22.08.2013 Views

Masterplan Herontwikkeling Sint Jozef-locatie - Gemeente Deventer

Masterplan Herontwikkeling Sint Jozef-locatie - Gemeente Deventer

Masterplan Herontwikkeling Sint Jozef-locatie - Gemeente Deventer

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Herontwikkeling</strong> <strong>Sint</strong> <strong>Jozef</strong>-<strong>locatie</strong><br />

Eindconcept - <strong>Masterplan</strong> april 2011


Inhoud<br />

1 Ter introductie 05<br />

2 Kwaliteiten & kansen 07<br />

2.1 3x Bijzonder 07<br />

2.2 Geliefd groen decor 09<br />

2.3 Het monument: inspiratiebron met allure 11<br />

2.4 Icoon aan het Hanzetracé 13<br />

3 Ontwikkelperspectief 15<br />

3.1 Ruimtelijk concept 15<br />

3.2 Spelregels 17<br />

3.2.1. Programma 17<br />

3.2.2 Monument 19<br />

3.2.3 Bebouwing 21<br />

3.2.4 Buitenruimte 25<br />

3.2.5 Verkeer en parkeren 27<br />

3.2.6 Milieu & duurzaamheid 30<br />

4 Vervolgtraject 33<br />

Bijlage: Benodigde milieu-onderzoeken


4<br />

Herman Boerhaavelaan<br />

Plangebied


1 Ter introductie<br />

De ‘Stichting Carino Leiboom Groep’ (de Leiboom) is voornemens om op het<br />

terrein van het voormalige <strong>Sint</strong> <strong>Jozef</strong> Ziekenhuis een woon-service initiatief te<br />

ontwikkelen. Dit is niet het eerste plan voor de herontwikkeling van de <strong>Sint</strong><br />

<strong>Jozef</strong><strong>locatie</strong>. In de negentigerjaren van de vorige eeuw is de voorbereiding van<br />

de herontwikkeling gestart. In de loop van de tijd is het gewenste programma<br />

verschillende malen gewijzigd. Het recente initiatief is programmatisch nog niet<br />

volledig uitgekristalliseerd. In hoofdlijnen omvat het:<br />

- vervangende nieuwbouw voor het bestaande verpleeghuis met niet<br />

zelfstandige intramurale zorgwoningen;<br />

- woningen waarbij de verlening van service en zorg voorop staat;<br />

de woningen kunnen variëren van luxe koopappartementen, betaalbare<br />

huurappartementen, grondgebonden woningen tot patiobungalows;<br />

- een plaza als het kloppend hart van het woon-service initiatief; hier<br />

zijn een restaurant, grand café, ontmoetingsruimte, dagopvang en een<br />

kleine winkel voor dagelijkse boodschappen voorzien; deze<br />

voorzieningen zijn primair bedoeld voor de bewoners van de <strong>Sint</strong><br />

<strong>Jozef</strong><strong>locatie</strong>, maar omwonenden uit de omliggende buurt kunnen<br />

eveneens van deze voorzieningen gebruik maken.<br />

De <strong>Sint</strong> <strong>Jozef</strong><strong>locatie</strong> wordt ingekaderd door de Van Oldenielstraat, de Louis<br />

Pasteurstraat, de Gerard van Swietenstraat en de Robert Kochlaan. Met<br />

uitzondering van het gezondheidscentrum is het gehele gebied in eigendom<br />

van de Leiboom. Sinds begin 2007 heeft het voormalige hoofdgebouw<br />

van het ziekenhuis met uitzondering van het zogenaamde beddenhuis een<br />

voorbescherming als rijksmonument. De procedure voor de definitieve<br />

vaststelling van de monumentenstatus loopt nog. Het beddenhuis en de later<br />

toegevoegde bebouwing rond het monument zullen ten behoeve van de<br />

herontwikkeling worden gesloopt.<br />

De ontwikkeling van de <strong>locatie</strong> zal gefaseerd plaats vinden. De hoogste<br />

prioriteit heeft de bouw van een nieuw verpleeghuis ter plekke van het huidige<br />

beddenhuis en in samenhang daarmee de plaza in het bestaande hoofdgebouw.<br />

Het voornemen is om de nieuwbouw van het verpleeghuis binnen het huidige<br />

bestemmingsplan te realiseren. Voor de ontwikkeling van het overige deel van<br />

de <strong>locatie</strong> wordt een Wro procedure doorlopen om het bestemmingsplan te<br />

wijzigen.<br />

Het woon-service initiatief van de Leiboom en het reeds gerealiseerde<br />

gezondheidscentrum op de <strong>Sint</strong> <strong>Jozef</strong><strong>locatie</strong> sluiten naadloos aan bij het<br />

gemeentelijk beleid om het levensloopbestendig wonen en leven in de eigen<br />

wijk te stimuleren. Van meet af aan heeft de gemeente dan ook een dergelijke<br />

herontwikkeling ondersteunt. Het ‘<strong>Masterplan</strong> <strong>Herontwikkeling</strong> <strong>Sint</strong> <strong>Jozef</strong><strong>locatie</strong>’<br />

schetst in woord en beeld het ruimtelijke kader voor de herontwikkeling. Ofwel<br />

het laat de randvoorwaarden zien, waaraan de herontwikkeling van de <strong>Sint</strong><br />

<strong>Jozef</strong><strong>locatie</strong> moet voldoen. Daarmee is het een sturend en richting gevend<br />

kader voor het verbinden van de publieke kwaliteiten van de wijk Keizerslanden<br />

met de private ontwikkeling van de <strong>Sint</strong> <strong>Jozef</strong><strong>locatie</strong>. Daarnaast biedt het<br />

masterplan een toetsingskader voor het te ontwikkelen stedenbouwkundige plan,<br />

beeldkwaliteitplan, inrichtingsplan openbare ruimte en bouwplannen.<br />

De bestaande ruimtelijke kwaliteiten van de <strong>Sint</strong> <strong>Jozef</strong><strong>locatie</strong> en de kansen om<br />

met de herontwikkeling hierop in te spelen zijn in hoofdstuk 2 samengevat.<br />

Hoofdstuk 3 geeft inzicht in het ontwikkelingsperspectief van de <strong>locatie</strong>.<br />

Het bestaat uit een ruimtelijk concept en spelregels voor de ontwikkeling<br />

van de <strong>locatie</strong>. Het ruimtelijk concept schetst de hoofdlijnen voor de<br />

stedenbouwkundige ontwikkeling. Voor verschillende aspecten zijn deze<br />

hoofdlijnen vervolgens uitgewerkt in spelregels. Hoofdstuk 4 gaat in op de<br />

verdere stappen in het planproces.<br />

5


6<br />

3x Bijzonder


2 Kwaliteiten & Kansen<br />

2.1 3 x Bijzonder: plek-gebouw-programma<br />

Binnen de stedenbouwkundige opzet van de wijk Keizerslanden neemt de <strong>Sint</strong><br />

<strong>Jozef</strong>-<strong>locatie</strong> een bijzonder positie in. Het merendeel van de bouwblokken in de<br />

wijk kenmerkt zich door een ‘stempel invulling’ met woningbouw, uiteenlopend<br />

van grondgebonden woningen tot flats. Het bouwblok Van Oldenielstraat,<br />

Louis Pasteurstraat, Gerard van Swietenlaan en Robert Kochlaan onderscheidt<br />

zich vanouds door het bovenwijkse programma van het ziekenhuis, het groene<br />

karakter en de ruimtelijke invulling met een groot en architectonisch bijzonder<br />

complex. Nu het ziekenhuis elders een plek heeft gevonden, leent de <strong>Sint</strong><br />

