lesmateriaal Roodkajpe
lesmateriaal Roodkajpe
lesmateriaal Roodkajpe
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
LESMAP<br />
Het enige, echte, wonderschone, maar tevens<br />
ongelooflijk schalkse en toch waarachtige verhaal<br />
over de vreemde wederwaardigheden van<br />
mejuffrouw ROODKAPJE en haar uitzonderlijke,<br />
maar ook sprookjesachtige ontmoeting met<br />
signeurke, charmeurke, patéke, cadéke,<br />
MENEERKE DE WOLF<br />
1
Inhoudstafel<br />
1. Technische fiche<br />
2. Schrijf- en spelopdrachten<br />
3. Doe-opdrachten<br />
2
1. Technische fiche<br />
Het enige, echte, wonderschone, maar tevens<br />
ongelooflijk schalkse en toch waarachtige verhaal<br />
over de vreemde wederwaardigheden van<br />
mejuffrouw ROODKAPJE en haar uitzonderlijke,<br />
maar ook sprookjesachtige ontmoeting met<br />
signeurke, charmeurke, patéke, cadéke,<br />
MENEERKE DE WOLF<br />
door Johan De Paepe<br />
voor langharigen, kletskoppen, mutsdragers, pettenmannen en hoofddoekers<br />
vanaf 9 jaar<br />
Door de eeuwen heen hebben bekende sprookjes verschillende versies gekregen.<br />
Zo ook „Roodkapje‟. Tweelicht & Zoon sprokkelde voor u – zoals te verwachten<br />
viel – het enige echte, juiste, correcte, historisch perfecte verhaal. <br />
Een eigentijds verhaal over drukke papa‟s en groene slipjes, over slippertjes,<br />
slippers of bottinnen, over rechte autosnelwegen en kronkelige bospaden en dan<br />
net geen gps op zak, over wauwelende beesten en sprekende takken, over vlees<br />
eten of vegetariër zijn, over sprokkelhout en rare versprokingen, over wreed goe<br />
vreten en achteraf kleine, lieve boerkes laten… en wie weet, zelfs over… jawel…<br />
tuinslangen.<br />
Een sprookje dus.<br />
De bloeden stollen terwijl de tranen (van het lachen) rollen.<br />
Verlaat af en toe het rechte pad… zo beleef je nog eens wat!<br />
Concept en spel: Priske Dehandschutter, Jos Dom & Johan De Paepe<br />
Kostuums: Raïssa Hans<br />
Muziek : Daniel Bal<br />
Projecties: Jos Dom<br />
Techniek: Rudy Wagemans<br />
3
2. Schrijf- en spelopdrachten<br />
2.1. GGPS<br />
Roodkapje moet van haar papa een wandel gps gebruiken.<br />
Maak zelf een „Goegezinde-Pad-Stapper‟-route van school naar huis en lees ze<br />
als een echte gps voor de klas voor.<br />
2.2. Haas en konijn<br />
Speel meneerke haas en meneerke konijn<br />
met een sok die je over je hand trekt. De<br />
juf of meester kan vragen om er thuis ogen<br />
op te maken. Speel de ruzies na of verzin<br />
zelf wat gebekvecht.<br />
2.3. Klasklap… gesprekken dus<br />
2.3.1. Wat zijn de verschillen met het<br />
„Roodkapje‟ verhaal dat jij kent?<br />
Mogelijke antwoorden (niet exhaustief):<br />
voor.<br />
- Meneerke haas en meneerke konijn komen in het oer-Roodkapje niet<br />
Bijkomende vragen:<br />
* Wat is hun functie in dit verhaal?<br />
Roodkapje (snel) bij Bommabos brengen.<br />
* Voor wie heb je het meeste sympathie van de twee<br />
rapperikken, haas of konijn? Waarom?<br />
- Meneerke de kunstenaar is ook nieuw.<br />
4
Bijkomende vragen:<br />
* Welke kunstdisciplines beoefent hij zoal?<br />
Dichten, Schilderen, Componeren, Dansen<br />
* Wat is zijn functie in dit verhaal?<br />
Roodkapje leren genieten van de natuur via de<br />
