoogde prestaties, de<br />

kwaliteit en de uitvoering van de installaties die ook betrekking hebben op de<br />

Breeam score, zijn al als basisvoorziening opgenomen in de voorgaande technische<br />

omschrijving. In dit hoofdstuk volgen specifiek de aanvullingen die opgenomen zijn<br />

om het classificatie “Excellent” te verkrijgen.<br />

10.2 Management<br />

10.2.1 Prestatieborging<br />

--------------------<br />

Om het proces van ingebruikname van de installaties goed te laten verlopen zal<br />

Hiensch Engineering aangesteld worden als commissioning manager die de gehele<br />

ingebruikname van de installaties begeleidt en controleert en hiertoe een<br />

commissioningsplan opstelt, waardoor er tijdens het ontwerp, de uitvoering en de<br />

onderhoudsperiode structureel borging van de prestaties van de installaties<br />

plaatsvindt. Dit leidt enerzijds tot het waarborgen van de kwaliteit van de installaties<br />

en de realisatie van de beoogde prestaties waardoor er minder klachten van de<br />

gebruiker zullen zijn en anderzijds tot een lager energieverbruik.<br />

De prestatieborging zal voldoen aan de volgende eisen:<br />

• verwarmingsinstallatie; (ISSO Publicaties 31, 52, 68, 71 en 81 en CEN-EN<br />

14336:2004);<br />

• waterdistributiesysteem (verwarming en koeling); (ISSO Publicaties 31, 56, 65<br />

inclusief Kleintje inregelen);<br />

• ventilatie- en luchtbehandelingsinstallatie; (ISSO Publicaties 52);<br />

3434_VO_110829_js/1108291700


3434 – Beknopte Technische Omschrijving – VO 61/66<br />

(d.d. 29 augustus 2011)<br />

• koelinstallatie; (ISSO Publicaties 31 en Model Building Specification, Installation<br />

and Commissioning etc. June 2003);<br />

• verlichtingsvoorzieningen; (ISSO Publicaties 31 en NEN 12464-1 en CEN-EN<br />

12599);<br />

• geautomatiseerde regelsystemen; (ISSO Publicaties 31 en 68, CEN-EN 50491).<br />

Het in werking stellen van de installaties zal worden uitgevoerd in<br />

overeenstemming met de meest actuele praktijkrichtlijnen en noemen onder<br />

andere zoals hierboven is aangegeven. Systematiek voor kwaliteitsbeheersing<br />

in het algemeen is omschreven in de ISSO/SBR-publicatie 347 MKK en in de<br />

ISSO Publicatie serie Duurzaam Beheer.<br />

Bij de besteksstukken dient er definitieve planning verstrekt te worden waaruit<br />

blijkt dat er voldoende tijd gereserveerd is voor het adequaat uitvoeren van het<br />

commissioningplan.<br />

10.2.2 Gebruikershandleiding<br />

---------------------------<br />

Naast de gebruikelijke onderhouds- en bedieningsvoorschriften zal er een eenvoudige<br />

handleiding gemaakt worden voor de gebruiker waarin ook de gebruiker zelf en de<br />

beheerder hun inleg moeten hebben. Hierin zullen er ook zaken als een voorbeeld<br />

klachtenformulier opgenomen worden en dienen er ook regelmatig trainingen en<br />

instructies gegeven te worden. De gebruikershandleiding dient conform de<br />

NEN5509, 1998 uitgevoerd te worden. In het bestek zal de inhoud van de<br />

gebruikershandleiding nader gespecificeerd worden conform de BRL-2011 v1.0.<br />

10.3 Gezondheid<br />

10.3.1 Hoogfrequentie verlichting<br />

--------------------------------<br />

Alle verlichting is voorzien van hoogfrequentie lichtbronnen met een elektronisch<br />

voorschakelapparaat danwel LED verlichting.<br />

10.3.2 Kunstverlichting binnen en buiten<br />

-----------------------------------------<br />

De binnenverlichting wordt geselecteerd en geprojecteerd conform de NEN-EN<br />

12464 licht en verlichting Werkplekverlichting-Deel 1: Werkplekken binnen. Bij de<br />

besteksuitwerking dienen er verlichtingsberekeningen overlegd te worden waaruit<br />

een en ander blijkt. Gedurende de realisatiefase en bij de revisiestukken zullen de<br />

3434_VO_110829_js/1108291700<br />

3434 – Beknopte Technische Omschrijving – VO 62/66<br />

(d.d. 29 augustus 2011)<br />

definitieve berekeningen overlegd worden waarbij de installateur ook lichtmetingen<br />

zal overleggen in samenwerking met de commissioning manager.<br />

De buitenverlichting zal bepaald en voorzien worden door de <strong>Gemeente</strong>.<br />