<strong>Jozef</strong><strong>locatie</strong> zich bij uitstek voor de ontwikkeling van het woon-zorg initiatief<br />

van de Leiboom. Samen met het reeds gerealiseerde gezondheidscentrum<br />

ontstaat een bijzondere voorziening in en voor de buurt. Het programma van het<br />

woon-zorg initiatief, de vormgeving van de bebouwing en de inrichting van de<br />

buitenruimte kunnen in de toekomst de bijzondere positie van het bouwblok<br />

bestendigen. Naast het specifieke zorgprogramma vraagt dit om nieuwbouw met<br />

een eigen gezicht en een groene inbedding in de omgeving.<br />

7


8<br />

Het monument: inspiratiebron met allure


2.2 Het monument: inspiratiebron met allure<br />

Het <strong>Sint</strong> <strong>Jozef</strong>ziekenhuis is een zorgvuldig ontworpen complex uit de<br />

wederopbouwperiode (1953) van de architecten ir. Jan A. van der Laan, ir.<br />

J.B. Hermans, Th.M. van der Eerden en Jules H.M. Kirch. Het oorspronkelijke<br />

ontwerp is opgezet als een samenhangend complex van gebouwen rondom<br />

een serie binnenhoven. De centrale grote rechthoekige binnenhof bond de<br />

belangrijkste afdelingen van het ziekenhuis (o.a. het verpleeghuis en medisch<br />

behandelgebouw) en de kapel met klooster tot een eenheid.<br />

Het complex bevat veel stijlkenmerken van de Delftse School. Het gebouw<br />

is uitgevoerd in voor de wederopbouwperiode eigentijdse materialen (o.a.<br />

beton) met een baksteen omhulling, veel decoraties van baksteen en andere<br />

ornamenten. De meeste gevels in het complex hebben een sobere opzet,<br />

waarbij de ritmiek van de ramen het hoofdmotief vormt. De per gebouw net<br />

anders opgezette ritmiek geeft de verschillende gebouwen een onderscheidend<br />

karakter zonder de samenhang in het complex te verliezen. In samenhang met<br />

het ontwerp voor de binnentuinen en de terreinrichting geeft dit een rustieke en<br />

kloosterachtige uitstraling aan het complex.<br />

Er is in de loop van de tijd een veelheid aan gebouwen en parkeervoorzieningen<br />

rondom het oorspronkelijke ziekenhuiscomplex verrezen. Dit is ten<br />

koste gegaan van de heldere ruimtelijke opzet van het complex en de<br />

architectonische uitstraling. De voorbescherming van het voormalige <strong>Sint</strong><br />

<strong>Jozef</strong>ziekenhuis (met uitzondering van het beddenhuis) als één van de 100<br />

wederopbouwmonumenten van de lijst Plasterk biedt samen met het initiatief<br />

van de Leiboom een unieke kans om de ruimtelijke en architectonische allure<br />

van oorspronkelijke complex terug te brengen. De recente herontwikkeling van<br />

het kloostergedeelte tot gezondheidscentrum laat zien hoe met respect voor<br />

het verleden het hergebruik op een eigentijdse wijze gestalte kan krijgen, terwijl<br />

tegelijkertijd het ‘verhaal’ van het gebouw wordt bloot gelegd.<br />

Het monument roept door zijn vormgeving een beeld op van een organisch<br />

gegroeid complex: afzonderlijk herkenbare bouwmassa’s maar onderling wel<br />

samenhangend. Het voortborduren op deze ‘historische ontwikkelingslijn’ biedt<br />

de kans om het monument en de nieuwbouw tot een samenhangend complex<br />

te ontwikkelen, waarbij de afzonderlijke delen wel herkenbaar zijn.<br />

Bij de status van het gebouw als Rijksmonument past een zekere mate van<br />

openbaarheid. Van het door de Leiboom gewenste woon-service initiatief<br />

maken een aantal publieke functies deel uit. Het situeren van deze functies in<br />

het monument biedt bewoners van het woonzorgcomplex, buurtbewoners en<br />

bezoekers de kans om een ‘stukje’ 20e eeuwse architectuurgeschiedenis’ van<br />

<strong>Deventer</strong> te beleven. Daarnaast zal een openbaar toegankelijke buitenruimte<br />

rondom het monument een positieve bijdrage kunnen leveren aan de beleving<br />

van dit cultureel erfgoed.<br />

9


10<br />

Geliefd groen decor


2.3 Geliefd groen decor<br />

Het oorspronkelijke ontwerp van de landschapsarchitecten P.A.M. Buys en<br />

H. Warnau voor de binnenhoven en de buitenruimte stond garant voor<br />

karakteristieke binnentuinen en een prachtige groene omlijsting van het<br />

complex. De bomenrijen langs de Van Oldenielstraat en de Robert Kochlaan<br />

zijn overblijfselen van het oorspronkelijke ontwerp. Behalve een aangename<br />

omgeving voor werknemers en bezoekers van het ziekenhuis was het een groen<br />

decor voor de bewoners aan de Van Oldenielstraat, Gerard van Swietenlaan en<br />

Robert Kochlaan.<br />

In de loop van de tijd is een deel van de groene buitenruimte door bebouwing<br />

en parkeerplaatsen in beslag genomen. Ondanks deze verstening oogt het terrein<br />

aan de zijde van de van Oldenielstraat, Robert Kochlaan en deels aan de Gerard<br />

van Swietenlaan nog altijd groen. Hoewel de <strong>Sint</strong> <strong>Jozef</strong><strong>locatie</strong> geen openbaar<br />

toegankelijk terrein is, maakt het deel uit van de ‘groene wig’, die de buurt samen<br />

met het park langs de Herman Boerhaavelaan en de groene enclaves tussen de<br />

portiekflats met het buitengebied verbindt.<br />

De bewoners van het woonzorgcomplex zijn gebaat bij een woonomgeving,<br />

waarin direct vanuit de woning een ommetje is te maken dan wel zicht op<br />

een boeiende groene buitenruimte mogelijk is. Zowel de inrichting van de<br />

binnentuinen als van het niet bebouwde deel van de <strong>locatie</strong> zijn hierbij van<br />

belang. Het is een uitdagende opgave om bij de herontwikkeling van <strong>locatie</strong><br />

zowel voor de huidige als de nieuwe buurtbewoners een geliefd groen decor te<br />

realiseren.<br />

11


12<br />

Icoon aan het Hanzetracé


2.4 Icoon aan het Hanzetracé<br />

De Zutphenseweg-Hanzeweg-van Oldenielstraat-Overstichtlaan (Hanzetracé)<br />

vormt vanaf de A1 één van de hoofdentrees naar de 20e eeuwse woon- en<br />

werkgebieden in de stad. De ambitie van de gemeente is om het Hanzetracé<br />

als een representatieve en voor <strong>Deventer</strong> karakteristieke stadsentree met een<br />

goede doorstroming van het verkeer te ontwikkelen. De herontwikkeling van<br />

de <strong>Sint</strong> <strong>Jozef</strong>-<strong>locatie</strong> kan bijdragen aan het verzilveren van deze ambitie door de<br />

automobilist en andere verkeersdeelnemers vanaf de van Oldenielstraat een blik<br />

te gunnen op een hoogtepunt uit de naoorlogse wederopbouwperiode. Samen<br />

met de nieuwbouw en de inrichting van de buitenruimte kan de <strong>Sint</strong> <strong>Jozef</strong><strong>locatie</strong><br />

uitgroeien tot een eigentijdse icoon, die bijdraagt aan de identiteit van de het<br />