kunsten: dichtkunst, schilderkunst, muziek en dans.<br />
- De vragen en antwoorden van Roodkapje en de wolf (als oma).<br />
Normaal gaat de dialoog als volgt:<br />
Oma, waarom hebt u zo‟n grote ogen?<br />
Dat is om je beter te kunnen zien.<br />
Oma, waarom hebt u zo‟n grote oren?<br />
Dat is om je beter te kunnen horen.<br />
Oma, waarom hebt u zo‟n grote neus?<br />
Dat is om je beter te kunnen ruiken.<br />
Oma, waarom hebt u zo‟n grote mond?<br />
Dat is om je beter te kunnen opeten.<br />
Weet je nog wat de vragen en antwoorden hier zijn?<br />
ROODKAPJE Zeg maar, Bommabos, waarom hebt u eigenlijk<br />
zo‟n klein huisje?<br />
MENEERKE DE WOLF Dat is om rapper te kunnen kuisen.<br />
ROODKAPJE Ah. En waarom hebt u eigenlijk zo‟n klein deurtje?<br />
MENEERKE DE WOLF Dat is om beter te kunnen bukken… op mijn<br />
leeftijd.<br />
ROODKAPJE En bomaboooos, waarom…<br />
MENEERKE DE WOLF Zeg zagemie, waarom waarom waarom!?<br />
Komt liever wat dichter en geeft mij een kuske.<br />
5
ROODKAPJE Oeps, ja, sorry.<br />
(ROODKAPJE buigt over de wolf, wil kussen, trekt dan terug.)<br />
ROODKAPJE Sorry ze, maar bommaboooos, waarom hebt u<br />
zo‟n prikke baard?<br />
MENEERKE DE WOLF Dat is om mij rapper te moeten scheren.<br />
ROODKAPJE Ah… En bommabooos, waarom hebt u zo‟n grote<br />
neus?<br />
MENEERKE DE WOLF Dat is om beter te kunnen ruiken wanneer de<br />
worst nog niet genoeg gekruid is en er nog meer<br />
peper in moet.<br />
ROODKAPJE Ah…zo…<br />
(merkt iets op)<br />
En bommabooos, waarom hebt u zo‟n dikke buik?<br />
MENEERKE DE WOLF Omdat uw bomma daar al in zit en gij nu ook!<br />
De leerlingen kunnen nog verschillen aangeven...<br />
Volgende tekst van de wolf kan hierbij helpen.<br />
2.3.2. Is meneerke de wolf<br />
een slechterik?<br />
Waarom (niet)?<br />
Hoe gedraagt hij zich<br />
tegenover Roodkapje?<br />
Waarom eet hij uiteindelijk<br />
toch bommabos (en daarna<br />
Roodkapje) op?<br />
MENEERKE DE WOLF Ik ben dat zo beu hè, dat bos.„t Is allemaal de<br />
schuld van die sprookjesschrijvers. Sneeuwwitje<br />
en de zeven dwergen, Goudlokje en de drie beren,<br />
6
Kan je de wolf begrijpen?<br />
2.3.3. Is papa Rossi een goeie papa? Leg uit.<br />
en nu dus Roodkapje en de boze wolf. De eersten<br />
krijgen een huis en de anderen steken ze in een<br />
bos.<br />
In een bos begot.<br />
Waarom moet ik eigenlijk in een bos leven?<br />
Waarom moet ik mij altijd voor alles en voor<br />
iedereen verstoppen?<br />
(bauwt Roodkapje na)’ Ik wil niet dat Bommabos<br />
weet…‟<br />
De sprookjesschrijvers, die hebben van ons de<br />
slechteriken gemaakt.<br />
De wolf en de zeven geitjes… Die geitjes zetten<br />
heel het kot op stelten, maar wie is de slechterik?<br />
De wolf.<br />
Peter en de wolf… Die jongen die vertikt het om<br />
naar zijn grootvader te luisteren, maar wie is de<br />
slechterik? De wolf.<br />
De drie biggetjes… Huizekes bouwen in stro en in<br />
hout en als dat dan omvalt… wie heeft dat dan<br />
gedaan? Wie is de slechte?<br />
En dan verschieten ze dat ne mens… alle… nen<br />
wolf het op zijn heupen krijgt. Dat zijn stoppen<br />
doorslaan.<br />
Wel… Het is gedaan. Uit. Schluss. Fin.<br />
Ze willen ne slechte wolf. Ze krijgen ne slechte<br />
