22.08.2013 Views

lesmap sleutelveld PDF

lesmap sleutelveld PDF

lesmap sleutelveld PDF

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

LESMAP<br />

BRONKS Seizoen 2009-2010


Inhoud:<br />

Voorwoord p.3<br />

Over de voorstelling - p. 3<br />

Over de <strong>lesmap</strong> - p. 4<br />

Deel 1: minimale inleiding - p. 5<br />

Deel 2: uitgebreidere voorbereiding op het thema, de inhoud en de vorm van de voorstelling - p. 7<br />

5 de 6 de leerjaar basisonderwijs<br />

Suggestie 1: een inleefoefening - p. 7<br />

Suggestie 2: Spelopdracht: monoloog - p. 9<br />

Secundair onderwijs:<br />

Suggestie 1 - p. 10<br />

Suggestie 2 - p. 10<br />

Suggestie 3 - p. 10<br />

Deel 3: Suggesties voor naverwerking - p. 11<br />

Basis - en secundair onderwijs<br />

Deel 4: Mogelijke (neven)thema’s om op door te werken: inspiratiebronnen - p. 12<br />

Wat doet oorlog met een kind – p. 12<br />

Vluchtelingen – p. 12<br />

Oorlogstrauma – p. 13<br />

Vijandbeeld – p. 13<br />

Vrede en klimaat – p. 15<br />

Media en oorlogsbeelden – p. 15<br />

Andere aan oorlog verwante thema’s en bronnen – p. 15<br />

Bijlagen - p. 16<br />

Tekst flyertje – p. 16<br />

Interview met Klaas Tindemans – p. 17<br />

Materiaal bij “inleefoefening inleiding” – p. 21<br />

Fragment Bart Moeyaert – p. 21<br />

Dubbel – Theo Olthuis – p. 25<br />

Sjabloon tekening – p. 26<br />

Voorbeeld tekening – p. 27<br />

Tips voor een prettig verloop van het theaterbezoek – p. 28<br />

Toemaatje – p. 29


Beste leerkracht,<br />

Binnenkort bezoekt u met uw klas de voorstelling “Sleutelveld” van BRONKS jeugdtheater. We willen u met deze<br />

<strong>lesmap</strong> graag op weg helpen om van het theaterbezoek een geslaagde en zinvolle uitstap te maken.<br />

Over de voorstelling:<br />

Enkele kinderen zwerven met hun lerares door niemandsland. Ze zijn weggejaagd uit een stad in oorlog, ze<br />

verplaatsen zich van het ene naar het andere platgegooide dorp. De bagage van deze vluchtelingen is verbrand,<br />

behalve één ding: een boek met gruwelsprookjes, ‘De dwerg die Neus heet’. Met dit verhaal zoeken de kinderen en<br />

hun lerares naar een manier om te overleven tussen de bommen, soldaten en het puin.<br />

Uit deze anekdote ontstaat in ‘Sleutelveld’ een breder verhaal over kinderen van gisteren en vandaag in<br />

oorlogstijd. Over hun pijnlijke verbeelding, de extreme omstandigheden waarin die kinderzieltjes hevig op de proef<br />

worden gesteld. 'Sleutelveld' wil de pijnlijke verbeelding tonen die bij kinderen ontstaat in een oorlogssituatie. In<br />

een kale, dwingende ruimte, waarbij beklijvende beelden (archief- en ‘nieuw’ beeldmateriaal) uit de buitenwereld<br />

het verhaal helpen te kaderen.<br />

Deze kinderen moeten te snel volwassen worden en proberen daarna van hun verleden weg te vluchten. Met de<br />

nodige absurditeit en hilariteit als hulpmiddel in hun verwerkingsproces. Of als enige uitweg.<br />

tekst en regie: Klaas Tindemans<br />

spel: Stefanie Claes, Veerle Dobbelaere en Greg Timmermans<br />

beeld/film: Julia Clever<br />

decor: Leo de Nijs<br />

geluidsontwerp: Eric Engels<br />

kostuums: Lies Marechal<br />

Voor leerkrachten – en misschien ook voor leerlingen van het secundair onderwijs – kan het interview met Klaas<br />

Tindemans (zie bijlage) zeer verhelderend werken en een blik werpen op wat verwacht mag worden. Op de<br />

website van BRONKS www.bronks.be vindt u nog meer interviews alsook recensies over de voorstelling.


Over de <strong>lesmap</strong>:<br />

In deze <strong>lesmap</strong> vindt u enkele suggesties om voor of na de voorstelling aan de slag te gaan met uw leerlingen.<br />

De map is opgesplitst in 2 delen: direct aan de voorstelling gerelateerde suggesties enerzijds en informatiebronnen<br />

rond mogelijke randthema’s anderzijds.<br />

Het thema van de voorstelling – oorlog, en dan vooral kinderen in oorlogsgebied - kan aanleiding vormen tot<br />

verdieping in heel wat neventhema’s. We gaan er vanuit dat veel leerkrachten over veel en goed<br />

documentatiemateriaal beschikken om aan de voorstelling verwante thema’s in de focus te brengen. We<br />

pretenderen dan ook absoluut niet volledig te zijn met onze suggesties.<br />

Aangezien deze productie zowel speelt voor leerlingen van de lagere school als van de eerste jaren van het<br />

secundair onderwijs, maken we daar een onderscheid in aanpak. Dit neemt niet weg dat sommige suggesties voor<br />

de lagere school ook bruikbaar zijn voor het secundair onderwijs.<br />

Verder vindt u op p. 28 nog enkele suggesties voor een prettig verloop aan het theaterbezoek. Deze werden<br />

opgesteld voor het basisonderwijs. U haalt eruit wat u nodig acht voor uw groep.<br />