Hanzetracé.<br />

Het recent vernieuwde aanzicht van het voormalige ziekenhuis aan de Louis<br />

Pasteurstraat is vanaf de Herman Boerhaavelaan een bijzondere ‘blikvanger op<br />

de tweede rij’. Kortom vanaf het Hanzetracé en de Herman Boerhaavelaan draagt<br />

de zichtbaarheid van het monument bij aan de beleving van het 20e eeuwse<br />

<strong>Deventer</strong>.<br />

13


14<br />

A<br />

B<br />

E<br />

C<br />

D<br />

Ruimtelijk concept


3 Ontwikkelperspectief<br />

3.1 Ruimtelijk concept<br />

Het woon-service initiatief van de Leiboom en het reeds gerealiseerde<br />

gezondheidscentrum dragen bij aan het levensloopbestendig wonen en leven in<br />

de eigen wijk. Het bijzondere zorgprogramma en het vanouds bijzondere karakter<br />

van het bouwblok maken de realisatie van het woon-service initiatief op deze<br />

plek tot een vanzelfsprekendheid. De ruimtelijke opgave is om het programma zo<br />

te situeren en vorm te geven, dat<br />

- het een bijzonder bouwblok in de buurt blijft;<br />

- het voormalige ziekenhuis een inbedding in haar omgeving krijgt, die<br />

recht doet aan haar status als monument;<br />

- het monument zich samen met de nieuwbouw ruimtelijk als één<br />

samenhangend complex toont;<br />

- het monument zich samen met de nieuwbouw als een icoon aan het<br />

Hanzetracé manifesteert;<br />

- de inbedding van het complex een groen decor vormt aan de zijde van<br />

de van Oldenielstraat, Robert Kochlaan en deels de Gerard van<br />

Swietenlaan.<br />

De nieuwbouw bestaat uit een viertal samengestelde bouwblokken. Deze zijn zo<br />

gesitueerd en vormgeven, dat het monument en de nieuwbouw een compacte<br />

en vanzelfsprekende twee-eenheid vormen. Door het concentreren van de<br />

nieuwbouw rond het monument ontstaat ruimte voor een stevige groene schil,<br />

die het complex omlijst en in de buurt verankert. Het groene decor varieert van<br />

een stevige laan tot een parkstrook langs de Robert Kochlaan. De groene enclaves<br />

tussen de bestaande portiekflats maken deel uit van de groene schil. Deze schil<br />

heeft een parkachtige inrichting en is de collectieve tuin van de bewoners van de<br />

<strong>Sint</strong> <strong>Jozef</strong> <strong>locatie</strong>. Vanuit de buurt lopen door de parkzone en tussen<br />

de bebouwing semi-openbare routes. Deze routes verbinden de verschillende<br />

onderdelen op het terrein en vormen de scheidslijn tussen de verschillende<br />

bouwblokken.<br />

Overeenkomstig het voormalige ziekenhuis is elk blok opgebouwd uit<br />

verschillende bouwmassa’s rond één of meerdere binnenhoven. Elk blok kent een<br />

eigen programma en heeft een eigen herkenbaar gezicht, maar door de situering,<br />

massa-opbouw, materiaalgebruik, etc. vormen de blokken samen met het<br />

monument één complex. Deze samengestelde opzet van het complex sluit aan<br />

op de ‘historische ontwikkelingslijn’ van het monument en maakt een gefaseerde<br />

ontwikkeling van de <strong>Sint</strong> <strong>Jozef</strong><strong>locatie</strong> mogelijk.<br />

De functionele samenhang tussen plaza en verpleeghuis maakt dat het blok<br />

B letterlijk met het monument is vergroeid. De overige drie blokken zijn ‘op<br />

enige afstand’ van het monument gesitueerd. Een pleinachtige ruimte tussen het<br />

monument en de nieuwbouw (gelegen op het verhoogde deel van de <strong>locatie</strong>)<br />

vormt samen met de erfachtig in te richten Louis Pasteurstraat een ‘omgang’ rond<br />

het voormalige ziekenhuis.<br />

De bouwmassa’s - en daarmee de woningen - zijn georiënteerd op de rondgang,<br />

de binnenhoven of de parkschil. De inrichting van de buitenruimte is daarmee<br />

een essentieel onderdeel van de woonkwaliteit op de <strong>Sint</strong> <strong>Jozef</strong><strong>locatie</strong>. Door het<br />

parkeren deels aan de rand en deels onder de bebouwing te concentreren zal de<br />

buitenruimte een hoge verblijfskwaliteit kunnen krijgen.<br />

15


16<br />

Bestaand binnenhof


3.2 Spelregels<br />

3.2.1 Programma<br />

De omvang van het woningbouwprogramma is nog niet volledig<br />

uitgekristalliseerd. Derhalve is een bandbreedte voor het programma<br />

aangegeven. Inclusief de niet-zelfstandige intramurale zorgeenheden (circa 140)<br />

gaat het om minimaal 270 en maximaal 310 wooneenheden. In het kader van de<br />

toetsing van het stedenbouwkundig plan zullen de omvang en samenstelling van<br />

het definitieve woningbouwprogramma zowel kwantitatief als kwalitatief worden<br />

beoordeeld. Ofwel hoe en in welke mate draagt het programma bij aan het<br />

gemeentelijk volkshuisvestingsbeleid én aan het gewenste stedenbouwkundige<br />

beeld op de <strong>Sint</strong> <strong>Jozef</strong> <strong>locatie</strong>?<br />

Op basis van de Woonvisie uit maart 2009 is een woningbouwprogramma<br />

met een mix van huur en koop én van sociaal en vrije sector mogelijk. Dit<br />

programma is gebaseerd op de behoefte aan zelfstandige woonruimte. De niet<br />

zelfstandige intra-murale zorgwoningen maken derhalve geen deel uit van het<br />

woningbouwprogramma. Deze woningen zijn een aparte categorie met een eigen<br />

financieringstraject. Een uitzondering hierop vormen de 90 intramurale plekken<br />

die als 15 groepswoningen georganiseerd zullen worden. Deze 15 woningen<br />

zullen worden meegerekend in het programmaonderdeel sociale huur. Naast de<br />

niet zelfstandige intra-murale zorgwoningen zijn zelfstandige zorgwoningen met<br />

minimaal 3-kamers en een minimaal oppervlak van 60m2 mogelijk.<br />

De Woonvisie kent één gezamenlijk programma voor de drie ziekenhuis<strong>locatie</strong>s,<br />

te weten de <strong>Sint</strong> <strong>Jozef</strong><strong>locatie</strong>, Geertruiden<strong>locatie</strong> en de <strong>locatie</strong> IJsselstreek. Dit<br />

gezamenlijke programma brengt onder andere met zich mee dat van het totale<br />

woningbouwprogramma op de <strong>Sint</strong> <strong>Jozef</strong><strong>locatie</strong> 37% sociaal is vereist. Met het<br />

oog op de specifieke doelgroep van bewoners met een zorgvraag is in afwijking<br />

van het in <strong>Deventer</strong> normaal gehanteerde maximum van 30% gestapelde<br />

woningen een maximum van 65% gestapelde woningen mogelijk.<br />

Aan de zorg gerelateerde voorzieningen zoals een fitness, horeca, restaurant,<br />

winkel etc. zijn toegestaan met een totale maximale oppervlakte van 1.500m2<br />

bvo. Het gaat hierbij om een kleinschalig en gevarieerd voorzieningenaanbod,<br />

passend bij de aard en de omvang van het woon-service complex en met een<br />

beperkte functie voor de buurt. De voorzieningen worden deels vanuit de zorg<br />

gefinancierd en zijn daarmee maar ten dele als commerciële voorzieningen aan<br />

te merken.<br />

17


18<br />

Zichtbaarheid monument + ‘omgang’