wolf. Ge kunt ook iets tegen uw goesting opeten<br />
hè. Ik ben zo opgevoed.<br />
Aha… Wat is dat hier…<br />
Een huisje aan de rand van het bos.<br />
(gemeen lachend) Dat zal toch niet het huisje van<br />
Bommabos zijn zeker…<br />
Waarom doet hij zo? (Hij mist mama Rosa, zijn vrouw, die overleden is).<br />
Kan je hem begrijpen?<br />
Moet Roodkapje hem begrijpen?<br />
7
2.3.4. Ben jij al iemand die je graag ziet verloren?<br />
(Oma, mama, nonkel, hondje, poesje, vriend(in),…?)<br />
2.3.5. Beschrijf bommabos. Wat voor iemand is ze?<br />
Lijkt ze op jouw oma, uiterlijk en van manier van doen?<br />
2.3.6. Roodkapje vindt het niet gezellig thuis. Wanneer vind jij het gezellig thuis?<br />
2.3.7. Vind je het verstandig van Roodkapje dat ze niet langs de baan (van het<br />
rechte pad af) gaat maar door het bos?<br />
2.3.8. Is Roodkapje stout tegenover papa Rossi, o.a. door eerst zijn telefoon niet<br />
te beantwoorden?<br />
2.3.9. Is papa Rossi echt verkouden?<br />
(Nee, hij weent omwille van het feit dat hij mama Rosa mist en dat Roodkapje zo<br />
hard op haar mama lijkt.)<br />
2.3.10. De wolf vraagt aan Roodkapje of ze ooit bang is. Ben jij ooit bang?<br />
Waarvoor of voor wie?<br />
2.3.11. Welk spelletje speelt de wolf met bommabos?<br />
(Om ter eerste hun kapje afzetten.)<br />
2.3.12. Waarom laat de wolf bommabos winnen?<br />
(Als de Wolf zijn kapje af zou zetten, zou Roodkapje zien dat hij de wolf is en niet<br />
Roodkapje. Ze zou hem herkennen.)<br />
8
2.3. 13. Papa Rossi snijdt de wolf niet open zoals in het echte sprookje. Waarom<br />
doet hij dat?<br />
(Om bommabos niet te verwonden.)<br />
(Omdat wolven een bedreigde diersoort zijn.)<br />
(Omdat zoveel bloed op de scène een grote knoeiboel geeft.)<br />
Wat doet hij dan wel?<br />
(Hij propt hem vol met rookworst.)<br />
Wat gebeurt er dan?<br />
(De wolf geeft alles over, ook Roodkapje en bommabos.)<br />
Vond je dat vies?<br />
2.3.14. Waarom zeggen ze altijd meneerKE?<br />
(“Hebt ge al eens gezien hoe hoog die bomen hier zijn…”, zegt papa Rossi<br />
helemaal aan het eind. De mens is eigenlijk maar heel klein als je hem vergelijkt<br />
met de grootsheid van de natuur.)<br />
3. Doe-opdrachten:<br />
3.1. De juf of meester leest de eerste twee verhalen (van de vertellers) voor. De<br />
kinderen proberen ze na te vertellen.<br />
VERTELLER 1 Nee nee nee nee…<br />
(doet teken naar de techniek.) Rudi…<br />
Er was eens… een lief, klein meisje met mooie,<br />
goudblonde lokken en hemelsblauwe ogen.<br />
Iedere ochtend trok ze een kraaknet, grasgroen<br />
onderbroekje aan, maar toch noemde iedereen<br />
haar… Roodkapje.<br />
- voor de gezelligheid -<br />
Iedere zondag moest Roodkapje op bezoek bij<br />
haar oma. Met een mand vol koekjes en<br />
9
gebakjes en sirooppannenkoeken en Brusselse<br />
wafels met lekker veel slagroom…<br />
“Huh, al dat lekkers voor zo‟n ouwe taart! Ik zou<br />
het liever allemaal zelf opeten"<br />
En Roodkapje ging op weg.<br />
Bij een oude beuk stond een wolf.<br />
"Dag Roodkapje… Waar ga jij heen? Zo alleen…<br />
Zo alleen…”<br />
"GAAT JE GEEN ZAK AAN, haarbol!" snauwde<br />
Roodkapje.<br />
In haar voortuintje stond oma - stijf van de<br />
reuma – al op Roodkapje te wachten.<br />