Met vriendelijke groeten<br />

Tine Melens en Marij De NYS (educatief medewerkers BRONKS)


Deel 1: minimale voorbereiding:<br />

Zowel voor lager als secundair onderwijs<br />

Over het belang van een goede voorbereiding op het theaterbezoek: algemeen.<br />

Het is belangrijk dat de leerlingen voorafgaand aan het theaterbezoek nieuwsgierig gemaakt worden naar de<br />

voorstelling.<br />

Als u weinig tijd hebt, kunt u dit kort houden, door bijvoorbeeld samen met de leerlingen de tekst op het flyertje<br />

te lezen. U kan ook inspiratie halen uit het interview met Klaas Tindemans in bijlage (p. 17)<br />

Bij groepen met weinig of geen theaterervaring is het zinvol de leerlingen te wijzen op de tekentaal in theater en<br />

op de theaterconventies.<br />

Dit kan makkelijk door de vergelijking te maken met film. Film probeert zelfs in het meest fantastische scenario<br />

beelden te maken die de illusie van werkelijkheid creëren. Hedendaags theater laat veel meer over aan de<br />

suggestie en aan de verbeelding van de toeschouwer. Beelden worden opgeroepen door middel van tekst, spel,<br />

kledij, decor, belichting, muziek, zonder dat die beelden ook werkelijk aanwezig zijn op de scène.<br />

Een ander belangrijk verschil tussen film en theater is het life aanwezig zijn van de spelers. Dit betekent dat ook<br />

de interactie tussen spelers en publiek een belangrijke rol gaat spelen tijdens de voorstelling. Publiek dat<br />

nauwelijks reageert, heel enthousiast reageert, overdreven reageert of negatief reageert… het heeft allemaal<br />

invloed op de spelers.<br />

Leerlingen mogen een voorstelling goed, minder goed of niet te pruimen vinden en moeten dat na de voorstelling<br />

ook kunnen zeggen. Geef de leerlingen vooraf de boodschap dat u nà de voorstelling graag hun mening hoort. (Wij<br />

ook trouwens! Op onze website bestaat de mogelijkheid reacties door te spelen. U klikt dan op interactief en<br />

daarna op reacties. Reacties kunnen ook gewoon doorgemaild worden naar tine@bronks.be )<br />

Inzicht in de verschillende bouwstenen van theater kan de leerlingen helpen beter en geboeider te kijken en<br />

nadien de voorstelling genuanceerder te bespreken. “Wat vertellen de verschillende elementen in het decor? Wat<br />

vertelt de kledij? Op welke manier draagt de muziek, de belichting, de tekst, de manier van spelen bij aan de<br />

vertelling op zich.”


Minimale voorbereiding:<br />

Een echt minimale voorbereiding is wel dat de leerlingen weten naar welke voorstelling ze gaan, dat ze<br />

nieuwsgierig zijn naar de voorstelling.<br />

Hierboven vond u daarvoor al tips in het algemeen. Voor Sleutelveld kan u met de kinderen de tekst van het<br />

flyertje lezen. (zie bijlage p. 16 of vraag flyertjes op bij uw cultureel centrum.)<br />

Belangrijk om weten is of er in uw klas misschien kinderen zitten die reeds zelf geconfronteerd werden met<br />

oorlogsgeweld. Ga best even na in hoeverre ze eraan toe zijn deze voorstelling te zien, de confrontatie met dit<br />

thema (opnieuw) aan te gaan.


Deel 2: uitgebreidere voorbereiding op het thema, de inhoud en de vorm van de<br />

voorstelling<br />

Suggestie 1: een inleefoefening:<br />

5 de 6 de leerjaar Basisonderwijs<br />

Benodigdheden:<br />

schrijfpotloden, tekenpotloden, stiften, een A4-tje met 3 tekenvakken. (bijlage p. 26)<br />

een stopwatch of een klok met secondenwijzer.<br />

Eventueel: een kortverhaal of gedicht over het thema oorlog. (in bijlage p. 21 t.e.m. p. 25) de teksten die<br />

wij gebruikten.)<br />

Tijdsduur:<br />

Veel tijd hoeft de tekensessie op zich niet te duren.<br />

Voor de meeste klassen waren 3 minuten + 1 bonusminuut per tekening voldoende.<br />

U bepaalt zelf hoeveel tijd u neemt om de overgang van de ene naar de andere tekening te maken.<br />

Werkwijze:<br />

In 3 stappen tekenen de kinderen “een klein oorlogsdrama”. Bij aanvang van de tekensessie wordt dit niet zo<br />

benoemd. Ook het thema is op dat moment nog niet bekend.<br />

Stap 1<br />

Tekenvak 1: De kinderen tekenen hun lievelingsplek of een plek waar ze zeer mooie herinneringen aan hebben.<br />

Het moet wel een plek zijn waar ze ooit al geweest zijn.