3.2.2 Monument<br />

Tengevolge van de (voor)bescherming Monumentenwet is voor eventuele<br />

veranderingen aan en rond het monument een monumentenvergunning nodig.<br />

Deze wordt door de gemeente verleend. De monumentenverordening voorziet<br />

in de procedure omtrent de vergunning en verplicht rekening te houden met<br />

de belangen van het functioneren, voor zover mogelijk. De Planadviesraad<br />

Monumenten en Beschermd Stadsgezicht en de rijksdienst Cultureel Erfgoed<br />

adviseert het college over deze vergunningverlening. De Planadviesraad doet dit<br />

geïntegreerd met het advies in het kader van de bouwvergunning. Vanwege deze<br />

procedure kan in dit planstadium nog niet worden geanticipeerd op het besluit<br />

omtrent de vergunningaanvraag. Spelregels betreffende het monument hebben in<br />

het kader van deze procedure dan ook nog geen formele status, maar geven wel<br />

de gemeentelijke denklijn weer.<br />

De denklijn is om het voormalige ziekenhuis een vanzelfsprekend onderdeel te<br />

laten uitmaken van het totale complex. Dit betekent niet dat de vormkenmerken<br />

en materiaalgebruik van het monument letterlijk moeten worden overgenomen,<br />

maar wel dat het nieuwe en het oude deel samen een eenheid vormen.<br />

Enerzijds moet voorkomen worden dat het monument er straks verloren bij<br />

staat als symbool van het onvermogen om cultuurerfgoed in een eigentijds<br />

ontwerp te integreren, anderzijds dat het niet meer als entiteit herkenbaar is.<br />

Kortom een subtiele compositie tussen oud- en nieuwbouw. Hetgeen in het<br />

planproces begint met een juiste situering van de verschillende bouwblokken in<br />

een stedenbouwkundig plan en eindigt met een zorgvuldige detaillering van de<br />

afzonderlijke gebouwen in bouwtekeningen.<br />

Het functioneren van het nieuwe verpleeghuis maakt een fysieke verbinding<br />

met het monument nodig. De architectonische opgave is hier om ondanks deze<br />

fysieke aanhechting oud en nieuw ‘visueel los te houden’. In het concept krijgt dit<br />

o.a. haar beslag door het verpleeghuis net niet haaks op het monument te<br />

situeren en deels een hof (bijvoorbeeld tuin of terras) de fysieke verbinding tussen<br />

verpleeghuis en monument te laten vormen. De overige drie blokken zijn op een<br />

zodanige afstand van het monument gesitueerd, dat<br />

- bestaand en nieuw los liggen maar wel samen een intieme pleinruimte<br />

(de omgang) vormen op het ten opzichte van de parkzone hoger gelegen<br />

deel van de <strong>locatie</strong>;<br />

- het ketelhuis met de schoorsteen een bijzondere element op het plein<br />

vormt.<br />

De zichtbaarheid van het monument vanaf de Van Oldenielstraat en de Herman<br />

Boerhaavelaan is gewenst. Met een gerende voorgevelrooilijn op minimaal<br />

45 meter uit de voorgevels van de tegenoverliggende woningen aan de Van<br />

Oldenielstraat en een maximale bouwhoogte van 2 lagen ontstaat vanaf deze<br />

weg een spannend zicht op monument en nieuwbouw.<br />

Door de plaza met gemeenschappelijke en deels publieke functies aan de<br />

voormalige hoofdentree aan de Van Oldenielstraat te koppelen behoudt deze<br />

ook in het nieuwe complex een functie voor het ‘grote publiek’.<br />

19


20<br />

B<br />

E<br />

C<br />

D<br />

Maximaal bebouwingsoppervlak en orientatie<br />

Hoofdentree zorg instituut<br />

Entree woningen buitenzijde bouwblok


3.2.3 Bebouwing<br />

Gesloten bouwblokken met binnenhof<br />

De nieuwbouw bestaat uit een viertal bouwblokken (B, C, D en E). Essentieel<br />

is dat de nieuwbouw het monument en de omliggende woonbebouwing<br />

respecteert. Het gaat om het evenwichtig bijeenbrengen van volumes tot<br />

een samenhangend geheel met een goede oriëntatie en een zorgvuldige<br />

materialisering en detaillering. Kortom: elk blok heeft een eigen gezicht maar het<br />

geheel van monument en vier bouwblokken is als een samenhangend complex<br />

ervaarbaar.<br />

Elk blok heeft een eigen programma. Blok B aan de Van Oldenielstraat is<br />

het nieuwe verpleeghuis. De overige drie blokken C, D en E hebben een<br />

woningbouwprogramma. Hoe het programma ook in elkaar zit, elk blok heeft<br />

een vrijwel geheel gesloten opbouw rond een binnenhof. Aan de buitenzijde<br />

is elk blok als een eenheid herkenbaar en heeft het representatieve voorkanten<br />

met voordeuren, die op de aangrenzende buitenruimte (parkzone, ‘omgang’ of<br />

straat) zijn georiënteerd. Afhankelijk van de woningtypologie zullen de wanden<br />

van het blok geheel bestaan uit woningen dan wel woningen afgewisseld met<br />

tuinmuren, poorten etc. Een uitzondering is de wand van blok D aan de Gerard<br />

van Swietenlaan, waar woningen met tuinen het straatbeeld bepalen.<br />

In elk blok ligt minimaal één gemeenschappelijke buitenruimte: de binnenhof.<br />

Afhankelijk van de omvang van het blok, de bezonning, woningtypologieën<br />

etc. kan een tweede schil van woningen om de binnenhof een plek krijgen.<br />

Deze woningen zijn met de voorzijde op de binnenhof georiënteerd en zijn<br />

lager dan de bebouwing aan de buitenzijde van het blok (met uitzondering<br />

van de woningen aan het straatje tussen blok C en D). Dit resulteert in een<br />

stedenbouwkundige typologie van een gesloten bouwblok met daarbinnen<br />

een woonhof. Het is een eigentijdse variant van het in <strong>Deventer</strong> alom bekende<br />

Jordenshof tussen Grote en Kleine Overstraat.<br />

De bebouwingsdichtheid van het blok met het verpleeghuis (blok B) is 80%<br />

en van de overige drie 60%. Ofwel bij het verpleeghuis bestaat minimaal 20%<br />

uit binnenhoven en bij de drie woonblokken uit minimaal 40% binnenhoven<br />

en eventuele tuinen. Een uitzondering is de zijde van blok D langs de Gerard<br />

van Swietenstraat. Hier wordt uitgegaan van een bebouwingspercentage van<br />

35% om overeenkomstig de overzijde een meer transparante straatwand te<br />

realiseren. In de afbeeldingen op pagina 14, 22 en 24 is een indicatieve weergave<br />

van de bebouwingswand aangegeven. Deze zal in het stedenbouwkundig<br />

plan worden uitgewerkt. Voor de gehele <strong>locatie</strong> betekent dit een gemiddeld<br />

bebouwingspercentage van circa 49%.<br />

Situering<br />

De begrenzing van de bouwblokken wordt aan de ‘buitenzijde’ van het<br />

plangebied bepaald door onderstaande ‘rooilijnen’:<br />

- Aan de zijde van de Van Oldenielstraat ligt de bebouwing minimaal<br />

45 meter uit de voorgevels van de tegenoverliggende woningen<br />

aan de Van Oldenielstraat . Randvoorwaarden hierbij zijn:<br />

- Dat de bebouwing niet ten koste gaat van de aanwezige<br />

beschermingswaardige laanbomen;<br />

- In de toekomst een mogelijke verbreding van de Van<br />

Oldenielstraat (fysiek mogelijk blijft naar het gewenste standaard<br />

profiel van circa 32m.; zie paragraaf 3.2.5).<br />

- Aan de zijde Gerard van Swietenlaan is een deels verspringende rooilijn<br />

geprojecteerd, die minimaal 13m uit de bestaande rijbaan van de straat<br />

is gelegen.<br />

- Aan de zijde van de Robert Kochlaan varieert de rooilijn van circa 30 tot<br />