Roodkapje sprong over het hek heen en schopte<br />
oma's wandelstok onderuit. Met een smak viel<br />
het oudje op de terrastegels.<br />
"Oei… Dat wordt een nieuw gebit oma",<br />
schaterde Roodkapje.<br />
Gelukkig kwam toen net de dappere jager uit het<br />
bos. “ Beter één doodkapje in de hand dan tien in<br />
de lucht, dacht hij en hij richtte zijn geweer op<br />
Roodkapje en : "RAKATAKATAK."<br />
VERTELLER 2 Ho! Stop! Hou daar mee op! Schandalig! Zo gaat<br />
dat sprookje helemaal niet.<br />
Dat sprookje dat gaat zo…<br />
(doet teken naar de techniek.) Rudi…<br />
Er was eens een lief, klein meisje. Met<br />
hemelsblauwe lokken en mooie, goudblonde<br />
ogen en.<br />
(Smalende reactie van Verteller 1. Verteller 2 is zich van geen kwaad bewust.)<br />
(Verteller 2 gaat gewoon verder.)<br />
Wat?<br />
Iedereen hield van haar en zij… zij hield van<br />
iedereen. Maar het meest van al hield ze van<br />
haar omaatje.<br />
VERTELLER 1 (tot publiek) Die oude taart!<br />
VERTELLER 2 Van haar omaatje had ze lang geleden eens een<br />
muts gekregen. In een rode stof.<br />
10
VERTELLER 1 En een grasgroen onderbroekje.<br />
VERTELLER 2 En die muts stond het meisje echt prachtig.<br />
Omdat ze die muts alle dagen droeg, noemde<br />
iedereen haar…<br />
VERTELLER 1 „Muts.‟<br />
VERTELLER 2 „Roodkapje‟.<br />
Op een dag zei haar moeder: “ Roodkapje, mijn<br />
lieve kind… Je omaatje is heel erg ziek en zwak.<br />
In deze mand zit een fles koek en een stuk wijn.<br />
VERTELLER 1 Hé?<br />
VERTELLER 2 Een fles koek en een stuk wijn.<br />
VERTELLER 1 En geen Brusselse wafels?<br />
VERTELLER 2 NEE. EEN FLES KOEK EN EEN STUK WIJN!<br />
Jouw omaatje mag niet teveel zoetigheid hebben<br />
want ze heeft last van cholesterol… Hier, neem<br />
de mand en breng ze naar jouw omaatje. Ze zal<br />
er heel erg blij mee zijn.<br />
Kom, kleed je warm en netjes aan, snuit je<br />
neusje, poets je haren, kam je tanden, wees<br />
braaf, vriendelijk en beleefd en altijd met twee<br />
woorden spreken…<br />
3.2. Kan je het staplied na‟zingen‟?<br />
A. Lichten links, lichten rechts…<br />
Stoep op en af en op en af<br />
Saai.<br />
Kijk links en rechts en links en rechts en links en rechts.<br />
Linkervoet en rechtervoet en linkervoet en rechtervoet.<br />
En straten straten straten straten straten straten straten straten.<br />
Macadam, macadam, macadam, macadam, macadam…<br />
Keisupervetstoemsaai.<br />
B. Bomen links, bomen rechts…<br />
Pad op en af en op en af.<br />
Saai…<br />
11
Kijk links en rechts en links en rechts en links en rechts<br />
Linkervoet, rechtervoet, linkervoet, rechtervoet<br />
Heuvels, heuvels, heuvels, heuvels, heuvels, heuvels, heuvels, heuvels<br />
Mossen hier, mossen daar, mossen everywaar…<br />
Keisupervetchillcool!<br />
3.3. Maak een rijmpje van vier regels over de natuur, zoals meneerke<br />
Dichtermans.<br />
Vb. O denneboom, o kriekenboom<br />
Gij wiegt in ‟t windeken zo traag zo schoon<br />
Uw sappen stromen<br />
Als zoete dromen<br />
En hemelwaarts fladdert een zwijmelaar<br />
De rijstenpap tegemoet voorwaar.<br />
Merk dat je in een gedicht woorden kan schrijven die je normaal niet zou<br />
gebruiken. (rijstenpap (is eigenlijk rijstpap), ‟t windeken (= oudnederlands voor<br />