Vooraleer over te gaan naar opdracht 2, is het nu het geschikte moment om wat achtergrondinformatie te<br />

verschaffen over de voorstelling: over het thema, over de moeder van de schrijver die als jong meisje<br />

helemaal alleen op de vlucht was en terecht kwam bij een groep kinderen die onder de vleugels genomen<br />

werden door een lerares die zich bekommerde om kinderen op de vlucht.<br />

- over de titel van het stuk, die verwijst naar het dorpje “Schlüsselfeld”, één van de dorpjes waar de<br />

moeder van Klaas Tindemans terecht kwam op haar vluchtweg.<br />

- over het feit dat er elementen van de 2 de wereldoorlog in het verhaal verweven zitten, maar dat het<br />

evengoed zou kunnen gaan om een heel andere oorlog, dat het voornamelijk gaat over de mogelijke<br />

beleving van kinderen over oorlog in het algemeen.<br />

- over het boek dat de kinderen bij hebben als belangrijke houvast. Over het feit dat het ene verhaal het<br />

andere doorkruist. M.a.w.: noch het oorlogsverhaal van de 3 personages, noch het sprookje worden in<br />

rechte lijn verteld. Het verhaal uit het sprookjesboek helpt de kinderen de rauwe en grauwe<br />

oorlogsdagen door te komen en te verwerken.<br />

In onze eigen inleidingen lazen we als overgang naar meer uitleg over de voorstelling eerst een<br />

tekstfragment voor van Bart Moeyaert. (zie bijlage p. ) Met de laatste zin* van het tekstfragment konden we<br />

een mooie overgang maken naar tekening 2. *“Alles kan veranderen, alles kan zo snel veranderen”<br />

Stap 2<br />

Tekenvak 2: de kinderen tekenen de eerste plek opnieuw, maar nu in het VOLLE van de oorlog.<br />

Ook hier weer de mogelijkheid meteen over te gaan naar tekenvak 3.<br />

De overgang kan ook gebruikt worden om bijvoorbeeld<br />

- te werken met een tekst of gedicht naar uw keuze.<br />

- te vragen naar oorlogsverhalen die de kinderen zelf kennen. (blijkbaar hebben heel wat grootvaders en<br />

overgrootvaders van 12-jarige kinderen WO II nog meegemaakt.)<br />

- te vragen naar de kennis van de kinderen over andere oorlogen die NU meespelen?<br />

- even stil te staan bij verhalen die sommige kinderen zelf meegemaakt hebben. Als ze er willen/kunnen<br />

over vertellen.<br />

Wij gebruikten om deze overgang te maken het gedicht in bijlage van Theo Olthuis. (bijlage p. ) Waarna het<br />

gespreksonderwerp verschillende kanten kon uitgaan: wat is de winst? Is de winnaar ook echt een winnaar?


Stap 3<br />

Tekenvak 3: de kinderen tekenen opnieuw hun eerste plek, maar nu nà de oorlog.<br />

De kinderen kiezen zelf “hoe lang” na de oorlog.<br />

Sommige kinderen tekenden de wederopbouw, de totale vernieling, de ziekenwagens, andere kinderen<br />

zeiden “er is niks meer”… Sommige schreven een gedicht omdat ze vonden dat hun vorige tekening dit al<br />

weergaf.<br />

Suggestie 2: Spelopdracht: monoloog<br />

In de voorstelling komen we naast het oorlogsverhaal en de vertelling uit het sprookjesboek ook heel wat te weten<br />

via een aantal monologen. Het vraagt voor sommige kinderen meer dan voor andere de nodige luisterbereidheid<br />

om zo’n meer fragmentarisch opgebouwde vertelling te kunnen blijven volgen. Het is goed als de kinderen op<br />

voorhand weten dat ook de stukjes waarin de acteurs alleen aan het woord zijn heel wat informatie verschaffen<br />

over de personages en hun achtergrond.<br />

Spelopdracht:<br />

Mogelijke werkvorm:<br />

1 of meerdere kinderen bereiden individueel een monoloog voor en vertellen die aan de klas.<br />

Werkwijze:<br />

2. Mogelijke opdrachtformulering:<br />

“Stel je voor: je bent een kind afkomstig uit een oorlogsland. Op een bepaald moment werd het oorlogsgeweld zo<br />

erg, dat je moest vluchten met je kleine broertje of zusje.<br />

Je wist niet waar je ouders waren, dus je was helemaal op jezelf aangewezen. Verzin 5 manieren waarop je aan<br />

eten bent geraakt. Dat kan heel spannend geweest zijn, heel vies of eng, vernederend misschien…Misschien heb je<br />

er heel slimme listen voor moeten gebruiken. Je bent helemaal ontredderd, want sinds gisteren ben je ook je


kleine zusje kwijtgespeeld… Daarna vertel je dat verhaal aan de klas alsof je het echt hebt meegemaakt. In de IK-<br />

VORM, als een monoloog.<br />

2. Voor de klas:<br />

Nadat dat kind zijn monoloog even voorbereid heeft, kan<br />

de leerkracht dat kind voorstellen aan de klas als<br />

“vluchteling”. (bijvoorbeeld nieuwe leerling) Hierna begint<br />

de leerling zijn of haar verhaal aan de klas te vertellen.<br />

3. Spelcoaching:<br />

- Het is belangrijk dat het verhaal geloofwaardig<br />

klinkt. Als de verteller staat te gibberen en te<br />

lachen, zal het verhaal niet overkomen en heeft de<br />

oefening eigenlijk geen zin.<br />

- Situeer deze oefening in het kader van de manier<br />

waarop de voorstelling opgebouwd is uit<br />

verschillende verhaallijnen.<br />

Secundair onderwijs<br />

Suggestie 1: wellicht zijn er klassen in de eerste graad waarvoor ook de inleefoefening (zie suggesties<br />

basisonderwijs) geschikt is om de leerlingen voor te bereiden op de voorstelling.<br />

Suggestie 2: De oefening “monoloog” is zeker geschikt om de leerlingen voor te bereiden op de verhaalstructuur<br />

in de voorstelling.<br />

Suggestie 3: Vertrek vanuit het interview met Klaas Tindemans om de leerlingen al wat wegwijs te maken naar<br />

de voorstelling.