45 m. uit de verharding van de straat, zodat een gerafelde<br />

bebouwingsrand de parkzone begrensd.<br />

21


22<br />

Hoogteligging maaiveld<br />

Situering + Maximale bouwhoogte<br />

Plat dak Inclusief kap + kap<br />

.... /.... m = bouwlagen / hoogte<br />

Kappen


Met uitzondering van het verpleeghuis en het ketelhuis is de afstand tussen<br />

het monument en de nieuwbouwblokken minimaal 14 meter. In het<br />

stedenbouwkundig plan zal de begrenzing van de omgang definitief worden<br />

bepaald. Incidenteel kan de afstand van 14m worden verkleind mits dit niet ten<br />

koste gaat van het monument, de gewenste ruimtelijke kwaliteit van de omgang<br />

etc. Eveneens zal in het kader van de uitwerking van het stedenbouwkundig plan<br />

de maatvoering van de ruimte tussen de bouwblokken B/C en C/D definitief<br />

worden bepaald.<br />

Bouwhoogte<br />

De hogere bouwmassa’s zijn geconcentreerd rondom de omgang en de<br />

hoofdtoegang tot het verpleeghuis. Het is ruimtelijk als het ware de ruggengraat<br />

van het complex. De gemiddelde bouwhoogte van deze rug is circa 13,5m. (3-4<br />

lagen) met een hoogteaccent ter hoogte van de ingang naar het verpleeghuis van<br />

maximaal 21,4m (7 lagen) in blok C.<br />

Aansluitend op de bestaande woonbebouwing langs de Gerard van Swietenstraat<br />

en Robert Kochlaan is de bebouwingshoogte van de woonblokken aan de<br />

buitenzijde van het complex 2 lagen met een kap (8,5m). Een uitzondering is het<br />

bouwblok (D) op de kop van de Gerard van Swietenlaan met 3 lagen inclusief<br />

kap (10,5m). In het kader van het streven naar een afwisselend bebouwingsbeeld<br />

is het mogelijk om incidenteel de bouwvlakken van 2 tot 3 lagen met eventueel<br />

een kap op te hogen (maximaal 10% van het totale bouwvlak).<br />

Beeldkwaliteit<br />

Voor de architectuur is het oude ziekenhuis het belangrijkste referentiekader.<br />

Door herinterpretatie van de oorspronkelijke ontwerpuitgangspunten van het<br />

monument kan naar aanknopingspunten worden gezocht voor de architectuur<br />

van de nieuwbouw. Zo zal bijvoorbeeld het spel met de ritmiek van ramen bij<br />

het monument een eigentijdse vertaling in de gevels van het nieuwe woon-<br />

zorgcomplex kunnen krijgen. De essentie van de architectonische opgave bij het<br />

verpleeghuis en de drie andere blokken is om door middel van de plasticiteit en<br />

de architectuur de omvang van de blokken zodanig visueel te verkleinen, dat zij<br />

niet dominant zijn ten opzichte van het monument.<br />

Dakvormen en materialisering zijn sterk bepalend voor de herkenbaarheid en<br />

uitstraling van een gebouw. Het toepassen van een traditionele dakvorm en<br />

materialen overeenkomstig het monument is mogelijk maar ook een meer<br />

modernistische benadering met deels platte daken is niet uitgesloten.<br />

In het kader van het stedenbouwkundig plan zal nader ontwerpend onderzoek<br />

moeten plaatsvinden naar de beeldkwaliteit van de gebouwen, dakvormen,<br />

de buitenruimte en de overgang tussen beide. De bebouwing en de inrichting<br />

van de buitenruimte bepalen namelijk samen de uitstraling van de parkzone,<br />

binnenhoven en de omgang. Derhalve is er één visie nodig op de beeldkwaliteit<br />

van zowel de gebouwen als de inrichting van de buitenruimte.<br />

23


24<br />

openbare ruimte en te handhaven groen<br />

Parkzone<br />

Binnenhoven<br />

Omgang<br />

Amoveren / inpassen afgeslankte nutsvoorziening<br />

Handhaven bomen<br />

Vorm en situering indicatief


3.2.4 Buitenruimte<br />

De inrichting van de buitenruimte is een essentieel onderdeel van de<br />

woonkwaliteit op de <strong>Sint</strong> <strong>Jozef</strong><strong>locatie</strong>: er wordt gewoond aan de pleinachtige<br />

omgang of de binnenhoven of de parkzone. De bebouwing en de inrichting van<br />

de buitenruimte bepalen samen de uitstraling van deze gebieden.<br />

Het samengestelde complex van gebouwen wordt door een groene schil met<br />

een parkachtige inrichting omlijst. Het is de collectieve tuin van de bewoners van<br />

de <strong>Sint</strong> <strong>Jozef</strong><strong>locatie</strong> en het deels nieuwe groen decor voor de buurtbewoners.<br />

Om ruimte te maken voor de parkzone komt in vergelijking met de bestaande<br />

situatie het overgrote deel van de bestaande parkeervoorziening aan de zijde<br />

van de Peter Kochlaan te vervallen. Er kunnen maximaal 48 parkeerplaatsen<br />

worden gehandhaafd, mits ze in het ontwerp voor de parkzone kunnen worden<br />

ingepast. Tevens liggen er de toekomstige parkzone twee gebouwen met<br />

nutsvoorzieningen. De situering en de vormgeving van beide gebouwen stroken<br />

niet met het gewenste groene beeld van de parkzone. Nader onderzoek is nodig<br />

naar de mogelijkheden om beide voorzieningen elders een plek te geven dan<br />

wel ze in afgeslankte vorm in het parkontwerp in te passen.<br />

Het monument is omgeven door een pleinachtige ‘omgang’. De Louis<br />

Pasteurstraat maakt deel uit van de omgang. Om voor auto’s tweerichtingsverkeer<br />

met aan de ene zijde langs parkeren en aan de andere zijde haaks parkeren<br />

mogelijk te maken is een erfachtige inrichting van deze straat nodig (zie paragraaf<br />

3.2.5). Dit sluit aan bij het gewenste beeld van de ‘omgang’ rond het monument.<br />

De binnenhoven zijn groene oases in de bouwblokken. In vergelijking met de<br />

parkzone hebben ze een meer ‘cultuurlijke’ uitstraling. Een aantal binnenhoven<br />

ligt op het dak van de parkeergarage. Er zullen dan bijzondere bouwkundige<br />

voorzieningen nodig zijn om de gewenste groene uitstraling te garanderen.<br />

Hoewel het eigendom van het gehele terrein privaat blijft, zijn de omgang en de<br />

parkzone semi openbare ruimten en daarmee voor het publiek toegankelijk. De<br />

binnenhoven zijn semi privaat.<br />

Voor de inrichting van het semi openbare gebied gelden de gemeentelijke<br />

inrichtingseisen, zoals geformuleerd in het ‘Handboek technische detaillering en<br />

beheer’ opgesteld door de gemeentelijke Beheergroep. Het bestaande groen<br />

is voor de beleving van de <strong>locatie</strong> van grote waarde. De bestaande laanbomen<br />

langs de Van Oldenielstraat en de Peter Kochlaan en een drietal verspreid over<br />

het terrein staande bomen worden op basis van het gemeentelijke bomenbeleid<br />

als beschermwaardig aangemerkt. Het duurzaam behouden van deze bomen<br />

heeft een hoge prioriteit. Alleen bij zeer zwaar wegende belangen kan de<br />

gemeente een vergunning voor velling van deze bomen verlenen.<br />

25


26<br />

Verkeer en parkeren


3.2.5 Verkeer<br />

Bereikbaarheid<br />

De verkeerskundige betekenis van de Van Oldenielstraat als onderdeel van<br />

het hoofdwegennet in <strong>Deventer</strong> zal naar verwachting in de toekomst verder<br />

toenemen. Voor de herontwikkeling van de <strong>Sint</strong> <strong>Jozef</strong><strong>locatie</strong> betekent dit het<br />

open houden van de mogelijkheid om op termijn een capaciteitsuitbreiding van<br />

de Van Oldenielstraat naar 2x2 rijstroken (kruispunten of wegvakken) te kunnen<br />

realiseren. In vergelijking met de huidige situatie komt dit neer op een maximale<br />

verbreding van de verkeersruimte met circa 12 meter. In het ruimtelijk concept<br />

is voor deze verbreding een reservering opgenomen. De besluitvorming over de<br />

verbreding zal te zijner tijd een eigen traject doorlopen, dat onafhankelijk is van<br />

de besluitvorming over de ontwikkeling van de <strong>Sint</strong> <strong>Jozef</strong><strong>locatie</strong>.<br />