wind). Dat heet dan dichterlijke vrijheid.<br />
3.4. Beschrijf de drie schilderijen die meneerke Schilderfrans schildert:<br />
12
A. „Déjeuner sur l‟herbe‟ van Manet<br />
13
B. „Eend‟ van Mondriaan<br />
14
C. „Argusvlinder‟ van Lucio Fontana<br />
15
D. Vind je dat dit lijkt op een vlinder? Waarom zou de kunstenaar een vlinder<br />
tekenen op deze manier. Kan jij een vlinder tekenen?<br />
(De kunstenaar probeert zijn persoonlijke gevoel, zijn individuele emotie<br />
op het doek vast te leggen.)<br />
3.5. Probeer, zoals meneerke Notendans het in de voorstelling aan Roodkapje<br />
aangaf, te ontspannen door op de vloer te gaan liggen en diep en rustig in- en<br />
uit te ademen.<br />
De juf of meester laat de „vier seizoenen‟ van Vivaldi horen.<br />
Vertel wat je voelt bij elk seizoen.<br />
Stimuleer de leerlingen om te associëren.<br />
Alle antwoorden zijn goed.<br />
16
Info voor de leerkrachten :<br />
Samenvatting van het sprookje: Een meisje gaat haar zieke grootmoeder bezoeken in het bos. Ondanks alle<br />
waarschuwingen verlaat ze toch het rechte pad,komt in contact met de boze wolf die haar achtervolgt en haar en haar<br />
grootmoeder opeet. De jager redt hen allebei.<br />
Verschillende interpretaties:<br />
Over de betekenis van het Roodkapje-sprookje zijn tal van theorieën ontwikkeld. Zo is het, vooral op grond van het rode<br />
mutsje van Roodkapje, ooit opgevat als een natuurmythe, waarin de strijd tussen morgenrood (Roodkapje), duisternis<br />
(de wolf) en zon (de jager) wordt uitgebeeld.<br />
Ook is Roodkapje als de maan geïnterpreteerd die door de wolf wordt opgegeten. Paul Saintyves ziet er de neerslag<br />
van een voorjaarsgebruik in waarin het voorjaar in de gedaante van de meikoningin (Roodkapje) en de winter (de wolf)<br />
strijd tegen elkaar leveren. Deze interpretaties baseren zich gewoonlijk op de Grimm-versie, waarin Roodkapje uit de<br />
buik van de wolf wordt verlost. Ze houden er geen rekening mee dat in een oudere versie Roodkapje door de wolf<br />
gedood wordt.<br />
Er zijn ook meer psychologische interpretaties ontwikkeld waarin de gebeurtenissen in het sprookje worden beschouwd<br />
als een proces van seksuele bewustwording van de vrouw. Charles Perrault stuurde in een toegevoegde berijmde<br />
moraal reeds aan op een seksuele interpretatie van het sprookje. In zijn optiek moet het verhaal de mooie jonge juffers<br />
waarschuwen voor de wolven (mannen) die achter hen aanzitten en hun willen verschalken.<br />
De oorsprong van het sprookje wordt wel in verband gebracht met de aanwezigheid van wolven in het vroegere Europa,<br />
en ook met het geloof aan weerwolven; mensen die zich in een wolf kunnen veranderen en mensen aanvallen.<br />
Roodkapje zou derhalve als een soort 'waarschuwsprookje' voor kinderen hebben gefungeerd.<br />
Roodkapje is in de negentiende en twintigste eeuw door veel schrijvers literair bewerkt. In de negentiende-eeuwse<br />
literaire bewerkingen is Roodkapje evenals bij Grimm een braaf meisje dat door haar ouders wordt ingeprent<br />
gehoorzaam te zijn en geen rare dingen te doen.<br />
Twintigste-eeuwse schrijvers - en in hun kielzog cineasten, striptekenaars e.d. - behandelen Roodkapje niet langer als<br />