Deel 3: Suggesties voor naverwerking<br />

5 de 6 de leerjaar basis én eerste graden secundair onderwijs<br />

1. Nagesprek: het is belangrijk dat de leerlingen na de voorstelling hun indrukken kunnen ventileren. Dit kan via<br />

een gesprek dat spontaan op gang komt. Het kan gaan van een reconstructie van het verhaal tot het<br />

analyseren van de theatrale middelen. Ook emotionele aspecten kunnen aan bod komen.<br />

2. Voor het secundair onderwijs kan het interview met Klaas Tindemans (of het lezen van recensies over de<br />

voorstelling ) een goed startpunt zijn voor naverwerking.<br />

3. U kan de komende lessen nog koppelen aan de voorstelling door dieper in te gaan op aan het thema verwante<br />

aspecten. Enkele suggesties hiervoor vindt u hieronder. We delen ook graag enkele bronnen met u, waarvan we<br />

denken dat ze misschien bruikbaar kunnen zijn in uw klas als u graag wil doorwerken rond de thematiek in deze<br />

voorstelling.<br />

4. Een mogelijke werkvorm om de leerlingen te stimuleren zich zelfstandig in de materie te verdiepen kan te<br />

vinden zijn in de rap-cultuur.<br />

Een voorbeeld vindt u op http://www.youtube.com/watch?v=IiHQG_mWeHY&feature=related , maar wellicht<br />

kunnen de jongeren – zeker in het secundair onderwijs - u beter wegwijs maken in de veelheid aan songs en<br />

groepen die met deze thema’s bezig zijn…


Deel 4: Mogelijke (neven)thema’s om op door te werken:<br />

“WAT DOET OORLOG MET EEN KIND?”<br />

Citaat: “Je kan de oorlog uit een kind halen, maar hoe haal je de oorlog uit een kind”.<br />

Bovenstaand citaat vonden we op www.warchild.nl Op deze website vindt u getuigenissen van kinderen uit<br />

oorlogsgebieden, alsook informatie over projecten die kinderen helpen oorlog te overleven of te verwerken. Ook<br />

op de website www.doktersvandewereld.nl en op http://www.doktersvandewereld.nl/kids vindt u<br />

interessante bijdrages.<br />

Drijfveer voor het maken van deze productie is zeker ook de vraag “Wat doet oorlog met een kind?”.<br />

Is er - zoals Klaas Tindemans het stelt - naast de ellende die we associëren met kinderen in oorlog inderdaad<br />

ook een avontuurlijk aspect? Een zeer mooie aanvulling op dit thema is de film “Oorlogswinter”(12+) , een<br />

film van Martin Koolhoven, naar het boek van Jan Terlouw. De film belicht de belevenissen van het<br />

hoofdpersonage tijdens de laatste ijskoude winter van de oorlog in Nederland. Aspecten als verzet, collaboratie,<br />

verraad, verlies van geliefden, verlies van vertrouwen, maar zeker ook het avontuurlijke aspect komen aan bod.<br />

VLUCHTELINGEN: reportages over kinderen en jongeren op de vlucht of in asielcentra:<br />

websites: http://www.vrolijkheid.nl (opvang en begeleiding van kinderen in asielcentra)<br />

reportage bruikbaar voor basisonderwijs: kinderen in een asielcentrum in Nederland<br />

http://www.youtube.com/watch?v=Za45bhyVIv8<br />

Een pakkend verhaal over 2 zusjes op de vlucht voor oorlogsgeweld: bruikbaar voor zowel basis als<br />

secundair onderwijs http://www.youtube.com/watch?v=q1iiSiKp8oU&feature=related<br />

Rappers in een asielcentrum (AZC) in Nederland bruikbaar voor secundair onderwijs: rappers uit een<br />

AZC NL<br />

http://www.youtube.com/watch?v=AbWzFgNrldo&feature=related<br />

Ook op de website van artsen zonder grenzen interessante rubrieken over vluchtelingen<br />

http://www.msf-azg.be/nl/main-menu/azg-aan-het-werk/azg-themas/thema-detail/table/7.html<br />

Neem ook eens een kijkje op http://www.jekanermeelachen.be/assal.html


OORLOGSTRAUMA:<br />

Kinderen en verwerken van oorlogstrauma: (bruikbaar voor basis en secundair onderwijs):<br />

http://www.youtube.com/watch?v=VJH4v7Mu3_M&feature=related<br />

VIJANDBEELD<br />

Een moeilijke vraag, maar zeker de moeite om even bij stil te staan…<br />

Hoe ontstaat een vijandbeeld… En ook… hoe kunnen we zo’n vijandbeeld corrigeren…<br />

In hoeverre erven we het vijandbeeld van generatie op generatie, in hoeverre worden vijandbeelden tot zelfs ver<br />

buiten de grenzen van het conflictgebied doorgegeven aan kinderen, jongeren, volwassenen van andere<br />

contreien…<br />

Onderstaand tekstfragment uit de voorstelling zou een opstapje kunnen zijn voor een gesprek.<br />

ILKA De vijand heeft hem behekst.<br />

HANNA De heks is dus de vijand?<br />

ILKA Vijanden zijn geen mensen. Kijk, eekhoorns dat zijn geen mensen. Zelfs al poetsen ze de<br />

gangen van het paleis. Die heks is ook geen mens. Dus is de heks de vijand.<br />

HANNA Wie heeft u dat wijsgemaakt?<br />

ILKA Niet wijsgemaakt, gewoon geleerd. Wij vechten voor de mensen, voor de beste mensen. De<br />

vijand niet. Daarom winnen wij de oorlog.<br />

HANNA En die uitgeputte soldaten, zijn dat mensen? En die hongerige vluchtelingen?