Het beperken van het aantal aansluitingen op het Hanzetracé zal eveneens<br />

de doorstroming van het verkeer ten goede komen. In het kader van de<br />

herontwikkeling van de <strong>Sint</strong> <strong>Jozef</strong><strong>locatie</strong> is derhalve het voorstel om:<br />

- het merendeel van het autoverkeer naar de <strong>Sint</strong> <strong>Jozef</strong><strong>locatie</strong> via de Louis<br />

Pasteurstraat-Gerard van Swietenstraat-Herman Boerhavelaan af te<br />

wikkelen.<br />

- de aansluiting Louis Pasteurstraat-van Oldenielstraat voor auto’s af te<br />

sluiten en alleen voor fietsers en hulpdiensten toegankelijk te maken.<br />

Voor een dergelijke oplossing is het nodig om de Louis Pasteurstraat voor<br />

autoverkeer in twee richtingen geschikt te maken. Met het handhaven<br />

van langs en haaks parkeren is dit alleen mogelijk als de<br />

Louis Pasteurstraat een erfachtige inrichting krijgt.<br />

- de hoofdtoegang van het voormalige ziekenhuis aan de Van<br />

Oldenielstraat niet meer rechtstreeks vanaf de van Oldenielstraat per<br />

auto bereikbaar te laten zijn. Vanaf de Louis Pasteurstraat kan het<br />

voorplein als kiss&ride voorziening worden ontsloten.<br />

Het maximale programma van het woon-service initiatief van de Leiboom<br />

zal circa 2.325 verkeersbewegingen per etmaal genereren. Inclusief de<br />

verkeersgeneratie van de huidige woningen in de wijk komt de totale<br />

verkeersgeneratie uit op circa 3.025 motorvoertuigen per etmaal. In vergelijking<br />

met de situatie toen het <strong>Sint</strong> <strong>Jozef</strong>ziekenhuis nog in gebruik was betekent dit een<br />

afname van de hoeveelheid verkeer met ongeveer 380 voertuigen per etmaal.<br />

In vergelijking met de situatie dat het ziekenhuis nog in gebruik was is in het<br />

masterplan de ligging van de parkeervoorzieningen verandert. Als gevolg hiervan<br />

wordt verwacht dat de Gerard van Swietenlaan en de Robert Kochlaan een<br />

verminderd verkeersaanbod krijgen. In vergelijking met de huidige situatie (dus<br />

na sluiting van het ziekenhuis) zal de Louis Pasteurstraat naar verwachting meer<br />

verkeer te verwerken krijgen.<br />

Uit studies blijkt dat het verkeersaanbod geen negatief effect zal hebben op<br />

de verkeersafwikkeling naar de Herman Boerhavelaan. De huidige capaciteit<br />

van het kruispunt Herman Boerhaavelaan – Gerard van Swietenlaan is hiervoor<br />

voldoende. De capaciteit van het kruispunt Van Oldenielstraat – Hoge Hondstraat<br />

- Van Marckeplein en Herman Boerhavelaan is met en zonder herontwikkeling<br />

van de <strong>Sint</strong> <strong>Jozef</strong><strong>locatie</strong> onvoldoende.<br />

27


Volgens omwonenden rijdt er sluipverkeer op de Gerard van Swietenstraat<br />

en de Robert Kochlaan. Dit sluipverkeer zou vanaf de van Oldenielstraat naar<br />

de Boerhavelaan rijden en visa versa om het verkeerslicht op de kruising<br />

van genoemde wegen te kunnen vermijden. De ontwikkeling van de <strong>Sint</strong><br />

<strong>Jozef</strong><strong>locatie</strong> staat echter los van dit eventuele sluipverkeer. Mocht er na realisatie<br />

van het woon-service initiatief uit onderzoek blijken dat het sluipverkeer sterk<br />

toeneemt, dan kan door het aanpassen van de inrichting van beide straten de<br />

route voor doorgaand verkeer onaantrekkelijk gemaakt worden.<br />

Parkeren<br />

Het maximaal benodigde aantal parkeerplaatsen wordt op basis van het<br />

stedenbouwkundig programma en de door de gemeente gehanteerde<br />

parkeernormen berekend (zie tabel). Afhankelijk van de mogelijkheden<br />

voor dubbelgebruik kan het aantal aan te leggen parkeerplaatsen hiervan<br />

afwijken. De gewenste voorzieningen in het woon-zorg initiatief zijn maar ten<br />

dele commercieel. Wellicht kunnen hierdoor de parkeernormen voor het<br />

commerciële programma naar beneden toe worden bijgesteld. Op het moment<br />

dat het ‘commerciële programma’ is uitgekristalliseerd zal hierover overleg plaats<br />

vinden tussen Leiboom en de gemeente <strong>Deventer</strong>.<br />

Overeenkomstig het gemeentelijk beleid vindt het parkeren op eigen terrein plaats.<br />

De compacte opzet van het complex en de gewenste groene uitstraling vragen om<br />

parkeeroplossingen, waarbij de auto’s zo weinig mogelijk een plek in het zicht en<br />

in de openbare ruimte krijgen. De parkeerplaatsen voor bewoners en personeel<br />

zijn gesitueerd in een gebouwde voorziening onder de nieuwbouw en de<br />

omgang. In het geval er sprake is van een halfverdiepte ligging van de gebouwde<br />

parkeervoorziening mag dit niet ten koste gaan van de gewenste representatieve<br />

uitstraling van de bouwblokken en de kwaliteit van de buitenruimte. Incidenteel is<br />

een inpandige oplossing bij een woning mogelijk, mits dit ook niet ten koste gaat<br />

van de gewenste stedenbouwkundige kwaliteit.<br />

Daarnaast zijn overeenkomstig de huidige situatie bij het gezondheidscentrum<br />

parkeerplaatsen mogelijk in het ‘binnenhof’ op de kop van het monument langs<br />

de Louis Pasteurstraat. Daarnaast kan in samenhang met de herinrichting van deze<br />

straat het haaks parkeren nog worden uitgebreid. Bij een deel van de Gerard van<br />

Swietenstraat is aan de zijde van de nieuwbouw langs parkeren voor bezoekers<br />

geprojecteerd.<br />

Het parkeren voor bezoekers van het verpleeghuis en een deel van de woningen<br />

kan een plek krijgen in de parkzone nabij de Van Oldenielstraat\Robert Kochlaan,<br />

mits<br />

- het benodigde aantal parkeerplaatsen tot maximaal 48 wordt beperkt;<br />

- de inrit van de bestaande parkeerplaats als toegang voor de nieuwe<br />

parkeervoorziening wordt gebruikt;<br />

- de parkeervoorziening integraal onderdeel uitmaakt van het ontwerp<br />

voor de parkzone. Ofwel zonder dat dit ten koste gaat van de continuïteit<br />

van de parkzone en in samenhang met het verwijderen dan wel inpassen<br />

van de gebouwen met nutsvoorzieningen wordt opgelost.<br />

29


3.2.6 Milieu & duurzaamheid<br />

Wet milieubeheer<br />

Bedrijfsmatige activiteiten kunnen vergunningsplichtig zijn vanuit de wet<br />

milieubeheer. Gezien het beoogde programma waar de nadruk op wonen en<br />

zorg zal liggen, wordt vergunningsplicht niet verwacht. Voor de zorgfunctie<br />

en eventuele horeca- en detailhandel in de Plaze bestaat mogelijk wel een<br />

meldingsplicht in het kader van het Activiteitenbesluit. Dit is afhankelijk van de<br />

aard en milieubelasting van de bedrijfsactiviteiten.<br />

De om het plangebied aanwezige bedrijven behoren voor het grootste deel<br />

tot de categorie zorg, maatschappelijke dienstverlening, aan huis gebonden<br />

kantoorfuncties. Deze soorten bedrijven zijn veelal ingedeeld in milieucategorie<br />