10.3.3 Interne luchtkwaliteit<br />

--------------------------<br />

Afhankelijk van bezettingsgraad wordt er minimaal tussen de 35 en 50 m 3 /h verse<br />

lucht toegevoerd conform de eisen zoals gesteld in BRL-2011 v1.0 HEA 8 tabel 1.<br />

Alle luchtinlaten van het mechanisch ventilatiesysteem zijn tenminste 10 m<br />

verwijderd van de luchtuitlaten van andere ventilatiesystemen.<br />

In de kantoren, vergaderruimtes en het restaurant (bijeenkomstfunctie) wordt er een<br />

CO2 opnemer geplaatst die er voor zorgt dat er voldoende verse lucht toegevoerd<br />

wordt middels het VAV-systeem waardoor de CO2 concentratie altijd < 800 ppm<br />

blijft.<br />

10.3.4 Thermisch comfort<br />

----------------------<br />

Bij afronding van de definitief ontwerp fase, zullen er temperatuur<br />

overschrijdingsberekeningen overlegd worden, waarin aangetoond wordt, dat er een<br />

goed thermisch comfort behaald wordt. Uitgangspunt is hiermee comfortklasse B<br />

volgens de NEN 7730. Het aantal gewogen overschrijdingsuren (GO) zal hierbij<br />

beperkt worden tot 150.<br />

De berekeningen zullen worden gemaakt met VA114 en voor het referentiejaar RA<br />

2008 T1.<br />

10.3.5 Temperatuurregelingen<br />

----------------------------<br />

Alle kantoren, vergaderruimtes en overige verblijfsruimten worden voorzien van<br />

individuele regeling, waarmee zowel in de warme (koeling) als de koude seizoenen<br />

(verwarming) kan worden aangepast binnen zones van maximaal 40m2, met een<br />

temperatuursbereik van -2°C tot +2°C.<br />

3434_VO_110829_js/1108291700


10.4 Energie<br />

3434 – Beknopte Technische Omschrijving – VO 63/66<br />

(d.d. 29 augustus 2011)<br />

10.4.1 Energie Prestatie Coëfficiënt<br />

----------------------------------<br />

De ambitie voor de Q/Q-factor is berekend conform de huidige<br />

energieprestatienormering (de Nederlandse norm NEN 2916:2004 en bijbehorende<br />

NPR 2917:2005) en bedraagt 0,89. Met andere woorden het gebouw is meer dan 11%<br />

energiezuiniger dan de momenteel geldende energieprestatienorm voorschrijft.<br />

10.4.2 Subbemetering<br />

------------------<br />

In basis wordt de warmte en koude centraal bemeterd bij de afgaande leidingen vanaf<br />

de centrale WKO-installatie. De meters dienen te kunnen communiceren middels<br />

LON protocol met het centrale GBS.<br />

In basis worden er energiemeters elektra voorzien voor alle centrale installaties zoals<br />

geleverde elektriciteit naar meet- en regelkasten, warmte- en koudeopwekking,<br />

toevoer- en retourventilatoren centrale luchtbehandeling en algemene voorzieningen.<br />

Tevens worden alle verdiepingsverdeelkasten voor de elektra voorzien van<br />

tussenmeters. Alle meters dienen middels een datakoppeling uitleesbaar te zijn op<br />

het GBS (LON).<br />

10.4.3 Energiezuinige buitenverlichting<br />

---------------------------------------<br />

Vanuit het gebouw wordt er op dit moment alleen buitenverlichting voorzien bij de<br />

centrale entree. Vanuit het gebouw wordt de verlichting middels een<br />

schemerschakelaar, aangesloten op het GBS, aangestuurd (ingeschakeld) en middels<br />

aparte tijdklokken per functie uitgeschakeld. Alle armaturen dienen een een<br />

specifieke lichtstroom te hebben die groter is dan 65 lumen/Watt.<br />

10.4.4 Toepassing van duurzame energie<br />

-----------------------------------------<br />

Er is voorzien in een centrale warmte- en koudeopwekkingsinstallatie door middel<br />

van lange termijn energieopslag en- warmtepompen.<br />

Voor de opwekking van elektriciteit worden PV zonnepanelen voorzien. Er wordt<br />

tevens nog een haalbaarheidsonderzoek gemaakt te worden naar de omvang en<br />

minimale opbrengst van de overige meogelijkheden voor duurzame<br />

energieopwekking, een en ander conform BRL-2001 ENE 5, welke integreerbaar<br />

zijn in het bouwkundig ontwerp.<br />

3434_VO_110829_js/1108291700<br />

3434 – Beknopte Technische Omschrijving – VO 64/66<br />

(d.d. 29 augustus 2011)<br />

10.4.5 Energiezuinige koel- en vriesopslag<br />

-------------------------------------------<br />

Alhoewel er catering in het gebouw komt, zal er geen gebouwgebonden koel- en<br />