De gedachten van kinderen en jongeren worden vaak gekleurd door (onverwerkte) conflicten van hun<br />

voorgaande generatie(s). Je zou het “de erfenis van conflicten” kunnen noemen. Ook vijandbeelden ontstaan<br />

meestal niet “zomaar...” Ook vijandbeelden zijn vaak – net zoals vooroordelen en racisme – zo’n erfenis van<br />

conflicten van vorige generaties. Een aanrader om misschien mee aan de slag te gaan in het basisonderwijs is<br />

het boek: “papa wat is racisme” door Tahar Ben Jelloun. Hij stelt: “Kinderen beseffen beter dan wie ook dat je<br />

niet als racist wordt geboren maar dat je het wordt. Soms.”<br />

Meer hierover op http://www.verzet.org/content/view/1658/69/<br />

Voor het secundair onderwijs zijn in verband met het installeren en cultiveren van een vijandsbeeld “de 10<br />

geboden voor oorlogsjournalistiek” van Professor Anna Morelli zeker bruikbaar.<br />

TIEN PRINCIPES OORLOGSPROPAGANDA<br />

(professor Anne Morelli-ULB)<br />

1. Wij willen geen oorlog<br />

2. Het andere kamp is de enige verantwoordelijke voor de oorlog<br />

3. De vijandelijke leider lijkt op de duivel<br />

4. Wij verdedigen een nobele zaak, geen particuliere belangen<br />

5. De vijand begaat bewust wreedheden; wij onopzettelijke blunders<br />

6. De vijand gebruikt illegale wapens<br />

7. Wij lijden zeer weinig verliezen, de verliezen van de vijand zijn enorm<br />

8. Kunstenaars en intellectuelen steunen onze zaak<br />

9. Onze zaak is heilig<br />

10. Wie aan onze propaganda twijfelt, is een verrader


VREDE EN KLIMAAT: thema vredesweek 2009<br />

Op www.vredesweek.org vindt u zeer veel tips voor zowel basis – als secundair onderwijs<br />

MEDIA EN OORLOGSBEELDEN<br />

Een bijzonder interessant artikel over bewuste en onbewuste filtering van oorlogsbeelden in de media op<br />

http://www.veto.student.kuleuven.ac.be/jg25/veto2529/filters.html<br />

ANDERE AAN OORLOG VERWANTE THEMA’S op:<br />

http://www.vredeseducatie.nl/<br />

www.vredesweek.org<br />

http://www.paxchristi.be/website/wordpress/<br />

U vindt er zowel voor basis als voor secundair onderwijs een schat aan informatie over thema’s zoals<br />

AGRESSIE<br />

CONFLICTHANTERING<br />

GEWELD EN TELEVISIE<br />

GEWELD EN ZINLOOS GEWELD<br />

TOLERANTIE<br />

VOOROORDELEN<br />

ZONDEBOKVERSCHIJNSEL<br />

En vele andere…


Sleutelveld<br />

Bijlagen<br />

Bijlage 1:<br />

Tekst flyertje<br />

Enkele kinderen zwerven met hun lerares door niemandsland. Ze zijn weggejaagd uit een stad in oorlog, ze verplaatsen zich van<br />

het ene naar het andere platgegooide dorp. De bagage van deze vluchtelingen is verbrand, behalve één ding: een boek met<br />

gruwelsprookjes, ‘De dwerg die Neus heet’. Met dit verhaal zoeken de kinderen en hun lerares naar een manier om te overleven<br />

tussen de bommen, soldaten en het puin.<br />

Uit die anekdote ontstaat een breder verhaal over kinderen van gisteren en vandaag in oorlogstijd. Over hun pijnlijke verbeelding,<br />

de extreme omstandigheden waarin die kinderzieltjes hevig op de proef worden gesteld. 'Sleutelveld' wil de pijnlijke verbeelding<br />

tonen die bij kinderen ontstaat in een oorlogssituatie. In een kale, dwingende ruimte, waarbij beklijvende beelden (archief- en<br />

‘nieuw’ beeldmateriaal) uit de buitenwereld het verhaal helpen te kaderen.<br />

Deze kinderen moeten te snel volwassen worden en proberen daarna van hun verleden weg te vluchten. Met de nodige absurditeit<br />

en hilariteit als hulpmiddel in hun verwerkingsproces. Of als enige uitweg.<br />

tekst en regie : Klaas Tindemans<br />

spel : Stefanie Claes, Veerle Dobbelaere en Greg Timmermans<br />

beeld / film : Julia Clever<br />

decor : Leo de Nijs<br />

geluidsontwerp : Eric Engels<br />

kostuums : Lies Marechal


Interview BRONKS jaarbrochure 2009-2010<br />

Klaas Tindemans over ‘Sleutelveld’<br />

Bijlage 2:<br />

Interview Klaas Tindemans over Sleutelveld<br />

Met ‘Bulger’, dat hij in 2006 voor BRONKS maakte, kreeg Klaas Tindemans erkenning tot ver buiten de landsgrenzen. Na de<br />

moord door twee tieners op een kleuter in ‘Bulger’, werkt hij in ‘Sleutelveld’ opnieuw met weinig evident materiaal. Dit keer<br />

neemt hij oorlog in het vizier, en onderzoekt hij vooral wat dat met een kind doet. Gebaseerd op de ervaringen van zijn<br />

moeder zorgt Tindemans voor een verrassende kijk op het gegeven. Oorlog is niet alleen ellende, voor een kind kan het ook<br />

één groot avontuur zijn.<br />

Je eerste voorstelling ‘Bulger’ kreeg niet alleen lovende reacties, maar de theatertekst won ook prijzen. Hij werd<br />

genomineerd voor de Taalunie Toneelschrijfprijs in 2006 en in 2008 won hij de Förderpreis für neue Dramatik op de Berlijnse<br />