1 en 2, waarbij een beperkte invloed geldt voor de beoogde kwetsbare<br />

objecten (woningen, zorg) in het plangebied. Deze indeling volgt uit de VNG-<br />

publicatie Bedrijven en milieuzonering (uitgave 2009). Bepalend voor de<br />

vergunde milieuruimte van deze bedrijven zijn bestaande woningen die dichter<br />

bij de bedrijven zijn gesitueerd. Vanuit de systematiek van de ‘omgekeerde<br />

werking’ zullen de nieuwe functies op de St. <strong>Jozef</strong><strong>locatie</strong> de vergunde rechten<br />

van de bestaande bedrijven niet aantasten.<br />

Geluid<br />

Wegverkeerslawaai in relatie tot de ontwikkel<strong>locatie</strong> St <strong>Jozef</strong><br />

De <strong>locatie</strong> ligt in de geluidzone van meerdere wegen. Dit betekent dat er<br />

akoestisch onderzoek uitgevoerd moet worden. Het onderzoek richt zich op<br />

nieuwe, geluidgevoelige, bestemmingen. Geluidgevoelig zijn o.a. woon- zorg en<br />

scholingsfuncties.<br />

30<br />

Voor deze situatie zijn de volgende normen van toepassing:<br />

• voorkeursgrenswaarde = 48 dB, is de geluidbelasting lager dan zijn er geen<br />

belemmeringen;<br />

• hogere grenswaarde gebied = 48 tot 63 dB, hogere grenswaarde<br />

noodzakelijk (B&W bevoegdheid). Voor een hogere grenswaarde zijn een<br />

aantal criteria van toepassing, bij een geluidbelasting groter dan 53 dB moet<br />

er in principe een geluidsluwe buitenruimte aanwezig zijn;<br />

• grenswaarde = >63 dB, deze geluidbelasting is in principe niet toegestaan<br />

voor nieuwe situaties. In bijzondere situaties is er een oplossing mogelijk door<br />

het toepassen van een ‘dove’gevel (=gevel zonder te openen delen) of een<br />

Stad en Milieu benadering.<br />

Op grond van de Verkeersmilieukaart 2020 zijn de volgende geluidcontouren<br />

vastgesteld:<br />

Afhankelijk van de ruimtelijke invulling zijn er hogere grenswaarden aan de orde.<br />

Afhankelijk van de ruimtelijke invulling zijn er hogere grenswaarden aan de orde.<br />

Door gebruik te maken van afscherming door niet geluidgevoelige bestemmingen<br />

wordt de geluidbelasting bij geluidgevoelige bestemmingen verbeterd en kan<br />

mogelijk een procedure voorkomen worden.


Bodem<br />

Op basis van het historisch bodembestand blijkt dat op de <strong>locatie</strong> een groot<br />

aantal ondergrondse tanks voor de opslag van olie/brandstof, laboratoriumafval,<br />

fixeer of ontwikkelaar zijn of hebben gelegen. De status van de meeste tanks is<br />

onbekend. Daarnaast is op de <strong>locatie</strong> een bovengrondse tank voor de opslag olie<br />

gelegen. De omvang van de activiteiten en exacte situering dient op basis van een<br />

(uitgebreid) dossieronderzoek conform de NEN5725 te worden vastgesteld.<br />

Voorafgaand aan de functiewijziging van en de nieuwbouw op de <strong>locatie</strong>,<br />

dient een verkennend bodemonderzoek conform de NEN5740 te worden<br />

uitgevoerd. Een onderdeel van het verkennend bodemonderzoek vormt het<br />

historisch vooronderzoek conform de NEN5725. Op basis van het vooronderzoek<br />

kan de strategie van het verkennend onderzoek worden vastgesteld. Hierbij<br />

dient rekening te worden gehouden met de op de <strong>locatie</strong> uitgevoerde voor<br />

bodemverontreiniging verdachte activiteiten (o.a. tanks).<br />

Luchtkwaliteit<br />

De wijzigingswet van hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen)<br />

werktitel ‘Wet luchtkwaliteit’ (Stb. 2007, 414) geeft aan dat bestuursorganen bij<br />

de uitoefening van bevoegdheden die gevolgen voor de luchtkwaliteit kunnen<br />

hebben, de gestelde grenswaarden in acht dienen te nemen. Het gaat hierbij<br />

onder andere over de bevoegdheid op basis van de Wet op de Ruimtelijke<br />

Ordening en de Wet milieubeheer. De gemeente dient te beoordelen of<br />

medewerking aan het ruimtelijk plan nadelige gevolgen kan hebben voor de<br />

luchtkwaliteit. Is dit het geval dan dient nagegaan te worden of de normstelling in<br />

acht genomen wordt en bij overschrijding van de normen zodanig maatregelen<br />

worden genomen dat de overschrijdingen worden weggenomen of in elk geval<br />

beperkt.<br />

Luchtkwaliteitseisen vormen onder de nieuwe ‘Wet luchtkwaliteit’ geen<br />

belemmering voor ruimtelijke ontwikkeling als een project ‘niet in betekenende<br />

mate’ bijdraagt aan de luchtverontreiniging. Volgens de Regeling en het<br />

Besluit niet in betekenende mate is vastgesteld dat woningbouwplannen<br />

voor minder dan 500 woningen ‘niet in betekenende mate’ bijdragen aan de<br />

luchtverontreiniging. Deze mogen zonder toetsing aan de grenswaarden voor<br />

luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Dit besluit gaat echter niet in op de mate<br />

van blootstelling aan verontreinigende componenten in de lucht. Vanuit een<br />

goede ruimtelijke ordening en zorgvuldige besluitvorming, wil de gemeente<br />

voor dergelijke projecten inzicht in de effecten van de plannen op de lokale<br />

luchtkwaliteit. De ontwikkelaar dient dit met een luchtkwaliteitonderzoek<br />

inzichtelijk maken.<br />

Externe veiligheid<br />

Gezien de ligging van het plangebied t.o.v. relevante objecten en/of risicovolle<br />

vervoersassen op basis van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI), de<br />

circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen en de circulaire ‘Zonering<br />

langs hogedruk aardgastransportleidingen 1984’, is externe veiligheid voor dit<br />

plan geen aandachtspunt.<br />

Ecologie<br />

Vanuit het oogpunt van natuurwetgeving is de sinds 1 april 2002 van kracht<br />

zijnde Flora- en Faunawet relevant. Deze wet voorziet in de bescherming<br />

van planten en dieren in geheel Nederland. Onbekend is momenteel welke<br />

beschermde dier- en plantensoorten momenteel voorkomen in het plangebied.<br />

Ruimtelijke ontwikkelingen in het plangebied dienen te allen tijde getoetst te<br />

worden aan de Flora- en faunawet. Voorafgaand aan ruimtelijke ontwikkelingen<br />

zoals het beoogde bouwplan, dient dan ook een inventarisatie van beschermde<br />

dier- en plantensoorten plaats te vinden, om duidelijkheid te verkrijgen in het<br />

voorkomen van de beschermde soorten. Voor deze <strong>locatie</strong> zijn gierzwaluw en<br />