een klein onschuldig meisje dat gedisciplineerd moet worden. Er verschijnen regelrechte parodieën op de pedagogische<br />
en seksuele normen die gewoonlijk in Roodkapje worden uitgedragen. In een literaire Roodkapje-parodie vertelt Wim<br />
Meyles (in: De pitbull en de zeven geitjes, 1991) over de knorrige puber Roodkapje, die eigenlijk haar demente oma niet<br />
wil opzoeken. Als ze eenmaal met cola en chips op weg is, wordt ze in het bos aangerand door een jager. Een grote<br />
wolf bijt echter de jager de strot af. Roodkapje doet even later geschrokken haar relaas aan oma, maar zij schudt<br />
meewarig het hoofd bij zoveel overspannen fantasie van de jeugd van tegenwoordig: "Wat jammer toch dat ze niet van<br />
de drugs af kunnen blijven."<br />
In veel literaire versies komt de verhouding man/vrouw centraal te staan en neemt Roodkapje, soms samen met haar<br />
grootmoeder, als geëmancipeerde vrouw het heft in eigen hand. Daarbij kan ze zelfs op criminele wijze met de wolf<br />
(haar vriend) samenspannen tegen haar grootmoeder. Roodkapje is tenslotte ook gebruikt om politieke ontwikkelingen<br />
aan de kaak te stellen, zoals het nationaal-socialisme en het communisme<br />
.<br />
17
Charles Perrault<br />
Er was eens een aardig meisje,<br />
zo om en bij de zeven jaar;<br />
dol veel hield moeder van haar liefje,<br />
en grootmoe was echt mal met haar.<br />
Die goede vrouw, al grijs van haren,<br />
schonk aan de kleine krullebol<br />
met Sinterklaas een sierlijk kapje,<br />
geweven van vuurrode wol,<br />
dat haar zo goed stond, dat een ieder,<br />
die ‘t meisje tegen kwam op straat,<br />
haar schertsend Roodkapje noemde,<br />
en dat klonk grappig inderdaad.<br />
Eens bakte moeder lekkere wafels,<br />
zij had er suiker opgedaan,<br />
en lachend zei ze tot Roodkapje:<br />
"Je moet eens naar grootmoe gaan,<br />
en horen hoe ‘t met haar gaat, want je weet<br />
dat grootje ziekelijk is en oud.<br />
Neem dus dit bord met wafels mee,<br />
waar ‘t lieve mens zoveel van houdt,<br />
en ook dit potje malse boter."<br />
En ons Roodkapje ging terstond,<br />
want grootmoe woonde nog veel verder<br />
dan waar de watermolen stond.<br />
Toen nu ons aardig, vlug Roodkapje<br />
in ‘t grote bos gekomen was,<br />
ontmoette zij een wolf bij ‘t kruispad,<br />
die zachtjes voortsloop over ‘t gras.<br />
Hij had wel zin haar op te happen,<br />
maar waagde ‘t niet, want dichtbij<br />
weerklonk de bijlslag van de klovers;<br />
hij liep dus stil het meisje op zij<br />
en vroeg: "Waar ga je heen, Roodkapje?"<br />
‘t Onnozel meisje, dat niet wist<br />
hoe gevaarlijk het was te luisteren<br />
naar zo’n dier, vol boze list,<br />
gaf hem ten antwoord: "’k Ga voor moeder<br />
naar mijn goede grootmoe toe<br />
en deze wafeltjes haar brengen<br />
met nog dit potje boter toe."<br />
"Wel," vroeg de wolf weer, "woont zij ver nog?"<br />
"Ja," sprak Roodkapje, "aan gene kant<br />
van de molen, in het laatste huisje<br />
van ‘t dorp." - "Zo," zei de loze kwant,<br />
"kom, ‘k ga dan ook eens naar haar kijken;<br />
ik langs deze, en jij langs die weg,<br />
wie er nu het eerst zal wezen<br />
dat zullen we wel eens zien, zeg!"<br />
De wolf liep al wat hij kon lopen,<br />