Stückemarkt. Zorgt dat nu voor extra druk ?<br />

Tot mijn eigen verbazing kreeg ‘Bulger’ die prijs. Dat is natuurlijk prettig en het zal wellicht ook wel terecht zijn, maar je bent<br />

daar natuurlijk niet op voorbereid. Intussen staat de Duitse versie al een half jaar op het repertoire van het Maxim<br />

Gorkitheater in Berlijn en wordt hij ook volgend seizoen hernomen. Met die extra druk valt het wel mee. Op een bepaalde<br />

manier was ik er wel mee bezig tijdens het schrijven van ‘Sleutelveld’. Ik ben me er nu meer van bewust dat het schrijven<br />

van een goeie tekst de basis is. Het is ook wat ik het beste kan. Niet dat ik de andere dingen niet probeer goed te doen,<br />

maar mijn kracht zit in het schrijven.<br />

Na een voorstelling over de waargebeurde moord door twee tieners op een kleuter, werk je nu rond het thema oorlog. Dat is<br />

alweer geen vrijblijvend onderwerp. Vanwaar die keuze ?<br />

Ik wil het hebben over ingrijpende dingen, niet over de kleine crisissen die mensen meemaken. Niet dat ik die onbelangrijk<br />

vind, maar misschien zijn anderen daar beter in. Ik wil het ook niet hebben over de fijne dingen die mensen meemaken,<br />

omdat ik twijfel of dat stof is om op toneel te brengen.<br />

De basis voor ‘Sleutelveld’ zijn de ervaringen van mijn moeder tijdens de Tweede Wereldoorlog. In mijn familie zijn er een<br />

aantal geschiedenissen waar ik iets mee wil doen. Nu ik de kans krijg om een tweede voorstelling te maken voor BRONKS,<br />

wilde ik het vluchtverhaal van mijn moeder als kind vertellen. Ik wil het daarbij zeker niet alleen hebben over de ellende van<br />

de oorlog. Natuurlijk komt de ernst van de situatie aan bod. Als kinderen onderweg zijn en voortdurend angst moeten


hebben van laagvliegende straaljagers die hen dreigen te beschieten, dan is dat geen lichte materie. Maar wat mijn moeder<br />

altijd benadrukt, is dat wat zij toen heeft meegemaakt, vooral een ontzettend spannend avontuur was. De werkelijkheid had<br />

absoluut niet de bedoeling avontuurlijk te zijn, maar zo is ze wel ervaren door iemand die toen – zoals de personages in de<br />

voorstelling nu – 12, 13 jaar was. Om die oorlogsthematiek verteerbaar te houden, is dat avontuuraspect natuurlijk een<br />

interessante ingang en ik maak er dan ook gebruik van in de voorstelling.<br />

Wat is het verhaal van je moeder precies ?<br />

Het is een verhaal dat waarschijnlijk tientallen kinderen tijdens de Tweede Wereldoorlog hebben meegemaakt. Mijn moeder<br />

komt uit een collaborateursgezin. Toen België bevrijd werd in 1944, zijn zij gevlucht naar Duitsland, eerst naar Hamburg,<br />

waar ze verder school kon lopen. Toen de geallieerde bombardementen daar te hevig werden, is ze met de hele klas<br />

verplaatst naar wat ‘Bombenfreies Gebiet’ werd genoemd, het noorden van Beieren. In de klas hing een landkaart met<br />

vlaggetjes erop hoe de troepen zich bewogen en telkens werd de strook waarin zij zich bevonden smaller. Op den duur<br />

moesten ze ook daar weg. Dat heeft zich een aantal keer herhaald omdat het leger bijvoorbeeld de plaats waar ze verbleven<br />

en school liepen, opeiste voor andere doelen. ‘Sleutelveld’ is eigenlijk een beetje een evocatie van de tochten die mijn<br />

moeder met haar klas heeft meegemaakt, zonder dat ik daar historisch correct in wil zijn.<br />

Gebruik je nog ander materiaal ?<br />

Ja. Op een bepaald moment was de klas van mijn moeder al haar schoolmateriaal kwijt, behalve één boek, ‘Zwerg Nase’. Ik<br />

weet niet hoe de titel precies in het Nederlands wordt vertaald, maar ik heb er ‘De dwerg die Neus heet’ van gemaakt. Het is<br />

een sprookjesboek van Wilhelm Hauff, die in Duitsland zeer bekend is, maar bij ons eigenlijk niet. Hij is een tijdgenoot van de<br />

Gebroeders Grimm, maar waar zij sprookjes verzamelden, verzon Hauff ze zelf. Hij creëerde een oosterse omgeving, 1001<br />

Nacht-achtig, maar daarin doken figuren op die zogenaamde Duitse volkssprookjes vertelden. Dat waren een soort<br />

griezelverhalen, nogal gothic eigenlijk. Dat boek van Hauff was het enige wat de klas van mijn moeder op een bepaald<br />

moment nog had. In de periode dat ze niet normaal naar school konden, hebben ze om zich bezig te houden met dat<br />

sprookje toneeltjes gemaakt. Op het moment van de overwinning van de geallieerden hebben ze dat zelfs voor de<br />