vriesopslag opgenomen worden. Alle door de cateraar gebruikte koel- en vriesopslag<br />

in het gebouw dient over het energielabel A te beschikken. Deze apparatuur zal door<br />

de cateraar van de gebruiker zelf ingebracht worden.<br />

10.4.6 Energiezuinige liften<br />

-------------------------<br />

10.5 Transport<br />

In basis zijn de liften al voorzien van een energiezuinige aandrijving door middel van<br />

frequentieregelaars. Als extra zal de installatie voorzien worden van een<br />

terugwinsysteem voor de remenergie en verlichting die geschakeld worden op basis<br />

van aanwezigheid.<br />

10.5.1 Fietsenstalling<br />

------------------<br />

De fietsenstalling zal verlicht worden conform de NPR 13201-1 Openbare verlichting<br />

deel 1: kwaliteitscriteria.<br />

10.5.2 Voetgangers- en fietsersveiligheid<br />

----------------------------------------<br />

De verlichting in de stallinggarage zal voldoen aan de NPR 13201-1 Openbare<br />

verlichting deel 1: kwaliteitscriteria.<br />

10.5.3 Vervoersinformatiepunt<br />

------------------------------<br />

Er dient een monitor opgenomen worden in de buurt van de balie in de centrale<br />

entree waar de actuele OV-informatie op gepresenteerd wordt waaronder de actuele<br />

vertrektijden van de dichtstbijzijnde OV-halte.<br />

3434_VO_110829_js/1108291700


10.6 Water<br />

3434 – Beknopte Technische Omschrijving – VO 65/66<br />

(d.d. 29 augustus 2011)<br />

10.6.1 Waterverbruik<br />

-----------------<br />

In basis zijn alle toiletten uitgevoerd met een spoelkeuze knop waarbij het maximale<br />

spoelvolume beperkt zal worden. Als extra eis is het maximale spoelvolume begrensd<br />

tot 4 liter. Bij de spoelkeuze knop zal een duidelijke bedieninstructie aangebracht<br />

worden voor de knop<br />

Alle waterkranen en de douches hebben doorstroombegrensers ingesteld op<br />

maximaal 6 respectievelijk 9 l/min bij een waterdruk van 3 bar en een veronderstelde<br />

watertemperatuur van 37 °C.<br />

10.6.2 Watermeter<br />

--------------<br />

De hoofdwatermeter is voorzien van een pulsuitgang die aangesloten is op het GBS<br />

en waarvan het gebruik ook getrend en bewaakt wordt.<br />

De hoofdwatermeter is de enige wateraansluiting op dit gebouw.<br />

10.6.3 Hoofdlekdetectie<br />

---------------------<br />

De watermeter is voorzien van een pulsuitgang die aangesloten is op het GBS en<br />

waarvan het gebruik ook getrend en bewaakt wordt.<br />

10.6.4 Afsluiters in waterleidingen<br />

----------------------------------<br />

Elke toiletgroep zal worden voorzien van een zelfsluitende afsluiter in de<br />

waterleiding, welke zal worden geschakeld op een aanwezigheidssensor.<br />

10.6.5 Irrigatiesystemen<br />

----------------------<br />

Het hemelwater dat afkomstig is van de daken zal worden opgeslagen en worden<br />

hergebruikt voor de irrigatie van (dak)tuinen en binnenhoven.<br />

3434_VO_110829_js/1108291700<br />

10.7 Afval<br />

3434 – Beknopte Technische Omschrijving – VO 66/66<br />

(d.d. 29 augustus 2011)<br />

10.7.1 Opslagruimte van herbruikbaar afval<br />

-------------------------------------------<br />

In deze ruimte dient een wateraansluiting en afvoer voorzien te worden ten behoeve<br />

van schoonmaakdoeleinden.<br />

10.8 Vervuiling<br />

10.10.1 GWP van koudemiddelen voor warenkoeling<br />

-----------------------------------------------------<br />

De door de huurder aangebrachte warenkoeling dient een koudemiddel te bevatten<br />

met een GWP < 5. E.e.a. dient opgenomen te worden in de huurovereenkomst.<br />

10.10.2 Ruimteverwarming gerelateerde NOx emissie<br />

-------------------------------------------------------<br />

De ruimteverwarming wordt gerealiseerd door warmteterugwinning door middel van<br />

hoog rendement warmtewielen in combinatie met een WKO-installatie. Deze<br />

duurzaamheidsmaatregelen dienen te resulteren in een maximale NOx emissie van 50<br />

mg/kWh geleverde warmte-energie.<br />

10.8.3 Minimalisering lichtvervuiling<br />

------------------------------------<br />

De buitenverlichting, reclameverlichting en gebouwaanlichting dient in<br />

overeenstemming te zijn met de richtlijnen van de commissie Lichthinder van de<br />

Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde (NSVV).<br />

3434_VO_110829_js/1108291700

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!