31


vleermuizen, in ieder geval relevante soorten waar specifieke aandacht naar uit<br />

moet gaan.<br />

Aan de hand van de uitkomsten van dit onderzoek moet worden bepaald of het<br />

mogelijk en/of noodzakelijk is dat de initiatiefnemer een ontheffingsaanvraag op<br />

grond van artikel 75 van de Flora- en Faunawet indient bij de Dienst Regelingen<br />

(voorheen LASER) van het ministerie van LNV.<br />

In de Woonvisie en de Visie Duurzaam <strong>Deventer</strong> (Koersdocument<br />

Milieubeleidsplan 2009-2014). zijn de ecologische ambities vastgelegd. Om<br />

hieraan uitvoering te geven is het van belang dat de volgende criteria in het<br />

Beeldkwaliteitsplan, of het equivalent daarvan, terechtkomen. Bij bouw, renovatie<br />

en/of nieuwbouw:<br />

• Per strekkende 3 meter gevel wordt een nestelgelegenheid voor de<br />

32<br />

gierzwaluw ingebouwd. Deze nestelgelegenheid zit op minstens 3 meter vanaf<br />

de grond en zit bij voorkeur op het oosten of het noorden en de aanvliegroute<br />

van de gierzwaluw is vrij. Gebouwen waarvan (delen van) de gevel lager is dan<br />

3 meter komen hier dus niet voor in aanmerking. Voor informatie hierover zie<br />

o.a. www.gierzwaluw.com Ten behoeve van de huismus wordt standaard de<br />

Vogelvide in plaats van vogelschroot toegepast. Voor informatie hierover zie<br />

o.a. www.vogelbescherming.nl/actieplanhuismus.<br />

• In de groenvoorziening worden uitsluitend inheemse, streekeigen, bomen,<br />

heesters en vaste planten toegepast waarbij de nadruk op het bevorderen van<br />

vogels en vlinders ligt.<br />

Duurzaamheid<br />

In juni 2009 is de Visie Duurzaam <strong>Deventer</strong> bestuurlijk vastgesteld. Het vraagstuk<br />

rond de klimaatverandering en de eindigheid van de fossiele energievoorraad raakt<br />

ons allemaal. De gemeentelijke ambitie is dat <strong>Deventer</strong> in 2030 klimaatneutraal is.<br />

De belangrijkste consequenties voor de komende jaren zijn als volgt:<br />

• Nieuwe woningbouwprojecten met meer dan 200 woningen worden vrijwel<br />

CO2 neutraal gebouwd<br />

• Bestaande woningen zijn in 2018 50% energiezuiniger<br />

• <strong>Gemeente</strong>lijke gebouwen zijn in 2015 50% energiezuiniger<br />

• Openbare verlichting en openbaar vervoer wordt CO2neutraal<br />

• Fietsverkeer wordt gefaciliteerd<br />

• Bedrijven streven naar een 4% hogere energie-efficiëntie per jaar.<br />

Vanuit ecologisch perspectief profiteert de mens van de natuurlijk omgeving met<br />

al zijn variaties. Het behouden en verbeteren van deze omgeving is een ambitie<br />

van de gemeente, waarvoor verschillende ecologieprojecten zijn ontwikkeld voor<br />

de komende jaren. Zo worden ecologische waarden in nieuwe en gewijzigde<br />

bestemmingsplannen gerespecteerd en eventueel gecompenseerd.<br />

Veel afval dat vrijkomt is eigenlijk geen afval, maar grondstof voor nieuwe<br />

producten. In het nieuwe milieubeleid worden voorstellen gedaan om de<br />

hoeveelheid restafval terug te brengen en hergebruik van afvalstromen<br />

te bevorderen. Van bedrijven en organisaties wordt verwacht dat zij de<br />

wijze van produceren, hun producten en diensten meer en meer baseren<br />

op het cradletocradle principe. Voor zover van toepassing zullen ook<br />

gebiedsontwikkelingen volgens dit principe plaatsvinden.<br />

In het voorjaar van 2011 is de Uitvoeringsagenda Duurzaamheid opgesteld.<br />

Hierin zijn de speerpunten van beleid voor 2011-2014 vastgesteld, zijn<br />

projecten in uitvoering bepaald en is een kansenkaart voor Duurzaam <strong>Deventer</strong><br />

gemaakt. In het beleidskader duurzaamheid zijn op basis van lopende<br />

initiatieven duurzaamheidsthema’s en maatregelen bepaald, om te komen tot de<br />

gemeentelijke klimaatdoelstelling, klimaatneutraal in 2030.<br />

Meer informatie over het nieuwe gemeentelijke milieubeleid is te vinden op de<br />

gemeentelijke website via: http://www.deventer.nl/bewoners/leefomgeving/<br />

milieu/milieubeleid/milieubeleidsplan-2009-2014


4 Vervolgtraject<br />

In het masterplan heeft de gemeente in hoofdlijnen het kader voor de<br />

herontwikkeling van de <strong>Sint</strong> <strong>Jozef</strong> <strong>locatie</strong> vastgelegd. De vervolgstap is<br />

dat de ontwikkelende partij de Leiboom op basis van dit plan voor de<br />

gehele <strong>Sint</strong> <strong>Jozef</strong><strong>locatie</strong> een definitief stedenbouwkundig plan inclusief een<br />

beeldkwaliteitplan en een voorlopig ontwerp voor de inrichting van de openbare<br />

ruimte opstelt. Deze plannen worden ter toetsing en ter vaststelling aan de<br />

gemeente voorgelegd. Na vaststelling van deze plannen en het tekenen van een<br />

exploitatieovereenkomst kan de Wro-procedure worden opgestart.<br />

Vervolgens worden in opdracht van de Leiboom per bouwblok de bouwplannen<br />

en het definitieve inrichtingsplan openbare ruimte opgesteld. De door de<br />

ontwikkelende partij aangestelde externe stedenbouwkundige maakt het<br />

stedenbouwkundig plan. Tevens zal de stedenbouwkundige in deze fase als<br />

supervisor verantwoordelijk zijn voor de bewaking en integrale afstemming van<br />

de stedenbouwkundige en architectonische kwaliteit in het plangebied. De<br />

supervisor kan ook deels uitvoerend architect zijn. De resultaten zullen vervolgens<br />

aan de gemeente ter toetsing worden voorgelegd en daarna ter vaststelling aan<br />

het college van burgermeester en wethouders definitief worden voorgelegd.<br />

In verband met de regelgeving van het ministerie van VWS heeft de bouw van<br />

het verpleeghuis een hoge prioriteit. Het voornemen is om de nieuwbouw<br />

binnen het vigerende bestemmingsplan te realiseren. Dit maakt het mogelijk<br />

om het opstellen van het bouwplan voor het verpleeghuis (bouwblok A en B)<br />

naar voor te trekken en het in de tijd vrijwel parallel aan het opstellen van het<br />

stedenbouwkundig plan te laten lopen.<br />

Bijlage: Benodigde milieu-onderzoeken<br />

uit te voeren door projectontwikkelaar:<br />

1. akoestisch onderzoek verkeerslawaai (incl. gevelwering)<br />

2. luchtkwaliteitsonderzoek (te combineren met akoestisch onderzoek)<br />

3. verkennend bodemonderzoek conform de NEN-5740 incl. vooronderzoek<br />

(dossieronderzoek) conform de NVN-5725.<br />

4. ecologisch onderzoek<br />

5. energievisie<br />

Milieuprocedures gemeente:<br />

1. HGW-procedure<br />

projectontwikkelaar:<br />

1. vergunningaanvraag c.q. melding Wet milieubeheer naar gemeente<br />

2. afh. resultaten ecologisch onderzoek ontheffingaanvraag Flora-& faunawet<br />

naar min. LNV.<br />

33

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!