Amerikanen gespeeld.<br />

Die verbinding tussen de avontuurlijke realiteit van de oorlog en anderzijds het wegvluchten in een sprookje dat misschien<br />

nog gruwelijker is dan de oorlog, die gebruik ik ook in de voorstelling. In het boek van Hauff vertelt een reiziger uit het<br />

westen de sprookjes aan het hof van de goede kalief van Bagdad. Als je vandaag Bagdad zegt, denk je niet aan sprookjes,<br />

maar aan een oorlogssituatie.<br />

Ik vertel het sprookje vrij lineair in de voorstelling. Het is een verhaal in het verhaal en we moeten nog uitzoeken hoe we dat<br />

precies gaan vormgeven. Er zijn parallellen tussen het oorlogsverhaal en het sprookje, zoals bijvoorbeeld het zwart-wit<br />

denken en het vijandbeeld. In sprookjes zijn de lelijke mensen de slechten, in een oorlog gelooft de ene partij altijd dat zij de


goeden zijn en dat de lelijken en de slechten allemaal aan de andere kant zitten. Dat soort simplisme is vrij fanatiek bij de<br />

twee kinderpersonages in de voorstelling. Maar ik wil niet te veel nadruk leggen op de parallellen tussen die twee verhalen.<br />

Dat moet blijken in de voorstelling. Het sprookje is tegelijk een vorm van escapisme. Als er erge dingen gebeuren, die de<br />

kinderen echt raken, dan grijpen ze terug naar het sprookje.<br />

In de voorstelling wil je onderzoeken wat oorlog doet met een kind.<br />

Ja, ook door de verhalen die mijn moeder er over vertelt. Zij was in dat ‘Bombenfreies Gebiet’ zonder haar ouders. Ze had<br />

ook nauwelijks contact met hen. In het beste geval kwam er nog een brief, maar zeker in de eindfase van een oorlog is alle<br />

communicatie verstoord. Tegelijkertijd kan je je niet permitteren daarover ongelukkig te zijn, je moet zien te overleven. Ze is<br />

zeer snel volwassen moeten worden, ook al was ze pas 12. Op emotioneel vlak bijvoorbeeld : als iemand uit je omgeving<br />

wordt neergeschoten door laagvliegende straaljagers, dan grijpt dat aan. Maar ook op zakelijk vlak : ze moest zeer jong zelf<br />

keuzes maken en beslissingen nemen, er na de oorlog voor zorgen dat ze van Duitsland naar Antwerpen geraakte<br />

bijvoorbeeld, dat ze op het konvooi meekon.<br />

En tegelijk ervaarde ze de oorlog als een groot avontuur. Voor haar was het niet alleen de ellende die we associëren met<br />

kinderen in oorlog. Ik denk dat ze daar zeker niet uniek in is. Ze waren aan een spannend avontuur bezig, ook al wisten ze<br />

dat dat avontuur niet vrijblijvend was. Maar op dat moment was dat ook een mentaal wapen tegen depressies of zo.<br />

Situeer je het verhaal in de context van de Tweede Wereldoorlog ?<br />

Neen, daar zijn bijna geen verwijzingen naar. Het zou zich net zo goed in Sarajevo of in Bagdad nu kunnen afspelen. Ik heb<br />

het verhaal van mijn moeder ook opengetrokken. Haar verhaal is aangrijpend, maar op zich niet uniek. Behalve misschien<br />

door dat sprookje dat erbij komt. Maar ik neem aan dat ze in een andere klas een andere manier hadden om de kinderen<br />

bezig te houden. Ik heb ook veel gelezen van haar generatiegenoten die de Tweede Wereldoorlog hebben meegemaakt en<br />

daar neem ik ook dingen uit mee. En daarnaast heb ik literatuur uit andere oorlogscontexten gebruikt om de zaak te<br />

stofferen.<br />

Ook de personages geef ik diverse achtergronden mee. De personages zijn een lerares met twee leerlingen, een jongen en<br />

een meisje. Het meisje leunt het meest aan bij mijn moeder, voor de jongen en de lerares heb ik andere achtergronden<br />

verzonnen. Ze kijken bovendien ook op een andere manier tegen de oorlog aan. Het meisje is nogal fanatiek en wil dat zij de<br />

oorlog winnen. Bij de jongen en de juf zit een meer dissidente achtergrond. De juf staat zelfs zeer dubbelzinnig tegenover de<br />

oorlog en laat dat ook blijken. Zij is tegen de patriottische symbolen die de kinderen willen gebruiken. Ze houdt hen met de<br />

voeten op de grond en probeert hen duidelijk te maken dat ze de oorlog aan het verliezen zijn.<br />

Je koos voor heel verschillende acteurs : Veerle Dobbelaere, Greg Timmermans en Stefanie Claes.


Het zijn alle drie goeie spelers. Ik heb met Veerle Dobbelaere samengewerkt bij Ivo Van Hove en bij De Roovers. Ik ben niet<br />

de regisseur die met een uitgetekend concept klaarstaat en Veerle is iemand die graag meedenkt hoe ze met het materiaal<br />

aan de slag kan. Greg Timmermans ken ik van toen hij aan het RITS studeerde. Hij is een zeer genereuze speler, die een<br />

soort gezonde kinderlijkheid heeft die perfect aansluit bij het verhaal dat ik wil vertellen. Stefanie Claes is net afgestudeerd<br />

als regisseur aan het RITS en heb ik dus ook als studente meegemaakt. Ze heeft een zeer bizarre verbeeldingswereld en ik<br />

denk dat ik haar fantasie kan loslaten op het vormgeven van het sprookje. Het zijn inderdaad drie verschillende types<br />

acteurs, maar dat is iets waar ik het ook spannend mee wil houden.<br />

Ik ben er vrij zeker van dat zij ervoor kunnen zorgen dat de voorstelling niet over doffe ellende gaat. Als zij zich als spelers<br />

verwant voelen met het avontuur dat die kinderen hebben meegemaakt, dan krijgt de voorstelling vanzelf een zekere<br />