altijd maar door, het kortste pad;<br />
Roodkapje (in rijmvorm)<br />
18
maar ons Roodkapje ging het langste,<br />
en treuzelde onderweg nog wat.<br />
Zij zocht naar bruine beukennootjes,<br />
en joeg de bonte vlinders na,<br />
en plukte een ruiker wilde bloemen,<br />
en zo vervloog de tijd weldra.<br />
De wolf kwam spoedig aan de woning<br />
van grootje, en klopte: klop, klop, klop!<br />
"Wie is daar?" - "Ik ben het, Roodkapje,"<br />
gaf daar de wolf ten antwoord op;<br />
en hij vervolgde - meer zijn stem nog<br />
veranderend: "Compliment van moe,<br />
en hier zijn lekkere suikerwafels,<br />
en nog een potje boter toe."<br />
"Wel, kind! Trek dan maar aan het touwtje,<br />
dan gaat de klink vanzelf omhoog."<br />
Dat deed de wolf ; de deur ging open,<br />
en ‘t uitgehongerd roofdier vloog<br />
met één sprong naar ‘t kreunend oudje,<br />
dat ziek te bed lag - en verslond<br />
‘t arme grootje, dat van schrik haar snuifdoos<br />
had laten vallen op de grond.<br />
Daarna sloot de wolf de deur weer; zette<br />
de nachtmuts op der arme vrouw,<br />
kroop in bed en bleef zo wachten<br />
of Roodkapje haast komen zou.<br />
Een uurtje later kwam Roodkapje<br />
aan ‘t huisje en klopte: klop, klop, klop!<br />
"Wie is daar?" - ‘t Was om bang te worden!<br />
Zij gaf er eerst geen antwoord op;<br />
die grove stem deed erg haar schrikken,<br />
maar "Grootmoe zal verkouden zijn,"<br />
dacht ze, "en is vast schor geworden;<br />
haar keel en borst doen zeker pijn."<br />
‘t Kind riep dus: "Ik ben ‘t, Roodkapje;<br />
en, grootmoe! compliment van moe<br />
en hier zijn lekkere suikerwafels,<br />
en nog een potje boter toe."<br />
"Wel, kind! trek dan maar aan het touwtje,<br />
dan gaat de klink vanzelf omhoog. "<br />
zij trok... de kleine deur viel open,<br />
en ‘t zorgeloos Roodkapje toog<br />
naar binnen. "Zet, mijn kind! de wafels<br />
en ‘t potje maar op tafel neer."<br />
Dit zeggend trok de wolf de dekens<br />
hoog op, men zag hem haast niet meer.<br />
"Kom nu een beetje naast mij liggen,<br />
Roodkapje! ‘t Is vandaag zo koud!<br />
Ik kan daar niet heel goed meer tegen,<br />
want grootmoe, zie je, is al zo oud."<br />
Roodkapje trok toen haar schoentjes uit,<br />
klom in de bedstee vlug en ras...<br />
19
Maar o! Wat keek zij erg verwonderd<br />
dat grootmoe zo veranderd was!<br />
Ze zei: "O grootmoe lief! wat heb je<br />
toch grote armen!" -<br />
"Wel die zijn, mijn schat!<br />
om des te beter je te omhelzen<br />
Roodkapje lief! Begrijp je dat?"<br />
"Maar, grootmoe lief! wat heb je<br />
toch grote benen!" -<br />
"Wel, mijn schat!<br />
die zijn om beter nog te lopen<br />
Roodkapje lief! Begrijp je dat?"<br />
"Maar, grootmoe lief! wat heb je<br />
toch grote ogen!" -<br />
"Wel die zijn, mijn schat!<br />
om beter nog te kunnen kijken<br />
Roodkapje lief! Begrijp je dat?"<br />
"Maar, grootmoe lief, wat heb je<br />
toch grote tanden!" -<br />
"Ha, die zijn<br />
om je op te eten!" - riep de valsaard;<br />
en of hij in de woestijn<br />
een dwalend schaapje hoorde blaten,<br />
zo schudde hij zijn ruige kop...<br />
Toen wierp de boze wolf zich eensklaps<br />
op ‘t arme kind en at het op.<br />
Samenstelling lesmap: Johan De Paepe<br />
Lay-out: Jos Dom<br />
20