lichtheid. De voorstelling is een avonturenboek en geen ellendige memoire of zo. Als ik mijn moeder er over hoor, dan heeft<br />

dat niet iets van ‘hoe triestig allemaal’, maar van ‘waauw, wat een spannende dingen’. Er zijn zelfs een aantal elementen die<br />

aanleiding kunnen geven tot hilarische situaties op scène.<br />

Als scenograaf heb je voor Leo De Nijs gekozen en verder werkt ook filmmaakster Julia Clever mee. Hoe verhouden zij zich<br />

tot elkaar ?<br />

Het uitgangspunt voor de vormgeving is dat we met zo weinig mogelijk middelen het verhaal proberen te vertellen, ook<br />

omdat er in een oorlog heel weinig middelen zijn. Het decor zal simpel zijn, misschien zal er wat puin ligen, wat wrakstukken,<br />

niet zo heel veel meer. De spelers hebben wat materiaal om eventueel wat figuurtjes te maken, om een eigen theatertje te<br />

bouwen, wat afval eigenlijk. En ze hebben een camera.<br />

Daarnaast zal de oorlogscontext zichtbaar worden via bestaande beelden uit documentaires en films, maar ook via beelden<br />

die je bij wijze van spreken vandaag kan maken op straat. In ‘Hendrik V’ van Shakespeare zegt een personage : “Er gaan<br />

straks 5 mensen oversteken, maar je moet je inbeelden dat het er 5000 zijn.” Bij ons zullen slechts 3 spelers op scène staan,<br />

maar op sommige momenten willen we een massa volk suggereren die op de vlucht is en daarvoor is film een geschikt<br />

medium. Film moet ook zorgen voor beweging in de voorstelling. Het is tenslotte het relaas van een tocht.<br />

Waar slaat de titel ‘Sleutelveld’ op ?<br />

Het is geen symbolische titel, maar een poging tot vertaling van de naam van het dorp waar mijn moeder terechtkwam in het<br />

‘Bombenfreies Gebiet’ : Schlüsselfeld, een klein stadje in de buurt van Bamberg en Bayreuth.<br />

Brussel, 5 augustus 2009<br />

tekst : Veerle Vogelaere


Bijlage 3.1. : “De lente van ’39” – Bart Moeyaert 1<br />

Bijlage 3: tekstjes gebruikt bij inleiding “inleefoefening”


Bijlage 3.2. “Dubbel” – door Theo Olthuis 2<br />

Bron: 1&2<br />

“Kom vanavond met verhalen” Oorlog in verhalen en gedichten. Bloemlezing.<br />

Een coproductie van uitgeverij Bakermat en Biblion. ISBN 90 5483 204 5 bestelnr. 13296


Bijlage 3.3: tekening sjabloon


Bijlage 3.4: voorbeeld tekening


Bijlage 4: enkele tips voor een prettig verloop van het theaterbezoek<br />

Als uw klas weinig of geen ervaring heeft met theaterbezoek, is het gunstig hen even te wijzen op hun rol als<br />

publiek. Kennen ze de gedragscodes die gangbaar zijn in theater? (herhaal desnoods nog één en ander net voor de<br />

voorstelling begint.)<br />

- Theaterbezoek begint niet pas “als de lichten doven in de zaal”. Zeker niet in schoolverband.<br />

- Een goede voorbereiding in de klas maakt de kinderen nieuwsgierig, helpt hen om met een open geest en een<br />

open blik de voorstelling bij te wonen. Bij die voorbereiding is het belangrijk de kinderen ook voor te bereiden<br />

op hun rol als publiek. Zeker als de kinderen niet veel ervaring hebben met theaterbezoek.<br />

- Voor het bijwonen van een theatervoorstelling gelden andere gedragscodes dan voor bijvoorbeeld cinema–<br />

bezoek. Volgende punten kunnen aangehaald worden om de kinderen een zicht te geven op wat hen te<br />

wachten staat, maar ook op wat van hen verwacht wordt.<br />

- Bij aankomst geven de kinderen de jassen (meestal) af aan de vestiaire. Ook rugzakjes e.d. kunnen best daar<br />

achtergelaten worden om nadien “onverwacht geritsel met snoeppapiertjes” te vermijden: in een theaterzaal<br />

mag niet gegeten of gedronken worden. Het is niet enkel storend voor wie naast de snoeperd zit, het kan ook<br />

erg storend zijn voor de acteurs.<br />

- Als de kinderen een GSM hebben, is het best hen er vlak voor het binnengaan in de zaal nog even aan te<br />

herinneren deze volledig uit te zetten.<br />

- Het “life” aanwezig zijn van de acteurs vormt een belangrijk verschil met cinema of met TV. kijken.<br />

- Zodra alle kinderen plaats namen in de zaal, doven de lichten: vraag de kinderen waarom dit zou kunnen zijn.<br />

Het is vooral ook een moment voor het publiek om tot rust te komen en de zintuigen te scherpen.<br />

- Voor de rust van de kinderen is het belangrijk goed op tijd aan te komen: zo hebt u ook de tijd om ze rustig<br />

allemaal nog even naar het toilet te laten gaan.<br />

- Belangrijk is ook de kinderen zo rustig mogelijk naar hun plaatsen te begeleiden.<br />

- Leerkrachten kunnen best tussen de kinderen in gaan zitten. Zo is het makkelijker om de kinderen weer tot<br />

rust aan te manen als ze even verstrooid zijn geraakt.<br />

- Spreek bv. ook van tevoren met je collega’s af bij welke kinderen je dicht in de buurt gaat zitten.<br />

- Vraag enkele ouders om het theaterbezoek mee te begeleiden.


Bijlage 5: toemaatje

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!